Psycho-nieuws juni 2015 Volume 1, editie 2
Probiotica helpt piekeren verminderen Het gebruik van probiotica zorgt ervoor dat mensen piekeren. Dat blijkt uit onderzoek van de universiteiten van Amsterdam en Leiden, gepubliceerd in Brain, Behavior and Immunity. Daarmee zou het middel wellicht een aanvulling of preventieve therapie kunnen zijn tegen depressies. Daarnaast is ook aangetoond dat probiotica mogelijk werken tegen migraine, zo blijkt uit een pilotstudie van de Universiteit van Wageningen. “Piekeren is het hebben van terugkerende gedachten over mogelijke oorzaken en gevolgen van iemands ellende en bedroefdheid. Bewezen is dat piekeren een indicator is van depressies; het is een van de meeste voorspellende kwetsbaarheidsfactoren van een depressie. Probiotica zou in de toekomst mogelijk een middel tegen depressies kunnen worden, aangezien uit het onderzoek blijkt dat probiotica piekeren helpt voorkomen”, aldus de onderzoekers. De onderzoeksgroep van de Universiteit van Wageningen zag het aantal migrainedagen met 25% afnemen. De hypothese is dat probiotica een positief effect hebben op de darmbarrière en daardoor migraine voorkomt. Verstoring van de darmbarrière zou namelijk migraineaanvallen kunnen uitlokken en het is bekend dat probiotica de darmbarrière kunnen versterken. Momenteel loopt er een nieuwe studie aan de Universiteit van Wageningen waarin het positieve effect van probiotica op migraine nader onderzocht wordt. De resultaten van deze studie worden aan het eind van het jaar verwacht.
IN DIT NUMMER Probiotica helpt piekeren verminderen ................................................... 1 Tranen geen teken van zwakte ...
2
De verschrikkingen van het meedwangen .............................
3
Nagelbijters kunnen niet ontspannen ................................................... 3 Depressie en distress bij diabetes ................................................... 4 Succes stoppen met roken afhankelijk van brein ..................
5
Even lachen ................................
5
Praten effectiever dan pillen.......
5
Verwijsdiagram GGz ...................
6
Novo Sentio ................................
6
Hoogleraar Vingerhoets: “Tranen zijn geen teken van zwakte” Huilen wordt nogal eens gezien als iets ongewensts. Tranen worden geassocieerd met zwakheid en onvermogen. Onterecht, vindt Ad Vingerhoets, hoogleraar emoties en welbevinden aan de Universiteit van Tilburg houdt zich al zo’n drie decennia bezig met wat hij “het stiefkindje van de psychologie” noemt: huilen.
“Als een man huilt, denken we dat er iets ernstigs aan de hand is. Bij een vrouw denkt men sneller: heb je haar weer. Er zijn onderzoeken die aantonen dat vrouwen promoties zijn misgelopen omdat ze te emotioneel zouden zijn en daarom niet geschikt voor het werk”, aldus Vingerhoets. Dus beter maar geen tranen op het werk? Vingerhoets: “Dat is een vraag die mij bezighoudt. We hebben allemaal impliciete regels over wanneer het wel en niet kan. Van zelfmedelijden zijn we niet geporteerd, tranen vanwege een scheiding of rouw vinden we niet raar. Maar niet tijdens cliëntcontact. Huilen kan ook irritatie
en afkeer oproepen. Het gaat allemaal om de manier van huilen en de waargenomen gepastheid. Daarbij gebruiken we onszelf als referentiepunt: zou je zelf in zo’n situatie huilen?” Vingerhoets doet onderzoek naar de vraag of artsen en verpleegkundigen tijdens hun werk mogen huilen. Hij stelt: “Bij artsen is de theorie: empathie is belangrijk, maar wel met professionele distantie. Ik zou graag willen weten hoe dat in de praktijk is. Ik kan er nog niets over zeggen, we zitten er nog middenin.” Een aantal jaar geleden las Vingerhoets een opinieartikel in de New York Times van een arts die faliekant tegen was. “Niet alleen zou de patiënt er niet bij gebaat zijn, medici zouden vatbaarder zijn voor burn-out of emotionele uitputting als ze tranen toelieten. Alsof iemand die niet huilt, minder sterke emoties zou hebben.”
Prof. Ad Vingerhoets, “huil”hoogleraar
“Huilen is een vorm van communicatie, van sociale interactie” Hij deed ook onderzoek naar huilende psychotherapeuten. “Mannelijke en meer ervaren psychotherapeuten stonden veel positiever tegenover tranen in de werksetting. Hun tranen zouden remmingen bij de patiënt kunnen wegnemen, meenden ze. Maar het luistert wel nauw, er mag geen rolverwisseling plaatsvinden. Dat de patiënt voor de therapeut moet zorgen of dat de therapeut uitstraalt: ik ben machteloos en kan jou niet helpen.” Het cognitieve emotiemodel, waarbij je eerst denkt en dan een emotie voelt, is volgens hem niet toereikend om te verklaren waarom we huilen. “Het is een recente ontdekking in de psychologie dat we voor morele zaken het verstand blijkbaar niet nodig hebben. Het is een vorm van intuïtie. We gaan pas nadenken nadat we de emotie hebben ervaren.” Hoe verklaart hij het verschil in huilen tussen mannen en vrouwen? “Bij mannen is de verklaring deels hormonaal. De afname van testosteron maakt dat we makkelijker kunnen huilen. Testosteron heeft een sterk remmende invloed, meer dan vrouwelijk hormonen een opwekkende invloed hebben.
Vrouwen zijn meer geneigd zich bloot te stellen aan situaties waarbij emoties opkomen. Ze lezen meer romans, kijken naar emotionele films of televisieprogramma’s. En jongens leren het af. Niet van de ouders maar van peers. Als een jongetje van 11 bij het knikkeren verliest en hij gaat huilen, is de kans groot dat hij wordt uitgelachen.” Sommige mensen huilen nooit. Dat is volgens Vingerhoets moeilijk te verklaren: “We kennen mensen die zwaar depressief of getraumatiseerd zijn, zij ervaren soms een emotionele dofheid. Mogelijk als een bescherming tegen het al te zeer voelen van extreme emoties. En sommige mensen verliezen hun vermogen om te huilen, we weten niet waarom.” Wie denkt bij voorkeur alleen te moeten huilen is evolutionair in de war. We huilen het liefst bij onze moeder, een geliefde (als verliefde met een lagere serotoninespiegel zelf beduidend meer) of bij een huisdier. Vingerhoets: “Huilen is een vorm van communicatie. Het is een vorm van sociale interactie. En dat kan ook met een foto van iemand zijn, of alleen maar de gedachte of herinnering aan een dierbare.” (bron: Volkskrant, mei 2015)
2
Nagelbijters kunnen slecht ontspannen Nagels bijten, aan je lip krabben, compulsief neuspeuteren, hoofdharen uittrekken, puistjes openkrabben. Allemaal activiteiten die onder zelfbeschadigend gedrag vallen, ook wel body-focused repetitive behaviors (BFRB) genoemd. Canadese onderzoekers concludeerden dat mensen vooral beginnen met nagelbijten wanneer hun geduld op de proef werd gesteld. Als ze vervolgens voor een ontspannen video werden gezet, dan gingen ze niet minder bijten. Integendeel, het leek erop dat de kwaal dan toenam voor de BFRB-ers.
De verschrikkingen van het meedwangen De dwangstoornis is een verwoestende ziekte die het leven van het “slachtoffer” en zijn gezinsleden dramatisch verandert. De lijder wordt als een marionet voor het sinistere karretje van een obsessief dwingend brein gespannen. Het leed kan onbeschrijfelijk zijn en ook gezinsleden lijden onder het bizarre en absurde gedrag. Arts Jan van Ingen Schenau: Omdat ze het leed van hun dierbare willen verzachten, gaan ze meedwangen en nemen deel aan de rituelen. Anderen willen het niet, maar kunnen soms ertoe gedwongen worden door agressief gedrag van de dwangpatiënt. Maar soms wordt ook meegedwangd om samen iets leuks te doen. Zoals de vrouw die op een bijeenkomst zei dat zij haar man helpt bij het douchen zodat ze samen, met een kopje koffie, naar het journaal kunnen kijken.”
De wetenschappers concluderen dat er achter nagelbijten een fundamenteel onvermogen tot ontspannen zit.
(bron: Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, maart 2015)
Veel dwangpatiënten kunnen het nog alleen redden. Ze willen juist niet dat hun partner of gezinsleden merken dat ze wat vreemd doen. “Niet dat meedwangen helemaal niet bij hen voorkomt, maar ze doen het ongemerkt. Als ze iets niet verstaan hebben op de televisie en een lichte obsessieve dwang maakt zich van hen meester, dan vragen ze aan hun partner: Wat heeft de nieuwslezer gezegd? Ze krijgen dan gewoon antwoord en er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Toch is dit meedwangen en als dit vaker gebeurt, krijgt de partner of familielid het door en gaat zich ertegen verzetten of gaat zich eraan ergeren.” Pas bij ernstiger dwangstoornissen, wanneer de dwangpatiënt zijn ellendige dwang niet meer voor zichzelf kan houden en hij het vertelt aan zijn of haar dierbaren, komt het meedwangen in beeld. Het meedwangen begint vaak sluipend. De meeste gezinsleden dwangen mee. “Als gezinsleden er al met anderen of hulpverleners over praten, dan wordt ze op het hart gedrukt dat ze een eigen leven moeten leiden. In het dagelijkse leven valt dat echter niet mee. De dagelijkse routines zijn immers afgestemd op hun zieke gezinslid en als ze toegeven om mee te dwangen neemt bij de gezinsleden de angst en spanning alleen maar toe. Meer dan de helft van hen mist vrije tijd en ervaart een beperkt sociaal leven. Ze voelen zich gevangen in het net van de dwang”, stelt Van Ingen Schenau. “Gezinsleden voelen zich down omdat ze mee moeten dwangen en ze voelen zich down als ze niet meedwangen en het lijden van hun ziek gezinslid zien. Ze zijn ook bezorgd dat hun dierbare zichzelf wat aandoet. Maar ze kunnen ook in opstand komen en hun eigen leven willen leiden. En zo ontstaan angst, depressie, frustratie, bezorgdheid, eenzaamheid en schuldgevoelens. “ Het gaat de gezinsleden allemaal niet in de koude kleren zitten en velen van hen hebben hulp nodig. Allereerst hebben ze behoefte aan meer informatie over het ziektebeeld, maar ook therapeutische hulp zoals cognitieve gedragstherapie of zelfs antidepressiva voor toenemende depressieve gevoelens. Dan kan hen geleerd worden dat meedwangen juist averechts werkt, dat ze het niet moeten doen en wat ze dan beter wel kunnen doen en hoe.
3
Depressie en distress bij diabetes vragen om gerichte, multidisciplinaire aanpak Onderzoek laat zien dat wereldwijd ca. 20% van de diabetespatiënten te maken krijgt met een depressie in mildere of ernstigere vorm. In Nederland gaat het om zo’n 200.000 patiënten. Maar is het ook echt depressie of gaat het (ook) om distress ten gevolge van de ziektelast> Immers, diabetes doet een sterk beroep op het aanpassingsvermogen van de patiënt, levenslang.
Duidelijk is dat depressie en distress beide leiden tot een slechtere kwaliteit van leven en meer problemen met diabetesregulatie. Onderzoekers Frank Snoek en Marijke Bremmer van VUmc publiceerden hierover in The Lancet Diabetes & Endocrinology. Er bestaat een ingewikkelde relatie tussen diabetes en depressie. Zo vergroot diabetes de kans op depressie en geldt (voor diabetes type 2) ook het omgekeerde. Belangrijk is ook in te zien dat depressie geen homogene ziekte is maar verschillende gezichten kan hebben.
De onderzoekers onderscheiden bij diabetes drie depressieprofielen die elk om een andere aanpak vragen: slaapgestoorde depressie, depressie met metabole afwijking en angstige depressie. Nader onderzoek zal deze profielen verder moeten verfijnen. Duidelijk is dat depressie, al dan niet gepaard aan ziektespecifieke distress, een integrale benadering vraagt. In het najaar verzorgt Frank Stroek samen met twee collega’s een landelijke College Tour van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) waarmee de nieuwe multidisciplinaire richtlijn Signalering en Monitoring van Depressie bij Diabetes wordt gepresenteerd.
Prof.dr. Frank Snoek
(bron: VUmc.nl, mei 2015)
“Huilen is een vorm van communicatie, van sociale interactie” Hij deed ook onderzoek naar huilende psychotherapeuten. “Mannelijke en meer ervaren psychotherapeuten stonden veel positiever tegenover tranen in de werksetting. Hun tranen zouden remmingen bij de patiënt kunnen wegnemen, meenden ze. Maar het luistert wel nauw, er mag geen rolverwisseling plaatsvinden. Dat de patiënt voor de therapeut moet zorgen of dat de therapeut uitstraalt: ik ben machteloos en kan jou niet helpen.” Het cognitieve emotiemodel, waarbij je eerst denkt en dan een emotie voelt, is volgens hem niet toereikend om te verklaren waarom we huilen. “Het is een recente ontdekking in de psychologie dat we voor morele zaken het verstand blijkbaar niet nodig hebben. Het is een vorm van intuïtie. We gaan pas nadenken nadat we de emotie hebben ervaren.” Hoe verklaart hij het verschil in huilen tussen mannen en vrouwen? “Bij mannen is de verklaring deels hormonaal. De afname van testosteron maakt dat we makkelijker kunnen huilen. Testosteron heeft een sterk remmende invloed, meer dan vrouwelijk hormonen een opwekkende invloed hebben.
Vrouwen zijn meer geneigd zich bloot te stellen aan situaties waarbij emoties opkomen. Ze lezen meer romans, kijken naar emotionele films of televisieprogramma’s. En jongens leren het af. Niet van de ouders maar van peers. Als een jongetje van 11 bij het knikkeren verliest en hij gaat huilen, is de kans groot dat hij wordt uitgelachen.” Sommige mensen huilen nooit. Dat is volgens Vingerhoets moeilijk te verklaren: “We kennen mensen die zwaar depressief of getraumatiseerd zijn, zij ervaren soms een emotionele dofheid. Mogelijk als een bescherming tegen het al te zeer voelen van extreme emoties. En sommige mensen verliezen hun vermogen om te huilen, we weten niet waarom.” Wie denkt bij voorkeur alleen te moeten huilen is evolutionair in de war. We huilen het liefst bij onze moeder, een geliefde (als verliefde met een lagere serotoninespiegel zelf beduidend meer) of bij een huisdier. Vingerhoets: “Huilen is een vorm van communicatie. Het is een vorm van sociale interactie. En dat kan ook met een foto van iemand zijn, of alleen maar de gedachte of herinnering aan een dierbare.” (bron: Volkskrant, mei 2015)
4
Praten effectiever dan pillen bij terugval depressie Uit recent onderzoek blijkt dat therapie beter werkt dan pillen tegen een
Succes bij stoppen met roken afhankelijk van bedrading brein
terugval in depressie. Dat werd in mei besproken bij het symposium Wetenschap in Beeld te Utrecht en tijdens de oratie van Claudia Bockting, hoogleraar Klinische Psy-
Mensen die zonder problemen kunnen stoppen met roken, danken dat succes waarschijnlijk aan de bedrading van hun brein, zo blijkt uit een nieuwe studie. Rokers die op eigen kracht kunnen stoppen, zijn in veel gevallen al bij voorbaat te herkennen op hersenscans. Ze beschikken over relatief goede verbindingen tussen het hersendeel dat verantwoordelijk is voor verslavingsgedrag en hersengebieden die bewegingen van de handen aansturen. Dat melden Amerikaanse onderzoekers van Duke University in het wetenschappelijk tijdschrift Neuropsychopharmacology.
chologie aan de Universiteit van
De wetenschappers maakten hersenscans van 85 proefpersonen, die een maand later zouden beginnen aan een poging om te stoppen met roken. Uiteindelijk lukte het 44 deelnemers aan het onderzoek om hun rookverslaving succesvol af te zweren.
zoeksresultaten worden gesteund
Achteraf bleek dat deze proefpersonen een belangrijke overeenkomst hadden in de bedrading van hun brein. De activiteit van de insula (het hersendeel waarin verslavingen ontstaan) bleek beter afgestemd op die van de somatosensorische cortex, waarin de handbewegingen en tastzin worden aangestuurd. “Simpel gezegd stuurt de insula boodschappen naar andere delen van het brein die vervolgens de beslissingen nemen om wel of niet een sigaret op te steken”, verklaart onderzoekster Meredith Addicott op de nieuwssite van Duke Medicine.
het beste af zijn als ze na een depres-
Hoe de verbinding tussen deze hersendelen het proces om te stoppen met roken precies beinvloeden, hopen de wetenschappers uit te zoeken met een nieuwe studie. Ook moet het huidige onderzoek worden herhaald met meer proefpersonen om definitieve conclusies te kunnen trekken.
te gaan, stelt Bockting meer maat-
De nieuwe bevindingen zouden volgens Addicott uiteindelijk kunnen leiden tot een nieuwe behandeling voor mensen die willen stoppen met roken.
empirische modellen en interventies
Utrecht. Uit haar onderzoek blijkt dat mensen sneller terugvallen in een depressie als ze pillen slikken en praten in plaats van dat ze alleen therapie zouden volgen. Haar onderprof.dr. Steven Hollon, die ook op het congres sprak. Hij stelt dat mensen sie af en toe terugkomen voor een Boostersessie. Dat werkt beter dan medicijnen. Om psychische aandoeningen te lijf werk voor: “Mensen zijn verschillend. Het is daarom noodzakelijk om op de persoon toegesneden theoretische te ontwikkelen.” Ze geeft aan dat technologische innovaties de psycho-
(bron: nu.nl, mei 2015)
therapie kunnen ondersteunen en verbeteren. Deze experimentele vormen – die kostenbesparend zijn en goed in te passen in de basis- en
Even lachen…
specialistische zorg – zouden naar de mening van Bockting de effecten van psychotherapie kunnen vergroten en verlengen.
(bron: Utrechtnieuws.nl)
5
Verwijsdiagram GGz In de dagelijkse praktijk krijg ik regelmatig de vraag wat het aangewezen traject is voor bepaalde klachten. Onderstaand diagram kan gebruikt worden als een leidraad bij de verwijzing.
Novo Sentio psychologenpraktijk Wat betekent Novo Sentio? Novo betekent nieuw maken, veranderen. Sentio staat voor waarnemen, voelen, ervaren. Wij houden mensen die niet lekker in hun vel zitten of die het beste uit zichzelf willen halen een spiegel voor waardoor ze kunnen voelen en ervaren hoe ze in het leven staan en we bieden ze instrumenten om te veranderen. Novo Sentio is opgericht door Caroline Korsten. Zij heeft als psycholoog internationale ervaring op het gebied van psychische hulpverlening, zowel bij algemene psychische problemen als arbeid gerelateerde problematiek. Zij is (BIG-geregistreerd) GZ-psycholoog, cognitief gedragstherapeut (VGCT), mindfulness trainer, EMDR-therapeut en Klinisch Hypnotherapeut. Haar specialiteit is behandeling van depressieve– en angststoornissen, burn-out, traumaverwerking en hypnotherapeutische behandeling van Prikkelbare Darm Syndroom. Zij werkt vanuit haar passie, inspiratie, motivatie, empathie en respect voor de ander. Sleutelwoorden daarbij zijn: eigen verantwoordelijkheid, eenvoud, hervinden van de eigen innerlijke kracht en de overtuiging dat werkelijke groei van binnenuit komt. Novo Sentio werkt samen met andere hulpverleners in de regio, zoals psychiaters, bedrijfsartsen, GZ-psychologen, psychotherapeuten, orthopedagogen, thuisbegeleiders, logopedisten, diëtisten en fysiotherapeuten.
Altenastraat 2, 6004 KS Weert T: 0495-852149 / 06-15952811 E:
[email protected] W: www.novosentio.nl AGB-code praktijk: 94-058933 KvK: 12063303