KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR Werkzaam bij de brandweer
Status Dit kwalificatiedossier is vastgesteld door de stuurgroep van het project Besluit kwaliteit brandweerpersoneel in mei 2009. Het dossier is in juni 2009 aangeboden aan het ministerie van BZK. In oktober 2009 is het dossier aangepast: de kerntaken van manschap B en instructeur zijn opgesplitst. Dit heeft geen inhoudelijke veranderingen tot gevolg gehad. Procesverantwoording is te vinden in de verantwoordingsnotitie inzake het opstellen van kwalificatiedossiers voor de brandweer (Van der Lijcke, juni 2009).
Inhoudsopgave
Deel A
Vast te stellen door de minister 1.1 1.2
Deel B
Vast te stellen door de minister 2.1 2.2
Deel C
Algemene informatie Vakbekwaamheid
Kerntaken Competentiematrix
Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 3.2 3.3
Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma’s en beoordelingscriteria Prestatie-indicatoren Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven
Deel D
Verantwoording
Bijlage
Uitwerking competenties en niveaus
1
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
2
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Deel A 1.1
Vast te stellen door de minister
Algemene informatie
Functienaam
Instructeur
Beschrijving van de functie
De instructeur houdt zich bezig met het vakbekwaam maken en houden van functionarissen tot en met MBOniveau. Onder verantwoordelijkheid van een docent voert hij1 afgebakende delen van leergangen uit, aansluitend op zijn eigen vakinhoudelijke expertise. Daarnaast assisteert hij binnen de eigen organisatie oefenleiders bij het uitvoeren van oefeningen. Hij zorgt ervoor dat zijn eigen vakbekwaamheid op niveau is, zowel vakinhoudelijk als didactisch. Hij beschikt over de vakinhoudelijke verdiepende kennis die hem in staat stelt om boven de stof te staan. Dit is een essentieel onderdeel van het kunnen overdragen van de vereiste kennis en vaardigheden. Binnen de veiligheidsketen (Pro-actie, Preventie, Preparatie, Repressie en Nazorg), valt de functie instructeur onder de schakel preparatie. De instructeur werkt in een brandweerkorps of bij een opleidingsinstituut. De instructeur legt verantwoording af aan de docent die verantwoordelijk is voor een leergang. De instructeur moet binnen verschillende culturen/disciplines en op verschillende niveaus kunnen samenwerken. De instructeur acteert in een vakbekwaamheidsorganisatie. Onder de vakbekwaamheidsorganisatie wordt verstaan de organisatie binnen een regio die zich bezig houdt met vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven zowel monodisciplinair als multidisciplinair.
1
Overal waar de instructeur met 'hij' wordt aangeduid, kan ook 'zij' worden gelezen.
3
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
1.2 Vakbekwaamheid De vakbekwaamheid (uitgedrukt in kerntaken en competenties zoals beschreven in deel B) wordt geborgd door middel van opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. Aanstelling in de functie van instructeur kan geschieden wanneer de opleiding tot instructeur is afgerond met een Rijksdiploma. De werkgever en de brandweerfunctionaris dienen aan te kunnen tonen dat de vakbekwaamheid is onderhouden.
4
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Deel B 2.1
Vast te stellen door de minister
Kerntaken
Kerntaak 1: Didactisch handelen De instructeur verzorgt afgebakende onderdelen en oefeningen conform de visie van competentiegericht opleiden. Kerntaak 2: Begeleiden van deelnemers De instructeur draagt bij aan de begeleiding van de deelnemers in hun leerproces en zorgt voor een goed leer- en leefklimaat. Kerntaak 3: Beoordelen van deelnemers De instructeur bereidt de deelnemers voor op de toetsen en beoordeelt de deelnemers. Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut De instructeur werkt samen met andere didactisch betrokkenen.
5
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
2.2 Competentiematrix
In de competentiematrix wordt het verband tussen competenties en kerntaken weergegeven. Er zijn drie typen competenties: - Strategische en organisatorische competenties (organisatie); - Sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving); - Vakmatige en kenniscompetenties (professie). Daarnaast zijn voor de repressieve brandweerfuncties drie kerncompetenties vastgesteld die voor iedere brandweerfunctionaris noodzakelijk worden geacht om succesvol te kunnen functioneren: - Accuraat; - Stressbestendig; - Samenwerken. In de cellen van de matrix wordt voor elke competentie het niveau beschreven dat vereist is bij het uitvoeren van de kerntaken. In de bijlage wordt beschreven welke betekenis de niveaus uit de competentiematrix hebben. De competentiematrix voor de functie van instructeur is te vinden op de volgende pagina.
6
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Functie: Instructeur
Flexibel
Taakgericht leiderschap
Inleven
Mondeling communiceren
Leren en reflecteren
Didactisch handelen
Omgeving Resultaatgericht
Oordelen
Innoveren en creativiteit
Organisatie
Analyseren
Kerntaken
1
1
1
1
1
1
Begeleiden van deelnemers Beoordelen van deelnemers
1
1
1
1
Functioneren binnen het opleidingsinstituut
1 1
1
1
1
1
1
Professie Niveau
Vakgebieden Basis (1) Incidentbestrijding
Overdracht (2)
Expert (3)
x
7
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
8
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Deel C 3.1
Vast te stellen door de stuurgroep
Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma’s en beoordelingscriteria
Kerntaak 1: Didactisch handelen Werkzaamheden • • • • • •
Verzorgen van afgebakende theorie- en praktijkonderdelen van leergangen, conform lesplan, in afstemming met verantwoordelijk docent. Instrueren van nieuwe procedures of middelen, waar hij specialist in is. Verzorgen van afgebakende onderdelen en oefeningen. Op peil houden van didactische en vakinhoudelijke kennis door bijscholing en intervisie. Reflecteren op eigen functioneren. Zorg dragen voor fysiek veilige leeromgeving.
Vereiste competenties en niveaus van functioneren • • • • • •
Resultaatgericht (1) Flexibel (1) Taakgericht Leiderschap (1) Inleven (1) Mondeling communiceren (1) Leren en reflecteren (1)
Keuzes en dilemma’s • • • • •
Omgaan met (onverwachte) niveauverschillen tussen deelnemers. Omgaan met weerstand. Voldoende leereffect realiseren binnen de kaders van persoonlijke veiligheid. Continu spanningsveld: inspelen op actuele of onverwachte situaties versus realisatie lesprogramma/oefenprogramma. Omgaan met grenzen aan eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Beoordelingscriteria • • • • • • •
Beschikt over actuele en relevante didactische en vakinhoudelijke kennis en past deze op de juiste wijze toe. Is bekend met verschillende leerstijlen en houdt hier in zijn lessen rekening mee. communiceert helder. Toont aan vakinhoudelijk en didactisch bij te blijven, hij kent hiervoor de wegen en manieren. Verricht zijn werkzaamheden binnen de kaders van het geldende veiligheidsprotocol. Evalueert zichzelf en vormt met behulp van de opgedane ervaringen nieuwe denkbeelden en/of stelt deze bij. Is bekend met de leven lang leren cyclus. 9
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
•
Is bekend met de relatie tussen het door hem te verzorgen programmaonderdeel en het totaal (leergang, oefenprogramma).
10
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Kerntaak 2: Begeleiden van deelnemers Werkzaamheden • • •
Communiceren met deelnemers. Zorgen voor een goed leer-, en leefklimaat. Bijdragen aan begeleiding van deelnemers: - op deelvaardigheden - gericht op het leerproces van de deelnemer, in afstemming met docent of andere verantwoordelijke uit de vakbekwaamheidsorganisatie.
Vereiste competenties en niveaus van functioneren • • •
Inleven (1) Mondeling communiceren (1) Leren en reflecteren (1)
Keuzes en dilemma’s •
•
Omgaan met: - Deelnemers met leerproblemen - Ongemotiveerde deelnemers - Deelnemers die risico’s opzoeken - Kritiek van deelnemers. Schakelen tussen: - Afstand bewaren en betrokkenheid tonen.
Beoordelingscriteria • • • • •
Realiseert een veilig leerklimaat. Motiveert zijn deelnemers door enthousiasme voor zijn vak te tonen en voor de vorderingen die deelnemers maken. Is feedbackvaardig. Herkent risicozoekende houding, leer- en motivatieproblemen en rapporteert hierover naar de docent of andere verantwoordelijke uit de vakbekwaamheidsorganisatie. Past kennis over groepsdynamische processen toe in de omgang met deelnemers.
11
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Kerntaak 3: Beoordelen van deelnemers Werkzaamheden • Voorbereiden van deelnemers op toetsen die betrekking hebben op de door hem verzorgde lessen. • Waarnemen en beoordelen van deelnemers en hierover kunnen rapporteren. • Op informatieve wijze feedback geven aan deelnemers. • Toepassen van de beoordelingssystematiek.
Vereiste competenties en niveaus van functioneren • •
Oordelen (1) Mondeling Communiceren (1)
Keuzes en dilemma’s • • •
Professionele afstand bewaren (objectiviteit en onafhankelijkheid). Op basis van formatieve toetsen adviseren aan de docent. Bepalen van wenselijkheid of noodzaak om te rapporteren aan de verantwoordelijke van de vakbekwaamheidsorganisatie.
Beoordelingscriteria • • • • • •
Is bekend met de toetsvormen van proeve(n) van bekwaamheid van de leergang(en) waarin hij lesgeeft. Is in staat onafhankelijk en objectief waar te nemen, te oordelen en zijn beoordeling te verwoorden. Volgt deelnemers aan oefeningen systematisch en registreert bevindingen. Rapporteert over bevindingen aan de verantwoordelijke van de vakbekwaamheidsorganisatie. Is in staat in te schatten of een deelnemer klaar is voor de proeve in afstemming met de docent. Het uitvoeren van formatieve toetsen in afstemming met de docent.
12
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Kerntaak 4: Functioneren binnen de vakbekwaamheidsorganisatie Werkzaamheden • • •
Samenwerken met andere didactisch betrokkenen. Communiceren met en rapporteren aan de vakbekwaamheidsorganisatie conform hun geldende regels en procedures. Inzetten van de ter beschikking staande media, hulpmiddelen en systemen.
Vereiste competenties en niveaus van functioneren • • • • • •
Resultaatgericht (1) Flexibel (1) Taakgericht leiderschap (1) Inleven (1) Mondeling communiceren (1) Leren en reflecteren (1)
Keuzes en dilemma’s • • •
Omgaan met kritiek. Improviseren wanneer de werkelijke les- of oefensituatie afwijkt van de verwachting. Omgaan met bestaand en nieuw beleid.
Beoordelingscriteria • • • • • •
Hanteert op een consequente manier de procedures en afspraken van de vakbekwaamheidsorganisatie. Staat open voor constructieve feedback op eigen functioneren. Is aantoonbaar proactief. Communiceert met docent of andere verantwoordelijke binnen de vakbekwaamheidsorganisatie over de voortgang van de deelnemer. Beheerst het gebruik van de beschikbare media, hulpmiddelen en systemen. Is bekend met de organisaties die een rol hebben in het vakbekwaamheidsstelsel van de brandweer.
13
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
3.2 Prestatie-indicatoren De instructeur beheerst de vereiste competenties zodanig dat hij in staat is om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Hij kan omgaan met de keuzes en dilemma’s die hij in zijn werk tegenkomt.
14
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Niveaubepaling (indicatie) Voor de functie is een MBO werk- en denkniveau vereist.
Studielast (indicatie) 200 uur (Exclusief vakinhoudelijk deel).
Instroomeisen Het geadviseerde instroomniveau voor de leergang Instructeur is MBO 3- werk en denkniveau. De deelnemer is goed op de hoogte van het werkveld van de brandweer. Per leergang wordt vastgesteld over welke specifieke ervaring en vakinhoudelijke kennis een instructeur voor desbetreffende leergang dient te beschikken.
Rijksdiploma/certificeerbare eenheden Het rijksdiploma instructeur wordt uitgereikt als de examinering van de eisen uit dit kwalificatiedossier met een voldoende resultaat is afgerond.
Vakbekwaam blijven De werkgever heeft de mogelijkheid om voor de blijvende vakbekwaamheid gebruik te maken van: • De leidraad oefenen. • Oefenkaarten. • Een portfolio voor de vakbekwaamheidregistratie. • Een diagnostische toets voor de blijvende vakbekwaamheid. • Het werkboek Competentiegericht oefenen.
15
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
16
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Deel D Verantwoording
Proces- en inhoudsinformatie Ontwikkeld door:
VNG, NVBR, Nifv, Nbbe en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Onder regie van:
De projectgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel.
In opdracht van:
De stuurgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel.
Gebruikte brondocumenten Nbbe en Nifv - Functie- en competentieprofielen brandweerfuncties op (v)mbo niveau, juni 2007. NVBR - Kwalificatieprofielen instructeur, juli 2009
17
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
18
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Bijlage: Uitwerking competenties en niveaus
Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Oordelen Op basis van beschikbare informatie en ervaring en met inachtneming van de heersende waarden en normen tot een mening komen die als geldig erkend wordt. Niveau 1 • Weegt complexe gegevens af en komt op overwogen en vastberaden wijze, rekening houdend met geldende normen en waarden tot een eigen mening. • Maakt onderscheidt tussen vaststaande feiten en meningen van derden en betrekt hierbij de eigen ervaringen. • Schetst verschillende perspectieven en opinies en stelt hun pro’s en contra’s vast alvorens tot actie over te gaan.
Resultaatgericht Formuleert doelstellingen helder, concreet en meetbaar en maakt duidelijke afspraken. Houdt zich aan de voortgang en informeert en rapporteert daarover. Denkt vooruit. Niveau 1 • Stelt samen met partners/experts meetbare en haalbare doelen en maakt duidelijke afspraken over gewenste kwaliteit, middelen en tijdspad. • Stelt prioriteiten en komt gemaakte afspraken na. • Plant zelfstandig het eigen werk om gewenste resultaten te realiseren en past, indien relevant, het concept van projectmatig werken toe. • Maakt resultaten van het eigen werk zichtbaar en communiceert hierover naar partners/experts; overlegt tijdig met partners/experts over knelpunten. • Toetst activiteiten tussentijds op hun bijdrage aan het te bereiken resultaat, stuurt activiteiten die dat niet doen bij.
19
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Flexibel Aanpassen van de eigen stijl, benadering en gedrag aan wisselende eisen en omstandigheden. Openstaan voor nieuwe ideeën en actief zoeken naar alternatieven om het gestelde doel te bereiken. Niveau 1 • Pakt nieuwe zaken snel op, ook bij aangrenzende werkzaamheden. • Interpreteert regels en richtlijnen en richt zich op de bedoeling van de vastgestelde regels. • Accepteert dat werkzaamheden door partners/experts en door omstandigheden bepaald worden en handelt daarnaar; staat open voor veranderingen en verbeteringen die partners/experts voorstellen. • Past gedrag aan bij veranderende omstandigheden/ schakelt snel tussen verschillende werkzaamheden.
Taakgericht leiderschap Op inspirerende wijze richting geven. Tonen van voorbeeldgedrag. Delegeren. Randvoorwaarden scheppen en mensen motiveren zodat resultaten bereikt worden. Charisma. Niveau 1 • Brengt eigen denkbeelden onder woorden en toetst deze. • Begeleidt partners/experts in het realiseren van doelen; geeft heldere instructies en houdt toezicht op de prestaties. • Wijst deel van de eigen taken toe aan de juiste persoon; geeft hierbij eigen verwachtingen, gewenst resultaat en eigen verantwoordelijkheid van de persoon aan. • Staat open voor vragen, wekt vertrouwen en motiveert partners/experts.
Inleven Onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen. Verplaatsen in anderen en zich bewust tonen van de invloed van het eigen handelen. Niveau 1 • Beïnvloedt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, stuurt het gesprek in de juiste richting en houdt de relatie goed; beheerst de eigen emoties. • Toont belangstelling, luistert actief, vraagt door, houdt rekening met eigen emoties en die van anderen en reflecteert hierop. • Houdt rekening met omstandigheden en praktijkervaringen van partners/experts en toont begrip en waardering. • Communiceert open en durft eigen vragen, zorgen en leerpunten bespreekbaar te maken.
20
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Mondeling communiceren Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke taal, gebaren en non-verbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels). Niveau 1 • Drukt zich zowel mondeling als schriftelijk goed uit bij contacten van verschillend niveau., onderbouwt de boodschap met duidelijke argumenten. • Stelt zich open en onbevooroordeeld op in een gesprek, interpreteert verbale en non-verbale signalen en vraagt na of de boodschap goed begrepen is. • Formuleert tactvol, stemt taal, gebaren en houding af op de behoefte en belangen van de ander. • Stelt open vragen en vraagt door; geeft feedback wanneer daar om wordt gevraagd. • Redigeert interne documenten en schrijft documenten voor extern gebruik.
Leren en reflecteren Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen. Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling. Niveau 1 • Stelt zich vragend op en toont wil om te leren. • Vraagt feedback op eigen functioneren, luistert actief en vraagt door. • Zet met behulp van feedbackgever concrete feedback om in acties. • Volgt (nieuwe) ontwikkelingen in eigen vakgebied.
21
KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR
Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Incidentbestrijding Dit vakgebied omvat de repressieve taken van de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals het operationeel leidinggeven dan wel adviseren bij incidenten van verschillende schaalgrootten (zowel mono- als multidisciplinair). Ook de aan het operationeel optreden gelieerde aandachtsgebieden zoals evaluaties, bedrijfsopvang, nazorg, procedures (w.o. alarmerings- en opschalingsprocedures), Arbo-wetgeving en andere wettelijke kaders vallen onder dit vakgebied. Basisniveau • Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied.
22