PUM Netherlands senior experts
HERFST 2015
HET GESPREK
INTERVIEW
BIJGEBLEVEN
Beroepsonderwijs en bedrijfsleven
Over verander management
Van bitterbal tot haring
PUMmagazine
SPECIAL: BEROEPSONDERWIJS
Missies in Gaza
DAGBOEK: THEE UIT NEPAL
INHOUD
15
SPECIAL
Beter onderwijs leidt tot beter personeel Via VEHICLE ondersteunden en ontwikkelden PUMexperts het beroepsonderwijs in partnerlanden.
INTERVIEW
HET GESPREK
Over beroepsonderwijs en bedrijfsleven Bedrijfsleven en school: duidelijk verschillende werelden.
11
COLOFON PUM Netherlands senior experts
Productie PUM Communicatie * Redactieadres communications@pum.nl * Hoofdredacteur Gabriëlle
Bezuidenhoutseweg 12
ten Bokkel Huinink - Reichwein * Redactie Dénise ten Bokum, Hans Geleynse, Lia van Lieshout, Karin Overtoom,
2594 AV Den Haag
Frank Steverink, Ans Tromp, Froukje Wattel * Ontwerp en illustratie Ontwerpwerk, Den Haag * Fotografie Dénise ten Bokum, Jeroen Poortvliet, privébezit experts, Thinkstock * Druk Ando, Den Haag * PUMmagazine
T 070 349 05 55
verschijnt vier keer per jaar.
F 070 349 05 90 ALTIJD IN CONTACT Er zijn momenten dat een vrijwilliger contact wil hebben met PUM. De vaste staf is tijdens
[email protected]
kantooruren bereikbaar voor vragen rond een project. Voor vragen over een land of een sector kunt u terecht bij respec
www.pum.nl
tievelijk de landen- of sectorcoördinatoren. Zij zijn doorgaans niet op het PUM-kantoor aanwezig. Hun e-mailadressen staan op de website.
2 PUMmagazine HERFST 2015
8
De organisatie vormde het echte probleem Martin Knoef ging naar Sri Lanka om een bedrijf vooruit te helpen met adviezen om de productiekwaliteit en kwantiteit te verhogen. Eenmaal ter plaatse constateert hij dat de winst niet zozeer op het meubelvlak te behalen was.
VOORWOORD
Beroepsonderwijs, zó belangrijk
CASE
PUM IN HET KORT COLUMN UPDATE IN CIJFERS LANDENFOCUS ONDERTUSSEN IN... SECTOR UITGELICHT
22 4 7 19 25 24 28
TESTIMONIAL
14
BIJGEBLEVEN
10
DAGBOEK
20
Dit nummer van PUMmagazine heeft een ‘special’ over beroepsonderwijs. Het belang ervan is groot, zowel hier als in de landen waar PUM actief is. Zij het dat daar vaak de middelen ontbreken om een gedegen opleiding op te zetten. Expert Gijs den Hertog is de afgelopen jaren nauw betrokken geweest bij een project in Bolivia, het internaat CEFIR Vera, waarbij hij aantoonde dat je ook met bescheiden middelen een optimaal resultaat kunt boeken. In deze editie van PUMmagazine leest u het verhaal van één van de succesvolle PUM-projecten in het beroepsonderwijs. Gijs begreep al gauw dat er behalve op het gebied van veeteelt – waarvoor zijn hulp ingeroepen was – veel meer gedaan moest worden om het internaat als centrum voor beroepsonderwijs beter te laten functioneren. Met hem als coördinator heeft een groot aantal PUM-experts de afgelopen jaren hun bijdrage geleverd. Het succes van de opleiding is echter mede te danken aan de inzet van de directrice van het internaat. Zij nam de aanbevelingen van de experts ter harte en zorgde ervoor dat de studenten gedegen algemeen vormend en beroepsonderwijs genoten. Bovendien besteedde ze veel aandacht aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Het project is afgelopen en de opleiding staat als een huis. Deze aanpak dient nu als voorbeeld voor iedere beroeps opleiding in Bolivia. Eens temeer blijkt hoe groot het belang van PUM-missies kan zijn als enerzijds de expert de hulpvraag goed kan interpreteren en anderzijds de klant de drive heeft om aanbevelingen echt uit te voeren. Met het uiteindelijke doel om op eigen kracht verder te gaan. En zo hoort het ook. Maar als een PUM-expert zo lang, zo nauw bij een project betrokken is geweest, is het moeilijk afscheid nemen. Maar het is niet alleen onderwijs in deze editie. Zoals altijd zijn er ervaringsverhalen van experts, van een klant uit Kameroen en van onze vertegenwoordiger op Bali. Ik wens u veel leesplezier!
Thijs Beetstra Landencoördinator Bolivia
DE ERVARING LEERT
26 PUMmagazine HERFST 2015 3
IN HET KORT TWEETS
Ook PUM is volop online te vinden. Hieronder enkele berichten die via Twitter gedeeld werden. Volg ons @PUM_nl en twitter ook mee!
Jul 23 PUM_nl: Proud to participate in this business plan competition identifying oppurtunities for entrepreneurs in Ghana!
BERICHTEN
Geen missie meer zonder je Translator-app Het is een vaak voorkomend probleem bij een missie: de taal. Eric Visser, PUM-expert op het gebied van ICT, vertelt over de oplossing die hij daarvoor gevonden heeft: de Translator-app.
Jul 28 RT@ChantalAfrican: Karibu Paul, our expert @PUM_nl just arrived. Look forward working with him the coming 2 weeks.
‘Mijn laatste missie in het Spaanstalige Colombia (met weinig Engels sprekende mensen) werd stukken makkelijker door de Translator-app op mijn mobiele telefoon.
Aug 12 KoosVerbeek: @PUM_nl Met 3 mensen uit Moldavië op bezoek bij bedrijven in Westland. Proberen kennis over te brengen om ondernemers verder te helpen!
De Translator-app heb je in vele smaken. Ieder platform – iOS, Android en Windows Phone – heeft er wel een. Ik heb zelf een HTC 8S met Windows Phone en ik beperk me hier tot de Microsoft Translator-app. Je installeert de Translator-app vanuit de Store. De functies van de app zijn: tekst-vertaling (je tikt de tekst in), camera-vertaling (je richt de telefooncamera op een stuk tekst) en stem-vertaling (je spreekt de tekst in). Voor tekst- en cameravertaling kun je kiezen uit vijfenveertig talen. Zonder internetverbinding zijn er minder talen beschikbaar en vertaalt hij alleen naar het Engels. Voor de stem-vertaling heb je altijd een internetverbinding nodig.
Aug 20 PUM_nl: Morgen, 21 augustus, radio 5, 21.00-22.00 uur: Dichtbij Nederland, moslimomroep, interview met Frans van Eijk over PUMmissie in Gaza. Aug 24 PUM_nl: Inspireren, leren en investeren in de toekomst? Herken jij jezelf hierin? Word begeleider bij Jong Ondernemen. jongondernemen.nl/begeleiderworden Aug 25 PUM_nl: Cooperation between PUM and @qredits will follow suit in #Bonaire: bit.ly/1JfjFjJ 4 PUMmagazine HERFST 2015
Ik had mijn app schietklaar voor Spaans en Engels toen ik vertrok. Bij aankomst op het lokale vliegveld, tikte ik: wat is Salida? De app bevestigt je vermoeden: Exit. Ook heel praktisch blijkt de optie camera-vertaling bij het lezen van de lokale (Spaanse) krant. Je fixeert de telefooncamera op een stukje tekst en prompt heb je een vertaling. Dan is er de stem-vertaling. Zonder te oefenen herkent de app mijn gesproken Engelse tekst. Meestal spreek ik Engels met mijn Colombiaanse gastvrouw. Echter, soms begrijpen we elkaar niet, en dan grijpen we allebei naar onze smartphone. Een Android telefoon voor Spaans-Engels (zij) en een voor Engels-Spaans (ik). Ook in situaties dat er maar één smartphone beschikbaar is, kun je snel schakelen. Met één knop stel je Spaans-Engels in, of vice versa. Mijn conclusie: een heel praktisch hulpmiddel in allerlei situaties!’
Missies in Gaza van start Ruim anderhalf jaar geleden heeft PUM in overleg met de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah (NRO) het plan opgevat om naast bestaande PUM-activiteiten op de Westelijke Jordaanoever ook in Gaza te gaan werken. De veiligheidssituatie en de logistiek werden vanzelfsprekend als belangrijke punten gezien. Niet ten onrechte, bleek helaas al vrij snel. Want toen PUM en de NRO in het voorjaar van 2014 besloten inderdaad in Gaza te starten, begon de Gazaoorlog in juli. Coen van Haeringen, landencoördinator Palestijnse Gebieden: ‘De oorlog duurde twee maanden. Na de toen weer toegestane bezoeken door de NRO en een tweede PUM-bezoek in november, kwam er groen licht voor de Gazamissies. De eerste missie heeft inmiddels plaatsgevonden (heel succesvol, zie het verslag van expert Leen Tanis hiernaast). Andere missies zijn uitgevoerd in augustus. Vooralsnog zijn de Gazamissies onderdeel van een pilottraject, in het najaar vindt nadere besluitvorming plaats. Dat PUM goed werk kan doen in Gaza staat buiten kijf. Er is grote behoefte aan de expertise die PUM kan leveren. Bij mijn derde werkbezoek aan Gaza, juni dit jaar, werd dit duidelijk bevestigd tijdens een bijeenkomst bij de Gaza Chamber of Commerce & Industry, waar veel bedrijven aanwezig waren.’
PUMnet vernieuwd PUMnet is geheel vernieuwd en biedt een wereld aan informatie voor experts. Doel van PUMnet is onderling kennis uitwisselen. Bent u bijvoorbeeld op missie en zoekt u specifieke kennis op een bepaald gebied? Plaats dan een oproep op het Forum op PUMnet. Ruim 3.000 collega-experts hebben toegang tot PUMnet en kunnen wellicht helpen bij de vraag. Ook nodigen wij u van harte uit om uw ervaringen te delen door middel van het posten van een Blog. Hierin kun u uw belevenissen en ervaringen beschrijven. Niet alleen leuk voor andere lezers, maar bovenal leerzaam. Schrijf bijvoorbeeld over de gewoontes en bepaalde gebruiken van het land waar u op missie bent of deel uw ervaringen op het gebied van de advisering aan de klant. Ontdek ook de andere features, zoals de Library en Manuals. Vragen? Mail:
[email protected]
De eerste Gazamissie PUM-expert Leen Tanis deed de eerste Gazamissie. De chocoladeexpert adviseerde een fabrikant van chocoladekoekjes. ‘Over de vraag of ik een missie in de Gaza strip wilde doen, heb ik vrij lang nagedacht. Kun je naar zo’n spanningsgebied toe? Adviezen (positief en negatief) van familie en kennissen waren er genoeg. Het besef dat ik daar mensen – los van politieke overtuigingen – in een uitzichtloze situatie misschien een beetje zou kunnen helpen, gaf de doorslag om te gaan. De grens passeren tussen Israël en Gaza is op zichzelf al een indrukwekkende en ook sombere belevenis. Prachtig om daarna de (soms letterlijk)
overweldigende gastvrijheid van de (vrouwelijke!) fabrieksmanager en de eigenaren te ervaren. Maar ook het arbeidsethos en de afspraak-is-afspraak-mentaliteit waren indrukwekkend. Ik heb ervaren wat de handelssancties in de praktijk betekenen. De vindingrijkheid om toch aan grondstoffen te komen, geeft de flexibiliteit van de mensen aan. En natuurlijk ontkom je niet aan de afschuwelijke verwoestingen van de oorlog; de fabriek miste de volledige bovenverdieping.’
Leen Tanis met zijn klanten.
PUMmagazine HERFST 2015 5
BERICHTEN
PUM SOLAR GROEP experts versterken elkaar Iedereen toegang geven tot energie, op een duurzame manier. Dat vormt een mondiale uitdaging. PUM draagt daaraan graag een steentje bij en heeft daarom de Solar Groep opgericht. In deze groep komen een brede expertise en ruime praktijkervaring op het gebied van zonne-energie bij elkaar. Eerder dit jaar organiseerde deze groep een PUM Solar workshop, bezocht door 40 deelnemers, vooral PUM-experts die betrokken zijn of waren bij een solar project. De enthousiaste deelnemers bogen zich over de vragen: hoe kunnen we elkaar versterken en hoe kunnen we meer projecten uitvoeren op het gebied van zonne-energie? Tijdens de bijeenkomst werd de samenwerking tussen PUM en FRES (Foundation Rural Energy Systems) aangehaald als voorbeeld van hoe samenwerking kan leiden tot meer projecten. FRES is actief in vijf Afrikaanse landen en wordt ondersteund met een serie PUM-projecten rond management, ICT en elektriciteit. Ook werd er aan de hand van een ‘solar pumping case’ gekeken of PUM-experts in dezelfde situaties, dezelfde adviezen geven. De adviezen bleken echter nogal uiteen te lopen. Dit zorgde voor een intensieve en geanimeerde discussie waarbij PUM-experts kennis met elkaar deelden. Een mooi voorbeeld van hoe onderlinge uitwisseling van kennis en scholing leidt tot betere advisering.
Meer informatie over de PUM Solar Groep bij kunt u krijgen bij Frans. A. van der Loo (
[email protected])
6 PUMmagazine HERFST 2015
Studystore doneert Studystore verkoopt studieboeken voor HBO en wetenschappelijk onderwijs. Een jaar of drie geleden schonken zij een aantal pallets met boeken aan onderwijsinstellingen in Kenia. Afgelopen voorjaar kwam opnieuw een zeecontainer vol Engelstalige studieboeken aan bij het Kigali Institute of Management in Rwanda, een PUM-klant. Joop Willems, accountmanager bij Studystore: ‘Omdat de studenten in veel ontwikkelingslanden zelf geen boeken kunnen kopen en ook de onderwijsinstellingen vaak nog niet beschikken over recente literatuur, is het natuurlijk geweldig dat wij als grootste studieboeken leverancier zo een bijdrage kunnen leveren. Studystore vindt het belangrijk om maatschappelijk betrokken te zijn. Daarom hebben we aan deze PUM-klant studieboeken gedoneerd. Titels die voor studenten in Nederland (waar vaak de nieuwste druk een must is) incourant zijn geworden, zijn nog steeds van grote waarde. De nieuwe bibliotheek heeft een zeer grote aantrekkingskracht op de leergierige bevolking. Onze donatie dient als aanmoediging voor de school en voor het opzetten van goed onderwijs!’ Willems heeft al ‘meer dan veertig jaar ervaring in de wereld van het weten. Contact leggen met nieuwe relaties, uitbouwen van bestaande relaties, vertrouwen winnen en vasthouden, zijn voor mij de voornaamste drijfveren.’ Hij kent PUM-expert Jos Hermans en zo ontstond deze gulle gift, een mooie vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen en kennis delen. Jos Hermans: ‘Studystore stelt wel vaker een flinke hoeveelheid van de boeken die niet verkocht zijn ter beschikking aan een van mijn projecten. Deze keer zijn dit er heel veel, 20.000, en ze gaan naar een oude relatie uit een vorig PUM-project in Kigali. Het betreft de Rwandese vereniging van private hogescholen, Aripes. Het vervoer heeft inmiddels plaatsgevonden via een zeecontainer die van Rotterdam naar Mombasa is vervoerd. Study store heeft deze gulle giften gedaan in het kader van hun mvo-beleid. Ik ben ze dan ook erg dankbaar! We hopen dat ze dit in de toekomst nog eens zullen willen herhalen.’ Angelique Mukarukundo in Kigali heeft PUMmagazine inmiddels laten weten dat de boeken aangekomen zijn en uitte haar dankbaarheid zowel voor de kwaliteit en kwantiteit van de boeken.
COLUMN
ADVIES NIET IN DE LA Vorige zomer hield ik een marktconsultatie voor PUM. Daarbij voerde ik een-op-een-gesprekken met een twintigtal respondenten over wat (men denkt dat) PUM doet, of men daarover tevreden is en of PUM in het huidige tijdsgewricht nog een relevante OS-propositie is. Mijn gesprekspartners waren politici en belangenbehartigers, ambtenaren, directieleden van andere OS-organisaties, mensen uit het bedrijfsleven, een wetenschapper die belangwekende publicaties over ontwikkelingssamenwerking op zijn naam heeft en enkele outsiders van wie je ‘andere’ inzichten mag verwachten. Van trendwatcher tot concullega en van stakeholder tot opinieleider.
En wat denk je? Zij weten wat PUM doet en kunnen dat accuraat beschrijven. Ze hebben alleen geen idee welke omvang dat alles heeft. De schattingen van de omzet liepen uiteen van 3 ton tot 60 miljoen. Maar dat is ook niet het belangrijkste. Prettig was dat niemand negatief sprak over PUM en dat men het PUM-product (pragmatische bedrijfsadviezen door ervaren specialisten in sectoren en regio’s) eigenlijk precies vindt passen in deze tijd. Nog mooier was dat de meeste geïnterviewden spontaan met aanbevelingen kwamen voor aanscherping en verbetering. Bijna zonder uitzondering zijn deze adviezen te scharen onder de noemer verbreding. Verbreding in allerlei opzichten: naast praktische bijstand meer strategisch advies, meer sectorgerichte missies. Ook op financierings- en investeringsvraagstukken gericht. Met vooral ook meer jongere experts. En vooral ook met de noden van het Nederlands bedrijfsleven in het vizier. Deze mooie lijn heb ik vertaald in praktische aanbevelingen voor PUM next.
En wat denk je? Van Praag en zijn mensen zijn er direct mee aan de gang gegaan. Want als je topmensen vraagt hun licht over je te laten schijnen, als daaruit een duidelijk beeld naar voren komt en als je daaraan zinnig handelingsperspectief kunt verbinden… …dan laat je die kans niet liggen! Herman Nieuwenhuis is public affairs-adviseur en werkt voor goede doelen, overheden en ondernemers.
PUMmagazine HERFST 2015 7
INTERVIEW
De organisatie vormde het echte probleem TEKST EN FOTOGRAFIE OPMEER REPORTS
A Wood Lanka op Sri Lanka zaagt, impregneert, droogt en schuurt hout en maakt meubelen. Het bedrijf bestaat vijftien jaar. Vorig jaar vroeg eigenaar-directeur A.K.U.K. Satharasinghe PUM om een expert, die hem zou helpen met het verbeteren van de bedrijfsvoering, de productie en export van hout en meubels.
Martin Knoef is niet alleen coördinator van de PUM houtsector, maar gaat vanwege zijn vakinhoudelijke kennis ook eens in de zoveel tijd op missie. Zo vertrok hij in juli 2014 naar A Wood Lanka, om in twee weken het bedrijf vooruit te helpen met adviezen om de productiekwaliteit en kwantiteit te verhogen. En om vervolgens te kijken of export een optie zou zijn. Eenmaal ter plaatse constateerde hij dat de winst bij dit bedrijf niet zozeer op het meubelvlak te behalen was, maar dat vooral organisatorische problemen obstakels vormden.
‘totaal gebrek aan samenwerking en onderlinge communicatie werkomstandig heden zijn aan zienlijk verbeterd’
Organisatie en arbeidsomstandigheden Martin Knoef: ‘De eigenaar van het bedrijf is een bevlogen ondernemer, ziet overal kansen en mogelijkheden in de markt. Hij is scherp, innovatief en heeft duidelijk veel plezier in zijn werk. Problemen daarentegen, die laat hij liever door anderen oplossen. Daarvoor heeft hij een klein leger aan supervisors aangesteld in zijn fabriek, die deze vervelende klussen voor hem moeten klaren. Ik zag dat deze supervisors heel erg waren gericht op hun eigen afdeling en proces. Wat daarbuiten gebeurde, zagen ze niet. Er was een totaal gebrek aan samenwerking en onderlinge communicatie. Daarnaast constateerde ik dat er ook het een en ander te verbeteren viel op het gebied van arbeidsomstandigheden. Zo werd het stof dat vrijkwam bij het zagen niet afgezogen en was er niet altijd even veel aandacht voor beschermende kleding. In een omgeving waar gezaagd wordt met grote machines en er gewerkt wordt met zware materialen, vrij essentieel.’
Verandermanagement Het viel aanvankelijk niet mee om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Omdat het bedrijf niet goed georganiseerd was, waren ze gewend om op hun eigen manier te werken en wilden ze in eerste instantie niets weten van veranderen. Kumara Kulathunga, een van de managers van de fabriek licht toe: ‘Ik was onder de indruk van de manier waarop Martin met de mensen aan de slag ging om hier verandering in aan te brengen. Hij praatte met iedereen en benaderde hen op verschillende manieren en niveaus. Martin was zich ervan bewust dat het lastig is voor mensen om hun gedrag te veranderen, vooral de managers hadden hier moeite mee.’ Martin: ‘Ik stelde voor
dat er een general manager zou worden aangesteld die de andere managers kon aansturen en zo het overzicht kon bewaren. Ook heb ik het belang om onderling goed te blijven communiceren en samenwerken benadrukt. Dit kan het bedrijf alleen maar ten goede komen. Naast mijn adviezen op organisatorisch vlak heb ik tegelijkertijd geprobeerd de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Ik stelde voor om een stofzuiginstallatie aan te sluiten op de zaagmachines om het fijne zaagsel af te voeren. Ook heb ik het belang benadrukt van het dragen van veiligheidskleding zoals helmen, degelijk schoeisel en handschoenen.
Duurzame houtverwerking A Wood Lanka is een van de weinige houtverwerkingsbedrijven op Sri Lanka die rubberbomen verwerkt tot hout. Na een productieleven als latexproducent krijgen de bomen bij A Wood Lanka een tweede bestemming doordat ze in planken gezaagd worden. Op Sri Lanka moeten alle geoogste bomen herplant worden, maar met deze dubbelfunctie is het rubberhout wel erg milieuvriendelijk. Ik heb hen geadviseerd om de productie van rubberhout te v erhogen. Conform de oorspronkelijke vraag heb ik ze ook nog kunnen helpen met enkele adviezen voor optimalisatie van de productielijn van de zogenoemde ‘finger joint’. Door houtafval voor het proces van vertanden, samenvoegen en lijmen te gebruiken, kan meer van het hout worden gebruikt. Hierdoor neemt de rentabiliteit toe.’
Kijk voor een filmpje over de missie van Martin Knoef op www.pum.nl
A Wood Lanka – een jaar later Een jaar na het bezoek van PUMexpert Martin Knoef brengt landencoördinator Sri Lanka, Cees van Dijl, een bezoek aan A Wood Lanka. Hij bekijkt de fabriek, praat met enkele managers en stelt vast dat veel aanbevelingen van Martin zijn doorgevoerd. Om alle supervisors en managers aan te sturen heeft de eigenaar een paar maanden geleden een general manager aangesteld. De toenmalige manager Kumara Kulathunga is verantwoordelijk gemaakt voor de productielijn van de ‘finger joint’-panelen waarvan de productie inmiddels is gestart. Ook belangrijk: Cees van Dijl constateert dat de zaagmachines zijn voorzien van afzuiginstallaties, waardoor de werkomstandigheden voor de 72 werknemers aanzienlijk zijn verbeterd!
Eigenaar A.K.U.K. Satharasinghe: ‘We zijn erg blij met de adviezen van Martin. Dit soort kennis ontbreekt op Sri Lanka. We hebben inmiddels meer dan 75% van de aanbevelingen kunnen implementeren. Ik luister meer naar mijn werknemers en probeer problemen met arbeids omstandigheden uit te zoeken. Dankzij de adviezen van Martin kan A Wood Lanka een grote stap vooruit maken en wellicht zelfs gaan exporteren.’ PUMmagazine HERFST 2015 9
BIJGEBLEVEN
RAUW VLEES EN EEN HOLLANDS BLOEMETJE TEKST DÉNISE TEN BOKUM FOTOGRAFIE PRIVÉBEZIT ANTOON ANDELA
Op het moment dat dit PUMmagazine gemaakt wordt, zit Antoon Andela voor een missie in India. Hij heeft er al zo’n twintig missies opzitten en binnenkort staat er een in Oekraïne gepland.
natuurlijke vijanden van te vinden, ook in Ethiopië. Het gaat om de verhouding tussen de hoeveelheid natuurlijke vijanden en belagers. Wanneer die verhoudingen evenwichtig zijn, is dat geweldig, dan hoef je het milieu ook niet te belasten.’
Eerder dit jaar was hij in Ethiopië om een ondernemer te helpen met het kweken van fruitbomen. Antoon Andela: ‘De aanvrager komt nog niet tot aan mijn schouder, een druk en parmantig baasje die dit bedrijf zes jaar geleden heeft opgezet. Op de foto zijn we zijn het moedermateriaal aan het bekijken. Is dat vrij van ziektes en plagen? Op deze manier kun je zien of er een noodzaak is tot ingrijpen. Je hoeft natuurlijk niet voor ieder beestje uit te rukken met een spuit. Ik adviseer zoveel mogelijk milieuvriendelijk te werken en zoek dan liever naar natuurlijke vijanden voor de belagers van de bomen. In dit geval keek ik naar rode spint (spintmijt) en daar zijn
Koningsdag
10 PUMmagazine HERFST 2015
‘Ik was op 27 april nog in Ethiopië en werd uitgenodigd door de ambassade om Koningsdag te vieren. De aanvrager en zijn vrouw mochten mee. Ze vonden het geweldig! Ze hebben alle hapjes geprobeerd, van bitterballen tot haring. Hoewel die haring ze wel een beetje tegenstond. Aan het einde van de avond gingen ze naar huis met een Hollands bloemetje. Tijdens de missie probeerden ze mij ook rauw vlees te laten eten, ze adviseerden om het op de laatste dag te proberen. Dat heb ik maar overgeslagen.’
HET GESPREK
Luc Verburgh: ‘Wat is vandaag arbeidsmarktrelevant, en wat over vijf jaar?’ Het gesprek is deze keer met dr. Luc Verburgh. Hij staat aan het hoofd van Zadkine, de Rotterdamse school voor middelbaar beroepsonderwijs met circa 18.000 studenten. OPGETEKEND DOOR FRANK STEVERINK FOTOGRAFIE JEROEN POORTVLIET
Thijs van Praag vertelt hoe PUM-onderwijsmissies jarenlang vooral het bedrijfsmatig adviseren van private scholen betrof, bij issues als planning, boekhouding en management. Daar kwam vijf jaar geleden, op verzoek van de Tweede Kamer, het speciale programma VEHICLE bij, voor langjarige trajecten bij beroeps onderwijsinstellingen. Kern was, dat de scholen zich richten op de vraag van het bedrijfsleven om vakkundig personeel op te leiden. VEHICLE was een tijdelijk programma. Inmiddels wordt via de reguliere onderwijsmissies nu in de vraag voorzien en geldt er geen beperking qua landen, wat binnen VEHICLE wel het geval was. TvP Hoe denk jij over de relatie bedrijfsleven en school? Als ik het bedrijfsleven bezoek in het buitenland, zijn er altijd onderwijsvragen. We zeggen dan: prima, zoek er een school bij, dan kijken we wat we kunnen doen. Dat gaat zelden gemakkelijk, het lijken twee verschillende werelden. In Nederland lijken we dat prima geregeld te hebben. Wat is jouw ervaring? LV Voor ik in het onderwijs ging werken, heb ik een jaar of vijftien in het bedrijfsleven gewerkt, ook in de raad van bestuur van een beursgenoteerd bedrijf. Dus ik
kijk er ook vanuit dat perspectief naar. Ik vind dat we in Nederland op onderwijsgebied een aantal zaken heel goed geregeld hebben, al wordt er ook wel formeel, bureaucratisch en ingewikkeld gewerkt. Maar op regionaal en lokaal niveau weten we elkaar echt wel te vinden. In de combinatie van leer-werktrajecten bijvoorbeeld, vier dagen per week opleiden, één dag stage – of juist omgekeerd. Qua cultuur zijn het wel twee duidelijk verschillende werelden. Het bedrijfsleven maakt duidelijke keuzes, heeft focus en is, zeker in het mkb, relatief gericht op de korte termijn. Dat sluit niet altijd aan bij het onderwijs. Men vindt elkaar wel, werkt redelijk goed samen en soms gaat het zelfs fantastisch. Zo hebben we net een convenant ondertekend met drie bedrijven die 150 stageplaatsen aanbieden in onze school! Ondernemers met een maatschappelijke rol: we vinden ze en we kunnen er als school goed op inspelen. Maar er zijn ook voorbeelden waar de school niet mee kan in het ritme en de klantgerichtheid die het bedrijfsleven vraagt. TvP Zijn er verschillen tussen sectoren? LV Ja, er zijn bijvoorbeeld sectoren waar het bedrijfsleven van nature een relatie met onderwijs kent. Zorgopleidingen waren vroeger ‘in house’, inmiddels zijn ze ondergebracht bij een ROC, maar men kent elkaar nog. De docenten zijn verpleegsters die er vroeger werkten. Dat zijn heel natuurlijke partners. Maar er zijn ook sectoren waar we moeten vechten om de verbinding tussen theorie en praktijk in stand te houden, bijvoorbeeld bij de handel- en administratieopleidingen. Grosso modo hebben we in Nederland op regionaal en lokaal niveau de verbinding bedrijfsleven en onderwijs behoorlijk goed geregeld. Anders is dat in mijn ogen op landelijk niveau. Als we daar met PUMmagazine HERFST 2015 11
›
›
kennisinstituten praten over curriculumaanpassingen of –veranderingen, duurt dat soms te lang voordat er overeenstemming is. Tegen die tijd zijn bijvoorbeeld de curricula al weer verouderd. Verder zie je ook verschillen in de wijze van samenwerking bij grote en kleine bedrijven. Grote bedrijven hebben een strategisch personeelsbeleid, kijken naar opleiden. Voor kleine bedrijven geldt dat niet of veel minder.
door zo’n coach, maar ook bedrijven doen al veel om die jongeren te helpen.
TvP Onze Duitse zusterorganisatie heeft een erg succesvol programma waarbij leerlingen uit het beroepsonderwijs die dreigen uit te vallen worden gecoacht door een senior expert. Bestaat zoiets naar jouw weten ook in Nederland? LV Dat gebeurt, op vrijwillige basis. In Rotterdam is ook zo’n initiatief dat heel voorzichtig handen en voeten krijgt. Bij Zadkine en het Albeda College (totaal zo’n 40.000 leerlingen) vallen elk jaar wel 1.500-2.000 leerlingen uit. Ieder individu is er een teveel, maar het verbaast me ook niet. Er zijn helaas ook studenten bij die bijna niet anders kunnen dan uitvallen omdat zij (psychisch) zwaar ziek zijn, problemen hebben met verdovende middelen of op het criminele pad geraken. Iedereen aan boord houden kan niet en ook hier geldt de 80-20% regel: de ‘moeilijkste’ 20% vragen 80% van de aandacht. Ik sta positief tegenover dat Duitse programma, maar ik moet er wel bij zeggen dat men in Duitsland wat gezagsgetrouwer is. Maar ja, ik denk wel dat we leerlingen met problemen extra aandacht moeten geven buiten de schoolcontext. Bijvoorbeeld
TvP Waar was dat? LV Ik had Scandinavië en Duitsland in mijn portefeuille en heb in Engeland gewoond en gewerkt. Niet in de landen waar jullie actief zijn dus.
12 PUMmagazine HERFST 2015
TvP In welke sectoren van het bedrijfsleven heb je gewerkt? LV Ik heb een aantal jaren bij Accenture gewerkt, het Amerikaanse adviesbureaus, bij KLM en in de callcenterwereld. Voor dat laatste heb ik ook in het buitenland gewerkt.
TvP Hebben jullie als opleiding internationale contacten? We horen vaker van opleidingen in de landen waar we werken, dat men internationaal wil samenwerken. Hoe geef je zoiets handen en voeten? LV We hebben een paar opleidingen waar dat in hoge mate bij speelt, bij de stages van de toeristische opleiding bijvoorbeeld. Verder is er tien jaar geleden vanuit Rotterdam initiatief genomen tot een meer structurele samenwerking met China. Shanghai en Rotterdam zijn zustersteden en er zijn uitwisselingsovereenkomsten tussen mbo-opleidingen. Daar gelden wel praktische punten: zo moet het passen binnen het curriculum en het moet betaalbaar zijn voor de studenten omdat we niet met onderwijsgeld dit uitgebreid willen financieren. We stappen daarom alleen in internationale projecten als die budgetneutraal zijn:
‘Curriculum aanpassing duurt vaak jaren ’ als studenten er zelf voor betalen en docenten er in hun vakantieperiode naar toe gaan bijvoorbeeld. Een ander belangrijk punt is daarbij of het toegevoegde waarde heeft voor je curriculum. Cultureel heeft dat het natuurlijk bijna altijd, maar bij voorkeur ook vakinhoudelijk, zodat werkgevers denken: dat is interessant! Een veeteeltstage in Zuid-Afrika bij een boer met één koe biedt geen perspectief, maar landbouw in Japan bijvoorbeeld wel. Wij kunnen leren van hun kwaliteitseisen en -controle en zij omgekeerd van hoe wij omgaan met hoge kwantitatieve productie op een klein stukje land. Om maar een voorbeeld te geven vanuit het groene domein. Dan kun je een duurzame relatie opbouwen. De laatste jaren zijn de duimschroeven aangedraaid, in de zin van ‘wat zijn nou de resultaten van je onderwijs?’ Dat gaat niet alleen om uitvalpercentages, maar ook om afstuderen met een volledig diploma. Bedrijven zeggen wel eens: we willen alleen mensen met vakinhoudelijke kennis, Lassen 1 en 2, en laat Nederlands-Engels maar zitten. Soms zit er spanning tussen de vraag van het bedrijfsleven en wat het onderwijs aanbiedt, omdat wij een volledig diploma afgeven. We hadden hier laatst een Chinese delegatie van universitair, hbo- en mbo-niveau op bezoek. Die waren eigenlijk alleen maar in mbo geïnteresseerd. ‘Slechts een paar plekken in de wereld zijn voor ons interessant om te kopiëren,’ zeiden ze, ‘dat zijn Nederland en Duitsland, juist vanwege de combinatie van theorie en praktijk, leren en werken.’ In Duitsland is leren en bedrijfsleven nog sterker verbonden dan hier. Nadeel is dat het daardoor meer conjunctuur gevoelig is. Als wij dat hier zo hadden gedaan de afgelopen vijf jaar, zou dat een probleem geworden zijn. Want als er geen bedrijven zijn waar je kunt werken, heb je geen opleiding. Bij ons kiezen studenten in slechte economische tijden voor vier dagen school en één dag werk, in goede tijden is dat omgekeerd.’ TvP In ontwikkelingslanden ambiëren veel studenten een witte-boorden-baan, is dat in Nederland ook nog zo? LV Dat verandert voorzichtig aan, maar ik vind dat nog te veel leerlingen kiezen voor handel & administratie. We hebben daarom een numerus fixus ingesteld, omdat we niet willen opleiden voor werkeloosheid. Dat is een
moeilijke beslissing, want wie weet neemt een andere opleiding het dan van je over. Ter relativering van ‘al dat gedoe over arbeidsmarktrelevant’: soms ben je al blij als iemand niet uitvalt. En wie van ons doet nog waarvoor hij is opgeleid? Wat is vandaag arbeidsmarktrelevant, en wat over vijf jaar? In Noord- Limburg hadden ze procesoperators nodig voor een zonnecollectorenfabriek. Vijfduizend mensen! Dat bedrijf is al weer failliet, de mensen zijn niet meer nodig. Hetzelfde in de kinderopvang: het kon niet op. Nu, na één specifieke kabinetsmaatregel, is dat helemaal voorbij. Idem bij kiezen voor techniek. Ik vraag vaak: heb je zelf kinderen? En hoeveel daarvan studeren techniek? Nee, ze studeren rechten, economie, journalistiek… Voor hen is het prima dat ze hun passie mogen volgen, maar voor andermans kinderen ligt dat blijkbaar anders. Dus ja, we kijken naar arbeidsmarktrelevantie, maar het is ook belangrijk dat mensen hun passie kunnen volgen, we proberen dat in evenwicht te houden. TvP We hebben in Mozambique een school waar elk lokaal eigenlijk een workshop is. Leraren krijgen geen salaris maar verdienen hun inkomsten door wat men kan afzetten. Vanaf dag één leren ze: wat we maken, is voor de markt. LV Dat vind ik een uitgekleed – maar positief geformuleerd – gefocust curriculum. Wij begonnen honderd jaar geleden ook met de agrarische winterschool. Dat was gericht op onmiddellijk resultaat. In Amerika krijgen scholen voor leerlingen betaald als ze een bedrijf vinden waar ze gaan werken; dus niet al als ze een diploma gehaald hebben. Dat geeft een interessante dynamiek met het bedrijfsleven.
*
Zadkine en PUM Er werken bij Zadkine vijf docenten die tevens PUM-expert zijn. In het vorige nummer kon u lezen over Bram de Muynck en zijn missie naar Armenië. En dan is er expert Ed Slui, die na zijn missie in Kigali, Rwanda, een transport van twee containers met gebruikt schoolmeubilair organiseerde. Een schenking van Zadkine. Zadkine biedt opleidingen in de volgende clusters: • Administratief, Secretarieel & Commercieel • Entreeopleidingen (Startcollege) voor niveau 1-opleidingen • Gezondheidszorg en Optiek • Handel & Uiterlijke verzorging • Horeca, Toerisme & Facilitaire dienstverlening • Techniek & Technologie • Veiligheid, Logistiek en Ambachten • Welzijn & Sport
PUMmagazine HERFST 2015 13
TESTIMONIAL Edge in Bamenda, Kameroen, heeft al jaren contact met PUM. Het bedrijf produceert asfalt en legt wegen aan in het land. Dankzij de adviezen van de PUM-experts Kees Meinardi en Wout van Twillert draait niet alleen het bedrijf beter, ook de kwaliteit van het wegennet in het land is verbeterd. Het bedrijf profiteerde bovendien van de gift van een compleet laboratorium met gebruikte apparatuur, waardoor de kwaliteit van het geproduceerde asfalt veel beter te waarborgen valt. De staf van de onderneming kreeg instructies hoe met deze apparatuur om te gaan. Edge is dan ook zeer te spreken over onze experts en de PUM-organisatie. ‘PUM has invested much in Edge’s future in terms of practical advice that helps the enterprise (Edge) to run its civil engineering services in a professional and structured manner. In 2013, Edge applied for a senior expert, and this was granted. Mr Kees Meinardi has been of great help to the enterprise. This expert spent two weeks with us in Cameroon in 2014 and his interventions and advice to the enterprise were laudable and changed the vision of the enterprise. Through his advice, in the same year, Edge benefitted from the expertise of another senior expert, Mr Wout van Twillert. The two experts working in synergy have brought a lot of successes to Edge. Through their advice and interventions, Edge had a grant of E 3.000 and some laboratory equipment and housing as free gift1 to enable Edge to improve on its tarring jobs. Both experts made their second trip to Edge Cameroon in 2015 to train the personnel in the use of the equipment and project management. The experts offered 14 PUMmagazine HERFST 2015
to our enterprise practical advice on a wide range of issues we encountered. In the barely three years or so that we have been tapping from these senior experts, we have improved tremendously in efficiency, logistics, technology and quality, and above all in our business plans. Even though it is often said that there are many roads leading to entrepreneurial success, we think the one that has greatly impacted us is the innovations we have had as a result of our collaboration with PUM. That is why through this medium, we wish to extend our sincere gratitude to the entire organisation!’ Mr Njinjoh Victor Fongoh, EDGE, Cameroon 1 Deze gift is mogelijk gemaakt door het Hans Blankert Fonds, Ballast Nedam Infra, Bam Wegen, Asfaltcentrale Rivierenland, Asfaltcentrale Hengelo, Asfaltcentrale Stedendriehoek, Asfaltcentrale Nijkerk en het Wegenbouwmuseum Harderwijk.
SPECIAL
BEROEPS ONDERWIJS EN TRAININGEN
Beter onderwijs leidt tot beter personeel. Zonder goed personeel is het heel moeilijk om aan de behoeften van lokale bedrijven te voldoen. Met die gedachte is de PUM-sector ‘vocational education & training’ ontstaan en zag in voorjaar 2009 VEHICLE het licht (Vocational Education Higher Categories and Levels). Via het VEHICLE-project ondersteunden en ontwikkelden PUM-experts het beroepsonderwijs in partnerlanden. Niet met korte missies, maar met langjarige trajecten. We leven inmiddels in 2015, VEHICLE is afgesloten en alle projecten zijn geëvalueerd. In deze special kijken we met Gijs den Hertog (PUM-expert) terug op een bijzonder en zeer succesvol project in Bolivia. Sectorcoördinator Henk Brouwers vertelt hoe de sector verder gaat na VEHICLE. En we besteden aandacht aan enkele reguliere missies. Daarbij reisden Nederlandse studenten in het kader van hun studie af naar PUM-klanten om te helpen de adviezen van onze experts te implementeren.
›
VEHICLE-project in Bolivia
Beter onderwijs met langjarige PUM-trajecten TEKST FRANK STEVERINK FOTOGRAFIE WILLIBRORD VERHEGGEN
VEHICLE in Bolivia Vele experts werkten met hart en ziel aan veel VEHICLE-projecten. In Bolivia wist het VEHICLE-project zelfs de aandacht van het ministerie van onderwijs te trekken. Praktijkgericht beroepsonderwijs krijgt nu in het hele land prioriteit. De aanvrager was een school voor middelbaar beroepsonderwijs met een boerderij en werkplaatsen. Er werden koeien, varkens, cavia’s en konijnen gehouden en groenten, gewassen en bloemen geteeld. En ze maakten producten op aanvraag, zoals bijvoorbeeld stoelen. ‘Maar,’ vertelt Gijs den Hertog, die jarenlang dit PUM-project heeft getrokken: ‘het beroepsonderwijs was niet goed gestructureerd. Het probleem aan de basis waren de docenten: dat waren techneuten, met nauwelijks kennis van pedagogiek en didactiek.’ 16 PUMmagazine HERFST 2015
Veranderingen doorvoeren De particuliere opleiding telt 200 jongens die in een internaat verblijven en een wisselende groep meisjes uit het nabijgelegen dorp, in aantal variërend tussen 30 en 100. Theoretisch onderwijs was er, maar de praktijkervaring schoot er bij in. ‘Gedeeltelijk was dat ook cultureel bepaald,’ vertelt Den Hertog. ‘Men kijkt neer op beroepsonderwijs, veel opleidingen leiden op tot witte-boorden-banen. De ouders van veel studenten stimuleerden hun kinderen om later naar de stad te trekken om daar werk te zoeken. Terwijl de opleidingen er juist voor waren om mensen op te leiden om op het platteland mensen vooruit te helpen.’ Door het VEHICLE-project werden er belangrijke veranderingen doorgevoerd. Docenten kregen workshops om beter les te leren geven. De werkplaatsen, onder meer voor hout, metaal en autotechniek en een kledingatelier werden aangepast en opnieuw ingericht. En even belangrijk: er werd opgeleid tot ondernemerschap.
Boerderij- en werkplaats werden een belangrijke inkomstenbron voor het instituut.
Boven het maaiveld Gijs den Hertog zat er gedurende het hele traject bovenop, zoals hij zelf zegt en hij ‘bemoeide zich overal mee’. Zo werkten hij en de andere experts ook aan moduleboeken en geïntegreerde modules.
‘Voorzichtig opereren en zorgen dat het hun eigendom blijft’ Algemeen vormende vakken en beroeps gerichte vakken werden meer op elkaar afgestemd, en ze schreven practicum handleidingen. ‘Belangrijk was,’ aldus Den Hertog, ‘om er niet te robuust in te gaan. Je moet er niet aan beginnen met een houding van: we doen die missie wel even. Als je te hard duwt, kunnen ze het niet bijhouden. Je moet heel voorzichtig opereren; zorgen dat het hun eigendom blijft.’ Nu is de opleiding ingrijpend veranderd, men produceert eigen producten, zoals een wei-yoghurtvruchtendrank en een kledinglijn. Ze maken heel diverse producten, alles op aanvraag en contract. Met het diploma kunnen leerlingen verder studeren op de universiteit of hogeschool of hun vak gaan uitoefenen. Vanuit het bedrijfsleven is er vraag naar deze mensen. ‘Als je een aantal vaardigheden hebt, steek je al snel boven het maaiveld uit. Mensen kwamen gemakkelijk aan een baan.’ Het belangrijkste is misschien wel dat de veranderingen opgemerkt zijn door de Boliviaanse overheid en dat het belang van praktijkgericht beroepsonderwijs nationale prioriteit heeft gekregen. Het project is hiermee overigens niet afgesloten; volgend jaar komt er wellicht een follow-up en krijgt het misschien een vervolg bij andere opleidingen.
*
Terugblik op VEHICLE Henk Brouwers is al acht jaar stafvrijwilliger: twee jaar was hij business link & trainings coördinator en vervolgens zes jaar sectorcoördinator vocational education. Henk Brouwers is echt aangetrokken voor het VEHICLE. De sector onderwijs coördineert hij nu samen met Frank van Wezel. Hoe kijkt hij terug op VEHICLE? Henk Brouwers: ‘De opleidingsbehoefte van bedrijven stond vanaf het begin voorop. Vóór VEHICLE konden universiteiten of andere instituten ook zonder die specifieke behoefte een aanvraag doen. De aanvragen waren toen ook vaak eenmalig, soms met een follow-up. Bij VEHICLE was vanaf het begin sprake van een langer lopend traject, gemiddeld drie jaar. De eerste missie was fact finding: wat zijn de opleidings behoeften van het bedrijfsleven en hoe kan de opleiding daar het best op inspelen? Na zo’n identificatieonderzoek maakten we een plan voor meerdere missies, met experts vanuit diverse disciplines. Uiteindelijk hebben we 36 VEHICLE-projecten afgerond. Er zijn er ook een heleboel geweest die afvielen omdat er geen draagvlak was bij het bedrijfsleven!’
Verder na VEHICLE VEHICLE is gestopt omdat er vooraf een begrensde looptijd met bijbehorend budget is afgesproken met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hoe gaat de sector nu verder? Henk Brouwers: ‘We hebben heel veel geleerd van deze aanpak. Langlopend, samenhangend en onder leiding van een projectleider, dat waren de succeselementen en we hebben de ambitie dit ook na VEHICLE binnen de sector voort te zetten. We gaan nu alleen samenwerking aan als er behoefte bestaat bij het bedrijfsleven, blijkend uit een MoU tussen onderwijsinstituut en bedrijfsleven. Een ander verschil is dat we álle landen bedienen, niet alleen de zogenoemde partnerlanden, waarvoor VEHICLE opereerde. Deze informatie zit nog niet bij alle landen coördinatoren en PUM-vertegenwoordigers echt tussen de oren. Er komen nog steeds aanvragen binnen zonder bewijzen van support uit het bedrijfsleven en die moeten we dan helaas afwijzen… We hebben ook geleerd dat het lang duurt voordat veranderingen in een programma, zoals VEHICLE en nu in het nieuwe regime, bij alle betrokkenen doorgedrongen zijn. Het is daarom essentieel dat landencoördinatoren en PUM-vertegenwoordigers goed op de hoogte zijn van de nieuwe situatie om tot nieuwe onderwijsaanvragen te komen die door het bedrijfsleven ondersteund worden. De kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven is trouwens universeel. Die speelt niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in Europa. Een ander punt is een gebrek aan maatschappelijke waardering voor beroeps opleidingen. Het wekt dus geen verbazing dat we dit ook bij onze aanvragers zien.’
PUMmagazine HERFST 2015 17
Designstudenten naar Nepal Ben Suidman, sectorcoördinator =Retail, Wholesale en Personnel Services & Crafts: ‘Voor twee klanten hebben we studenten van de Design Academy Eindhoven ingezet om bij te dragen aan de implementatie van PUM-adviezen. Een farmaceutisch bedrijf in Nepal had het volgende probleem: 70% van de bevolking is analfabeet, en dat bemoeilijkt de juiste inname van medicijnen. Een creatieve en een sterk op processtructuur gerichte student tackelden samen het probleem door aansprekende logo’s te ontwerpen met daarop de tijd van inname. De PUM-klant in Nepal betaalde reiskosten en onderkomen voor de studenten. In Suriname zijn voor een franchiseketen op soortgelijke wijze een (visueel) communicatieplan van middelen en uitingen en een winkel concept ontwikkeld door Eindhovense studenten. De studenten hebben een enorme ervaring opgedaan die zeker impact zal hebben op hun kijk op een totaal andere wereld.’
Anders dan gewone missies Educatieve projecten van PUM verschillen van gewone missies. Allereerst moet het verzoek om assistentie gedragen worden door een onderwijsinstelling én het bedrijfsleven. Daarnaast zijn de trajecten ook langer. Een normale missie duurt circa twee weken. Bij een onderwijsproject is er sprake van een middellange tot lange termijn; het kost veel tijd om bestaande curricula te verbeteren of nieuwe te creëren. In de regel zullen meerdere experts de klant bezoeken en adviseren en zal een PUM-projectmanager in Nederland het geheel coördineren. Privéscholen kunnen een aanvraag indienen voor niet onderwijsgerelateerde issues, zoals financieel management of IT-gerelateerde problemen. Deze worden als gewone aanvragen behandeld en hoeven niet door het bedrijfsleven onderschreven te worden.
18 PUMmagazine HERFST 2015
Meer onderwijs projecten Onderwijs houdt bij PUM niet op bij de sector vocational education & training. Ook elders zijn er adviestrajecten waarbij educatie een belangrijke rol speelt, al is het wel in een andere vorm. Zo ging MBO-student Twan van der Lee (MBO Greenport Horti Technics and Management) naar Armenië om daar kwekerijen die problemen hadden te adviseren. De kwekerijen waren klant van CARD, een Armeense ontwikkelingsorganisatie waarmee PUM een samenwerkingsovereenkomst heeft. Gerard Zwinkels, PUM-expert en Twans mentor: ‘ Het betrof hier een pilot om studenten in het buitenland stage te laten lopen. Twan is naar Armenië gegaan om kwekers te helpen en te adviseren. Wij hebben als oudere generatie veel kennis van vroeger, we willen ook de jeugd interesseren voor ontwikkelingshulp. Hier is het allemaal high tech, en theoretische kennis hebben ze van school. Maar hoe ga je dat in de praktijk omzetten zónder die high tech? Dan is ondernemen in het buitenland een stuk moeilijker. De student heeft op dezelfde manier gewerkt als een PUM-expert: eerst goed observeren, kijken hoe ver mensen zijn en dan pas aanbevelen.’ De pilot kwam tot stand met medewerking van landen coördinator Luit Kelfkens en sectorcoör dinator Ger van der Eijk. Luit voegt toe: ‘Doordat de student een langere periode bij de klanten aanwezig kon zijn, hadden de aanbevelingen meer tijd en kans om daadwerkelijk geïmplementeerd te worden.’
PUM & BEROEPSONDERWIJS
HOE WERKT HET? Tekort aan kennis en middelen Vaardigheden van jongeren sluiten niet aan op de behoeften van het bedrijfsleven Sommige bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende markten hebben moeite om goed geschoolde werknemers te vinden
Voorwaarde PUM kan helpen als er een overeenkomst (MoU) is tussen het onderwijsinstituut en het bedrijfsleven (via bijvoorbeeld een groep bedrijven of een branche-organisatie)
PUM biedt Wij werken met senior experts met technische vaardigheden en jarenlange ervaring in het beroepsonderwijs
Bij deze beroepsonderwijs aanvragen gaat het om projecten van langere duur met meerdere missies, een projectleider en meerdere betrokken PUM experts
Wij hebben meer dan 200 experts in de sector beroepsonderwijs
Resultaten beroepsonderwijs Goede aansluiting op de markt
Instituten voor beroepsonderwijs hebben betere leermethoden en curricula
+
Afgestudeerde zijn beter toegerust en vinden sneller werk
Verbeterde onderwijsvaardigheden
Met ruim 30 scholen wereldwijd zijn inmiddels goed resultaten geboekt sinds 2009!
Resultaten mkb in ontwikkelingslanden & opkomende markten Zo stimuleren we duurzame econo mische groei ter plaatse van het mkb
Bedrijven hebben minder moeite om geschoolde werknemers te vinden
Beter onderwijs leidt tot beter personeel: • Minder verloop van personeel • Gemotiveerde werknemers PUMmagazine HERFST 2015 19
DAGBOEK NEPAL
HOGE THEE MOET SCHOON ZIJN TEKST & FOTOGRAFIE CONNY VALKHOFF
Graag neem ik de opdracht van PUM aan om theeboeren in Nepal te begeleiden naar biologische teelt. Het moet speciale (heerlijke) thee zijn, want hij wordt verbouwd op grote hoogtes. Als hij ook nog schoon is (bio logisch), kunnen de boeren hun prijzen meer dan verdub belen.
20 PUMmagazine HERFST 2015
Een eigen theefabriek beginnen Geleerd in Darjeeling In Nepal aangekomen vlieg ik door naar Badhrapur, een stadje in het Zuidoosten in de Ilam-provincie. Niemand wacht mij op, dat was niet afgesproken. Na een paar uur sta ik op het punt een hotel te zoeken, maar daar komt mijn gastheer aangereden, Mr. Abhinanda Giri. Hij spreekt geen woord Engels, dus alle communicatie zal de komende twee weken via tolken gaan. We rijden door de theevelden. ‘Slechte thee,’ volgens Giri, want deze tuinen zijn van de overheid en ze liggen te laag. Langzaam klimmen we omhoog, het laatste uurtje via een smalle, steile, onverharde weg vol kuilen en gaten. Ik zie ons steeds bijna de afgrond in rijden en zou liever willen lopen. Dat doet iedereen in Shree Antu dan ook. Het enige verkeer dat ik in die twee weken zal zien, zijn paarden en soms een brommer.
Mr. Giri vertelt mij de eerste avond (via de tolk) dat hij hier veertig jaar geleden als eerste kleine boer is begonnen thee te verbouwen. Hij heeft dat geleerd bij de buren in Darjeeling, net over de grens in India, nog geen uur lopen van Shree Antu. Deze streek behoorde vroeger tot Nepal. Mr. Giri begon met een paar are, nu heeft hij twintig hectare thee. Zijn theetuinen liggen tussen de 1500 en 2500 meter hoog en dat maakt deze thee tot een van de beste in de wereld. Tegenwoordig is Mr. Giri echt niet meer de enige theeboer. De meeste inwoners van Shree Antu verbouwen thee. Er zijn twee theefabrieken, beide in handen van Indiërs die de thee op de veiling in Kolkata verkopen. Zonde, want de meeste thee die via de veiling gaat, verdwijnt als lage kwaliteit dust in goedkope theezakjes. De boeren krijgen hier dan ook weinig voor hun groene bladeren, gemiddeld over het seizoen zo’n twintig eurocent per kilo. Dat betekent een inkomen van duizend euro voor de vijfduizend kilo die je in een
jaar van een hectare thee kunt plukken. De meeste mensen hier halen dat niet eens. Het is dan ook de moeite waard om de verwerking en verkoop van de thee in eigen hand te nemen.
systeem (ICS) en mijn administratie en boekhouding zijn nog niet op orde.’
Een eigen fabriek Nu is Mr. Giri weer als eerste begonnen zijn thee zelf te verwerken in zijn eigen fabriek. Hij zegt dat hij minstens vijf euro voor een kilo verwerkte thee krijgt van zijn broer in Engeland en van lokale handelaren in Kathmandu. Dat is vijf keer zo veel als de theefabriek betaalt voor zijn groene bladeren. Als de thee dan ook nog eens biologisch gecertificeerd zou zijn, wordt die prijs verdubbeld naar tien euro per kilo. Als ik daar ben, is de theefabriek Shree Antu Gurkha Tea Industries nog in aanbouw. Ik kan mij niet voorstellen dat deze fabriek voor het seizoen begint – over vier weken – klaar zal zijn om hoogwaardige, super kwaliteitsthee te produceren. Ik zaag Mr. Giri dagelijks door over de eisen die de EU aan thee stelt (geen chemische residuen) en over wat hij moet doen om biologisch gecertificeerd te kunnen worden. Hij zegt dat hij al lang geleden gestopt is met kunstmest en pesticiden. ‘Maar kunt u dat ook bewijzen?’ vraag ik hem steeds. ‘Nee, want ik heb nog geen intern controle
Workshops thee Mr. Giri, de pionier, opinion leader en trendsetter, wil dat zijn dorpsgenoten hem volgen. Ik moet van hem de leden van de coöperatie vertellen dat zij ook biologisch moeten gaan telen en hoe zij dat moeten doen. Daarom geef ik samen met mijn tolken drie dagen lang workshops aan boeren en boerinnen. Daarbij gaan we niet alleen in op het biologische kringloopdenken, maar ook op marketing en export, de waardeketen en de samenwerking met de afnemers, de thee fabrieken. En op het verbeteren van de kwaliteit, biologisch gecertificeerd worden en betere prijzen krijgen. De ochtend van mijn vertrek komt de voorzitter van de coöperatie mij bedanken en geeft mij een brief waarin staat dat ze besloten hebben
voorlichters aan te stellen die de boeren verder moeten trainen in biologische landbouw. Ook gaan ze samenwerken met de theefabrieken, om de kwaliteit van de thee te verbeteren. Op den duur willen ze hun eigen theefabriek beginnen, net als Mr. Giri. Dus moet ik gauw weer terugkomen om deze ontwikkelingen te zien en hen te stimuleren door te gaan. We reizen samen terug naar Kathmandu, Mr. Giri en ik. Daar leggen we waardevolle contacten met onder andere de leverancier van Chinese machines voor kleine thee fabrieken, certificeringbureaus, handelaren en exporteurs.
*
Nawoord “Mijn” theeboeren hebben nauwelijks last gehad van de aard bevingen, behalve dat het moeilijker is de thee het land uit te krijgen. Ze hebben een gift ontvangen uit het Hans Blankert Fonds van e 5.000 om nieuwe machines te kopen voor de nieuwe fabriek.
PUMmagazine HERFST 2015 21
CASE: Minder investeren, meer produceren in Ecuador
Gouden greep voor schoonmaakmiddelenbedrijf TEKST SIETSKE DIJKSTRA FOTOGRAFIE BAS VAN NOORDENNEN
Emilio Filbig, producent van reinigingsmiddelen in Ecuador, zocht een manier om de productie in zijn fabriek efficiënter te maken. Hij had van bevriende Ecuadoraanse ondernemers het advies gekregen 210.000 dollar te investeren in nieuwe machines om zijn bedrijf weer op de rit te krijgen. Maar hij aarzelde en ging te rade bij PUM.
22 PUMmagazine HERFST 2015
Sectorcoördinator Peter Legierse selecteerde voor deze klus PUM-expert Bas van Noordennen, voormalig eigenaar van een fabriek van chemische producten. Vorig jaar bezocht hij het bedrijf, genaamd UNILIMPIO, dat onder meer handzeep, allesreinigers, tissues en luchtverfrissers maakt. Voor Emilio Filbig, de producent, was het al duidelijk dat het met zijn productieproces niet goed zat. Sinds de oprichting van het bedrijf in 1999 was de logi stieke keten in verschillende fases gegroeid, waarbij er telkens producten en handelingen aan het proces waren toegevoegd. Maar al die losse ontwikkelingen vormden samen geen gestroomlijnd geheel; bijna alles, zoals afvullen, sluiten, etiketteren en inpakken, werd handmatig gedaan. En de machines die zij hadden, konden niet of nauwelijks meer gebruikt worden. Hierdoor had de fabriek niet meer de capaciteit om het gevraagde volume of de juiste kwaliteit te produceren. Orders werden niet op tijd
sluitingen en etiketten te analyseren en standaardiseren, en afscheid te nemen van veel incourante artikelen.’
Kleiner en flexibeler
‘Flinke besparing en geen overwerk meer’ geleverd of incompleet aangeboden, met het gevolg dat klanten wegliepen. Ook moesten de werknemers veel overwerken om de productie enigszins te kunnen halen.
Investeren of niet Twee experts op het gebied van mechanica uit Quito, die de heer Filbig had ingeschakeld, hadden hem verteld dat er per productielijn een grote vulmachine, een grote etiketteermachine en nieuwe lopende banden moesten worden aangeschaft om de productie weer op peil te krijgen. De aanschaf hiervan zou rond de 70.000 dollar per lijn kosten; 210.000 dollar in totaal. Ondanks het hoge bedrag leek dit Emilio Filbig geen slecht idee. Maar Bas van Noordennen, die tijdens zijn loopbaan voor zijn eigen chemicaliënbedrijf al tweemaal met succes een nieuwe productielocatie ontwikkelde en bouwde, dacht hier anders over. Bas van Noordennen: ‘De fabriek maakte alles wat de klanten maar vroegen, al was het een partij van honderd flacons met een afwijkende verpakkingsmaat en geur. Hun uitgangspunt was: als de koper het vraagt, moeten we het maken. Er werden meer dan vierhonderd verschillende producten geproduceerd… Maar van een flink aantal producten werd veel te weinig omgezet. Om te beginnen adviseerde ik daarom om de verscheidenheid aan producten, geurvariaties, verpakkingen,
Na het wegstrepen van productvarianten werd de verscheidenheid aanzienlijk kleiner, maar toch bleven de productie series relatief klein. Dit betekende dat de aankoop van grote machines een buitenproportioneel grote en onpraktische investering zou zijn, omdat de grote machines voor de kleine series continu productie wissels en schoonmaakbeurten zouden moeten ondergaan. Bas van Noordennen: ‘Mijn dringende advies was om niet te investeren in grote, dure en ingewikkelde machines maar in kleinere, flexibelere machines. Die zijn eenvoudiger in onderhoud en veel sneller in te stellen op de verschillende producten en maten van de fabriek.’ De geschatte kosten van deze machines: 30.000 dollar per productielijn, een totale besparing van 120.000 dollar! Emilio Filbig: ‘Bas van Noordennen heeft me overtuigd de kleinere machines te kopen. Nu, een jaar later, hebben we bijna al zijn adviezen geïmplementeerd: de meeste van de nieuwe machines zijn aangekocht en de werkvloer is efficiënter ingericht. Het voordeel van het PUM-advies is niet alleen een flinke financiële besparing, maar niemand van mijn medewerkers hoeft meer over te werken en de productie stijgt alleen maar. Ik verwacht dat we na het doorvoeren van alle adviezen zelfs 50% méér kunnen produceren met hetzelfde personeel. De verkoop is nu al met 17% gestegen. Fantastisch, zeker als je ziet dat veel bedrijven hier moeten vechten voor hun bestaan.’
*
Weg uit Ecuador Landencoördinator van Ecuador, Koos Kruit: ‘Ecuador verdwijnt in 2016 van de landenlijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat betekent dat PUM volgend jaar in Ecuador moet stoppen als we geen alternatieve financiering vinden. Dit project bij UNILIMPIO is mogelijk één van de laatste mooie voorbeelden van de impact die PUM hier kan hebben. Betreurenswaardig. In mijn ogen heeft het land alle kenmerken van een ontwikkelingsland, vooral buiten de grote steden. Tegelijkertijd heeft de Ecuadoraanse overheid een importverordening ingesteld met de bedoeling in Ecuador zelf zo veel mogelijk eindproducten te maken en zo weinig mogelijk te importeren. Maar om dat te kunnen realiseren, moeten de lokale bedrijven wel die kennis en capaciteit hebben. Het project bij UNILIMPIO is een goed voorbeeld van de sleutelrol die juist PUM hierin kan spelen.’ Emilio Filbig: ‘Ik zou iedereen aanraden PUM-advies te vragen en hoop dat het programma op de één of andere manier in Ecuador toch actief kan blijven. Iedereen mag weten wat het voor UNILIMPIO heeft gedaan. Ik dacht dat het een schone kans was, maar het bleek een gouden greep te zijn!’
PUMmagazine HERFST 2015 23
ONDERTUSSEN OP...
BALI
TEKST FRANK STEVERINK | STOCKFOTO THINKSTOCK
Jeroen Baard (46) is sinds januari van dit jaar PUM-vertegenwoordiger op Bali. Sinds een jaar woont hij daar met vrouw Agnes en drie jonge (6, 4, 3) kinderen. Agnes werkt voor Agriterra, dat op Bali onder meer managementsupport geeft aan boerencoöperaties, met name aan zuivel- en koffieproducenten. In Nederland werkte Jeroen Baard in bedrijfsmatig vastgoed beheer. Op Bali werkt hij in de duurzame energie, zowel op het gebied van import (zonnepanelen) als productie. Inmiddels heeft hij al de nodige PUM-aanvragen binnengebracht en voor een aantal daarvan zijn al matches met experts gevonden. Zo vertrekt er binnenkort een expert naar een visverwerkingsbedrijf en krijgt een klein resort advies op het gebied van keuken en personeel. Er zijn gesprekken met vertegenwoordigers van ziekenhuis en een verpleegstersopleiding. ‘In Indonesië komt religie op de eerste plaats,’ vertelt Jeroen ‘en daar heb je je bij neer te leggen.’ Op Bali is dat het hindoeïsme, dat is vrijblijvender dan de islam. Waar moslims vijf keer per dag bidden, is een hindoe regelmatig een paar dagen onaan gekondigd weg voor een ceremonie: één van de vele samskaras, religieuze riten, die voltrokken wordt in het leven van een hindoe. Jeroen leert al een jaar Bahassa Indonesia. Deze basiskennis helpt hem om binnen te komen bij bedrijven: ‘De ondernemer of baas spreekt vaak wel Engels, maar je moet toch eerst binnenkomen via de telefoniste of de secretaresse. Bali is ondanks het aura van toerisme, met name in het achterland en noorden van het eiland een echt ontwikkelingsgebied: ‘pure armoede’. En ook op het gebied van duurzame energie is op het eiland nog een wereld te winnen.’
24 PUMmagazine HERFST 2015
Landencoördinator
LANDENFOCUS
China Aantal PUM-Projecten
3
8
2012
2013
16 2014
Martin Brouwer
[email protected]
DOEN WE DAAR EIGENLIJK NOG IETS? JA! PUM-landencoördinator Martin Brouwer: ‘Regelmatig vragen collega-stafvrijwilligers mij: ‘Doen we eigenlijk nog iets in China?’ Mijn antwoord: ja, we doen daar best veel. China is geen ontwikkelingsland en ontvangt dus ook geen subsidie van de Nederlandse overheid. Toch is PUM daar al sinds 1990 actief.’ De reden waarom is simpel: er is behoefte aan advies, met name in de landbouwsector. China loopt hierin ten opzichte van Nederland soms achter, bijvoorbeeld als het gaat om de productkwaliteit. Maar ook het rendement per vierkante meter, of de melk opbrengst per koe, geit etc., kan beter. PUM hanteert echter wel een andere werkwijze dan in de andere landen waar we actief zijn. Het belangrijkste verschil is dat alle missies volledig door de Chinese overheid worden betaald. De gebieden waarop PUM-experts adviseren, zijn beperkt tot enkele sectoren: landbouw, visserij, voedselvoorziening, voedselveiligheid en milieu. Het accent van PUM ligt op de armere landbouwprovincies Xinyang, Gansu en Shanxi.
Chinese partij boekt ticket De projecten worden ‘verzameld’ tijdens een seminar, waarbij de klant probeert assistentie te krijgen van een buitenlandse partij. Daarbij zijn over het algemeen 20 tot 28 landen vertegenwoordigd. Het kan dus zijn dat een klant bij PUM assistentie vraagt, maar ook bij zusterorganisaties uit andere landen. De projecten worden na goedkeuring van de Chinese overheid toegewezen. Daarna
volgt de gangbare procedure waarbij de afdeling Analyse en Monitoring toetst op de geldende criteria, net als bij andere landen. Alleen boekt PUM vervolgens geen vliegticket, dat doet de Chinese partij. Daarnaast levert de Chinese overheid per project een bijdrage aan de PUM-overhead.
Waarom alleen landbouw, visserij, voedselproductie, voedselveiligheid en milieu?
OPPERVLAKTE 9.596.961 km² (231 x Nederland).
BEVOLKINGSDICHTHEID 141/km² (2014)
INWONERS 1,356 miljard (2014)
INKOMEN PER CAPITA 7.600 USD (2014)
LEVENSVERWACHTING 75 jaar
‘China heeft onvoldoende voedselproductie om de hele bevolking van voedsel te voorzien. Er wordt geïmporteerd vanuit allerlei andere landen. Het is mooi dat PUM kan bijdragen om het rendement van de landbouwgrond te verhogen.’
Waarom focust PUM op de armere provincies? ‘In China leven ruim 200 miljoen mensen onder de armoedegrens. Dit zijn voornamelijk boeren in deze arme provincies. Dus productieverhoging van hetzelfde stukje land of van dezelfde koe door goede adviezen van onze experts, betekent meer inkomsten. In 2015 hopen we 25 projecten te mogen realiseren in China.’ PUMmagazine HERFST 2015 25
DE ERVARING LEERT OEGANDA
Méér dan alleen technische adviezen TEKST LEO ENTHOVEN
‘Als mkb’ers komen wij bij collega’s,’ zegt PUM-expert Appie Louwers. ‘Als geen ander snappen wij waar iemand tegenaan loopt bij productie, marketing, personeelszaken, noem maar op. Ik beperk me niet tot technische adviezen. De administratie en de cijfers wil ik doorgronden. Samen met de aanvrager bekijk ik zijn manier van werken, bouw contact op, leg ik zwakheden bloot om die te verbeteren. En ik leer hem en zijn personeel hóe te leren verbeteren.’
26 PUMmagazine HERFST 2015
De mkb-wereld kent Appie uit eigen ervaring. Op zijn 39e was hij eigenaar van een bedrijf – met uiteindelijk twintig man personeel – dat onderdelen bouwde voor allerlei machines. Daarvoor had hij in loondienst gewerkt. En dáár weer voor volgde hij zijn opleiding tot instrumentmaker en metaalbewerker, die hij later aanvulde met allerlei cursussen. Al jong kwam hij in aanraking met PUM, toen een vriend van zijn ouders over zijn werk als PUM- expert vertelde. ‘Ik had zin om iets nieuws te beginnen en meldde me aan.’ Helaas werd hij afgewezen: te jong, de minimumleeftijd was 50. Die leeftijd bereikte hij in 2006. Hij meldde zich meteen weer aan en kreeg prompt zijn eerste missie, naar India.
Peoplemanager Het is niet verwonderlijk dat hij zichzelf omschrijft als een peoplemanager: op zijn dertigste bekleedde hij zijn eerste leiding gevende functie. Als PUM-expert vindt hij het belangrijk ‘zo dicht mogelijk bij de aanvrager te komen; elkaar begrijpen gaat verder dan elkaar verstaan.’ Als voorbeeld noemt hij een aanvrager die tijdens een persoonlijk gesprek in huilen uitbarstte. Deze bekende een gewelddadige karaktertrek te hebben die hij bij tijd en wijle moeilijk onder controle wist te houden. Zo’n persoonlijk bekentenis biedt ruimte om, eventueel met behulp van anderen, tekortkomingen aan te pakken.
Eigen ontwerp Zijn teller staat op negen missies. Over de vraag welke hem het meest is bijgebleven, moet hij nadenken. ‘Alle missies waren bijzonder.’ Als hij een voorbeeld moet noemen: een metaalbewerkingsbedrijf in Ghana. Tot zijn aangename verrassing zat tegelijkertijd in de buurt een andere PUM-expert, een timmerman, met wie hij wel eens samen ontbeet. Vervoer van kleine vrachtjes is in Afrika niet eenvoudig. De menselijke draagkracht ligt
Appiepinkcart bij 40, 50 kilo, zoals een zak eten op het hoofd van vrouwen. ‘Daar bestond alleen een plompe, loodzware, onhandige trekkar. We ontwikkelden het idee om een lichte kar te fabriceren die je achter een fiets of een bromfiets kunt hangen. Samen met de timmerman en de mensen van het lokale bedrijf hebben we een prototype gemaakt. Inmiddels zijn er veertig verkocht.’
Fietskar Deze ervaring kwam goed van pas tijdens zijn jongste missie naar Gulu in NoordOeganda. Hier was de aanvrager eigenaar van een metaalbewerkingsbedrijf (en een hotel/restaurant), dus producent van hekwerken, imperiaals, metalen deuren, bedden enzovoort. Zijn technische adviezen betroffen vooral SMART, PDCA (plan–do– check–act), het bijhouden van de administratie en het schrijven van gedegen projectplannen. Al brainstormend ontstond het plan om ook in Oeganda een fietskar te maken. Appie: ‘Vlakbij het bedrijf was een markthal gebouwd voor duizend standhouders. Al die marktkooplui leken ons potentiële klanten voor zo’n kar. Er moest een handvat aan, om lopend mee op pad te gaan, en hij moest achter een fiets of bromfiets gehangen kunnen worden. Het ding mocht niet meer dan twintig kilo wegen en een draagvermogen van honderd kilo hebben.’
Trots en reuze nieuwsgierig naar reacties gingen de makers, inclusief Appie, met hun nieuwe kar de straat op. Het enthou siasme was groot: ‘Binnen tien minuten konden we de kar al verkopen. Een mevrouw wilde ter plekke betalen en het ding meenemen. Dat kon niet, het was een prototype.’ De metalen onderdelen, zoals buizen voor het frame, had het bedrijf op voorraad. Andere onderdelen, zoals wielen, handvat en steun, leverde de buurman, een fietsenhandelaar. De kar kreeg de kleur roze, want het bedrijf had een hoeveelheid roze spuitverf op voorraad. Een lokale krant schreef een stukje over de kar en vroeg of die een naam had. De eigenaar van het metaalbedrijf bedacht ter plekke: ‘Appiepinkcart,’ vertelt Appie met een grijns.
Vertrouwen Mooi voorbeeld van meedenken: de voorman opperde het idee haakse framehoeken te veranderen in rondingen, een stuk prettiger voor voetgangers in de erg drukke straten van Gulu. ‘Met de eigenaar kreeg ik steeds beter contact. Op den duur kon ik met hem bespreken dat hij moest leren delegeren en minder gestrest moest zijn. Hij vertrouwde niemand. ‘Als je geen vertrouwen in je mensen stelt, geven ze jou geen vertrouwen terug,’ hield ik hem voor. Respecteer en benut kennis die je medewerkers hebben. Deze onderwerpen besprak ik ook met hem in aanwezigheid van zijn personeelsleden. Het bleek dat hij als zeventienjarige zijn vader had verloren, waarna hij alle verantwoordelijkheid om te overleven naar zich toe had getrokken. Een andere houding komt zijn eigen gezondheid en die van zijn bedrijf ten goede.’
*
Het prototype konden we meteen verkopen! PUMmagazine HERFST 2015 27
UITGELICHT: Sector Insurance Services
INSURANCE, DAAR KUN JE NIET OMHEEN… Verzekeringen zijn de olie in de machine die economie heet. Elk land heeft in iedere fase van zijn ontwikkeling verzekeringen nodig. Zowel voor particulieren als voor bedrijven is het samen dragen van elkaars lasten, in enigerlei vorm, een oplossing om vooruit te komen. PUM heeft experts die het hele spectrum van verzekeringen bestrijken, of het nu om levensverzekeringen, pensioenen of schadeverzekeringen gaat. Of een advies over automatisering, actuariaat, claimafhandeling, kwaliteitscontrole of verkoop, distributie of administratieve processen: er is altijd een expert met de nodige kennis beschikbaar.
Voorbeelden uit de hele wereld Bij het doorlichten van de organisatie van een verzekeringmaatschappij in Malawi, ontdekte de PUM-expert dat er fraude werd gepleegd voor maar liefst US $ 100.000,- De organisatie en de procedures werden zodanig aangepast dat met gescheiden verantwoordelijkheden en goede controles, herhaling wordt voorkomen.
In Georgië sprak een PUM-expert op een congres voor verzekeringmaatschappijen. Het onderwerp was de invoering van een kwaliteitscontrolesysteem. Tijdens zijn verblijf begeleidde de expert een van de verzekeraars bij het invoeren van een dergelijk systeem. In Bangladesh werd in samenwerking met de directie en de staf van een verzekeraar een nieuwe strategie ontwikkeld, met een omzetgroei van 40% als resultaat. Ook bij tussenpersonen die verzekeringen verkopen adviseert PUM, zoals in Nicaragua en Mongolië, waar respec tievelijk begrafenisverzekeringen en ziektekostenproducten verbetering nodig hadden. En voor overheden trekken experts de hele wereld over om, onder andere, vragen omtrent pensioenen en sociale verzekeringen te beantwoorden en te helpen goede systemen hiervoor op te zetten.
Jos van der Poel, sectorcoördinator: ‘Bij kennisoverdracht aan het mkb denk je niet meteen aan verzekeringsmaatschappijen. Ik merk dat ook bij onze landencoördinatoren en vertegen woordigers ter plaatse. We zouden als sector meer projecten willen en kunnen doen. Mijn oproep hier in PUMmagazine is met name gericht op landencoördinatoren. De vertegenwoor digers worden apart benaderd via een nieuwsbrief. Insurance, een sector waar je niet omheen kunt!’
Volg ons op Twitter, Facebook, LinkedIn en YouTube