Notitie Contactpersoon Marc Wilberts Datum 10 mei 2010 Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen 1 Inleiding 1.1
Aanleiding
Bij alle ruimtelijke ingrepen en plannen dient onderbouwd te worden of het voornemen ‘redelijkerwijs uitvoerbaar’ is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Reeds tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk te worden gemaakt of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een mitigatie- en/of ontheffingsplicht geldt en of voldoende ecologisch mitigerende en/of compenserende maatregelen getroffen kunnen worden. In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor de herinrichting van het winkelcentrum Meijhorst met nieuwe gebouwen en een uitbreiding daarvan. In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de vragen: Welke natuurbeschermingswetgeving is van belang, in hoeverre is de beoogde ontwikkeling (mogelijk) strijdig met deze wetgeving, welke consequenties zijn daar aan verbonden, en wat betekent dit voor de verdere planvorming en uitvoering? De beoogde planlocatie is gelegen in de wijk Dukenburg. De ontwikkeling bestaat uit de herinrichting van het winkelcentrum. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000 gebied (Uiterwaarden Waal) bedraagt circa zes kilometer. Gezien het lokale karakter en geringe omvang van de ingreep worden effecten op Natura 2000-gebieden en Ecologische Hoofdstructuur niet verwacht. Deze toetsing richt zich daardoor alleen op het beschermingsregime voortkomend uit de Flora- en faunawet.
1.2
Flora- en faunawet
De bescherming van inheemse dier- en plantensoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. De wet maakt onderscheid in drie categorieën beschermde soorten: Tabel 1-soorten: De meest algemene, niet bedreigde soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud Tabel 2-soorten: Beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling bij bestendig gebruik of beheer en onderhoud wanneer wordt gehandeld volgens een geaccordeerde en door de initiatiefnemer onderschreven gedragscode
Winkelcentrum Meijhorst
1\9
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
Tabel 3-soorten: Strikt beschermde soorten bestaande uit de Habitatrichtlijnsoorten en een selectie van bedreigde soorten
Naast de bescherming van soorten uit tabel 1, 2 en 3 kent de wet een zorgplicht. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Rode lijst De Rode lijsten hebben geen wettelijke status. Soorten die op de Rode lijst zijn geplaatst, zijn alléén beschermd als ze ook in de Flora- en faunawet als beschermde soort zijn opgenomen.
1.3
Methode
De mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en/of diersoorten is in eerste instantie bepaald aan de hand van de volgende gegevens. Een oriënterend veldbezoek op 18 maart 2010 Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en –data Vrij beschikbare gegevens van het Natuurloket Het oriënterende veldbezoek betreft geen volledige inventarisatie, maar is erop gericht te controleren in hoeverre soorten daadwerkelijk in het plangebied kunnen voorkomen of in hoeverre de locatie voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. Bij ecologische veldwerkzaamheden is een volledige garantie ten aanzien van de aanwezige soorten soms niet te geven. Door de inzet van ter zake deskundige ecologen wordt onze onderzoekskwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd. Mede in dit kader is Tauw aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus, een samenwerkingsverband van adviesbureaus die ecologisch advieswerk geven en ecologisch onderzoek verrichten, opgericht met als doel de kwaliteit van ecologische advisering te verbeteren. Op basis van het oriënterend veldbezoek, habitateisen van soorten en deskundigenoordeel is een selectie gemaakt van de soorten die daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden. De beoogde ontwikkeling is vervolgens getoetst op deze selectie van soorten.
2\9
Winkelcentrum Meijhorst
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
2 Plangebied en ontwikkeling 2.1
Huidige situatie
Om (globale) locaties aan te duiden wordt in de ecologie veel gebruik gemaakt van een raster van kilometerhokken, zogenaamde RD-coördinaten. Verspreidingsgegevens van dier- en plantensoorten worden veelal per kilometerhok gedocumenteerd. Het plangebied ligt in het kilometerhok183 - 424. Onderstaande figuur geeft de ligging van het plangebied en het kilometerhok weer.
Figuur Overzicht ligging plangebied
De locatie is gelegen in de wijk Dukenburg te Nijmegen en valt onder te verdelen in twee kleine delen (oostelijk en westelijk deel) en een groter noordelijk deel. Momenteel is er een winkelcentrum op de locatie gevestigd. De locatie is grotendeels bebouwd (winkels, zwembad, kerk, et cetera). Op zowel het oostelijk als het westelijk terreindeel bevindt zich een parkeerplaats, met diverse soorten relatief jonge bomen. De gebouwen zijn voornamelijk bedekt met platte daken. Het zwembad, gelegen op het noordelijke terreindeel, heeft een schuin dak en
Winkelcentrum Meijhorst
3\9
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
is bedekt met dakpannen. In de muren van de gebouwen bevinden zich diverse open stootvoegen en ventilatieopeningen. De spouwmuren zijn opgevuld met isolatiemateriaal. Het buitenterrein is deels bedekt met gras. Op de locatie bevinden zich diverse solitaire bomen. De locatie wordt aan de noordzijde omgrensd door een bomenrij. Deze valt buiten de grenzen van het beoogde plangebied. Direct aangrenzend aan de onderzoekslocatie (westzijde) bevindt zich een stadspark. Het stadspark is niet meegenomen in de quickscan. Op het noordelijke deel bevindt zich de kerk, zwembad, buurthuis, winkels, parkeerterrein en flatgebouwen. Het oostelijke kleine deel bestaat alleen uit een grasveld met wat bomen en op het westelijke kleine deel bevindt zich een schoolgebouw.
Overzichtsfoto’s onderzoekslocatie
4\9
Winkelcentrum Meijhorst
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
2.2
Ontwikkeling
De beoogde (ruimtelijke) ingreep heeft een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten. Hierbij is onderscheid te maken tussen tijdelijke en permanente invloeden die effecten kunnen veroorzaken. De exacte werkzaamheden die gaan plaatsvinden ten behoeve van de herontwikkeling zijn nog echter niet bekend. Uitgaande van een worst-case benadering kan aan de volgende invloeden gedacht worden: sloop van een aantal gebouwen en vervolgens nieuwbouw, kap van bomen, geluid tijdens sloop en bouw werkzaamheden en licht tijdens de bouwfase.
3 Toetsing beschermde soorten Voor de Flora- en faunawet tabel 1-soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik en worden in dit rapport niet specifiek benoemd. Uit de gegevens van het Natuurloket blijkt dat het gebied waarin het plangebied ligt met wisselende mate van volledigheid is onderzocht op het voorkomen van de verschillende soortgroepen uit de drie beschermingscategorieën. Op basis van verschillende literatuurbronnen is nader bekeken welke door de Flora- en faunawet beschermde soorten (tabel 2 of 3) in of in de omgeving van het plangebied voorkomen. Op basis van habitateisen, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel is een selectie gemaakt van de soorten die daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden. Flora Op basis van de stedelijke biotoop kan de aanwezigheid van een zeer groot aantal beschermde plantensoorten worden uitgesloten. Tijdens het veldbezoek zijn diverse bomen aangetroffen, met name; Esdoorn, Zomereik, Plataan en Populier. Tevens zijn diverse planten zoals Ereprijs en Bosaardbei waargenomen. Aangezien er geen beschermde vaatplanten zijn aangetroffen en geschikt habitat daarvoor afwezig is, worden deze niet in het plangebied verwacht en worden effecten hierop uitgesloten. Zoogdieren De aanwezigheid van tabel 2 of 3 zoogdieren in stedelijk gebied is doorgaans beperkt tot de Steenmarter en Eekhoorn (tabel 2). De aanwezigheid van andere beschermde soorten kan in het plangebied van winkelcentrum Meijhorst worden uitgesloten op basis van het (stedelijke) habitat. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde of bedreigde diersoorten aangetroffen en hier is ook geen geschikt habitat voor aanwezig. Ook voor de Steenmarter en Eekhoorn zijn geen geschikte habitats en/of verblijven aangetroffen. Effecten op beschermde of bedreigde diersoorten worden daarom uitgesloten.
Winkelcentrum Meijhorst
5\9
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
Vleermuizen Hoewel vleermuizen zoogdieren zijn, worden deze vanwege hun afwijkende eigenschappen als afzonderlijke groep behandeld. Op basis van verspreidingsgegevens [Limpens et al., 1997] kunnen verschillende vleermuizen verwacht worden in of nabij de planlocatie. Soorten als de Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger maken regelmatig gebruik van (stedelijke) bebouwing als verblijfplaats. Spouwmuren, holtes of spleten in bebouwing kunnen hierbij een functie vervullen. Bij het veldbezoek zijn in de diverse gebouwen op het winkelcentrum en bij de school open stootvoegen en ventilatieopeningen aangetroffen. Ondanks dat de muren geïsoleerd zijn valt niet met zekerheid uit te sluiten dat er vleermuizen zitten. Er bevinden zich aan diverse zijden van de locatie bomenrijen die als vliegroute en foerageergebied voor vleermuizen kunnen dienen. Deze lijnvormige elementen zijn mogelijk een essentieel onderdeel van het leefgebied van vleermuizen. De lijnvormige elementen liggen buiten het plangebied. Aangezien deze niet worden aangetast, kunnen effecten op vliegroutes worden uitgesloten. Het is echter niet uit te sluiten dat er verblijfplaatsen in de gebouwen zijn. Om hier zekerheid over te geven is nader onderzoek nodig. Vogels De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status: Alle broedende vogels, de in functie zijnde nesten én de functionele omgeving hiervan zijn beschermd tijdens het broedseizoen (voor de meeste soorten globaal van maart tot en met juli). Daarnaast is de vaste verblijfplaats (én functionele omgeving) van een klein aantal (roof)vogelsoorten jaarrond beschermd. Sloop van gebouwen en verwijderen van bomen en struiken dienen gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen te starten of te worden uitgevoerd. Tijdens het veldbezoek zijn de volgende vogelsoorten in of nabij het plangebied waargenomen: Ekster, Koolmees, Houtduif, Buizerd, Zwarte kraai en Merel. De Buizerd is ingedeeld in categorie 1 t/m 4, wat inhoudt dat vaste rust- en verblijfplaatsen en de functionele leefomgeving hiervan jaarrond beschermd zijn. De Koolmees is een categorie 5 soort waarvan de nesten alleen beschermd zijn wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Daar is in dit geval geen sprake van. Op het westelijk deel van de parkeerplaats zijn diverse kraaiennesten aangetroffen, en ook elders in het plangebied en de directe omgeving. Verstoring van actief in gebruik zijnde nesten (tijdens het broeden) wordt gezien als verstoring. De werkzaamheden ten behoeve van de herontwikkeling van het gebied, mag dus niet gepaard gaan met een verstoring van broedende vogels en hun nesten. De sloop- en bouwwerkzaamheden kunnen broedende vogels, het gebruik van het nest en de functionele leefomgeving verstoren, waardoor met de werkzaamheden gewacht zal moeten worden tot na het broedseizoen.
6\9
Winkelcentrum Meijhorst
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
Jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen in het plangebied zijn niet aangetroffen. De Buizerd werd op enige afstand buiten het plangebied waargenomen, namelijk bij het Uilenbos. Nesten of verblijfplaatsen van de Buizerd zijn in het plangebied niet aangetroffen en worden uitgesloten. Het plangebied is evenmin van belang als foerageergebied voor de Buizerd. Het plangebied vormt voor deze soort dus geen essentieel leefgebied. Effecten op de Buizerd of andere jaarrond beschermde vogels worden daarom uitgesloten. Amfibieën Amfibieën zijn diersoorten die zich ophouden in of nabij oppervlakte wateren, maar ook in braakliggende terreinen aanwezig kunnen zijn. In het plangebied is geen geschikt oppervlaktewater of overwinteringsterrein beschikbaar voor beschermde amfibieën. De aanwezigheid van en effecten op beschermde amfibieën is daarom uitgesloten. Reptielen Nog meer dan bij amfibieën geldt voor reptielen dat zij gebonden zijn aan specifieke biotopen als (stuif)zanden, heideterreinen, (broek)bossen en andere. Stedelijk gebied biedt op voorhand geen geschikte biotoop voor reptielen. De aanwezigheid van reptielen en effecten hierop wordt daarom uitgesloten. Vissen In het plangebied is geen voor beschermde vissoorten geschikt oppervlaktewater aanwezig. De aanwezigheid van en effecten op beschermde vissen is daarom uitgesloten. Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden Diverse dagvlinders en libellen hebben in de Flora- en faunawet een beschermde status. Hoewel voor beide groepen nooit volledig uit te sluiten is dat een beschermd exemplaar zich in of nabij het plangebied ophoudt, zal er gezien de afwezigheid van geschikt biotoop en de omvang en het karakter van de ingreep, met zekerheid geen negatief effect op populaties van beschermde dagvlinders en/of libellen optreden. Naast dagvlinders en libellen zijn ook enkele kevers, weekdieren en een kreeftachtige beschermd door de Flora- en faunawet. De planlocatie en directe omgeving voorzien voor geen van deze soorten in een geschikt habitat. De aanwezigheid van en effecten op door de Flora- en faunawet beschermde ongewervelden worden dan ook uitgesloten.
Winkelcentrum Meijhorst
7\9
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1
Conclusies Flora- en faunawet
Bij ruimtelijke ingrepen dient onderbouwd te worden of het voornemen ‘redelijkerwijs uitvoerbaar’ is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Al tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk te worden gemaakt of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een ontheffingsplicht geldt en of het aannemelijk is dat deze verkregen zal worden. In de onderstaande tabel zijn de beschermde tabel 2 en 3-soorten uit de Flora- en faunawet opgenomen waarvan niet uitgesloten kan worden dat zij geschaad worden door de ingreep. Eventueel overtreden verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zijn eveneens weergegeven.
Tabel 4.1 Aangetroffen of verwachte beschermde soorten (Ffw tabel 2 of 3) die mogelijk geschaad worden
Soortgroep
Soorten planlocatie
Verbodsbepalingen*
Flora
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Zoogdieren
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Broedvogels
Geen (aantasting van) vogels tijdens broedseizoen
Niet van toepassing
tijdens broedseizoen
mits uitvoering buiten broedseizoen.
Broedvogels,
Geen (aantasting van) vaste verblijfplaatsen
Niet van toepassing
Vleermuizen
Mogelijk verschillende soorten
Artikel 11
Reptielen
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Amfibieën
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Vissen
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Dagvlinders
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Libellen
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Overige ongewervelden Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
vaste verblijfplaatsen
*Toelichting verbodsbepalingen tabel: Artikel 2: Zorgplicht en Zorgvuldig handelen ten aanzien van alle plant- en diersoorten, al dan niet beschermd Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren
8\9
Winkelcentrum Meijhorst
Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL
Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan
Toetsing van de beoogde ingreep aan door de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden laat zien dat er een negatief effect verwacht wordt op het nest en functionele leefomgeving van de kraai en mogelijk andere vogels. Sloop van gebouwen en verwijderen van bomen en struiken dienen gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen te starten of te worden uitgevoerd. Vanuit de Flora- en faunawet gelden de beperkingen van de zorgplicht en uitvoering van het werk na het broedseizoen voor de beoogde ontwikkeling. De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat een overtreding van verbodsbepalingen met zekerheid moet kunnen worden uitgesloten. Uitsluitsel is alleen mogelijk op basis van voldoende en actuele gegevens. Wanneer negatieve effecten op soorten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, is daarom nader onderzoek naar de aanwezigheid van deze soorten noodzakelijk. Ook bij het aanvragen van een eventuele ontheffing dient de aanwezigheid van de betreffende soort aangetoond te worden. Hierbij geldt een ‘omgekeerde bewijslast waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijkheid draagt. Omdat niet met zekerheid kan worden uitgesloten dat er verblijfplaatsen aanwezig zijn van vleermuizen, wordt geadviseerd hier nader onderzoek naar te verrichten.
4.2
Aanbevelingen
Met de toekomstige inrichting van de plangebieden zou rekening gehouden kunnen worden met natuur in algemene zin. Zo kan voor de opvang van regenwater gebruik gemaakt worden van (zak)sloten met flauwe taluds. Op deze taluds kan bij een goed beheer op de overgangszone van water naar land een bijzondere vegetatie ontwikkelen. Bovendien bieden dergelijke zones mogelijkheden voor bijvoorbeeld amfibieën en libellen. In de nieuwe bebouwing kunnen voorzieningen gemaakt worden voor vleermuizen en vogels welke door de huidige nieuwbouwtechnieken (in algemene zin) dreigen te verdwijnen. Ten aanzien van verlichting is het raadzaam om vooraf een verlichtingsplan op te stellen waarbij rekening wordt gehouden met natuurwaarden. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan het donker houden van de bomenrij (lijnelement) dat waarschijnlijk gebruikt wordt door vleermuizen. Bij een nadere uitwerking zijn wij u hierbij graag van dienst.
Winkelcentrum Meijhorst
9\9