Quick scan Reintegratietrajecten Rekenkamer Diemen
Eindrapportage Onderzoekers M.C. (Marten) Westeneng MSc Drs. A.L. (Lauryan) Bakker Contactpersoon Hans Oostendorp, plv. directeur Rekenkamer T. 06 – 338 14 775 E.
[email protected] Kenmerk RI 12624 Datum 19 december 2013
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
i
Inhoudsopgave Bestuurlijke Nota
1
1 Conclusies en aanbevelingen
2
1.1 / Onderzoeksverantwoording
2
1.2 / Beantwoording deelvragen
3
1.3 / Conclusies
5
1.4 / Centrale aanbeveling
7
2 Bestuurlijke reactie
8
Nota van bevindingen
1
1 Re-integratiebeleid
2
1.1 / Nieuwe kaders voor re-integratie
2
1.2 / Ontwikkelingen in de benadering van Werk en Inkomen
3
1.3 / Rolverdeling college en raad
5
1.4 / Organisatie van de uitvoeringspraktijk re-integratie
6
1.5 / Instrumentarium
7
2 Verantwoording over re-integratietrajecten
11
2.1 / Resultaten instroom, doorstroom en uitstroom
11
2.2 / Vergelijking resultaten instroom, doorstroom en uitstroom
17
2.3 / Budget re-integratietrajecten
19
2.4 / Doeltreffendheid beleid
20
2.5 / Informatievoorziening raad
21
Bijlagen Bijlage 1. Bronnen
23 23
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
ii
Bestuurlijke Nota
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
1
1 Conclusies en aanbevelingen 1.1 / Onderzoeksverantwoording Aanleiding De Rekenkamer Diemen zag aanleiding voor dit onderzoeksonderwerp in de ontwikkelingen in het sociale domein, in het bijzonder op het gebied van re-integratie en Werk en Inkomen. In het regeerakkoord staat dat er een Participatiewet komt waarin de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en (een deel van) de Wajong worden samengevoegd. De Participatiewet wordt naar verwachting per 1 januari 2015 ingevoerd. De Participatiewet zal de integratie- en begeleidingsbudgetten van gemeenten samenvoegen in een gebundeld re-integratiebudget. Daarbij zal een bezuiniging op de re-integratiemiddelen plaatsvinden. Het budget voor re-integratietrajecten van de gemeente Diemen loopt de komende jaren fors terug. Deze bezuiniging maakt dat er in de nabije toekomst keuzes gemaakt moeten worden door de gemeente Diemen wat de gemeente nog wel en wat zij niet meer kan doen. Het effect van het huidige beleid is echter nog niet onderzocht. Voor het maken van deze keuzes is het van belang te weten hoe succesvol de huidige reintegratietrajecten zijn om een zorgvuldig besluit te kunnen nemen over de toekomst daarvan. De rekenkamer wil de raad faciliteren in zijn kaderstellende en controlerende rol door in deze quick scan reintegratietrajecten te bestuderen.
Doelstelling en vraagstelling Met deze quick scan wil de Rekenkamer Diemen: /
het re-integratiebeleid beknopt in kaart brengen;
/
de resultaten van re-integratietrajecten in de jaren 2010-2012 inzichtelijk maken;
/
inzicht bieden in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de ingezette re-integratietrajecten;
Centraal in deze quick scan staat de evaluatie van de uitvoering en de resultaten van re-integratietrajecten. In de Diemense context worden onder re-integratietrajecten verstaan die activiteiten die door eigen medewerkers worden verricht en bij externen worden ingekocht om mensen te begeleiden naar werk, dan wel maatschappelijke activering. Voor deze quick scan is de volgende centrale vraag geformuleerd: Hoe doeltreffend en doelmatig zijn re-integratietrajecten van de gemeente Diemen in de periode 2010-2012? De centrale vraag hebben wij uitgewerkt in vijf deelvragen. Deze deelvragen kennen twee niveaus: reintegratiebeleid en verantwoording over re-integratietrajecten: Tabel 1. Deelvragen per niveau Niveau
Bijbehorende vraag
Re-integratiebeleid
1. Welke doelen heeft de raad gesteld voor de uitvoering van het reintegratiebeleid?
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
2
2. Hoe is het re-integratiebeleid in de gemeente georganiseerd?
Verantwoording over reintegratietrajecten
Deze twee deelvragen worden beantwoord in paragraaf 1.6 3. Welke resultaten bereikt de gemeente met haar re-integratietrajecten wat betreft de instroom, doorstroom en (langdurige) uitstroom over de periode 2010-2012 en hoe verhouden zich die tot twee andere gemeenten? 4. Blijft de gemeente bij de uitvoering van re-integratietrajecten binnen het budget, worden de gestelde doelen bereikt en worden budgetten daarbij efficiënt ingezet? 5. Hoe wordt de raad geïnformeerd over de gestelde doelen en resultaten? De drie deelvragen worden beantwoord in paragraaf 2.6
1.2 / Beantwoording deelvragen Op basis van de uitgevoerde onderzoekswerkzaamheden, waarover inhoudelijk verslag wordt gedaan in de Nota van Bevindingen, beantwoordt de rekenkamer de gestelde deelvragen als volgt. 1. Welke doelen heeft de raad gesteld voor de uitvoering van het re-integratiebeleid? De raad heeft met de Kadernota Werk en Inkomen doelen gesteld voor onder andere re-integratie. Daarnaast heeft de raad verschillende verordeningen Wwb vastgesteld, waarin de regelgeving voor de Wwb is vastgelegd. In de Kadernota worden niet zozeer gewenste maatschappelijke effecten benoemd, als wel tactische keuzes voor de organisatie en uitvoering van het re-integratiebeleid. Uitzondering is de focus op duurzame uitstroom voor iedereen met een reëel arbeidsperspectief, waarbij de doelgroep zeer breed gedefinieerd wordt. Rondom besluitvormingsmomenten toont de raad betrokkenheid bij re-integratie (en Werk en Inkomen in bredere zin). Er vindt dan veel discussie plaats tussen de verschillende fracties en tussen raad en college. Voorbeelden hiervan zijn de discussies bij de invoering van de huishoudtoets in 2012 en rondom de Kadernota. Onderwerpen van discussie zijn de wijze waarop met tegenprestaties wordt omgegaan, de mate waarin een beroep wordt gedaan op zelfredzaamheid en de inzet van middelen voor het component inkomen versus het component werk. Het college bereid de kaders voor re-integratie (Werk en Inkomen) voor en heeft in de periode 2010-2013 veel kaders voor de uitvoering vastgesteld op basis van landelijke trends (economische recessie en landelijke regelgeving) en de wens om een deel van het beleid en uitvoering te regionaliseren (WSP-GA). Drie (beleids)ontwikkelingen in de periode 2010-2013 zijn van grote invloed geweest in de wijze waarop reintegratie en Werk en Inkomen wordt benaderd door de gemeente Diemen: de deelname aan WSP-GA, de keuze voor een generalistenmodel (integrale werkwijze en maatwerk) en regionale samenwerking op bestuurlijk niveau en ten aanzien van het instrumentarium (SROI). 2. Hoe is het re-integratiebeleid in de gemeente georganiseerd? De gemeente Diemen wil zoveel mogelijk van het re-integratiebeleid in eigen huis uitvoeren. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat de gemeente zo in staat is een kostenbesparing te realiseren, integraal te kunnen werken en maatwerk te kunnen leveren. Er worden minder externe re-integratietrajecten ingekocht en het participatiebudget wordt ontlast door succesvol aanspraak te maken op externe financieringsbronnen. Uit de resultaten blijkt dan ook dat de gemeente bij een verlaging van het budget een kostenbesparing weet te realiseren en binnen het budget weet te blijven. Een integrale werkwijze realiseert Diemen door vanaf 2010 met participatiecoaches te werken binnen een generalistenmodel (waarin de coaches zowel
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
3
rechtmatigheid als de uitvoering van re-integratie in de ‘portefeuille’ hebben), door regionale samenwerking (harmoniseren instrumentarium werkgevers, SROI, WSP-GA), samenwerking tussen verschillende disciplines (binnen de Brede Hoed) en de inzet van een breed instrumentarium dat aanvullende of alternatieve ondersteuning kan bieden aan cliënten (zoals het op orde brengen van de financiën). Diemen kiest er voor om vanuit het re-integratiebudget vooral mensen met een reëel arbeidsperspectief te begeleiden in duurzame uitstroom naar werk. Het overige deel van het bestand wordt ook begeleid, maar eerder richting sociale activering, zorg en vrijwilligerswerk. Hoewel de mate van arbeidsperspectief niet per se gekoppeld is aan de trede op de participatieladder, worden in de praktijk vooral cliënten op treden 4 en 5 begeleid. De gemeente heeft echter geen zicht op de mate van duurzame uitstroom, omdat zij hier niet op registreert. De gemeente heeft een breed instrumentarium voor cliënten met een lange tot korte afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast heeft de gemeente voor de periode 2013-2014 extra middelen verworven voor de bestrijding van jeugdwerkeloosheid. Een jongerencoach moet het relatief hoge aantal jongeren in het bestand richting werk of een startkwalificatie begeleiden. De gemeente kan de cliënt tot een tegenprestatie verplichten als onderdeel van een traject naar werk en afgestemd op de capaciteiten van de cliënt. Met acht participatiecoaches (in totaal zes FTE) kan de gemeente invulling geven aan het gekozen generalistenmodel. Daar staat tegenover dat de functies van jobhunter en jongerencoach kwetsbaar zijn, omdat deze functies door één persoon worden uitgevoerd en in het geval van de jongerencoach voor een korte periode van twee jaar. De gemeente neemt wel maatregelen om de kwetsbaarheid te beperken. Zo is er in de caseload van de participatiecoaches ruimte voor de begeleiding van jongeren en wisselen de jongerencoach en de jobhunter onderling kennis uit, zo blijkt uit de ambtelijke reactie. 3. Welke resultaten bereikt de gemeente met haar re-integratietrajecten wat betreft de instroom, doorstroom en (langdurige) uitstroom over de periode 2010-2012 en hoe verhouden zich die tot twee andere gemeenten? Het aantal uitkeringsontvangers in Diemen daalde in de periode 2011-2012 met 4%, terwijl landelijk een lichte groei (3%) zichtbaar was. Het Diemense bijstandsbestand heeft in vergelijking tot landelijk relatief veel mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De ontwikkeling en samenstelling van het bestand van uitkeringsontvangers is goed in het vizier. Maandelijks worden cijfermatige ontwikkelingen bijgehouden en besproken. De instroom in de bijstand neemt in Diemen over de periode 2010-2012 af. Betrokkenen verklaren deze gunstige ontwikkeling aan de sterke arbeidsmarktregio met een divers werkgelegenheidsaanbod. Ook worden door de gemeente maatregelen genomen die instroom moeten beperken, zoals handhaving en de inzet van voorliggende voorzieningen. In 2010-2011 neemt 37% van het totaal aantal uitkeringsontvangers deel aan een re-integratietraject (doorstroom). In 2012 ligt dit aandeel met 53% fors hoger. Deze incidentele stijging komt doordat in 2012 met alle cliënten gesprekken plaatsvonden waarin naar de best passende vorm van ondersteuning is gezocht en meer mensen een traject kregen toegewezen. De uitstroom uit de bijstand neemt over de periode 2010-2012 toe met 14%. Dit zorgt ervoor dat de gemeente aan minder mensen een uitkering hoeft te verstrekken, omdat ook de instroom af nam. Registratie van de uitstroom verdient verbetering. Een aanzienlijk deel van de uitstroom wordt geregistreerd onder de brede noemer ‘overige oorzaken’. Dit levert een verstoord beeld op over het type uitstroom en maakt dat niet is te bepalen of de doelen voor uitstroom behaald worden. Hoewel de gemeente per cliënt de ontwikkeling op de participatieladder bijhoudt, wordt in de administratie geen koppeling gemaakt met het doorlopen reintegratietraject. Raad en college vragen hier ook niet naar. Consequentie is dat de resultaten wat betreft uitstroom niet navolgbaar te herleiden zijn tot de ingezette re-integratietrajecten.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
4
In vergelijking tot de gemeente Amsterdam en Ouder-Amstel scoort de gemeente gemiddeld op het aandeel inwoners met een Wwb-uitkering en op het gerealiseerde aandeel uitstroom. De gemeente zet in vergelijking tot Amsterdam en Ouder-Amstel minder re-integratietrajecten in. Met het beperkte aandeel reintegratietrajecten weet Diemen een in vergelijking gunstige uitstroom te realiseren. 4. Blijft de gemeente bij de uitvoering van re-integratietrajecten binnen het budget, worden de gestelde doelen bereikt en worden budgetten daarbij efficiënt ingezet? De gemeente blijft binnen het beschikbare budget voor re-integratie. In 2010 en 2011 was nog sprake van onderbestedingen. Nu het budget door rijksbezuinigingen is afgenomen van € 1,554 miljoen naar € 1,073 miljoen wordt het budget volledig ingezet. Door bezuinigingen en de keuze om meer re-integratieactiviteiten als gemeente zelf uit te voeren drukken salariskosten (participatiecoaches) zwaarder op het totale budget. Door matige registratie van type uitstroom en ontbreken van de koppeling tussen re-integratietraject en stijging op de participatieladder is er geen zicht op de efficiëntie van ingezette budgetten. De doelen uit het eerder dit jaar vastgestelde beleid vormen de leidraad in het handelen van de gemeente. De prioriteit op duurzame uitstroom komt niet in monitoringsinformatie naar voren. 5. Hoe wordt de raad geïnformeerd over de gestelde doelen en resultaten? De raad ontvangt informatie via de begrotingcyclus (begroting en jaarstukken) en tweemaal per jaar via de kwartaalrapportages. Het college informeert de raad in de kwartaalrapportages aan de hand van drie, door de raad bepaalde, prestatie-indicatoren. Per jaar is daarmee inzicht te verkrijgen in de geboekte resultaten. In de planning-en-controlcyclus worden niet consequent dezelfde gegevens gepresenteerd en toegelicht. Eén indicator keert meerjarig terug. Meerjarig zicht op de resultaten is daarmee beperkt.
1.3 / Conclusies Op basis van de bevindingen en de beantwoording van de deelvragen trekt de rekenkamer de volgende conclusies over de doelmatigheid en doeltreffendheid van re-integratietrajecten in de periode 2010-2012. 1 Interne registratie en verantwoording zijn onvoldoende ingericht op navolgbaar effectbereik In Diemen ligt de ambitie bij duurzame uitstroom voor een zeer brede doelgroep, maar op basis van de registratie in de onderzochte periode is het niet inzichtelijk in hoeverre de gemeente dit weet te realiseren. Er wordt bijvoorbeeld wel bijgehouden hoe vaak een type instrument wordt ingezet, maar er wordt geen analyse gemaakt in welke mate een instrument (eventueel gekoppeld aan een doelgroep) leidt tot duurzame uitstroom uit de uitkering. 1 Daarnaast wordt er veel uitstroom geregistreerd onder de brede categorie ‘overige oorzaken’, waardoor de gemeente niet in staat is te bepalen of uitstroom het effect is van haar eigen instrumentarium of van externe factoren (zoals verhuizing, overlijden, pensionering).2 In de verantwoordingsinformatie is duurzame uitstroom geen indicator, terwijl het de belangrijkste inhoudelijke doelstelling in het beleid is. Hiermee zijn het college en de raad niet in positie om op dit punt te controleren
1
In de ambtelijke reactie is aangegeven dat de gemeente inmiddels een nieuw e registratie applicatie heeft aangeschaft, waarmee het mogelijk wordt om duurzame uitstroom te registreren. Het betreft de Monitor Duurzame Uitstroom (Uitstroommonitor) van het Inlichtingenbureau. De organisatie levert vanaf januari 2014 per kwartaal cijfers aan en het Inlichtingenbureau doet verder onderzoek en rapporteert terug. 2
In de ambtelijke reactie is aangegeven dat deze conclusie juist is, maar dat er inmiddels een verbeterslag heeft plaatsgevonden. Het is de rekenkamer niet duidelijk hoe deze verbeterslag is gerealiseerd en op welke categorieën er nu wordt geregistreerd.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
5
en bij te sturen. Hoewel de raad drie prestatie-indicatoren heeft benoemd op basis waarvan hij wordt geïnformeerd in de kwartaalrapportages, biedt de verantwoording onvoldoende (terugkerende) informatie om meerjarig inzicht in de resultaten te verkrijgen. 2 Er zijn voldoende waarborgen in de organisatie gebouwd voor een balans tussen doelmatigheid en doeltreffendheid In de context dat het budget voor re-integratie afneemt en Diemen met een groot aantal moeilijk bemiddelbare cliënten zit, maakt het college keuzes voor de uitvoering om toch een hoog ambitieniveau te kunnen nastreven. Zo wordt er veel op regionaal niveau samengewerkt, wat de uitvoering efficiënter maakt (te denken valt aan een regionaal gedeelde vacaturebank en de regionale inzet van SROI) en het mogelijk maakt aanspraak te maken op externe financieringsbronnen. Ook de keuze om juist meer in huis uit te voeren door de aanstelling en training van acht participatiecoaches, een jobhunter en een jongerencoach is hier een voorbeeld van. Tegelijkertijd is een deel van de organisatie kwetsbaar, omdat functies door één persoon worden vervuld (jobhunter) of er voor een beperkte periode budget beschikbaar is voor de invulling van de functie (jongerencoach). De gemeente neemt wel maatregelen om de kwetsbaarheid te beperken. Zo is er in de caseload van de participatiecoaches ruimte voor de begeleiding van jongeren en wisselen de jongerencoach en de jobhunter onderling kennis uit, zo blijkt uit de ambtelijke reactie. 3 De bestandsontwikkeling is in vergelijking gunstig in de periode 2010-2012 De bijstandspopulatie daalt in de periode 2010-2012 met 4%, terwijl er landelijk een stijging van 3% is te zien. De instroom neemt in deze periode af, terwijl de uitstroom toe neemt. In hoeverre deze ontwikkeling is toe te schrijven aan het beleid van de gemeente is onvoldoende duidelijk (zie conclusie 1). In vergelijking met de gemeenten Amsterdam en Ouder-Amstel weet Diemen met een beperkt aandeel reintegratietrajecten een gunstige uitstroom te realiseren. 4 Beleid wordt binnen het beschikbare budget uitgevoerd De gemeente Diemen weet het re-integratiebeleid in de periode 2010-2012 binnen het beschikbare budget uit te voeren, waarbij pas vanaf 2012 het budget volledig wordt benut. In deze periode wordt een groter deel van het budget besteedt aan (het opzetten van) de eigen organisatie. Het gaat dan met name om de kosten die gepaard gaan met de participatiecoaches. Dat betekent dat er minder budget beschikbaar is voor reintegratietrajecten (extern ingekocht of door de gemeente uitgevoerd). Door onvoldoende registratie van type uitstroom en ontbreken van de koppeling tussen de inzet van een re-integratietraject en stijging op de participatieladder/uitstroom is er geen zicht op de efficiëntie van het ingezette budget.3 5 De raad is ten dele in positie voor kaderstelling en controle De raad speelt vooral een rol bij re-integratie rondom besluitvormingsprocessen en niet zozeer in de totstandkoming van beleid. Betrokkenheid bij het onderwerp blijkt uit de discussies die tussen de fracties en met het college worden gevoerd. Met het vaststellen van de nota Werk en Inkomen heeft de raad kaders gesteld voor de periode 2013-2016. Met het bepalen van drie prestatie-indicatoren heeft hij zijn informatiebehoefte geformuleerd. Er wordt echter nog onvoldoende verantwoord op basis van deze indicatoren, waardoor de raad niet in staat is op deze punten te controleren. De indicatoren zijn daarnaast niet zo geformuleerd dat de raad inzicht krijgt in de koppeling tussen de inzet van de gemeente en de in- en uitstroomcijfers. 3
In de ambtelijke reactie is aangegeven dat met betrekking tot de trajecten van UW uit de managementinformatie is af te leiden of trajecten leiden tot beweging op de participatieladder. De rekenkamer heeft hier geen informatie over ontvangen en kan dit derhalve niet toetsen.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
6
1.4 / Centrale aanbeveling Naar aanleiding van de conclusies doet de rekenkamer de volgende centrale aanbeveling: Registreer en analyseer de inzet en resultaten per instrument/type re-integratietraject om zicht te hebben op de efficiëntie en effectiviteit van het gevoerde beleid Daarbij is het van belang dat de mate van duurzame uitstroom wordt geregistreerd en dat er naar type (duurzame) uitstroom wordt gedifferentieerd. Hiervoor kan de raad de indicatoren op basis waarvan hij geïnformeerd wenst te worden, aanscherpen. Wanneer verantwoording over deze indicatoren structureel gebeurt, is het mogelijk om meerjarig inzicht (ontwikkeling en trends) te verkrijgen. Door een verbetering in de registratie, wordt inzicht verkregen in: / relatie inzet instrumentarium en cijfermatige resultaten in- en uitstroom; / de mate waarin de keuze voor een bepaald instrumentarium leidt tot (meer) efficiëntie en effectiviteit; / de mate waarin de keuze voor meer uitvoering in eigen huis (lokaal en regionaal) leidt tot (meer) efficiëntie en effectiviteit; Hierdoor wordt het voor het college en de raad beter mogelijk om afwegingen te maken ten aanzien van ambitie (bijvoorbeeld het bedienen van grote groep uit het bestand versus meer specifiek doelgroepenbeleid en de wens om zoveel mogelijk in eigen huis uit te voeren) en budget (bijvoorbeeld de balans tussen de besteding van budget aan instrumentarium en formatie en de financiële haalbaarheid om mensen langer in een uitkering te laten zitten).
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
7
2 Bestuurlijke reactie Op de volgende pagina treft u de bestuurlijke reactie op de conclusies en aanbevelingen van dit rapport.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
8
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
9
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
10
Nota van bevindingen
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
1
1 Re-integratiebeleid In dit hoofdstuk worden de volgende deelvragen beantwoord: 1. Welke doelen heeft de raad gesteld voor de uitvoering van het re-integratiebeleid? 2. Hoe is het re-integratiebeleid in de gemeente georganiseerd?
1.1 / Nieuwe kaders voor re-integratie Diemen ziet aanleiding voor herijking beleid In 2013 heeft de raad een nieuwe kadernota Werk en Inkomen vastgesteld voor de periode 2013-2016 “Werken aan perspectief en participatie”. Deze nota biedt zowel het inhoudelijke als het financiële kader voor re-integratie. Het college, dat de kadernota heeft voorbereid, zag drie aanleidingen om nieuwe kaders te formuleren: / / /
de voorgenomen wetgeving vanuit het Rijk (eerst de Wet werken naar vermogen en nu de Participatiewet) liet op zich wachten en is nog onzeker; de economische recessie heeft zichtbare consequenties voor Diemen en vergde een herbezinning op beleid en uitvoering; de bezuinigingen die door het Rijk zijn opgelegd, betekenden meer dan een halvering van het participatiebudget voor Diemen (van 2,1 miljoen in 2010 naar 0,85 miljoen in 2013) en het budget zal met de invoering van de participatiewet de komende jaren nog verder afnemen. Ook dit heeft een herbezinning gevergd. 4
In de kadernota zijn een missie en visie en strategische en operationele doelen geformuleerd. Hoewel de kadernota door de raad is vastgesteld, is het beleid in de nota geformuleerd als dat van het college (“het college heeft de volgende strategische en operationele doelen geformuleerd …”). In de missie en visie wordt gesproken in termen van eigen verantwoordelijkheid, economische zelfredzaamheid, niet-vrijblijvende ondersteuning, beloning voor werk en maatwerk. Het college geeft in de nota aan te willen investeren in een draagkrachtsysteem om armoedeval voor Wwb-ers en Sw-ers te voorkomen. Daarnaast wil het college extra nadruk leggen op het voorkomen en bestraffen van misbruik van de bijstand.5
Tactische keuzes voor het re-integratiebeleid In de kadernota worden zowel strategische als operationele doelen geformuleerd. Deze doelen zijn er op gericht in de toekomst effectief beleid te kunnen voeren ten aanzien van Werk en Inkomen, maar verwoorden geen gewenste maatschappelijke effecten ten aanzien van (arbeids)participatie. Daarmee worden vooral tactische keuzes gemaakt. Uitzondering is de gewenste focus op duurzame uitstroom voor mensen met een reëel arbeidsperspectief. Belangrijke “algemene strategische doelen” zijn het tegengaan van verkokering (door een integrale werkwijze), duurzame uitstroom, ontlasting van het participatiebudget door de inzet van externe financieringsbronnen, focus op mensen met een reëel arbeidsperspectief en het eisen van tegenprestaties voor uitkeringen.6 Daarnaast zijn er “strategische doelen Werk” geformuleerd. Deze doelen zijn een slag concreter en hebben betrekking op wijze waarop de tactische keuzes worden
4
Collegeadvies ‘Kadernota Werk en Inkomen en technische aanpassing Wwb verordeningen’, gemeente Diemen (15-01-2013) en interviews. 5
Kadernota Werk en Inkomen (2013-2016) “Werken aan perspectief en participatie”, p.8.
6
Kadernota Werk en Inkomen, p.9.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
2
uitgevoerd. Voorbeelden van belangrijke doelen voor ‘Werk’ zijn het zoveel mogelijk uitvoeren van begeleiding door eigen medewerkers en inzet van middelen voor mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. Deze doelen vloeien logisch voort uit de algemene strategische doelen. De operationele doelen vormen een tweede concretiseringsslag en geven aan met welk instrumentarium de gemeente de tactische keuzes in 2013-2016 gaat uitvoeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om de evaluatie, training en coaching van de participatiecoaches, inzet van bewezen effectieve re-integratietrajecten, regionale samenwerking, inzet van ESF middelen voor 55+ en de inzet van een vastgesteld instrumentarium (zoals arbeids-medisch advies, opleidingen, trainingen. Zie hiervoor paragraaf 1.5). 7 De uitwerking van de strategische doelen in operationele doelen is specifiek en meetbaar, en zijn in een uitvoeringsdocument uitgewerkt in een tijdslijn.8 Kader 1: voorbeeld concretisering van strategische doelen naar operationele doelen
Algemeen strategisch doel: “Daar waar mogelijk werken wij samen met regionale en lokale partners. Op het gebied van uitvoering zijn de gemeenten Ouder-Amstel en Amsterdam daarvoor de meeste logische partners.” Strategisch doel Werk: “Arbeidsmarktbemiddeling vindt plaats in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. Het college participeert actief in het WSP-GA. Er wordt gewerkt aan het harmoniseren van het werkgeversinstrumentarium zodat er in de regio (..) één uniforme werkgeversbenadering ontstaat. Ongewenste concurrentie tussen gemeenten wordt hiermee voorkomen.” Operationeel doel Werk: “Deelname aan het WSP met een participatiecoach/jobhunter”, “Regionalisering social return in samenwerking met WSP-GA” en “Monitoring effectiviteit in samenwerking met WSP-GA.”9
Focus op duurzame uitstroom voor een groot deel van het bestand Met het vaststellen van de kadernota heeft de raad ingestemd met een focus op duurzame uitstroom voor een groot deel van het bestand. De gemeente richt zich op cliënten met een reëel arbeidsperspectief, maar definieert deze groep breed. Daarnaast wil de gemeente zich inzetten om het arbeidsperspectief van haar cliënten zo groot mogelijk te maken, zodat de kans op duurzame uitstroom op termijn het grootst is. Dat betekent dat Diemen investeert in trainingen en opleidingen en het “voor lief neemt dat mensen langer in een uitkering zitten”.10 Het argument dat zij daarbij aandraagt, is dat wanneer de economie weer aantrekt, deze mensen daar als eerste de vruchten van plukken. In Diemen heeft het grootste deel van het bestand een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente stelt daarmee een hoge ambitie voor een grote groep mensen in tijden waarin het participatiebudget verder krimpt.
1.2 / Ontwikkelingen in de benadering van Werk en Inkomen In de interviews is aangegeven dat er recent (2010-2013) drie ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die van grote invloed zijn op de wijze waarop de gemeente Diemen het beleidsveld Werk en Inkomen benaderd.
7
Kadernota Werk en Inkomen, p.10.
8
Dit is aangegeven in de ambtelijke reactie. De rekenkamer heeft deze informatie niet ontvangen en daarmee niet kunnen toetsen. 9
Kadernota, p.10.
10
Ibidem.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
3
Deze drie ontwikkelingen zijn benoemd in de kadernota, en hebben ook in de praktijk vorm gekregen. Het gaat om: /
/
/
Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam (WSP-GA): het WSP is in 2011 opgezet naar aanleiding van een wens van de rijksoverheid om per regio één aanspreekpunt te hebben voor werkgevers ten aanzien van Werk en Inkomen en op initiatief van de gemeente Amsterdam.11 Het WSP-GA kent drie satellieten, Diemen valt onder de satelliet Amsterdam met een samenwerkingsverband tussen Amsterdam, Diemen, Ouder Amstel, UWV en Pantar12. De samenwerking is door het college in een samenwerkingsovereenkomst (SOK) vastgelegd en er is een businessplan voor de uitvoering opgesteld. Er wordt samengewerkt op het gebied van onderzoek en advies (delen van arbeidsmarktinformatie en een gezamenlijk marktbewerkingsplan), voorlichting en informatie, matching van vacatures en werkparticipatie arrangementen. In de satelliet Amsterdam is een gezamenlijk management- en directieteam voor de aansturing van de werkgeversbenadering en voor de projectmatige marktbewerking.13 GrootAmsterdam biedt Diemen een sterke en diverse arbeidsmarktregio. Het regionale servicepunt moet zorgen voor een groter aanbod (deelnemende gemeenten maken gebruik van elkaars vacaturebank) en onderlinge concurrentie tegengaan. Voor werkgevers is er één plek waar ze terecht kunnen. Daarnaast wordt het WSP benut om subsidies binnen te halen ten behoeve van re-integratie, zoals Europees Sociaal Fonds (ESF) en lift Diemen regelmatig mee op een aanvraag van Amsterdam. Diemen heeft niet de capaciteit om dergelijke subsidies zelfstandig aan te vragen en de administratie hiervoor te voeren. Generalistenmodel: in 2010 heeft de gemeente een SWOT-analyse uitgevoerd naar het specialistenmodel (uitsplitsing van de inzet van participatiecoaches naar rechtmatigheid en (begeleiding bij) re-integratie) en het generalistenmodel (participatiecoaches hebben een integrale werkwijze en verrichten alle taken op het gebied van re-integratie). Het college heeft op basis hiervan gekozen voor het generalistenmodel, om zoveel mogelijk een integrale klantbenadering en maatwerk te kunnen leveren. Hiervoor zijn de participatiecoaches gecoacht en getraind en is er een nieuwe projectadministratie ingericht. Met de beleidswijziging in 2010 is ook de keuze gemaakt om meer trajecten zelf te organiseren en te ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn ‘Diemen werkt!’, waarbij mensen ingezet worden op onder meer de gemeentewerf en zo arbeidsritme opdoen. Een ander voorbeeld is ‘Op weg naar fit’ waarbij gezamenlijk wordt gesport en groepsgewijs gewerkt wordt aan houding en gedrag. Die overgang, waarin de gemeente Diemen meer re-integratietrajecten zelf uitvoert, wordt door de organisatie als een logische stap gezien in het licht van krimpende participatiebudget, een grotere instroom en de wens om maatwerk te kunnen leveren. Sinds 2008 is het niet langer verplicht (vanuit het Rijk) om externe re-integratietrajecten in te kopen. Sindsdien koopt de gemeente Diemen enkel gespecialiseerde trajecten in, zonder afnameverplichting af te spreken met de aanbieders. De trajecten die Diemen zelf uitvoert zijn goedkoper en kunnen makkelijker in samenhang met andere ondersteuning voor de klant (en eventueel het gezin) worden geboden, bijvoorbeeld vanuit een ander beleidsveld. Hierdoor denkt de organisatie beter in staat te zijn maatwerk te leveren. Daar waar de gemeente de know how mist, worden trajecten ingekocht. Regionale samenwerking: De derde ontwikkeling is de regionale inzet – sinds 2010 – van social return on investment (SROI) en kennisdeling in de regio door de bestuurders. SROI wordt ingezet als reintegratie instrument. Bij bedrijven waarmee de gemeente een inkooprelatie aangaat, wordt bedongen dat zij mensen uit het bestand een (leer)plaats aanbieden. SROI wordt op dit moment onder andere toegepast in de beveiliging (samen met een beveiligingsbedrijf en het ROC) en het personenvervoer.
11
Collegeadvies ‘Deelname aan het Regionaal Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam’ (17 mei 2011).
12
Pantar is organisatie die sociale werkvoorziening biedt.
13
Collegeadvies ‘Samenwerkingsovereenkomst WSP Amsterdam’ (19 februari 2013), p.2.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
4
Ook in regionaal verband wordt SROI toegepast, bijvoorbeeld wanneer een gemeente geen geschikte cliënten heeft, wordt de plek opgevuld door een cliënt uit een andere gemeente.
1.3 / Rolverdeling college en raad In de periode 2010-2013 heeft het college veel kaders voor de uitvoering vastgesteld naar aanleiding van de (landelijke) tendens en lokale wens om te regionaliseren, de bezuinigingen en de oplopende werkeloosheid. Het college speelt daarmee actief in op de veranderende omstandigheden ten aanzien van Werk en Inkomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om: / / / / /
de invoering van SROI (2010) een regionaal actieplan jeugdwerkeloosheid (2010-2011) de SOK WSP-GA (2011) regionale afspraken over werkprojecten (2012) inzet van tegenprestaties voor het ontvangen van een uitkering (2013)
Sociale Zaken en Economische Zaken zijn onder één portefeuille gebracht, waardoor er op bestuurlijk niveau makkelijk samenhang wordt gecreëerd. Dat blijkt onder andere uit de werkgeversbenadering, de bedrijfsbezoeken van de wethouder samen met de jobhunter en het WSP. De raad is met name betrokken rondom de besluitvorming van verordeningen (bijvoorbeeld ten aanzien van de huishoudtoets) en de kadernota. Het college en de organisatie bereiden de kaders voor, de raad heeft hier geen rol in. Wel vindt er politieke discussie plaats rondom de besluitvorming ten aanzien van verordeningen en beleidswijzigingen. Dat blijkt uit de verslagen van informatieve raadsvergaderingen waarin de Wwb op de agenda stond. Tijdens deze vergaderingen worden veel vragen gesteld aan de wethouder en wordt onderling tussen de fracties discussie gevoerd ten aanzien van onder andere tegenprestaties voor uitkeringen, de huishoudtoets en de mate waarin de gemeente een beroep moet en kan doen op de eigen verantwoordelijkheid/zelfredzaamheid van haar inwoners. De Nota Werk en Inkomen is in de raadsvergadering van 28 maart 2013 met 12 stemmen voor en 7 stemmen tegen aangenomen.14 De discussie over de inhoud van de nota was grotendeels al gevoerd voor wat betreft de bovengenoemde onderwerpen. De fracties die hebben tegengestemd deden dat op basis van de keuzes met betrekking tot het sociaal minimum en de inzet op inkomen versus werk. De discussie tijdens de besluitvormende raadsvergadering betrof echter met name een incident rondom de borging van privacy van cliënten.15 Hierop heeft de burgemeester een toezegging gedaan om de borging van privacy onder de loep te nemen en te verbeteren. De raad heeft met de kadernota voor de komende twee jaar (2014-2015) extra geld beschikbaar gesteld om het huidige palet aan re-integratietrajecten en middelen in stand te houden tot meer duidelijkheid komt over de inhoud van de Participatiewet en de mogelijkheden die dit (nog) biedt voor re-integratie. Daarmee heeft de raad er voor gekozen extra budget beschikbaar te stellen tot en met het eerste jaar van de participatiewet (2015) en niet voor de beleidsduur (2013-2016). Of de ambities verwoord in de kadernota voor de gehele beleidsperiode financieel haalbaar zijn is onduidelijk en er is hier, zover de rekenkamer heeft kunnen constateren, geen afweging in gemaakt.
14
Besluitenlijst gemeenteraadsvergadering Diemen 28 maart 2013. VVD, Leefbaar Diemen en Democraten Diemen hebben tegengestemd.
15
Notulen gemeenteraadsvergadering Diemen 28 maart 2013, agendapunt 5.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
5
1.4 / Organisatie van de uitvoeringspraktijk re-integratie Gemeentelijke organisatie Beleid en uitvoering zijn in Diemen gescheiden. Beleid voor re-integratie wordt ontwikkeld door de afdeling Samenlevingszaken ende uitvoering ligt bij de afdeling Publiekszaken. Functionarissen betrokken bij (de uitvoering van) het re-integratiebeleid zijn: het afdelingshoofd Publiekszaken, het afdelingshoofd Samenlevingszaken, de jobhunter, beleidsmedewerkers en –adviseurs sociale zaken en werk en inkomen en acht participatiecoaches (zes FTE). De participatiecoaches zijn het eerste aanspreekpunt voor de cliënt. Daarnaast vormen de verschillende functionarissen schakels tussen gemeente en re-integratiebedrijven, WSP-GA en werkgevers. De functie van senior medewerker is een liaisonfunctie, zo geven geïnterviewden aan, die de schakel tussen beleid en uitvoering vormt.
Kostenbesparing, integrale werkwijze en maatwerk door zoveel mogelijk in huis uit te voeren Tot 2008 werd vanuit het Rijk verplicht om re-integratietrajecten extern uit te zetten. Sinds die verplichting is vervallen, koopt Diemen nog wel specialistische trajecten bij re-integratiebureaus in, maar zonder afnameverplichting. Vanaf 2010 worden ook re-integratietrajecten door de gemeente zelf uitgevoerd, waarvoor participatiecoaches zijn aangesteld en getraind. Op deze manier wil de gemeente haar reintegratiebeleid goedkoper uitvoeren. De kosten voor het W-deel van het participatiebudget zijn in de periode 2010-2013 inderdaad teruggelopen (zie paragraaf 2.3). Dit gaat gepaard met een verlaging van het participatiebudget. In 2010-2011 is er nog sprake van een onderbesteding van 16-23% en besteedt Diemen € 1.393.197 in 2010 en € 1.163.529,- in 2011. In 2012 gaf de gemeente € 1.075.783,- uit en in 2013 € 862.111,-, beide 100% van het participatiebudget. In de periode 2012-2014 weet de gemeente het participatiebudget te ontlasten door aanspraak te maken op externe financieringsbronnen. Voorbeelden zijn het Sociaal Economisch Fonds voor de inzet voor 55+, arbeidsgehandicapten en NUG’ers en rijksbudget voor de bestrijding van jeugdwerkeloosheid voor de bekostiging van een jongerencoach. Diemen weet daarmee bij een verlaging van het budget een kostenbesparing te realiseren en binnen het budget te blijven. Door meer in eigen huis uit te voeren, denkt de gemeente ook integraler te kunnen werken meer maatwerk te kunnen leveren. Dat zij hier vanaf 2010 in heeft geïnvesteerd, blijkt uit: / de generalistische aanpak van de participatiecoaches, waarbij rechtmatigheid en re-integratie gezamenlijk worden uitgevoerd; / een uitgebreide intake waarin ook naar de omstandigheden van een cliënt wordt gekeken waardoor samenhangende knelpunten die de gang naar werk in de weg staan, worden gesignaleerd en in de aanpak worden meegenomen. Onderdeel hiervan is de gezinsbenadering; / ontwikkeling van de Brede Hoed waarbinnen multidisciplinair overleg plaatsvindt tussen huisartsen, Wmo-loket, Ouder Kind Centrum en participatiecoaches voor multi-probleemgezinnen; / ontwikkeling van een instrumentarium breder dan werkbegeleiding met instrumenten als bemiddeling kinderopvang, schuldhulpverlening, budgetcursussen, ordenen van administratie, sport- en dieettrajecten en opleidingen en het armoedebeleid; / regionalisering door deelname aan het WSP-GA. Hierdoor is het mogelijk om gebruik te maken van een regionale vacaturebank, wordt het instrumentarium t.a.v. de werkgeversbenadering geharmoniseerd, maken de gemeenten gebruik van elkaars kennis en kunde en de mogelijkheid gezamenlijk aanvragen te doen voor subsidies.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
6
1.5 / Instrumentarium Instrumenten per doelgroep In 2012 is het bestand ingedeeld naar de participatieladder. Diemen kiest er voor om vanuit het reintegratiebudget vooral mensen met een reëel arbeidsperspectief te begeleiden. Het overige deel van het bestand wordt ook begeleid, maar eerder richting sociale activering, zorg en vrijwilligerswerk. Daarnaast is er aanvullende inkomensondersteuning mogelijk. Bijvoorbeeld in de vorm van bijzondere bijstand, huurtoeslag en schuldhulpverlening. Een reëel arbeidsperspectief is in Diemen niet per se gekoppeld aan een bepaalde trede van de participatieladder, maar aan de capaciteiten van de cliënt. Het instrumentarium zoals beschreven in de kadernota wordt ook niet verdeeld naar de treden op de ladder, maar het bestand wordt verdeeld in groepen naar uitkeringsduur. Daarmee is het in feite nog steeds mogelijk dat een instromende cliënt op een lage trede toegang heeft tot instrumenten die zijn gericht op begeleiding naar werk. In interviews is aangegeven dat in de praktijk het toch vooral cliënten op trede 4 en 5 zijn die actieve begeleiding naar werk krijgen (trede 6 behoeft weinig tot geen begeleiding). In de kadernota is aangegeven welke instrumenten er door de gemeente (eventueel in samenwerking met het WSP-GA en re-integratiebureaus) ingezet kunnen worden en welke instrumenten er voor werkgevers (in het kader van re-integratie) of het welzijnsveld (in het kader van activering) zijn. Het instrumentarium16 ziet er als volgt uit: Categorie
Instrumenten
Algemeen
/ / / / / / /
Schuldhulpverlening Ordenen van administratie Inburgerings- of educatietrajecten (tot 2014)17 Budgetcursussen en budgetbeheer Inzet vrijwilligerswerk/mantelzorg (Bemiddeling naar) kinderopvang Social Return
Re-integratievoorzieningen
/ / /
Medisch, arbeidskundig, psychologisch advies Verloningstrajecten, Work first Gespecialiseerde re-integratietrajecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt Sollicitatietraining/coaching door participatiecoaches Diemen werkt!: dagbesteding en re-integratie in Diemen Re-integratie in beweging (sport en dieet) Op weg naar fit Vrijwilligerswerk en –vacaturebank Vrijlating inkomsten Inzetten van een premie t.b.v. re-integratie Trajecten voor zelfstandigen (BBZ)
/ / / / / / /
16
Kadernota Werk en Inkomen, p.14-15.
17
Vanaf 2014 is er binnen het participatiebudget geen budget meer voor inburgering beschikbaar.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
7
Werkgeversinstrumenten
/
Opleiding en scholing
/ / / / / / /
No risk policy voor werkgevers Loonkostensubsidie Proefplaatsing Korte bij- en omscholing Jobcoaching Werkbemiddeling via WSP Stage- proefplaatsing
Bemiddeling wanneer cliënten er klaar voor zijn Cliënten met een uitkeringsduur van korter dan een half jaar of tussen een half jaar en twee jaar worden begeleid door een participatiecoach of een medewerker van het WSP-GA. Op een organisatie van tachtig FTE is er één jobhunter vanuit Diemen werkzaam binnen het WSP-GA. De jobhunter bemiddelt tussen werknemers en de cliënten. Hiervoor legt zij (soms samen met de wethouder) bedrijvenbezoeken af en verzorgt de matches tussen de vacatures en de cliënten. In oktober 2013 is een project ontsluiting werkzoekenden gestart. Hiervoor zijn door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid middelen beschikbaar gesteld. In het kader van dit project wordt de ontsluiting van CV’s verbeterd, trainingen in sollicitatiegesprekken verzorgd en worden speeddates met werkgevers georganiseerd.18 De ervaring van de organisatie is dat vooral de kortlopende trajecten momenteel succesvol zijn en de (makkelijk bemiddelbare) cliënten vaak al binnen vier weken worden geplaatst. Dit lijkt in lijn met de ontwikkeling van het bestand; sinds 2010 stromen relatief veel mensen in met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (hoog opgeleid, recente werkervaring) die makkelijk te bemiddelen zijn. De gemeente heeft echter geen zicht op de mate van duurzaamheid van deze uitstroom, omdat zij hier niet op registreert (zie ook paragraaf 2.4). Aandachtspunt is dat bij bemiddeling de werkgever enkel kandidaten spreekt die klaar zijn voor werk. De gemeente stoomt deze mensen klaar door middel van het re-integratiebeleid. Het vertrouwen van MKB’ers dat de gemeente daarin de juiste persoon voorstelt is volgens geïnterviewden cruciaal. De gemeente probeert ook de mensen die op het eerste gezicht minder geschikt lijken, voor het voetlicht te krijgen. Bijvoorbeeld door middel van video CV’s. Werkgevers krijgen dan een beter beeld en gevoel bij de sollicitant en zijn eerder geneigd om samenwerking aan te gaan. De gemeente is hiermee net gestart en heeft nog geen zicht op de resultaten van deze aanpak. Verder is het WSP-GA volledig opengesteld (participerende gemeenten hebben toegang tot elkaars vacaturebank en plekken in het kader van SROI. De gemeente is momenteel bezig om de regelingen te harmoniseren, zodat werkgevers en –nemers niet geconfronteerd worden met afwijkende regelgeving.
Extra aanpak jeugdwerkeloosheid Diemen heeft een relatief hoog aantal jongeren in haar bestand (19% volgt een re-integratietraject, dat is boven het landelijk gemiddelde). In 2013 heeft de gemeente in regionaal verband een actieplan Jeugdwerkeloosheid opgesteld. Dit plan is door het ministerie goedgekeurd en betekent voor Diemen een extra budget van € 31.320,-. Aangevuld met € 10.000,- uit eigen middelen19 is voor dit budget een
18
Raadsmemo ‘Voortgang Diemen werkt, Actieplan jeugdwerkeloosheid en project ontsluiting werkzoekenden’ (9 oktober 2013).
19
Cofinanciering vindt plaats vanuit het budget voor de RMC-functie (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voor voortijdig schoolverlaten).
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
8
jongerencoach aangesteld voor de periode 2013-2014. Diemen had eerder al een jongerencoach, maar die kon door de bezuinigingen niet meer bekostigd worden. Het ontbreken van deze coach werd als een gemis ervaren. De huidige jongerencoach moet verbinding leggen tussen de jongeren en het regionale instrumentarium. Daarnaast worden trainingen voor alleenstaande ouders verzorgt vanuit dit budget. In de periode 2013-2014 wil Diemen twintig jongeren bereiken.20
Tegenprestaties voor een uitkering Het college heeft de mogelijkheid tegenprestaties te vragen voor het ontvangen van een uitkering. Dat betekent dat een uitkeringsgerechtigde verplicht kan worden tot het verrichten van onbetaalde werkzaamheden die nuttig zijn voor de samenleving.21 Ondertussen moet de uitkeringsgerechtigde naar werk blijven zoeken en solliciteren. Het is daarmee onderdeel van een werktraject. Meerder fracties in de raad hebben in de periode 2011-2013 interesse getoond in dit onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling in 2011 heeft Leefbaar Diemen vragen gesteld over de mogelijkheden rondom het vragen van een tegenprestatie en zich voorstander getoond. D66 en Leefbaar Diemen hebben hierover vragen gesteld tijdens een informatieve raad in 2012. Gevraagd werd hoe het college de vorm van tegenprestatie bepaald. De PvdA vroeg wat het college precies verstaat onder ‘maatschappelijk nuttige activiteiten’ in relatie tot tegenprestaties.22 Het college heeft aangegeven aan te willen sluiten bij de competenties van de uitkeringsgerechtigden. Ook tijdens een informatieve raad op 19 september 2013 heeft Leefbaar Diemen het college gevraagd om na te gaan of mensen met een uitkering ingezet kunnen worden voor werkzaamheden (afvalscheiding) op de gemeentewerf.23 Hierop heeft het college positief gereageerd. De participatiecoaches houden de vacatures binnen de gemeente in de gaten. Wanneer er intern geen geschikte kandidaten gevonden worden, is het mogelijk om mensen uit het bestand te plaatsen (als het functieprofiel past). Dit leidt momenteel tot plaatsingen, onder andere vanuit de gemeentewerf. Ook het project Diemen werkt! wordt hiervoor ingezet. Een groep van acht tot tien uitkeringsgerechtigden voeren momenteel additionele werkzaamheden vanuit de gemeentewerf om zo arbeidsritme op te doen.24
Maatregelen gericht op het beperken van instroom Bovenstaand instrumentarium is er op gericht om mensen uit te laten stromen. De gemeente neemt ook maatregelen om de instroom zo veel mogelijk te beperken. Er wordt meer naar voorliggende voorzieningen gekeken en de gemeente bekijkt of een cliënt eerst andere hulp nodig heeft om zijn/haar leven op orde te brengen. Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn de kindermediair, kinderopvang en schuldhulpverlening. Ook wordt er een strenger handhavingsbeleid gevoerd om mensen buiten de poort te houden, wordt fraude strenger bestraft en wordt veel gecommuniceerd dat de gemeente inzet op work first trajecten (weert mensen die ‘achterover willen leunen’).
20
Regionaal actieplan Jeugdwerkeloosheid 2013-2014 ‘Jongeren fit voor werk’ – Arbeidsmarktregio Groot Amsterdam, p.13.
21
Factsheet verplichtingen WWB-uitkering gemeente Diemen (http://www.diemen.nl/fileadmin/user_upload/Inwoners/Werk_en_Inkomen/Fact_sheet_verplichtingen_bijstandsuitkering.pdf).
22
Kort verslag informatieve raadsvergadering 19 december 2012, p.14-16
23
Kort verslag informatieve raad 19 september 2013, p.16.
24
Bestuursvoorstel ‘Raadsvraag inzake inzet mensen met een Wwb uitkering op de gemeentewerf + aanvullende informatie ( 9 oktober 2013).
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
9
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
10
2 Verantwoording over reintegratietrajecten Dit hoofdstuk geeft een antwoord op de volgende vragen: 3. Welke resultaten bereikt de gemeente met haar re-integratietrajecten wat betreft de instroom, doorstroom en (langdurige) uitstroom over de periode 2010-2012 en hoe verhouden zich die tot twee andere gemeenten? 4. Blijft de gemeente bij de uitvoering van re-integratietrajecten binnen het budget, worden de gestelde doelen bereikt en worden budgetten daarbij efficiënt ingezet? 5. Hoe wordt de raad geïnformeerd over de gestelde doelen en resultaten?
2.1 / Resultaten instroom, doorstroom en uitstroom Deze paragraaf geeft de omvang en ontwikkeling (in termen van instroom, doorstroom en uitstroom) van het bijstandsbestand weer. Daarbij wordt eveneens nagegaan hoe de gemeente deze ontwikkelingen monitort.
Ontwikkeling aantal uitkeringen Diemen gunstiger dan landelijk beeld Het aantal uitkeringsontvangers (Wwb, WIJ, IOAW, IOAZ) in Diemen ontwikkelt zich in de afgelopen jaren gunstiger dan het landelijk beeld. In Diemen bestaat het bestand van uitkeringsontvangers per 1 januari 2013 uit 438 cliënten. Op 1 januari 2011 bestond het bestand nog uit 454 cliënten (figuur 2.2). Het aantal uitkeringen is daarmee 4% kleiner dan in 2011. Landelijk was in de achterliggende jaren gemiddeld een lichte groei van het aantal uitkeringen zichtbaar (ca. 3%). Het aantal IOAW/IOAZ-uitkeringen verdubbelt in Diemen over de periode 2010-2013 (van 10 tot 22). Een sterke arbeidsmarktregio met een divers werkgelegenheidsaanbod draagt volgens betrokkenen samen met instroombeperkende maatregelen bij aan deze gunstige ontwikkeling van het aantal uitkeringen. Diemen neemt een aantal maatregelen die er specifiek op gericht zijn om de instroom te beperken. Dit gaat onder meer om strenge handhaving en voldoende communicatie over de work first trajecten en tegenprestaties (zie ook hoofdstuk 1).25 Deze communicatie weerhoudt sommigen van het aanvragen van een uitkering.
25
Het work first traject betekent dat uitkeringsontvangers onbetaald werk verrichten om arbeidsritme op te doen.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
11
Figuur 2.1 Ontwikkeling bijstandsuitkeringen (in absolute aantallen)
500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
Aantal uitkeringen waarvan Wwb / WIJ waarvan IOAW / IOAZ
2010
2011
2012
2013
Ontwikkelingen bestand goed in het vizier De gemeente houdt de cijfermatige ontwikkeling en samenstelling van het bestand met uitkeringsontvangers nauwgezet bij. Maandelijks worden de in- en uitstroomcijfers door de ambtelijke organisaties aan de wethouder toegestuurd. Op basis van de ontwikkelingen in de cijfers, afwijkingen en trends wordt in het stafoverleg gesproken over oorzaken en mogelijkheden om daarop in te spelen. De wethouder krijgt zo zicht op het type werknemers en het werkgebied van nieuwe instroom. Door de persoonlijke benadering is er volgens betrokkenen goed zicht op de oorzaken. Zo is er op dit moment veel instroom in de Wwb vanuit de ww, bestaand uit hoger opgeleiden uit onder meer de cultuursector en ontwikkelingssamenwerking. Waar mogelijk wordt er door wethouder en ambtelijke organisatie geanticipeerd op de ontwikkelingen. Zo wordt er momenteel gezocht naar mogelijkheden om meer trajecten gericht op vrouwen op te zetten, nu blijkt dat ‘Diemen werkt’ vooral werk voor mannen biedt. In het stafoverleg is ook aandacht voor de ontwikkeling van duurzame uitstroom.
Relatief veel bijstandsontvangers met grote afstand tot de arbeidsmarkt Het bestand met bijstandontvangers bestaat in vergelijking tot andere gemeenten uit relatief veel cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Figuur 2.1 geeft de spreiding van cliënten over de treden van de participatieladder weer. Hoe lager de trede, hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt. Uit onderstaand figuur blijkt dat 68% zich op trede 2 en 3 bevindt. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van het bestand moeilijk bemiddelbaar is richting werk.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
12
Figuur 2.2 Samenstelling bestand uitkeringsontvangers naar indeling op participatieladder (in procenten van het totaal)26
13
100%
Trede 5
15
Trede 4
80%
Trede 3
34
60%
Trede 2 40%
Trede 1
34 20% 4 0%
Instroom 2010-2012 ontwikkelt zich gunstig De instroom in de bijstand neemt over de periode 2010 tot en met 2012 af (figuur 2.3). In 2010 vroegen 207 een uitkering aan. In 2011 en 2012 ligt dit aantal op circa 170. Dit is een gunstige ontwikkeling omdat minder instroom betekent dat de gemeente minder uitgaven hoeft te doen. Figuur 2.3 Ontwikkeling instroom in bijstand (in absolute aantallen)
250 Aantal cliënten uitstroom
200 150
waarvan Wwb / WIJ
100 50 0 2010
2011
2012
waarvan IOAW / IOAZ
Doorstroom naar re-integratietrajecten loopt terug; relatief veel jongeren in trajecten Over de periode 2010-2011 neemt tenminste 37% van het totaal aantal uitkeringsontvangers deel aan een re-integratietraject (figuur 2.4). In 2012 is de doorstroming gestegen naar 53%. In 2012 zijn alle cliënten op de participatieladder geplaatst en hebben gesprekken met de participatiecoaches plaatsgevonden om naar de meest passende vorm van ondersteuning te kijken. Op basis van deze gesprekken zijn minder externe re-integratietrajecten ingezet en is meer gekeken naar alternatieve vormen van ondersteuning (zie ook hoofdstuk 1). Na 2012 is een forse afname van het aantal re-integratietrajecten zichtbaar. 26
Gemeente Diemen, Overzicht doelgroep op 1 augustus 2013.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
13
Figuur 2.4 Ontwikkeling doorstroom naar re-integratietrajecten van totaal bijstandsontvangers (in absolute aantallen)
500 400 Aantal uitkeringen
300 200
Aantal reintegratietrajecten
100 0 2010
2011
2012
2013
De meest ingezette re-integratietrajecten in Diemen over de periode 2010-2013 lopen via UW re-integratie, schuldhulpverlening, Diemen coaching en zorgtrajecten (via Sagénn). In de periode 2010-2013 is een daling te zien van een aantal type trajecten, zoals trajecten via werkbedrijven als Pantar en Paramis (figuur 2.5). Er is juist een stijging te zien in trajecten die door de gemeente zelf worden uitgevoerd, zoals Diemen werkt, schuldhulpverlening en Diemen coaching. Dit is in lijn met de koers die de gemeente inzet vanaf 2010. Daarnaast is er stijging te zien in het aantal trajecten dat van het re-integratiebedrijf UW re-integratie wordt afgenomen en de categorie ‘overige trajecten’. Het is niet duidelijk wat er onder ‘overige trajecten’ wordt verstaan. In Diemen volgen relatief veel jongeren en weinig ouderen een re-integratietraject.27 Uit gegevens van de Kernkaart Wwb.28 blijkt dat het aandeel jongeren dat een re-integratietraject volgt, in Diemen (19%) boven het landelijk gemiddelde (15%) ligt. Het aandeel ouderen dat een re-integratietraject volgt, ligt in Diemen met 30% juist lager dan landelijk (40%).
27
Onder jongeren wordt verstaan het aantal mensen in de leeftijd 15 t/m 26 jaar; onder ouderen wordt verstaan het aantal mensen in de leeftijd 45 t/m 64 jaar.
28
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt in de Kernkaart Wwb gegevens bij over de ontwikkelingen bij gemeenten.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
14
Figuur 2.5 Aantal lopende re-integratietrajecten naar type29
80 70 60 50 40 30 20 10 0 2010
2011
2012
2013
Apprenti
Diemen Werkt
Pantar Amsterdam
Re-integratie in beweging
Paramis
Sagénn
Loonkostensubsidie
UW re-integratie
Stage/proefplaatsing
Diemen coaching
Schuldhulpverlening
Overige trajecten
Uitstroom uit bijstand gunstig Over de periode 2010-2012 neemt de uitstroom uit een bijstandsuitkering in Diemen toe met 14% (figuur 2.6). Dit is een gunstige ontwikkeling omdat de gemeente niet langer kosten hoeft te maken om een uitkering uit te keren. Er zijn geen aanzienlijke verschillen tussen de uitkeringen Wwb/WIJ en IOAW/IOAZ. Figuur 2.6 Ontwikkeling uitstroom uit bijstand (in absolute aantallen)
200 150 Aantal cliënten uitstroom 100
waarvan Wwb / WIJ waarvan IOAW / IOAZ
50 0 1
29
2
3
De gegevens over 2013 hebben betrekking op de periode januari tot en met september 2013.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
15
Registratie uitstroom verdient verbetering De drie belangrijkste redenen voor uitstroom over de periode 2010-2012 zijn ‘overige oorzaken’ (gemiddeld 47%), uitstroom naar werk (gemiddeld 27%) en door verhuizing (gemiddeld 14%; zie figuur 2.7). Uitstroom naar opleiding (gemiddeld 4%) komt zeer beperkt voor en uitstroom naar gesubsidieerde arbeid (0%) komt niet voor. Veel uitstroom dat niet is aan te merken als uitstroom naar werk wordt onder ‘overig’ geregistreerd. Het administratiesysteem biedt wel andere categorieën zoals opleiding, pensionering en gesubsidieerde arbeid, maar in de praktijk wordt de uitstroom vaak uit gemak geschreven op ‘overig’. Dat betekent dat er een verstoord beeld ontstaat over het type uitstroom en dat op basis van deze gegevens niet is te bepalen of de gemeente haar doelen met betrekking tot uitstroom haalt. Betrokkenen geven aan dat dit een kwestie is van beter administreren.30 Figuur 2.7 Uitsplitsing naar type uitstroom uit bijstand (in absolute aantallen)
100 90
waarvan uitstroom naar werk
80
waarvan uitstroom naar gesubsidieerde arbeid waarvan uitstroom door verhuizing
70 60 50 40
waarvan uitstroom naar opleiding
30 20
waarvan uitstroom door pensionering
10 0 2010
2011
2012
waarvan overige oorzaken
Resultaten uitstroom niet navolgbaar te herleiden tot inzet re-integratie Diemen monitort de effecten van (de verschillende) trajecten niet. De resultaten wat betreft uitstroom zijn daarmee niet navolgbaar te herleiden tot de inhoud van de ingezette re-integratietrajecten. Raad en college vragen daar ook niet naar. De ambtelijke organisatie houdt zodoende in de administratie niet bij in hoeverre de inzet van de re-integratietrajecten in het algemeen of per specifiek ingezet re-integratietraject resulteert in uitstroom naar werk. Hierdoor ontbreekt het inzicht op de doelmatigheid en doeltreffendheid van reintegratietrajecten. Wel geven betrokkenen aan dat per gesprek wordt gekeken naar de positie op de participatieladder. In de administratie wordt hierin geen koppeling gemaakt met de doorlopen reintegratietrajecten.
30
In de ambtelijke reactie is aangegeven dat een dergelijke verbeterslag reeds is gemaakt. De rekenkamer heeft dit niet kunnen toetsen. Ook is er een nieuwe applicatie aangeschaft op basis waarvan de gemeente vanaf 2014 duurzame uitstroom kan registreren.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
16
Betrokkenen geven aan dat zij worstelen met het meetbaar maken van de effectiviteit van trajecten. Ook zijn er niet meetbare resultaten die moeilijk inzichtelijk zijn te krijgen, zoals een cliënt die als gevolg van een traject arbeidsritme opbouwt. Wel wordt er bijgehouden hoe vaak een instrument wordt ingezet, maar het resultaat hiervan wordt niet geregistreerd.
2.2 / Vergelijking resultaten instroom, doorstroom en uitstroom In deze paragraaf wordt de vergelijking gemaakt met de resultaten van Amsterdam en Ouder-Amstel. Volgens betrokkenen is Amsterdam wat populatie betreft vergelijkbaar. Dit geldt ook voor Duivendrecht, dat onderdeel uitmaakt van de gemeente Ouder-Amstel. De ontwikkeling van het aandeel uitkeringen is voor Diemen vergelijkbaar met Amsterdam, terwijl in OuderAmstel het aandeel Wwb-uitkeringen vanaf halverwege 2012 stijgt (figuur 2.8). Volgens de laatste Divosamonitor maakte het Diemense Wwb-bestand in 2012 een daling door ten opzichte van 2011 (zie figuur 2.9). Dit laat tevens zien dat de trend in de regio dalend is. Figuur 2.8 Aandeel Wwb-uitkeringen als percentage van de bevolking31
6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0%
Amsterdam
januari-11 maart-11 mei-11 juli-11 september-11 november-11 januari-12 maart-12 mei-12 juli-12 september-12 november-12 januari-13 maart-13 mei-13
Diemen
31
Ouder-Amstel
CBS Statline
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
17
Figuur 2.9 Ontwikkeling bijstand ten opzichte van de regio32
De gemeente Diemen biedt ten opzichte van andere gemeenten in de regio een relatief klein aandeel bijstandsontvangers een re-integratietrajecten aan (figuur 2.10). De verklaring hiervoor is dat Diemen met de participatiecoaches relatief veel trajecten zelf verzorgd. De gemeente Diemen had in de periode 2011-2012 voor 25 tot 41% van de Wwb-cliënten een re-integratietraject lopen. Ouder-Amstel biedt tenminste 40% een re-integratietraject aan, terwijl dit aandeel voor Amsterdam met tenminste 60% hoger ligt. Het aandeel dat een re-integratietraject doorloopt, loopt voor zowel Diemen als Amsterdam terug. Figuur 2.10 Aandeel re-integratietrajecten als percentage van de Wwb-uitkeringen33
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Amsterdam Diemen Ouder-Amstel 1e halfjaar 2011
2e halfjaar 2011
1e halfjaar 2012
2e halfjaar 2012*
Diemen scoort met het beperkte aandeel dat een re-integratietraject ontvangt goed in het realiseren van uitstroom uit de Wwb (figuur 2.11). Diemen neemt hier ten opzichte van Amsterdam en Ouder-Amstel een tussenpositie in. In effectiviteit scoort Diemen gezien het aandeel aangeboden re-integratietrajecten beter op uitstroom dan Amsterdam en Ouder-Amstel. Hoewel dit niet hard is te maken, wijten betrokkenen dit aan de persoonlijke benadering die binnen een gemeente van de schaal van Diemen mogelijk is. Dit geldt eveneens voor de beïnvloeding door het beleid. Hierbij wijzen betrokkenen op instroombeperkende maatregelen. Wat betreft samenstelling van de bijstandspopulatie en de demografische en sociaal-economische structuur van 32
DIVOSO monitor 2013.
33
CBS Statline
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
18
de gemeenten zien betrokkenen weinig verschillen. Enkel dat de kern Ouderkerk aan de Amstel, dat samen met Duivendrecht onderdeel uitmaakt van de gemeente Ouder-Amstel, wel aanzienlijk in samenstelling verschilt. Figuur 2.11 Aandeel uitstroom als percentage van de Wwb-uitkeringen34
25% 20% 15%
Amsterdam
10%
Diemen
5%
Ouder-Amstel
0% 1e halfjaar 2011
2e halfjaar 2011
1e halfjaar 2012
2e halfjaar 2012*
2.3 / Budget re-integratietrajecten Gemeenten krijgen met het Participatiebudget geoormerkte middelen voor de Wwb. Dit bestaat uit een inkomensdeel (I-deel) voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen en een werk-deel (w-deel) voor het toeleiden van uitkeringsgerechtigden naar werk en / of versterking van de maatschappelijke participatie.
Fors minder budget beschikbaar Diemen blijft binnen het budget voor re-integratietrajecten. Daar waar volgens betrokkenen rond 2010 nog ruimte in het budget zat, is dit nu niet langer het geval. Uitgangspunt is dat re-integratietrajecten binnen het beschikbare participatiebudget uitgevoerd dienen te worden. Het vanuit het Participatiebudget toegekende W-deel voor de gemeente Diemen is in de periode 2010-2012 sterk afgenomen, van € 1,554 miljoen naar € 1,073 miljoen (figuur 2.12). In de begroting voor 2014 loopt dit bedrag verder terug naar in totaal €0,862 miljoen. In 2010 en 2011 is er een overschot van respectievelijk 16 en 23%. In 2012 is het beschikbare budget volledig ingezet. Bezuinigen vinden voornamelijk plaats door minder re-integratietrajecten in te kopen en meer trajecten door eigen medewerkers te begeleiden. Uit figuur 2.13 volgt dat de gemeente vooral bezuinigt op externe trajecten (‘Trajecten, scholing, medische adviezen, loonkostensubsidie en uitstroompremie’).
34
CBS Statline
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
19
Figuur 2.12 Ontwikkeling inkomsten en uitgaven re-integratietrajecten (W-deel Wwb-budget)
€1.800.000 €1.600.000 €1.400.000 €1.200.000 €1.000.000 €800.000 €600.000 €400.000 €200.000 €-
Inkomsten jaarrekening Uitgaven jaarrekening Overschot
2010
2011
2012
2013
2014
Figuur 2.13 Inzet participatiebudget 2012 en 2013 2012
Beschikbaar budget:
% beschikbaar budget
2013
% beschikbaar budget
€ 1.190.985,-
100%
€ 862.111,-
100%
€ 311.260,-
26%
€ 311.260,-
36%
€ 61.700,-
5%
€61.700,-
7%
€ 357.025,-
30%
€249.151
29%
€ 65.000,-
5%
€ 65.000,-
8%
Educatiemiddelen voor ROC
€ 206.000,-
17%
€75.000,-
9%
Trajecten inburgering
€ 190.000,-
16%
€ 100.000,-
12%
Uitgaven: Salariskosten P-coaches, projectadministrateur en inburgering Doorbelasting schuldhulp Trajecten, scholing, medische adviezen, loonkostensubsidie en uitstroompremie Diemen werkt
2.4 / Doeltreffendheid beleid Doelen uit nota vormen leidraad handelen gemeente In algemene zin geeft Diemen invulling aan de uitgangspunten uit het recent vastgestelde beleid. Dat de prioriteit ligt op duurzame uitstroom met perspectief komt niet in de monitoringsinformatie naar voren. De gemeente kiest voor een ‘integrale klantbenadering’ door inzet van participatiecoaches en een gezinsaanpak. Ook zet het college in op het verwerven van externe financieringsbronnen. Daarvoor ‘lift’ zij effectief mee op de aanvragen die in het kader van WSP-GA en door de gemeente Amsterdam worden ingediend. Recent werd zo een subsidie verworven voor het opnieuw aanstellen van de eerder wegbezuinigde jongerencoach jongerenwerkloosheid. Het college vraagt aan uitkeringsontvangers die begeleiding krijgen bij re-integratie om een tegenprestatie. Ook richten de participatiecoaches zich in het toeleiden naar werk voornamelijk op uitkeringsontvangers met een reëel arbeidsmarktperspectief. Dit blijkt uit de keuze om zich vooral te richten op begeleiding van
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
20
mensen met uitzicht op het vinden van werk. Cliënten waar werk te ver weg is krijgen ook wel begeleiding, maar die is gericht op begeleiding naar vrijwilligerswerk, sociale activering en zorg. Dit blijkt uit de keuze om te richten op mensen op treden 4 en 5 van de participatieladder en mensen die om andere redenen relatief gemakkelijk aan de slag kunnen. Tegelijkertijd zet de ambtelijke organisatie ook in op begeleiding naar vrijwilligerswerk en sociale activiteiten in de wijk voor cliënten die op lagere treden van de participatieladder staan. Hoewel duurzame uitstroom met perspectief in het beleid als prioriteit wordt aangemerkt, blijkt uit monitoringsinformatie niet als zodanig. Wel is er volgens betrokkenen recent een programma gekocht om dit te gaan monitoren.
2.5 / Informatievoorziening raad Raad ontvangt frequent informatie Het college informeert de raad via begroting en jaarverslag frequent over de uitvoering van reintegratietrajecten. Volgens betrokkenen bieden de kwartaalrapportages tweemaal per jaar informatie over re-integratie aan de hand van vaste prestatie-indicatoren.35 In twee kwartaalrapportages is geen informatie over re-integratie te vinden. De raad heeft drie prestatie-indicatoren opgesteld waarover hij geïnformeerd wenst te worden. Dit gaat om cijfers in- en uitstroom, financiën en (de aanpak voor) moeilijk bemiddelbare cliënten. Ook ontvangt de raad geregeld informatie via memo’s. Die hebben veelal betrekking op de voortgang van re-integratietrajecten en gewijzigde wet- en regelgeving. Resultaten per jaar te volgen; meerjarige ontwikkeling moeilijk navolgbaar Het college biedt de raad met de begroting en het jaarverslag inzicht in de gestelde doelen en behaalde resultaten. In het Jaarverslag vermeldt het college de speerpunten, doelstellingen, ondernomen activiteiten, effect- en prestatie-indicatoren en kosten. Als doelstelling beschrijft het college in het Jaarverslag 2012: ‘Inwoners uit gemeente Diemen stimuleren zelfstandig te functioneren en te participeren in de samenleving en inkomen uit arbeid verwerven. Aantal klanten in de WWB blijft gelijk (uitstroom – instroom)’.36 Als activiteit onder deze doelstelling staat bijvoorbeeld: ‘Maximale inzet van het beschikbare participatiebudget voor reintegratie trajecten’, waarna bij realisatie het volgende staat vermeldt: ‘Het participatiebudget is een doeluitkering. Niet besteedde middelen moeten tot een bepaald bedrag worden teruggestort aan het rijk. Het voor 2012 beschikbare Participatiebudget is, rekening houdende met de meeneemregeling, volledig ingezet. Er is dus geen terugbetalingsverplichting aan het rijk.’ Daaronder zijn de resultaten van de belangrijkste participatietrajecten in de tekst opgenomen: ‘Ondanks het slechte economische klimaat is het college erin geslaagd het aantal huishoudens met een uitkering nagenoeg gelijk te houden mede door de inspanningen om mensen aan werk te helpen. Er zijn 66 huishoudens uitgestroomd vanwege werk, studie, zelfstandig beroep of overige inkomsten. Van deze huishoudens die uitstromen naar werk worden ongeveer 75% via het WSP en de participatiecoaches bemiddeld.’37 De vorm en presentatie van de resultaten verschilt van jaar tot jaar. Er komt één prestatie-indicator elke begroting en jaarrekening terug, namelijk: ‘het aantal gevolgde re-integratie trajecten gericht op educatie, activering of werk’. In de begroting was het doel 200, terwijl 342 trajecten gerealiseerd zijn.38 Het college licht dit verschil niet toe. In het jaarverslag 2011 is deze indicator ook niet te vinden. Dit bemoeilijkt de navolgbaarheid door de jaren heen van de resultaten voor raadsleden. De indicator die gaat over het aantal
35
De Rekenkamer heeft deze kwartaalrapportages niet betrokken in deze quickscan.
36
Jaarverslag 2012, p. 57
37
Jaarverslag 2012, p. 59
38
Jaarverslag 2012, p. 62
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
21
treden dat deelnemers dankzij re-integratietrajecten op de participatieladder zijn gestegen is bijvoorbeeld alleen terug te vinden in het jaarverslag 2011.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
22
Bijlagen Bijlage 1. Bronnen Geïnterviewde personen: Datum interview
Naam
Functie
21 oktober 2013
Mevrouw (Anita) Oonk
Afdelingsmanager afdeling publiekszaken
14 november 2013
Mevrouw (Maïta) Van der Mark
Wethouder re-integratie
14 november 2013
Mevrouw (Anita) Oonk
Afdelingsmanager afdeling publiekszaken
De heer (Martijn) Alderse Baas
Beleidsadviseur werk & inkomen
Mevrouw (Manon) Van Rooij
Senior beleidsmedewerker sociale zaken
Mevrouw (Melehat) Polat
Jobhunter
Mevrouw (Judit) Haug
Participatiecoach
(startbijeenkomst)
Bestudeerde documenten
Startnotitie integrale dienstverlening. Aanbesteding re-integratiedienstverlening. Overzicht re-integratie instrumenten Collegebesluit invoering Social Return + informeren raad. Wijzigingsverordening WWB. Collegebesluit re-integratieproject “Boerderij het zonnetje" Protestbrief van het College aan de tweede kamer mbt budgetten WWB. Collegebesluit deelname regionaal actieplan jeugdwerkeloosheid 2010-2011. College besluit deelname aan Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam + informeren van de raad mbt dit besluit. Memo aan het college mbt koers en inzet P-budget./ Collegebesluit evaluatie boerderijproject het zonnetje + advies doorstart van dit project in “Diemen Werkt” Nota aan de raad aanscherping WWB 2012. Collegebesluit aanvraag ESF actie in samenwerking met gemeente Amsterdam. Collegebesluit regionaliseren werkgeversinstrumenten arbeidsmarktregio groot Amsterdam. Samenwerkingsafspraken Diemen/Ouder Amstel werkproject Diemen werkt/de kracht van Ouder Amstel. Presentatie college ontwikkelingen P-Budget.
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
23
Nota aanpassing WWB 2013 + Afstemming en re-integratie verordening 2013. Beleidsnota Werk en Inkomen 2013-2016 + re-integratieverordening 2013. Collegebesluit Samenwerkingsovereenkomst Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam, satelliet Amsterdam. Memo aan het college mbt koers en inzet participatiebudget + acties rondom landelijke bezuinigingen. Memo aan de raad van het college mbt raadsvraag effectiviteit inzet participatiemiddelen. Memo aan de raad mbt vraag over het inzetten van mensen met een uitkering op de gemeentewerf als tegenprestatie. Memo van het college aan raad mbt voortgang • Werkproject Diemen werkt. • Deelname aan project ontsluiting werkzoekenden • Goedkeuring regionaal actieplan JWL 2013-2014. Document procentueel inzicht samenstelling doelgroep naar inzet instrument. Marap bestandsverloop
2010-2012
Actieve trajecten 2010-2013 Invulformat Rekenkamer Diemen: beschikbaar/besteed budget/ontwikkeling in-door en uitstroom/ontwikkelingdeelname trajecten. Begroting 2010-2014 Jaarrekening 2010-2012
Rapport / Quick scan Re-integratietrajecten
24