'msq " VOORGESLACHTI -
-- d ~ O R G E ~ ~ ,--.-*G ;*b.h
.
No. 557
-
Mrrmt 2004
-
-J
KWARTTERSTAAT VAN ANNA KOSTER
geb. Rotterdam 18 augustus 1844 - overl. Amsterdam 25 januari 1911
(deel 1) door Vic. Poolen*
In leiding
Bij het onderzoek naar mijn voorouders bleek al gauw dat zij tot aan het midden van de 19e eeuw redelijk honkvast waren geweest. Nadat een verre voorouder zich eenmaal in een bepaalde streek of plaats had gevestigd, bleven hun nakomelingen over het algemeen daar ook wonen. De herkomst van mijn vier grootouders laat zich terugleiden tot vier wat grotere regionale gebieden: RotterdamlZuid-Holland, Veluwe/Achterhoek, NoordVeluwe/Salland en een enigszins gespreide militaidambtelijke tak Den HaagKJtrecht. Deze vierdeling is voor mij uitgangspunt geweest om voor elk van mijn vier grootouders afionderlijk hun kwartierstaat op te stellen, waardoor per overzicht een regionale samenhang is verkregen.' Het geslacht Poolen, waaraan ik mijn familienaam ontleen, heeft door de vestiging omstreeks 1700 in Rotterdam van Pieter Pohl (1673-ca. 1721) uit Blomberg een Duitse oorsprong, maar werd een echte Rotterdamse familie.? Met de aanleg van de spoorwegen nam vanaf 1850 de mobiliteit toe en trad er een spreiding van de familieleden op. In 1874 verlieten mijn overgrootouders Willem Jan Frederik Poolen en Anna Koster hun geboortestad Rotterdam en vertrokken naar Amsterdam, waar mijn grootvader Willem Hendncus werd geboren. Hij zou later bij diezelfde spoorwegen gaan werken. De kwartierstaat van Willem Hendricus Poolen laat voorouders en aanverwanten zien die uit diverse plaatsen en streken van Zuid-Holland afkomstig zijn, maar ook (Rotterdam-Havenstad!) uit Engeland, de Scandinavische landen, Duitsland en via Leiden uit België (ic. de refugiés uit de zuidelijke Nederlanden). Tenijde wordt hier vermeld dat stamvaderPieter Pohl uit Blomberg door zijn huwelijk in 1706 met Johanna Schoonhout een aansluiting verkreeg met de parenteel van Doen Beijensz? Bij de uitwerking van de kwartierstaat van mijn grootvader bleek de regionale samen*Ridder van Catsweg 705,2804 RR Gouda ONS VOORrnIAclrr
- meJAARGhIiG (zo04) - No. 557
bang echter geen socialelmaatschappelijkesamenhang in te houden. De voorouders van zijn vader Willem Jan Frederik Poolen waren overwegend handwerkslieden, waarvan weinig terug te vinden was in akten of registers. Daarentegen bleek zijn moeder Anna Koster afkomstig te zijn uit het financieel beter gesitueerde milieu van handelaren, kooplui, gildenmeesters en verwante beroepen en waarvan een overvloed van notariële akten in liet Gemeentearchief van Rotterdam aanwezig is. Gezien liet aanwezige inateriaal en ter beperking van de omvang besloot ik de publicatie van een kwartierstaat van mijn grootvader te splitsen in die van zijn ouders afzonderlijk. Omdat ik aanvankelijk bet minste van Anna Koster en haar familie afwist, heb ik nuj vervolgens verder in haar voorouders verdiept. Bijkoniend leidde dat tot de publicatie in Ons Voorgeslacht van een parenteel van baar Engelse kwaitierouder William George Pennington, die in 1687 te Rotterdam de poorterseed aflegde.' Betreffende de voorouders van Anna Koster die in deze parenteel zijn genoemd, wordt in deze kwartierstaat daar naar doorverwezen. In de genoemde parenteel maakte ik onder nakomeling Vb.- Johanna Mana de Raven melding van Ida Maria Kuypers, overgrootmoeder van Anna Koster. Naar aanleiding van deze vermelding werd ik door drs. H.M. Kuypers te Voorschoten benaderd. Aangezien ik inderdaad met de familietak Kuypers in Nieuwpoort was vastgelopen, heeft hij mij niet aanvullende gegevensverstrekking en verwijzingen naar publicaties oa. van zijn hand,' op het verdere onderzoekspoor gezet, waarvoor mijn grote erkentelijkheid, Aangezien de voorbereiding voor deze publicatie over Anna Koster op dat moment al grotendeels was afgerond, verwerkte ik - om orde op zaken te houden - de verkregen gegevens in een deelkwartierstaat Kuypers en ben daarvoor verdere aanvullende onderzoekingen gaan verrichten. Inmiddels neemt de omvang van deze kwartierstaat Kuypers dermate toe, dat het die van de nu voorliggende kwartierstaat Koster begint te benaderen, terwijl het onderzoek nog lang niet in een afrondend stadium is. Ik meende daarom het nu klaarliggende gedeelte ter publicatie aan te bieden. Bij mijn archief-onderzoek ben ik diverse verwante namen van voor het jaar 1600 tegen gekomen, maar ik kon - ook redenerende wijze - geen veraiihvoorde verbanden meer leggen. Bij litteratuur-onderzoek vond ik verder nog de 3 verwante fainilieiiainen Hammes, LonkelLoncq en Ak(k)erslioek, met gegevens van voor 1600. Deze publicaties zijn bij de betreffende personen/families vermeld, maar behoudens bij de familie Hanuiies. zijn de aansluitingen op de twee andere families nog discutabel. De kwartierstaat eindig daarom vrij ahnipt met de 8e generatie.
De uit het buitenland afkomstige voorouders van Anna Koster heb ik niet verder nagetrokken. De van hen veimelde gegevens zijn afkomstig uit de bekende DTB-boeken, notariële akten of beschikbare onderzoeken. In het algemeen zijn de gegevens betreffende geboorteldoop, huwelijken en overlijdentbegraven ontleend aan de registers van de BS en DTB-boeken. Deze bronnen zijn dan niet expliciet genoemd. evenmin als de gezindte bij doop en huwelijk indien die plaatsvonden in de Nederduits Gereformeerde Kerk. De opmerkingen bij personen en huwelijken zijn bedoeld als achtergrond informatie en 66
ONS VOORGESLACHT
5% ~AAROANG( 2 0 W
- NO 117
Apeoeeldiuiiig I . Del Cmelle. Poi>oi-
sfeertekening, maar dienen daarnaast per gezin ook als verantwoording voor vennelde feiten en data, met venvijzingen door middel van eindnoten naar archiefstuk of andere bron w a a d die ontleend zijn. Veel informatie is gevonden in het notarieel archief, maar door de veelheid van deze - maar voor de opzet van deze kwartierstaat niet altijd relevante gegevens heb ik daarom een keuze gemaakt voor het verwoorden daarvan. Testamenten die in algemene bewoordingen zijn opgesteld6 heb ik niet vermeld en alleen als ik daaraan feitelijke gegevens - zoals beroepen - heb ontleend, venvijs ik bij het betrokken echtpaar of persoon met een eindnoot naar de betreffende bron, zonder verdere venvoording. De aangegeven bronnen zijn door mij geraadpleegd. Indien naar litteratuur verwezen wordt, heb ik de daarin genoemde bronnen niet vemeld, tenzij ik die heb nagelopen. Verder heb ik geprobeerd ook de namen van de ouders van aangetrouwden te achterhalen. Indien niet vermeld, dan is mij dat niet gelukt. Betreffende de riaaingevingen het volgende: Door liet toepassen van diverse genealogische computerprogramma's, hanteer ik per familietak dezelfde familienaam, tenzij er in de tijd een typerende naamsverandering heeft plaatsgevonden of uitsluitend patroniemen7 werden gebrnikt. Bij het in zwang komen van een familienaam werd deze vaak afwisselend of samen met het patroniem gebrnikt. Waar ik de familienaam voor het eerst heb aangetroffen is daarom bij de betreffende generatie de familienaam tussen haakjes '( )' vermeld. Voor de scbrijfwijze van de familienamen heb ik aansluiting gezocht bij de huidige namen zoals die in 181 1 bij de invoering van de Burgelijke Stand te Rotterdam zijn vastgelegd in de Liste CivicB of zoals ik die - voor de iiivoering daalvan b i j de in deze kwastierstaat vermelde familietakken in het algemeen tegenkwam, b.v. Loncq i.p.v. Lonk of Loncke (zoals te Gouda en Zierikzee) of Akkershoek i.p.v. Akershoek (zoals op Goeree). Als schrijfwijze van de voornamen pas ik de per persoon meest gebrnikte toe, zonodig iets aangepast. In de opmerkingen gebruik ik de schrijfwijzen zoals die in de geciteerde of omschreven akten worden vermeld.
Verwijzingen naar kinderen vinden plaats dmv. hun kwartiernummer [=kwnr.], de kwartiernummers van hun ouders met vermelding van hun letteraanduiding [=kwnr./kwnr.-a] of, bij kinderen uit een ander liuwelijk van een der kwartierouders, het betreffende kwartiernummer van de ouder met vermeldin2 van het huwelijksnummer [ = k m . - l a ] . Kwartierstaat Generatie I I. Anna Koster, geb. Rotterdam 18-81844, overl. Amsterdam 25- 1- 1911, fr. Rotterdam 13-5-1 868 Willem Jan Frederik Poolen, geb. Rotterdam 17-5-1846, rooms katholiek, commissionair in tabak, overl. Haarlem 8-6-1917 (in het R.K.-ziekenhuis St. Joannes de Deo), zoon van Jan Poolen, commieslinspecteurlkunstdraier en Adriana Elisaberlz Bastiaanse. h a Koster kreeg van haar ouders geen toestemming voor haar huwelijk met Willem Jan Frederik Poolen. Als huwelijksgetuigen traden op: Frederik Hendrik Görlitz, 48 jaar, hoofdonderwijzer, aangetrouwde neef van de bruidegom; Hennan Velhneijer, 65 jaar; Antoine Jean Ie Gras, 29 jaar, toneelspeler,' Comelis Hendrik van der Graaf, 30 jaar, boekhouder. Uit dit b ~ w e l i j k : ' ~ a. Jan Willern Frederik Poolen. geb. Rotterdam 13-5-1869, spoonvegbeambte, overl. Rotterdam 12-4-1932. b. Lourens Poolen, geb. Rotterdam 12-3-1871, chef de bureau, overl. Amsterdam 16- 3-1946. c. Alber? Jean Poolen, geb. Rotterdam 13-2-1873, scheepskok, overl. Vrijenban 4- 6-1908. d. Willem Hendricus Poolen, geb. Amsterdam 11-2-1875, perroncontroleur NS, overl. Amsterdam 18-12-1961. e. Johan Poolen, geb. Pnncenhage 21-1 1-1877, militair, overl. Batavia-Ned. Ind. 8-9-1901. Generatie I1 2. Lonrens Koster, geb.1ged. Rotterdm 19-919-10-1807, in 1841 geëmployeerde aan de Nederlandse Stoomboot Maatschappij en omstreeks 1867 commissaris van de Leidse- en Delfische pakschuit, overl. Nijmegen 3-8-1868, tr. Rotterdam 27-12-1841, 3. Johanna Quart, geb. Rotterdam 16-9-1806, Ev. Luthers, in 1841 winkelierster, overl. Rotterdam 15-6-1882 in een huis aan de Houttuin, tr. l e Rotterdam 19-6-1828 Gabriël Pieters, geh. Rotterdam 30-12-1801, kantoorbediende, overi. Rotterdam 5-71833, zoon van Coenraad Pielers, winkelier, en Hendrina Seepers.
68
ONS VOORGESLACHT
- m IAARGANG
(IOU)
- wo.5x7
Gabriel Pieters behoorde onder nommer 95 te Rotterdam tot de lichting 1820 van de Nationale Militie. Door loting werd hij opgeroepen voor werkelijke dieiistiieining. waaraan hij voldeed door nommervenvisseling." Lourens Koster behoorde onder nommer 827 te Rotterdam tot de lichting 1826 van de Nationale Militie. waarvoor hij door uitloting geen oproep voor werkelijke inlijving ontving.12 Lourens Koster werd op 27 september 1867 van Rotterdam naar Nijmegen uitgeschreven, waar hij op I oktober 1867 werd ingeschreven. Johanna Quan bleef met haar 3 nog thuis zijnde kinderen Hendrina Christina Pieters, Johanna Pieters en Anna Koster achter in Rotterdam." Bij voiiuis van de Arrondissements-Rechtbd te Rotterdam werd op 25 november 1867 een scheiding uitgesproken van Tafel en Bed tussen Johaima Quat (Rotterdam) en Lourens Koster (Nijmegen)." Johanna Quart was als j.d. (Wijnliaveii A3) op 16 december 1823 door belijdenis lidmaat geworden van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Rotterdam. Op 19 februari 1876 werd zij uitgeschreven naar Amsterdain," maar daar werd hij de Lutherse gemeente geen inschrijving aangetroffen, evenmin als in liet bevolkings-register van Amsterdam. S
Uit dit huwelijk: a. Maria Lourina Koster, geb. Rotterdam 26-6-1842, overl. 's-Gravenhage 12-41905, tr. Goedereede 21-10-1864 Hendricus Lodewijk Anemaet, geb. Dirksland 12-4-1833, apothekersbediende. overl. Rotterdam 15-12-1910, zoon van Johannis WilhelmusAnemaat, assessor (=wethouder ten plattelande) en Johanna Mina Louisa Munnekebult, respectievelijk apotheker en apothekeres te Dirksland. Hendricus Lodewijk Anemaet was op 28-4-1855 van zijn geboorteplaats Dirksland naar Oudshoom vertrokken, maar verhuisde 4 niannden later op 28-81855 naar Amsterdam16 waar hij in het bevolkingsregister echter niet werd temggevonden." Wel werd hij 11-8-1862, komende van Dirksland, ingeschreven te Rotterdam, waarna hij 10-5-1864 naar Goedereede uertrok.'Waar trad hij in het huwelijk met Maria Lourina Koster, die zich daarna op 30-7-1865 van Rotterdam naar Goedereede liet uitschrijven.'' Op 28-6-1866 kwamen Hendricus Lodewijk Anemaet en Maria Lourina Koster weer terug in Rotterdam. Daarna verhuisden zij regelmatig: 28-1-1868 vertrokken naar Amsterdam en vandaar een halfjaar later, op 17-9-1868, naar Leeuwarden. Op 17-5-1870 werden zij ingeschreven te Dordrecht, waar hun enig kind op 21-12-1873 werd geboren, dat echter 10 dagen later overleed. Vanuit Dordrecht vestigde11 zij zich 12-5-1874 te Alkmaar, maar verhuisden 19-11-1877 naar Rotterdain. Op 4-8-1900 vertrokken zij weer, nu naar Wassenaar en vandaar op 16-7-1904 naar 's-Gravenhage. Na het aldaar overlijden van zijn vrouw en haar inwonende halfzuster Hendnna Christina Pieters kwam Hendricus Lodewijk Anemaet op 11-3-1908 weer terug in Rotterdam." b. Anna Ko,~ter,geh. Rotterdam 18-8-1844 [=!mmr. 171. Uit dit huwelijk v m Johanna Quart met Gabriël Pieters: a. Hendrina Christina Pietem. geh. Rotterdam 11-4-1829, ongehuwd, overl. 's-Gravenhage 3-1-1908. Het bevolkingsregister van Rotterdam geeft diverse vermeldingen waanut blijkt dat Hendrina Christina Pieters en haar moeder Johanna Quart in Ronerdam altijd hebben samengewoond. Vermoedelijk is zij in 1876 ook met haar ONS VOORGESLACHT
-
1% IAARGANU (2,IM)
No. 157
69
b. c.
naar Amsterdam meegegaan, want na het overlijden van Johanna Quait liet zij zich, komende van Amsterdaiii, op 15-1 1-1882 te Rotterdani inscluijven op het adres van haar halfzuster Maria Lourina Koster en haar maii Hendrikus Lodewijk Anemaet." Samen met hen verhuisde zij in 1900 naar Wasseuaai2' en vervolgens naar 's-Gravenhage.:' Johanna Pieters, geb. Rotterdam 15-3-1831. ongehuwd, overl. Rotterdam 2212-1869 (Wijnstraat 2). Coenradina Pieters, geb. Rotterdam 24-2-1833, overl. Rotterdam 19-9-1833.
Generatie I11 4. Lou>i?nsKoster," geb.1ged. Rotterdam 24125-1 0-1 774 (in de Breestraat), get. Adolph Stover en Anaentje Coster, goud- en zilverbewerker, later genoemd als opzichter1 directeur van de stedelijke begraafplaats, tevens koster van de Nederlands Hervormde Kerk, overl. Rotterdam 13-10-1844 (Crooswijk V22). otr.lti.. (schepentrouwhoek) Rotterdam 27-10112-1 1-1797, 5. Johanna Muria de Raven, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 13-7-1772, overl. Rotterdam 19-2-1848. Uit het huwelijk van Lourens Koster en Johanna Maria de Raven (zie verder OV.jrg. 51 (1996), parenteel Willinm George Penningoii. nakonizliug Vb.-Johanna Maria de Raven, blz. 346): a. Jacobus Lourms Kostw. geb. Rotterdam 26-9-1798, goud- en zilversmid, overl. na 1827. b. Anna Adriana Koster, geb. Rotterdam 15-6-1800, ongehuwd, ovcrl. Rotterdam 5-5-1890 c. Doodgehor.en ki~rdKuster.. beg. Rotterdam 2-6-1801. d. Doodgeboren kind Kuster.. beg. Rotterdam 2 1-4-1802. e. Adriaan Adolph Stöver Koster, geb. Rotterdam 13-8-1802, overl. Rotterdam 13-12-1802. f. Adriana Maria Koster, geb. Rotterdam 5-3-1804, ongehuwd, overl. Rotterdam 5-4-1856. g. Adolph Stover Koster, geb. Rotterdani 16-1-1 806, meester-loodgieter. ongehuwd, overl. Rotterdam 7-7-1866. h. Lourens Koster, geh. Rotterdam 19-9-1 807 [=kwnr. 21. i. Jan Koster, geb. Rotterdam 10-4-1809. overl. Rotterdam 30-12-1810. j. Jan Koster, geb. Rotterdam 9-10-18 11. 6.
7.
70
Ra,rmus Qnart," geb. Christianzand-N 1-8- 1755, schipper, later winkelier aan de Wijnhaven oostzijde, overl. Rotterdam 1-8-1821, otdtr. Ie (schepentrouwboek) Rotterdam 23-1019.1 1-1783 als j.m. van Noorwegen met DN.kje Hartman, ged. Rotterdam 2-12-1 759 (in de Crattesteeg), get.: Dirkje van Benthem en Elisabeth van der Googh), overl.hegr. Rotterdam 10114-2-1797 (Grote Wijnbrugstraat). dochter van Andries Hartnian en Johanna Angenita Meeuwzen, otr./tr. 2x (schepenhouwboek) Rotterdam 22-12-179816-1-1799, Johanna Ch~.isrinuHammes, ged. (ev.luthers) Rotterdam 8-6-1766 (get. Hilletje Alphons, huisvrouw van Fredenk Smit), winkelierster aan de Wijnhaven, overl. Rotterdam 1-6-1837. ONS VOORGFSLICHT
-
5% IAkIIO4N
No. 557
Johanna Christina Hammes, j.d. (Wijnhaven 4 te Rotterdam), werd op 20 december 1784 door belijdenis lidmaat van de Evangelisch Lutherse GemeenteJ6 Gedurende zijn periode als zeeman werden door Rasmus Quart en veelal gezamenlijk met anderen verklaringen afgelegd in verband met in gehreke stellingen door opdrachtgevers of ter eigen zekerheidstelling: -Als stuurman van het schip Juffrouw Comelis werd er op 23 maart 1784 een notariële verklaring afgelegd omtrent een aanvaring op de Maas. Als gevolg van harde wind waren er problemen met het ophalen van het anker en kon er niet gereageerd worden op het uit de koers lopen van het engelse barkentijnschip The Libertijt. De averij was mzienlijk, onder andere door het kappen van masten om kapseizen te v~orkomen.~' -Als stuurman van het schip de Coenraad en Johanna ondertekende hij op 25 me! 1787 mede een verklaring betreffende de reis van Cette (=Sete, nabij Montpellier aan de Middellandse Zee), waar op 24 maart 1787 wijn was ingeladen, tot de aankomst op 12 mei 1787 in Rotterdam. Aan de hand van het logboek, dat door Rasmus Quart was bijgehouden, werd een uitvoerige beschrijving van de reis gegeven en over de steeds aanhoudende slechte weersomstandigheden. Door het voortdurend sterk slingeren van het schip als gevolg van het slechte weer en de sterke stromingen waren de wijnvaten gaan lekken en was er binnen gedrongen water vermengd met wijn uit de ruimen opgepompt. Protest werd aangetekend tegen de aantijging dat zij ten eigen nutte wijn hadden ont~reemd.'~ -Als stuurman van het schip Le Postillon werd door hem op 9 november 1793 een verklaring over de vertraging in de aflevering van genever mede ondertekend. Die lading met bestemming Alderney was op 12 april 1793 te Schiedam ingenomen, maar als gevolg van slechte konvooi begeleiding door de engelse marine en lange wachttijden in Engeland werd de bestemming pas op 20 juli bereikt. Acht dagen later waren zij weer terug in Schiedam. De extra onderhoudskostenvan schip en bemanning en de verschuldigde extra konvooi-, loods- en seingelden, werden door de opdrachtgever niet geaccepteerdJY -Voorts wordt Rasmus Quart in een aantal aktes - opgesteld in oktober 1797 zijdelings genoemd als schipper van de Johanna Maria.'" -Als schipper van het schip Fortuna legde Rasmus Quart en zijn bemanning op 13 jannari 1802 een verklaring afgelegd af over de gebeurtenissen tijdens de stormperiode van 13 december 1801 tot 2 januari 1802 voor de kust tussen Texel en Hoek van Holland. Zij verloren toen een anker en ankertouw, boeg en boegreep, nadat zij uit Hul1 waren overgekomen met een ladimg steenkool en verder vanaf Texel naar Rotterdam wilden opzeilen." -Op 2 juli 1802 werd een verklaring opgesteld omtrent het rederijschap van het schip Johanna Christina, waarop Rasmus Quart schipper was en tevens voor 'Is deel medeeigenaar. Om vrij te kunnen varen en ter vrijwaring van barbarije en molest (kaperij door de engelsen en fransen?) werd verklaard dat naast de vijf eigenaren er geen anderen in binnen - en buitenland waren, die baten en interesten verkregen uit deze rederi~.'~ Op 8 juli 1802 kreeg Rasmus Quart toestemming zich in Rotterdam te vestigen. In de stedelijke administratie is daarover het volgende opgenomen: 'Rasmus Quart geboren te Christiaansand onder borgtogt van Jan Hudig, cargadoor binnen deze Stad, voor Schepenen dezer Stad te passeren. De voors. borgtogt is gepasseert den 8e July 1802'." De dag daarna werd hij tot poorter van Rotterdam geëed.?' Als enig dochter van Philip Adolf Hammes en Johanna Christina Smit, en vastgelegd in hun gezamenlijk opgestelde testament van 11 november 1809, kreeg Johanna Christina Hammes de keuze om haar ouderlijk huis aan de Wijnhaven in eigendom te verkrijgen, ONS VUUROESLACHT
3YclAAROANO (2004)
No. i57
71
in mindering op het aan haar toekomende erfdeel. Op 3 1 augustus 1811 bevestigde zij per notariële akte haar keuze voor dit huis.?' Op 29 december 1832 gingen Johanna Christina Hammes, weduwe van Rasmus Quart, winkelierster (noordelijke Wijnhaven wijk A nr. 3), vergezeld van haar dochter Johanna Quart en haar echtgenoot Gabriel Pieters, die bij haar inwoonden, een geldlening van fl. 1000,- aan bij notaris Jan Martinus Beijerman met het genoemde huis als onderpand en tegen 5% rente per jaar, per 1 januari te voldoen. Eveneens per 1januarikon de lening in een keer worden afgelost, met een opzegtermijn van 3 maanden. 'Betalingen in gouden en zilveren munten en niet in enigerlei biljetten of papieren geld, niettegenstaande daaraan door openbaar gezag cours zoude mogen gegeven zijn."" '
t
Uit het le huwelijk van Rasmus Quart met Dirkje Harhnan: a. Erasmus Hartman, ged. Rotterdam 4-2-1783 (onecht h.Dirkje Harhnan (bij de Binnenwegse Poort), hegr. Rotterdam 3 1-3-1783 (kv. Dirkje Harhnan AMagere Varkemarkt, oud 'hjaar). Uit het 2e huwelijk van Rasmus Quart met Johanna Christina Hammes: a. Johan Christoffel Quart, geb.1ged. (ev.luthers) Rotterdam 3111-3-1802 (get. Johan Cristoffel Hammes). Op 20 maart 1818 werd Johan C. Quart, j.m. (Wijnhaven 4 te Rotterdam), door belijdenis lidmaat van de Evangelisch Lutherse Gemeente." b. Johanna Quart, geh. Rotterdam 16-9-1806, Ev. Luthers [=kwnr. 31. Generatie IV 8. Jacobus Koster, ged. Rotterdam 15-2-1750 (in de Zevenhuissteegh), get. Jacobus de Visser en Jesijntije Alders), zeevarende, overl. voor 1784, otr.1tr. Rotterdam 28-11114-12-1773, 9. IJda Maria Kuypers, ged. Rotterdam 30-5-1745 (Vogelesang), get.: Hendrich van der Leijde, Sietie Langhuijse en Else Brus, overl. Rotterdam 22-4-1814, otr./tr. 2x Rotterdam 2118-5-1784 Johannes Philippus Madern,'Qed. Rotterdam 26-1-1750 (in de Lombartstraat), get.: Bartholomeus Madem en Johanna van Bekkum, timmermansknecht, overl. Rotterdam 23-6-1819 in het armhuis (oud 71 jaar, weduwe van Yda Maria Kuijpers, zijnde geweest timmermansknegt), zoon van Machiel Madern en Johanna Hoek." Uit het 2e huwelijk van IJda Maria Kuypers met Johannes Philippus Madem zijn geen kinderen. Na haar overlijden verkocht Philippus Madem, particulier wonende Zevenhuissteeg uitkomende op de Nieuwe Haven, op 9 september 1814 zijn helît van het huis staande aan de westzijde van de Stinksloot aan Lourens Koster, zilversmid, die door het overlijden van zijn moeder eigenaar was geworden van de andere helft.' Uit het huwelijk van Jacobus Koster en IJda Maria Kuypers: a. Lourens Koster, geb.tged. Rotterdam 24125-10.1774 [=kwnr. 41 10. Adrianus de Raven, ged. Rotterdam 28-7-1747 (Scheepsmakershaven), get.: Arij en Comelis Redelijkheid, overl. na 1776, otr.1tr. (eng. episcop.) Rotterdam 22-1015-1 1-1769, 72
ONS VOORGESLACHT
1%IMKGhNO (2006)
No. 517
11. Ann Bradshaw, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 10-11-1745, overl. Rotterdam lussen 1772 en 1795. Uit het huwelijk van Adrianus de Raven en Ann Bradshaw (zie verder OV, jrg. 51 (1996), parenteel William George Pennington, nakomeling I n . - A n n Bradshaw, blz 337): a. Adriana de Raven, ged. Rotterdam 14-4-1768 (door een rooms priester), overl. Haarlem 31-7-1814. h. Susanna de Raven, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 23-8-1770, overl. Rotter; dam 27-12-1800. c. Johanna Maria/Jane Maìy de Raven, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 13-71772 [=kwnr. S]. 12. Philip AdoífHammes.s," geb. Traben d d Mosel-D 23-7-1730, wijnkoper, overl.1 begr. Rotterdam 21123-7-1811 (WiJnhaven, meerderjarig kind: 2), otr./tr. l' (schepentrouwboek) Rotterdam 15-412-5-1762 als j.m. van Duitsland "Rotterdam met Barbara Blom, geb. Nijmegen," overl. Rotterdam 24-2-1763 (na de levenloze gehoorte van haar zoon), otr./tr. 2x (schepentrouwhoek) Rotterdam 26-4113-5-1764, 13. Johanna Christina Smif, ged. (Ev. Luthers) Wesel-D 23-12-1736, overlhegr. Rotterdam 216.1 1-1809 ("Wijnhaven A3, meerderjarig kind: 2). Philip Adolf Hammes, afkomstig uit Traben a/d Moezel, wordt in het najaar van 1751 wijnkopersbediende bij de firma Springman aan de Nieuw Haven te Rotterdam. Op 5 maart 1762 werd hij poorter van Rotterdam" en op 8 november 1766 liet hij zich inschrijven bij het wijnkopersgilde aan de Wijnhaven, waarvan hij tot aan zijn overlijden in 1811 lid zou blijven." In datzelfde jaar werden kort na zijn overlijden alle gilden, waaronder het wijnkopersgilde, opgeheven. Geboortedatum en (voor)ouders van Philip Adolf Hammes, zijn ontleend aan het hijhlad Nederlandse Leeuw, deel 2." Een aanwezig familiewapen wordt daarin omschreven als: 'Gedeeld: I in goud een zwarte halve adelaar uitgaande van de delingslijn; I1 in groen een zilver klaverblad. Helmteken een zilver en groene vlucht. Dekkleden: zilver en groen.'" Tevens is aan het bijblad ontleend dat de kerkelijke registers van Trahen tijdens de opmars van de Geallieerden in de 2e Wereldoorlog door de Duitsers naar een 'veilige' plaats in MiddenDuitsland zijn vervoerd. De vermelde gegevens van de familie Hammes uit Trahen waren reeds voor de oorlog verkregen, maar aanvullende informatie omtrent de eerste generaties zijn daarom niet meer te achterhalen. Johanna Smit, j.d. "Boompjes te Rotterdam afkomstig uit Wezel, werd op 7 april 1757 als nieuw lidmaat van de Evangelisch Lutherse Gemeente ingeschreven, waarbij ene A. de Jongh als referentie werd opgegeven." Op 11 feb& 1809 laten Philip AdolffHammes en zijn vrouw juffr. Johanna Christina ONS VOOR
-
i V c IAARUANC (2MB
No 511
73
Smit hun gezamenlijk testainent opmaken. Zij benoemen elkaar wederzijds als enige erfgenaam, met de plicht om aan hun drie kinderen of erfgenamen hun legitieme porties uit te keren. Hun enige dochter Joliama Christina kreeg daarbij de keus om, in mindering op haar erfdeel, het ouderlijk huis aan de Wi,j~?havenin eigendom te ksijgen. Als voogd over mindejange erfgenanien wezen zij hun zoon Johan Christoffel aan.'8 Na het overlijden van Philip Adolf Hanunes werd notaris Pieter van der Hoeve jr op 3 augustus 1811 door de erfgenamen gemachtigd om de beziningen van hun vader te inventariseren, hetgeen een bijzonder omvangrijk overzicht opleverde van goederen en belangen, ook in Duitsland. De boedelscheiding leide tot een toekenning van fl. 7700,aan ieder der drie partijen: de dochter Johanna Christina, de zoon Johan Christoffel en Maria Frederika Harke, weduwe van Willem Nicolaas Hammes, die als voogd dit bedrag moest toedelen aan haas drie kinderen Johanna Christina, David en Philip Adolf Hammes. Ter verdere afwikkelingen werden er in oktober 1812 huizen verkocht en regelingen getroffen aangaande de uitstaande schulden en leningen." Op 9 augustus 1825 werd de heer Carel Ellinckhuijsen, "Zeltungen door de erfgenamen van Philip Adolph Hammes gemachtigd om rekening en verantwoording op te vragen omtrent de belangen die door wijle Philip Adolph Hammes ter behartiging in handen waren gesteld van Philip Bauer, stadssecretaris in Fraerbach.io Uit het l e huwelijk van Philip Adolf Hammes met Barbara Blom: a. Levenloze zoon Huninies, geb. Rotterdam 23-2-1763. Uit het 2e huweli-ik v m Philip Adolf Hammes met Johanna Christina Smit: a. Maria MarsareIn Hammes, ged. (evhthers) Rotterdam 24-2-1765 (get. Johan Peter Hammes en Maria Elizabeth Hammes), overl.hegr. Rotterdam 31-31 3-4-1765 (kraanikind val Philip Hammes "NZ. Wijnhaven hoek bij Schouw). b. Johanna Clwisrina Harnrncs. :ed. (ev.luthers) Rotterdam 8-6-1766 [=kwnr. 71. ged. (w.luthers) Rotterdam20-12-1769(get. Johan Henc. Frederik.-ldolf'Ha~a,nrrles. drik Moog, Frederk Gijtitig en Anna Geertmij Smits), overl.hegr. Rotterdam 12115-1-1770 (kraamkind van Philip Hammes "Wijnhaven bij Schouw). d. Johan Christoffel Hanrnress,"ged. (ev.luthers) Rotterdam 3 1-1-1771 (get. Johan Christoffel en Anna Geeimiq Sniits). koekbakker in de Oppert, overl. Ronerdam 7-5-1833, otr./tr. (schsperitroowboek)Rotterdam 13128-4-1799 Geeriruijda Taats, geb. Rotterdam 1-1 1-1774' overl. Rotterdam 19-4-1838, dochter van Cornelis Hendrik Taats en Christina Wilhels~inavan den Berg. Op 7 september 1786 werd Johan C. Hammes, j.m. "Wijnhaven 4 te Rotterdam, door belijdenis lidmaat van de Evangelisch Lutherse Gemeente." Extract uit het trouwregister der Lutherse Gemeente te Rotterdam: Den 14 april 1799 zijn de geboden afgekondigd van de getrouwden Johan Christoffel Hammes, j.m. met Carolina Seltenrijch, j.d. beiden geboren ei1 wonende alhier. (NOOT: De naam van de bruid is niet juist. Nazoeking in het orginele trouwregister van de Lutherse gemeente bleek niet mogelijk door het ontbreken vati het betreffende boekdeel over de periode 1777-1799.) e. Willem Nicolaas Hammes, ged. (Ev. Luthers) Rotterdam 26-1-1780 (get. Nicolaas Caspar, Willem Sardeman en Maria Christina Smits), bonthandelaar, merl.1 hegr. Rotterdam 7110-11-1808 ("Bierstraat A373, begr. in de Oosterkerk, mindejarigkind.: 3), oîr.1tr. (schepentrouwboek) Rotterdam 20-1 115-12-1 802
Maria Frederika Harcke, geb.1ged. (evhthers) Rotterdam 418-12-1779 (get. Maria Harcke en Neeltie Eekama), overl. Rotterdam 22-2-1856, dochter van David Harcke, apotheker en Geertrui Zweeman. Op 21 maart 1799 werdMaria F. Harcke, ].d. "Hoogstraat G123 te Rotterdam, door belijdenis lidmaat van de Evangeliscli Lutherse Gemeente."
Generatie V 16. Loul.em Koster, geb. CleveiMunsterland-D ca. 1722. overl. Rotterdam tussen 1765 ei1 1772, otr./tr. Rotterdam 8125-12-1748, 17. Adriana de Visser, ged. Delfshaven 16-1-1729 (get. Leeiitje Aris van de vossenvisser, Willem van Vossen en Pleuntje Pieters), overl. Rotterdam 16-5-1815, qtr./tr. 2x (schepentrouwboek, pro deo) Rotterdam 20-1018-1 1-1772 Adolph Slöver, 3.m. van Stokholm, overl.hegr. Rotterdam 619-1 1-1809 ("Zevenhuijssteeg L153, nalatende I onmondige erfgenaam). Op 25 november 1750 kreeg Lourens Koster een voorlopige verblijfsvergunning. In de stedelijke administratie van Rotterdam is daarover het volgende opgenomen: 'Lourens Koster, oud 28 jaren, geboren j.m. Munsterland en zijn vrouw Ariaentje de Visser oud 71 jaren, geboren te Delfshaven, met 1 kind genaamd Jacobus oud 'l4 jaar geboren alhier'. In de marge is vermeld: '1 1 wijk 1 smaldeel'." In verband met de voorgenomen hertrouw van Adriana de Visser werden op 28 juli 1772 voogden benoemd over de 6 minderjarige, nagelaten kinderen van wijlen Lourens Koster." Adolph Stöver en Adriana de Visser lieten op 21 juni 1790 hun testament opmaken e11 benoemden elkaar wederzijdse als erfgenaam. Adriana de Visser legateerde aan haar uoordochter Johaiuia Koster haar Iqfgoed en het lijfgoed van haar overleden dochter Magdaleiia Koster en Iegateei-de aan Lourens Koster (enig nagelaten kind van haar voorzoon Jacobus Koster) 20 gddeii. Haar aanbehuwde zoon Jan Frederik Jacobse werd benoemd als voogd over eventuele iiakomelingen.'"oot: Kennelijk zijn tijdens het 2e huwelijk van Adnana de Visser dne andere kinderen uit haar Ie huwelijk met Lourens Koster op jonge leeftijd overleden.) Na het overlijdeii vali Adolpli Stöver liet Adriana Visser op 6 j'muari 1810 een tiieuw testament opmakeii ei1 wees als haar erfgenamen aan de vier kleinkinderen uit bet huwelijk van haar dochter Joharna Koster met Jan Frederik Jacobs en haar eerder genoenide kleinzoon Lourens Koster, die zij tevens als voogd over de minderjarigen aaiiwees." (NOOT: De hij het overlijden van Adolph Stöver genoemde onmondige erfgenaam werd in het testatneut niet genoemd of aangeduid. Tot het huisgezin van voogd Lourens Koster behoorde in 1802 ene Adriaan Adolph Stover, in datzelfde jaar geboren en overledeti en die begaven werd als aangenomen kind van Lourens Koster. In 1806 en later is er eveneens sprake van ene Adolph Stover Koster. Mogelijk was deze eveneens opgenomen iu het gezin van Lourens Koster en was het legitieme deel van de erfenis reeds uitgekeerd, ter voorziening in diens onderhoud. In de voogdijregisters, lopende tot aan het jaar 1811, wordt hiervan echter geen melding gemaakt.) Na de verrekening van de successie-rechten over de erfenis van Adolph Stöver, kreeg haar kleinzoon Lourens Koster op 8 november 1810 van Adriana de Visser volmacht om de zaken verder af te handelen en haar waar nodig te vertegenwoordigen. Op 6 september 1811 gaf zij hem de vrije hand in het beheer van de zes huizen die zij in eigendom had en waarvan Lourens Koster er één aan de Houttuin bew~onde.'~
Na haar overlijden werd de erfenis afgewikkeld en werden de zes huizen publiekelijk op de veiling te koop aangeboden. Deze werden door Lourens Koster gekocht, die hiertoe een hypotheek op de buizen liet vastleggen. Hij zal later, op 18 november 1816, een van deze huizen verkopen. Na verrekening van baten en lasten bedroeg de erfenis fl. 1951:1:0, waarvan Lourens Koster de helfi als zijn vadersdeel ontving en zijn drie niciiteu de andere helti als hun moedersdeel en die zij samen moesten delen.'' Uit het huwelijk van Lourens Koster en Adriana de Visser: a. Anna Koster, ged. Rotterdam 14-1-1 749 ("Sevenhuissteeg Houttuijn, get. W$ lem van Rossum en Leijntien de Visser). begr. Rotterdam 5-2-1749 (kraemkind van Laurens Koster "huijssteeg Houttuin). b. Jacobus Koster, ged. Rotterdam 15-2-1750 [=kwnr. 81. c. Junna Koxter, ged. Rotterdam 3-4-1752 ("aan het Bolwerk, get. Jan Palm' en Leena de Visser), overl.hegr. Rotterdam 14118-12-1798 (vr. van Jan Frederikse Jacobse. "Molesteeg bij W. Blaak, 4 minderjarige kinderen en 1 meerderjarig kind). otr.lts. Rotterdam 12128-1-1772Jan Frederik Jacobse, j.m. van Hamburg, geb. Altona-D (verm.), overl.tbegr. Rotterdam 17121-8-3809 (gesepareerde man van Clasina de Beuk, "Molesteeg D190,2 minderjaige en 3 meerderjarige kinderen). Na het overlijden van Janna Koster hertrouwde Jan Frederik Jacobse, weduwnaar van Altona "Rotterdam op 3 1-1115-2-1801 te Rotterdam met Clasina de Beuk, j.d. van Delft "Rotterdam, dochter van Peirus de Beiik en ~ a r i Jerris. á d. Lourens Koster, ged. Rotterdam 14-5-1754 ("Sevenhnijssteegh, get. Lena de Visser en Jan Nicklaas Messenaer), overl. Rotterdam tussen 1772 en 1790. e. Roelof Koster, ged. Rotterdam 3-3-1757 ("in de Zevenhuissteegli, get. Frans Bart en Lijsje Verhaag), overl. Rotterdam tussen 1772 en 1790. f. Willem Koster, ged. Rotterdam 25-1 1-1759 ("in de Zevenhuissteegh, get. Willem Gouwentat en Aletie Schounemans(?), overl. Rotterdam ca. 14-10-1761 (kind van Laurens Koster, oud I'k jaar, "Zevenhuissteeg bij de Houttuin). e. Johannes Koster, ged. Rotterdam 15-8-1762 ("in de Zevenhuissteegh, get. Jacobus de Visser, Comelis Kuypers. Lena de Visser en Yda Kuypers), tweeling met Comelis, overl. Rotterdam tussen 1762 en 1790. h. Cornelus Koster, ged. Rotterdam 15-8-1762 ("in de Zevenhuissteegh, get. Jacobus de Visser, Comelis Kuypers, Lena de Visser en Yda Kuypers), tweeling met Johannes, overl. Rotterdam tussen 1762 en 1790. Wie van de tweeling overleed er op 24-8-1762? (kraamkind van Laurens Koster "Houmlin in de Zevenliuissteeg) i. Magtelije Kostw. ged. Rotterdam 9-6-1765 ("in de oude Sevenhuijssteeg, get. Jacobus de Visser en Sophie Coster), begs. Rotterdam 16-7-1789 0.d. "Sevenhuijsteeg 1 huis bij Houttnijn). ,
b
18. Jun Kuypers, ged. Nieuwpoort 16-3-1710 (get. Aarjantje van Rooijen), kuiper, begr. Rotterdam 21-4-1790 ("Korte Pankoekstraat, 2 meerderjarige kinderen), otr./tr. Rotterdam 20-218-3-1735, 19. Engeltje Sprot, ged. Rotterdam 13-11-1707 ("op de Leuvehaveu, get. Tomas en Agie van Doorenen), begr. Rotterdam 24-4-1783 (vrouw van Jati Kuijpers "Goudseweg midde, 4 meerdejarige kinderen).
Jan Kuypers, geboren te Nieuwpoort bij Schoonhoven, werd op 21 januari 1735 tot poorter van Rotterdam beëdigdw en legde op 26 januari d.a.v. zijn gildeproef als kuiper af?' Op 13-1-1786 liet Jan Kuypers, "Goudseweg even buiten de stad, zijn testament opmaken en kende aan zijn kleinzoon Pieter, enig nagelaten kind van zijn zoon Jan Kuypers, de legitieme portie toe. Zijn overige in leven zijnde kinderen (Comelis, Jacobus en Yda Maria) wees hij voor gelijke delen als enige en algemene erfgenamen aan. om& Kuypers kreeg daarbij de voorkeur voor het huis en erf aan de oostzijde van de Korîe Pannekoekstraat, alsmede het huis en erf aan de zuidzijde van de Vogelenzang, 'welke beide zijn geapproprieerd tot een Kuijperij', over te nemen uit de inboedel voor de som van fl. 3800,-.b' Enige maanden later, op 9-5-1786. herzag hij dit testament. Zijn 3 kinderen en de kleinzoon Pieter, die in het Nederlandsch Gereformeerd Diaconiehuis werd verzorgd, werden mi ieder voor een kwart algeheel erfgenaam. Het diakoniehuis werd daarbij uitgesloten van aanspraken op het erfdeel van Pieter. Verder behield Comelis zijn voorkeur voor de eerder genoemde huizen waarin deze woonde en werkte en kreeg voorts, samen met Jacobus, de kleding en ander tot het lijkgebruik behorende. Piekr kreeg uog een gouden Cartehing toebedeeld."' Jan Kuijpers, wonende Pannekoekstraat op den hoek van de Vogrle Zang, liet op 9 februari 1789 weer een nieuw testament opstellen. Hij testeerde dat zijn goederen en onroerende goederen, waaronder diverse huizen en panden, akties. crediten, geld, goud en zilver, gemunt en ongemunt nagelaten werden aan zijn drie kinderen, met een legitieme portie voor het onderhoud van zijn 'simpele' kleinzoon Pieter. Daarbij nog enige toekenningen: Uit zijn gildeproef vaii 5 tonnetjes, aan zijn oudste zoon Comelis drie tonnetjes en aan zijn jongste zoon Jacobus de andere twee; aan zijn kleinzoon Lourens, verwekt door wijlen Jacobus Koster bij zijn dochter Yda Kuijpers, een zilveren tabaksdoos; aan Ariaantje, dochter van zijn zoon Cornelis, een poeijerdoos en aan de genoemde Pieter Kuijpers een gouden gekartelde mansring. Zijn schoonbroer Gerrit van de Wijden werd benoemd als voogd over de mindejarige erfgenamen.M Uit liet huwelijk van Jan Kuypers en Engeltje Sprot: a. Cornelis Kuypers, ged. Rotterdam 10-1-1736 ("Vogelesang, get. Jacobus Kuipers en Komelia Sprot), kuipersknecht, overl.1begr. Rotterdam 16120-3-1795 (man van Lena de Visser, "korte Pannekoekstraat hoek Vooglenzang). otr.1tr. Rotterdam 1117-5-1757 met Helena de 1,ïssw. geb. Gouda 29-5-1735, overl. Rotterdam 29-9-1815 (oud 90(?) jaar, 4 maanden), dochter van Jacobus Arisz de Visser, schoenmaker, en Anna Arisjarobs Bmams [=kwnrs. 34+35]. Comelis Kuypers werd op 2-9-1748 bij het kuipersgilde ingeschreven als leerling bij zijn vader, waarvoor fl. 1:4:- werd betaald. Hij heeft kennelijk geen gildeproef afgelegd, want na het overlijden van zijn vader werd hij op 3-61790 weer ingeschreven. maar nu bij h i p e r Jan Straatman."' Op 15 augustus 1816 verschenen voor notaris Johan van Rijpe te Rotterdam de erfgenamen van Helena de Visser, weduwe van Comelis Kuijpers. In verband met een schenking was, in zijn functie van koster van de Grote Kerk, hierbij ook aanwezig Lourens Koster [=kwnr. 4, hun neef], wonende Houttuinen." b. Ida Mariu Kuyers, ged. Rotterdam 21-1 1-1737 ("Vogelenzang bij de kuiper, get. Sietie Langhuijsen en Willem de Graft), begr. Rotterdam 7-12-1737 (Craemkind van J m Kuijper "Voogelesang b.d. Kuijper).
Philippus Kujpers, ged. Rotterdam 16-12-1738 ("Vogelesang, get.: Sietie Langhuijsen en Willem de Graft), tweeling met Jan, overl. voor 1783. Jun Kuypers, ged. Rotterdam 16-12-1738 ("Vogelesang, get. Sietie Langhuijsen en Willem de Graft), overl. voor 1783. Op 16-7-1740 werd begraven Craemkind van Jan Kuijper, oud I'/>jaar, yogelensang b.d. Kuijper. Wie van de tweeling werd begraven is niet aangegeven, maar vermoedelijk is de ander ook jong overleden. Bij het overlijden van hun moeder werd vermeld dat zij vier meerderjarige kinderen naliet en voorts zijn er ook geen vermeldingen aangetroffen over de ander van deze tweeling. , Yda Maria Kuypers, ged. Rotterdam 6-7-1741 ("Vogelesang, get.: ~ a t i j n t i e van de Vijfer), beg. Rotterdam 16-2-1742 (kind van Jan Kuiper, oud %jaar, "Voogelesang over 't gisthuijs). JohannidJan Kuypers, ged. Rotterdam 24-1-1743 ("Vogelesang, get.: Elsje Beurs), begr. Rotterdam 11-2-1784 (man van Katje van Es, "L.pannekoekstraat Hoedemakersg, minderj. kind: l), otr./tr. Rotterdam 9125-12.1770 'met Catharinu/Kaatje van Es, ged. Rotterdam 7-6-1744 ("Doelstraat, get. Catie de Vrede), overl. na 1806, dochter van Pieter van Es en Anna Marchal, eerder echtgenote van Luit Klaassen, j.m. van Pekel in Vriesland. Na het overlijden van Jan Kuijpers hertrouwde Kaatje van Es, weduwe Jan Kuijpers "Rotterdam op 24-418-5-1796 met Adrianus van Zomeren, j.m. van Vianen "Rotterdam. Adrianus van Zomeren overl. 2-3-1806, "Bagijnhof voeraen. IJda Maria Kuypers, ged. Rotterdam 30-5-1745 [=kwnr. 91. Adriana Kuypers, ged. Rotterdam 30-5-1745 ("Vogelesang, Get.: Henrich van der Leijde, Sietie Langhuijse en Elsje Bms), tweeling met IJda Maria, beg. Rotterdam 2-1 1-1745 (kraamkind van Jan Kuiper "Korte Pannekoekstraat bij Vogelsang). Jacobus Kuypers, ged. Rotterdam 3 1-3-1748 ("korte Pannekoekstraat, get. Sietie Sprot), pakhuisknecht, beg. Rotterdam 9-1 1-1789 (man van Anna van Gent "in de Molesteeg midde, Pro den), tr. met Johanna van Gendt, overl. na 1784. Jan Kuypers en Johanna van Gendt, echtelieden "Moolesteeg, lieten op 10-21784 een wederzijds testament opstellen, met de verplichting aan de langstlevende van onderhoud en ondemcht van hun eventuele kinderen tot hun 25e jaar, of eerder bij hun overlijden of huwelijk."' Kraamkind van Jan Kuypers, beg. Rotterdam 28-12-1750 ("Pannekoekstraat).
20. Joris de Raven, ged. Rotterdam 2-3-1702 ("op 't steijger, get.: Adriaan Grietien en Eva den Beer), boekhouder, beg. Rotterdam 26-2-1780 in de Prinsekerk (weduwnaar Jacoba Akershoek, "Breestraat over Maaswinkel, meerdejarig kind: Z), otr./tr. Rotterdam 24-418-5-1735, 21. Jacoba Akkershoek, ged. Rotterdam 9-8-1705 ("in 't Hang, get. Philippus Lancq en Jacoba Lancq), beg. Rotterdam 23-3-1771 (vrouw van Joris de Raven, "Bierstraat boek Scheepsmakershave, meerderjarig kind: 2). Na bet overlijden van zijn vrouw liet Joris de Raven op 22 juni 1776 een testament opstellen en benoemde hij zijn dochter Catharine de Raven, echtgenote van Jacobus van Ottenhof, als enige erfgenaam. Zijn zoon Adrianus de Raven die in Oost-Indië verbleef schonk hij de fl. 1600 die hij door borgstellingen voor hem er bij was ingeschoten en die 78
ONS VOOROISLACHT
ruilAAXOn~a (2aM)
N ~ 517 .
Adrianus 'door tegenspoeden bezogt niet in staet bevond daaraen te komen voldoen, oorzaak heeft gegeven dat hij Testateur in omstandigheden geraak? is, waarvan hij anders benijd zoude zijn gebleven'. Hij geeft James Smith. koopman en oom van de vrouw van Adrianus, toestemming om alles te doen om Adriaaiis schulden aan testateur te vereffenen met diens legitieme portie."' Uit het huwelijk van Joris de Raven en Jacoba Akkei-shoek: a. Jan de Raven, ged. Rotterdam 22-7-1736 ("buijten de Oppert, get.: Arie Redelijkheid, Comelia de Raven en Adriaantie de Beer), soldaatlchirurgijn bij,, de VOC, overl. tussen 1764 en 1776. Op 2 december 1764 liet Jan de Raven "Rotterdam een notariële ver!&ing opstellen, waarin werd vastgelegd dat hij in 1759 als soldaat voor de kamer van Amsterdam van de VOC op het schip Zuijderburg naar Batavia was vertrokken en aan het einde van bet jaar 1764 als derde chirurgijn weer was teruggekeerd met het schip
c.
John Bradshaw, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 22-1-1748, meester-zeilmaker, overl. tnssen 1777 en 1795 vermoedelijk in Engeland.
28. Johan Peter Hamnies, ged. (ev.luthers) Traben a/d Mosel-D 13-6-1703, keldermeester en schepen, overl. Traben aid Mosel-D 21-1-1753, h.. Traben d d Mo-I-D 16-11-1723, 29. Mapia Murgaretha Klick, ged. (ev.luthers) Traben aid Mosel-D 14-12-1700, overl. Traben a/d Mosel-D 7-3-1753, dochter van Johann Nicolaes Klick en Anna Margaretha Heinrichsdr Vehd. Johan Peter Hanunes, wijnkopersbediende afiomstig uit Traben, werd op 9 oktober 1749 als nieuw lidmaat van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Rotterdam ingeschreven, waarbij wijiilimdelaar Springman als referentie werd opgegeven. Op 29 juni 1751 werd hij weer uitgeschreven naar Traben.:' Uit het huwelijk van Johan Peter Hammes en Maria Margaretba Klick: a. Philip AdoIj'Hummes, geb. Traben d d Mosel-D 23-7-1730 [=kwnr. 141. 30. Derk Snirt, geb. Berghoven-D (verm.), overl voor 1758, tr. Wesel-D 1719. 31. Anna Ch~wtinaWolf; geb. Sulmen-D (venn.), overl. na 1758. Uit het huwelijk van Derk Smit en Anna Clnistina Wolf a. Frederik Smit, geb. Wesel-D (verm.), overl.hegr. Rotterdam 14117-1-1795 (man van Hilletje Apkes "K.Baanstraat midde, 3 gld). otr.1tr. (schepentrouwboek) Rotterdam 17-414-5-1749 met Hilleee Apkes, geh. Oost-Friesland-D, overl.hegr. Rotterdam 23125-2-1803 (weduwe van Frederik Smit "Wijnstraat bij Hainmes bij 't Pakhuijs van Ondorp. 3 gld.). Op 20 april 1801 laat Hilletje Apkes, weduwe van Frederik Smit haar testament opmaken en legateerde 100 caroli gulden aan haar nicht Joharna Chnstina Hammes [=kwnr. 71, over wie zij als meter heeft gestaan. Voorts verklaarde zij haar schoonzuster Johanna Cbristina Smit [=Lwnr. 151, echtgenote van Philip Adolf Hammes, als algehele erfgename van haar bezit ad. 600 caroli gulden." b. Johanna Christina Smit, ged. (ev.luthers) Wesel-D 23-12-1736 [=kwnr. 151. Smit, geb. Wesel-D (verm.), overl. na 1785. otr.1tr. (schepenc. Anna G~.ertruiJ trouwboek) Rotterdam 8125-6-1758 Frederik GeiJting, geb. Stockholm-Z (verm.), overl. Rotterdam ca. 1785, eerder ev. Yda Alders." Bij de schepen-ondefiouw op 8-6-1758 te Rotterdam van Frederik Getting, weduwnaar van Stokholm en Anna Geertruij Smit, j.d. van Wesel werd het volgende aangetekend: Hij debet vertigting. sij debet 'smoeders consent; hij heefl veitigting getoont, si:i heeft baar moeders consent voldaen; ijder 3 gld. Uit deze aantekening is afgeleid dat haar vader Derk Smit voor I758 is overleden en haar moeder Anna Chistina Wolf nog in leven was. Omdat Anna Geestrui Smit en haar man Fredenk Gijtiiig als doopgetuigen zijn vermeld hij de doop van Fl-ederik Adolf en Johan Christoffel Hammes [=kwnrs. 14115-c en d], kinderen van Johanna Chsistiiia Smit, is aangenomen dat Anna G e e m i j en Johanna Clnislina zusters zijn. 80
ONS VOOP\OESL"iHT
-
5 9 E I A A R O X N G (?OW)
-
No i57
Frederik Geijting liet na zijn overlijden omstreeks 1785 een legaat na aan de Evangelisch Lutheise Gemeente. Er ontstond een conflict in verband met een jaarlijks~toelage hieruit aan zijn dochter, die zich niet fatsoenlijk zou gedragen." Generatie V1 32. . Koster, overl. CleveIMunsterland-D (vemi.) voor 1764. tr.. 33 NN, overl. CleveIMunsterland-D (verm.) voor 1764. Ingevoerd als vermoedelijk gemeenschappelijk ouderpaar van Loureus Koster en het, veronderstelde zusterpaar Johama Sophia en Jobama Elizabeth Koster: Zij ziin allen afkomstig uit CleveIMunsterland; Sophia Koster was getuige bij de doop van een zoon van Lourens Koster; die op zijn beurt doopgetuige was bij een naar hem vernoemde zoon van Sophia Koster. Elizabeth Koster overleed kennelijk zonder kinderen en benoemde Sophia als haar algehele erfgename. Uit het huwelijk van ... Koster en NN: a. Johanna Sophia Koster, geb. Cleve/Munsterland-D ca. 1721, overl.hegr. Rotterdam 11114-4-1803 (82j. "N.Have Capt NSteeg midden, stadsdiaken), otr.1tr. l e Rotterdam 20-916-10-1750 Jacobus Arisz de Visser, eerder ev. Anna Arisjacobs Braam [=kwnrs. 34+45], otr./tr. 2e (schepentrouwboek, pro deo) Rotterdam 18-31 17-6-1778Siebert Hellegers Wooge, geb. IJsland, overl. voor 1784. Johanna Christina Sophia Koster, eerst weduwe van Jacobus Visser en daarna weduwe van Siebert Hellers Woege "Capiteijn IJmansteeg, liet op 3-12-1784 haar testament opmaken. Zij testeerde aan haar dochter Adriana Christina Visser, ev. Roeloff Andriesse, haar kleding en sieraden en benoemde voorts in gelijke delen al haar kinderen Adriana Christina, Jacob en Adrianus Visser als algehele erfgenamen." b. Lourens Koster, geb. Cleve1Munsterland-D ca. 1722 [=kwnr. 161. c. Johanna Elisabeth Koster, geb. CleveIMunsterland-D, overl.hegr. Rotterdam 22125-10-1804 (weduwe Dirk Schiels, "Princestraat no. 55, Prinsekerk), otr./tr. l e (schepentrouwboek, pro deo) Rotterdam 21-416-5-1764 Ernst/Adolff(?) Jacabs IJderman, geb. Westerhofen-D (vem.), overl. voor 1767, otr./tr. 2e (schepentrouwboek, pro d e ~ Rotterdam ) 14129-11-1767 Dirk Scheel, geb. Dinslaken-D (verm.), begr. Rotterdam 14-3-1781 ("Dijk in de Blijkersteeg, Luijtersdiake), eerder echtgenoot van Elisabeth Ido. Bij de schepen-ondertrouw op 21-4-1764 te Rotterdam van Adolff Jacobs, j.m. van Westerhoven "Rotterdam en Johanna Elisabeth Kostens, j.d. van Kleef "Rotterdam werden de doodbrieven van haar ouders getoond. Bij de schepen-ondertrouw op 14.1 1-1767 te Rotterdam van Dirk Scheel weduwnaar, van Dinslaken "Rotterdam en Johanna Elisabeth Kostens werd laatstgenoemd vermeld als weduwe Emst Jacobs IJderman. Op 30-3-1788 liet Johanna Elisabeth Kosters, weduwe Dirk Schuls "op de Goudse Cingel in het fundatiehuis gevestigd door de Heer Gemt De Koker, haar testament opmaken. Z4 testeerde aan Huijhert de Visser en Sophia de Visser, kinderen van Adrianus de Visser, de somma van 25 gulden; aan Adriana Christina de Visser, Sophia Wendelina Adriaense Son en Elisabeth Driese in gelijke delen haar kleren. Zij benoemde voorts als algehele erfgena-
me Johanna Sophia Kosters, eerst weduwe Jacobus de Visser en laatst weduwe Siebert de Wooge, of bij haar vooroverlijden haar kinderen Adriana Kristina de Visser, geh. met Roeloff Dnessen, eerder weduwe van Barent Son en Jacobus de Visser, zakkendrager.'" 34. Jacobus Arisz de Visser, ged. Rotterdam 12-6-1707 ("in de Baan op de ~chiedamsen dijk, get. Pleuntie Lichthart, Pieter Gree en Marijtie Lichthart), schoenmaker, b e g . Rotterdam 30-6-1767 ("in Kapitein IJmansteeg bij de Nieuwehaven, WK diake), otr.1tr. 2e Rotterdam 20-916-10-1750 Johanna Sophia Koster [=kwnr. 321 33-a], geb. CleveiMunsterland-D ca. 1721, overl./begr. Rotterdam 11114-4-1803 (82j. "N. Have Capt N. Steeg midden, stadsdiaken), otr./tr. l e Rotterdam 29-21 16-3-1728, 35. Anna Arisjacobs Braams, geb. Rotterdam (verm.), beg. Rotterdam 30-5-1750 (vrouw van Jacob de Visser, "7 huissteeg Houttuin vooraan, 1 minderjarig en 1 meerderjarig kind). Uit het Ie huwelijk van Jacobus Arisz de Visser met Anna Arisjacobs Braams: a. Adriana de Visser, ged. Delfshaven 16-1-1729 [=kwnr. 171. b. Maria de Visser, ged. Delfshaven 16-12-1731 (get. Dirkvan Duin en Elizabeth van Duijn), overl. voor 1750. c. Helena de Visser, geb. Gouda 29-5-1735, overl. Rotterdam 29-9-1815, otr.ltr. Rotterdam 1117-5-1757 Cornelis Kuypers, ged. Rotterdam 10-1-1736 ("Vogelesang, get. Jacobus Kuipers en Komelia Sprot), overl.hegr. Rotterdam 16120-3-1795 (man van Lena de Visser, "korte Pannekoekstraat hoek Vooglenzang), zoon van Jan Kuypers, kuiper en Engeltje Sprot [=kwnrs. 18+19]. Uit het 2e huwelijk van Jacobus Arisz de Visser met Johanna Sophia Koster: a. Adriana Cristina de Visser, ged. Rotterdam 18-4-1751 ("in de Sevenhuissteeg op de Nieuwehaven, get.: Harman Gerleman en Anna Christina Kaupe), overl.hegr. Rotterdam 25129-6-1802 (vrouw van Roelof Andriesse, "Nieuwehaven Capteijn nimansteeg, minderjarig kind: 2), otr./tr. l e (schepentrouwboek, pro deo) Rotterdam 6121-8-1774 Barend Adriaans, j.m. van Noorwegen, overl. voor 1782, otr.1tr. 2 (schepentrouwboek, pro deo) Rotterdam 1612411-1782 RoelofAndriesse, j.m. van Zweden, overl.1beg. Rotterdam 18121-41808 ("Cap.n Niemandsteeg M319, armbestuur). b. Kraamkind de Visser, begr. Rotterdam 1-5-1752 (kraamkind van Jacobus de Visser "Zevenhuissteeg Houttuin). c. Jacobus de Visser," ged. Rotterdam 23-12-1753 ("in de Sevenhuissteeg in den Houttuijn, get.: Jacobus Hermanus Gerdeman en Anna Kristijna Koope), zakkendrager, overl. Rotterdam 20-4-1828 (oud 79 jaar en 4 maanden), otr.1tr. l e Rotterdam 10126-8-1777 Anna van der Merge, ged. Rotterdam 17-5-1750 ("in de Goudsewagenstraat, get.: Anna van Wallingen), overl.hegr. Rotterdam 261 29-12-1804 ("Baanstraat bij Vest, 3 minderjarige en 1 meerderjarig kind), dochter van Barent van der Merge en Johanna Catharina Teutemans/Tielemans, otr.1tr. 2e (schepenboek) Rotterdam 20-1014-11-1810 Elizabeth Geerlof; ged. Koudekerke (ald Rijn) 30-12-1759, overl. Rotterdam 11-6-1836 in het Stadsarmenbuis, oud 76j., dochter van WillemDavidsz Geerlof en Marijfje van Heusden. 82
ONS VOORGESLACKI
I
591 I U G A N G (2004)
No. i57
d.
e.
f.
g.
Op 29 juli 1808 gaf Jacobus Visser, weduwnaar van Anna van der Merge, als voogd over zijn zoon Hillegert Sieverse Visser ARotterdam,per notariële akte toestenuiling voor diens huwelijk met Jansie Kenis "Haarlem.'* Adrianrri de Visser, ged. Rotterdam 11-7-1756 ("in de Sevenhuissteeg, get.: Comelis Kuijpers en Heleria de Visser), hellebaardier, b e g . Rotterdam 21121784 (helhardier "aan de Scliiedamsepoort, minderjarig kind: 2), otr./tr. Rotterdam 21-417-5-1776 Johanna de Bel, :ed. Rotterdam 27-6-1756 ("op 't Zijl, get.: Johannes Krebber en Comelia van de Kaa), overl.1beg. Rotterdam 41812.1803 (vrouw van Bemardus Scheerboom "L.vrankenstraat midden, minderjarig kind: Z), dochter van Sanluel de Bel en iIluutie Heenemans. Anna de Bel "Zalmhaven hertrouwde op 7-10-1788 te Rotterdam met Bwnardus Joost Hendrik Schee~hoonr,weduwnaar van Wezel "Slikvaart. Loirrens de fisser, ged. Rotterdam 8-5-1759 ("in de Sevenhuissteeg in den HO&tuijn, get.: Lourens Koster en Ariaantie de Visser), b e g . Rotterdam 26-3-1762 (kv. Jacobus de Visser, oud 3 j. "Quakensteeg bij de Groenendaal, WK diake). Heijnderijntie de I'isser, ged. Rotterdam 15-11-1761 (get.: Hermanus Koster en Hendrik Wesseling), beg. Rotterdam 12-1-1763 (kv. Jacobus de Visser, oud 1 j. "Groenendaal in de kapitein IJniansteeg, WK diake). Kraamkind de Vi,sser,begr. Rotterdam 13-1-1764 (kraamkind van Jacobus de Visser "kapiteijn Niemansteeg 1, diaken).
36. Philippus Kuypum, ged. Nieuwpoort 4-1 1-1674 (get.: Jacob Phillipse en Ádriaen van Roijen), brouwer te Nieuwpoort. vanaf 1714 winkelier te Schoonhoven, overl. Schoonhoven tussen 1730 en 1733, zoon van Cornelis Dircksz Klryxrs, kuiper en brouwer. en Niesje van Roijen, otr.1tr. Nieuwpoort~Goudnaan14-516-6-1702, 37. Ida Maria van der Licht, ged. Goudriaan 2-3-1681 (get. Antbonia Vertholen en Anna van der Licht), overl. Schoonhoven (verm.) na 1733, dochter van Cornelis van der Licht, notaris ei1 Beulrix van Haeftun. Uit het huwelijk van Philippus Kuypers en Ida Maria van der Ligt? a. Cornelis Kuypers, ged. Nieuwpooit 7-5-1703, begr. Schoonhoven (verm.) 1-8-1741. b. Beatris Kqper,s, ged. Nieuwpoort 22-3-1705. overl. kussen 1772 en 1783. c. Jan Kuyprr,~,ged. Nieuwpoort 15-9-1706, begr. Nieuwpoort 1-10-1706. d. Jan Kuypers, ged. Nieuwpoort 1-12-1707, b e g . Nieuwpoort 28-3-1708. e. Jan Kuypers, ged. Nieuwyoorî 16-3-1710 [==kwnr.181. f. Jacobus Kuypers, ged. Nieuwpoort 6-1 2-171 1, overl. Schoonhoven tussen 1746 en 1783. Pieter Kuypers. ged. Schoonhoven 13-9-1714, overl. voor 1722. g. h. Niesje Kuypers, ged. Schoonhoven 19-2-1717, h e g . Schoonhoven 23-3-1797. i. Pieter Kuypers, ged. Schoonhoven 6-1-1722, zilversmid, overlhegr. Rotterdam 25129-6-1785. Adrianus Kuypcrs, ged. Schoonlioven 15-7-1725, heg. Schoonhoven 9-5- 1772. j. 38. Comelis Pieterse Sprot. ged. (remonstrants) Rotterihni 1-1-1682(get. MaertenPieters). keurmeester van de haring en vis. h e g . Rotterdam 5-11-1732 in de Nieuwekerk huurgraf (de vrouw: Sijtje Lankhuijse "op de Dijk achter de heer officier, 5 minONS VOORGESLTHT
i* IkARCANG (2001) - Na. 557
83
derjarige er1 2 meerderjarige kinderen), otr./tr. 2e Rotterdam 12128-11-1719 Sijtje Lankhuijsen, geb. Raamsdonk,Bobegr. Rotterdam 18-7-1770 in de Prinsekerk (weduwe van Comelis Sprot "Dijk Swanesteeg, 1 meerderjarig kind), otr.1tr. Ie Rotterdam 6120-4-1704, 39. Ariaantie van Doornen, ged. Rotterdam 27-6-1675 (get.: Leendert de Klerck, Ariaentie Thomas en Maertien Thomas), beg. Rotterdam 5-2-1718 in de Grote Kerk eijge kelder ("Dijk). Comelis Sprot liet als ordinairis kiiiper op 12 juni en op 2 juli 1709 notanele verklaringen opstellen, waarin hij zijn ongenoegen liet vastleggen over de smelter in~schiedani, die hij smeer tegen een prijs van 50 stuiver de 100 pond had laten omsmelten en waarvan het terug ontvangen gewicht niet overeen kwam met de 4169 pond die hij hem had toege~onden.~' Later was Comelis Sprot keurmeester van de haring en vis en legdehij in die functie op 29 september 1718 en op 2 1 maart 1720 verklaringen af omtrent de kwaliteit van aangeboden partijen haring. In de laatste verklaring zijn uitgebreide omschrijvingen opgenomen van de gebruikte merktekens op de tonnen.82 Overeenkomstig het op 8 juli 1705 gezamenlijk afgesloten testament van Comelis Sprot en zijn overleden vrouw Ariaentje van Doorne, werden op 4 november 1719 zijn zwager Thomas van Doome en zijn oom Jasper van Bisselick, binneschipper, als voogden over de minderjarige kinderen benoemd. Een paar dagen later - op 8 november - lieten hij en zijn toekomstige bruid, Juffr. Sijtie Lanckhijsen nieerdejarige dochter,,huwelijkse voorwaarden opstellen, waarbij bepalingen werden opgenomen dat zij ieder afzonderlijk de rechten behielden op de hen toekomende inkomsten, erfenissen, enz.'' Op 17 september 1720 beiioeniden zij elkaar wederzijds als erfgetiaam, met in achtname van de legitieme porties van de eerdere en nog te verwachte kinderen. Bovendien werd vastgelegd dat de kinderen een goede opleiding, waaronder rekenen, lezen en schrijven, zouden volgen om hen daarmee in staat te stellen hun kost te kunnen verd~enen.~~ Overeenkomstig dit opgestelde testament trad Thomas van Doome, na het overlijden van Comelis Sprot i11 1732, op als diens uitvoerder van het testamenWertegenwoordiger. De opgestelde iiiveiitaris van zijn roerende en onroerende goederen leverde een batig saldo op van fl. 684.13.1 I'/,!, te verdelen onder zijn zeven in leven zijnde kinderen.*" Uit het Ie huwelijk van Comelis Sprot met Asiaantie van Doomen: a. Pieter Sprot, ged. Rotterdam 4-10-1705 ("Leuvehaven. get. Pieter Spmt, Cornelia Comelis en Aeltje van Doom), overl. voor 1762, otr.1tr. Rotterdam 81241-1736 Magdalena Mijnerts, ged. Groiiingen 17-12-1700, begr. Rotterdam 20-5-1762 (weduwe Pieter Sprot "op de dijk onder 't Koningshoofd, lutherse diaconie), dochter van Meindert Jacobs en Hindrikje arend^.^" b. Engeltje Sprot, ged. Rotterdam 13- 1 1- 1 707 [=kwnr. 1Y]. c . Cornelia Sprot, ged. Rotterdam 15-9-1709 ("Leuvehaven bij de Swanesteeg, get. Pieter Sprot. Comelia Sprot en Aechie van Doom), begr. Rotterdam 17-7-1711 stadskerkhof (kv. Comeles Pieterse oud 1'li jaar "Leuvehaven bij de Swanesteeg). d. Jan Sprot, ged. Rotterdam 10-9-1711 ("op de Leuvehaven, get. Joost van Ameijden, Aeltje van Doomen en Comelia Sprot), matroos, overl. 13-4-1733 in AziE Jan Sprot ging als matroos een verbintenis aan niet de kamer Rotterdam van de VOC: uitreis 11-12-1731 bestemming Batavia niet liet schip Ketel (inv. nr.
e.
f.
14171, kamer Ronerdam fo. 100), aankomst 25-7-1731 (DAS- en reisnr. 2859.4). Einde verbintenis 13-4-1733 door overlijden in Azië. Op 19 mei 1735 verschenen voor notaris Johan Vermeer Simon van de Kade, oud 67 jaar en Joost van AmeiJde, oud 68 jaar, eerder voogden over de mindejarige kinderen van wijlen Comelis Sprot. Zij verklaarden dat Jan Sprot als mahoos bij de Kamer van Rotterdam van de Verenigde Oost-Indische Compagnie ui 1731 met het schip De Ketel. nog jongeman en ongetrouwd wesende naar Oost-Indië is vertrokken en aldaar (zoo sijlieden werden ondemgt) desen weereldt ab intestato (=zonder testament) kome te overlijden. Zij weten dat Jan Sprot heeft nagelaten twee broeders en twee susters van heelen bedde en een zuster en een broer van halve bedde.8' Een week later werden Thomas van Doornen en Maarten van Bisseligh op 25-5-1735 benoemd als voogden over de minderjarige erfgenamen ad intestato van wijle Jan Sprot."" Cnrnelis Sprot, ged. Rotterdam 22-9-1713 ("Pauwsteeg, get. Pieter Sprot, Comelia Sprot en Aeltie van Dooren), hosschieter, overl. 31-8-1735 in AZ;&. Comclis Sprot ging als bosschieter een verbintenis aan met de kamer Rotterdam van de VOC: uitreis 27-4-1 733 bestemming Batavia met het schip NoordWaddinxveen (inv. nr. 14175, kanier Rotterdam fo. 75), aankomst 24-1-1734 (DAS- en reisnr. 2914.5). Einde verbintenis 31-8-1735 door overlijden in Azië. Op 12 februari 1737 verschenen voor notaris J o l m Vermeer Sirnon van de Kade, oud 69 jaar en Joost van Arneijde, oud 70, eerder voogden over de niinderjarige kinderen van wijlen Comelis Sprot. Zij verklaarden dat Comelis Sprot als mahoos bij de Kamer van Rotterdam van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1733 met het schip Noordwaddingsveen, nog jongeman en ongetrouwd weseiide naar Oost-Indië is vertrokken en aldaar (zoo sijlieden werden ondemgt) desen weereldt ah intestato (= zonder testament) kome te overlijden. Zij weten dat Comelis Sprot heeft nagelaten een broer en twee susten van heelen hedde en een zuster en een broer van halve bedde." Reeds eerder waren Thomas van Doornen en Maarten van Bisseligh op 4-2-1737 benoemd als voogden over de minderjange erfgenamen van wijle Coindis Sprot." Cornelia Sprot, ged. Rotterdam 10-12-1716 ("in de Pauwsteeg neffe het Gemeenlandtshuijs, get. Pieter Sprott, Comelia Sprot en Aeltie van Doome), Ixgr. Rotterdam 29-5-1745 (vrouw van Willem de Graaff "Vijversteeg aan de Vest, 4 minderjarige kinderen), oh./tr. Rotterdani 13129-1-1737 George WilIem de Graaf; j.m. uit het Keulse, geb. Keulen-D (venii.), beg. Rotterdam 27-6-1771 (man van Pietemella Scliouten "Trouwsteeg midde). Na het overlijden van Cornelia Sprot hertrouwde Willem de Graaf: weduwnaar van Rotterdam "Trouwsteeg op 19-915-10-1756te Rotterdam met Pieternelletje Schouten, weduwe Leendert van de Heuvel "Trouwsteeg.
Uit het 2e huwelijk van Comelis Sprot met Sijtje Lankhuijsen: a. Michiel Sprot, ged. Ronerdam 77-10-1720 (Mechiel kv. Coenraat Sprot en Fija Sprot "op de Salmhave, get. I z a k Swaan, Cornelia Sprot en Marij de Jongh), koopman, beg. Rotterdam 9-6-1752 (de vrouw: Maria van Laate AZalmhavenachter de Schotse Kerk), otr.1tr. Amsterdam 14130-8-1750 Mnria Alida van Laatnt, ged. Atnsterdani 4-7-1727 (get. Willeni van Laten en Johanna van Laten)," begr. Amsterdam 3-9-1770 (huisvrouw van Pieter Reeters),gi ONS YCORGEFLACHT
19cI.UROANG i i W
No 55:
85
dochter van Abraham van Laten en Johanna Sassen. Op 29 december 1746 liet Michiel Sprot een akte opstellen, waarin hij veF klaarde te zijn 'de eenigsten Reeder en Eigenaar van het Brigantijn Schip genaamd het wapen van Rotterdam, p o n t 50 last of daaromtrent, daar schipper op is Andries Dik en hetzelfde aan hem comparant alleen in vollen vrijen eigendom is toehehoorende.' Een soortgelijke akte werd eeii dag later opgesteld door Michiel Sprot. tezamen met drie anderen, en waarin verklaard werd dat zij gezamenlijk eigenaar waren van 'het Pinkschip genaamt De Zeilmaker. groot 60 hst of daaromtrent, daar schipper op is Jacoh Wapenaar'."' Sijtje Lanckhuijzen en Jan Kuijpers [=kwnr. IS] stelden zich op 27 januari 1749 borg voor de schulden en lasten van Michiel Sprot?' Op 29 juli 1750 liet Michiel Sprot notaris Johannes Gesel naar zijn pakhuis aan de Salmhaven komen om een akte te laten opstellen omtrent de aanwezigheid van een vat met kamtten (rollen tabak om snuif vati te maken). Hij verklaarde dat hij het vat op 28 juli had binnengekregen 'met schipper van Nymwegeii, welk vat van buijte aai1 de eene zij met d i j was en de eene boon1 van een tabaksvat welke half open was. Zijnde de gemelde Carrote getelt, die in getale waere twee honderd negen en dertig en naar gewicht zevenhonderd zes en dertig ponden. alsmede een pakie gemale.'" Na het overlijden van Michiel Sprot ging Maria Alida van Laten, weduwe van Maghiel Prent, op 19-1-1753 te Amsterdam in ondemouw met Pieter Reders, weduwnaar van Zelia Jans?' Adriana Sprot, ged. Rotterdam 3- 12- 1724 ("Schiedamsedijk. get Isnac Swaen, Anna Swaen en Anna Scliaer), overl.1hegr. Rotterdam 25130-4-1810 (weduwe van Gemt van der Weijde, /'Zwanensteeg C33, 2 mindejarige en 2 meerderjarige erfgenamen). otr.1tr. Rotterdam 5129-5-1754 Gewit van der Weijde, ged. Sliedrecht 13-2-1724, overl.hegr. Rotterdam 24126-4.1802 (man van Adriaantie Sprot "Zwanesteeg, 3 meerderjarige kinderen), zoon van Schalk Jansz i>ander. WeYt.ijdeen Lena Tijsdr Vwmeulen. t
b.
40. Jan de Raven, ged. Rotterdam 13-7-1664 (doopnaam Joamies, get. Ari de Wael, Lysbeth lans Tromper en Trijntge lans), meester-schoenmaker, hegr. Rotterdam 3-10-1730 in de Priiisekerk eijge graf ("buijten Oostpooit. 2 meerdejarige hinderen), otr./tr. Rotterdam 14-212-3-1694, 41. Ariaarirje den Beer, ged. Rotterdam 30-5-1660 (get.: Sibille Hertoghs), overl./hcgr. Rotterdam 24127-12-1736 (Prinseii Kerk eijge kelder, weduwe van Jan de Raven, "Nieuwe Haven bd. Kapt. Imanssteeg 2 meerderjarige kinderen.), Jan de Rave werd op 6-8-1726 door het stadsbestuur van Rotterdam tot hoofdman van het Schoenmakers- en Looijersgilde benoemd, welke benoeming een jaar later met nog 1 jaar werd verlengd." Op 18 november 1726 verkocht hij voor 5500 caroligulden van 40 groten hij notaris Jacobus de Berg zijn huis en erf staande en gelegen aan de oostzijde val de Halsstraat. Na het overlijden op 24 december 1736 van Ariaentie den Beer, weduwe en boedelhoudster van wijlen Jan de Rave, vond op 12 oktober 1737 de verdeling van haar nalatenschap plaats. Haar enig nagelaten kinderen Conielia en Joris de Raven zijn ieder ah intestatio (= bij afwezigheid van een testament I voor de helft erfgenaam. Beschreven en X6
ONI\'OURGESLACHi
-
l i r lAARGANO(20M)
-
No. i57
toegedeeld werden een aantal scliuld- en rentebrieven 'ende nogh een grafstede en zerk gelegen i11de Prinsekerk binnen deze Stadt int onderpant no. 159'!R Uit het huwelijk van Jan de Raven en Ariaantje den Beer: a. Cornelia deRawn, ged. Rotterdam 5-5-1695 ("op 't steijger, get.: Adriangs en Eva de Beer), overl.hegr. RotterdaniiAlblasserdam 25127-4- 1760 (de man van Arij Redelijckheid, "van Nieuwehaven vervoerd naar Alblasserdam in de kerk, meerderjarig kind: 4), otr.1tr. Rotterdam 21-1014-1 1-1725 Arij Redel~jkl~eid, ged. Alblasserdam 23-1 1-1689, meester-metselaar. overl.hegr. RonerdainIAlblasserdam 25127-3-1776 (weduwnaar van Cornelia de Raven "Botersloot, vervoerdt na Alblasserdani, 30 gld; meerdeijarig kind: 3), zoon van Cnrnelis Cornelisse Redelijcklrij! en Annichje Arims. Arij Comelisse Redelijkheid werd op 11 december 1715 beëdigd tot poorter van Rotterdam." Op 16-1 1-1725 werd Ary Redelyckheijd door bet stadsbestuur van r otter dam tot hoofdman van het Metselaarsgilde benoemd, welke benoeming een jaar later met nog 1 jaar werd verlengd. Vervolgens zou hij tot en met het jaar 1752, met tiissenposen van 2 à 3 jaar nog 5 keer. met een verlenging van 1 jaar, opnieuw worden b. Hermanus de Raven, ged. Rotterdam 16-12-1696 ("op de kleijn Steijger, get.: Adnanus en Eva de Beer). overl. Rotterdam voor 1700. c. Joris de Raven, ged. Rotterdam 27-5-1698 ("op Steijger, get.: Adnaiius en Eva de Beer), overl. Rotterdam voor 1702. Hnmanus de Raven, ged. Rotterdam 18-7-1700 ("op 't Steijger b.d. Valked. brug, get.: Adriaan Grietien en Eva den Beer), overl. voor 1730. e. Joris de Raven, ged. Rotterdam 2-3-1702 [=kwnr. 201. 42. Adoíph Janse Akker~hoek,ged. Ronerdani 25-12-1678 (get. Sijmen Mick, Marija en Komelia Akershouck), koopman in tabak, begr. Rotterdam 17-9-1735 (man van Caatie Lonk, "Spmjaardsteeg over Princehof, 2 meerderjarige kinderen), otr.itr. Ie Rotterdam 16-714-3-1698 Elsje Gijsberts, geb. Ronerdani. overl. Rotterdam (verm.) voor 1702,101 otr./tr. 2e Rotterdam 2118-4-1702, 43. Catharina Loncq, geb. Vlanrdingeii (verm.), begr. Rotterdam 11-11-1745 (weduwe Adolf Akershoek "Meent boven Konijn, meederjarig, kind: 2; NK'!). In een door hem op 20 september 1709 afgelegde getuigenis wordt Adolff Ackershoeck als arbeijder wonende in't Hang aangeduid.'Oi Op 23 oktober 1716 kocht hij een huis met erf tegenover de Princen- ofte Admiraliteitshof tegen een prijs van fl. 2500 en op 28 april 1728 op een veiling een link, tuinhuis en erf gelegen in de Mannestraat voor een bedrag van fl.592:6:4.1°' Dirck Dassouw, comniandeur van de kanier \jan Zeeland van de geoctroyeerde Oost- Indische CompaLmie,op liet punt van v e a k mei het schip Middelwout, ontving op I 0 december 1725 uit handen vrin Adolf Akershoek, koopman in tabak. een bedrag van fl. 1286:0:8, te overhandigen aan Willem Adnaen van Wely, onder koopman en boekhouder van de compagnie te Batavia. Op 19 september 1726 vond er een afrekening plaats tussen Adolf Akershoek als gevolmachtigde van Willem Adriaen van Wely ei1 de kamer Amsterdam van de Oost-Indische compagiiie.lO' In het op 4 januari 1729 opgesteld testament van Lijntie Jans van der Vlug, weduwe van ONS VOURGFSLACHT
%C
I.IARli4Nil
UliW
- Na. 557
87
Arie Boon "Prinsestraat (zie kwiir. 174175-d), werden Adolf Ackershoek en WiHem van Helmond aangewezen als voogden over haar algeliele erfgenamen haar nichten Gola, Catharina en Allardina, docliters van Adolf Akkershoek. Op 15 febniari 1730 herriep zij dit testament en benoemde zij, behoudens enige legaten, Willem van Helmond voor de ene helft en de diie eerder genoemde nichten voor de andere helft als algehele erfgenamen. Adolf Ackershoek en Willem van Helmoiid bleven voorts als voogden en als executeurs-testamentair aangewe~en.'~~ Catharina Verschnnr. een kleindochter van Lieve Verschuur en Trijntge Akkershoek [= kwiii.. 1681169-b] en weduwe van Kasper Bloin (beg. 31-7-1733), wees in haas testatneut, opgesteld op 11 september 1733, haar neef Adolf Akershoek [ = h m . 42, achterneefl niet alleen aan als haar executeur-testamentair, maar ook als erfgenaam voor de.ene helft van haar bezit, terwijl de Lutherse kerk de andere helft toegewezen kreeg? Op l6 oktober 1735 is op het testament aangetekend dat in plaats van haar neef Adolff Akershoek (zijlide overleden) Joris de Raven (=diens schoonzoon, kwiu. 20) tot executeur zal worden aaiigesteld."' Na het overlijden van Cathariiie Loncq als langstlevende, vond op 14 april 1746 de boedelscheiding plaats. Na verrekeningen van eerdere toekenningen werd de erfenis toebedeeld aan de twee in leven zijnde kinderen Jacoba en Gola A k e r ~ h o e k . ' ~ ~ Uit het 2e huwelijk van Adolph Akkershoek met Catharina Loncq: a. Susanna AkkersLiuk, ged. Rotterdam 29-8-1702 ("in de Leeuwestra?, get. Cornelis Postma& Clara Akershoek en Barendijna Lancq), beg. Rotterdam 15-6-1703 (kv. Adolf Ackershoek "Leeuwestraat). b. Philipns Akkershoek, ged. Rotterdam 30-12-1703 ("Leeuweshaat, get. Jacomin Strengh en Philippus Lancq), overl. Rotterdam voor 1715. c. Jacoba Akkershoek, ged. Rotterdam 9-8-1705 [=kwnr. ?I]. d. Johanno Akkershoek, ged. Rotterdam 1-3-1707 ("op de Zijl, get. Jacomin Strengh en Philippus Lancq), beg. Rotterdam 8-2-1709 (h. Adolf Janse "op 't Franse water vooraen). e. Goola Akker.vhoek, ged. Rotterdam 2-12-1708 ("op 't Francewater, get. Gemt Sonne, Gola Lancq en Jacoinina Strengh), begr. Rotterdam 12-2-1761 (bej. d. "Hoogstraat over 't Raadhuis). Op 1 december 1747 liet juffr. Gola Akershoek, meerderjarige ongehuwde dogter haar testament opmaken. Zij benoemde haar zuster Jacoba Akershoek, of haar wettige erfgenamen, als enig en universele erfgename, behoudens enkele legaten. waaronder voor totaal 1000 aan de kinderen of nog te veiwekken kinderen van haas genoemde mster.lw f. Johanna Akkemhouk, ged. Rotterdam 6-4-1711 ("achter de Fransekerk, get. Adrianus Lanck. Lijsbeth van der Vlucht en Alderdina Lanck), overl. voor 1746. g. Magelinu Akkerskoek, ged. Rotterdam 9-7-1713 ("Spaense Kaeij, get. Sara Strengh. Gerart Sonne en Cola Lancq), overl. voor 1746. h. Philipus Akkershoek. ged. Rotterdam 9-4-1715 ("Spaense Kaeij, get. Gemt Sonne, Gola ei1 Herdijne (=Alderdijne?) Lancq), overl. voor 1746. 46. John S~nirh,geb. Londen-E 1-6-1686 (parochie St.Botolph Aldgate),"' koopman, overl. Rotterdam 28-9-1 749, u. Londen-E ca 1707, 47. 4?inPennington, geb. Londen-E 31-12-1688,"' b e g . Rotterdam 10-5-1754.
Uit het huwelijk van John Smith en Am Pennington"' (zie verder OV, jrg. 5 1 (1996), parenteel William George Pennington. nakomeling [Ia.-Ann Pennington, blz. 327): a. Mary Smith. ged. (eng. episcop.) Rotterdm 1-7-1709, beg. Rotterdam 17-9-1709. b. Pennington Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 10-1-1711, overl. Londen-E (verm.) tussen 1736 en 1749. c. . h l Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 7-2-1712, overl. Rotterdam voor 1718. d. John Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 1-7-1713, koopman. overl. Rotterdam 21-3-1795, e. William Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 1-5-1715, beg. Rotterdam 2-10-1720. f. Anne Mary Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 24-2-1718, heg. Rotterdam 5-3-1729. Arthur Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 21-9-1719, comptoir-bediende, g. beg. Rotterdam 13-3-1744. h. Edward Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 16-10-1720, begr. Rotterdbi 28-5-1721. 231. i. Susarinah Smith. geb. ca. 1722 [=hm. James Sinith, geb. Londen-E 8-3-1724, koopman te Rotterdam. overl. Hamnierj. smith-E 25-12-1798. k. Constantia Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 23-1-1726, overl. Rotterdam voor 1749. George Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 29-1-1727, overl. Rotterdam 1. voor 1749. m. Anrie Mary Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 12-8-1728, overl. na 1769. n. Alerander Smith, ged. (eng. episcop.) Rotterdam 22-12-1729, overl. Rotterdam voor 1749. 56. Johan Christoforro Hammes, ged. (ev.luthei-s) Traben ai'd Mosel-D 10-9-1671, kuiper, beg. Traben aíd Mosel-D 17-3-1706 (hij was in de Moezel verdronken), tr. Traben aíd Mosel-D 3-3-1699, 57. Maria Elisabeth Becker, dochter van Johannes Becker en Maria Elisabetha Brnder. In het Bugerliches Wappenbuch van JSiebmacher is de volgende (vertaalde) beschrijving opgenomen van een familiewapen die toekomt aan Christoffel Hntnmes te Traben (1705): Een mes tussen 3 sterren (geplaatst 1.2), daaronder een handelsteken."' Het afgebeelde mes is een kuipers me^,"^ waarom aangenomen is dat het hier afgebeelde familiewapen inderdaad gevoerd is door Johan Cluistofonis (=Christoffel) Hainnies. Uit het huwelijk van Johan Christofoms Hammes en Maria Elisabeth Becker: 281. a. Johan Peter Hammes, ged. (ev.luthers) Traben aid Mosel-D 13-6-1703 [=h. - Wordt vervolgd