Functionele uitbreiding Waalbrug Nijmegen Quick scan natuurwetgeving
G. Hoefsloot
Functionele uitbreiding Waalbrug Nijmegen Quick scan natuurwetgeving ir. G. Hoefsloot Status uitgave: eindrapport Rapportnummer:
14-265
Projectnummer:
14-736
Datum uitgave:
24 december 2014
Projectleider:
ir. G. Hoefsloot
Naam en adres opdrachtgever:
Gemeente Nijmegen t.a.v. mevr. T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Referentie opdrachtgever:
14.0012552
Akkoord voor uitgave:
ir. E.J.F. de Boer
Paraaf:
Graag citeren als: Hoefsloot, G. 2014. Functionele uitbreiding Waalbrug Nijmegen. Quick scan natuurwetgeving. Bureau Waardenburg Rapportnr. 14-265. Bureau Waardenburg, Culemborg. Trefwoorden: Waalbrug, uitbreiding, Flora- en faunawet, Natura 2000-gebied Rijntakken, GNN Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Gemeente Nijmegen Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008.
1
2
Voorwoord De gemeente Nijmegen is voornemens om de Waalbrug te voorzien van één extra busbaan en aan een zijde een dubbel fietspad aan te brengen. De verbreding van de brug past niet in de vigerende bestemmingsplannen. Daarom wordt een nieuw bestemmingsplan gemaakt. De ingreep kan effecten hebben op beschermde soorten planten en dieren en beschermde gebieden. De gemeente Nijmegen heeft Bureau Waardenburg opdracht verstrekt te beoordelen of er voldoende natuurgegevens beschikbaar zijn voor een toets aan de vigerende natuurwetgeving. Daarnaast heeft de gemeente gevraagd te beoordelen of de voorgenomen ingreep mogelijk strijdig is met deze natuurwetgeving en een inschatting te maken van de haalbaarheid van een eventuele ontheffingsaanvraag (Ffwet) of vergunningsaanvraag (NBwet, GNN). Aan de totstandkoming van dit rapport werkten mee: G. Hoefsloot E.J.F. de Boer
rapportage. projectleiding.
Genoemde personen zijn door opleiding, werkervaring en zelfstudie gekwalificeerd voor de door hun uitgevoerde werkzaamheden. Het project is uitgevoerd volgens het kwaliteitshandboek van Bureau Waardenburg. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg is ISO gecertificeerd. Vanuit de gemeente Nijmegen is de opdracht begeleid door mevrouw Martens en de heer van Ginkel. Wij danken hen voor de prettige samenwerking.
3
4
Inhoud Voorwoord .....................................................................................................................................3! 1! Inleiding ..................................................................................................................................7! 1.1! Aanleiding en doel......................................................................................................7! 1.2! Beschrijving plangebied .............................................................................................7! 1.3! De ingreep ..................................................................................................................8! 1.4! Methode ....................................................................................................................10! 1.3! Verantwoording ........................................................................................................10! 2 ! Beschermde soorten Flora- en faunawet ..........................................................................11! 2.1! Bekende verspreidingsinformatie per soortgroep ..................................................11! 2.2! Effectbepaling en volledigheid van verspreidingsinformatie..................................12! 3! Natura 2000-gebied Rijntakken ..........................................................................................15! 3.1! Bekende verspreidingsinformatie............................................................................15! 3.2! Effectbepaling en volledigheid van verspreidingsinformatie..................................17! 4 ! Ecologische Hoofdstructuur ...............................................................................................19! 4.1! Beleid GNN en GO ..................................................................................................19! 4.2! Effectbepaling ...........................................................................................................20! 5! Conclusies en aanbevelingen .............................................................................................21! 6! Literatuur...............................................................................................................................23!
5
6
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel De gemeente Nijmegen is voornemens om de Waalbrug te voorzien van één extra busbaan en aan een zijde een dubbel fietspad aan te brengen. De verbreding van de brug past niet in de vigerende bestemmingsplannen. Daarom wordt een nieuw bestemmingsplan gemaakt. De ingreep kan gevolgen hebben voor beschermde gebieden (Natura 2000-gebied Rijntakken en Gelders natuurnetwerk) en planten en 1 dieren die beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet . In dit rapport is beschreven welke natuurgegevens beschikbaar zijn uit de omgeving van het plangebied en of deze informatie afdoende is voor een toetsing van de ingreep aan de vigerende natuurwetgeving. Aangegeven is of de ingreep negatieve effecten op beschermde natuurwaarden kan veroorzaken en of een eventuele vergunningsaanvraag (NBwet, GNN) of ontheffingsaanvraag (Ffwet) haalbaar lijkt.
1.2
Beschrijving plangebied
W
De huidige Waalbrug bestaat uit 4 rijbanen voor autoverkeer, 2 stad inwaarts en 2 stad uitwaarts, één busbaan stad inwaarts en aan beide zijden van de brug fietspaden en voetgangersstroken. De Waalbrug kruist de Waal tussen Lent en stad Nijmegen (figuur 1). In november 2013 is een extra Waalbrug in gebruik genomen om de verkeersdruk op de oorspronkelijke Waalbrug te verminderen. Deze brug (De Oversteek) bevindt zich ten westen van de oude Waalbrug en spoorbrug. 7
8486
12 3
3
2-4
47 51 bko
V
8082
7678
bko
kk
74
14
14
4345 41
35
3739
k
11
14
72 29
bko
3133
BNV
kk
3
3
6870
27
13
8 8
6466
k
a
13
62
2125
4
4
bko
60
17
6
7
58
11
15
9
W
13
( sgd a)
56
5
42
8
G
4
7
11 bko
4
4
7-9
8
8
G
k
V
kk
V
k
3
GD
kk
W
38
9
6 2036
k bko
1-5 1a1e
3a3e 5a5e
BNV
8
3 14
g we se rg be Ub
12
12
GD
bko
k k k k
k k k
k
4
de Ou
f i e t s / v o e t p a d
General James Gavinweg
G
bmg r p
4
G k
7
15
28
15 60
G or n
1
kk
I NFO
k
I NFO
or n
ar m
bko
k
r z
I NFO
G
Hun ner par k
Hun ner par k
G
bko
kk
k
W
k
bko
kk
H
k
5
6
or n
(br )
or n I NFO
G
Wa al ka de k k
RC1
Lin den ber gha ven
7
W
10
2
T I NFO
r z
k
32
32
28
W or n
1c
(s vcp)
W
k
A
Be mm el se di jk bko
kk kk
Vo er we g
Grif tdij k Zu id
kk
I NFO
k
RA3
r z
G
bko
G G
bos
kk k
k
k
T r a i a n u s p l e i n K e i z e r
BESTAANDE SITUATIE
k
RA3
G
W
I NFO
bkb
k
k
k
G kk
bos
vz
Gene ral Jame s Ga vinw eg
I NFO
k
k
k
I NFO
k
f i e t s / v o e t p a d
k
k
V
General James Gavinweg rijbaan rijbaan busbaan
busbaan f i e t s / v o e t p a d
k
rijbaan
vz
(br )
1
V
rijbaan rijbaan
Waalbrug
Waalbrug
rijbaan
Waalbrug
kl
f i e t s / v o e t p a d
rijbaan rijbaan
Waalbrug
k
f i e t s / v o e t p a d rijbaan rijbaan rijbaan rijbaan busbaan f i e t s / v o e t p a d
Tr ai an us pl ei n
Prins Mauritssingel
Ke iz er
( gd)
k k k
bkb
k k k
G
k k k
bos
V
I NFO
V
2
12
4
WWP
G
46
LR T
k k k kk
G1 kk kk
WA 1
19
kk
W23
9 7 4
5
6 ( wl )
3
a 10
1
2
zov b
Waal
2 GD
W
11
G2 10
Waa l
W SWS
1 N2
eg Ubbergsew
eg sew erg Ubb
6-8
1014
1620
g we se rg be Ub
1,00
2,80
voetpad
fietspad
3,25 0,20
0,35
0,78
busbaan
14,28
0,78
4,00
2x2 rijstroken
fiets-/voetpad
dwarsprofiel bestaande situatie schaal: 1:100
formaat: A2+ schaal: 1:1000
Figuur 1
Huidige situatie Waalbrug. 1,50
4,00
0,20
3,25
0,35
0,78
14,28
0,78
0,35
3,25
2,50
1,50
0,20
1
Bij toepassing van de Flora- en faunawet worden conform de AmvB art. 75 drie beschermingsregimes onderscheiden. Voor soorten uit ‘Tabel 1’ geldt vrijstelling van verbodsbepalingen bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor vogels en soorten van ‘Tabel 2 of 3’ geldt geen vrijstelling en kan aanvraag van een ontheffing aan de orde zijn bij overtreding van verbodsbepalingen (Bijlage Wettelijk kader). In de tekst is per beschermde soort aangegeven in welke categorie deze is opgenomen.
7
1.3
De ingreep
W
De gemeente Nijmegen is voornemens de huidige capaciteit van de oude Waalbrug uit te breiden. Om de doorstroming van het openbaar busverkeer te verbeteren is stad uitwaarts een extra busstrook voorzien. Voor fietsers wil men aan de westzijde een dubbel fietspad realiseren, en aan beide zijden van de brug zijn aparte voetgangersstroken voorzien. De uitbreiding heeft tot gevolg dat de brug aan de oostzijde 4 meter breder wordt en aan de westzijde 3 meter. In figuur 3 is de gewenste situatie weergegeven. Figuur 4 is de kaart van het ontwerp bestemmingsplan Verbreding Waalbrug welke de aanpassingen mogelijk moet maken. De busbanen zijn alleen bestemd voor openbaar vervoer en nooddiensten, de fiets- en voetgangers stroken alleen voor fietsen en voetgangers. Het aantal verkeersbewegingen van gemotoriseerd verkeer (openbaar vervoer en autoverkeer) zal op de brug als gevolg van de ingreep niet toenemen. Op de nieuwe rijstroken voor bus wordt een geluidsarme toplaag aangebracht. De brug maakt onderdeel uit van de S-100 route. Uitgangspunt van de wegbeheerder is om het verlichtingsniveau over deze gehele route gelijkwaardig te maken. De verlichting van de Waalbrug zal dan vergelijkbaar worden met die van de nieuwe stadsbrug “de Oversteek”. De objectverlichting en verlichting onder de brug moeten nog ontworpen worden. 7
12
8486
3
4345
bko
3
2-4
47 51
8082
V
kk
74
14
bko
7678
W 41
35
3739
k
11
14
72 29
bko
kk
bko
3
3
6870
27
13
3133
8 8
6466
13
a
k
BNV
62
4
4
2125
11
60
17
6
7
58
15
9
W
13
( sgd a)
56
5
42
8
G
4
7
11 bko
W
GD 4
4
6
38
9
kk bko
2036
k
8
8
k
G
k
V
kk
V
7-9
bko
3a3e 5a5e
1-5 1a1e
3
3
8
BNV
14
g we se rg be Ub
12
12
GD
k k k k
k k k
k
4
12
de Ou
f i e t s / v o e t p a d
kl
General James Gavinweg
4
G k
7
15
28
15 60
G
bko
kk or n
1
kk
I NFO
k
I NFO
or n
ar m
bko
k
r z
I NFO
G
Hun ner par k
Hun ner par k
bko
G
k
5
H 6
or n
(br )
or n I NFO
G
Wa al ka de k k
W
k
k
kk
RC1
Lin den ber gha ven
7
W
10
2
T I NFO
r z
k
32
32
28
W or n
1c
(s vcp)
W
k
A
Be mm el se di jk bko
kk kk
Vo er we g
Grif tdij k Zu id
kk
W r z
I NFO
k
RA3
G
bos
kk k
k
k
T r a i a n u s p l e i n
NIEUWE SITUATIE
K e i z e r
G
bko
G
kk
G
G
I NFO
bkb
k
voetpad
k
RA3
vz
I NFO
Gene ral Jame s Ga vinw eg
k
fietspad
k
I NFO
k
k
k
k
k
rijbaan busbaan k
k k
V
General James Gavinweg rijbaan
vz
(br )
V
rijbaan
busbaan
fietspad voetpad
bos
G
busbaan rijbaan rijbaan
Waalbrug
Waalbrug
rijbaan
Waalbrug
1
( gd)
f i e t s / v o e t p a d
busbaan
rijbaan rijbaan
Waalbrug
Tr ai an us pl ei n
f i e t s / v o e t p a d busbaan rijbaan rijbaan rijbaan rijbaan busbaan
fietspad voetpad
Ke iz er
Prins Mauritssingel
bmg r p
k k k
bkb
k k k
G
k k k
bos
V
I NFO
V
2
4
WWP
G
46
LR T
k k k kk
G1 kk kk
WA 1
19
kk
W23
9 7 4
5
6 ( wl )
3
a 10
1
2
zov b
Waal
2 GD
14
11
G2 10
Waa l
W SWS
1 N2
eg Ubbergsew
eg sew erg Ubb
6-8
1014
1620
g we se rg be Ub
1,00
2,80
3,25
0,35
0,78
14,28
4,00
0,78
0,20
dwarsprofiel nieuwe situatie schaal: 1:100
0,45 1,50
4,00
voetpad
2 richtingen fietspad
3,25 0,20
0,35
0,78
busbaan
14,28 2x2 rijstroken
0,78
0,35
3,25 busbaan
0,20
2,50
1,50
fietspad
voetpad
dwarsprofiel nieuwe situatie schaal: 1:100
formaat: A2+ schaal: 1:1000
Figuur 3
Toekomstige situatie Waalbrug.
Rijkswaterstaat is daarnaast voornemens de Waalbrug grondig te renoveren. De gemeente wil tegelijkertijd hiermee de functionele uitbreiding realiseren. Om de renovatie en uitbreiding van de capaciteit te realiseren moet in elk geval een deel van de brug tijdelijk worden afgesloten voor verkeer. Hoe de werkzaamheden ten behoeve van de verbreding precies worden uitgevoerd is nog niet bekend. Er vinden in elk geval geen werkzaamheden in het water van de rivier en op de rivieroevers plaats. Aangenomen wordt dat in het kader van de verbreding enkele depots voor bouwmateriaal en werkcentra worden ingericht. De verbreding van de Waalbrug kan omschreven worden als ingreep in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Gebruik van een door de minister goedgekeurde gedragscode voor de betreffende ingreep is niet aan de orde. Voor het uitvoeren van de ingreep geldt een vrijstelling van soorten in Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet.
8
Figuur 4
Ontwerp bestemmingsplan Verbreding Waalbrug.
9
1.4
Methode Bronnenonderzoek Allereerst is nagegaan welke beschermde gebieden aan weerszijden van de Waalbrug aanwezig zijn en welke beschermde soorten van de Flora en faunawet voorkomen in het (bestemmings)plangebied en omgeving. In het kader van het project Dijkteruglegging Lent en de geplande renovatie aan de brug is in de omgeving van de Waalbrug onderzoek gedaan aan beschermde natuurwaarden. Deze beschikbare informatie is nageslagen op relevante informatie met betrekking tot de beschermde gebieden en soorten. Informatie over de beschermde gebieden is deels betrokken van de website van de Provincie Gelderland. Rijkswaterstaat heeft in 2013 en 2014 onderzoek laten uitvoeren naar de betekenis van de Waalbrug en directe omgeving voor beschermde flora en fauna. De betreffende quick scan Flora- en faunawet en aanvullend onderzoek naar vleermuizen is nageslagen op relevante verspreidingsinformatie. In de literatuurlijst is de totaallijst van de geraadpleegde bronnen weergegeven. Voor wat betreft Flora- en faunawet is alleen ingegaan op de soorten van Tabel 2 en 3 AmVB art. 75 Flora- en faunawet. Voor soorten van Tabel 1 AmVB art. 75 Flora- en faunawet geldt een vrijstelling van relevante verbodsbepalingen. Beoordeling vergunbaarheid Op basis van de verzamelde bronnen is nagegaan of er beschermde soorten en biotopen aanwezig zijn aan weerszijden van de brug en of deze mogelijk negatieve effecten kunnen ondervinden. Vervolgens is globaal beoordeeld hoe groot deze effecten kunnen zijn en of de ingreep betekent dat er significante effecten op instandhoudingsdoelstellingen kunnen optreden en verbodsbepalingen van de Floraen faunawet overtreden kunnen worden. Voor wat betreft het Gelders Natuurnetwerk (GNN) is nagegaan of de ingreep gevolgen kan hebben voor de kernkwaliteiten van deze beschermingszone. Op basis van de mogelijkheid om mitigatie (vermindering) en compensatie van schade toe te passen en de zeldzaamheid en kwetsbaarheid van een biotoop of soort is vervolgens een uitspraak gedaan over de haalbaarheid van de aanvraag van een eventueel benodigde vergunning en/of ontheffing.
1.3
Verantwoording De toetsing is een effectbepaling en -beoordeling op basis van de meest recente beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde biotopen en soorten planten en dieren, de functie van het plangebied en de directe omgeving voor deze soorten en de voorgenomen ingreep. De toetsing is opgesteld op basis van de huidige ter beschikking staande kennis en inschattingen van deskundigen. Er is geen veldonderzoek uitgevoerd om de informatie uit de bronnen te vergelijken met de werkelijke huidige situatie in het plangebied.
10
2
Beschermde soorten Flora- en faunawet
2.1
Bekende verspreidingsinformatie per soortgroep Planten In de omgeving van het plangebied komen steenbreekvaren, wilde marjolein en rapunzelklokje voor (Straatsma & Schellingen, 2011). De groeiplaatsen van deze soorten uit Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet bevinden zich niet in de directe omgeving van de Waalbrug. De brug zelf heeft geen betekenis voor beschermde soorten planten (Harleman, 2013). Andere beschermde soorten van Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet komen in de omgeving niet voor. Ongewervelden In de Waal komt op verschillende locaties de rivierrombout voor. De rivierrombout staat in Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet. Ook ter hoogte van de Waalbrug is voor de larven van de rivierrombout geschikt leefgebied aanwezig. Er zijn ter hoogte van de Waalbrug geen (recente) waarnemingen gedaan van de rivierrombout (waarneming.nl; Straatsma, 2010). De brug zelf is voor de rivierrombout niet van betekenis. Populaties van andere beschermde ongewervelden van Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet komen in de omgeving niet voor. Vissen In wateren op de noordoever van de Waal komen bittervoorn en kleine modderkruiper voor (Straatsma & Schellingen, 2011). In de rivier komt de rivierdonderpad (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) voor. Recente onderzoeksgegevens voor het deel van de Waal ter hoogte van het plangebied ontbreken. Amfibieën De kamsalamander (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) komt op de noordoever van de Waal voor, onder andere in de kolk aan de oostzijde van de brug (Straatsma & Schellingen, 2011). Recent zijn in het kader van het project Dijkteruglegging Lent werkzaamheden uitgevoerd in en nabij de kolk. Voor de start van dit werk is getracht aanwezige kamsalamanders te vangen en te verplaatsen. Er zijn geen kamsalamanders aangetroffen. Aangenomen wordt dat er geen kamsalamanders meer voorkomen rond de kolk. Andere strikt beschermde soorten amfibieën komen in de omgeving van de Waalbrug niet voor. Reptielen Populaties van reptielen komen in de omgeving van de Waalbrug niet voor. Grondgebonden zoogdieren Soorten van Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet die in de omgeving van de Waalbrug voorkomen zijn steenmarter, otter en bever (Straatsma & Schellingen,
11
2011). In de omgeving van de brug zijn geen verblijfplaatsen van deze beschermde soorten aanwezig. Andere strikt beschermde grondgebonden zoogdieren komen in de omgeving van de Waalbrug niet voor (Harleman, 2013). Vleermuizen In 2014 heeft Rijkswaterstaat onderzoek laten uitvoeren naar de betekenis van de Waalbrug voor vleermuizen (Mossink, 2014). Zowel de brugdelen zelf als de omliggende groengebieden zijn onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat de noordzijde van de brug geen functie heeft voor vleermuizen. In het bruggenhoofd van de Waalbrug aan de zuidzijde is een paarverblijfplaats van gewone dwergvleermuis aanwezig. Op de zuidoever ten oosten van de brug zijn paarverblijven van ruige dwergvleermuis vastgesteld en is een vliegroute van verschillende soorten aanwezig. De ruimte boven de rivier is geschikt als foerageergebied voor de meervleermuis. Boven de rivier zijn aan weerszijden van de brug jagende meervleermuizen waargenomen (Straatsma & Schellingen, 2011). Verblijfplaatsen van de meervleermuis zijn in 2014 niet gevonden in de Waalbrug. 2
Vogels met jaarrond beschermde nestplaats In de omgeving van de Waalbrug zijn territoria van steenuil, buizerd en huismus aanwezig (Straatsma & Schellingen, 2011). De brug zelf is voor deze soorten niet van betekenis (Harleman, 2013). Onder de brug broeden jaarlijks kauwtjes en stadsduiven.
2.2
Effectbepaling en volledigheid van verspreidingsinformatie Beschermde soorten van Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet uit de groepen planten, reptielen en grondgebonden zoogdieren komen niet voor in de omgeving van de brug en de Waalbrug is niet van betekenis voor deze soortgroepen. De ingreep veroorzaakt geen negatieve effecten op de soortgroepen planten, reptielen en grondgebonden zoogdieren. Er is voor deze soortgroepen geen aanvullende verspreidingsinformatie nodig. Larven van de rivierrombout en verschillende soorten beschermde vissen komen voor in de rivier. Er vinden ten behoeve van de verbreding van de brug geen werkzaamheden plaats onder water en aan de oevers. Als voorkomen wordt dat het wateroppervlak en de oevers van de rivier aangelicht worden door verlichting die nodig is voor uitvoering van het werk zijn negatieve effecten op rivierrombout en vissen als gevolg van de ingreep uitgesloten. Er is voor de soortgroepen ongewervelden en vissen geen aanvullende verspreidingsinformatie nodig. De poel aan de Bemmelsedijk waar in 2009 voortplanting van de kamsalamander is vastgesteld bevindt zich op ongeveer 200 meter afstand van de Waalbrug. Rondom de poel zijn recent werkzaamheden uitgevoerd, aangenomen wordt dat er geen
2
Op grond van door het ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.
12
kamsalamanders meer voorkomen rond de kolk. De werkzaamheden aan de brug zelf veroorzaken geen negatief effect voor de kamsalamander. Negatieve effecten kunnen optreden als in het vervangend leefgebied dat is aangelegd in het kader van compensatie bouwdepots en werkcentra worden ingericht. Het vervangend leefgebied is aangelegd In Park Lingezegen, in het Spiegelbos van Lingewaard (Straatsma & Schellingen, 2011). Dit is op ruim 1500 meter oost van de Waalbrug binnendijks op de noordoever van de Waal. Het is uitgesloten dat de ingreep negatieve effecten veroorzaakt in het vervangend leefgebied voor de kamsalamander. Effecten op de paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis in het bruggenhoofd als gevolg van de renovatie van de brug zijn volgens Mossink (2014) uitgesloten als voorkomen wordt dat deze in de periode dat deze in gebruik is wordt aangelicht. Deze beoordeling gaat ook op voor de verbredingswerkzaamheden. Aandachtspunt voor de verbreding is dat de begroeiing op de zuidoever van de Waal aan de oostzijde van de brug, het wateroppervlak en de oevers niet wordt aangelicht door verlichting die nodig is voor de uitvoering van het werk. Zo wordt voorkomen dat paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis, de vliegroute en het foerageergebied van de meervleermuis worden verstoord. Met deze maatregelen worden effecten op vleermuizen voorkomen. Er is voor de soortgroep vleermuizen geen aanvullende verspreidingsinformatie nodig. De brug is niet van betekenis als broedplaats voor soorten vogels waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. De verbredingswerkzaamheden veroorzaken geen negatieve effecten op jaarrond beschermde nestplaatsen. De brug is van betekenis als broedplaats voor kauw en stadsduif. Broedplaatsen van deze soorten zijn alleen beschermd op het moment dat ze in gebruik zijn. Verstoring van broedende vogels moet worden voorkomen. Als bekend is hoe het werk uitgevoerd gaat worden kan worden bepaald of de ingreep mogelijk tot verstoring van broedende vogels kan leiden en of een broedvogelinspectie voor aanvang van het werk nodig is.
13
14
3
Natura 2000-gebied Rijntakken
3.1
Bekende verspreidingsinformatie De gebieden oost en west van de brug maken deel uit van het Natura 2000-gebied Rijntakken. Aan de oostzijde ligt de grens van het deelgebied Gelderse Poort op enkele meters van de Waalbrug, aan de westzijde op ruim 800 meter van de brug bevindt zich deelgebied Uiterwaarden Waal (figuur 5). Gelderse Poort en Uiterwaarden Waal zijn beide aangewezen voor speciale beschermingszones onder zowel de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Een overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen en de aangewezen habitattypen, habitatrichtlijnsoorten, broedvogels, niet-broedvogels en complementaire doelen die gelden is weergegeven in Straatsma & Schellingen (2011). In 2009 en 2011 is de aanwezigheid van relevante soorten voor beide Natura 2000-gebieden onderzocht in het kader van het project Dijkteruglegging Lent. Hieronder is per deelgebied kort de bekende verspreidingsinformatie weergegeven.
Figuur 5
Ligging Natura 2000-gebieden aan weerszijden van de Waalbrug. Oostzijde Gelderse Poort en westzijde Uiterwaarden Waal. De grond onder de brug maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied (bron: website Provincie Gelderland).
15
Gelderse Poort Op de noordoever van de Waal aan de oostzijde van de brug komen de volgende habitattypen voor: • H3270 Slikkige rivieroevers • H6510 Glanshaverhooiland Beide typen bevinden zich op 500 meter afstand van het plangebied. Deelgebied Gelderse Poort is voor verschillende vissoorten aangewezen zoals rivierdonderpad, kleine modderkruiper en bittervoorn. De rivierdonderpad kan voorkomen in de rivier, kleine modderkruiper en bittervoorn komen voor in geïsoleerde wateren op de noordoever. Voor de grote modderkruiper zijn de Waal en geïsoleerde wateren op de noordoever van de rivier niet van betekenis. Zeeprik, rivierprik, elft en zalm kunnen in lage dichtheden voorkomen en de Waal is vooral van betekenis als seizoenmigratie. De kamsalamander komt voor aan de oostzijde van de brug buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied (zie hoofdstuk 2). De meervleermuis foerageert in lage dichtheden boven de Waal en plassen in de uiterwaarden. De Waal is van belang als migratieroute tussen verblijfplaatsen en foerageergebied. Er zijn in Nijmegen geen verblijfplaatsen van de meervleermuis gevonden. Van de bever zijn er op de noordoever van de Waal bij Nijmegen geen verblijfplaatsen aanwezig. Voor wat betreft vogels is in 2011 beoordeeld dat geen van de aangewezen broedvogels zoals porseleinhoen, kwartelkoning en zwarte stern op de noordoever van de Waal bij Nijmegen broeden. Voor de soorten die niet als broedvogel zijn aangewezen geldt dat de betreffende soorten zoals kolgans, grauwe gans en smient buiten de broedperiode op de noordoever kunnen foerageren. Uiterwaarden Waal Op de noordoever van de Waal aan de westzijde van de brug komen de volgende habitattypen voor: • H3270 Slikkige rivieroevers • H6120 Stroomdalgraslanden • H91E0A Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) Het type Slikkige rivieroevers bevindt zich op 1000 meter afstand, de andere twee typen op grotere afstand van het plangebied. Voor verschillende vissoorten zoals grote modderkruiper, zeeprik, rivierprik, elft en zalm en de kamsalamander gelden complementaire doelen in het kader van het Natura 2000-gebied. Voor de grote modderkruiper zijn de Waal en geïsoleerde wateren op de noordoever van de rivier niet van betekenis. De kamsalamander komt aan de westzijde van de brug niet voor. De andere soorten kunnen in lage dichtheden voorkomen en de Waal is vooral van betekenis als seizoenmigratie. Voor wat betreft vogels is in 2011 beoordeeld dat geen van de aangewezen broedvogels zoals porseleinhoen, kwartelkoning en zwarte stern op de noordoever van de Waal bij Nijmegen broeden. Voor de soorten die niet als broedvogel zijn
16
aangewezen geldt dat de betreffende soorten zoals kolgans, grauwe gans en smient buiten de broedperiode op de noordoever kunnen foerageren.
3.2
Effectbepaling en volledigheid van verspreidingsinformatie Deelgebied Gelderse Poort bevindt zich op enkele meters van het plangebied en Uiterwaarden Waal op grotere afstand. Van een permanent ruimtebeslag in Natura 2000-gebied is geen sprake. De aangewezen habitattypen voor de twee Natura 2000deelgebieden bevinden zich op minimaal 500 meter van de Waalbrug op de noordoever. Het is onwaarschijnlijk dat er buitendijks materiaal depots en werkcentra worden ingericht op deze afstand van de brug. Hoogstwaarschijnlijk vindt er geen ruimtebeslag plaats in de buitendijks gelegen Natura 2000-gebieden. De ingreep kan gedurende de uitvoering een lichte verhoging van stikstofdepositie tot gevolg hebben in het Natura 2000-gebied. Dit geldt alleen voor de aanlegfase aangezien het aantal gemotoriseerde verkeersbewegingen op de brug niet toeneemt door de ingreep. De verbredingswerkzaamheden zullen zorgen voor een verhoging van stikstofemissie door aanvoer van materiaal en gebruik machines. De aanvullende emissie is tijdelijk (enkele maanden) en beperkt (hooguit enkele molen gedurende de uitvoering). De achtergronddepositie ten oosten van de Waalbrug bij Nijmegen is 2150 mol stikstof per hectare per jaar (Gemeente Nijmegen, 2013). De scheepvaart op de Waal is voor een groot deel van deze depositie verantwoordelijk. De aanvullende depositie als gevolg van de werkzaamheden zijn slechts een fractie van de huidige achtergronddepositie. Door de voornamelijk westelijke / zuidwestelijke windrichting en grote afstand tot de brug zal de ingreep niet zorgen voor een aanvullende depositie op beschermde habitattypen in Uiterwaarden Waal. Het habitattype glanshaverhooiland op de zuidzijde van de dijk in Natura 2000-gebied Gelderse Poort is gevoelig voor een hogere depositie (het habitattype Slikkige rivieroevers is minder gevoelig/niet gevoelig). De kwalificerende dijkvegetatie begint op een afstand van 500 meter van het plangebied en loopt verder richting het oosten. De toename van stikstofdepositie in het glanshaverhooiland als gevolg van de verbreding van de Waalbrug is naar verwachting beperkt omdat de emissie tijdelijk en zeer beperkt is en de afstand tot de brug minimaal 500 meter bedraagt. Waarschijnlijk levert de ingreep een niet berekenbare toename van stikstofdepositie in het kwalificerende habitattype. Het kwalificerende grasland op de dijkhelling wordt door jaarlijks maaien en afvoeren, eventueel in combinatie met (na)beweiding met schapen in stand gehouden. Daarbij worden jaarlijks grote hoeveelheden stikstof afgevoerd en de zeer geringe extra stikstofdepositie als gevolg van de tijdelijke ingreep zal door dit beheer eveneens worden afgevoerd (zie kader). Significante effecten op instandhoudingsdoelstellingen voor habitattypen als gevolg van extra stikstofdepositie kunnen op voorhand worden uitgesloten.
17
Effecten additionele stikstofdepositie Voor alle in ons land voorkomende habitattypen van Bijlage II zijn kritische depositiewaarden (KDW) bepaald waarboven er een kans is op effecten (van Dobben et al. 2012). In grote delen van ons land is de huidige achtergronddepositie nog dermate hoog dat de KDW van voor stikstof gevoelige habitats (ruim) wordt overschreden. In dergelijke situaties kan een verhoging van de depositie behoud- en verbeterdoelen in het kader van Natura 2000 in de weg staan. Of dit het geval is zal naast de omvang van de additionele depositie, mede afhangen van lokale factoren en voorgenomen beheermaatregelen. Over het effect van additionele depositie in reeds overbelaste situaties in relatie tot de mate waarin sprake is van overbelasting en additionele depositie, is nog weinig bekend. Een achtergronddepositie van 2000 mol/ha/jaar is vergelijkbaar met een ‘natuurlijke’ bemesting van 24 kilo stikstof op twee voetbalvelden. Bij een additionele depositie van 1 mol/ha/jaar komt daar 14 gram bij (0,06%). Bij een regulier beheer van maaien en afvoeren kan een hoeveelheid stikstof worden afgevoerd die ruim hoger ligt dan de achtergronddepositie (Schaffer et al. 1998). H.F. van Dobben, R. Bobbink, D. Bal en A. van Hinsberg, 2012. Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebieden van Natura 2000. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 2397 2397.
Voor wat betreft de mogelijke effecten van de ingreep op habitatrichtlijnsoorten en de volledigheid van de verspreidingsinformatie wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Voor wat betreft aangewezen vogelrichtlijnsoorten geldt dat alleen de noordoever van de Waal interessant is. Broedvogelsoorten zijn niet aanwezig maar voor niet-broedvogels zijn buitendijks foerageergebieden aanwezig. Van direct ruimtebeslag voor materiaal depots en werkcentra zal waarschijnlijk geen sprake zijn maar de ingreep kan wel verstoring van foerageergebied veroorzaken van bijvoorbeeld ganzen en eenden. Op basis van het plan van aanpak voor de uitvoering van de renovatie en capaciteitsuitbreiding kan worden bepaald of en in welke mate er verstoring kan optreden voor niet-broedvogels. Mogelijk zijn effecten op voorhand uit te sluiten omdat er vanwege de werkzaamheden in het kader van Dijkteruglegging Lent al veel verstoring is voor vogels of omdat nauwelijks meer geschikt foerageergebied aanwezig is.
18
4
Ecologische Hoofdstructuur
4.1
Beleid GNN en GO De Waal en oevers aan beide zijden van de brug maken deel uit van de EHS: het Gelders Natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone (figuur 6).
Figuur 6
Ligging Gelders Natuurnetwerk (voormalig EHS; bron: website ProvincieGelderland).
Het GNN bestaat enerzijds uit alle gebieden met een natuurbestemming binnen de voormalige Gelderse EHS en anderzijds een zoekgebied voor nieuwe natuur. Het beleid met betrekking tot het GNN is ten eerste gericht op de bescherming en het herstel van de aanwezige natuurwaarden, ten tweede op de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden. De GO bestaat uit alle gebieden met een andere bestemming dan natuur binnen de voormalige Gelderse EHS. Het beleid met betrekking tot de GO is gericht op het versterken van de ecologische samenhang door de aanleg van ecologische verbindingszones. Binnen het GNN en GO geldt de ‘nee, tenzij’-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. De bescherming van de GO is minder streng dan die van het GNN.
19
4.2
Effectbepaling De verbreding van de Waalbrug betreft een relatief kleine functionele uitbreiding en betreft geen nieuwe vestiging in het GNN of GO (hierna wordt alleen de term GNN gebruikt). Een smalle strook van de GNN direct aan weerszijden van de brug wordt overkluisd door de uitbreiding. Deze smalle strook van enkele meters vlak langs de brug die in de huidige situatie een vergelijkbaar karakter heeft blijft beschikbaar als leefgebied voor planten en dieren en vormt geen extra barrière. De ingreep heeft in de gebruiksfase geen gevolgen voor de ecologische samenhang en de oppervlakte van het GNN. De hoeveelheid verkeersbewegingen op de brug zal als gevolg van de ingreep niet toenemen en er wordt een geluidsarme toplaag toegepast op de nieuwe busbanen. De hoeveelheid geluid zal vergeleken met de huidige situatie niet toenemen. Als gezorgd wordt dat ook de hoeveelheid verlichting op de terreinen van het GNN niet toeneemt zal de ingreep niet zorgen voor een afname van ecologische kwaliteit. Als er in de aanlegfase gezorgd wordt dat er geen bouwdepots en werkcentra worden ingericht in het GNN en extra verlichting daarvan wordt voorkomen zijn tijdelijke negatieve effecten op de ecologische samenhang, oppervlakte en ecologische kwaliteit van het GNN ook uit te sluiten.
20
5
Conclusies en aanbevelingen Flora- en faunawet Negatieve effecten als gevolg van de verbreding van de brug op beschermde soorten planten, amfibieën & grondgebonden zoogdieren zijn op voorhand uit te sluiten omdat er uit deze groepen geen soorten binnen effectafstand van de werkzaamheden voorkomen. De volgende maatregelen zijn nodig om negatieve effecten op beschermde soorten te voorkomen. Als deze maatregelen worden genomen is geen ontheffing van de Floraen faunawet nodig voor de verbreding van de Waalbrug. • Vleermuizen: voorkom verstoring van paarverblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebied door de omgeving van de brug inclusief het wateroppervlak en oevers van de rivier zo beperkt mogelijk te verlichten en vleermuisvriendelijk uit te voeren. • Vissen & rivierrombout: voorkom verlichting van wateroppervlakte en oevers en ingrepen in water en oevers. • Vogels: inspecteer indien nodig of broedende vogels op verstoringsafstand van de werkzaamheden aanwezig zijn. Neem maatregelen om verstoring te voorkomen. Natura 2000-gebied Rijntakken De ingreep zorgt niet voor een permanent ruimtebeslag in het Natura 2000-gebied. Tijdelijk ruimtebeslag in de aanlegfase kan worden voorkomen door bouwdepots en werkcentra niet buitendijks aan te leggen. Significante effecten op instandhoudingsdoelstellingen voor habitattypen als gevolg van extra stikstofdepositie kunnen op voorhand worden uitgesloten. Om stikstofdepositie op kwetsbare gebieden zoveel mogelijk te beperken wordt aanbevolen om te kiezen voor een uitvoering van de werkzaamheden die zorgen voor zo min mogelijk stikstofemissie. Voor wat betreft de habitatrichlijnsoorten wordt verwezen naar maatregelen die in het kader van de Ffwet worden genomen, zie boven. In de aanlegfase kunnen verstorende effecten optreden voor niet-broedvogels. Op basis van het plan van aanpak van de werkzaamheden en de aanwezigheid van geschikt foerageergebied binnen verstoringsafstand van de werkzaamheden kan worden bepaald of effecten kunnen optreden en kunnen worden voorkomen. In het geval de ingreep negatieve effecten veroorzaakt voor instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van verstoring van eenden en ganzen is voor de ingreep een vergunning van de Natuurbeschermingswet nodig. Effecten die kunnen ontstaan zijn waarschijnlijk beperkt en mitigeerbaar. De Natuurbeschermingswet is daarom geen knelpunt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
21
GNN en GO De ingreep zorgt niet voor (tijdelijke) aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van het GNN en GO. Uitgangspunt hierbij is dat gezorgd wordt dat de gebieden die horen bij het GNN en GO als gevolg van de ingreep niet méér verlicht worden vergeleken met de huidige situatie en dat er geen tijdelijk ruimtebeslag plaatsvindt in deze zone. De oppervlakte wordt niet wezenlijk minder door de ingreep en de ecologische samenhang wordt niet aangetast. De ingreep zorgt niet voor aantasting van de kernkwaliteiten van de beschermingszones. Er zijn voor de beoordeling van effecten op het GNN en GO geen aanvullende gegevens en compenserende maatregelen nodig.
22
6
Literatuur Gemeente Nijmegen, 2013. Nadere analyse mogelijke stikstofdepostie. Aanvullend onderzoek naar de mogelijke toename van stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden ten behoeve van bestemmingsplan de Stelt. Harleman, R., 2013. Quick scan flora en fauna. Programma onderhoud bruggen. Ruimte voor Advies BV, Vaassen. Mossink, J., 2014. Vleermuisonderzoek bruggen Rijkswaterstaat. Ruimte voor Advies BV, Vaassen. Provincie Gelderland, 2014. Omgevingsverordening Gelderland. Regels en Toelichting. Vastgesteld door Provinciale Staten op 24 september 2014. Provincie Gelderland, Arnhem. Straatsma, W. 2010 Achtergrondrapport Natuur MER Ruimte voor de Waal, Nijmegen. Royal Haskoning, Stroming & Oranjewoud. Straatsma, W. & C. Schellingen, 2011. Ruimte voor de Waal – Nijmegen. Passende beoordeling Dijkteruglegging Lent. Toets aan Natuurbeschermingswet. Royal Haskoning, Stroming & Oranjewoud. Straatsma, W. & C. Schellingen, 2011. Ruimte voor de Waal – Nijmegen. Toets aan Flora- en Faunawet. Royal Haskoning, Stroming & Oranjewoud. Straatsma, W. & C. Schellingen, 2011. Ruimte voor de Waal - Nijmegen Natuurcompensatieplan. Royal Haskoning, Stroming & Oranjewoud.
23
Bureau Waardenburg bv Advies en onderzoek voor ecologie & landschap Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710 E-mail
[email protected] Website www.buwa.nl