PVB-wijzer
Instructeur Paard & Gedrag 2016-2017
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4.
PVB 3.1 Geven van lessen PVB 3.3 Organiseren van activiteiten en PVB 3.4 Aansturen van kader PVB 3.6 Trainen van paarden PVB 3.7 Beoordelen geschiktheid van een paard
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
2
Op weg naar het diploma Instructeur Paard & Gedrag Je sluit de opleiding Instructeur Paard & Gedrag met succes af door vijf PVB’s af te leggen: 1. PVB 3.1: Geven van lessen; 2. PVB 3.3: Organiseren van activiteiten; 3. PVB 3.4: Aansturen van (sport)kader; 4. PVB 3.6: Trainen van paarden; 5. PVB 3.7: Beoordelen geschiktheid van een paard. Als je al deze PVB’s hebt gehaald, ontvang je het diploma Instructeur Paard & Gedrag. In deze PVB-wijzer lees je wat de inhoud is van iedere PVB. Er zijn drie soorten PVB’s: • Praktijkbeoordeling • Portfoliobeoordeling • Combinatie van portfolio- en praktijkbeoordeling
Praktijkbeoordeling Een praktijkbeoordeling is vergelijkbaar met een ‘ouderwets’ examen zoals iedereen dat kent. Vergelijk het maar met het examen voor je rijbewijs: je voert de opdracht uit (een bepaalde route rijden in het verkeer) en een examinator beoordeelt of je dit goed genoeg doet om te slagen. Zo gaat het ook bij een praktijkbeoordeling.
Portfoliobeoordeling Een portfoliobeoordeling is een beoordeling van iets dat je hebt gedaan in de (beroeps-) praktijk. In ‘het echt’ dus, niet tijdens een examen. Als je iets ‘in het echt’ doet, staat er natuurlijk geen examinator naast je om te kijken of je het goed doet. Daarom is het nodig om van deze handelingen/activiteiten ‘bewijsmateriaal’ te verzamelen. Het bewijsmateriaal samen is je portfolio. Het portfolio geven we aan de examinator. Deze beoordeelt of het portfolio overtuigend bewijs is dat je de competentie beheerst en dus slaagt voor de PVB. Daarbij zijn zowel kwaliteit als kwantiteit (hoeveelheid) belangrijk: - Kwaliteit: Blijkt uit de inhoud van jouw portfolio dat je competent handelde? - Kwantiteit: Voldoe je aan alle gestelde beoordelingscriteria? Vormvereisten: Bij ieder portfolio dat je in moet leveren, worden vormvereisten omschreven. Je portfolio moet voldoen aan deze eisen, anders wordt het niet ter beoordeling aangeboden bij de examinator. Je levert het portfolio pas in als alle onderdelen die horen bij het betreffende portfolio, compleet zijn. Let op: ieder onderdeel van het portfolio lever je digitaal in bij jouw contactpersoon van e-quine.com.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
3
1. PVB 3.1 Geven van lessen Deze PVB is een combinatie van een portfolio- en een praktijkbeoordeling.
Portfoliobeoordeling In het portfolio ‘Lesgeven’ neem je bewijsmateriaal op waaruit blijkt dat je mensen iets kunt leren. Ook moet je bewijzen dat je een planning voor een langere periode kunt maken en op basis hiervan lessen kunt voorbereiden. Je portfolio ‘Lesgeven’ bestaat uit de volgende onderdelen: • Zelfevaluatie van de les gegeven op de door e-quine.com georganiseerde lesdag • Evaluatie door je medestudenten en lesklant van de door e-quine.com georganiseerde lesdag • Periodeplan met daarin de planning voor lessen voor een door jou gekozen klant • Evaluatieverslag van de lessen aan de door jou gekozen klant • Filmpje van 1 les aan de door jou gekozen klant
Lesdag, georganiseerd door e-quine.com
Gedurende je derde opleidingsjaar wordt er door e-quine.com een lesdag georganiseerd waar externe geïnteresseerde klanten zich voor aan kunnen melden. Iedere student geeft 1 persoon les. Het onderwerp van de les wordt in samenspraak met de docenten en degene die de les krijgt gekozen. Tijdens deze dag observeren de docent van e-quine.com en je medestudenten de door jou gegeven les. Zij vullen een evaluatieformulier in dat betrekking heeft op de opbouw van je les en je didactische vaardigheden. De les sluit je af met een interview met je ‘lesklant’, hoe heeft hij/zij de les ervaren? Tot slot maak je zelf een evaluatie van deze les waarin je je sterke punten benoemt en je verbeterpunten aangeeft. Deze bewijsstukken neem je op in je portfolio.
Lessen aan zelf gekozen persoon
Na deze les kun je beginnen aan het tweede deel van het portfoliogedeelte van PVB 3.1. Je gaat op zoek naar een persoon die je gedurende een langere periode gaat begeleiden. Deze persoon mag geheel onervaren zijn, maar je kunt ook iemand kiezen die een specifieke vraag of probleem heeft. Samen met deze persoon bepaal je een realistisch doel waar je in 3 tot 4 maanden naar toe gaat werken. Belangrijk is dus dat het te behalen doel wat verder in de toekomst ligt. Gedurende deze periode maak je een aantal afspraken voor lessen met deze persoon. Vervolgens maak je een planning voor de dingen die de lesklant zelf met het paard kan gaan trainen in de tussentijd en formuleer je de wijze waarop je dit gaat evalueren. Voorbeeld 1: je kunt bij dit onderdeel bijvoorbeeld kiezen voor iemand die weinig ervaring heeft met paarden en wil beginnen met paardrijden. Naast het rijden wil ze graag een goede basis hebben door meer te leren over het gedrag van het paard. Voorbeeld 2: Je hebt iemand gevonden met een paard dat niet wil trailer laden. Je gaat samen met de eigenaar aan de slag zodat hij uiteindelijk zelfstandig met zijn paard op pad kan. Voorbeeld 3: Je gaat iemand helpen met een 3-jarig paard dat ingereden moet worden. Samen met de eigenaresse ga je een plan maken voor dit traject en help je haar met de uitvoering hiervan.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
4
Je gaat nu een periodeplan schrijven waarin je de lessen en oefeningen voor deze persoon uitwerkt. Werkwijze periodeplan: 1. Omschrijf de beginsituatie. 2. Formuleer concrete doelstellingen voor je klant en maak een tijdsplanning 3. Werk de lessen uit met daarin opgenomen de geplande oefeningen en je motivatie voor de opbouw van je les. 4. Formuleer voor jezelf jouw aandachtspunten m.b.t. het lesgeven op basis van de feedback van de docent en je medestudenten tijdens de centrale dag waarin je hebt lesgegeven. 5. Verzorg deze lessen. Hoeveel tijd er tussen de lessen zit bepaal je zelf in samenspraak met je klant. 6. Formuleer tussentijdse huiswerkoefeningen voor de klant en de wijze waarop je deze met de klant gaat evalueren. Bepaal vooraf de contactmomenten met de klant. 7. Evalueer aan het einde van de periode de lessen met de klant en schrijf een evaluatieverslag. Vormvereisten: Het periodeplan heeft de titel ‘Periodeplan’ en bevat minimaal de kopjes ‘Beginsituatie’, ‘Aandachtspunten’, ‘Doelstellingen’ en ‘Uitwerking lessen’. Aan het einde van de lessen evalueer je het verloop en het resultaat van de lessen die je hebt gegeven. Werkwijze evaluatieverslag: 1. Vraag aan de klant hoe hij/zij jouw lessen heeft ervaren. Neem geen genoegen met een kort antwoord, maar vraag goed door. Wat vond hij/zij bijvoorbeeld van de manier waarop je oefeningen uitlegde? Begreep hij/zij altijd wat je bedoelde? Kon hij/zij je goed verstaan? Vond hij/zij de lessen afwisselend genoeg? Heeft hij/zij veel geleerd? Sloot de les aan bij wat hij/zij wilde doen? Wat vond hij/zij goed aan de lessen en wat zijn de verbeterpunten? 2. Maak een verslag waarin je de evaluatie met de klant beschrijft. Beschrijf in het verslag ook hoe je zelf terugkijkt op de lessen die je hebt gegeven. Welke dingen gingen goed? Wat zou je een volgende keer anders doen? Hoe wil je nog verbeteren? Vormvereisten: Het verslag van de eindevaluatie heeft de titel ‘Eindevaluatie lessen’ en bevat minimaal de kopjes ‘Evaluatie met klant’ en ‘Eigen bevindingen’. Je hoeft niet alle lessen te filmen. Van de door jou gegeven lessen dien je er 1 te filmen. Hiervan maak je een filmpje van maximaal 15 minuten. Heeft de les langer geduurd dan kort je het materiaal dus in waarbij je erop let dat de belangrijkste momenten in beeld zijn. Het filmpje kun je uploaden op Youtube. Let op dat de camera dicht genoeg bij jou staat zodat je goed verstaanbaar bent. Vormvereisten: Het filmpje kan alleen aangeleverd worden door gebruik te maken van het standaardformulier ‘Inleveren filmpje’ dat je vindt op de website van E-quine.com. Hierop beschrijf je wat er op het filmpje te zien is en kopieer je de link naar het Youtube kanaal waar het filmpje te zien is. Voor de duidelijkheid: dit moet één link naar één filmpje zijn, meerdere korte filmpjes worden niet geaccepteerd.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
5
Praktijkbeoordeling De praktijkbeoordeling bestaat uit een examenles.
Examenles Je geeft op je examendag een les van maximaal 30 minuten aan 1 persoon. De lesklant wordt geselecteerd door e-quine.com en kan een beginner of een gevorderde zijn. Het thema van de les die je gaat geven wordt tevens geselecteerd door e-quine.com en kan bestaan uit: 1. Communicatie met het paard 2. Grondwerk 3. Schrik- en obstakel training 4. Werken met dubbele lange lijnen 5. Trailer laden Je ontvangt uiterlijk een week voor de examendag informatie over de persoon die je gaat lesgeven. Deze informatie bestaat uit het niveau van de klant en het door hem/haar gewenste leerdoel. Op basis hiervan maak je een plan voor de les die je gaat geven. De les wordt voorafgegaan door een interview met de lesklant. Hierin bespreek je onder andere de keuzes die je in de voorbereiding hebt gemaakt en neem je de les door. Afhankelijk van de lesvoorbereiding die je hebt gemaakt en de combinatie waaraan je lesgeeft, kan het zijn dat de examinator je nog een aanvullende opdracht meegeeft om uit te voeren tijdens de les. Een bespreking van het filmpje dat je voor het examen hebt ingeleverd, maakt ook deel uit van het planningsgesprek. Na de les volgt een reflectie-interview, waarin je onder andere aangeeft hoe je zelf terugkijkt op de les. De examinator kan vragen stellen over de les die je hebt gegeven, maar ook over dingen die niet aan de orde zijn geweest in de les (stel dat dit of dat was gebeurd, hoe had je dan gereageerd). Let op! Je wordt alleen toegelaten tot de praktijkbeoordeling ‘Lesgeven’ als je voldoet aan de volgende voorwaarden: 1. Je bent bij minimaal 70% van de praktijklessen aanwezig geweest. 2. Je hebt deelgenomen aan de centrale dag ‘lesgeven’ 3. Je portfolio ‘Lesgeven’ en het filmpje zijn minimaal twee weken voor de datum van het examen ingeleverd bij jouw contactpersoon
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
6
2. PVB 3.3 Organiseren van activiteiten en PVB 3.4 Aansturen van (sport)kader Deze twee PVB’s zijn portfoliobeoordelingen en worden in samenhang getoetst. Dat betekent dat je één portfolio inlevert met daarin bewijsmateriaal voor deze beide PVB’s.
Portfoliobeoordeling
In het portfolio Organiseren activiteiten / aansturen kader neem je bewijsmateriaal op waaruit blijkt dat je paardensport gerelateerde activiteiten kunt voorbereiden, uitvoeren en evalueren en dat je daarbij vrijwilligers en eventueel andere instructeurs kunt aansturen: je moet hen informeren, opdrachten geven en begeleiden. Het is toegestaan om deze PVB in groepsverband uit te voeren, wel is het hierbij van groot belang dat de input van iedere afzonderlijke student goed kenbaar wordt gemaakt zodat hier tijdens het reflectie interview vragen over gesteld kunnen worden. Om dit te bewijzen, neem je in ieder geval de volgende bewijsstukken op in je portfolio: 1. Draaiboek 2. Instructie aan de vrijwilliger(s) en/of instructeurs 3. Verslag van de activiteit, inclusief evaluatie en een verslag van jouw kwaliteiten als begeleider
1. Draaiboek Je organiseert een activiteit die gericht is op het werven, behouden en ontwikkelen van klanten. De activiteit heeft betrekking op minimaal zes deelnemers en duurt minimaal één uur. Je maakt een draaiboek voor het organiseren van de activiteit. De activiteit mag géén reguliere les zijn. Voorbeelden van activiteiten zijn: clinic, kennismakingsdag, spelmiddag, demonstratie of een lezing. Werkwijze: 1. In geval je de activiteit voor een opdrachtgever (bijv. manege of trainingsstal) organiseert: Bespreek met de opdrachtgever op hoofdlijnen de activiteit die je gaat organiseren (doelstelling, doelgroep, tijdspad, medewerkers, accommodatielocatie en budget) 2. Informeer naar bestaande draaiboeken 3. Verzamel gegevens over de activiteit (kijk bij vergelijkbare activiteiten) 4. Stel een globaal plan van aanpak op (of bij). 5. Betrek potentiële medewerkers 6. Werk op basis van verzamelde gegevens, gesprekken en plan van aanpak het draaiboek uit (of stel het bestaande draaiboek bij). Neem in het draaiboek in ieder geval het volgende op: het programma van de dag, een rooster/indeling van werkzaamheden van medewerkers/vrijwilligers, welke materialen je gebruikt en een veiligheidsplan (welke veiligheidsmaatregelen neem je en wat doe je als er onverhoopt iets gebeurt) 7. Presenteer het draaiboek aan de opdrachtgever (als je de activiteit voor een opdrachtgever organiseert). Vormvereisten: Het draaiboek heeft de titel ‘Draaiboek’ en bevat minimaal de kopjes ‘Programma’, ‘Indeling werkzaamheden’, ‘Materialen’ en ‘Veiligheidsplan’.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
7
2. Instructie aan de vrijwilliger(s) en/of instructeurs De activiteit wordt door jou georganiseerd, maar het is niet de bedoeling dat je al het werk alleen doet. Je laat je helpen door bijvoorbeeld ouders, vrijwilligers, andere instructeurs, etc. Deze personen worden door jou aangestuurd. Voor een goed verloop van de activiteit is het van belang dat iedereen weet wat van hem/haar verwacht wordt. Het is daarom handig om een bijeenkomst (briefing) te houden waarin de plannen worden besproken en nader wordt ingegaan op de verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Werkwijze: 1. Nodig iedereen ruim van tevoren op een handig tijdstip uit 2. Stel een agenda op die ruimte biedt voor vragen 3. Zorg dat er voor iedereen een (verkort) draaiboek is en een toelichting op de taken en verantwoordelijkheden van de betreffende medewerker 4. Ga na of iedereen zich kan vinden in de voorgestelde organisatie 5. Bespreek met iedereen persoonlijk de taken en verantwoordelijkheden 6. Maak duidelijke afspraken voor het vervolg Vormvereisten: De instructie heeft de titel ‘Instructie aan medewerkers’ en bevat minimaal de kopjes ‘Agenda en actiepunten’ (deze actiepunten stel je op n.a.v. de bijeenkomst met de medewerkers) en ‘Uitwerking taken en verantwoordelijkheden’.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
8
3. Verslag en evaluatie van de activiteit Je organiseert de activiteit aan de hand van het opgestelde draaiboek. Na afloop evalueer je de activiteit om daaruit lessen voor het vervolg te kunnen trekken. Werkwijze: 1. Voer het draaiboek uit 2. Zorg dat je tijdens de activiteit zicht hebt op de verrichtingen van de medewerkers 3. Geef indien nodig tijdens de activiteit aanwijzingen m.b.t. de uitvoering van de werkzaamheden en controleer of deze aanwijzingen worden begrepen en opgevolgd. 4. Let op de manier waarop de medewerkers omgaan met de deelnemers 5. Grijp alleen in als dat echt noodzakelijk is en doe het dan op een manier die het natuurlijke verloop van de activiteit het minst stoort. 6. Vraag na afloop aan de deelnemers hoe ze de activiteit hebben ervaren. Wat vonden ze leuk of juist niet leuk? Wat vonden ze van de organisatie, waren de dingen goed geregeld? Hebben ze suggesties voor verbetering? 7. Vraag na afloop aan de medewerkers hoe ze de activiteit hebben ervaren. Was duidelijk wat ze moesten doen? Zijn ze tegen dingen aangelopen? 8. Vraag na afloop aan de opdrachtgever (indien van toepassing) hoe hij de activiteit heeft ervaren? Voldeed de activiteit aan de verwachting? Heeft hij suggesties voor verbetering/aanpassing? 9. Maak een verslag van de activiteit waarin je de evaluatie met de deelnemers, de medewerkers en de opdrachtgever beschrijft. Beschrijf in het verslag ook hoe je zelf terugkijkt op de activiteit. Hoe is de activiteit verlopen? Welke dingen gingen goed? Wat zou je een volgende keer anders doen? Hoe wil je nog verbeteren? 10. Vraag de medewerkers na afloop van de activiteit hoe ze jouw begeleiding hebben ervaren en vraag hen hun feedback aan jou op papier te zetten. 11. Maak een verslag over jouw kwaliteiten als begeleider. Verwerk hierin feedback van de door jou begeleide instructeur of vrijwilliger. Wat heeft deze als positief ervaren en wat zou naar haar/zijn idee beter kunnen? Geef aan in hoeverre je je in deze feedback kunt vinden (welke punten wel en welke punten niet) en wat je hiervan geleerd hebt. De schriftelijke feedback van het de medewerker(s) voeg je als bijlage bij het verslag. Vormvereisten: De evaluatie (dit is het verslag dat je maakt bij punt 9) heeft de titel ‘Evaluatie activiteit’ en bevat minimaal de kopjes ‘Evaluatie met deelnemers’, ‘Evaluatie met medewerkers’ en ‘Eigen bevindingen’. Indien je de activiteit hebt georganiseerd voor een opdrachtgever, bevat de evaluatie tevens het kopje ‘Evaluatie met opdrachtgever’. Daarnaast levert je een verslag in met de titel ‘Mijn kwaliteiten als begeleider’ (dit is het verslag dat je maakt bij punt 11). Dit verslag heeft een bijlage met als titel ‘Feedback van medewerker(s)’.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
9
3. PVB 3.6 Trainen van paarden Deze PVB is een praktijkbeoordeling. Je moet aantonen dat je paarden op een veilige en constructieve wijze kunt trainen. Let op! Je wordt toegelaten tot de praktijkbeoordeling: ‘Trainen van paarden’ als je bij minimaal 80% van de praktijkdagen aanwezig bent geweest. Daarnaast dienen de (zelf)evaluaties en bijbehorend filmmateriaal van de 30 getrainde paarden ingeleverd en goedgekeurd te zijn door de organisatie van e-quine.com.
Praktijkbeoordeling Tijdens het examen werk je met twee paarden: een (jong) paard dat nog onervaren is met het zadel en een paard met een probleem in of bij de trailer. Deze paarden worden geselecteerd door de begeleiders en toegewezen aan de student door middel van loting. De loting wordt op de examendag bekend gemaakt. Het praktijkexamen bestaat uit twee onderdelen en duurt per onderdeel maximaal 45 minuten.
A. Loswerken en dubbele lange lijnen Tijdens dit examen ga je werken met een (jong) paard dat aan het begin van zijn carrière als rijpaard staat. Hij/zij heeft nog geen of weinig ervaring met het zadel of de ruiter. Je begint je examen met een loswerksessie, waarin het paard alle gangen moet laten zien op beide handen. Er wordt van je verwacht dat je de communicatiesignalen van het paard kunt herkennen en hier adequaat op kan reageren. Je sluit de loswerksessie af door het paard naar je toe te vragen en deze te vragen om je los te volgen. Hierna ga je het paard volgens de geleerde veiligheidsprocedure opzadelen. Na het opzadelen wordt er van je verwacht dat je het paard op een veilige en constructieve manier laat wennen aan de dubbele lange lijnen. Let op: het gaat erom dat het voor het paard een positieve eerste ervaring is, hoe ver je kunt komen in deze examensessie zal per paard verschillend zijn. Je wordt beoordeeld op veiligheid, de genomen stappen, de communicatie met het paard en de effectiviteit van je training.
B. Grondwerk, obstakels en trailerladen Tijdens dit examen ga je werken met een paard met een probleem bij of in de trailer. Voorafgaand aan het praktische werk ga je de (al dan niet fictieve) eigenaar van het paard interviewen. Je bent in staat om de juiste vragen te stellen en hierdoor de benodigde informatie te verkrijgen om veilig en effectief met het paard te kunnen werken. Op basis hiervan licht je de examinator je plan voor deze trainingssessie toe om dit vervolgens in de praktijk uit te voeren. Je kiest een of meerdere obstakels die het paard kunnen helpen om zijn angst voor de trailer te overwinnen. De obstakels dienen als voorbereiding op het daadwerkelijke trailer laden, kies dus iets dat past bij het verhaal van de eigenaar. Je mag maximaal 2 verschillende obstakels gebruiken in je voorbereidende werk. Hierna ga je door naar de trailer en werk je hier met het paard. De behaalde stappen zullen afhankelijk zijn van datgene wat het paard laat zien. Dit kan per paard verschillen. Aan het einde van de sessie licht je de eigenaar je trainingssessie toe en geef je hem een vervolgadvies. Je zult beoordeeld worden op je interactie met de eigenaar, je gekozen voorbereiding, de uitvoering van je trainingssessie en de anticipatie op de gedragingen van het paard.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
10
4. PVB 3.7 Beoordelen geschiktheid van een paard Deze PVB is een praktijkbeoordeling. Je moet aantonen dat je kunt beoordelen of een paard geschikt is voor het doel waarvoor hij gebruik gaat worden passend bij de wensen van de toekomstige eigenaar. Tijdens dit examen je door middel van loting een fictieve toekomstige eigenaar toegewezen. Deze eigenaar heeft een profielbeschrijving waarin hij zijn kwaliteiten, wensen en ambitie kenbaar maakt. De student maakt op basis van deze informatie een keuze voor geschikt paard/pony. De elementen die een rol spelen in je keuze zijn: • Exterieur • Voeding en Gezondheid • Karakter en Gedrag Let op! Voor ‘Beoordelen geschiktheid van het paard’ dient de student een voldoende beoordeling te hebben gehaald op de theorie-examens; Gezondheid, Voeding en Paardenpsychologie uit het tweede lesjaar.
Praktijkbeoordeling Tijdens het examen ga je op het examenbedrijf op zoek naar een geschikt paard voor je (fictieve) klant. Tijdens dit examen vul je een aantal formulieren in waarop je de verschillende kenmerken (bijv. exterieur, beenstanden en gezondheidstoestand) kunt beoordelen. Er wordt tevens van je verwacht dat je het uitgekozen paard beoordeelt op basis van zijn gedrag en karakter. Dit kun je doen door middel van grondwerk, loswerken of obstakel oefening. Deze test mag maximaal 20 minuten duren. Vervolgens heb je een mondeling examen van 20 minuten waarin je aangeeft waarop jij je keuze voor het gekozen paard beargumenteert. Je neemt daarbij ook de verschillende gezondheids- en gedragsaspecten van het paard in ogenschouw (bijvoorbeeld beengebreken, karakter en voedingstoestand). De examinator stelt hier ook aanvullende vragen over.
PVB-Wijzer Instructeur Paard & Gedrag
11