Right!
25 e jaargang, nummer 1, februari 2015
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Q4C
hulp zoals kinderen die willen
Streep
door Nederlands
gezinsmigratie
beleid
Inhoud
10
6
12
Redactioneel3 Right! Now
4
Opmerkelijk5 Aloys van Rest
Reportage6 Jeugdformaat voert nieuwe aanpak door met behulp van Q4C
Achtergrond12 Europees Hof veroordeelt Nederlands gezinsmigratiebeleid
Mevrouw Jeunesse mag blijven
Analyse14 Nederlands recht ‘irrationeel en inconsequent’
Je bent een kind als de wetgever dat vindt
Betere hulp door zelfreflectie
Kind in rechtspraak
Actueel9
Actie!18
Safer Internet Day
Waakzaam op vakantie
Buitenland10
Cultuur19
De alarmerende situatie in Oekraïne Meer dan 100.000 kinderen op de vlucht
2 Right!
All Right!
17
20
19
Redactioneel Colofon Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children. Verschijnt vier keer per jaar. Nummer 1, 2015. Redactieadviesraad Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Adrianne van Rheenen Redactie Mirjam Blaak (jeugdrecht), Alexandra Barendsen (jurisprudentie), Menno Bosma (eindredactie, nieuws), Jantine Walst (vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (hoofdredactie en Cultuur) Verder werkten mee aan dit nummer Marieke Hopman, Else Cerezo-Weijsenfeld Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Arno-Jan Boere, Hans Moolenaar, Wim Stevenhagen, Josee Tesser Druk Stenco, Amsterdam ISSN: 0927-1333 © 2015
Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children – ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, Stichting Kinderpostzegels Nederland, PlanNederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
KINDEREN VEILIG? Dat lang niet alle kinderen in Nederland veilig zijn voor kindermishandeling en dat het recht op bescherming tegen kindermishandeling in Nederland voortdurende aandacht behoeft, blijkt uit vele rapporten en onderzoeken, zoals de derde Kinderrechtenmonitor van de Kinderombudsman van eind 2014. Het Actieplan ‘Kinderen Veilig’ van de rijksoverheid vraagt terecht aandacht voor de vele knelpunten en verbeterkansen om kindermishandeling effectiever te bestrijden. In de midterm review van dit actieplan en de discussie met de Tweede Kamer over kindermishandeling afgelopen najaar viel op dat huisartsen erg weinig contact opnemen met ‘Veilig thuis’, voorheen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). In 2013 kwam maar 2,7 procent van de adviesvragen en 1,6 procent van de meldingen van huisartsen(posten). Ook valt op dat de kritiek die er al jaren is op het vervolgingsbeleid – weinig aangiften, nog minder vervolgingen, nog veel minder veroordelingen in kindermishandelingszaken – nog niet tot doeltreffende actie heeft geleid. In 2013 stroomden 740 zaken in bij het Openbaar Ministerie, tegen 535 in 2012. Dit is nog steeds het hoogste topje van de ijsberg. De regering beloofde in de midterm review weer een verbetering van de opsporing en vervolging, maar er lijkt nog weinig vooruitgang te worden geboekt. De vraag is of de verbetervoorstellen op dit punt wel effectief zijn, stelt ook de Taskforce Kindermishandeling. Het ministerie van VWS belooft aan het aantal contacten met huisartsen te werken door samenwerkingsafspraken met huisartsenorganisaties en de Augeo Foundation. Daarmee moeten huisartsen beter kunnen signaleren en actie ondernemen. Verder heeft artsenfederatie KNMG voorgesteld om onderzoek te doen naar het gebruik van de meldcode. Het recht op bescherming van kinderen tegen geweld vereist een voortdurende alertheid. Loze beloften en weinig kansrijke verbetervoorstellen moeten worden doorgeprikt. Het is zaak om vanaf de werkvloer te onderzoeken waarom effectief lijkende acties, zoals de invoering van een meldcode, onvoldoende resultaat hebben, bijvoorbeeld omdat bepaalde beroepsgroepen nauwelijks meedoen. De ultieme uitdaging ligt niet op het niveau van wets- en beleidswijzigingen, maar op de werkvloer, waar kinderrechten daadwerkelijk gestalte moeten krijgen. Mariëlle Bruning, Voorzitter redactieadviesraad Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
3 Right!
Right! Now
Zelfbestuur is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen, vooral bedreigde kinderen. Maar zelfbestuur wordt in de praktijk nog te weinig toegepast en sneuvelt vaak als eerste. Dit zei Wim Slot, emeritus hoogleraar Jeugdbescherming, in de Mulock Houwer-lezing 2014. Hij hield die op 20 november, de dag van het 25-jarig bestaan van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De wetgever wil de jeugdzorg beter laten aansluiten bij de leefwereld en de eigen oplossingen van kinderen, jongeren en ouders om de hulp effectiever, efficiënter en goedkoper te maken. Maar in behandelplannen ligt de nadruk nog te veel op problemen in plaats van op de veerkracht en mogelijkheden van kinderen en jongeren, stelde Slot. Ook prevaleren de belangen van organisaties nog vaak boven die van het kind. Slot wees erop dat al vroeg in de vorige eeuw Daan Mulock Houwer, een warm pleitbezorger van een modernere jeugdzorg, zelfbestuur introduceerde als middel om de zelfontplooiing van jongeren te
Illustratie: Wim Stevenhagen
‘GEEF JONGEREN MEER ZELFBESTUUR’
stimuleren. Een goede hedendaagse ontwikkeling noemde Slot de Eigen Krachtconferentie, zo lang gemeenten die tenminste niet misbruiken om te
ezuinigen of hun handen van het gezin b af te trekken. Een registratie van de lezing en de publicatie van de tekst zijn te vinden op: www. kinderrechtenhuis.nl
EUROPEES HOF KRAAKT UITZETTING NAAR ITALIË Defence for Children is blij met de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake de familie Tarakhel. Deze Afghaanse familie zou door Zwitserland worden teruggestuurd naar Italië omdat ze daar eerder asiel had aangevraagd. Het Hof oordeelde op 4 november dat de uitzetting in strijd is met de mensenrechten. De Zwitserse autoriteiten wilden het gezin op grond van de Dublin Verordening terugsturen naar Italië. De Dublin Verordening bepaalt dat de lidstaat van de Europese Unie waar de asielzoeker binnenkomt, verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. In de praktijk 4 Right!
worden veel asielzoekers daarom naar Zuid-Europa teruggestuurd. Maar in Italië zijn de opvangfaciliteiten zeer slecht en lopen ouders en kinderen het risico om van elkaar te worden gescheiden of op straat te belanden. De familie Tarakhel betoogde daarom dat een gedwongen terugkeer naar Italië een schending zou betekenen van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat een onmenselijke behandeling verbiedt. Defence for Children mengde zich in de zaak en wees specifiek op het belang van de kinderen. Het Hof vindt dat de Italiaanse autoriteiten geen specifieke en betrouwbare informatie
geven over de opvangfaciliteit waar de familie naartoe zou worden gestuurd en dat de opvangfaciliteiten in Italië in het algemeen tekortschieten. Staatssecretaris Teeven beloofde vorig jaar dat gezinnen met kinderen jonger dan vijf tot de uitspraak in de zaak Tarakhel niet naar Italië uitgezet zouden worden. Defence for Children vindt dat bij de beslissing over terugsturen allereerst naar het belang van het kind gekeken moet worden en dat de Italiaanse autoriteiten goede opvang moeten garanderen. Meer informatie: www.defenceforchildren.nl/images/69/3618.pdf
OOST-EUROPEES ZWERFKIND BETER BESCHERMD
Tijdens een bijeenkomst op 15 januari waaraan politie, immigratiediensten, kinderbescherming en ambassades uit Nederland, Bulgarije en Roemenië deelnamen, zijn obstakels weggenomen voor een goede bescherming van zwerfkinderen uit Bulgarije en Roemenië. Sinds 2007 worden in Europa veel zwervende Oost-Europese minderjarigen gesignaleerd die betrokken zijn bij kleine crimi naliteit, zoals zakkenrollen en winkeldiefstal en bedelarij-achtige activiteiten. In het kader van het Mario-project heeft Defence for Children-ECPAT hier onderzoek naar gedaan. Hieruit bleek dat de minderjarigen te veel worden beschouwd als jeugddelinquenten, terwijl ze feitelijk vaak slachtoffer zijn van mensenhandel. Vooral Centraal- en Zuidoost-Europese kinderen en jongeren, vaak Roma, blijken kwetsbaar te zijn voor deze vorm van uitbuiting. Defence for Children-ECPAT wil dat zij beschermd in plaats van vervolgd worden. Tijdens de transnationale bijeenkomst informeerden de betrokken partijen elkaar en maakten zij nader kennis. Enkele obstakels die de Nederlanders noemden, waren dat de identiteit van kinderen en hun ouders lastig vast te stellen is en dat het moeilijk bepalen is of terugkeer in het belang van het kind is. De Bulgaarse en Roemeense deelnemers verlangden meer en tijdiger informatie over mogelijke terugkeer. Zij voelen zich nu vaak geconfronteerd met een terugkeerbeslissing. Het Mario-Project wordt gecoördineerd door Terre des Hommes Hongarije en gefinancierd door de Europese Unie en de Oak Foundation.
opmerkelijk VRIJPOSTIGE DOCENT
Regelmatig krijgt onze helpdesk meldingen van seksueel misbruik. De schade van deze ernstige kinderrechtenschending is doorgaans groot en langdurig. Als wij kinderen ergens tegen moeten beschermen, is het tegen seksueel misbruik, in elke vorm. Des te groter was onze verbazing toen een rechter een docent vrijsprak die aan een vijftienjarige leerlinge seksueel getinte sms’jes stuurde, een foto van haar in bikini vroeg, haar sieraden en make-up cadeau deed en regelmatig in de pauze in een afgesloten lokaal met haar sprak over haar psychische problemen en haar vertelde dat haar ouders niet van haar hielden. Strikt juridisch redenerend oordeelde de rechter dat er sprake was van verleiding noch grooming. Defence for Children is bezorgd dat docenten nu met minderjarige leerlingen, die afhankelijk van hen zijn, ongestraft vérgaande handelingen kunnen verrichten. Wij moeten òf kritisch kijken naar onze morele grenzen, òf onze wetgeving is gewoon te beperkt. Aloys van Rest directeur Defence for Children
[email protected]
Meer informatie: www.defenceforchildren.nl/p/229/4056/mario-ii-project
Basismodel huisregels in gesloten jeugdzorg Er moet een basismodel huisregels komen voor gesloten jeugdzorginstellingen. Dat adviseert kennisinstelling ZonMW in een omvangrijk onderzoek naar gedwongen zorg in opdracht van de rijksoverheid. Ook bepleit ZonMW een aparte Beginselenwet voor gesloten jeugdzorginstellingen. Ook Defence for Children constateert al enige tijd verschillen in rechtspositie tussen gesloten instellingen. Waar het huisregels betreft, zijn er zowel grote verschillen tussen justitiële jeugd inrichtingen en gesloten jeugdzorginstellingen als tussen gesloten jeugdzorginstellingen onderling. ZonMW beveelt aan om ook voor gesloten jeugdzorginstellingen een basismodel huisregels vast te stellen. De kennisinstelling noemt het verschil in rechtspositie tussen civielrechtelijk geplaatste minderjarigen en strafrechtelijk geplaatsten achterhaald. De rechten en plichten van civielrechtelijk geplaatsten zijn veel minder gedetailleerd geregeld. Nu in beide typen instellingen opvoeding, behandeling en
terugkeer naar de samenleving vooropstaan, volstaat één juridisch regime. Het rapport Thematische Wetsevaluatie Gedwongen Zorg wordt op donderdag 5 februari tijdens een zogeheten ‘technische briefing’ in de Tweede Kamer toegelicht. Meer informatie: www. zonmw.nl/nl/publicaties/detail/ thematische-wetsevaluatiegedwongen-zorg
5 Right!
Reportage Jeugdformaat voert nieuwe aanpak door met behulp van Q4C
BETERE HULP DOOR ZELFREFLECTIE Terwijl de schijnwerpers gericht zijn op de overheveling van taken naar de gemeenten, is in de jeugdzorg ook een heuse cultuurverandering gaande. Jeugdformaat, de organisatie voor jeugdhulp en opvoedondersteuning in Haaglanden, is daar al ver mee. Met de Q4C Kwaliteitsstandaarden Zorg voor Jeugd wil Jeugdformaat de hulp beter laten aansluiten bij de behoeften van kinderen, jongeren en ouders en de hulpverleners een meer coachende rol geven. En dat lukt.
Z
o’n vier jaar geleden ging Jeugdformaat, op advies van het expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling JSO aan de slag met de Q4C (Quality 4 Children)-kwaliteitsstandaarden. Dat gebeurde geleidelijk. Eerst werd tijdens de zomer een Q4C-zelftoets met de twintig standaarden voorgelegd aan de medewerkers van één locatie. Op een vijfpuntsschaal konden zij aangeven in welke mate hun werk voldeed aan de standaard. Later volgden de medewerkers van andere locaties en uiteindelijk de kinderen en jongeren zelf. Anouchka Peters, ondersteuner cliëntenparticipatie en coach Jongerenraad, vertelt welke functie de Q4C-zelftoets voor Jeugdformaat heeft. “We zien het als een middel tot zelfreflectie en zelfevaluatie. Het helpt je te kijken naar je eigen handelen en je houding. Wat doe ik goed en wat kan ik verbeteren? Je gaat er eerlijker en opener door naar jezelf kijken.” Jeugdformaat gebruikt Q4C op individueel niveau, maar ook op het niveau van de 6 Right!
door Jolien Verweij en Mirjam Blaak
woonvoorzieningen en de organisatie. Anouchka: “We leggen de scores van de medewerkers naast elkaar en maken per locatie een overzicht. De leefgroepen gaan daar vervolgens mee aan de slag. Ze verwerken de uitkomsten in hun jaarplan
en werken vervolgens aan wat ze willen verbeteren. Ik monitor hen daar op. Drie keer per jaar zit ik met hen: twee kleine bijeenkomsten en een grote bijeenkomst met alle groepen. Ik bespreek dan met ze waar ze staan, hoe het met de doelen gaat
Van goede informatie tot vaardige professionals De Q4C Kwaliteitsstandaarden Zorg voor Jeugd zijn een visie op de kwaliteit van de zorg voor kinderen en jongeren die uit huis geplaatst zijn, vanuit het perspectief van de kinderen, jongeren, hun ouders en pleegouders. De standaarden weerspiegelen wat zij belangrijke thema’s vinden. Het gaat daarbij onder meer om bejegening, veiligheid, regie en nazorg. In totaal zijn er twintig standaarden. Ze variëren van ‘Jeugdigen en hun familie worden goed geïnformeerd’ tot ‘Pleegouders en professionals zijn vaardig in het opvoeden en helpen van jeugdigen.’ Instellingen kunnen er op verschillende manieren mee aan de slag.
Q4C sluit nauw aan bij het Kinderrechtenverdrag en de internationale richtlijnen voor alternatieve zorg. Defence for Children en Stichting Alexander willen dat er in de jeugdhulp meer gebruik van Q4C wordt gemaakt en zijn met steun van de Stichting Q4C Nederland sinds 2009 bezig om de bekendheid over Q4C te vergroten en de toepassing ervan te stimuleren. Inmiddels is een aantal gemeenten begonnen met pilotprojecten, onder meer voor de jeugdteams, en is er een vervolgproject Q4C & Pleegzorg (gefinancierd door Stichting Kinderpostzegels Nederland). Voor meer informatie: www.q4c.nl.
de discussie aangaan over waar we mee bezig zijn en hoe we ons daarin kunnen verbeteren. Dat is het pluspunt van Q4C. Het helpt je in feite anders te kijken naar je waarden.” De achttienjarige Thaïn, die in een logeerhuis woont en in de Jongerenraad van Jeugdformaat zit, beaamt dit. Hij vertelt dat de leiding en de jongeren hun scoringslijsten vergelijken en daarover met elkaar in gesprek gaan: “Het helpt de leiding en het helpt jou, want de kwaliteit van de zorg wordt beter doordat negatieve punten aangepakt worden. Belangrijk is dat iedereen het serieus invult en dat er niet alleen uitkomsten zijn, maar dat daar ook iets mee gebeurt. Je kunt zo samen aan doelen werken. Uiteindelijk wordt de zorg beter en dat maakt jongeren minder tegendraads.”
Foto’s: Hans Moolenaar
Spiegel
en waar ze tegenaan lopen. Maar tussentijds kunnen ze me ook altijd bereiken.”
Minder tegendraads Alexander Holwerda is begeleider in een logeerhuis, waar kinderen kunnen wennen aan de overgang naar zelfstandig wonen. Hij was van het begin af aan betrokken bij Q4C, maar vond het wel even wennen om ermee te gaan werken. “Voorheen stelden we doelen en streepten we die af als we ze haalden. Het ging
bijvoorbeeld om de vraag: betrekken wij de jongere bij de hulpverlening? Als het antwoord ‘ja’ was, was je klaar. Nu luidt de vraag: kunnen we dit verbeteren en zo ja, hoe? Q4C is gericht op de toekomst en op continue verbetering, niet alleen op het halen van een doel. Je scoort niet op ‘wat hebben we behaald’, maar op ‘hoe groeien we verder’. En dat is iets heel anders. Want ‘we hebben het behaald’ lokt eerlijk gezegd stilstand uit. Het gaat er bij Q4C om dat we open
Niet alleen de individuele hulp aan de kinderen en jongeren wordt zo verbeterd, de scoringslijsten tonen ook wat er op de groep kan veranderen. Alexander: “Q4C is een spiegel. Het maakt in één keer duidelijk: ‘Hé, dit is iets waar we tegenaan lopen of waar nog verbetering in te behalen valt. Hier vragen de jongeren meer om dan we dachten. Wat gaan we hiermee doen?’ Zonder Q4C blijf je toch een tijdje doorhobbelen. De eerste jaren sprong eruit dat we in ons logeerhuis te weinig bezig waren om de jongeren voor te bereiden op zelfstandigheid. En dat terwijl we steeds meer zestienplussers op de groep kregen. We hadden daarbij hulp nodig. Die hebben we gevonden door het inschakelen van zestienplus-coaches.” Jeugdformaat brengt de resultaten van alle ingevulde lijsten bij elkaar in een totaaloverzicht, dat jaarlijks wordt besproken met de zorgdirectie. Twee jaar geleden bleek dat vooral standaard 1, ‘Jeugdigen en hun familie hebben de regie’, aandacht vroeg. De directie besloot dat dit organisatiebreed aangepakt moest worden. Dat heeft de afgelopen twee jaar geleid tot een methodiekverandering. Alexander licht toe: “Alle logeerhuizen, de pedagogisch medewerkers, ambulante hulpverleners, leidinggevenden en de gedragswetenschappers – echt het 7 Right!
meer in hun kracht worden gezet. Dat vinden we als medewerkers niet altijd makkelijk. We denken snel: wij zijn er toch voor om hen te helpen? Het is echt wennen om de ouders en de jongeren erbij te betrekken en hen te vragen: ‘hoe doet u dat thuis?’ Maar het is belangrijk, want zij moeten straks weer samen verder. Je ziet ook dat ouders zichzelf belangrijker gaan vinden. Er wordt naar hen geluisterd.”
Meerwaarde
leeuwendeel van de organisatie – zijn erbij betrokken. Zelfredzaamheid en participatie zijn de twee hoofdpijlers. Daarnaast stimuleert de nieuwe methodiek netwerkgericht en oplossingsgericht werken. We betrekken nu de ouders veel meer bij de dagelijkse begeleiding van de kinderen en jongeren. Het is echt noodzaak dat jongeren en ouders steeds
De jongeren zien als voornaamste meer waarde van de nieuwe werkwijze dat het dagelijkse contact tussen begeleider en jongere verbetert. Thaïn: “In principe is het voor jou. Het gaat erom dat je de kwaliteit van jouw zorg beter kunt maken door wat er minder goed gaat aan te pakken. Dat je kunt zien wat er minder goed is, waar je dan met je mentor aan kunt werken.” Wesley (16) vult aan: “Ik vind Q4C echt een aanrader. Wat wel belangrijk is, is dat de leiding er ook open voor staat. Veel jongeren zien het namelijk als irritant gedoe, weer een lijst. De leiding moet het dus goed uitleggen. Mijn advies aan andere jongeren is: ga hem niet vlug vlug invullen omdat je er
geen zin in hebt, maar neem er de tijd voor en vul hem serieus in. Want als je hem goed invult, krijg je iets goeds terug.” Thaïn en Wesley vertellen dat de resultaten van de Q4C-lijst richting geven aan het gesprek dat je vervolgens samen aangaat. Thaïn: “Kijk, als je het ingevuld hebt, krijg je resultaten en daarover ga je in gesprek. Wat heeft de ander ingevuld en waarom verschillen onze antwoorden? Hoe komt het dat onze antwoorden zo ver uit elkaar liggen? Wat hebben we verkeerd gezien? Leg jij me uit waarom jij dit vindt of kan ik misschien uitleggen waarom ik dit vind? Zo kun je een lijn creëren, waarin je elkaar kunt helpen en het beter voor elkaar kunt maken. Als de leiding je zo kan helpen, hebben zij ook minder last van je, begrijp je? Als de zorg beter is, gaat alles veel makkelijker. Zo creëer je een band, want je ziet waarin je allebei minder sterk bent. Misschien kun je elkaar daarin versterken. Zelfs een jongere kan de leiding helpen met bepaalde dingen. Iedereen kan elkaar helpen. Want iedereen heeft sterke en minder sterke punten. Als je elkaar daarmee kunt helpen, heb je er allebei wat aan. Zo leren we allemaal wat, elke keer weer.” De personen op de foto’s zijn modellen.
Ook voor 2015 kan Defence for Children – ECPAT weer rekenen op steun van de Nationale Postcode Loterij. Tijdens het Goed Geld Gala eind januari ontving directeur Aloys van Rest de cheque van 500.000 euro uit handen van Judith Lingeman, Hoofd Afdeling Goede Doelen van de Loterij. Defence for Children – ECPAT bedankt de deelnemers aan de loterij voor hun steun, waardoor zij nog meer kan betekenen voor kinderrechten in Nederland en daarbuiten.
8 Right!
Foto: Roy Beusker Fotografie
Defence for children bedankt de deelnemers van de nationale postcode loterij
Actueel SAFER INTERNET DAY Op 10 februari is het internationale Safer Internet Day. Het thema van 2015 is om gezamenlijk te werken aan een veiliger internet voor kinderen en jongeren. Right! roept ouders, verzorgers en professionals op om internetveiligheid structurele aandacht te geven, zodat kinderen en jongeren zich bewust zijn van de risico’s en weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat ze geen ongewenste dingen meemaken. Via social media en internet worden beelden en informatie snel verspreid. Bovendien is het moeilijk om iets wat eenmaal geplaatst is weer verwijderd te krijgen. In 2013 ontving HelpWanted, een site waar online seksueel misbruik kan worden gemeld, 750 meldingen van jongeren die te maken hadden met ongewenste seksuele ervaringen op internet. Door goede contacten met onder meer
Facebook en Twitter kan HelpWanted er snel voor zorgen dat jongeren geholpen worden en dat ongewenste afbeeldingen verwijderd worden.
Professionals Wat kunnen professionals doen? Wanneer seksuele teksten, afbeeldingen of video’s van een jongere via internet of social media zijn verspreid (sexting) kan dit grote gevolgen hebben. De schaamte bij de jongeren is vaak enorm. Belangrijk is dat het slachtoffer hulp ontvangt. Help de jongere bijvoorbeeld met het doen van een melding of het zoeken van hulp via Meldknop.nl (hierbij zijn onder meer HelpWanted en de politie aangesloten). Is de thuissituatie van de jongere stabiel, adviseer dan om met zijn of haar ouders te praten. Het is erg belangrijk dat de jongere
zelf controle houdt over wat er gebeurt. Te allen tijde moet worden vermeden dat het kind verder slachtoffer wordt. Jongeren zeggen vaak dat degene die op de foto staat dom is geweest. Bij het bespreekbaar maken van sexting is het belangrijk uit te leggen dat het in vertrouwen versturen van een n aaktfoto niet direct verwijtbaar is. Het is wel verwijtbaar dat iemand dat vertrouwen schendt door de foto door te sturen. Dat is bovendien strafbaar. Jongeren die afbeeldingen hebben (door)gestuurd naar anderen moeten aangesproken worden of voorlichting krijgen over respectvol seksueel gedrag.
Scholen
Flyer voor de ouders.
Scholen of jeugdcentra kunnen op een leuke manier structurele aandacht besteden aan veiligheid op internet. Ieder jaar kunnen er activiteiten over het thema georganiseerd worden rond Safer Internet Day. Denk aan het voeren van d iscussies aan de hand van een film, stellingen of cases, peer2peer educatielessen, het maken van filmpjes of het uitnodigen van experts, ervaringsdeskundigen of een theatergroep. Bij HelpWanted, Kennisnet, Defence for Children-ECPAT of Stop Pesten Nu is allerlei informatie beschikbaar voor zulke activiteiten. Defence for Children-ECPAT heeft flyers ontwikkeld voor ouders met tips om online veiligheid te bespreken met hun kinderen. Deze folders zijn vertaald in verschillende talen, waaronder Turks en Arabisch, en kunnen worden besteld via
[email protected]. 9 Right!
Actueel De alarmerende situatie in Oekraïne
MEER DAN 100.000 KINDEREN OP DE VLUCHT Defence for Children is al meer dan tien jaar actief in Oekraïne. De opstanden en het gewapend conflict raken kinderen in dat land keihard. Right! sprak met Jane Pavlova van de All-Ukrainian Foundation for Children’s Rights, de partnerorganisatie van Defence for Children in Oekraïne. door Carrie van der Kroon en Mirjam Blaak
H
et begon allemaal op 21 november 2013. Het nietondertekenen van een associatieovereenkomst tussen Oekraïne en de Europese Unie leidde tot felle protesten van burgers in Kiev op Maidan, het Onafhankelijkheidsplein. De betogers wilden meer Europese integratie, het aftreden van president Janoekovytsj en vervroegde verkiezingen. Begin 2014 sloeg de toon van de protesten om van pro-EU naar anti-regering, mede door het invoeren van een antidemonstratiewet. Op 18 februari 2014 kwam het tot een zeer gewelddadige confrontatie tussen regeringstroepen en demonstranten, waarbij doden en gewonden vielen. Hierna volgde een de facto noodtoestand en op 19 februari verklaarden leden van het regionale parlement zich onafhankelijk van de centrale regering. Janoekovytsj vluchtte naar Rusland. Ook minderjarigen trokken naar Maidan om te demonstreren. Jane Pavlova van de All-Ukrainian Foundation for Children’s Rights (AUFCR) vertelt dat ze bij AUFCR telefoontjes kreeg van verontruste ouders. Zij en haar collega’s gingen op zoek naar minderjarigen onder
10 Right!
de demonstranten. Ze registreerden hun namen en adressen en vertelden ze dat ze naar huis moesten gaan. De jongste die ze aantroffen, was elf jaar oud.
Conflict in het oosten Terwijl de rust in het westen van het land terugkeerde, laaide het geweld in het oosten van Oekraïne verder op. Dit leidde tot afscheiding van het schiereiland de Krim in het zuidoosten en een gewelddadig conflict in het oosten van het land, dat nog steeds voortduurt. UNICEF rapporteert een gebrek aan voedsel, drinkwater en medische verzorging in het gebied waar het gewapende conflict zich afspeelt en maakt zich zorgen over de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en andere voorzieningen voor de meest kwetsbare kinderen. AUFCR was in Kiev betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de evacuatie van kinderen in tehuizen en jeugd gevangenissen. Een grote zorg zijn de kinderen met een handicap die zijn achtergebleven in tehuizen omdat het te onveilig was om hen te evacueren. De BBC berichtte op 25 november 2014 dat aan beide kanten van het conflict minderjarigen aan de gewapende strijd
meedoen. Zo vertelde een zeventienjarige jongen op de Oekraïense televisie dat hij het Oekraïense leger hielp om constructiewerkzaamheden uit te voeren in een gebied waar zware gevechten plaatsvonden. Hij raakte gewond, waarna hij naar een ziekenhuis werd overgebracht. Hij vertelde dat hij had gelogen over zijn leeftijd om bij een vrijwillig bataljon te kunnen komen. UNICEF onderzoekt momenteel de mogelijke rekrutering en directe betrokkenheid van kinderen bij gevechten. AUFCR probeert te doen wat het kan voor de kinderen in het conflictgebied. De organisatie is lid van het Interagency Panel van de UN Representative on Armed Conflict in Ukraine. In een coalitie van kinderrechtenorganisaties heeft AUFCR het voortouw genomen om een monitor op te zetten, die de kinder rechtensituatie in kaart moet brengen. Waar mogelijk spoort de organisatie in overleggen en werkgroepen de regering aan om meer te doen voor de kinderen. Volgens Jane Pavlova is het een groot probleem dat de regering burgers onvoldoende informeert over wat zij doet om de situatie te stoppen en de getroffenen te helpen. Daarnaast vindt ze dat het
ontbreekt aan een gezamenlijke strategie van de regering en de ngo’s voor de meest urgente problemen van kinderen die getroffen worden door het gewapende conflict.
Vluchtelingen Sinds het begin van het conflict zijn bijna 1,5 miljoen mensen vanuit het oosten naar een veiliger plek elders in Oekraïne of in buurlanden gevlucht. Daarvan zouden er 850.000 binnen Oekraïne zijn gebleven. Volgens UNICEF zijn minstens 135.000 van deze interne vluchtelingen kind. Over het hele land vinden deze mensen opvang, waaronder in de stad Khmelnetsky in West-Oekraïne. Hier werkt AUFCR aan het verbeteren van het kinderbeschermingssysteem. In het
centrum dat de organisatie samen met de lokale autoriteiten heeft opgezet, werkt een multidisciplinair team aan het oplossen van problemen van ouders en kinderen. De laatste maanden krijgen ze veel vragen van gezinnen die uit het oosten gevlucht zijn. Die gaan over gebrek aan eten, kleding en geld, het verkrijgen van documenten als paspoorten en geboortecertificaten, conflicten op school of in de buurt tussen nieuwkomers en oudgedienden, maar ook over kinderen die ’s nachts te bang zijn om te slapen. Het centrum helpt, bemiddelt en verwijst naar de juiste instanties en hulpverleners. Psychosociale hulp is in de meeste steden aanwezig. Er zijn speciale programma’s opgezet om kinderen te leren om te gaan met hun traumatische ervaringen. Overal in het land worden psychologen
hier speciaal in getraind. Ook zijn er veel vrijwilligers die iets willen doen voor kinderen die ernstig getroffen zijn door het gewapende conflict. Jane Pavlova: “De samenleving is geschokt over het aantal kinderen dat getroffen wordt. Ik zie dat veel mensen in Oekraïne zich voor kinderen willen inzetten, maar ook dat ze steeds vermoeider raken. Ze moeten getraind worden. Deze situatie is ongekend in Oekraïne. Daardoor beschikken de verantwoordelijke ministeries en staatsinstellingen niet over de vaardigheden en mechanismen om adequaat te reageren. Er komen al deskundigen uit andere landen om ons daarbij te helpen, maar Oekraïne kan nog veel meer hulp gebruiken, ook uit Nederland.” 11 Right!
Analyse Europees Hof veroordeelt Nederlands gezinsmigratiebeleid
MEVROUW JEUNESSE MAG BLIJVEN Zeventien jaar leefde ze in onzekerheid, maar op 3 oktober 2014 besloot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat het weigeren van een verblijfsvergunning aan mevrouw Jeunesse onterecht was, omdat Nederland onvoldoende aandacht aan de belangen van haar kinderen had besteed. Een b elangrijke uitspraak, die noopt tot aanpassing van het Nederlandse gezinsmigratiebeleid.
“O
p een dag was ik alleen thuis met de kinderen. Hun vader was er niet. De bel ging. De kinderen mochten van mij niet open doen, want we wisten niet wie het was. Er werd op de deur geramd, heel hard. We waren bang en deden niet open. Toen trapte de politie onze deur in en kwam de kamer binnen. Ze wilden mij meenemen, maar ik zei: ‘niet zonder mijn kinderen’. De politie nam ons daarop allemaal mee. De kinderen werden later opgehaald door hun vader en mochten weer terug naar huis, maar ik niet.’’ Zeventien jaar lang weigerde de Nederlandse staat om mevrouw Jeunesse een verblijfsvergunning toe te kennen. Mevrouw Jeunesse is getrouwd met een Nederlandse man en heeft samen met hem drie kinderen. Zij is de enige in het gezin zonder de Nederlandse natio naliteit. Mevrouw Jeunesse is Surinaamse, kwam in 1997 op een toeristenvisum naar Nederland en trouwde daar met de toekomstige vader van haar kinderen. Aanvankelijk was mevrouw Jeunesse wél
12 Right!
Nederlandse, maar die status raakte ze onvrijwillig kwijt toen Suriname onafhankelijk werd.
Afweging Mevrouw Jeunesse vroeg diverse keren een verblijfsvergunning aan. De aanvragen werden afgewezen omdat ze geen ‘machtiging tot voorlopig verblijf’ had, een speciaal visum dat je in het land van herkomst moet aanvragen wanneer je langer dan negentig dagen in Nederland wilt verblijven. Mevrouw Jeunesse zou, wanneer zij dit visum in Suriname zou aanvragen, ofwel gescheiden worden van haar gezin, ofwel haar gezin moeten laten meeverhuizen. Toen ze op nationaal niveau was uit geprocedeerd, legde mevrouw Jeunesse haar situatie voor aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ze vond dat de Nederlandse staat haar recht op een gezinsleven aantastte en dat de Nederlandse rechters nauwelijks naar de belangen van haar kinderen hadden gekeken.
door Jantine Walst
Defence for Children ondersteunde mevrouw Jeunesse tijdens haar procedure. Jorg Werner, jurist op de afdeling kinderrechten en migratie van Defence for Children: “Het recht op gezinsleven is neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hoewel dit artikel een persoon niet het recht geeft om het gezinsleven op een plek naar keuze uit te oefenen, verplicht het de Nederlandse staat wel om een evenwichtige belangenafweging te maken tussen het belang van de staat om immigratiecontrole uit te voeren en de persoonlijke belangen van de betrokken individuen. Daarbij moet er op grond van artikel 3 van het VN-Kinderrechtenverdrag altijd expliciet rekening worden gehouden met het belang van het kind. In het huidige Nederlandse beleid wordt dit onvoldoende gedaan.’’
Keihard Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vond het niet toekennen van een verblijfsvergunning aan mevrouw
rekening met deze belangen heeft gehouden,’’ aldus Jorg Werner. “De Nederlandse staat moet eindelijk een keer echt naar kinderrechten gaan kijken en deze uitspraak toont dat duidelijk aan,” reageert Gerda Later, de advocaat die mevrouw Jeunesse vertegenwoordigde tijdens haar Europese procedure. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven, kwam op 30 oktober 2014 met een eerste reactie. Aan de Tweede Kamer schreef hij dat het gezinsmigratiebeleid niet aangepast hoefde te worden gezien de uitzonderlijke situatie van mevrouw Jeunesse. Deze reactie was opmerkelijk, omdat hij tijdens de procedure juist stelde dat er géén bijzondere omstandigheden waren. Op 14 januari 2015, tijdens Algemeen Overleg in de Tweede Kamer, zei de staatssecretaris dat de uitspraak elementen bevat waar serieus aandacht aan zal moeten worden besteed. Maar wat advocaat Gerda Later en jurist Jorg Werner betreft gaat het hele gezinsmigratiebeleid nu op de schop. Dat is nodig ook, vindt mevrouw Jeunesse. “Ook na de uitspraak van het Europees Hof is het beleid nog steeds keihard.”
Illustratie: Josee Tesser
Verloren jaren
Jeunesse in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens het Hof besteedde de Nederlandse overheid onvoldoende aandacht aan de belangen van de kinderen. Een staat moet in elke gezinsmigratiezaak goed kijken of een mogelijke verhuizing naar een ander land vanuit het perspectief van de kinderen uitvoerbaar, haalbaar en proportioneel is. Dat de man en kinderen van mevrouw
Jeunesse Nederlands zijn en dat mevrouw Jeunesse die nationaliteit onvrijwillig is kwijtgeraakt, is een bijzondere omstandigheid, waar het Hof veel gewicht aan toekende. Defence for Children is blij met de uitspraak: “Hieruit vloeit voort dat Nederlandse rechters moeten kijken of de overheid in individuele zaken serieus naar de belangen van de betrokken kinderen heeft gekeken en voldoende
Hoe is het nu met de kinderen van mevrouw Jeunesse? “We hebben ze van het begin af aan alles verteld, zodat ze niet zouden schrikken wanneer alles anders zou lopen dan wij hoopten. Doordat de kinderen wisten dat ik misschien van hen gescheiden zou worden, waren ze heel bang. Ze hebben nog steeds last van wat ze allemaal hebben meegemaakt. Het lijken normale, vrolijke en blije kinderen, maar alles wat gebeurd is komt op sommige momenten nog steeds terug, bijvoorbeeld als ze dingen horen op tv of in hun omgeving. Wanneer de deurbel gaat, schrikken ze nog steeds. “Ik heb het zelf de afgelopen zeventien jaar heel moeilijk gehad. Eigenlijk waren het verloren jaren van mijn leven. Ik zette door omdat ik voelde dat het niet klopte. Mensen zouden nooit mogen meemaken wat ik meegemaakt heb. Aan de buitenkant ziet niemand hoe het nu echt met mij is.’’ 13 Right!
Achtergrond Nederlands recht ‘irrationeel en inconsequent’
JE BENT EEN KIND ALS DE WETGEVER DAT VINDT Officieel ben je met achttien meerderjarig. Maar als je een misdrijf begaat, kun je op je zestiende al als volwassene worden berecht. Anderzijds zijn je ouders tot je twintigste financieel verantwoordelijk voor je. Hoe zit dat nou in het Nederlandse recht? Een pleidooi om kinderen ook juridisch als kinderen te behandelen.
M
urat D., de zestienjarige jongen die in 2004 een docent neerschoot, kampte volgens de betrokken professionals met een ‘enigszins gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens op cognitief en sociaal-emotioneel niveau’ en moest daarom als ‘iets jonger dan zijn kalenderleeftijd’ worden beschouwd. Toch werd hij berecht volgens het volwassenstrafrecht. Hoe kan dat? Wanneer ben je in Nederland eigenlijk kind en wanneer volwassene? Het lijkt misschien vreemd om in een tijdschrift over kinderrechten te schrijven over de vraag ‘wat is een kind?’. Maar in mijn ogen is dit een vraag die we in de dagelijkse praktijk vaak vergeten te stellen. We zijn doorgaans bezig met specifieke problemen, met juridische en praktische oplossingen, waarbij deze fundamentele vraag naar de achtergrond verschuift. De grens tussen kind en volwassene is in het Nederlandse recht onduidelijk en er wordt vaak inconsequent mee omgesprongen. Zo kan een zwangere zestienjarige meerderjarig worden verklaard. Iedere twintigjarige is daarentegen juridisch gezien financieel afhankelijk van zijn of haar ouders. Dus: wat maakt een kind een kind, in het Nederlands recht? De leeftijd, verantwoordelijkheid, ontwikkeling?
Onrijp mens Het onderscheid tussen kind en volwassene, het erkennen van het kind als een specifieke categorie mensen, vormt de basis van alle wetgeving met betrekking tot kinderen. Het idee hier 14 Right!
door Marieke Hopman
achter is dat een kind in een specifieke periode van ontwikkeling zit, waarin hij of zij nog niet volledige verantwoordelijkheid kan dragen, bijvoorbeeld omdat hij/zij de gevolgen van zijn of haar daden niet kan overzien. Deze gedachte wordt onder meer verwoord in de preambule van het VN-Kinderrechtenverdrag, waarin staat dat “het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft”, en dat “het kind, voor de volledige en harmonieuze ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip”. Het kind is volgens dit verdrag dus een lichamelijk en geestelijk onrijp mens met een nog niet volledig ontwikkelde persoonlijkheid, dat daarom extra bescherming en opvoeding nodig heeft. De Nederlandse wetgeving maakt onderscheid tussen de meerder- en de minderjarige. Gekozen is voor de leeftijdsgrens van achttien. Zonder te pretenderen dat de pedagogische grens die kinderen en volwassenen scheidt precies op de achttiende verjaardag ligt, biedt deze grens een duidelijke juridische scheidslijn. ‘Hélène du Croix, beleidsofficier van justitie, licht dit toe: “Het is een gekozen grens. Wanneer is iemand bijvoorbeeld beschikkingsbevoegd, handelingsbevoegd, handelingsbekwaam? Wettelijk gezien kun je alles doen als je a chttien bent. Zelf zou ik zeggen dat conform de filosofie achter het Adolescentenstrafrecht niet ieder persoon dan al voldoende ontwikkeld is om vérgaande beslissingen te nemen, zoals
Illustratie: Wim Stevenhagen
bijvoorbeeld het mogen beslissen over de euthanasie van een ouder. Op je achttiende is niet iedereen al volledig ontwikkeld en volledig volwassen, dat blijkt ook uit neurowetenschappelijk onderzoek.”
Prostitutie De Nederlandse wetgeving maakt zo op het eerste gezicht een duidelijk onderscheid tussen kind en volwassene. Meerderjarigheid betekent dat de persoon in kwestie juridisch gezien volwassen is en dus volledig (juridisch) verantwoordelijk voor zijn of haar daden. Ook verandert bij meer- of minderjarigheid de verantwoordelijkheid van de ander ten opzichte van de jongvolwassene. Maar als je op je achttiende volwassen bent, hoe kan het dan dat je volgens de Nederlandse wet pas vanaf 21-jarige leeftijd eigenaar mag zijn van een kroeg (art. 8 Drank- en Horecawet), pas vanaf 21-jarige leeftijd pleegouder mag worden (art. 2 Wet op de Jeugdzorg) en dat de minimumleeftijd voor prostitutie verhoogd wordt naar 21 jaar (Wijziging Wet Regulering Prostitutie)? Blijkbaar vinden we dat negentien- en twintigjarigen nog niet voldoende zijn ontwikkeld. Dat ze in bepaalde mate nog kind zijn, en zodoende nog bescherming nodig hebben. Oftewel, een
meerderjarige is niet altijd meerderjarig. Op de ondergrens van meerderjarigheid valt in Nederland ook wat af te dingen. Zo kan een zestien- of zeventienjarige die zwanger is meerderjarig worden verklaard (art. 253h BW). Ook wordt iemand als meerderjarig beschouwd wanneer hij/ zij getrouwd is, en mogen zestien- en zeventienjarigen onder bepaalde omstandigheden trouwen (art. 31, 35 BW). Maakt een zwangerschap op zestienjarige leeftijd iemand volwassen? Je zou met gemak het tegenovergestelde kunnen beweren; juist deze minderjarige heeft (juridische) bescherming nodig, als kind. Die bescherming vervalt deels wanneer iemand als meerderjarig wordt aangemerkt. Is dit kind niet meer in ontwikkeling, heeft hij of zij niet meer de bescherming nodig die andere kinderen van deze leeftijd wel genieten?
Aanspreekbaar Onder het nieuwe adolescentenstrafrecht, dat in april 2014 in werking trad, wordt ook geschoven met de onder- en bovengrens van meerderjarigheid. Een zestienjarige kan volgens het strafrecht berecht worden als volwassene, afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan (art. 77b 15 Right!
Wetboek van Strafrecht). Aan de andere kant kunnen jongeren onder de 23 nu berecht worden volgens het jeugdstrafrecht. De rijksbrochure over het adolescentenstrafrecht legt uit dat dit gebaseerd is op een antwoord op de vraag ‘wat is een kind?’. Zo staat er: “Jongeren ontwikkelen zich. Ze leren, met vallen en opstaan. Ze nemen risico’s, vaak zonder de mogelijke gevolgen te overzien. (…) Voor jongeren is er daarom het jeugdstrafrecht.” Deze opvatting over kind-zijn is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door het ministerie van Justitie (Vogelvang & Kempes, 2014), dat deels weer verwijst naar neurowetenschappelijk onderzoek. Er is dus wel degelijk goed nagedacht over wat we in het strafrecht onder een kind verstaan. Maar het onderzoek ging alleen over het al dan niet toepassen van jeugdstrafrecht onder 18- tot 23-jarigen. Het als volwassene berechten van 16-jarigen kán volgens het ministerie van Justitie, want: “Jongeren ontwikkelen zich niet allemaal in hetzelfde tempo. Sommige jongeren van zestien zijn al volledig aanspreekbaar op hun daden.” Dit is weer niet gebaseerd op onderzoek. Maartje Berger, juriste van Defence for Children met strafrecht als specialisme, beaamt dit: “Je ziet dat het Openbaar Ministerie de neiging heeft om in het geval van zware zaken de vergeldingsfunctie van het strafrecht voorop te stellen. Dit heeft dan niets meer te maken met de vraag of je kind of volwassene bent.” Dit verklaart waarom minderjarigen als Murat D. berecht worden volgens het volwassenenstrafrecht, op basis van factoren die geen enkele relatie hebben met hun kind-zijn. De deskundigen onderstreepten juist de gebrekkige ontwikkeling oftewel het kind-zijn van Murat. Het motief om hem toch voor de volwassenenrechter te brengen, was de ernst van het delict. Oftewel, wie een ernstige misdaad pleegt, is in de ogen van de wet geen kind meer, ongeacht zijn of haar staat van ontwikkeling. Dan vervalt dus ineens de juridische bescherming die je doorgaans geniet omdat je een kind bent.
juridische consequenties zouden moeten zijn. Er kan dan een meer consequente, fundamentele rechtvaardiging gegeven worden voor alle Nederlandse wetgeving en rechtspraak met betrekking tot kinderen, ook ten aanzien van bijvoorbeeld de jeugdzorg, waar de grens van achttien tot ongenoegen van veel professionals juist vrij strikt wordt gehanteerd. Momenteel is Nederlandse wetgeving met betrekking tot kinderen vaak ongegrond, lukraak, irrationeel en inconsequent. Laten we beginnen met kinderen in juridische zin te behandelen als kinderen. Met dank aan Sabine de Jong, kinderrechtendeskundige bij UNICEF Marieke Hopman (1988) studeerde in juni 2014 af als filosofe met een onderzoek naar de rechten van kinderen. Ze werkt als docente filosofie en als onderzoekster voor onder meer UNICEF, met als specialismen kinderrechten, rechtsfilosofie, educatie en defensie.
De Postcode Loterij helpt!
Consequenties De vraag rijst: vinden we dat we bepaalde kinderen alleen juridisch moeten beschermen als ze zich voldoende aan de regels houden? Is het plegen van een (ernstige) misdaad niet juist een teken van impulsiviteit, van onverantwoordelijk gedrag – eigenschappen die vaak aan kind-zijn worden toegekend? Maartje Berger zegt daarover: “Strafbaar gedrag komt ergens vandaan. Veel van deze kinderen hebben trauma’s, bijvoorbeeld door langdurige mishandeling. Er is iets misgegaan in hun ontwikkeling. Juist zij moeten nog veel leren. Je moet hen niet volwassen verklaren, met als gevolg dat ze een deel van hun opvoeding doormaken in een detentiecentrum voor volwassenen. Hoe komen zij ooit weer de maatschappij in? Als we vinden dat zware misdaden begaan door kinderen, zoals moord, zwaarder bestraft moeten worden, moeten we daar zwaardere straffen voor mogelijk maken binnen het jeugdrecht.” Te midden van al deze juridische overwegingen zouden we moeten beginnen met het onderzoeken van de grens tussen kind en volwassene. Wat verstaan we onder een kind? Op basis van het antwoord op deze vraag kunnen we vervolgens nadenken over wat hiervan de morele en, in het verlengde daarvan, 16 Right!
De Nationale Postcode Loterij is de grootste goededoelenloterij van Nederland. Sinds 1989 ontvangen inmiddels meer dan 90 organisaties die zich inzetten voor bescherming van mens en natuur een bijdrage van de loterij. Ook Defence for Children-ECPAT Nederland deelt sinds 2009 in deze opbrengst en kan hierdoor werken aan de bestrijding van onrecht tegen kwetsbare kinderen. Voor meer informatie over de loterij en haar goede doelen kijkt u op www.postcodeloterij.nl
Kind in rechtspraak Na hun echtscheiding zijn tussen de man en de vrouw problemen ontstaan over de vaststelling en uitvoering van een zorgregeling voor hun vier minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de kinderen een jaar onder toezicht gesteld. In cassatie komt onder meer de vraag naar de noodzaak van de benoeming van een bijzondere curator aan de orde. De Hoge Raad overweegt dat de belangen van minderjarigen in een procedure in principe worden vertegenwoordigd door zijn of haar wettelijke vertegenwoordigers. Wanneer de belangen van de minderjarige en die van hun wettelijke vertegenwoordigers niet samen vallen, kan een bijzondere curator worden benoemd. Een conflict over de verzorging en opvoeding tussen twee gezagdragende ouders geldt als een belangenstrijd met de minderjarige en dan kan altijd een bijzondere curator worden benoemd. Hoge Raad, 5 december 2014 ECLI:NL:HR:2014:3535 ����������������������
Rechter wil maatwerk Een minderjarige wordt verdacht van afpersing, een misdrijf waar een
gevangenisstraf op staat van maximaal negen jaar en waarbij sprake is van een inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Om die reden is volgens de officier van justitie het nieuwe artikel 77ma Wetboek van Strafrecht van toepassing. Dit artikel is opgenomen in verband met de invoering van het adolescentenstrafrecht en regelt dat er geen taakstraf kan worden opgelegd, tenzij er ook jeugddetentie of een gedragsbeïnvloedende maatregel wordt opgelegd. De rechtbank overweegt dat toepassing van dit artikel ertoe kan leiden dat er minder maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer vanuit pedagogisch oogpunt alleen een taakstraf het best is. Daarnaast is het artikel volgens de rechtbank in voorkomende gevallen mogelijk in strijd met artikel 37 en 40 van het IVRK, waarin staat dat de straf in verhouding moet zijn met het strafbare feit. Bovendien moet de minderjarige zo worden behandeld dat zijn re-integratie in de maatschappij wordt vergroot. De rechter kiest ervoor artikel 77ma Wetboek van Strafrecht niet van toepassing te verklaren nu er volgens de rechtbank geen sprake is van een
ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Rechtbank Amsterdam, 25 augustus 2014 ECLI:NL:RBAMS:2014:6188 ����������������
Meteen vrij Een uitgeprocedeerde moeder is met haar twee kinderen in vreemdelingenbewaring gezet. De mogelijkheid om kinderen in vreemdelingenbewaring te plaatsen was tijdelijk opgeheven, maar de staatssecretaris heeft dat terug geschroefd na berichten dat g ezinnen met kinderen die zouden worden uitgezet in de illegaliteit verdwenen. In deze zaak oordeelt de rechter dat voorafgaand aan de inbewaringstelling een duidelijke en concrete a fweging moet plaatsvinden, waarbij ook de belangen van de kinderen worden meegewogen. De rechtbank vindt dat het dossier geen stukken bevat die uitdrukkelijk blijk geven van een dergelijke belangenafweging en beveelt dat het gezin onmiddellijk in v rijheid wordt gesteld. Rechtbank Rotterdam, 17 december 2014 AWB 14/27862 (niet gepubliceerd)����������
Illustratie: Josee Tesser
Bijzondere curator
17 Right!
Actie! ECPAT Youth ageert op Vakantiebeurs tegen kindersekstoerisme
WAAKZAAM OP VAKANTIE Ruim 117.000 vakantiegangers bezochten van 13 tot en met 18 januari de Vakantiebeurs in Utrecht om inspiratie op te doen of zich alvast te verdiepen in hun vakantiebestemming. Buiten Europa scoorde Azië het hoogst als bestemming. Indonesië, Thailand en Vietnam waren favoriet. De meiden van de Youth Group van ECPAT (End Child Prostitution, Child Pornography And Trafficking of children for sexual purposes) vroegen aandacht voor kindersekstoerisme. Zij riepen de bezoekers op alert te zijn en vermoedens van kindermisbruik te melden bij www.meldkindersekstoerisme.nl.
Tekst en foto’s: Celine Verheijen
Veruit de meeste bezoekers reageerden positief en waardeerden de aandacht voor dit onderwerp. Sommige mensen associeerden kindersekstoerisme alleen met Thailand. De ECPAT-jongeren legden uit dat het verschijnsel ook in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika en Oost-Europa voorkomt. Bezoekers spraken er hun
18 Right!
verontwaardiging over uit dat in sommige landen de doodstraf geldt voor drugshandel terwijl tegen kindermisbruik nauwelijks wordt opgetreden. Reizigers die wel eens kindersekstoerisme hadden gezien, wisten niet altijd wat zij ertegen konden doen. De flyer met informatie over hoe je kindersekstoerisme kunt herkennen en wat je waar kunt melden, werd dan ook goed ontvangen. Volgens de politie is elke melding de moeite waard, omdat een zinvolle melding een heel netwerk kan blootleggen. Binnen het Europese project ‘Don’t Look Away’ voert Defence for Children ECPAT samen met onder meer het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Koninklijke Marechaussee, de politie, de reissector en andere kinderrechtenorganisaties campagne tegen kindersekstoerisme.
Cultuur THE TRIBE NOBODY HOME
Toneel geput uit asielervaringen, zo omschrijft regisseuse Daria Bukvic ‘Nobody home’. Het stuk wordt gespeeld door jonge acteurs uit Syrië, Iran en Bosnië, die allemaal in een Nederlands asielzoekerscentrum hebben gezeten. Acteur Saman Amini bracht daar zelfs zes jaar door, waarvan twee weken in een detentiecentrum. Spelers en regisseuse kennen elkaar van de Toneelacademie in Maastricht. Voor de voorstelling interviewden ze onder meer hun ouders. De oplopende spanningen rond vluchtelingen en asielzoekers vormden de directe aanleiding voor het maken van het stuk. Bukvic ziet in haar voorstelling een remedie tegen de ‘bangmakerij’ die ze in Nederland signaleert. Ze koos er bewust voor om niet in asielzoekerscentra te spelen. Ze wil het Nederlandse publiek bereiken, dat in haar ogen weinig weet van de vluchtelingen- en asielzoekers problematiek. Dat lukte, want er werd voor uitverkochte zalen gespeeld. Nobody Home van Daria Bukvic was in december en januari in diverse theaters te zien en wordt in het najaar opnieuw opgevoerd www.nobodyhome.nl
De film speelt zich af op een internaat voor dove jongeren waar een gewelddadige jeugdbende, The Tribe, opereert. Nieuweling Sergey sluit zich bij de bende aan. Door mee te doen aan overvallen, stijgt hij in de hiërarchie. Dan komt hij Anna tegen, deminnares van een van de bendeleiders. In de niet-ondertitelde film communiceren de auteurs uitsluitend via gebarentaal. De film is het speelfilm debuut van de jonge Oekraïense regisseur Myroslav Slaboshpytskiy, die eerder al een korte film maakte over doofheid, waarvoor hij te rade ging bij de gemeenschap van doven en slechthorenden in Oekraïne. Hij omschrijft ‘The Tribe’ als ‘een humanistisch verhaal over liefde en initiatie, een verhaal van het volwassen leven binnengaan in een wrede wereld’. De film won onder meer de prijs voor nieuw talent op het filmfestival van Cannes in 2014 en draaide eind januari tijdens het Internationaal Film Festival Rotterdam. Regie en scenario: Myroslav Slaboshpytskiy Met: Grigory Fesenko en Yana Novikova Vanaf 5 februari in diverse filmtheaters te zien
MOVIES THAT MATTER
Het jaarlijkse Movies that Matterfestival vindt dit jaar van vrijdag 20 tot en met zaterdag 28 maart plaats, twee dagen langer dan voorheen. In negen dagen zijn er zo’n zeventig speelfilms, documentaires (waaronder tien over mensenrechtenverdedigers), talkshows, debatten, concerten en een expositie te zien en te horen. Movies that Matter is een initiatief van Amnesty International, dat daarmee de ogen wil openen voor mensenrechten door middel van film. Een heel aantal films is gewijd aan kinderrechten, waaronder bijvoorbeeld Toto and his Sister, dat verhaalt van drie Roma kinderen in Boekarest. Hun moeder is verslaafd en hun vader verdwenen. Een uitzichtloze situatie, maar toch gaat de film met name over hoe je kunt ontsnappen aan het lot van een leven voorbestemd voor sociale uitsluiting. Ook veel van de andere films laten (ernstige) misstanden zien, maar ook vaak hoe de kinderen en mensen om hen heen op zoek zijn naar een manier om daaruit te komen. Movies that Matter 20 tot en met 28 maart in Den Haag Voorverkoop vanaf 5 maart www.moviesthatmatter.nl
19 Right!
Tekst: Else Cerezo-Weijsenfeld Foto: Arno-Jan Boere
All Right!
Eindelijk heeft het gezin Warfa een huis In 2012 kwamen de vrouw en vier kinderen van vader Warfa naar Nederland. Vader werkt als chauffeur bij het vervoer van mensen met een beperking. Hij had toen maar één kamertje en na korte tijd moest het hele gezin daar weg. Eind 2013 werden ze dakloos. Intussen was er net een baby geboren. De gemeente Haarlem vond dat de kinderen naar een pleeg gezin konden. De ouders moesten het maar verder zelf uitzoeken. De rechtbank greep in en besliste dat het gezin samen moest blijven, vooral omdat er net een baby was geboren
die borstvoeding kreeg. Ruim een half jaar later besliste de gemeente dat de opvang kon stoppen omdat de baby inmiddels zes maanden oud was, flesvoeding zou kunnen krijgen en dus van de moeder gescheiden kon worden. Na interventie van Fischer advocaten greep de rechtbank eind augustus 2014 weer in en besliste dat het gezin samen in de opvang moest blijven tot er een urgentieverklaring was. Deze kwam er dan toch en eind 2014 kreeg het gezin een huis. Ze vinden het erg fijn dat zij nu een ruime plek en eindelijk rust hebben.