r--\|
?--.-
\Y'(81 I tuttal1l 'rT
(---J Clin'^l.^\
Rechtbank Utrecht, Sector bestuursrecht 2 november2006, 14.30 uur nr. SBR 06 / 3347 Beslu R46 T2 G02
Pleitnotavan mr. E.H.P.Bransnamensde Ministervan Verkeeren Waterstaat
Inleiding 1. 1
Dit is de vierde rechtszaakin korte tijd betreffendede sloopvan de brug over de waal bij Zaltbommel.Vooraf gingeneen verzoekom voorlopigevoorzieningbij de sector bestuursrechtvan uw rechtbanken twee kort gedingenbij de burgerlijkerechterin Den Haag. Een en ander heeft er in geresulteerddat de sloop van de brug bij Zaltbommelopgestartin maart van dit jaar - tot tweemaaltoe is stilgelegd'Hierdooris een aanzien|ijkevertragingontstaanindeuitvoeringvandes|oopwerkzaamheden.Dit brengt vanzelfsprekendnadeligefinancielegevolgenmet zich mee voor de Staat (en daarmeevoor de belastingbetaler). Daarbijmoet niet alleengedachtworden aan de claimsvan aannemersvanwegede stagnatievan de sloopwerkzaamheden maar ook aan de maatregelendie genomenmoeten wordenom te (vertragingsschade), voorkomendat de brug over de Waaleen gevaaroplevertvoor het scheepvaartverkeer en het milieu. Ik verwijs in dit verbandnaar het rapport van TeconaB'V , "Conditionering Waalbrugbij Zaltbommel"d.d. 28 juni 2006, waarinniet alleenis aangegevendat het uitstellenvan de sloop en het conditionerenvan de brug voor een periodevan twee jaar € 3.488.615,90(incl' btw) kost, maar ook dat noodzakelijkis om te voorkomen het nemen van conditioneringsmaatregelen dat de brug een gevaaroplevertvoor het milieu en het scheepvaartverkeer' Het rapport is als bijlaqebij brief van 23 oktober 2006 in het geding gebracht. Om redenenals voornoemdheeft de Ministervan Verkeeren Waterstaateen spoedeisendbelang bij het kunnenvoortzettenvan de reedsin gang gezette - maar onderbroken- sloopwerkzaamheden.
PelsRijcken& DroogleeverFcrtuijn advocatenen nota ssen
Achtergronden
2 .7
De StichtingBoogbrugVianen(hierna: de Stichting)heeft bij brief Van 29 september 2oo5 een aanvraagingediendom twaalf bruggen,die gebouwdzijn in het kader van het RijkswegenplanLg27, alsgIgep aante wijzen als beschermdmonument' Eenvan de twaalf bruggen is de brug over de waal bij zaltbommel.De brug die centraalstaat in deze orocedure. De aanvraagis als bijlage39 toegevoegdaan de brief van de Ministervan OCw van 18 september2006 aan uw rechtbankin verband met de onderhavigeProcedure.
2.2
van ocw heeft bij besluitvan 13 oktober 2005, onder verwijzing De Staatssecretaris naar haar eerdereafwijzendebeschikkingvan 13 mei 2004, peslist dat de brug over de Waal bij Zaltbommelop grond van art. 4:6 van de Algemenewet bestuursrecht(Awb) niet wordt aangewezenals beschermdrijksmonument.Naar het oordeelvan de staatssecretarisleverdehet verzoekvan 29 september2005 om twaalf bruggenals g@9p aante wijzen als beschermdmonumentniet een nieuw feit op zodat de zaak op orond van art. 4:6 Awb kon worden afgedaan. De genoemdebesluitenzijn respectievelijkals bijlage40 en 12-13 toegevoegdaan de brief van de Ministervan OCWvan 18 september2006 aan uw rechtbank.
2,J
oDl3februari2006heeftdeStichtingbijdesectorbestuursrechtVanuwrechtbank een verzoekingediendtot het treffen van een voorlopigevoorziening.De Stichting heeft verzochthet besluitvan 13 oktober 2oo5 te schorsentotdat op verzoeksters aanvraagvan 29 september2005'onherroepelijkis beslist.Voorts heeft de Stichting verzochtverweerder- in casu de staatssecretarisvan ocw - op te dragen ervoorzor9 te dragen dat de sloopvan de brug over de waal (bij zaltbommel) wordt aangehouden totdat op de aanvraagonherroepelijkis beslist. Het verzoekis als bijlage42 toegevoegdaan de brief van de Ministervan OCWvan 18 seDtember2006 aan uw rechtbank'
2.4
van de sector bestuursrechtvan uw oo 2g maart 2006 heeft de voorzieningenrechter rechtbankuitspraakgedaanophetVerzoekVandestichting(zaaknr.SBR06/770).Het vefzoek is die zin toegewezendat het besluitvan verweerdervan 13 oktober 2005 is geschorsttot zes weken nadat de staatssecretarisvan ocw een primairebeslissing heeft genomenten aanzienvan de aanvraagvan 29 september2005, voorzoverdie het ertoe strekt de 12 brugqenals groep aan te wijzen als beschermdmonument'Aan gegeven'Derhalve verzoekvan de Stichtingom de sloop aan te houdenis geen gehoor
PefsRijcken& DroogleeverFo(luiln aclvocatenen notanssen
Overigenswas de kon de staat op dat moment doorgaanmet de sloopwerkzaamheden. geding' Ministervan Verkeeren Waterstaatniet betrokkenin dit
2-5
Voor de Stichtingwas dit aanleidingom het eerstecivielrechtelijkekort gedingaan te van de sector spannentegen de Staat. Op 11 april 2006 heeft de voorzieningenrechter civiel recht van RechtbankDen Haaggelast dat de sloop van de brug bij Zaltbommel wordt gestaakt tot 6 weken nadat een besluitis genomenop de aanvraagvan de Stichtingvan 29 september2005 om 12 bruggenals complexaan te wijzen. aan de brief van de Ministervan OCW Het vonnis is als bijlage 53 toegevoegd. van 18 seDtember2006 aan uw rechtbank.
2.6
van OCWtot afwijzingvan Na bekendmakingvan het besluitvan de StaaGsecretaris juni 2006, aanvraagvan de Stichtingvan 29 september2005, op 1 Het besluitis als bijlage2 toegevoegdaan het nargensde Ministervan Verkeeren Waterstaatingediendeverzoektot voorlopigevoorzieningvan I september2006, en na het verstrijkenvan de bezwaartermijnvan 6 weken zonder dat er door de Stichtingeen verzoekom voorlopigevoorzieningwas ingediend,heeft Rijkswaterstaat weer te zullen hervatten.Daaropheeft de aangekondigdde sloopwerkzaamheden Stichtingde Staat op 24 augustus2006 wederomin civielrechtelijkkort geding gedagvaardwaarbij zij vordert de Staat op straffevan een dwangsomte gelastendat hij ervoor zal zorgdragendat de sloopvan de brug over de Waal bij Zaltbommelzal worden aangehouden,totdat de periodevan de voorbeschermingin de zin van de Monumentenwet1988 met betrekkingtot de door de Stichtingingediende van 29 september2005 in zijn geheelzal zijn verstreken(met complexaanvraag kostenveroordeling ).
2.7
..
De voorzieningenrechtervan de sectorciviel recht (hierna: kort gedingrechter)heeft de Stichtinqbij vonnisvan I september2006 in zoverrein het gelijk gestelddat de sloop van de brug is aangehoudentotdat van de sector bestuursrechtop "de ter zake bevoegdevoorzieningenrechter gegeven met betrekkingtot het verzoekvan de Staat een oordeelheeft besluitvan 1 juni 2006 en de daaraanten grondslagligqendeoverwegingen". RechtbankDen Haag, Zie dictum van het vonnis van de Voorzieningenrechter SectorCiviel recht. d.d. 8 september2006 (rolnr. KG 06/1023). Het vonnis is als bijlaqe4 toegevoegdaan het namensde Ministervan Verkeeren Waterstaatingediendeverzoektot voorlopigevoorzieningvan 8 september2006.
PelsRijcken& DroogleeverFortuijn advocatenen notaissen
Voordatnader wordt ingegaanop het vonnisvan de kort gedingrechteren de bijna is komente onmogelijkepositiewaarin de Ministervan Verkeeren Waterstaathierdoor 1 verkeren,dient eerst te worden ingegaanaan de achtergrondenvan het besluitvan juni 2006 en daarmeevan dit civielrechtelijkkort geding' Besluit van 1 juni 2OO6 Bij besluitvan l juni 2005, dat als bijlage2 is toegevoeqdaan het verzoektot van het voorlopigevoorzieningvan 8 september2006, heeft de Staatssecretaris juridische redenenafgewezen'De om formeel Ministerievan OCW de complexaanvraag past niet binnende Monumentenwet1988' De aanvraagtot complexbescherming ing maar strekt tot Monumentenwet1988 voorzietimmers niet in complexbescherm staat aan behoudvan individueteobjecten.Omdat de Monumentenwet1988 in de weg als zodanig,en er het in behandelingnemen van een aanvraagtot complexbescherming is er derhalveniet is voldaanaan artikel 5 jo artikel 3 van de Morumentenwet1988, ten aanzienvan de brug bij zaltbommel' (ook) geen sprake van voorbescherming Voor een nadereonderbouwingvan het voorgaandewordt verwezennaar de briefVandeMinistervanoCWaanuwrechtbankVanlSseptember2006en de oleitnotavan mijn kantoorgenootmr' R J'J Aerts van 31 augustus2006' van die als bijlage 5 is toegevoegdaan het verzoektot voorlopigevoorziening I sePtember2006.
3 .2
3.3
moet hier nog worden opgemerktdat hoewelde Monumentenwet Volledigheidshalve 1988 het complexbegripniet kent, aan een verzamelingvan individuele objectenin rijksmonumenteneen zooantgsamenhangkan worden toegekenddat deze kunnenworden technischadministratievezin in een zogenaamdecomplexconstructie ondergebracht.Vereistisdatvreldatalleindividueleobjectenvanwegedeindividuele worden aanqewezen' monumentwaardeals beschermd'monument de De stichting heeft op 23 oktober 2Oo2een aanvraagingediendom de brug over van 13 mei Waal bij zaltbommel aan te merkenals beschermdmonument Bij besluit omdat 2OO4heeft de staatssecretarisvan ocw afwijzendbeslistop deze aanvraag "de monumentalewaardenlvan deze brug] NIETvoldoendezijn om aanwijzingals beschermdmonumentin de zin van de Monumentenwet1988 te rechtvaardi9en". m b't' gedeelte zie besluit(met bijlagen)(kenmerkRNO-2002-3075, (met bijlagen)(kenmerk gemeenteZaltbommel)d.d. 13 mei 2OO4en besluit m.b.t. gedeeltegemeenteNeerijnen)d'd' 13 mei 2004' RNO-2002-3177, de beideals bijlagen12 en 12.1 en 13 en 13 1 toegevoegdaan de briefvan rechtbank' aan uw 2006 Ministervan OCWvan 18 september
PefsRijcken& DroogleeverFortuijn advocatenen notanssen
Het besluitvan 13 mei 2OO4is als gevolgvan de uitspraakAbRvSvan 28 september formele 2005, 200503986/1,onherroepelijkgeworden.Gelet op het leerstukvan de wat zowel rechtskrachtheeft derhalvete geldendat het besluitvan 13 mei 2004 betreft de inhoud als wat betreft de wijze van totstandkoming- rechtmatigis. Dat de van de Raadvan state niet inhoudelijkis ingegaanop de Afdelingbestuursrechtspraak heeft' maar zich heeft beperkt vraag of de brug bij Zaltbommelmonumentenwaarden totdevraagofdestichtinggezienhaarstatutenontvanke|ijkis,isindatVerbandniet relevanten kan geen argumentzijn om voorbij te gaan aan het beginselvan formele van de Rechtbankutrecht is (overigens) rechtskracht.ook de voorzieningenrechter deze mening toegedaan.zo wordt in r.o 2.7 van de uitspraakvan 28 maart 2006 oDmerkt: is van oordeeldat voorzovermet de aanvraagvan "De voorzieningenrechter 29 september2oO5beoogdis uitsluitendde brug over de Waal bij Zaltbommel[. ] te verheffenals beschermdmonument,verweerderbevoegd was met toepassingvan artikel 4:6, tweede lid, van de Awb het verzoekaf te wijzen en te volstaanmet verwijzingnaar het eerdererechtens onaantastbarebesluitvan 13 mei 2004"' 3.5
Aangeziende brug bij Zattbommelderhalveindividueelniet in aanmerkinqkomt voor geen beschermingonder de Monumentenwet1988, kan deze brug per definitieook rijksmonumentals onderdeelvan een complexzijn' Eenen ander rechtvaardigt ten aanzienvan deze brug geen sprake derhalvede conclusiedat van voorbescherming kan zijn. vonnis in kort geding d'd' 8 september 2006, Rb' Den Haag, sector civiel recht
4. 1
gebodenervoor Bij vonnis van I september2006 heeft de kort gedingrechterde Staat zorg te dragen dat de sloopvan de brug bij Zaltbommetwordt aangehoudentotdat de van de terzake bevoegdevoorzieningenrichtervan de sector bestuursrechtop verzoek juni Staat een (voorlopig)oordeelheeft gegevenmet betrekkingtot het besluitvan l 2006 en de daarin ten grondslagliggendeoverwegingen'De kort gedingrechterheeft van de kennelijkbehoefteaan een (voorlopig)oordeelvan de voorzieningenrechter sector bestuursrechtover het besluitvan 1 juni 2006' Overigensmotiveertde kort gedingrechterhet vonnisdoor aan te geven dat "de Staat de meestgeredepartii is om zijn visie [ten aanzienvan de vraag of van de Stichtingeen voorbescherminggeldt ten geziende complexaanvraag aanzienvan de twaalf bruggenl ter toetsingaan de ter zake bevoegde van de sectorbestuursrechtvoor te leggen"(mijn voorzieningenrechter curs.). RechtbankDen Haag, SectorCivielrecht, Zie vonnis Voorzieningenrechter d.d.8 september2006 (rolnr.KG 06/1023),r.o. 3.6'
PelsRijcken& DroogleeverFortuijn advocatenen notanssen
Stichting- zo lijkt het - om een voorlopigevoorzieningte verzoekenbij de voor van de sector bestuursrecht,terwijl het connexiteitsvereiste voorzieningenrechter de Stichtinggeen belemmeringenoplevert. 4.5
Gezienhet voorgaande- en de belangendie alle betrokkenpartijen hebbenbij een uitspraakover het besluitvan l juni 2006 - verzoektde Ministervan Verkeeren om een voorlopigoordeelten overvloedete geven Waterstaatde voorzieningenrechter van oordeelzijn dat over het besluitvan 1 juni 2006. Mochtde voorzieningenrechter in de weg staat aan een oordeelten overvloede,dan verzoekt het connexiteitsvereiste de ministerom de beslissingtot niet-ontvankelijkverklaringvan het verzoektot het treffen van een voorlopigevoorzieninguitvoerigte motiveren. Ik licht het voorgaandenader toe. ceen connexiteit (art. 8:a1' lid 3' Awb)
5.1
De overwegingvan de kort gedingrechterdat de Staat (r'aini;tervan Verkeeren Waterstaat)de meestgeredepaftij zou zUnom zijn visie ter toetsing aan de terzake van de sector bestuursrechtvoor te leggenen ex art' bevoegdevoorzieningenrechter 8:81 van de Awb een voorlopigevoorzieningte verzoeken,is - zo lijkt te moeten wordenaangenomen- strijdigmet art. 8:81, lid 3, van de Awb en derhalveonjuist'
5.2
Immers, gelet op het bepaaldein dit artikel van de Awb ontbreektvoor de ministerde vereisteconnexiteitom een verzoektot voorlopigevoorzieningte doen. In dit verband kan (ondermeer)worden gewezenop de uitspraakvan de Presidentvan de Rechtbank Rotterdamvan 22 april 1999, JB L999/L74(met noot onder JB 1999/175).In deze uitsDraakoordeeldede President en wethoudersvan Rotterdam]niet de "nu het collegelvan bu.rgemeester het besluitvan verweerdervan 2 maart tegen 66n van de indieneris van kan het college,gelet op artikel 8:81, 1999 ingediendebezwaarschriften, derde lid, van de Awb, niet een met dit besluitverband houdendontvankelijk- verzoekom voorlopigevoorzieningdoen'.
5.3
De kort gedingrechteris er in het vonnisvan 8 september2006 derhalveten onrechte aan voorbij gegaandat een verzoektot het treffen van een voorlopigevoorzieningin bestuursrechtelijke geschillenverbondenmoet zijn aan (een vorm van) een bezwaar-of u re. Van een zelfstandigkort gedingzoals we dat kennen in het civiele beroepsproced procedure geen sprake. voorlopigevoorziening recht is in een bestuursrechtelijke Zie Commentaarop de Algemenewet bestuursrecht,Vuga, band 4, E 8.3.1-3 en E 8.2.1-5.
PefsRijcken& DroogleeverFortuijn advocatenen notanssen
vereistenen kan het besluitook overigensde toets der kritiek doorstaan.zoals zal worden betoogddoor de gemachtigdevan de Ministervan OCW is deze dezelfde menin9toe9edaan. o . -L
te weten: de l4inistervan Verkeeren Waterstaaten de Ministervan Procespartijen, onderwijs, cultuur en wetenschap,zijn het er derhalveover eens dat het besluitvan 1 juni 2006 in overeenstemmingis genomenmet de daarvoorgeldendewettelijke vereistenen derhalvede toets der kritiek kan doorstaan.Er is derhalvegeen aanleiding het besluitvan 1 juni 2006 hangendebezwaaren beroepte schorsen Conclusie Verzoektde voorzieningenrechtervan de sectorbestuursrechtom gelet op de van deze procedureen de evidentefinancidle,milieu- en voorgeschiedenis die in het gedingzijn, een voorlopigoordeelten overvloedete veiligheidsbelangen geven over het besluitvan 1 juni 2006 en te verklarendat er geen reden is het besluit van oordeel hangendebezwaaren beroepte schorsen.Mochtde voorzieningenrechter zijn dat het verzoekvan de Ministervan Verkeeren Waterstaatom een voorloplge voorziening(toch) niet ontvankelijkmoet wordenverklaard,dan verzoektde minister deze beslissinguitvoerigte motiveren Geletop de zwaarwegendebelangenverzoekik u namensclientedirect uitspraakte doen.
behandelddoor correspondentie telefoon fax e-marl zaaknummer
E.H.P.Brans postbus11755, 2502 AT Den Haag (o7o) 51s 32 32 (070) s1s 30 66 nl ehp.brans@Pelsrijcken. 53 100162
PelsRljcken& DroogleeverFortuijn advocatenen notanssen