Kwalificatiedossier Autospuiter
Status: Dit kwalificatiedossier is opgesteld op basis van de formats en handleidingen, zoals deze bekend waren op 1 juni 2004. Dit kwalificatiedossier is ontwikkeld onder de verantwoordelijkheid van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven van het kenniscentrum Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC). Het bestuur van het kenniscentrum Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) heeft op (datum invullen) de goedkeuring van het ministerie van OCW ontvangen. De delen 1 en 2 (blz. 2 tot en met 24)geven de kern en de nadere uitwerking van het kwalificatieprofiel weer evenals het bijbehorende verantwoordingsdocument (blz. 25 tot en met 37), waarin de keuzes van de paritaire commissie beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn toegelicht en verantwoord. In deel 3 (blz. 38) zijn de onderliggende brondocumenten opgenomen.
Kwalificatiedossier Autospuiter
1
Inhoudsopgave DEEL 1 DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW VAST TE STELLEN KERN VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL.................................................................................................................... 3 1
ALGEMENE INFORMATIE.................................................................................................................. 3
2
SPECIFIEKE INFORMATIE................................................................................................................. 4
3
KERNTAKEN............................................................................................................................................ 6
4
KERNOPGAVEN...................................................................................................................................... 7
5
COMPETENTIEMATRIX ...................................................................................................................... 8
DEEL 2
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP ADVIES VAN DE PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING. ...................................................................................................................... 9
6
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL ........................ 9
7
KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ DE UITSTROOMDIFFERENTIATIE.............................. 15
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA ................................................. 16
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL.............................................................................................. 22
9.1 9.2
Kern..................................................................................................................................22 Uitstroomdifferentiatie ......................................................................................................23
10
CERTIFICEERBARE EENHEDEN.................................................................................................... 23
11
COMPETENTIEMATRIX .................................................................................................................... 24
12
VERANTWOORDINGSDOCUMENT ............................................................................................... 25
12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen.................................................................25 12.2 Naam en structuur van het kwalificatieprofiel....................................................................25 12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel .......................................................................26 12.2.2 De beschrijving van de uitstroomdifferentiatie ......................................................27 12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden ..........................................27 12.3 Van beroepscompetentieprofiel(en) naar kwalificatieprofiel...............................................28 12.4 Leer- en burgerschapscompetenties ...................................................................................29 12.4.1 Naar een set van geïntegreerde beroepscompetenties.............................................29 12.4.2 Talen ....................................................................................................................29 12.5 Borging van de kwaliteit van examinering.........................................................................33 12.6 Doorstroomrechten............................................................................................................34 12.7 Het proces van totstandkoming van het kwalificatiedossier ................................................35 DEEL 3: BRONDOCUMENTEN............................................................................................................................ 38
Er bestaat in het Nederlands een dilemma als het gaat over het gebruik van woorden die als mannelijk en vrouwelijk geïnterpreteerd kunnen worden. We zouden consequent kunnen werken met 'hij/zij' en 'zijn/haar', maar dat geeft een gedwongenheid die wij stilistisch niet verantwoord vinden. De personen die in dit stuk de handelingen verrichten of beschreven worden, kunnen in onze optiek net zo goed mannen zijn als vrouwen. Kwalificatiedossier Autospuiter
2
DEEL 1
DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW VAST TE STELLEN KERN VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL.
Kwalificatieprofiel Autospuiter
1
ALGEMENE INFORMATIE datum: juni 2005
versie: 12
Onder regie van kenniscentrum
Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC)
Ontwikkeld door
Afdeling kwalificatiestructuur, in samenwerking met vertegenwoordigers uit de carrosseriebranche en het middelbaar beroepsonderwijs.
Bron- en referentiedocumenten
Onderliggende beroepscompetentieprofielen: - Autospuiter (28 januari 2004) - Eerste autospuiter (28 januari 2004) Het door de Stuurgroep kwalificatiestructuur vastgestelde brondocument leren en burgerschap (mei 2004). Het referentiedocument: Talen in de kwalificatieprofielen.
Verantwoording door/op
Kwalificatiedossier Autospuiter
Bestuur VOC: juni 2005
3
2
SPECIFIEKE INFORMATIE
Korte typering van het kwalificatieprofiel
De volgende korte typering geldt zowel voor de autospuiter op niveau 2 als op niveau 3 (eerste autospuiter). Daar waar sprake is van differentiatie tussen deze twee niveaus, wordt dit expliciet aangegeven. De autospuiter is gekwalificeerd om individueel of in teamverband werkzaamheden te verrichten op de spuitafdeling van een bedrijf (of afdeling van een bedrijf) in de carrosseriebranche. Afhankelijk van de bedrijfsomvang en de organisatie van de werkzaamheden, wordt de autospuiter eveneens ingezet in het voorbewerkingstraject. De werkzaamheden van de autospuiter bestaan uit het voorbewerken van carrosserieonderdelen en het aanbrengen van lak(reparatie)systemen. Daarbij stelt de autospuiter zelf de werkmethode vast of wordt deze hem aangereikt in de vorm van een werkinstructie of werkopdracht. Daar waar het de eerste autospuiter betreft, stelt hij de diagnose (of wordt daarbij betrokken) met betrekking tot de opdracht en de uit te voeren werkzaamheden. Daarbij houdt de eerste autospuiter rekening met en zicht op de daarmee samenhangende (financiële) consequenties. Daarnaast mengt de eerste autospuiter voor het aflakken van de ondergrond de kleuren en stelt (tint) hij deze zonodig bij. De werkzaamheden worden verricht in goed geoutilleerde werkplaatsen waar in sommige gevallen ook de klant/opdrachtgever toegang toe heeft. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden speelt communicatie en samenwerking een grote rol. Daar waar de autospuiter op niveau 2 zijn werkzaamheden uitvoert met behulp van de nodige ondersteuning van leidinggevende en/of begeleider, dit kan eventueel de eerste autospuiter zijn, is de eerste autospuiter (niveau 3) in staat om de werkzaamheden volledig zelfstandig uit te voeren. Na het aanbrengen van het lak(reparatie)systeem, maakt de autospuiter het object klaar voor aflevering aan de klant/opdrachtgever of voor de volgende schakel in het bedrijfsproces. De autospuiter maakt in verband met de blootstelling aan bepaalde stoffen en het gebruik van bepaalde gereedschappen (arbeidsmiddelen), tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden bij een groot deel van de werkzaamheden gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De autospuiter heeft mogelijkheden om door te groeien naar de functie eerste autospuiter en vervolgens naar leidinggevende c.q. managementfuncties in de autoschadebranche. Dit betreft bijvoorbeeld functies als chef spuiterij, chef werkplaats, schademanager, bedrijfsleider etc.
Kwalificatiestructuur
Het betreft een kwalificatieprofiel in de carrosseriebranche. Voor een schematisch overzicht van de kwalificatiestructuur binnen de carrosseriebranche en de positie van dit kwalificatieprofiel daarbinnen, zie pagina 34 van het verantwoordingsdocument.
Typering en niveau van de kwalificatie
Vakman niveau 2 en 3
Kwalificatiedossier Autospuiter
4
Uitstroomdifferentiatie
De uitstroomdifferentiatie en bijbehorende competentiematrix dient te worden vastgesteld door het bestuur van kenniscentrum Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) op advies van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven behorend bij kenniscentrum Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) op basis van het mandaat van het ministerie van OCW. De uitstroomdifferentiatie is daarmee integraal onderdeel van het door het ministerie van OCW vastgestelde kwalificatieprofiel.
Vrije ruimte
De inhoud van de vrije ruimte wordt vastgesteld en onderhouden door het bevoegde gezag van de onderwijsinstelling.
Examinering
De onderwijsinstellingen bieden via de bedrijfstakgroepen (BTG's) van de Bve Raad de paritaire commissie inzicht in de wijze waarop de examinering van dit kwalificatieprofiel wordt vormgegeven. De paritaire commissie kan hierover haar mening geven, maar heeft geen bevoegdheden inzake examinering.
Diploma
Ten bewijze dat is voldaan aan de eisen van de kern van dit kwalificatieprofiel wordt het diploma Autospuiter op niveau 2 toegekend, indien de examinering met een voldoende resultaat is afgerond. Mits voldaan is aan de daarvoor vastgestelde voorwaarden wordt op het diploma Autospuiter de volgende uitstroomdifferentiatie vermeld: - Eerste autospuiter op niveau 3
Certificeerbare eenheden
Het kwalificatieprofiel Autospuiter kent een certificeerbare eenheid op niveau 2 voor de kerntaak: Bewerkt ondergronden voor.
Wettelijke beroepsvereisten
Niet van toepassing.
Kwalificatiedossier Autospuiter
5
3
KERNTAKEN
De volgende kerntaken maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel 1.
Bewerkt ondergronden voor.
2.
Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades.
Kwalificatiedossier Autospuiter
6
4
KERNOPGAVEN
De volgende kernopgaven maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel Kernopgave 1: Beschikbare tijd en kosten versus kwaliteit. Dilemma: De autospuiter staat voor de opgave om de juiste bewerkingsmethode voor een opdracht toe te passen om zo de door de klant/opdrachtgever gewenste kwaliteit te waarborgen. Afbreukrisico: Het kiezen van een bewerkingsmethode, niet in overeenstemming met het gewenste kwaliteitsniveau van de opdracht, kan gevolgen hebben voor de klanttevredenheid, het bedrijfsimago en voortgang van de werkprocessen binnen het bedrijf of de afdeling. Keuzes/oplossingen: De autospuiter moet een afweging maken met betrekking tot de beschikbare tijd die voor de opdracht en de bewerkingsmethode staat, de kosten die met de bewerkingsmethode verband houden en het voor het bedrijf uiteindelijk te behalen positieve (financiële) resultaat. De autospuiter kan bij het maken van deze afwegingen eventueel de hulp inschakelen van zijn leidinggevende.
Kwalificatiedossier Autospuiter
7
5
COMPETENTIEMATRIX
In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kern van dit kwalificatieprofiel een rol spelen. De matrix is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en kernopgaven. Voor de nadere detaillering wordt geadviseerd het betreffende onderdeel in deel 2 van het kwalificatieprofiel te bekijken.
Beschikbare tijd en kosten versus kwaliteit
Kernopgave
Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades
Kerntaak
Bewerkt ondergronden voor
Competenties
Kerntaak
1
2
1
2
werkzaamheden voor te bereiden.
X
X
X
3
voor te bewerken.
X
X
4
plamuren en grondmaterialen aan te maken, aan te brengen en te schuren.
X
X
5
aflaksystemen aan te maken en aan te brengen.
6
kitten en beschermingmaterialen aan te maken en aan te brengen.
7
het object afleveringsklaar te maken.
8
veilig en milieubewust te werken.
X
X
9
kwaliteitsbewust en klantgericht te handelen.
X
X
10
samen te werken.
X
X
11
te communiceren.
X
X
12
beroepscompetenties te ontwikkelen.
X
X
13
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
X
X
De autospuiter is in staat op adequate wijze…
X X
X X
X
X
X
X
Noot: niet alle beroepscompetenties uit deel 2 behoren tot het kerndeel van dit kwalificatieprofiel. Omdat er bij de formulering van de beroepscompetenties voor is gekozen om deze in een logische werkvolgorde te plaatsen, heeft dit tot consequentie dat de nummering van de beroepscompetenties in bovenstaande matrix begint met nummer 2. Beroepscompetentie nummer 1 behoort in dit geval tot de uitstroomdifferentiatie van dit kwalificatieprofiel. Een volledig overzicht vindt u terug in de competentiematrix in hoofdstuk 11 op blz. 24. Hierin zijn naast de beroepscompetenties van het kerndeel tevens de beroepscompetenties van de uitstroomdifferentiatie opgenomen.
Kwalificatiedossier Autospuiter
8
DEEL 2
6
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP ADVIES VAN DE PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING.
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL
Leeswijzer voor de verrijkte kerntaken: Doordat er een grote overlap is in een aantal kerntaken voor de autospuiter op niveau 2 en de eerste autospuiter op niveau 3, zijn die passages die het verschil tussen de autospuiter en de eerste autospuiter maken, cursief gedrukt. Kerntaak 1: Bewerkt ondergronden voor. Autospuiter (niveau 2) Proces
Eerste autospuiter (niveau 3) Proces De eerste autospuiter stelt een diagnose met betrekking tot de te bewerken ondergronden en bepaalt op basis van die diagnose de vereiste reparatie- of werkmethode. De autospuiter bewerkt (onderdelen van) het te spuiten De eerste autospuiter bewerkt (onderdelen van) het te object zodanig voor dat deze schoon en vetvrij worden spuiten object zodanig voor dat deze schoon en vetvrij en gereed zijn voor verdere bewerking. Hierbij worden en gereed zijn voor verdere bewerking. Hierbij schuurt/matteert de autospuiter (nat of droog, met de schuurt/matteert de eerste autospuiter (nat of droog, met hand of machinaal) verschillende soorten de hand of machinaal) verschillende soorten ondergronden, plamuurt de ondergronden en plakt de ondergronden, plamuurt de ondergronden en plakt de niet te spuiten delen af. niet te spuiten delen af. Daarbij brengt de eerste autospuiter eventueel vlakverdelingen aan. De autospuiter maakt grondmaterialen aan volgens De eerste autospuiter maakt grondmaterialen aan gebruiksinformatie en brengt deze grondmaterialen op volgens gebruiksinformatie en brengt deze het object aan met behulp van applicatiegereedschap. grondmaterialen op het object aan met behulp van applicatiegereedschap. De autospuiter neemt, zonodig, eenvoudige De eerste autospuiter neemt, zonodig, eenvoudige (dé)montagewerkzaamheden voor zijn rekening. (dé)montagewerkzaamheden voor zijn rekening. Voorts brengt de autospuiter kitten en Voorts brengt de eerste autospuiter kitten en beschermingsmaterialen aan, nadat hij de daartoe beschermingsmaterialen aan, nadat hij de daartoe benodigde materialen verwerkingsklaar heeft gemaakt. benodigde materialen verwerkingsklaar heeft gemaakt. De autospuiter reinigt en onderhoudt de bij De eerste autospuiter reinigt, controleert en onderhoudt bovengenoemde werkzaamheden toegepaste de bij bovengenoemde werkzaamheden toegepaste arbeidsmiddelen. arbeidsmiddelen. De autospuiter is bekend met de tijdens de uit te voeren De eerste autospuiter is bekend met de tijdens de uit te werkzaamheden relevante arbo- en milieuvoorschriften, voeren werkzaamheden relevante arbo- en zoals onder andere het veilig gebruik van milieuvoorschriften, zoals onder andere het veilig arbeidsmiddelen, het toepassen van de juiste gebruik van arbeidsmiddelen, het toepassen van de persoonlijke beschermingsmiddelen en het op veilige en juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en het op milieuverantwoorde wijze omgaan met grond- en veilige en milieuverantwoorde wijze omgaan met afvalstoffen, en neemt deze in acht. grond- en afvalstoffen, en neemt deze in acht. Rol/verantwoordelijkheden
De autospuiter werkt op aanwijzing van de direct leidinggevende en is daarbij verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de werkzaamheden volgens deze aanwijzingen. Gedurende de uitvoering van de beschreven werkzaamheden, is de autospuiter verantwoordelijk voor het bijhouden/registreren van de gewerkte uren.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Rol/verantwoordelijkheden De eerste autospuiter wordt wanneer daar behoefte aan is betrokken bij het vaststellen van een juiste diagnose en werkmethodiek met betrekking tot het voorbewerken van ondergronden en kan hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. De eerste autospuiter is verantwoordelijk voor een deskundige en correcte uitvoering van de aan hem opgedragen voorbewerkingstaken. Gedurende de uitvoering van de beschreven werkzaamheden, is de eerste autospuiter verantwoordelijk voor het bijhouden/registreren van de gewerkte uren. De eerste autospuiter werkt op aanwijzing van de direct leidinggevende en coördineert de werkzaamheden van
9
Complexiteit Afwisselend past de autospuiter in het voorbewerkingstraject, met behulp van diverse arbeidsmiddelen, verschillende technieken toe, die op zich routinematig van aard zijn. Als bepaalde werkzaamheden niet nauwkeurig en/of met voldoende concentratie worden uitgevoerd, is de kans op fouten tijdens de uitvoering en/of in het vervolgtraject reëel.
de aan hem toegevoegde collega’s en is in staat over de voortgang van deze werkzaamheden rekenschap af te leggen. Complexiteit Afwisselend past de eerste autospuiter in het voorbewerkingstraject, met behulp van diverse arbeidsmiddelen, verschillende technieken toe, die op zich routinematig van aard zijn. Als bepaalde werkzaamheden niet nauwkeurig en/of met voldoende concentratie worden uitgevoerd, is de kans op fouten tijdens de uitvoering en/of in het vervolgtraject reëel. De taak bevat daarnaast enige coördinerende aspecten.
Betrokkenen Leiding van de werkplaats, voorbewerkers, collegaautospuiters, carrosserietechnici, autoschadeherstellers, klanten/opdrachtgevers.
Betrokkenen Leiding van de werkplaats, voorbewerkers, collegaautospuiters, carrosserietechnici, autoschadeherstellers, klanten/opdrachtgevers, leveranciers, vertegenwoordigers.
Hulpmiddelen Ontvettings- en reinigingsmaterialen, schuurmaterialen en -apparatuur, plamuurmaterialen en -gereedschappen, geforceerd droogapparatuur, kitten, afplak- en afdekmaterialen, beschermingsmaterialen, grondmaterialen en applicatieapparatuur, technische productinformatie, productveiligheidsinformatie, persoonlijke beschermingsmaterialen.
Hulpmiddelen Ontvettings- en reinigingsmaterialen, schuurmaterialen en -apparatuur, plamuurmaterialen en -gereedschappen, geforceerd droogapparatuur, kitten, afplak- en afdekmaterialen, beschermingsmaterialen, grondmaterialen en applicatieapparatuur, technische productinformatie, productveiligheidsinformatie, persoonlijke beschermingsmaterialen.
Kwaliteit van proces en resultaat Het werk wordt adequaat, efficiënt en kostenbewust uitgevoerd conform de gestelde eisen, met inachtneming van de arbo- en milieuvoorschriften. De autospuiter beoordeelt de kwaliteit van het eigen werk.
Kwaliteit van proces en resultaat Het werk wordt adequaat, efficiënt en kostenbewust uitgevoerd conform de gestelde eisen, met inachtneming van de arbo- en milieuvoorschriften. De eerste autospuiter beoordeelt de kwaliteit van het eigen werk en dat van de toegevoegde medewerkers en heeft daarbij inzicht in de kosten van de toegepaste materialen en onderdelen voor de objecten waaraan wordt gewerkt. Het resultaat van de werkzaamheden in het voorbewerkingstraject is mede bepalend voor de kwaliteit van het eindresultaat. Als in het voorbewerkingstraject fouten worden gemaakt heeft dit gevolgen voor het eindresultaat.
Het resultaat van de werkzaamheden in het voorbewerkingstraject is mede bepalend voor de kwaliteit van het eindresultaat. Als in het voorbewerkingstraject fouten worden gemaakt heeft dit gevolgen voor het eindresultaat. Keuzes en dilemma’s De autospuiter kiest de juiste materialen en werkmethode.
In geval van problemen weegt de autospuiter af in hoeverre hij problemen zelf oplost dan wel de eerste autospuiter en/of de bedrijfsleiding inschakelt.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Keuzes en dilemma’s De eerste autospuiter kiest de juiste materialen en werkmethode. Daarbij maakt de eerste autospuiter keuzes met betrekking tot de zelf uit te voeren werkzaamheden en de aan specialisten uit te besteden taken. In geval van problemen weegt de eerste autospuiter af in hoeverre hij deze problemen zelf oplost dan wel de bedrijfsleiding inschakelt.
10
Kerntaak 2: Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades. Autospuiter (niveau 2) Eerste autospuiter (niveau 3) Proces Proces De eerste autospuiter stelt een diagnose met betrekking tot de te bewerken ondergronden en van de oorzaken van eventuele lakfouten en bepaalt op basis van die diagnose de vereiste reparatie- of werkmethode. Hierbij maakt hij tevens een inschatting van de aan de reparatie te besteden tijd en materialen. De autospuiter mengt de juiste materialen voor de De eerste autospuiter mengt de juiste materialen voor verschillende soorten laksystemen (één- of meerlaags) de verschillende soorten laksystemen (één- of volgens aanwijzingen en aan de hand van receptuur en meerlaags) volgens aanwijzingen en aan de hand van kleurstalen die zijn gericht op de aan te brengen receptuur en kleurstalen die zijn gericht op de aan te laksystemen. Hij maakt deze materialen in de juiste brengen laksystemen. Hij maakt deze materialen in de hoeveelheden aan en controleert hiervan de kleur. juiste hoeveelheden aan en controleert hiervan de kleur. Vervolgens brengt de autospuiter de lak op het object Vervolgens brengt de eerste autospuiter de lak op het aan (in meerdere lagen) m.b.v. diverse object aan (in meerdere lagen) m.b.v. diverse applicatietechnieken. Daarbij onderhoudt en reinigt de applicatietechnieken. Daarbij onderhoudt en reinigt de autospuiter de spuitapparatuur en de werkplek eerste autospuiter de spuitapparatuur en de werkplek (verfmengruimte en spuitcabine). (verfmengruimte en spuitcabine) De autospuiter werkt kleine lakbeschadigingen bij en De eerste autospuiter werkt kleine lakbeschadigingen herstelt kleine lakfouten doormiddel van poetsen. bij en herstelt lakfouten doormiddel van poetsen en/of specifieke applicatiemethoden. De autospuiter maakt het bewerkte voertuig De eerste autospuiter maakt het bewerkte voertuig afleveringsklaar; hij voert daarbij eventueel een afleveringsklaar; hij voert daarbij eventueel een controle uit aan de hand van een checklist en de controle uit aan de hand van een checklist en de werkorder. werkorder. De autospuiter reinigt en onderhoudt de bij De eerste autospuiter reinigt, controleert en onderhoudt bovengenoemde werkzaamheden toegepaste de bij bovengenoemde werkzaamheden toegepaste arbeidsmiddelen. arbeidsmiddelen. De autospuiter is bekend met de tijdens de uit te voeren De eerste autospuiter is bekend met de tijdens de uit te werkzaamheden relevante arbo- en milieuvoorschriften, voeren werkzaamheden relevante arbo- en zoals onder andere het veilig gebruik van milieuvoorschriften, zoals onder andere het veilig arbeidsmiddelen, het toepassen van de juiste gebruik van arbeidsmiddelen, het toepassen van de persoonlijke beschermingsmiddelen en het op veilige en juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en het op milieuverantwoorde wijze omgaan met grond- en veilige en milieuverantwoorde wijze omgaan met afvalstoffen, en neemt deze in acht. grond- en afvalstoffen, en neemt deze in acht. Rol/verantwoordelijkheden
De autospuiter werkt op aanwijzing van de direct leidinggevende en is daarbij verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de werkzaamheden volgens deze aanwijzingen. Gedurende de uitvoering van de beschreven werkzaamheden, is de autospuiter verantwoordelijk voor het bijhouden/registreren van de gewerkte uren.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Rol/verantwoordelijkheden De eerste autospuiter wordt wanneer daar behoefte aan is betrokken bij het vaststellen van een juiste diagnose en werkmethodiek met betrekking tot het aflakken en het herstellen van kleine lakschades en kan hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. De eerste autospuiter is verantwoordelijk voor een deskundige en correcte uitvoering van de aan hem opgedragen taken op het gebied van het aflakken en het herstellen van kleine lakschades. Gedurende de uitvoering van de beschreven werkzaamheden, is de eerste autospuiter verantwoordelijk voor het bijhouden/registreren van de gewerkte uren. De eerste autospuiter werkt op aanwijzing van de direct leidinggevende en coördineert de werkzaamheden van de aan hem toegevoegde collega’s en is in staat over de voortgang van deze werkzaamheden rekenschap af te leggen.
11
Complexiteit De autospuiter past diverse applicatietechnieken toe. Routine speelt hierbij een grote rol, maar bepaalde werkzaamheden (aanmaken van de lak, spuiten) vereisen extra concentratie en accuratesse. Dit ter voorkoming van spuit- en applicatiefouten). Ook het controleren van het eindresultaat vergt extra aandacht en accuratesse.
Complexiteit De eerste autospuiter past diverse applicatietechnieken toe. Routine speelt hierbij een grote rol, maar bepaalde werkzaamheden (aanmaken van de lak, controleren en bijstellen van de kleur, spuiten) vereisen extra concentratie en accuratesse. Dit ter voorkoming van lak- en applicatiefouten). Ook het controleren van het eindresultaat vergt extra aandacht en accuratesse. De taak bevat daarnaast enige coördinerende aspecten.
Betrokkenen Leiding van de werkplaats, voorbewerkers, collegaautospuiters, carrosserietechnici, autoschadeherstellers, klanten/opdrachtgevers.
Betrokkenen Leiding van de werkplaats, voorbewerkers, collegaautospuiters, carrosserietechnici, autoschadeherstellers, klanten/opdrachtgevers, leveranciers, vertegenwoordigers.
Hulpmiddelen Lakmaterialen en applicatieapparatuur, geforceerd droogapparatuur, technische productinformatie, productveiligheidsinformatie, lakmeng- en reinigingsapparatuur, applicatieruimte, persoonlijke beschermingsmaterialen.
Hulpmiddelen Lakmaterialen en applicatieapparatuur, geforceerd droogapparatuur, technische productinformatie, productveiligheidsinformatie, lakmeng- en reinigingsapparatuur, applicatieruimte, persoonlijke beschermingsmaterialen.
Kwaliteit van proces en resultaat Het werk wordt adequaat, efficiënt en kostenbewust uitgevoerd conform de gestelde eisen, met inachtneming van de arbo- en milieuvoorschriften.
Kwaliteit van proces en resultaat Het werk wordt adequaat, efficiënt en kostenbewust uitgevoerd conform de gestelde eisen, met inachtneming van de arbo- en milieuvoorschriften. Daarbij heeft de eerste autospuiter inzicht in de kosten van de toegepaste materialen en onderdelen voor de objecten waaraan wordt gewerkt. De eerste autospuiter beoordeelt de kwaliteit van het eigen werk. Het eindresultaat moet overeenkomen met hetgeen door de klant/opdrachtgever wordt verlangd.
De autospuiter beoordeelt de kwaliteit van het eigen werk. Het eindresultaat moet overeenkomen met hetgeen door de klant/opdrachtgever wordt verlangd. Keuzes en dilemma’s De autospuiter kiest het goede laksysteem en de juiste materialen en applicatietechniek.
Ingeval van voorkomende problemen weegt de autospuiter af in hoeverre hij deze problemen zelf oplost dan wel de eerste autospuiter en/of de bedrijfsleiding inschakelt.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Keuzes en dilemma’s De eerste autospuiter kiest het goede laksysteem en de juiste materialen en applicatietechniek. Daarbij maakt de eerste autospuiter keuzes met betrekking tot de zelf uit te voeren werkzaamheden en de aan specialisten uit te besteden taken. In geval van voorkomende problemen weegt de eerste autospuiter af in hoeverre hij deze problemen zelf oplost dan wel de bedrijfsleiding inschakelt.
12
Kerntaak 3: Kleuren maken en bijtinten. Autospuiter (niveau 2) Proces Niet van toepassing op niveau 2.
Rol/verantwoordelijkheden Niet van toepassing op niveau 2.
Complexiteit Niet van toepassing op niveau 2.
Betrokkenen Niet van toepassing op niveau 2.
Hulpmiddelen Niet van toepassing op niveau 2.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Eerste autospuiter (niveau 3) Proces De eerste autospuiter stelt met behulp van verschillende methoden vast met welk laksysteem men te maken heeft en welke verdere bewerkingen nodig zijn in het verdere werktraject. De eerste autospuiter mengt de juiste materialen voor de verschillende soorten laksystemen (één- of meerlaags), volgens aanwijzingen en aan de hand van receptuur en kleurstalen die zijn gericht op de aan te brengen laksystemen. Hij maakt deze materialen in de juiste hoeveelheden aan en controleert hiervan de kleur. Wanneer nodig stelt (tint) de eerste autospuiter de gemaakte kleur bij naar de kleur van het te spuiten object. De eerste autospuiter reinigt, controleert en onderhoudt de bij bovengenoemde werkzaamheden toegepaste arbeidsmiddelen. Rol/verantwoordelijkheden De eerste autospuiter wordt eventueel betrokken bij het vaststellen van een juiste diagnose en werkmethodiek met betrekking tot het aflakken en het herstellen van kleine lakschades en kan hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. De eerste autospuiter is verantwoordelijk voor een deskundige en correcte uitvoering van de aan hem opgedragen taken op het gebied van het aanmaken en mengen van lakken. De eerste autospuiter werkt op aanwijzing van de direct leidinggevende en coördineert de werkzaamheden van de aan hem toegevoegde collega’s. Gedurende de uitvoering van de beschreven werkzaamheden, is de eerste autospuiter verantwoordelijk voor het bijhouden/registreren van de gewerkte uren. Complexiteit Het op basis van een lakrecept aanmaken en mengen van meerdere soorten laksystemen, onder toepassing van de juiste werkmethoden en technieken en het zonodig op juiste wijze bijstellen van lakken vereist, extra concentratie en accuratesse. Dit ter voorkoming van fouten. De taak bevat daarnaast enige coördinerende elementen. Betrokkenen Leiding van de werkplaats, voorbewerkers, collegaautospuiters, carrosserietechnici, autoschadeherstellers, klanten/opdrachtgevers, leveranciers, vertegenwoordigers. Hulpmiddelen lakmaterialen en applicatieapparatuur, technische productinformatie, productveiligheidsinformatie, lakmeng- en reinigingsapparatuur, applicatieruimte, persoonlijke beschermingsmaterialen.
13
Kwaliteit van proces en resultaat Niet van toepassing op niveau 2.
Keuzes en dilemma’s Niet van toepassing op niveau 2.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Kwaliteit van proces en resultaat Het werk wordt adequaat, efficiënt en kostenbewust uitgevoerd conform de gestelde eisen, met inachtneming van arbo- en milieuvoorschriften. De eerste autospuiter beoordeelt de kwaliteit van het eigen werk en heeft daarbij inzicht in de kosten van de materialen voor de objecten waaraan wordt gewerkt. Het eindresultaat moet overeenkomen met hetgeen door de klant/opdrachtgever wordt verlangd. Keuzes en dilemma’s De eerste autospuiter kiest de juiste materialen en werkwijze. Voorts maakt de eerste autospuiter keuzes met betrekking tot de zelf uit te voeren werkzaamheden en de aan specialisten uit te besteden taken. In geval van voorkomende problemen weegt de eerste autospuiter af in hoeverre hij deze problemen zelf oplost dan wel de bedrijfsleiding inschakelt.
14
7
KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ DE UITSTROOMDIFFERENTIATIE
De volgende kernopgaven maken deel uit van de uitstroomdifferentiatie Eerste autospuiter (niveau 3) van het kwalificatieprofiel.
Kernopgave 2: Taak A versus taak B. Dilemma: De eerste autospuiter staat voor de opgave prioriteiten te signaleren en deze met de bedrijfsleiding te bespreken indien zich gelijktijdig meerdere werkzaamheden aandienen. Dit niet zelden onder tijdsdruk. Afbreukrisico: Het niet tijdig signaleren van prioriteiten en het hierop ondernemen van actie, kan gevolgen hebben voor de voortgang van de werkprocessen binnen het bedrijf of de afdeling. Keuzes/oplossingen: De eerste autospuiter moet een afweging maken aan welke opdrachten hij prioriteit geeft. Deze afweging maakt hij met inachtneming van de met de klant/opdrachtgever gemaakte afspraken, de beschikbare capaciteit (in mensen en arbeidsmiddelen), de aanwezigheid van materialen etc. Kernopgave 3: Onderhouden versus vervangen van arbeidsmiddelen. Dilemma: De eerste autospuiter staat voor de opgave te bepalen of gereedschappen en apparatuur (arbeidsmiddelen) volgens een periodiek controle- en onderhoudsschema dienen te worden onderhouden of dat deze arbeidsmiddelen dienen te worden afgevoerd en/of vervangen. Afbreukrisico: Minder goed functionerende arbeidsmiddelen kunnen de voortgang van de werkprocessen binnen het bedrijf of de afdeling, en de kwaliteit van het eindproduct aantasten. Bovendien kunnen er door onjuiste beslissingen omtrent het onderhoud en het gebruik van arbeidsmiddelen risicovolle situaties ontstaan, waarbij het bedrijf aansprakelijk en verantwoordelijk is voor eventuele gevolgen. Keuzes/oplossingen: De eerste autospuiter zal hierbij moeten afwegen of hij de onderhouds - en/of eventuele reparatiewerkzaamheden zelf uitvoert of uitbesteedt aan derden. Of dat bepaalde arbeidsmiddelen moeten worden afgevoerd danwel moeten worden vervangen. De eerste autospuiter dient bij deze afwegingen uit te gaan van de daarbij van toepassing zijnde arbo- en milieuwetgeving.
Kwalificatiedossier Autospuiter
15
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA
In de beroepscompetenties worden de volgende dimensies onderscheiden: De vakmatig-methodische dimensie (VM) verwijst naar beroepscompetenties om m.b.v. technieken en hulpmiddelen kerntaken en kernopgaven op adequate wijze uit te voeren. De bestuurlijk-organisatorische en strategische dimensie (BOS) verwijst naar beroepscompetenties die zijn gericht op het beroepsmatig functioneren in de context van arbeidsorganisaties. De sociaal-communicatieve dimensie (SC) verwijst naar de beroepscompetenties gericht op het leggen en onderhouden van contacten, samenwerken, functioneren in een team, etc. De ontwikkelingsdimensie (ON) verwijst naar beroepscompetenties die bijdragen aan de ontwikkeling van een individu, team, beroep, organisatie of bedrijf. Beroepscompetentie 1. VM / SC
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 2. VM / SC / BOS
Herkennen en beoordelen ondergronden en laklagen De autospuiter is in staat om op adequate wijze ondergronden en laklagen te herkennen en te beoordelen en op grond daarvan conclusies te trekken met betrekking tot de uit te voeren bewerkingen. Stelt de soort van de te bewerken ondergrond vast. Bepaalt de werkvolgorde en stelt hierbij prioriteiten. Bepaalt welke informatie wel en niet van belang is om vast te leggen. Geeft duidelijke en complete informatie. Beoordeelt de conditie van de ondergrond. Beoordeelt de kwaliteit van de te bewerken ondergrond (materiaal en eventueel aanwezige primer en -laksystemen). Stelt vast welke bewerkingen moeten worden uitgevoerd. Overlegt indien nodig, met collega's en/of leidinggevende. Stelt vast welke laksystemen moeten worden aangebracht. Een correcte beoordeling van de conditie van de te bewerken ondergronden en laklagen en een juiste conclusie met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden. Voorbereiden werkzaamheden De autospuiter is in staat om de werkzaamheden op adequate wijze voor te bereiden.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Ontvangt de werkopdracht. Verzamelt alle relevante informatie. Interpreteert relevante informatie. Beoordeelt de werksituatie. Bepaalt de optimale volgorde voor de uitvoering van de werkzaamheden. Neemt voor aanvang van zijn werkzaamheden kennis van de vastgestelde planning. Stelt vast welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Verdeelt in overleg zijn werkzaamheden in stappen. Schat in hoelang de werkzaamheden gaan duren. Houdt rekening met mogelijke knelpunten. Stemt de aanpak van werken zonodig af met de leidinggevende en/of andere betrokkenen. Verzamelt de juiste materialen, arbeidsmiddelen en materieel. Maakt materialen, arbeidsmiddelen en materieel klaar voor gebruik. Communiceert op heldere wijze naar alle betrokkenen. Vult alle vereiste formulieren, werkbonnen en checklists volledig en duidelijk in. Een werkplan dat een efficiënte voortgang van de werkzaamheden waarborgt.
16
Beroepscompetentie 3. VM
Voorbewerken De autospuiter is in staat om ondergronden op adequate wijze te reinigen, te bewerken en te behandelen met behulp van verschillende technieken.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 4. VM
Kiest de te gebruiken materialen en arbeidsmiddelen. Reinigt de verschillende soorten ondergronden. Ontvet de verschillende soorten ondergronden. Bewerkt verschillende ondergronden voor m.b.v. diverse technieken. (Dé)monteert op eenvoudige wijze te verwijderen en aan te brengen onderdelen. Schuurt ondergronden. Een volgens de aanwijzingen voorbewerkt object. Plamuren en grondmaterialen aanmaken, aanbrengen en schuren De autospuiter is in staat om op adequate wijze plamuren en grondmaterialen aan te maken en aan te brengen.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 5. VM
Plakt de niet te behandelen delen van het object af. Verwijdert stof door middel van afblazen en afkleven. Maakt de juiste hoeveelheid plamuur aan en brengt deze aan op het object. Schuurt de plamuurlagen en omliggende omgeving. Kiest het juiste grondmateriaal, maakt dit aan in de juiste hoeveelheid en brengt dit aan op het object. Ondergronden die gereed zijn voor verdere behandeling. Aflaksystemen aanmaken en aanbrengen De autospuiter is in staat om op adequate wijze aflakken aan te maken en deze conform de gegeven aanwijzingen aan te brengen op het object.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 6. VM
Plakt de niet te spuiten delen af. Brengt vlakverdelingen aan. Kiest het juiste laksysteem. Maakt de lak aan volgens de receptuur, in de gewenste kleur en in de juiste hoeveelheden. Controleert de kleur van de lak en stelt (tint) deze zonodig bij. Brengt de lak, in meerdere lagen, aan op het object. Een volgens de aanwijzingen gespoten object. Kitten en beschermingmaterialen aanbrengen De autospuiter is in staat om op adequate wijze kitten en beschermingsmaterialen aan te brengen ter bescherming van carrosseriedelen.
Beheersingscriteria gericht op het proces Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Selecteert de juiste materialen en arbeidsmiddelen. Maakt kitten en beschermingsmaterialen aan in de gewenste hoeveelheden. Brengt kitten en beschermingsmaterialen aan op carrosseriedelen. Correct aangebrachte kitten en beschermingsmaterialen.
17
Beroepscompetentie 7. VM
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 8. VM / CS / BOS
Afleveringsklaar maken De autospuiter is in staat om objecten op adequate wijze afleveringsklaar te maken, opdat deze conform de gemaakte afspraken kunnen worden afgeleverd aan de klant/opdrachtgever. Maakt een herstelde auto klaar voor aflevering d.m.v. wassen, poetsen, stofzuigen etc. Herstelt kleine lakbeschadigingen door bijtippen of poetsen. Brengt plakbiezen en stickers aan. Controleert het object voor aflevering aan de hand van een checklist. Een object dat klaar is om te worden afgeleverd aan de klant/opdrachtgever. Veilig en milieubewust werken De autospuiter is in staat om op adequate wijze veilig en milieubewust te werken.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Handelt conform de richtlijnen/relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. (Her)kent de gebruikte aanduidingen van gevaarlijke stoffen. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Gebruikt materialen, arbeidsmiddelen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze. Gaat efficiënt om met het materiaal. Ziet er op toe dat materialen, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze worden gebruikt. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties. Wijst collega’s op (het ontstaan van) onveilige situaties. Neemt preventieve maatregelen om onveilige situaties en/of milieuproblemen te voorkomen. Doet suggesties bij niet milieubewust handelen. Meldt onveilige situaties aan bij de verantwoordelijke persoon. Houdt de eigen werkplek schoon en op orde. Verzamelt afval en restmateriaal, sorteert dit en voert het conform de voorschriften af. Zo gezond en veilig mogelijke arbeidsomstandigheden en een minimaal milieubelastend proces ter voorkoming van schade aan de eigen gezondheid en aan de omgeving.
18
Beroepscompetentie 9. SC / BOS
Kwaliteitsbewust en klantgericht handelen De autospuiter is in staat om op adequate wijze kwaliteitsbewust en klantgericht te handelen.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. Werkt volgens de kwaliteitsvoorschriften van de werkgever/fabrikant/leverancier. Werkt (gedurende een lange periode) nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Registreert werkzaamheden. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk- of productieproces en dat van anderen. Onderneemt actie binnen het eigen werk- of productieproces en dat van anderen. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Werkt volgens vastgestelde procedures in checklists, werkorders en bedrijfsregels. Vraagt naar de wensen en de behoeften van de klant/opdrachtgever. Voert de werkzaamheden uit die met de klant/opdrachtgever zijn afgesproken. Overlegt met de leidinggevende als de wensen van de klant/opdrachtgever niet mogelijk zijn. Reageert snel op vragen van collega’s. Speelt in op de veranderende situaties en past de werkwijze hierop aan. Denkt mee, geeft ook ongevraagd advies. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Vraagt door als het probleem of de klacht bij de klant/opdrachtgever niet duidelijk is. Verwijst zonodig door naar een gespecialiseerde collega. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Komt afspraken na. De klant/opdrachtgever is tevreden over de wijze waarop hij is behandeld en over de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
19
Beroepscompetentie 10. BOS / SC
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 11. SC
Samenwerken De autospuiter is in staat om op adequate wijze samen te werken met anderen in het bedrijf. Neemt actief deel aan het werkoverleg. Maakt werkafspraken met collega’s en komt deze na. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Vraagt collega’s om hulp en helpt collega’s als de situatie daarom vraagt. Aarzelt niet om zich in geval van twijfel tot de leiding te wenden. Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. Beheerst de Nederlandse taal voldoende om veilig te kunnen werken en samen te werken. Gaat in goede harmonie om met collega en leidinggevende. Bekijkt eigen handelen kritisch. Stelt het gemeenschappelijk resultaat centraal. Een goede en prettige samenwerking tussen collega's, een efficiënt verloop van de werkzaamheden en een goede sfeer in het bedrijf. Communiceren De autospuiter is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen in het werkproces te communiceren.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Hanteert correcte omgangsvormen. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. Luistert aandachtig, toont geduld en laat de gesprekspartner uitspreken. Houdt rekening met wat door anderen gezegd wordt. Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krijgen. Brengt een boodschap kort en duidelijk over. Geeft na een ontvangen opdracht aan wat hij gaat doen. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende Raadpleegt uiteenlopende bronnen. Legt contacten en mobiliseert hulp. Verwoordt eigen standpunten en behartigt eigen belangen. Een vlot lopend werkproces met adequaat geïnformeerde betrokkenen.
20
Beroepscompetentie 12. ON
Beroepscompetenties ontwikkelen De autospuiter is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties gedurende zijn loopbaan te ontwikkelen.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 13. VM
Neemt kennis van en staat open voor nieuwe werkmethoden en technieken. Test en beoordeelt nieuwe technieken, arbeidsmiddelen en materialen. Leest vakliteratuur. Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. Onderneemt de afgesproken activiteiten. Doet verbetervoorstellen en/of voorstellen tot efficiëntere werkprocessen. Sluit en beëindigt het arbeidscontract. Onderneemt passende activiteiten om een arbeidsplaats te behouden en/of te vinden. Constante ontwikkeling en toepassing van de eigen beroepscompetenties waardoor de autospuiter beter in staat is om goed te blijven functioneren in zijn beroep. Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden De autospuiter is in staat om op adequate wijze de arbeidsmiddelen waarmee gewerkt wordt te onderhouden.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 14. BOS / SC
Onderhoudt de toegepaste arbeidsmiddelen. Vraagt bij storing advies aan de leidinggevende of de leverancier. Onderhoudt (of organiseert het onderhoud van) arbeidsmiddelen volgens de onderhoudsinstructies. Geeft aan wanneer arbeidsmiddelen mogelijk aan vervanging toe zijn. De arbeidsmiddelen werken optimaal. Begeleiden, aansturen en instrueren van collega's De autospuiter is in staat om op adequate wijze collega's te begeleiden, aan te sturen en te instrueren.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Stuurt medewerkers indien nodig bij. Houdt bij de omgang rekening met verschillen tussen mensen. Geeft feedback aan en vraagt om feedback van collega’s en wijzigt zonodig de werkwijze. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Legt op een duidelijke en begrijpelijke manier een complex onderwerp uit. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht naar collega’s. Vat samen wat anderen zeggen en wat hij zelf heeft willen overbrengen en vraagt of dat klopt. Verdeelt zonodig de werkzaamheden. Een goed begeleide en geïnstrueerde medewerker.
21
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL
9.1 KERN Voor het kwalificatieprofiel Autospuiter is de volgende inhoud van de kern vastgesteld. Kern
Autospuiter (niveau 2)
De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van de kern. Kerntaken 1 : Bewerkt ondergronden voor. 2 : Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades. Kernopgaven
1
: Beschikbare tijd en kosten versus kwaliteit.
Competenties
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
: Voorbereiden werkzaamheden. : Voorbewerken. : Plamuren en grondmaterialen aanmaken, aanbrengen en schuren. : Aflakystemen aanmaken en aanbrengen. : Kitten en beschermingmaterialen. : Afleveringsklaar maken. : Veilig en milieubewust werken. : Kwaliteitsbewust en klantgericht handelen. : Samenwerken. : Communiceren. : Beroepscompetenties ontwikkelen. : Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
Kwalificatiedossier Autospuiter
22
9.2 UITSTROOMDIFFERENTIATIE Voor het kwalificatieprofiel Autospuiter is de volgende uitstroomdifferentiatie vastgesteld. Uitstroomdifferentiatie
Eerste autospuiter (niveau 3)
Korte typering: De eerste autospuiter stelt de diagnose met betrekking tot de opdracht en de uit te voeren werkzaamheden, bewerkt ondergronden voor, mengt kleuren en stelt (tint) deze zonodig bij. Lakt ondergronden af. Begeleidt de aan hem toegewezen collega's en stuurt deze aan. Zorgt voor een juiste aflevering van de opdracht in overeenstemming met de wensen van de klant/opdrachtgever. De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van deze uitstroomdifferentiatie. Kerntaken
1 2 3
: Bewerkt ondergronden voor. : Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades. : Maakt kleuren en tint deze bij.
Kernopgaven
1 2 3
: Beschikbare tijd en kosten versus kwaliteit. : Taak A versus taak B. : Onderhouden versus vervangen van arbeidsmiddelen.
Competenties
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
: Herkennen en beoordelen ondergronden en laklagen. : Voorbereiden werkzaamheden. : Voorbewerken. : Plamuren en grondmaterialen aanmaken, aanbrengen en schuren. : Aflakystemen aanmaken en aanbrengen. : Kitten en beschermingmaterialen. : Afleveringsklaar maken. : Veilig en milieubewust werken. : Kwaliteitsbewust en klantgericht handelen. : Samenwerken. : Communiceren. : Beroepscompetenties ontwikkelen. : Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. : Begeleiden, aansturen en instrueren van collega's.
10 CERTIFICEERBARE EENHEDEN Het kwalificatieprofiel Autospuiter kent een certificeerbare eenheid op niveau 2 voor de kerntaak: Bewerkt ondergronden voor.
Kwalificatiedossier Autospuiter
23
11
COMPETENTIEMATRIX
In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kern en de uitstroomdifferentiatie van dit kwalificatieprofiel een rol spelen. De matrix is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en kernopgaven en waar deze elementen terugkomen in de uitstroomdifferentiatie. Voor de nadere detaillering wordt geadviseerd het betreffende onderdeel in deel 2 van het kwalificatieprofiel te bekijken.
Niveau (2 = Autospuiter, 3 = Eerste autospuiter)
2
Beschikbare tijd en kosten versus kwaliteit
Taak A versus taak B
Onderhouden versus vervangen van arbeidsmiddelen
Kerntaak
Maakt kleuren en tint deze bij
De autospuiter is in staat op adequate wijze…
Kernopgave
Lakt carrosserieën af en herstelt kleine lakschades
Kerntaak
Bewerkt ondergronden voor
Competenties
1
2
3
1
2
3
3
2
3
3
2/3
3
3
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
ondergronden en laklagen te herkennen en te beoordelen.
2
werkzaamheden voor te bereiden.
X
X
3
voor te bewerken.
X
X
X
X
X
4
plamuren en grondmaterialen aan te maken, aan te brengen en te schuren.
X
X
X
X
X
5
aflaksystemen aan te maken en aan te brengen.
X
X
X
6
kitten en beschermingmaterialen aan te maken en aan te brengen.
X
X
X
7
het object afleveringsklaar te maken.
X
X
X
8
veilig en milieubewust te werken.
X
X
X
9
kwaliteitsbewust en klantgericht te handelen.
10
X X
X X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
samen te werken.
X
X
X
X
X
X
11
te communiceren.
X
X
X
X
X
X
12
beroepscompetenties te ontwikkelen.
X
X
X
X
X
13
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
X
X
X
X
X
14
collega's te begeleiden, aan te sturen en te instrueren.
X
X
Kwalificatiedossier Autospuiter
X
X
X
X
X
X
X
X
24
12 VERANTWOORDINGSDOCUMENT De verantwoording bij het kwalificatieprofiel heeft tot doel de opbouw van het kwalificatieprofiel en de wijze van totstandkoming toe te lichten en te verantwoorden. Het Verantwoordingsdocument heeft twee functies: • het is een verantwoording van de stappen die zijn gezet bij het opstellen van het kwalificatieprofiel zodanig dat een toetsing door derden mogelijk is; • het is een toelichting op de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van het kwalificatieprofiel zodanig dat voor gebruikers inzichtelijk wordt wat er wel en niet in het kwalificatieprofiel is opgenomen en waarom die keuzes zijn gemaakt. In de verantwoording worden zeven onderdelen behandeld: 12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen 12.2. Naam en structuur van het kwalificatieprofiel 12.3. Van beroepscompetentieprofielen naar kwalificatieprofiel 12.4. Leer- en burgerschapscompetenties 12.5. Borging van de kwaliteit van examinering 12.6. Doorstroomrechten 12.7. Het proces van totstandkoming van het Verantwoordingsdocument. De zeven onderdelen worden in de navolgende paragrafen verder uitgewerkt.
12.1
DE ONDERLIGGENDE BEROEPSCOMPETENTIEPROFIELEN
Bij het opstellen van het kwalificatieprofiel Autospuiter is gebruik gemaakt van de beroepscompetentieprofielen Autospuiter (kwalificatieniveau 2) en Eerste autospuiter (kwalificatieniveau 3). Deze profielen zijn nauw aan elkaar verwant; de beroepsbeoefenaren zijn werkzaam in dezelfde sector (schadeherstel of carrosserienieuwbouw) en zowel in de kerntaken als in de kernopgaven en de beroepscompetenties is er sprake van een aanzienlijke overlap. Dat neemt niet weg dat er ook verschillen zijn. Zo heeft de Eerste autospuiter een kerntaak extra, kan hij meer complexe taken aan en heeft hij eventueel een sturende en instruerende taak naar collega’s. De autospuiter is verwant aan andere beroepen in de carrosseriebranche zoals de autoschadehersteller en de assistent, maar deze verwantschap is onvoldoende om een samenvoeging in één kwalificatieprofiel te rechtvaardigen. De beroepspraktijkvorming (BPV) zal in competentiegericht onderwijs nog prominenter worden. Voor de beschikbaarheid van BPV-plaatsen wordt verwezen naar het arbeidsmarktadvies dat VOC jaarlijks opstelt, te bestellen via
[email protected], en naar het register van erkende leerbedrijven dat terug is te vinden op de website van VOC, www.vocar.nl. Momenteel is het arbeidsmarktperspectief voor alle beroepen in de carrosseriebranche neutraal, dat wil zeggen dat vraag en aanbod op korte- en middellange termijn in evenwicht zijn. Daar waar onvoldoende BPV-plaatsen beschikbaar zijn, is een extra-inzet van VOC en de onderwijsinstellingen vereist. 12.2
NAAM EN STRUCTUUR VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL
Het kwalificatieprofiel Autospuiter bestaat uit een kerndeel op niveau 2 en een uitstroomdifferentiatie op niveau 3. Verder kent het kwalificatieprofiel Autospuiter een certificeerbare eenheid op niveau 2 voor de kerntaak: Bewerkt ondergronden voor.
Kwalificatiedossier Autospuiter
Conceptversie
25
12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel
Korte typering van het kwalificatieprofiel: De autospuiter is gekwalificeerd om individueel of in teamverband werkzaamheden te verrichten op de spuitafdeling van een bedrijf (of afdeling van een bedrijf) in de carrosseriebranche. Afhankelijk van de bedrijfsomvang en de organisatie van de werkzaamheden, wordt de autospuiter eveneens ingezet in het voorbewerkingstraject. De werkzaamheden worden verricht in goed geoutilleerde werkplaatsen waar in sommige gevallen ook de klant/opdrachtgever toegang toe heeft. De werkzaamheden van de autospuiter bestaan uit het voorbewerken van carrosserieonderdelen en het aanbrengen van lak(reparatie)systemen. Daarbij stelt de autospuiter zelf de werkmethode vast of wordt deze hem aangereikt in de vorm van een werkinstructie of werkopdracht. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden houdt de autospuiter een urenverantwoording bij. Bij het vaststellen van de werkmethode kan communicatie tussen de autospuiter en de klant/opdrachtgever een rol spelen. Na het aanbrengen van het lak(reparatie)systeem, maakt de autospuiter het object klaar voor aflevering aan de klant/opdrachtgever of voor de volgende schakel in het bedrijfsproces. De autospuiter maakt in verband met de blootstelling aan bepaalde stoffen en het gebruik van bepaalde arbeidsmiddelen, tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden bij een groot deel van de werkzaamheden gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het kwalificatieprofiel Autospuiter is een profiel van het type vakman, waarbij de kern van het profiel (autospuiter) is gesitueerd op niveau 2. Het niveau is bepaald aan de hand van de complexiteit van het beroep autospuiter en de rol en de verantwoordelijkheden van de autospuiter. Het vakmanniveau wordt getypeerd door de verantwoordelijkheid voor het eigen takenpakket en een collectieve verantwoordelijkheid waarbij samenwerking met collega´s voorkomt. Het takenpakket bestaat uit het toepassen van standaardprocedures. De uitvoering van het takenpakket vraagt beroepsgebonden kennis en vaardigheden. De verwachting is dat onderwijsinstellingen in samenspraak met bedrijfsleven en eventueel het kenniscentrum, op basis van dit kwalificatieprofiel een competentiegericht leertraject en een competentiegerichte toetsing kunnen organiseren. Daarnaast geldt hier tevens de verwachting, dat onderwijsinstellingen op basis van dit kwalificatieprofiel het diplomaniveau in het onderwijsprogramma kunnen behalen, met een studieduur van ca. 2 jaar. Deze verwachtingen zijn grotendeels nog gebaseerd op de bestaande kwalificatiestructuur, maar de ervaringen die worden opgedaan in de experimenten zullen ongetwijfeld meer inzicht geven in de uitvoerbaarheid en de duur van een competentiegericht leertraject.
De beschrijving van de relatie tussen (beroeps-)competenties, kerntaken, kernopgaven en beroepscontext: De relatie tussen de beroepscompetentieprofielen bcp's 'Autospuiter' en 'Eerste autospuiter' kenmerkt zich door een grote overlap in kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties. Het onderscheid tussen genoemde bcp's komt tot uitdrukking in de beroepscontext. Hierbij heeft de eerste autospuiter naast een uitvoerende rol, tevens een diagnosticerende functie met betrekking tot het vaststellen van de werkmethode en de daarmee samenhangende (financiële) consequenties. Verder onderscheidt de Eerste autospuiter zich ten aanzien van de overlappende kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties van de Autospuiter doordat deze zelfstandiger kan werken, complexere werkzaamheden aankan en mogelijk collega's als de Autospuiter aanstuurt. Daar waar de Autospuiter zijn werkzaamheden uitvoert met behulp van de nodige ondersteuning van leidinggevende en/of begeleider, is de Eerste autospuiter in staat om de werkzaamheden volledig zelfstandig uit te voeren.
Kwalificatiedossier Autospuiter
26
12.2.2 De beschrijving van de uitstroomdifferentiatie De kerntaken en kernopgaven met bijbehorende beroepscompetenties voor de Autospuiter (kwalificatieniveau 2) vormen de kern van dit kwalificatieprofiel. Dit kwalificatieprofiel kent één uitstroomdifferentiatie, de Eerste autospuiter (kwalificatieniveau 3). Hiermee komt tevens tot uitdrukking dat er sprake is van een doorgroei in competenties, van niveau 2 naar niveau 3, in de overlappende kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties. De Eerste autospuiter stelt de diagnose met betrekking tot de opdracht en de uit te voeren werkzaamheden, bewerkt ondergronden voor, mengt kleuren en stelt (tint) deze zonodig bij. Lakt ondergronden af. Begeleidt de aan hem toegewezen collega's en stuurt deze aan. Zorgt voor een juiste aflevering van de opdracht in overeenstemming met de wensen van de klant/opdrachtgever. De complexiteit van het beroep en de bijbehorende rol en verantwoordelijkheden maken het beroep eerste autospuiter tot een vakman op niveau 3. Dit sluit aan op de behoefte vanuit de arbeidsmarkt. Naast de vakman op niveau 2, vraagt de arbeidsmarkt om een eerste autospuiter die een niveau hoger is gesitueerd. De verwachting is dat onderwijsinstellingen op basis van dit kwalificatieprofiel een competentiegericht leertraject kunnen organiseren en het diplomaniveau in het onderwijsprogramma kunnen behalen, met een studieduur van 3 tot 4 jaar (inclusief de opleiding op niveau 2). Deze verwachting is grotendeels nog gebaseerd op de bestaande kwalificatiestructuur, maar de ervaringen die worden opgedaan in de experimenten zullen ongetwijfeld meer inzicht geven in de uitvoerbaarheid en de duur van een competentiegericht leertraject. 12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden Het kwalificatieprofiel Autospuiter kent een certificeerbare eenheid op niveau 2 voor de kerntaak: Bewerkt ondergronden voor. Dit deel van het kwalificatieprofiel is een wezenlijk te onderscheiden onderdeel van het beroep autospuiter en wordt door het bedrijfsleven ook als zodanig (h)erkend. Het bezit van een certificaat ´voorbewerken´ biedt derhalve voldoende kansen op de arbeidsmarkt. Bovendien kan een deelnemer bij voortijdige uitval niettemin een bewijsstuk in handen krijgen waaruit blijkt dat hij in ieder geval voor een deel de competenties heeft verworden die in het kwalificatieprofiel worden gevraagd, te weten de competenties die behoren bij de kerntaak ´voorbewerken´. Voor de paritaire commissie waren deze overwegingen aanleiding om een certificeerbare eenheid ´voorbewerken´ aan te wijzen.
Kwalificatiedossier Autospuiter
27
12.3
VAN BEROEPSCOMPETENTIEPROFIEL(EN) NAAR KWALIFICATIEPROFIEL
In het kwalificatieprofiel is de vertaalslag gemaakt van de vakvolwassen beroepsbeoefenaar zoals deze beschreven is in het beroepscompetentieprofiel naar de beginnend beroepsbeoefenaar. Het onderscheid tussen deze gradaties, komt het meest tot uiting in de beroepscompetenties. In de procesbeschrijving van de beroepscompetenties in het beroepscompetentieprofiel spreekt men van succescriteria die de output van handelen beschrijven op het niveau van de vakvolwassen beroepsbeoefenaar. Kortweg gezegd datgene dat men van een functionaris met een aantal jaren werkervaring op dat niveau mag verwachten. In het kwalificatieprofiel wordt in de procesbeschrijving van de beroepscompetenties gesproken over beheersingscriteria. Datgene dat men van een beroepsbeoefenaar mag verwachten wanneer deze begint als functionaris op dat bepaalde niveau. Hij heeft zich daarvoor immers gekwalificeerd. In een aantal gevallen zal de procesbeschrijving en de rol en verantwoordelijkheid in het kwalificatieprofiel ten opzichte van het beroepscompetentieprofiel, zijn aangepast aan het uitstroomniveau van de functionaris. Dit geldt ook voor de, aan de kerntaken en kernopgaven gekoppelde, beroepscompetenties in beide documenten. Deze zijn, daar waar nodig, aangepast en/of aangevuld omdat de beheersingscriteria van de beroepscompetenties uit het beroepscompetentieprofiel niet gelden voor een beginnend beroepsbeoefenaar. Ook is het mogelijk dat er beroepscompetenties aan het kwalificatieprofiel zijn toegevoegd. Het betreft hier voornamelijk competentiecriteria die door werkervaring worden verkregen. Bijvoorbeeld: - de snelheid van werken: een vakvolwassen beroepsbeoefenaar heeft meer snelheid opgebouwd dan een beginnend beroepsbeoefenaar, die nog niet over veel routine beschikt. - de verantwoordelijkheid: beide beroepsbeoefenaren werken zelfstandig aan hun taken. Een beginnend beroepsbeoefenaar kan echter in geval van twijfel terugvallen op een vakvolwassen collega of de leidinggevende. - bijzondere omstandigheden: een vakvolwassen beroepsbeoefenaar heeft door ervaring leren omgaan met bijzondere omstandigheden die zich tijdens het werk kunnen voordoen. Een beginnend beroepsbeoefenaar kan bij bijzondere omstandigheden terugvallen op een vakvolwassen collega of de leidinggevende. De kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties in dit kwalificatieprofiel zijn zodanig algemeen en robuust geformuleerd dat deze kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties met betrekking tot relatief beperkte technische innovaties en ontwikkelingen niet of nauwelijks aan essentiële veranderingen onderhevig zijn en door de paritaire commissie onderwijs/bedrijfsleven als geldig voor langere termijn beschouwd worden.
Kwalificatiedossier Autospuiter
28
12.4
LEER- EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIES
12.4.1 Naar een set van geïntegreerde beroepscompetenties De leer- en burgerschapscompetenties zijn vastgesteld en gelegitimeerd in andere procedures dan de beroepscompetentieprofielen en zijn opgenomen in het brondocument leren en burgerschap dat door de Stuurgroep is vastgesteld (mei 2004). Voor de leer- en burgerschapscompetenties geldt dat deze onlosmakelijk verbonden zijn met het proces van verwerving van beroepscompetenties. De integratie van de leer- en burgerschapscompetenties in de beroepscompetenties van dit kwalificatieprofiel heeft plaatsgevonden met behulp van de methodiek Schering en Inslag. Het resultaat van deze integratie is opgenomen in bijlage II. 12.4.2 Talen 12.4.2.1. Nederlands In het referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen wordt gesteld (blz. 20) dat communicatie in het Nederlands een belangrijke vaardigheid is voor de werknemer op mbo-niveau. Dat geldt voor alle werknemers in alle sectoren. Van hen wordt verwacht dat zij met collega’s en leidinggevenden het dagelijkse werk bespreken en conflicten oplossen, deelnemen aan werkoverleg, met klanten en leveranciers communiceren, werkrapporten schrijven en bijblijven op het vakgebied door tijdschriften en websites te raadplegen. Met Nederlands wordt bedoeld de moedertaal, voor leerlingen die van huis uit Nederlands spreken, of de omgevingstaal – de taal van school en werk en van de openbare ruimtevoor leerlingen die een andere moedertaal hebben en thuis en in de familie- en vriendenkring geheel of gedeeltelijk een andere taal spreken. Er is geen scherpe scheiding tussen het Nederlands als eerste of moedertaal (NT1) en het Nederlands als tweede taal (NT2); er is eerder sprake van een glijdende schaal. Aan de ene kant van die schaal staan leerlingen met Nederlands als moedertaal, aan de andere kant leerlingen die op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen en het Nederlands als een nieuwe taal hebben moeten leren. Daartussen bevindt zich de grote groep van leerlingen die in twee of meer talen leven. Deze leerlingen zullen over het algemeen veel extra inspanning moeten leveren om de voor het beroep benodigde taalvaardigheid te verwerven. In de onderliggende beroepscompetentieprofielen bij dit kwalificatieprofiel zijn weinig aanwijzingen gevonden voor het toepassen van Nederlands. In het brondocument leren en burgerschap wordt Nederlands als hulpmiddel in verschillende domeinen genoemd. Het gaat dan bijv. over zaken als samenwerken, informatie verwerven en verwerken, gebruik maken van media en hulpbronnen, deelnemen aan bijeenkomsten en besprekingen, reflecteren, doelen stellen, in de maatschappij functioneren als kritisch consument, werknemer, kiezer. Het gaat ook om leren, op hogere niveaus in het mbo, om levenslang leren in arbeid en maatschappij. Om dit alles te kunnen uitvoeren is taalvaardigheid nodig. Het brondocument leren en burgerschap expliciteert de benodigde taalvaardigheid echter niet en geeft evenmin informatie over het niveau van taalvaardigheid Nederlands dat moet worden nagestreefd voor de verschillende opleidingsniveaus in het mbo.
Kwalificatiedossier Autospuiter
29
In vrijwel alle geformuleerde beroepscompetenties in het kwalificatieprofiel komen taaluitingen aan de orde. Onderstaand schema geeft het streefniveau weer van de Nederlands talenkennis zoals geadviseerd door de paritaire commissie onderwijs/bedrijfsleven carrosseriebranche. Het schema is gebaseerd op het Self-assessment grid (in all languages) opgesteld in opdracht van de Council of Europe. De omschrijvingen van het in de schema's beschreven talenkennisniveau, is zonder wijzigingen overgenomen uit genoemd talengrid en dient te worden geïnterpreteerd vanuit de beroepscontext.
Luisteren
Lezen
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en we nsen in persoonlijke brieven begrijpen.
A2
B1
Niveau 2
Kwalificatiedossier Autospuiter
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
30
Luisteren
Lezen
Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen vo lgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws en actualiteitenprogramma’ s op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen.
B1
B2
Niveau 3 Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
12.4.2.2. Moderne vreemde taal In de beroepscompetentieprofielen zijn geen aanwijzingen gevonden voor het toepassen van moderne vreemde talen. In het brondocument leren en burgerschap wordt gesproken over het toepassen van twee moderne vreemde talen ‘adequaat voor de betreffende situatie’. In het referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen is een advies gegeven (blz. 15/16). Dit advies houdt in om in te zetten op één moderne vreemde taal, bij voorkeur Engels, omdat dit een verplichte vreemde taal was in hun vooropleiding en zij daar als Europese burger het meeste profijt van zullen hebben. Ook ten aanzien van de eerste autospuiter is het naar het oordeel van de paritaire commissie niet noodzakelijk dat deze beroepsbeoefenaar twee vreemde talen beheerst; derhalve kan worden volstaan met het verplicht stellen van één moderne vreemde taal Onderstaand schema geeft het streefniveau weer van tenminste één moderne vreemde taal zoals geadviseerd door de paritaire commissie onderwijs/bedrijfsleven carrosseriebranche. De paritaire commissie onderwijs/bedrijfsleven carrosseriebranche adviseert het Engels als moderne vreemde taal. De schema's zijn gebaseerd op het Self-assessment grid (in all languages) opgesteld in opdracht van de Council of Europe. De omschrijvingen van het in de schema's beschreven talenkennisniveau, is zonder wijzigingen overgenomen uit genoemd talengrid en dient te worden geïnterpreteerd vanuit de beroepscontext.
Kwalificatiedossier Autospuiter
31
Luisteren
Lezen
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
A1
A2
Niveau 2 Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
A2
Niveau 3 Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
Kwalificatiedossier Autospuiter
32
12.5
BORGING VAN DE KWALITEIT VAN EXAMINERING
De organisatie en uitvoering van toetsing en vaststelling van competenties behoort tot de verantwoordelijkheid van de opleiders (BVE-instellingen). Competentiegericht beroepsonderwijs vraagt om een nieuwe aanpak van toetsing. De vorm van toetsing moet voldoen aan de geïntegreerde inzet van beroepsgerichte competenties, die in een herkenbare, levensechte situatie aantoonbaar wordt. Het is daarbij van belang dat de beginnend beroepsbeoefenaar in de gelegenheid wordt gesteld, of sterker nog: wordt uitgedaagd, te demonstreren dat hij de gevraagde competenties beheerst. Voor het meten/toetsen van competenties zijn verschillende instrumenten mogelijk. Geadviseerd wordt de toetsing van competenties in te richten op het niveau van één of meerdere kerntaken. Een eerste meting zal plaats moeten vinden op de competenties die een deelnemer bij aanvang van een leertraject reeds bezit (EVC). Aan de hand van deze eerste meting kan een individueel leertraject worden bepaald. Bij meting van competenties, eventueel (gedeeltelijk) kwalificerend, dient als uitgangspunt de beroepspraktijk, aangezien de beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen aantonen dat hij/zij de werkzaamheden daadwerkelijk kan uitvoeren in relatie tot zijn beroepsuitoefening. Bij meting van competenties in de beroepspraktijk dient zowel de omgeving waarin dit gebeurt als de beoordelaar van competenties aan specifieke voorwaarden te voldoen. De beginnend beroepsbeoefenaar zal in de beroepspraktijk, door middel van aan deze praktijk ontleende opdrachten, moeten aantonen dat hij/zij de juiste houding, vaardigheden, kennis en inzichten heeft met betrekking tot de te verrichten werkzaamheden. De groei in en het bewijs van competenties kan bijvoorbeeld worden aangetoond door het aanleggen van een portfolio. Het vergaren van competenties is leerweg- en plaatsonafhankelijk. Over het meten van competenties, eventueel in de vorm van een proeve van bekwaamheid, vindt nadere besluitvorming plaats. Dit mede op basis van voorstellen die worden aangereikt door de Bedrijfstakgroep MCT (onderstructuur Carrosserie) en afhankelijk van de ervaringen die worden opgedaan in de proeftuinen.
Kwalificatiedossier Autospuiter
33
12.6
DOORSTROOMRECHTEN
De competentiegerichte kwalificatiestructuur biedt de volgende doorstroommogelijkheden: doorstromen naar een volgend (hoger) niveau of naar een kwalificatieprofiel op een gelijk opleidingsniveau. Op basis van de volledig verworven competenties is vanuit de kern van dit kwalificatieprofiel Autospuiter (niveau 2) de meest voor de hand liggende doorstroommogelijkheid die naar de uitstroomdifferentiatie Eerste autospuiter (niveau 3). Doorstroommogelijkheden vanuit de uitstroomdifferentiatie Eerste autospuiter (niveau 3) zouden logischerwijs gevonden kunnen worden in de uitstroomdifferentiaties op een gelijk niveau van de kwalificatieprofielen die gelden voor de carrosseriebranche. Namelijk die van autoschadehersteller, carrosserietechnicus, carrosseriebouwer, caravanhersteller. Of, in de kwalificatieprofielen op niveau 4, de zogenaamde (midden)kaderfuncties. Doorstroommogelijkheden worden geboden op basis van de volledig verworven competenties van een kwalificatieprofiel of op basis van op andere wijze verworven aanvullende erkende competenties (EVC). Of op basis van een combinatie van beide mogelijkheden. De instroomeisen voor dit kwalificatieprofiel kunnen worden gevonden in zowel de onderliggende kwalificatieprofielen op niveau 1, bijvoorbeeld het kwalificatieprofiel Assistent carrosseriebranche, maar ook in leertrajecten als het speciaal praktijkgericht onderwijs, VMBO of overig voortgezet onderwijs. Ook hierbij kan EVC eventueel een rol spelen in het vertrekpunt van het individuele leertraject van de student.
Kwalificatiedossier Autospuiter
34
12.7
HET PROCES VAN TOTSTANDKOMING VAN HET KWALIFICATIEDOSSIER
Voor het ontwikkelen van het kwalificatieprofiel Autospuiter is een werkgroep samengesteld met daarin deskundigen uit het beroepen- en onderwijsveld die als klankbordgroep voornamelijk een adviserende en controlerende taak vervulden bij de ontwikkeling van dit kwalificatieprofiel en medewerkers van Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) en FOCWA die de uitvoering van het ontwikkeltraject op zich hebben genomen. Deskundigen uit beroepenveld: Frans van der Weijden : Ondernemer Autoschade Van der Weijden te Nieuwkoop. Tevens bestuurslid VOC. Harry Emous : Care-schadeservice. Verantwoordelijk voor opleidingsplannen binnen Care-schadeservice. Tevens KAM-coördinator Deskundigen uit scholenveld: Bert Kollenhof : Docent ROC Aventus sector Mobiel Apeldoorn. Toon Dekkers : ROC Baronie College Breda. Docent. Ontwikkelaars kwalificatieprofielen: Jan Meinsma : FOCWA/VOC. Eindverantwoordelijke voor de werkzaamheden binnen Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) met betrekking tot de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Erik Vergeer : VOC. Medewerker examens en kwalificatiestructuur. Willy Sprockel : FOCWA. Technisch specialist en adviseur binnen de afdeling techniek sectie schadeherstel. Als brondocumenten voor het kwalificatieprofiel Autospuiter dienen de beroepscompetentieprofielen Autospuiter en Eerste Autospuiter. Deze beroepscompetentieprofielen zijn ontwikkeld door kenniscentrum Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) en beoordeeld door deskundigen uit het bedrijfsleven en sociale partners Deskundigen bedrijfsleven: Anne Vincent Bade : Hoofd P&O Care-schadeservice Frans van der Weijden : Ondernemer Autoschade Van der Weijden te Nieuwkoop. Tevens bestuurslid VOC. Bert Beerthuizen : Ondernemer te Dieren Tineke Moleman : Bestuurder FNV Bondgenoten Ontwikkelaars beroepscompetentieprofielen: Jan Meinsma : FOCWA/VOC. Eindverantwoordelijke voor de werkzaamheden binnen Vakopleiding Carrosseriebedrijf (VOC) met betrekking tot de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Erik Vergeer : VOC. Medewerker examens en kwalificatiestructuur. Willy Sprockel : FOCWA. Technisch specialist en adviseur binnen de afdeling techniek sectie schadeherstel.
Kwalificatiedossier Autospuiter
35
Ter bevordering van de deskundigheid met betrekking tot de ontwikkeling van kwalificatieprofielen en de kwalificatiedossiers, hebben de ontwikkelaars Meinsma en Vergeer deelgenomen aan de volgende, door COLO en CINOP verzorgde, workshops; 'Leergang kwalificatieprofiel' en 'Leergang kwalificatiedossiers'. Tijdens het ontwikkelproces zijn de ontwikkelaars in 4 bijeenkomsten geadviseerd door Max Mulders van MCM-advies, gevestigd in De Meern, tevens projectleider COLO inzake de kwalificatiestructuur. Proces van ontwikkeling tot besluitvorming: Datum
Beslispunten en besluiten
December 2000
Oplevering van opleidingscompetentieprofielen Autospuiter en Eerste Autospuiter die in opdracht van VOC zijn vervaardigd door Arbeid Opleidingen Consult Peters & Partners.
28 januari 2004
Vaststelling beroepscompetentieprofielen Autospuiter en Eerste Autospuiter door sociale partners. Deze profielen zijn in opdracht van sociale partners ontwikkeld door VOC in samenwerking met het bedrijfsleven.
Mei t/m november 2004
Ontwikkeling kwalificatiedossier autospuiter door VOC in samenwerking met de werkgroep Ontwikkeling kwalificatieprofielen (samengesteld uit vertegenwoordigers afkomstig uit onderwijs en bedrijfsleven). In november wordt ook het commentaar van de preview in de werkgroep besproken en verwerkt. Gaandeweg het ontwikkeltraject van dit kwalificatieprofiel zijn binnen de werkgroep diverse discussies gevoerd, beslissingen genomen en uitgangspunten bepaald. De belangrijkste punten uit dit ontwikkeltraject worden hierna weergegeven: Hoewel men in eerste instantie bij de ontwikkeling van de kwalificatieprofielen is uitgegaan van een horizontale clustering, is vanwege de geringe overlap in - en verwantschap tussen - kerntaken bij horizontale clustering, gekozen voor een verticale clustering. De werkgroep was van mening dat door een verticale clustering de overlap in kerntaken en de verwantschap tussen de beroepsbeoefenaars op verschillend niveau in dit kwalificatieprofiel beter tot zijn recht komt. Deze conclusie/beslissing is in het stadium van de besluitvorming omtrent dit profiel, voorgelegd aan de Paritaire commissie. Een van de discussiepunten betrof de naamgeving van de beroepsbeoefenaar in dit kwalificatieprofiel. De werkgroep formuleerde als advies naar de Paritaire commissie voor de kern als naamgeving: 'Autospuiter' en voor de uitstroomdifferentiatie: 'Allround autospuiter', omdat deze naamgeving met betrekking tot het verschil in niveau van de beroepsbeoefenaars voldoende onderscheidend is. Met betrekking tot de formulering van de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties heeft de werkgroep het uitgangspunt gehanteerd dat deze zodanig moeten worden geformuleerd dat innovatieve ontwikkelingen niet direct een onmiddellijke 'veroudering' van de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties tot gevolg heeft. Voor het integreren van de leer- en burgerschapscompetenties in dit kwalificatieprofiel, heeft de werkgroep gebruik gemaakt van de methode 'Schering en inslag'. De werkgroep was van mening dat omtrent de borging van de kwaliteit van examinering (12.5) van dit kwalificatieprofiel op grond van de op dat moment onvoldoende duidelijkheid over dit onderwerp, geen uitspraak kon worden gedaan.
Kwalificatiedossier Autospuiter
36
3 december 2004 Eerste bespreking kwalificatiedossier in Paritaire commissie. Besluit tot verticale clustering. De Paritaire commissie heeft veel profijt gehad van het voorwerk welke door de werkgroep is verricht. Toch zijn een aantal overwegingen van de werkgroep opnieuw bediscussieerd en zijn eventuele beslissingen daaromtrent herzien. Daarnaast zijn ook binnen de Paritaire commissie in de periode van 3 december t/m 27 januari, diverse discussies gevoerd, beslissingen genomen en uitgangspunten bepaald. Een van de herziende beslissingen betrof de naamgeving van de beroepsbeoefenaar in dit kwalificatieprofiel. In de huidige vorm is gekozen als naamgeving voor de kern: 'Autospuiter' en voor de uitstroomdifferentiatie: 'Eerste autospuiter', omdat deze herkenbaar zijn voor de branche en omdat de naamgeving met betrekking tot het verschil in niveau van de beroepsbeoefenaars beter onderscheidend is. 17 december 2004
Tweede bespreking kwalificatiedossier in Paritaire commissie. Bespreking bijstellingen en besluit tot het opnemen van de certificeerbare eenheid ‘Voorbewerken’. Paritaire commissie stemt in met de methodiek ‘Schering en Inslag', zoals deze door de werkgroep is uitgevoerd.
12 januari 2005
Afrondende bespreking over de inhoud van het kwalificatieprofiel Autospuiten door paritaire commissie.
27 januari 2005
Overeenstemming in paritaire commissie over niveaubepaling (vreemde) talen en over de borging en de kwaliteit van de examinering. Omtrent de borging van de kwaliteit van examinering (12.5) heeft de Paritaire commissie besloten een tekst op te nemen die weliswaar de uitgangspunten van de competentiegerichte kwalificatiestructuur onderschrijft, maar geen verdere mededelingen doet over de plaats van examinering dan dat deze integraal vormgegeven moet zijn en binnen de beroepscontext moet passen. Verder geeft deze tekst aan dat verdergaande uitspraken met betrekking tot dit onderwerp pas kunnen worden gedaan na een periode van experimenten. De besluitvorming rond de (vreemde) talen is tot stand gekomen met behulp van het Referentiedocument ‘Talen in de Kwalificatieprofielen’.
Dit kwalificatieprofiel is eigendom van VOC en wordt als zodanig door VOC beheerd.
Kwalificatiedossier Autospuiter
37
DEEL 3: BRONDOCUMENTEN Bijlage I:
Leer- en burgerschapscompetenties
Kwalificatiedossier Autospuiter
38
Bijlage I
Beroepscompetenties Autospuiter waarnaar verwezen wordt: 1 Herkennen en beoordelen ondergronden en laklagen 2 Voorbereiden werkzaamheden 3 Voorbewerken 4 Plamuren en grondmaterialen aanmaken, aanbrengen en schuren 5 Aflakystemen aanmaken en aanbrengen 6 Kitten en beschermingmaterialen 7 Afleveringsklaar maken 8 Veilig en milieubewust werken 9 Kwaliteitsbewust en klantgericht handelen 10 Samenwerken 11 Communiceren 12 Beroepscompetenties ontwikkelen 13 Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden 14 Begeleiden, aansturen en instrueren van collega's
Leren Competentie Succescriteria Proces
Verwerkt in BC De leerling is in staat om op adequate wijze leeractiviteiten uit te voeren.
L1 L2 L3 L4 L5
is gemotiveerd. heeft vertrouwen in eigen kunnen. Creëert mogelijkheden tot leren kiest leeractiviteiten. weet wanneer externe sturing / zelfsturing noodzakelijk/mogelijk zijn. L6 hanteert cognitieve leeractiviteiten. L7 hanteert affectieve leeractiviteiten. L8 hanteert regulatieve leeractiviteiten. L9 combineert cognitieve leeractiviteiten met affectieve en regulatieve leeractiviteiten L10 doorloopt de volledige leercyclus. L11 stuurt in toenemende mate het leerproces zelf.
Kwalificatiedossier Autospuiter
12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
39
Economische burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze: • zijn/haar employability te ontwikkelen; • als burger te participeren in beroeps- en bedrijfscontexten; • te handelen als kritisch consument. Succescriteria Proces Employability: E1 zelfreflectie (beschouwing van capaciteiten en motivaties die van belang zijn voor de loopbaan) E2 werkexploratie (onderzoek van werk en mobiliteit in de loopbaan, inschatting eigen mogelijkheden in relatie tot eisen en mogelijkheden van bepaald werk), raadpleegt bronnen en gebruikt hulpmiddelen om zelfinzicht te vergroten E3 loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van leer- en werkproces. Gebruikt zoekstrategieën om werk te vinden. Zoekt ondersteuning indien nodig E4 zelfprofilering (presentatie op de interne en externe arbeidsmarkt gericht op loopbaanontwikkeling). E5 solliciteren E6 netwerken en mobiliseren hulp Werknemersrechten: E7 Arbeidscontract afsluiten en beëindigen, E8 verwoordt de eigen situatie,kent rechten en plichten E9 respecteert regels en uitvoerders E10 behartigt eigen belangen E11 zoekt ondersteuning indien nodig Participatie: E12 respecteert meningen van anderen E13 handelt integer Beroepsethische keuzen: E14 reflecteert op ethische aspecten eigen (beroeps)handelen; E15 respecteert meningen van anderen Kritisch consument: E16 formuleert en beargumenteert overwegingen en criteria E17 raadpleegt bronnen E18 zoekt ondersteuning indien nodig
Kwalificatiedossier Autospuiter
Verwerkt in BC
10, 12 10, 12
12
12 12 11 12 10, 11 9, 10 11 10, 11 11 9, 10 10 10, 11 10, 11 10, 11 9, 10, 11
40
Sociale burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze te functioneren op het publiek/private raakvlak: • in de eigen woon- en leefomgeving om te gaan (samen te leven) met anderen (in buurt, verkeer, uitgaansleven, op school, werk), • bij de organisatie van zorg (publiek-private arrangementen, instellingen),
Verwerkt in BC
Centraal staat het vermogen bij te dragen aan een gewenste ontwikkeling vanuit het perspectief van kwaliteit, persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden, en maatschappelijke waarden, normen en verantwoordelijkheden. Succescriteria Proces S1 S2 S3 S4 S5
S6 S7
S8 S9
Samenleven/omgaan: neemt eigen verantwoordelijkheid respecteert anderen houdt zich aan regels Gebruik maken van voorzieningen en activiteiten: houdt zich aan regels van voorzieningen en activiteiten plant en regelt zelf activiteiten m.b.t. gebruik van de zorginstelling of schakelt hulp in om deze activiteiten te regelen (informatie inwinnen, afspraken maken, deskundige raadplegen e.d.) neemt initiatieven om vereiste procedures te doorlopen, houdt eventuele termijnen in acht coördineren, organiseren, overtuigen, besluiten, belangen afwegen, respectvol kritiek geven en ontvangen, plannen. Levensterreinen afstemmen: onderzoekt alternatieven is in staat ethische vragen en dilemma’s te herkennen die zich kunnen voordoen bij de afstemming
Culturele burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze te participeren in de pluriforme en multiculturele samenleving op nationaal en Europees niveau. Succescriteria Proces C1 reflecteert op eigen maatschappelijk-culturele identiteit (belangrijke kenmerken,overwegingen, normen, waarden) C2 toont respect voor andere gewoonten C3 reflecteert op interactieprocessen C4 receptief (lezen en luisteren) en productief (spreken en schrijven) gebruik van Nederlands op adequaat niveau voor de eigen situatie C5 gebruikt twee vreemde talen in voorkomende situaties op adequate wijze
Kwalificatiedossier Autospuiter
8 10, 11, 14 8, 9, 10 8 10
9 1, 10, 14
12 10
Verwerkt in BC
9, 10, 11, 14 9, 10, 11, 14 9, 10, 11 2, 10, 11, 14 11
41
Politieke burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze effectief om te gaan met de opgaven van het politieke domein: • zich een mening vormen over politiek relevante issues en daarmee actief of passief deel te nemen aan verkiezingen • te participeren op formele en informele wijze in politieke besluitvorming en beleidsbeïnvloeding • om te gaan met instanties en regelingen en deze te benutten Succescriteria Proces Deelnemen aan verkiezingen: P1 raadpleegt uiteenlopende bronnen P2 verwoordt eigen standpunt Participeren in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding: P3 inventariseert en respecteert meningen P4 verwoordt eigen standpunt Omgaan met instanties en regelingen: P5 verwoordt de eigen situatie/vraag/behoefte P6 respecteert anderen P7 schakelt indien nodig derden in
Verwerkt in BC
Normatieve burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze zelfstandig, sociaal betrokken en verantwoordelijk te handelen op basis van maatschappelijk geaccepteerde basiswaarden. Succescriteria Proces N1 stemt eigen handelen af op handelen van anderen N2 respecteert andere meningen (binnen basis normen en waarden) N3 accepteert andere gedrag (binnen basisnormen en waarden) N4 hanteert breed geaccepteerde sociale omgangsvormen N5 hanteert milieunormen N6 gaat kritisch om met eigen normen (cultuur, subgroep) N7 oriënteert zich op verschillende opvattingen en vormt zich daarover een mening
Verwerkt in BC
Organisatorische burgerschapscompetentie Competentie De burger is in staat om op adequate wijze om te gaan met publieke organisatorische context(en) en daarbij behorende problemen binnen de relevante maatschappelijke domeinen en situaties. Succescriteria Proces O1 plant en regelt de eigen activiteiten in de context van een maatschappelijk verband. Kan het eigen handelen situeren in het grotere geheel. O2 kan samenwerken, coördineren en organiseren O3 toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid, verantwoordelijkheidsgevoel, leidinggevend vermogen O4 hanteert eigen gevoelens O5 respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen O6 doorloopt keuzeprocessen O7 brengt eigen inzichten overtuigend in O8 komt afspraken na O9 deelt kennis en ervaring
Verwerkt in BC
Kwalificatiedossier Autospuiter
11 11 10, 11 9, 11, 14 10, 11 10 10, 11
9 9, 10, 11, 14 10, 14 10, 11 8 10 11, 14
9, 14
1, 9, 10, 14 8, 9, 10, 14 9, 10, 11, 14 9, 10, 11, 14 1, 2, 3, 4, 6 9, 11 8, 9, 10 8, 14
42
Beroepscompetenties met leer- en burgerschapscompetenties Beroepscompetentie 1. VM / SC
Herkennen en beoordelen ondergronden en laklagen De autospuiter is in staat om op adequate wijze ondergronden en laklagen te herkennen en te beoordelen en op grond daarvan conclusies te trekken met betrekking tot de uit te voeren bewerkingen. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Stelt de soort van de te bewerken ondergrond vast. O6 Bepaalt de werkvolgorde en stelt hierbij prioriteiten. O6 Bepaalt welke informatie wel en niet van belang is om vast te leggen. Geeft duidelijke en complete informatie. Beoordeelt de conditie van de ondergrond. Beoordeelt de kwaliteit van de te bewerken ondergrond (materiaal en eventueel aanwezige primer en -laksystemen). Stelt vast welke bewerkingen moeten worden uitgevoerd. Overlegt indien nodig, met collega's en/of leidinggevende. S7, O2 Stelt vast welke laksystemen moeten worden aangebracht. O6 Een correcte beoordeling van de conditie van de te bewerken ondergronden en laklagen en een juiste conclusie met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden.
43
Beroepscompetentie 2. VM / SC / BOS
Voorbereiden werkzaamheden De autospuiter is in staat om de werkzaamheden op adequate wijze voor te bereiden. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 3. VM
Ontvangt de werkopdracht. Verzamelt alle relevante informatie. Interpreteert relevante informatie. Beoordeelt de werksituatie. Bepaalt de optimale volgorde voor de uitvoering van de O6 werkzaamheden. Neemt voor aanvang van zijn werkzaamheden kennis van de vastgestelde planning. Verdeelt in overleg zijn werkzaamheden in stappen. Stelt vast welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. O1/6 Schat in hoelang de werkzaamheden gaan duren. Houdt rekening met mogelijke knelpunten. Stemt de aanpak van werken zonodig af met de leidinggevende en/of andere betrokkenen. Verzamelt de juiste materialen, arbeidsmiddelen en materieel. Maakt materialen, arbeidsmiddelen en materieel klaar voor gebruik. Communiceert op heldere wijze naar alle betrokkenen. C4 Vult alle vereiste formulieren, werkbonnen en checklists volledig en duidelijk in. Een werkplan dat een efficiënte voortgang van de werkzaamheden waarborgt.
Voorbewerken De autospuiter is in staat om ondergronden op adequate wijze te reinigen, te bewerken en te behandelen met behulp van verschillende technieken. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Kiest de te gebruiken materialen en arbeidsmiddelen. Reinigt de verschillende soorten ondergronden. Ontvet de verschillende soorten ondergronden. Bewerkt verschillende ondergronden voor m.b.v. diverse technieken. (Dé)monteert op eenvoudige wijze te verwijderen en aan te brengen onderdelen. Schuurt ondergronden. Een volgens de aanwijzingen voorbewerkt object.
O6
44
Beroepscompetentie 4. VM
Plamuren en grondmaterialen aanmaken, aanbrengen en schuren De autospuiter is in staat om op adequate wijze plamuren en grondmaterialen aan te maken en aan te brengen. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 5. VM
Plakt de niet te behandelen delen van het object af. Verwijdert stof door middel van afblazen en afkleven. Maakt de juiste hoeveelheid plamuur aan en brengt deze aan op het object. Schuurt de plamuurlagen en omliggende omgeving. Kiest het juiste grondmateriaal, maakt dit aan in de juiste hoeveelheid en brengt dit aan op het object. Ondergronden die gereed zijn voor verdere behandeling.
O6
Aflakystemen aanmaken en aanbrengen De autospuiter is in staat om op adequate wijze aflakken aan te maken en deze conform de gegeven aanwijzingen aan te brengen op het object. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 6. VM
Plakt de niet te spuiten delen af. Brengt vlakverdelingen aan. Kiest het juiste laksysteem. Maakt de lak aan volgens de receptuur, in de gewenste kleur en in de juiste hoeveelheden. Controleert de kleur van de lak en stelt (tint) deze zonodig bij. Brengt de lak, in meerdere lagen, aan op het object. Een volgens de aanwijzingen gespoten object.
Kitten en beschermingmaterialen aanbrengen De autospuiter is in staat om op adequate wijze kitten en beschermingsmaterialen aan te brengen ter bescherming van carrosseriedelen. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Selecteert de juiste materialen en arbeidsmiddelen. O6 Maakt kitten en beschermingsmaterialen aan in de gewenste hoeveelheden. Brengt kitten en beschermingsmaterialen aan op carrosseriedelen. Correct aangebrachte kitten en beschermingsmaterialen.
45
Beroepscompetentie 7. VM
Afleveringsklaar maken De autospuiter is in staat om objecten op adequate wijze afleveringsklaar te maken, opdat deze conform de gemaakte afspraken kunnen worden afgeleverd aan de klant/opdrachtgever L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 8. VM / CS / BOS
Maakt een herstelde auto klaar voor aflevering d.m.v. wassen, poetsen, stofzuigen etc. Herstelt kleine lakbeschadigingen door bijtippen of poetsen. Brengt plakbiezen en stickers aan. Controleert het object voor aflevering aan de hand van een checklist. Een object dat klaar is om te worden afgeleverd aan de klant/opdrachtgever.
Veilig en milieubewust werken De autospuiter is in staat om op adequate wijze veilig en milieubewust te werken. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Handelt conform de richtlijnen/relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. (Her)kent de gebruikte aanduidingen van gevaarlijke stoffen. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Gebruikt materialen, arbeidsmiddelen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze. Gaat efficiënt om met het materiaal. Ziet er op toe dat materialen, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze worden gebruikt. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties.
S1/4/8, N5, E9 O8 N5, S4
S1/3/4 S1/3, O3 O3/9 O1
Wijst collega’s op (het ontstaan van) onveilige situaties. Neemt preventieve maatregelen om onveilige situaties en/of milieuproblemen te voorkomen. Doet suggesties bij niet milieubewust handelen.
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
O3/9, N5 S1/3
Meldt onveilige situaties aan bij de verantwoordelijke persoon. Houdt de eigen werkplek schoon en op orde. Verzamelt afval en restmateriaal, sorteert dit en voert het N5 conform de voorschriften af. Zo gezond en veilig mogelijke arbeidsomstandigheden en een minimaal milieubelastend proces ter voorkoming van schade aan de eigen gezondheid en aan de omgeving.
46
Beroepscompetentie 9. SC / BOS
Kwaliteitsbewust en klantgericht handelen. De autospuiter is in staat om op adequate wijze kwaliteitsbewust en klantgericht te handelen. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. Werkt volgens de kwaliteitsvoorschriften van de werkgever/fabrikant/leverancier. Werkt (gedurende een lange periode) nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Registreert werkzaamheden. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werkof productieproces en dat van anderen. Onderneemt actie binnen het eigen werk- of productieproces en dat van anderen. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Werkt volgens vastgestelde procedures in checklists, werkorders en bedrijfsregels. Vraagt naar de wensen en de behoeften van de klant/opdrachtgever. Voert de werkzaamheden uit die met de klant/opdrachtgever zijn afgesproken. Overlegt met de leidinggevende als de wensen van de klant/opdrachtgever niet mogelijk zijn. Reageert snel op vragen van collega’s. Speelt in op de veranderende situaties en past de werkwijze hierop aan. Denkt mee, geeft ook ongevraagd advies. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Vraagt door als het probleem of de klacht niet duidelijk is. Verwijst zonodig door naar een gespecialiseerde collega. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Komt afspraken na.
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
S3
E9 O3, S6
O1/2 O2 S6 C1/2/3 O8
N1, O1 O7, P4 O3 N2, O4/5 O5 E18, O5
O8, E13 De klant/opdrachtgever is tevreden over de wijze waarop hij is behandeld en over de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
47
Beroepscompetentie 10. BOS / SC
Samenwerken De autospuiter is in staat om op adequate wijze samen te werken met anderen in het bedrijf. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Neemt actief deel aan het werkoverleg.
C4, S7, E16, O2 Maakt werkafspraken met collega’s en komt deze na. O8, S3, E9/13 Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van C1/2, werken. N2/3, O4/5, S2, P3/6, E13/15 Vraagt collega’s om hulp en helpt collega’s als de situatie C3, P7, daarom vraagt. E17/18 S5 Aarzelt niet om zich in geval van twijfel tot de leiding te wenden. P7, O3, E11 Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is. P5, E8 Beheerst de Nederlandse taal voldoende om veilig te kunnen C4 werken en samen te werken. Gaat in goede harmonie om met collega's en leidinggevende. C1/2, N4, P6, S2 Bekijkt eigen handelen kritisch. E1/2/ 14, N6 Stelt het gemeenschappelijke resultaat centraal. S9, N6 Een goede en prettige samenwerking tussen collega's, een efficiënt verloop van de werkzaamheden en een goede sfeer in het bedrijf.
48
Beroepscompetentie 11. SC
Communiceren De autospuiter is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen in het werkproces te communiceren. L en b
Beheersingscriteria gericht op het proces
Hanteert correcte omgangsvormen.
C1/2, N4, S2 C1/2/3/ 5, N7 C3/4, S2 C1/2, S2, N2, O4/5, E12/15 E17/18 P3 P3, E8/16 C4, O7 P4 C4, P5, E11 P1, E17 P7, E6/11/ 17/18 P2/4, O4, E8/10
Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. Luistert aandachtig, toont geduld en laat de gesprekspartner uitspreken. Houdt rekening met wat door anderen gezegd wordt.
Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krijgen. Brengt een boodschap kort en duidelijk over. Geeft na een ontvangen opdracht aan wat hij gaat doen. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende Raadpleegt uiteenlopende bronnen. Legt contacten en mobiliseert hulp.
Verwoordt eigen standpunten en behartigt eigen belangen.
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Een vlot lopend werk werkproces met adequaat geïnformeerde betrokkenen.
49
Beroepscompetentie 12. ON
Beroepscompetenties ontwikkelen De autospuiter is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties gedurende zijn loopbaan te ontwikkelen. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Neemt kennis van en staat open voor nieuwe werkmethoden en technieken. Test en beoordeelt nieuwe technieken, arbeidsmiddelen en materialen. Leest vakliteratuur.
L1/2, E2 L7/9/ 11 L1/3/4, E2 L1/2/5/ 10/11, E1/2/3 L5/6/7/ 8/9/10/ 11, E1/2/3 L3/4/5/ 6/7/8/9/ 10/11, E1/2/3 S8 L1/2/4/ 6/7/8/9/ 11, E4 L1/2/3/ 4/5/11 E7 E2/4/5
Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen.
Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen.
Onderneemt de afgesproken activiteiten.
Resultaat
Beroepscompetentie 13. VM
Doet verbetervoorstellen en/of voorstellen tot efficiëntere werkprocessen. Sluit en beëindigt het arbeidscontract. Onderneemt passende activiteiten om een arbeidsplaats te behouden en/of te vinden. Constante ontwikkeling en toepassing van de eigen beroepscompetenties waardoor de autospuiter beter in staat is om goed te blijven functioneren in zijn beroep.
Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden De autospuiter is in staat om op adequate wijze de arbeidsmiddelen waarmee gewerkt wordt te onderhouden L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Onderhoudt de toegepaste arbeidsmiddelen Vraagt bij storing advies aan de leidinggevende of de leverancier. Onderhoudt (of organiseert het onderhoud van) arbeidsmiddelen volgens de onderhoudsinstructies. Geeft aan wanneer arbeidsmiddelen mogelijk aan vervanging toe zijn. De arbeidsmiddelen werken optimaal.
50
Beroepscompetentie 14. BOS / SC
Begeleiden, aansturen en instrueren van collega's. De autospuiter is in staat om op adequate wijze collega's te begeleiden, aan te sturen en te instrueren. L en B
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Kwalificatiedossier Autospuiter
Bepaalt welke werkzaamheden gedelegeerd kunnen worden. Verdeelt zonodig de werkzaamheden. Stuurt medewerkers indien nodig bij. Houdt bij de omgang rekening met verschillen tussen mensen.
S7 O2 S7, O3 C1/2, N2/3/7, O4/5, S2 S7
Geeft feedback aan en vraagt om feedback van collega’s en wijzigt zonodig de werkwijze. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Legt op een duidelijke en begrijpelijke manier een complex onderwerp uit. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht naar collega’s. Vat samen wat anderen zeggen en wat hij zelf heeft willen overbrengen en vraagt of dat klopt. Verdeelt zonodig de werkzaamheden. Een goed begeleide en geïnstrueerde medewerker.
O9, S7 C4, O9, S7 O1/2 C4, P4, S7
51