P V K I N F O R M AT I E I N F O R M AT I E O V E R DE PENSIOENREGELGEVING
Maart 2002
Informatie over de pensioenregelgeving 1 Inleiding
regelgeving in de tweede pijler, de aanvullende pensioenen.
Diverse wetten Het pensioensysteem in Nederland is opgebouwd uit drie pijlers: 1. de sociale verzekeringen, zoals de AOW, de ANW en de WAO; 2. de aanvullende pensioenen, in verband met arbeid. De regelgeving is in diverse wetten opgenomen, zoals de Pensioenen spaarfondsenwet (PSW), de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf), de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenfonds, de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en de Wet op de Loonbelasting 1964; 3. de privé-verzekeringen, op eigen initiatief afgesloten met een verzekeringsmaatschappij. De belangrijkste wetten zijn hier de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (WTV 1993) en de Wet inkomstenbelasting 2001. Op basis van de bovengenoemde wetgeving gelden bovendien tal van uitvoeringsmaatregelen. Deze brochure behandelt de
Een aanvullende pensioenregeling komt tot stand door een pensioentoezegging, of doordat deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is verplichtgesteld. In beide gevallen is de PSW van toepassing op de uitvoering van de pensioenregeling. Het toezicht is opgedragen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK). In deze ‘pvk informatie’ zal de PSW centraal staan.
Contractvrijheid Er bestaat geen wettelijke pensioenplicht. Dat wil zeggen dat een werkgever niet verplicht is om een pensioenregeling met zijn personeel overeen te komen. Uiteraard kan een verplichting daartoe wel voortvloeien uit het CAO-overleg. Ook kan deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds opgelegd zijn via een verplichtstellingsbeschikking van de minister van SZW, ingevolge de Wet BPF.
3
Als de werkgever een pensioentoezegging doet, is hij in beginsel vrij de inhoud daarvan te bepalen. Ook kan hij per categorie personeelsleden een aparte toezegging doen. Zelfs is het mogelijk om per individuele werknemer een pensioentoezegging te doen.
pensioenaanspraken moeten worden toegekend. Ook moeten pensioenregelingen waarin wordt voorzien in een nabestaandenpensioen de deelnemers vanaf 2002 de mogelijkheid bieden om in plaats van dat nabestaandenpensioen te kiezen voor een hoger en/of eerder ingaand ouderdomspensioen.
2 Wanneer is de PSW van toepassing?
Pensioen In de PSW is het begrip ‘pensioen’ niet gedefinieerd. Wel is een opsomming gegeven van de pensioensoorten waarop de wet van toepassing is, namelijk: ouderdoms-, invaliditeits-, weduwe-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen. Volgens de PVK kan het begrip ‘pensioen’ voor toepassing van de PSW worden omschreven als een periodieke en gelijkmatige uitkering die ingaat na beëindiging van een dienstverband wegens het bereiken van een bepaalde leeftijd, het overlijden of arbeidsongeschiktheid.
Pensioentoezegging Zodra een werkgever een pensioen toezegt aan personen die aan zijn onderneming zijn verbonden, moet die toezegging worden uitgevoerd op de in de PSW voorgeschreven wijze en wordt die toezegging beschermd door de bepalingen van de PSW. Het begrip ‘pensioentoezegging’ is bij algemene maatregel van bestuur omschreven. Hiervan is sprake indien in een arbeidsverhouding wordt voorzien in pensioen over de periode waarin de arbeidsverhouding bestaat of over perioden na het einde daarvan.
Werkgever en aan de onderneming verbonden personen De PSW heeft betrekking op toezeggingen van een werkgever aan alle personen die aan zijn onderneming zijn verbonden. In de eerste plaats zijn dit de werknemers. Ook moet gedacht wor-
De toepasselijkheid van de PSW betekent bijvoorbeeld dat aan parttimers naar evenredigheid 4
den aan commissarissen of de eigenaar van de onderneming. Het begrip ‘werkgever’ is ruim omschreven en omvat elke (rechts)persoon en instelling van welke aard ook. Dus ook degenen die een vrij beroep uitoefenen worden voor de PSW geacht een onderneming te drijven.
ming van de werkgever in een aparte rechtspersoon moet plaatsvinden. De PSW geeft een aantal mogelijkheden waarop de werkgever uitvoering mag geven aan de pensioentoezegging. Hij dient daartoe: a. hetzij toe te treden tot een bedrijfstakpensioenfonds; b. hetzij een ondernemingspensioenfonds aan zijn onderneming te verbinden; c. hetzij verzekeringsovereenkomsten te sluiten met een verzekeraar (zogenoemde B-regeling) dan wel zijn werknemers in staat te stellen zelf pensioenverzekeringen te sluiten met een verzekeraar (zogenoemde C-regeling).
Pensioenspaarregeling De PSW geldt ook indien de werkgever voor personen verbonden aan zijn onderneming de mogelijkheid opent te sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging. Er is sprake van een zuiver ondernemingsspaarfonds indien uit die mogelijkheid tot sparen voor het aan de onderneming verbonden fonds geen enkel risico voortvloeit. Aan een deelnemer wordt op de pensioendatum uitsluitend het spaarsaldo uitgekeerd. Bij eerder overlijden wordt het spaarsaldo uitgekeerd aan de nabestaanden.
Bedrijfstakpensioenfonds, ondernemingspensioenfonds en spaarfonds Een bedrijfstakpensioenfonds is een pensioenfonds dat werkzaam is in een gehele bedrijfstak dan wel in een bepaald gedeelte daarvan. Het deelnemen in zo’n fonds kan door de minister van SZW worden verplichtgesteld. In dat geval zijn alle werkgevers waarop die verplichtstelling van toepassing is in beginsel verplicht tot aansluiting bij en premieafdracht aan het fonds.
3 Het treffen van een pensioenvoorziening Uitvoeringsmogelijkheden Ter bescherming van de pensioenaanspraken bevat de PSW het uitgangspunt dat de opbouw van het pensioen buiten de onderne5
Aan een ondernemingspensioenfonds kunnen verscheidene werkgevers verbonden zijn. In dat geval moeten die werkgevers onderling een economische of organisatorische band hebben. Dergelijke fondsen mogen niet een bedrijfstak of een gedeelte daarvan als doelgroep hebben.
Indien de onderneming ophoudt te bestaan, dan wel de verbondenheid van een pensioen- of spaarfonds aan de onderneming op andere wijze wordt beëindigd, moet het fonds binnen zes maanden overgaan tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van verzekeringen met een verzekeraar.
Geeft de werkgever zijn personeel de gelegenheid te sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging, dan vereist de PSW dat de opbouw plaatsvindt in een spaarfonds dat voor dat doel aan de onderneming wordt verbonden. De PSW kent niet de figuur van een bedrijfstakspaarfonds.
Vrijgestelde pensioentoezeggingen Er zijn pensioentoezeggingen die niet bij een fonds of verzekeraar behoeven te worden ondergebracht. Dat zijn op de eerste plaats toezeggingen van een werkgever bij of na de opzegging van het dienstverband welke voorzien in uitkeringen van pensioen die terstond ingaan. In de tweede plaats toezeggingen van Nederlandse werkgevers aan personen die in het buitenland werken en wonen. Verder geldt het voorschrift – onder bepaalde voorwaarden – niet voor toezeggingen aan de (in)direct grootaandeelhouder. Ten slotte is onderbrenging bij een fonds of verzekeraar niet voorgeschreven bij toezeggingen aan 60-jarigen en gedeeltelijk niet bij toezeggingen aan personen tussen 51 en 59 jaar.
Verbondenheid aan en wegvallen van de werkgever Er moet sprake zijn van een zekere verbondenheid van een ondernemingspensioen- of spaarfonds aan de aangesloten onderneming. Deze komt onder meer tot uiting doordat de werkgever het fonds opricht en een overeenkomst met het fonds sluit waarin onder meer de premieafdracht wordt geregeld. Ook moet de werkgever vertegenwoordigd zijn in het fondsbestuur en daadwerkelijk bestuursverantwoordelijkheid dragen. 6
Eigen beheer Een vrijgestelde pensioentoezegging mag in eigen beheer plaatsvinden. Dat wil zeggen dat de pensioenopbouw mag plaatsvinden door reservering op de balans van de werkgever, een holdingmaatschappij of een pensioenlichaam dat niet onder toezicht staat. Dit is vooral van belang voor de directeur-grootaandeelhouder. Voor vrijgestelde toezeggingen aan ouderen mag alleen op de balans van de werkgever zelf worden gereserveerd.
door middel van een formulier dat bij de PVK verkrijgbaar is. Bij de aanmelding moeten de fondsen een afschrift van de akte van oprichting met de statuten meezenden. Voorts moet het bestuur geparafeerde exemplaren van de pensioenreglementen en de overeenkomst tussen de werkgever en het fonds meezenden. Elk pensioenfonds dient een actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn, zie hierna) vast te stellen en deze onverwijld aan de PVK te zenden. In de dagelijkse praktijk hanteert de PVK hiervoor eveneens een termijn van drie maanden.
Pensioenopbouw in eigen beheer is dus alleen toegestaan in de met name genoemde wettelijke uitzonderingsgevallen, waarbij wordt voldaan aan de eisen die de PSW daaraan stelt. In alle andere gevallen moet het pensioen bij een verzekeraar of pensioenfonds worden ondergebracht.
Wijzigingen Alle wijzigingen in de statuten, reglementen, abtn of genoemde overeenkomsten tussen werkgever(s) en fonds moeten binnen drie maanden aan de PVK worden doorgegeven. De PVK beoordeelt of genoemde bescheiden aan de eisen van de regelgeving voldoen. Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen dienen de wijzigingen van statuten, reglementen en abtn binnen twee weken aan de PVK voor te leggen.
4 Aanmeldingsvereisten Aanmelding Anders dan voor verzekeraars geldt voor pensioenfondsen geen vergunningeis. Nadat een pensioen- of spaarfonds is opgericht moet het zich binnen drie maanden uit zichzelf melden bij de PVK 7
5 Juridische voorschriften
In het bestuur mogen ook vertegenwoordigers van gepensioneerden of gewezen deelnemers worden benoemd. Deze worden bij de beoordeling van de pariteit als vertegenwoordigers van werknemerszijde aangemerkt.
a. Bestuurssamenstelling Pariteit De PSW heeft als uitgangspunt dat besturen van pensioenfondsen paritair moeten zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en de werknemers. Bij bedrijfstakpensioenfondsen worden de besturen paritair gevormd door vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties, bij ondernemingspensioenfondsen door vertegenwoordigers van de werkgever en de deelnemende werknemers.
Actief kiesrecht De regels over de bestuursvertegenwoordiging gaan voornamelijk over het actief kiesrecht, dus over het recht om vertegenwoordigers te kiezen. Dit betekent bij een ondernemingspensioenfonds dat de werknemers in beginsel zelf hun vertegenwoordigers moeten kunnen aanwijzen. Aanwijzing door een ondernemingsraad is ook mogelijk indien alle werknemers hebben kunnen deelnemen aan de verkiezing van de leden van dat orgaan. De ondernemingsraad vormt een zuivere afspiegeling van de werknemers. Dit geldt niet voor vakorganisaties, want deze vertegenwoordigen alleen de georganiseerde werknemers van de onderneming. Als er vertegenwoordigers van andere belanghebbenden, zoals gepensioneerden, in het bestuur zitting hebben, dienen de zetels door deze groep belanghebbenden zelf te worden ingevuld, bijvoorbeeld via verkiezingen.
Bij bedrijfstakpensioenfondsen moeten de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties net zoveel zetels bezetten als die van de werknemersorganisaties. Bij ondernemingspensioenfondsen is het toegestaan dat de vertegenwoordigers van de actieve deelnemers ten opzichte van de vertegenwoordigers van de aangesloten werkgever in de meerderheid zijn. Dit mag echter niet zo ver gaan dat de inbreng van de werkgever te verwaarlozen is.
8
Passief kiesrecht De PSW kent slechts één voorschrift over het passief kiesrecht, dus over het recht om verkozen te worden: het is niet toegestaan dat het bestuurslidmaatschap onmogelijk wordt op grond van de hoedanigheid van gewezen deelnemer of op grond van het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd.
evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
Integriteit De wet schrijft voor dat het dagelijks beleid van een pensioen- of spaarfonds wordt bepaald door ten minste twee personen. Wijzigingen in de samenstelling van het bestuur moeten vooraf aan de PVK worden gemeld. De deskundigheid en de integriteit van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen worden door de PVK getoetst. Over de uitvoering van een en ander heeft de PVK beleidsregels vastgesteld.
Deelnemersraden De PSW kent het instituut van de deelnemersraden. In deze raad moeten de in het fonds deelnemende werknemers en gepensioneerden evenredig op basis van hun onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd zijn. Op grond van door het bestuur vast te stellen criteria kunnen daarnaast ook één of meer vertegenwoordigers van gewezen deelnemers met premievrije aanspraken (slapers) in de deelnemersraad zitting hebben.
Pensioen- en spaarfondsen moeten beschikken over een gedragscode die voor bestuurders en medewerkers voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie.
Bij de vervulling van hun taak moeten de personen die het beleid van een pensioen- of spaarfonds bepalen of mede bepalen zich richten naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en ervoor zorgen dat deze groepen zich door hen op
Fondsbesturen zijn verplicht een deelnemersraad in te stellen als daarom wordt verzocht door ten minste vijf procent van de actieve en gewezen deelnemers en hun pensioengerechtigde nagelaten betrekkingen. Bij bedrijfstakpensioenfondsen dient het verzoek te worden gedaan door één of meer 9
verenigingen die samen binnen het fonds ten minste een ledental hebben van 5% van de genoemde groepen. Deelnemersraden hebben tot taak het bestuur te adviseren over velerlei zaken, waaronder wijzigingen in statuten en reglementen, de vaststelling van het jaarverslag, de abtn en de begroting. Wanneer het besluit van het bestuur niet in overeenstemming is met het advies, kan de deelnemersraad beroep instellen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Ook in bepaalde andere gevallen is dit beroep mogelijk. Indien geen beroep is ingesteld, kan de deelnemersraad of een gedeelte van ten minste 10% van de leden een klacht indienen bij de PVK als zij vindt dat het fondsbestuur de belangen van de belanghebbenden niet op evenwichtige wijze behartigt.
wijzigingen daarin; b. een jaarlijkse opgave van de hoogte van het te bereiken reglementaire pensioen en van de waardeaangroei van de aanspraken in het desbetreffende of voorafgaande jaar; c. een afschrift van de eventuele mededeling van de werkgever aan het fonds dat hij zich bij de toezegging de bevoegdheid heeft voorbehouden tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage aan de pensioenof spaarregeling. Bovendien dient het bestuur de belanghebbenden desgewenst in staat te stellen kennis te nemen van de geldende statuten en reglementen. Aan de deelnemer en de gewezen deelnemer verstrekt het pensioenfonds op verzoek binnen drie maanden een opgave van de opgebouwde aanspraken. Hiervoor mag het fonds kosten in rekening brengen.
b. Informatie aan deelnemers
c. Informatie aan de PVK
Het bestuur van een pensioen- of spaarfonds dient zorg te dragen voor de volgende schriftelijke informatie aan de deelnemers: a. bij toetreding: de inhoud van de statuten en reglementen van het fonds, en jaarlijks de
Een pensioen- of spaarfonds, een werkgever en een verzekeraar dienen aan de PVK de inlichtingen te verstrekken die deze vraagt. De PVK kan getuigen en deskundigen oproepen. Deze personen zijn verplicht op die oproep 10
te verschijnen. Deskundigen moeten hun taak onpartijdig en naar beste weten verrichten. De PVK heeft het recht op inzage in de boeken en bescheiden van een pensioen- of spaarfonds, een verzekeraar of zelfs van de werkgever, voorzover van belang voor de pensioenvoorziening. Het fonds, de werkgever en de verzekeraar zijn verplicht de zakelijke gegevens en bescheiden in Nederland beschikbaar te hebben en ten minste zeven jaren na het boekjaar waarop ze betrekking hebben beschikbaar te houden.
Toepassingsgebied De wet is alleen van toepassing op scheidingen na 1 mei 1995. Daarnaast is zij gedeeltelijk van toepassing op scheidingen van vóór 27 november 1981, mits het huwelijk ten minste achttien jaar heeft geduurd en er toen minderjarige kinderen waren van de echtgenoten tezamen of van één van hen. Kosten Het fonds mag de kosten van een verevening voor de helft aan ieder der echtgenoten in rekening of in mindering brengen op de aan hen uit te betalen bedragen.
d. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS)
Afwijkende bedingen Bij huwelijkse voorwaarden of een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding kunnen de echtgenoten afwijken van het te betalen bedrag wat betreft de uitkeringshoogte of –periode. Ook kunnen zij de toepasselijkheid van de Wet VPS daarbij volledig uitsluiten. Ook kunnen de echtgenoten overeenkomen dat de vereveningsgerechtigde echtgeno(o)t(e) in plaats van een recht op uitbetaling van pensioen een eigen recht op pensioen ontvangt (conversie). De laatstgenoemde overeenkomst is slechts geldig indien het pensioenfonds instemt met deze omzetting.
Algemeen Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed heeft een gewezen echtgeno(o)t(e) in beginsel recht op de helft van het door de andere echteno(o)t(e) tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen. Door dit recht op verevening ontstaat jegens het betrokken pensioenfonds een recht op uitbetaling van een deel van de pensioentermijnen. Het pensioenfonds moet binnen twee jaar na de scheiding daarvan op de hoogte worden gebracht door één van beide echtgenoten. 11
6 Inhoud van de regeling
hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen vanaf het tijdstip waarop zijn deelneming eindigde tot de pensioengerechtigde leeftijd. Hiermee wordt beoogd een pensioenbreuk door wijziging van werkkring te voorkomen.
a. Evenredige opbouw en financiering De opbouw en de financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaats.
c. Scheiding of ontbinding huwelijk
b. Ontslagrechten
Naast de hiervoor beschreven Wet VPS geldt bij echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed dat de gewezen echtgeno(o)t(e) een aanspraak op een premievrij weduwe- of weduwnaarspensioen krijgt tenzij bij huwelijkse voorwaarden of bij een schriftelijk gesloten overeenkomst anders is overeengekomen. Deze aanspraak is gelijk aan de premievrije aanspraak die de deelnemer ten behoeve van de gewezen echtgeno(o)t(e) zou hebben gekregen bij voortijdige beëindiging van de deelneming. De gewezen echtgeno(o)t(e) moet een bewijs van de aanspraken ontvangen.
Als onderdeel van de pensioentoezegging moet in de statuten of reglementen van een fonds worden vastgelegd welke aanspraken een deelnemer meekrijgt bij voortijdige beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden, bijvoorbeeld bij ontslag uit de dienstbetrekking. De aanspraken op pensioen moeten daarbij tijdsevenredig worden vastgesteld. De betrokkenen moeten van het fonds een opgave ontvangen van de hoogte van de premievrije aanspraken. Een tijdsevenredige aanspraak wordt bepaald door het verschil tussen het ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen tot de pensioengerechtigde leeftijd en het ouderdomspensioen dat hij zou
d. Afkoop en waardeoverdracht Afkoop van pensioen is slechts mogelijk in een beperkt aantal gevallen. In de eerste plaats is 12
afkoop mogelijk indien het jaarlijkse pensioenbedrag op de pensioendatum niet meer dan € 332,29 bedraagt1. Op of na het tijdstip van emigratie is afkoop mogelijk tot het dubbele van dit bedrag. In de tweede plaats is afkoop mogelijk indien die afkoop dient tot waardeoverdracht naar een andere erkende pensioeninstelling, hetzij groepsgewijs, hetzij individueel.
een werkgever is verbonden recht op waardeoverdracht naar de uitvoerder van de pensioenregeling van die nieuwe werkgever. Hiervoor is een aantal regels vastgesteld. In andere situaties van afkoop met waardeoverdracht kunnen de pensioenuitvoerders zelf besluiten of deze regels worden toegepast. Afkoop van pensioen(aanspraken) buiten de regels van de PSW om heeft civielrechtelijke gevolgen (nietigheid) en strafrechtelijke gevolgen (geldboete), en betekent in fiscaal opzicht een volledig belaste aanspraak.
Afkoop in verband met waardeoverdracht is slechts mogelijk als de rechthebbende de afkoopsom aanwendt om pensioen(aanspraken) in te kopen bij de pensioeninstelling van zijn werkgever. Deze instelling moet onder toezicht van de PVK staan, bij ministeriële regeling zijn aangewezen dan wel als verzekeraar bevoegd zijn op de Nederlandse markt werkzaam te zijn ingevolge de WTV 1993. Daarnaast kan in bepaalde situaties worden overgedragen naar buitenlandse verzekeraars die diensten verrichten naar Nederland.
e. Gelijke indexering Indien de ingegane ouderdomspensioenen worden geïndexeerd, dienen de uitkeringen of premievrije aanspraken van de gewezen deelnemers op dezelfde wijze te worden geïndexeerd.
f. Wijziging aanspraken Indien de financiële toestand van een fonds daartoe aanleiding geeft, kunnen de rechten en verplichtingen van de (gewezen)
Na individuele beëindiging van de deelneming bij een pensioeninstelling heeft degene die aan 1
Bedrag per 1 januari 2002. Dit bedrag wordt jaarlijks herzien naar gelang van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex .
13
deelnemers en overige belanghebbenden worden aangepast zodat het financiële evenwicht wordt hersteld. Het betreft hier uitdrukkelijk een saneringsmiddel en geen sturingsmiddel voor de fondsbesturen. Binnen de financiële opzet mag met deze regeling derhalve geen rekening worden gehouden.
tevens haar volledige financiële opzet, de financiële sturingsmiddelen, de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastleggen. Ten aanzien van de financiële opzet dienen in ieder geval de reservering, het premiebeleid en het beleggingsbeleid beschreven te worden, alsmede de wijze waarop hierbij met voorwaardelijke indexeringen rekening is gehouden.
7 Financiële voorschriften Pensioenfondsen moeten in beginsel de uit hun verplichtingen voortvloeiende risico’s geheel of gedeeltelijk herverzekeren door verzekeringsovereenkomsten te sluiten met een toegelaten verzekeraar. Indien een pensioenfonds de uit haar verplichtingen voortvloeiende risico’s geheel of gedeeltelijk zelfstandig wil dragen, dient zij te beschikken over toereikende technische voorzieningen.
b. Voorziening pensioenverplichtingen De bezittingen en te verwachten inkomsten van een pensioenfonds moeten samen toereikend zijn om de pensioenverplichtingen te dekken. De tijdsevenredige aanspraak moet voor de deelnemer in elk geval steeds aan het einde van ieder jaar of, als dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd. In de publicatie Actuariële principes pensioenfondsen (1997) zet de PVK haar beleid uiteen bij de beoordeling van de actuariële en bedrijfstechnische opzet en de financiële positie van de fondsen. Voor elke toezegging moet een voorziening worden gevormd op
a. Abtn Deze toereikende technische voorzieningen moeten blijken uit de zogenoemde actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) die door elk fonds moet worden vastgesteld. Daarin moet het fonds 14
basis van methoden en grondslagen die elk voor zich voldoende voorzichtig (prudent) moeten zijn vastgesteld. Bij de financiële opzet moet onder meer rekening worden gehouden met het beleggings- en indexatiebeleid, de herverzekeringsmogelijkheden, de (toekomstige) premiehoogte en de (toekomstige) kosten, de draagvlakontwikkeling en de financiering van de gevolgen van andere toekomstige ontwikkelingen (lonen, prijzen, sterfte, toeen uittredingen). Uit de abtn moet de financiële opzet van het fonds blijken en hoe met de minimumeisen van de PVK rekening wordt gehouden.
Deze vereisten gelden voor alle beleggingen, zowel de meer traditionele beleggingen als de afgeleide financiële instrumenten en de samenhang daartussen. Er moet sprake zijn van een goede spreiding naar de diverse beleggingscategorieën. Beleggen in de werkgever Voor ondernemingspensioenfondsen gelden ook voorschriften bij het beleggen in de aangesloten werkgever. Dit om te voorkomen dat het lot van de pensioengelden via een achterdeur teveel verbonden is met dat van de werkgever. Daarom mag een ondernemingspensioenfonds maximaal vijf procent van zijn totale activa beleggen in de werkgever. Als de vrije reserves dat toelaten, is een hoger percentage acceptabel tot maximaal tien procent van de activa.
c. Beleggingsvoorschriften Solide wijze van beleggen De PSW is beknopt over het door pensioenfondsen te voeren beleggingsbeleid. Vereist is dat de belegging van de daartoe beschikbare gelden op solide wijze gebeurt, rekening houdend met de aard van de verplichtingen. Het op solide wijze beleggen betekent primair een degelijke, heldere en consistente onderbouwing van het gehele beleggingsbeleid, een correcte uitvoering hiervan en een professionele en strakke organisatie en controle.
Nieuwe verplichtingen Indien en voorzover de werkgever nieuwe financiële verplichtingen op zich heeft genomen of voorzover het financiële verplichtingen van de werkgever betreft die verband houden met verhogingen van aanspraken op pensioen over reeds verstreken jaren (de zogeheten backservice), is een hoger percentage toegestaan. Wel moeten de genoemde percentages 15
van vijf of tien procent dan worden nagestreefd volgens een door de PVK goedgekeurd plan.
PVK bovendien een door een actuaris opgesteld actuarieel verslag. De indiening van deze gegevens gebeurt in de vorm van verslagstaten. Bij de invulling daarvan moet rekening gehouden worden met de aanwijzingen bij die staten. De staten moeten uiterlijk op 1 juli in tweevoud worden ingediend en vergezeld gaan van een bestuursverklaring.
d. Verslaglegging Algemene voorschriften Pensioen- en spaarfondsen zijn verplicht binnen zes maanden na afloop van enig jaar een openbaar jaarverslag uit te brengen. Deze verplichting gold voor het eerst over het boekjaar 1998. Deze publicatieplicht geldt niet voor pensioen- en spaarfondsen waarvan de netto jaaromzet over twee achtereenvolgende jaren minder dan € 3,5 miljoen bedroeg.
Inlichtingen van de accountant en actuaris De accountant die de staten van een pensioen- of spaarfonds heeft getekend, biedt de PVK desgevraagd inzicht in zijn controlewerkzaamheden. Ook is hij verplicht alle overige inlichtingen aan de PVK te verstrekken die deze redelijkerwijze nodig heeft voor de vervulling van haar wettelijke toezichtstaak. Het fondsbestuur krijgt de gelegenheid om aanwezig te zijn bij het verstrekken van inlichtingen door de accountant. Deze bepalingen gelden eveneens voor de actuaris, tenzij het fonds volledig herverzekerd is. Ook moeten de accountant en de actuaris zo spoedig mogelijk melding maken van elke omstandigheid waarvan zij bij de uitvoering van hun werkzaamheden kennis
Verslaglegging aan de PVK Jaarlijks moet het bestuur van een pensioen- of spaarfonds een door een accountant gecontroleerde jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens bij de PVK indienen. Daarin moet een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven worden. Tevens moet daaruit ten genoegen van de PVK blijken dat voldaan wordt aan de bepalingen van de wet en dat de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. Indien de verplichtingen niet volledig zijn herverzekerd, vraagt de 16
hebben gekregen en die: a. in strijd is met de wettelijke eisen en verplichtingen; b. de nakoming van de verplichtingen van het fonds bedreigen; c. wat de accountant betreft leiden tot het weigeren van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
Bij de ontheffingen kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld. Bovendien kunnen zij worden gewijzigd of ingetrokken. Beleidsregels De PVK heeft beleidsregels vastgesteld voor het nemen van beslissingen over ontheffingsverzoeken. In deze regels staat omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden de PVK ontheffing verleent. Deze beleidsregels zijn bij de PVK te verkrijgen.
Aanlevering op diskette De verslagstaten kunnen, naast een set getekende staten, ook op een diskette worden ingediend. Zowel voor de fondsen als voor de PVK is dit een efficiënte wijze van aanlevering. Bij aanmelding van een pensioen- of spaarfonds zendt de PVK een diskette met handleiding (het zogenaamde PPS-pakket) aan de fondsen.
b. Maatregelen Aanwijzingen Indien de PVK dat nodig acht in het belang van de (gewezen) deelnemers of andere belanghebbenden, kan zij aan het bestuur van een pensioenfonds of een spaarfonds een aanwijzing geven. Deze aanwijzing moet door het fondsbestuur worden opgevolgd binnen de door de PVK gestelde termijn. De PVK kan haar aanwijzing ook bekendmaken aan de deelnemersraad van het betreffende fonds en aan de diverse organisaties van werkgevers en werknemers en andere belanghebbenden. In dat geval stelt de PVK het fondsbestuur daarvan in kennis.
8 Overige bepalingen a. Ontheffingen Algemeen De PVK kan op verzoek ontheffing verlenen van een aantal voorschriften van de PSW indien sprake is van een bijzonder geval en de belangen van de betrokken personen naar de mening van de PVK voldoende gewaarborgd zijn. 17
Stille curator Als het fonds niet of onvoldoende gevolg geeft aan de aanwijzing, of wanneer volgens de PVK onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, kan de PVK één of meer stille curatoren aanstellen. Het bestuur van het fonds mag dan vanaf een bepaald tijdstip zijn bevoegdheden slechts uitoefenen na toestemming van één of meer door de PVK aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen. Deze maatregel wordt terstond van kracht.
per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd. Ook kan de dwangsom worden vastgesteld op een bedrag per overtreding van de last. Als de PVK een last heeft opgelegd, kan zij op verzoek van de overtreder de last opheffen of de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn. Ook kan de dwangsom verminderd worden wanneer de overtreder tijdelijk of blijvend, gedeeltelijk of geheel in de onmogelijkheid verkeert om aan zijn verplichtingen te voldoen. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de PVK. Het verschuldigde bedrag kan tot zes maanden na het verbeurd raken per dwangbevel worden ingevorderd.
Dwangsommen en boetes De PVK heeft een tweetal bestuurlijke dwangmaatregelen om op te treden tegen overtreders van de PSW. In de eerste plaats kan de PVK een last onder dwangsom opleggen bij overtreding van een aantal bepalingen van de PSW. Ook kan de PVK bij overtreding van een aantal bepalingen van de wet een bestuurlijke boete opleggen.
Indien de PVK een boete wil opleggen, wordt de betrokkene (of de betrokken instelling) daarvan op de hoogte gebracht. Daarbij wordt ook vermeld op grond waarvan dit voornemen bestaat. Behalve bij enkele lichte overtredingen, krijgt de betrokkene nog de gelegenheid om schriftelijk of mondeling zijn mening te uiten. Als de PVK bij zijn standpunt blijft, besluit zij de boete op te leggen. Daarbij wordt de aanleiding vermeld en het overtreden voorschrift. Ook het bedrag van de boete en de gegevens waarop
Een last onder dwangsom heeft tot doel om de overtreding ongedaan te maken, of verdere overtreding dan wel een herhaling te voorkomen. De PVK kan de dwangsom vaststellen op een bedrag ineens, of op een bedrag 18
dit bedrag is gebaseerd worden in het besluit opgenomen. De boete moet binnen zes weken worden betaald.
bestuur van het fonds is komen te ontbreken. De bewindvoerder treedt in de plaats van het fondsbestuur.
Ook een opgelegde boete komt toe aan de PVK. Het bedrag van de boete wordt bepaald volgens een wettelijk vastgestelde methode. In een bijlage bij de PSW is per categorie overtredingen een tarief vastgesteld. Is de overtreder een pensioen- of spaarfonds dan wel een verzekeraar, dan wordt dat tarief vermenigvuldigd met een factor die afhankelijk is van het balanstotaal van de onder toezicht staande instelling. De PVK kan ook een lagere boete opleggen. Per afzonderlijke overtreding kan de boete maximaal € 907.560 bedragen.
Strafrechter Overtreding van een aantal voorschriften van de PSW is strafbaar gesteld. De maximale geldboete die de strafrechter kan opleggen is in de meeste gevallen een geldboete van de tweede categorie (maximaal € 2250; rechtspersonen: € 4500). Op overtreding van het afkoopverbod staat een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250; rechtspersonen: € 45.000).
c. Rechtsgang
De werkzaamheden in verband met het opleggen van een dwangsom of boete worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek.
Burgerlijke rechter Iemand die het niet eens is met een beslissing van een pensioenfonds over deelneming in of uitkering uit een fonds, kan daarover het oordeel van de kantonrechter vragen. Tegen diens beslissing staat vervolgens hoger beroep open bij de rechtbank.
Bewindvoerder De PVK kan door de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam een bewindvoerder laten aanstellen, indien er sprake is van wanbeheer of indien het
Ombudsman Pensioenen Daarnaast bestaat het instituut van de Ombudsman Pensioenen, dat onder andere tot taak heeft te bemiddelen bij individuele klachten over pensioenfondsen. 19
Bestuursrechter Pensioenfondsen en andere belanghebbenden kunnen tegen een beschikking van de PVK beroep instellen bij de Rechtbank te Rotterdam. Er is gekozen voor deze rechtbank omdat hier de expertise inzake bestuurlijke boetes en dwangsommen is samengebracht. Ingevolge de Wet invoering dwangsommen en bestuurlijke boetes (IDBB) staat tegen het vonnis van de rechtbank hoger beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven te Den Haag.
zicht staande pensioenfondsen omgeslagen op grond van een wettelijke omslagregeling. Zij ontvangen daartoe een aanslag. Deze aanslag bestaat uit een vast bedrag van € 680,67, verhoogd met een bedrag dat wordt vastgesteld als een percentage van het premie-inkomen en de directe beleggingsopbrengsten van het pensioenfonds. De hoogte van het percentage wordt elk jaar opnieuw vastgesteld. De aanslag is aan een maximum gebonden.
9 Slot d. Pensioenmonitor Inlichtingen Er is geen leges verschuldigd voor inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens en inlichtingen en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, wanneer die gegevens worden gevraagd met het oog op aanvullende pensioenen van (gewezen) deelnemers.
Naast haar toezichtstaak heeft de PVK ook de zogeheten Pensioenmonitor als taakgebied. Dit is de verzameling en bewerking van velerlei gegevens over aanvullende pensioenregelingen. De PVK publiceert regelmatig cijfermateriaal en niet-financiële gegevens over de bij pensioenfondsen en verzekeraars ondergebrachte regelingen. Pensioenfondsen en verzekeraars zijn verplicht de PVK van de gevraagde gegevens te voorzien.
10 Publicaties De volledige wetteksten en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten zijn te bestellen bij de N.V. SDU, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070)378 99 11. Bij de PVK zijn onder meer de vol-
e. Kosten van het toezicht De kosten van het toezicht worden jaarlijks over alle onder toe20
Overheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Tel (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 E-mail
[email protected] Internet www.minszw.nl
gende publicaties te verkrijgen, of te downloaden van de website van de PVK (www.PVK.nl): – Aanmeldingsformulier nieuwe pensioenfondsen; – Circulaire financiële derivaten (april 1995); – Beleidsregels Ontheffingen PSW (december 2000); – Actuariële principes pensioenfondsen (februari 1997); – Beleidsregels toetsing deskundigheid; – Beleidsregels gedragscode.
Toezichthouder Pensioen- & Verzekeringskamer, Postbus 929 7301 BD Apeldoorn Tel (055) 357 66 77 Fax (055) 357 65 65 E-mail
[email protected] Internet www.pvk.nl
Het beleid van de PVK zoals dat is opgenomen in de circulaires en brieven aan de uitvoerders, staat eveneens op haar web-site.
Klachtenbemiddeling Ombudsman Pensioenen Postbus 93560 2509 AN Den Haag Tel (070) 333 89 99 Fax (070) 333 89 00
Verder geeft de PVK een studiereeks uit onder de naam ‘pvk studies’. Op pensioengebied zijn in deze reeks onder meer enkele publicaties verschenen over de Pensioenmonitor, marktwerking en verplichtstelling in de pensioensector, en het beleggingsbeleid van pensioenfondsen.
Koepelorganisaties Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen Postbus 93158 2509 AD Den Haag Tel (070) 349 01 90 Fax (070) 349 01 88 E-mail
[email protected]
11 Adressen Hieronder volgen de adressen van enkele instanties die aanvullende pensioenen tot hun werkterrein hebben: 21
Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen Zeestraat 65 D 2518 AA Den Haag Tel (070) 362 80 08 Fax (070) 362 80 09 E-mail
[email protected] Internet www.vvb.nl Unie van Beroepspensioenfondsen Postbus 85344 3508 AH Utrecht Tel (030) 212 90 34 Fax (030) 252 87 99 E-mail
[email protected] Internet www.uvb.nl Deze brochure geeft alleen algemene informatie. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Voor meer inlichtingen kunt u contact opnemen met onze toezichtslijn, tel. (0900)530 05 30 (€ 0,35 per gesprek), of onze website bezoeken (www.pvk.nl).
Colofon Redactie Pensioen- & Verzekeringskamer Ontwerp en productie HARLON Communicatie B.V. Drukwerk GVO Grafisch Bedrijf
22
P V K I N F O R M AT I E
Maart 2002