provincie:: \Jtrecht GESCAND 1 DEC20Q4
coeoe
. \J roö<\V\
Bestuurs- en Managementstaf
Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht
(_<
Aan:
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Datum Nummer Uw brief van Uw nummer Bijlage
13 december 2004 2004CGC000702i
Sector Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp
Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl
BMS hans versteeg 030-2583364
[email protected] herindelingsadvies Heuvelrug
Geachte heer Remkes, Hierbij doen wij u toekomen het door provinciale staten van Utrecht op 9 december 2004 vastgestelde herindelingsadvies Heuvelrug. Het advies is overeenkomstig het ontwerp met grote meerderheid, enkel de fractie van de SP heeft tegen gestemd, vastgesteld. Een exemplaar van het herindelingsadvies is als bijlage bijgevoegd. Tevens doen wij u toekomen een exemplaar van het betreffende statenvoorstel en statenbesluit voorzien van ondertekening van de voorzitter en de griffier. Tijdens de behandeling van het ontwerpadvies heeft ons college desgevraagd toegezegd om drie bijlagen aan het advies toe te voegen. Het betreft het: • Het onderzoeksrapport 'Wal in zicht' van de gemeente Leersum • Het second opinion op het rapport 'Wal in zicht' in opdracht van de gemeente Maarn • De nieuwsbrief van de gemeenteraad van Leersum waarin het 'tweesporenbeleid' in het herindelingsproces/ fusieproces aan de inwoners wordt toegelicht. Voorts melden wij u dat er geen amendementen zijn ingediend, wel hebben provinciale staten een motie aangenomen. De motie bevat twee elementen: 1. het college wordt gevraagd om een beleidskader voor gemeentelijke herindeling te ontwikkelen; 2. vanuit de provinciale taak en verantwoordelijkheid bij gemeentelijke herindeling te bevorderen dat na vier jaar de herindeling met een actieve betrokkenheid van de burgers wordt geëvalueerd. Een exemplaar van de motie hebben wij ter kennisneming bijgevoegd. Ook melden wij u dat een aantal burgers, verzameld in het 'Comité Herindeling Nee!' een petitie hebben aangeboden waarin zij vroegen een burgerinitiatief over de herindeling op de agenda van provinciale staten te plaatsen. Dit met als doel de besluitvorming over herindeling op te schorten en nog eens te onderzoeken of de diverse gemeenteraden in voldoende mate het draagvlak onder de bevolking hebben onderzocht. Ook vroegen zij aan provinciale staten om zelf ook een representatief onderzoek naar het draagvlak voor deze herindeling onder de lokale bevolking te organiseren. Hel provinciehuis is per openbaar vervoer vanaf Utrecht CS Ie bereiken via GVU-lijn 11 (richting De Uithof). Heeft u klachten1? Provinciale klachtencommissie, 030 - 2582449.
provincie:: \Jtrecht
Dit verzoek is afgewezen. Wel hebben de statenfracties de petitie uitgebreid betrokken bij hun beraadslaging over het herindelingsadvies Heuvelrug. Een en ander wordt opgenomen in de notulen. De notulen van de vergadering van provinciale staten zijn nog niet beschikbaar. Wij zeggen u toe dat deze notulen worden nagezonden. Het persbericht over dit onderwerp hebben wij ter kennisneming bijgevoegd. Tenslotte melden wij u dat Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg vanaf augustus 2004 intensief en voortvarend samenwerken in het fusieproces. Er zijn een stuurgroep, een projectgroep en een intergemeentelijke raadscommissie Heuvelrug ingesteld. Daarnaast zijn er een Bijzonder Georganiseerd Overleg en de Bijzondere Ondernemingsraad ingesteld. Het visiedocument met daarin opgenomen de uitgangspunten voor het profiel en de missie van de nieuwe gemeente Heuvelrug, wordt deze maand in de gemeenteraden vastgesteld. Ook zijn de gemeenten al begonnen met het opstellen van de besturing s filosofie en het dienstverleningsconcept; daarin wordt aandacht besteed aan het vormgeven van de relatie bestuur-burger. Dit alles om tijdig, voor de beoogde fusiedatum 1-1-2006 de voorzieningen te treffen voor de nieuwe gemeente. In dit verband vragen wij u om alles te doen wat binnen uw mogelijkheden ligt om een tijdige en voorspoedige behandeling van het herindelingsvoorstel Heuvelrug met als beoogde fusiedatum van 1-1-2006 te realiseren.
Hoogachtend, Gedeputeerde staten van Utrecht,
Voorzitter,
Secretaris,
PERSBERICHT Nr. PS5043, 10 december 2004
Frank Santman
030-2582522 Burgerinitiatief over herindeling qua inhoud niet ontvankelijk..
Provinciale Staten akkoord met bestuurlijke herindeling Heuvelrug De samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en DriebergenRij sen burg tot een gemeente Heuvelrug is een forse stap dichterbij gekomen. Provinciale Staten (PS) hebben op 9 december het ontwerpadvies van Gedeputeerde Staten (GS) voor de vorming van een nieuwe gemeente Heuvelrug overgenomen. GS sturen het advies door naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de eerste helft van 2005 komt het voorstel in de Tweede Kamer aan de orde en bij voorspoedig verloop kan de herindeling per l januari 2006 een feit zijn. In dat geval worden in november 2005 verkiezingen voor de nieuwe gemeenteraad gehouden. Het besluit van PS vormt een belangrijke stap in een al jaren durende discussie over herindeling op de Heuvelrug, Diverse varianten van samenwerking en mogelijke herindeling zijn de revue gepasseerd. Ook nu ging de besluitvorming niet zonder slag of stoot. Diverse statenleden vroegen aandacht voor het doorlopen proces, waarbij de vraag of er voldoende draagvlak voor de herindeling is en het feit dat het initiatief voor de herindeling vanuit de gemeenten zelf is gekomen, centraal stonden. Uiteindelijk kon een grote meerderheid van de statenleden - alleen de SP stemde tegen - zich vinden in de zorgvuldigheid van het proces voor de herindeling. Gedeputeerde Lokker is tevreden met het resultaat: "De ben ervan overtuigd dat dit de juiste keuze is. Bij dit soort beslissingen zijn er nooit alleen voorstanders. Het is begrijpelijk dat mensen een andere mening hebben. Hier hebben wij, en ook de lokale bestuurders, goed naar geluisterd. Maar uiteindelijk hebben wij de afweging gemaakt dat deze herindeling het beste antwoord is op de gesignaleerde knelpunten in het gebied. Dat neemt niet weg dat de geluiden van de tegenstanders en vooral hun zorgen serieus genomen moeten worden door het nieuw te vormen gemeentebestuur. En al eerder: laat de lokale bestuurders en ambtenaren die nu vorm gaan geven aan de organisatie van de nieuwe gemeente, goed luisteren naar wat de mensen zorgen baart." Staten hechten veel waarde aan nazorg Een ander punt van aandacht tijdens de vergadering was de rol van de provincie na de fusie. Voldoende duidelijk werd dat de provincie de nieuwe gemeente niet aan haar lot zal overlaten. De staten hechten veel belang aan nazorg. Dat betekent concreet dat de provincie de gemeente gedurende een periode van ongeveer vier jaar zal ondersteunen door bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van kennis en ervaring en het na verloop van tijd onderzoeken of de doelstellingen van de fusie ook daadwerkelijk worden behaald. Een motie op initiatief van Groen Links en de SGP werd - met tegenstemmen van de SP, PvdA en D66 met een meerderheid aanvaard en overgenomen door GS. De staten vragen hierin GS om een beleidskader voor gemeentelijke herindeling te ontwikkelen. Daarin worden naast de bestaande rijkscriteria met name criteria voor bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak geformuleerd en moeten de verantwoordelijkheden tussen de provincie en de gemeenten om te peilen hoe groot het draagvlak is worden vastgelegd. In de motie wordt ook aan GS gevraagd om te bevorderen dat de gemeenten na vier jaar de herindeling evalueren. Daarbij moeten de burgers actief betrokken worden. Statenlid M.F. van Leeuwen, één van de initiatiefnemers van de motie is van mening de het proces van de herindeling anders verlopen dan in Maartensdijk. "Het is niet van boven opgelegd, maar vanuit de gemeenten zelf ontstaan met uitzondering van Leersum. Wel heb ik kanttekeningen bij de wijze waarop
het maatschappelijk draagvlak is getoetst. Daarom wordt via onze motie een actieve nazorg gestimuleerd waarmee we alsnog invulling willen geven aan verbetering van de betrokkenheid van burgers in het proces dat moet leiden tot een bestuurskrachtige gemeente op de heuvelrug. We hebben als Staten het burgerinitiatief als zodanig niet gehonoreerd, want dat is vooral bedoeld om burgers de mogelijkheid te geven iets te agenderen wat de Staten niet zelf op de agenda zetten. Vandaag staat de herindeling al op de agenda. Wel spelen de aangedragen argumenten van de initiatiefhemers voor ons nadrukkelijk een rol in de motie. Die pleit immers voor burgerbetrokkenheid vanaf het begin van het proces en voor een burgerpeiling naar 4 jaar". Burgerinitiatief 'Comité Herindeling Nee!' niet gehonoreerd Een aantal burgers, verzameld in het 'Comité Herindeling Nee!', heeft op het laatste moment ruim 2200 handtekeningen verzameld. Zij hebben kortgeleden aan gedeputeerde Lokker, in zijn hoedanigheid van loco-commissaris van de Koningin, een petitie aangeboden waarin zij vragen een burgerinitiatief over de herindeling op de agenda van PS te plaatsen. Dit met als doel de besluitvorming over herindeling op te schorten en nog eens te onderzoeken of de diverse gemeenteraden in voldoende mate het draagvlak onder de bevolking hebben onderzocht. Ook vragen zij aan PS om zelf ook een representatief onderzoek naar het draagvlak voor deze herindeling onder de lokale bevolking te organiseren. PS hebben het voorstel getoetst aan de Verordening Burgerinitiatief provincie Utrecht en geconstateerd dat het verzoek qua inhoud niet voldoet aan de eisen zoals die gesteld zijn in de verordening. Het initiatief gaat voornamelijk over de manier waarop de betrokken gemeenten zich verzekerd hebben van voldoende draagvlak bij hun eigen ingezetenen. PS zijn van mening dat zij niet bevoegd zijn daarover te oordelen, daarvoor is de lokale democratie verantwoordelijk. Bovendien menen zij dat de herindeüngprocedure niet nog eens tijdens de beleid. Wel nemen PS de ingediende petitie zeer serieus als signaal van onvrede van een aantal inwoners van het betreffende gebied. Het onderwerp is dan ook uitgebreid besproken tijdens de vergadering en is door alle fracties zorgvuldig meegewogen bij hun uiteindelijke standpuntbepaling over de herindeling van de gemeenten op de Heuvelrug. Noot voor de redactie (niet voor publicatie) Meer informatie bij over de bestuurlijke herindeling bij; Nico Postma (tel. 06-10182331, e-mail: nico.DostmafS)provincie-utrecht.DO.
Meer informatie bij over het burgerinitiatief bij: Frank Santman (tel: 030-2582522, e-mail:
[email protected] 1 of Leo Graafhuis (tel. 030-2582770, e-mail: leo.graafhuisfSprovincie-utrecht.nn. U kunt ook kijken op de website van de provincie, www.provincie-utrecht.nl.
PS-VERGADERING O 9 DEC. 2004
provincie ::\Jtrecht
Datum : 12 oktober 2004 Dienst/sector : Bestuur- en Managementstaf Registratienummer: 2004CGC000574Ï Titel
S T A T E N V O O R S T E L
Nummer PS : PS2004BEM33 Commissie : BEM Portefeuillehouder : J. Lokker
: Herindelingsadvies Heuvelrug
Inhoudsopgave Ontwerpbesluit
pag. 3
Toelichting
pag.5
Bijlage(n):
pag. 7
Inleiding
Op 20 april 2004 hebben gedeputeerde staten het herindelingsontwerp Heuvelrug vastgesteld. In het ontwerp wordt voorgesteld om Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen met als beoogde fusiedatum 1-1-2006. Met deze samenvoeging worden de gesignaleerde bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de Heuvelruggemeenten het meest optimaal opgelost en kunnen de ambities van het strategisch gebiedsperspectief Heuvelrug het best worden gerealiseerd. Het herindelingsontwerp heeft voor een ieder ter inzage gelegen van l O mei 2004 tot en met 5 juli 2004. De betrokken gemeentebesturen konden tot en met l september 2004 hun zienswijze bij ons indienen. In totaal zijn 16 zienswijzen tegen het herindelingsontwerp ingediend. Alle negen bij de arhiprocedure betrokken gemeenten hebben tijdens de periode van de ter inzage legging van het herindelingsontwerp Heuvelrug een zienswijze ingediend. Daarnaast hebben zeven belanghebbenden, waaronder Zeist, een zienswijze ingediend. De ontvangen zienswijzen en de daarin opgenomen opvattingen zijn zorgvuldig beoordeeld maar hebben ons geen aanleiding gegeven om het herindelingsvoorstel voor de Heuvelrug aan te passen. Wij handhaven dan ook ons voorstel om Maam, Amerongen, Leersum, Doorn en DriebergenRijsenburg (MALDD) samen te voegen met als beoogde fusiedatum 1-1-2006.
PS2004BEM33 -2-
PS2004BEM33 -3-
Ontwerp-besluit
Besluit van provinciale staten van 9 december 2004 houdende tot vaststelling van het herindelingsadvies Heuvelrug. Provinciale staten van Utrecht; Op het voorstel van gedeputeerde staten van 12 oktober 2004, sector BMS, nummer 2004CGC000574i; Overwegende dat het wenselijk is dat de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de Heuvelruggemeenten Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn op een adequate en toekomstgerichte wijze worden opgelost; Gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid, en artikel 8, vijfde lid van de Wet algemene regels herindeling; Besluiten: 1. kennis te nemen van de ingekomen reacties op het herindelingsontwerp Heuvelrug; 2. vast te stellen het herindelingsadvies Heuvelrug zoals weergegeven in de bijlage bij dit ontwerpbesluit waarin samengevat wordt geadviseerd de gemeenten Amerongen, Doorn, Driebergen-Rij senburg, Leersum en Maarn samen te voegen tot de nieuwe gemeente Heuvelrug met als beoogde fusiedatum 1-1-2006; 3. dit besluit te verzenden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
voorzitter,
griffier,
PS2004BEM33 -4-
PS2004BEM33 -5-
Toelichting Aan Provinciale Staten, Aan het herindelingsadvies gaat een jarenlange discussie over het oplossen van de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de gemeenten op de Heuvelrug vooraf en de wijze waarop de ambities van het strategisch gebiedsperspectief Heuvelrug het best kunnen worden gerealiseerd. Het college heeft overleg gevoerd met de Heuvelruggemeenten (Maarn, Amerongen, Leersum, Doom, Driebergen-Rijsenburg), Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Wijk bij Duurstede. Mede op basis van de uitkomsten van die gesprekken hebben wij op 20 april 2004 het herindelingsontwerp Heuvelrug opgesteld. Het herindelingsvoorstel houdt in dat Amerongen, Doorn, Driebergen-Rij senburg, Leersum en Maarn worden samengevoegd. Daarbij is aan Amerongen en Rhenen gevraagd om overleg te voeren over een mogelijke grenscorrectie van Eist-Amerongen en daarbij de betreffende inwoners te betrekken. Het herindelingsontwerp heeft na voorafgaande bekendmaking voor een ieder ter inzage gelegen van 10 mei 2004 tot en met 5 juli 2004 op de gemeentehuizen en het provinciehuis. Daarnaast konden belanghebbenden het herindelingsontwerp downloaden van de website van de provincie Utrecht en/of opvragen bij het gemeentehuis en het provinciehuis. Wij hebben twee informatiebijeenkomsten ( 19 mei 2004 te Amerongen en 3 juni 2004 te Doom) over het herindelingsvoorstel georganiseerd. De bij de herindeling betrokken gemeentebesturen konden van 10 mei 2004 tot l september 2004 hun zienswijzen indienen. Gedurende de termijn van de ter inzage legging hebben wij in totaal zestien zienswijzen ontvangen; negen zienswijzen van alle bij de arhiprocedure betrokken gemeenten en zeven zienswijzen van andere belanghebbenden. Maarn, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rij senburg hebben ingestemd met ons herindelingsvoorstel. Het herindelingsvoorstel over de fusie van de MALDD-gemeenten is positief ontvangen door Renswoude, Woudenberg en Rhenen. Leersum spreekt zich uit voor de andere herindelingsvariant (DrieMaDo/ WAL-variant) inhoudende een fusie van Wijk bij Duurstede met Amerongen en Leersum enerzijds en een fusie van DriebergenRijsenburg met Maarn en Doorn anderzijds. Wijk bij Duurstede heeft geen besluit genomen over het herindelingsvoorstel. In het herindelingsontwerp hebben wij voorgesteld om de bestaande (buiten)grens van de betrokken gemeenten als nieuwe buitengrens te houden. De ontvangen zienswijzen geven ons geen aanleiding om hieraan wijziging te brengen. In de overige 7 zienswijzen wordt de voorkeur uitgesproken voor een andere herindelingsvariant of voor zelfstandigheid van de gemeente. Zeist is bezorgd over de ontwikkeling van het stationsgebied Driebergen-Zeist. Een (eventuele) herindeling van Driebergen-Rij senburg gaat mogelijk ten koste van de ontwikkeling van het stationsgebied. Zeist is daarom voorstander van een zelfstandig DriebergenRijsenburg. Kiest Driebergen-Rij senburg voor herindeling dan verzoekt Zeist om een grenscorrectie van het stationsgebied.
PS2004BEM33 -6-
Draagvlak is een belangrijk beoordelingscriterium dat wordt gehanteerd bij herindelingsvoorstellen. Bij de behandeling van ons voorstel om een herindelingsprocedure voor de Heuvelrug te starten hebben wij meerdere malen met provinciale staten over de invulling en het belang van dit criterium gesproken. Het draagvlakcriterium omvat twee aspecten: • De wijze waarop aan draagvlak is gewerkt door provincie en gemeenten; • Het bestuurlijk draagvlak voor het herindelingsvoorstel. Wij concluderen dat de gemeenten betrokken bij de fusie en de provincie op een actieve en zorgvuldige wijze hun inwoners hebben geïnformeerd over het herindelingsvoorstel en in de gelegenheid hebben gesteld om hun mening daarover kenbaar te maken. Er is een breed draagvlak voor het herindelingsvoorstel; 4 van de 5 MALDD-gemeenten stemmen in met het voorstel tot samenvoeging van de MALDD. Daarnaast hebben 3 van de 4 omliggende gemeenten positief gereageerd op het herindelingsvoorstel. Eén gemeente heeft geen oordeel gegeven over het herindelingsvoorstel. Wij hebben kennisgenomen van alle zienswijzen van de bij de herindeling betrokken gemeentebesturen en de zienswijzen van de andere belanghebbenden. De opvattingen en onze zorgvuldige afweging hebben geleid tot het bijgevoegde (ontwerp-) herindelingsadvies Heuvelrug. Het herindelingsadvies wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, juncto, artikel 8, vijfde lid, van de Wet algemene regels herindeling ter vaststelling aan provinciale staten voorgelegd.
Bijlagen - (ontwerp-)herindelingsadvies Heuvelrug
Gedeputeerde staten,
voorzitter,
Mr B. Staal
secretaris,
Drs. H.H. Sietsma
Staten&actle
Christen Unie GROEN
Motie herindeling Heuvelrug Provinciale Staten van Utrecht, in vergadering bijeen op 9 december 2004; constaterende • dat het College van Gedeputeerde Staten heeft uitgesproken dat draagvlak bij de bevolking een belangrijk beoordelingscriterium is bij herindelingsvoorstellen; • dat bij toetsing van de herindelingsvoorstellen aandacht dient te worden geschonken aan de wijze waarop tijdens de procedure en voor het uiteindelijke voorstel aan een optimaal draagvlak is gewerkt; • dat door Gedeputeerde Staten bij de colleges van Burgemeester en Wethouders van de desbetreffende gemeenten in het bijzonder aandacht is gevraagd voor het zich vergewissen van de opvatting van de bevolking over de herindeling en herindelingsvarianten; • dat op verzoek van de commissie Bestuur en Middelen op 25 mei 2004 schriftelijk het belang van het betrekken van de bevolking bij het herindelingsproces nogmaals onder de aandacht van de gemeentebesturen is gebracht; overwegende • dat het toetsen van draagvlak onder de bevolking van de betrokken gemeenten -in het kader van de ahri-procedure - tot de primaire taak van de gemeenten behoort; • dat de wijze waarop het maatschappelijk draagvlak is getoetst en de mate waarin dit vervolgens deel heeft uitgemaakt van de besluitvorming bij delen van de bevolking vragen oproept; • dat afdoende maatschappelijk draagvlak van essentieel belang is voor slagen van het herindelingsproces; verzoeken het College, 1. gelet op de provinciale verantwoordelijkheid in deze een beleidskader voor gemeentehjke herindeling te ontwikkelen, waarin met name het criterium van bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak wordt geformuleerd als toetsingsinstrument en de verantwoordelijkheden tussen provincie en betrokken gemeenten en de inrichting van het proces gericht op het peilen van draagvlak worden vastgelegd; 2. vanuit de provinciale taak en verantwoordelijkheid bij gemeentehjke herindeling te bevorderen dat na vier jaar de herindeling met een actieve betrokkenheid van de burgers wordt geëvalueerd (bijv.een burgerpeiling) met in ieder geval als thema's: bestuurscultuur, kemenbeleid, voorzieningenniveau en prijs-kwaliteitverhouding van het gemeentelijk beleid. En gaan over tot de
y
*
s
#
WD
Alternatieven voor gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht
in Alternatieven voor gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht
Dr. J.G. Groenendijk Urban and Regional Research Centre Utrecht
Dr. G,H. Hagelstein Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
Universiteit Utrecht Faculteit Geowetenschappen Urban and Regional research centre Utrecht
Inhoudsopgave Herindeling in Zuidoost-Utrecht 1.1 Aanleiding 1.2 Vraagstelling 1.3 Methode en werkwijze 1.4 Leeswijzer
2.
Gebiedsbeschrijving 2.1 Zuidoost-Utrecht, geleding en bestuurlijke opgaven 2.2 Streekplan 2005-2015 2.3 Opgaven voor het gebied 2.4 Focus herindelingsontwerp 2.5 Conclusie
3,
Beleidskader gemeentelijke herindeling 3.1 Beleidskader ministerie BZK 3.2 Beleidskader provincie Utrecht
13
4.
Het beoordelingskader 4.1 Inleiding op de beoordeling 4.2 Draagvlak 4.3 Bestuurskracht 4.4 Duurzaamheid 4.5 Interne samenhang 4.6 Regionale samenhang en evenwicht 4.7 Planologische ruimtebehoefte 4.8 Financiële consequenties
17
5.
Conclusies en samenvatting 5.1 Aanleiding en vraagstelling 5.2 Wijze van beoordeling 5.3 Bevindingen 5.4 Toelichting op de beoordeling 5.4.1 Algemene opmerkingen 5.4.2 Overwegingen m.b .t. afzonderlijke beoordelingscriteria 5.4.3 Overige kanttekeningen 5.5 Slotconclusies
29
Geraadpleegde literatuur Bijlagen: I kaartbeelden van MALDD en DrieMaDo /WAL II draagvlakanalyse gemeentelijke herindeling Zuidoost-Utrecht
.37
l Herindeling in Zuidoost-Utrecht 1.1 Aanleiding Provinciale Staten van Utrecht hebben in januari 2004 uitgesproken dat in het besluitvormingsproces over herindeling van de Heuvelrug behoefte is aan een evenwichtige presentatie van mogelijke herindelingsvarianten. Het gaat daarbij om de variant Driebergen-Maarn-Doorn/Wijk bij Duurstede-AmerongenLeersum (DrieMaDo/WAL) naast het door GS voorgestelde MaarnAmerongen-Leersum-Doorn-Driebergen (MALDD). GS hebben in het herindelingsontwerp van 20 april 2004 voor beide varianten aangegeven wat huns inziens de voor- en nadelen daarvan zijn.1 In de streek leeft de afweging van varianten al enige tijd. Medio maart 2004 gaf de gemeente Leersum de Universiteit Utrecht opdracht deze afweging te maken aan de hand van het beleidskader van Binnenlandse Zaken. Dit rapport is het resultaat van dit onderzoek.
1.2 Vraagstelling Vanaf 1983 is het provinciaal bestuur van Utrecht in actie geweest om verbeteringen, met name opschaling, te realiseren in het lokaal bestuur van het oostelijk deel van de provincie. Als eerste variant gold toen samenvoeging van Maarn, Doorn en het grootste deel van Langbroek, van Cothen en Wijk bij Duurstede en van Leersum, een deel van Langbroek en Amerongen. Van dit voorstel is weinig gerealiseerd. Wel is per 1-1-1996 de gemeente Wijk bij Duurstede uitgebreid met Cothen en Langbroek. Inmiddels was in 1995 opnieuw gestart met herindeling in de provincie. In dit proces werd een MALD gemeente voorgesteld zonder Driebergen-Rijsenburg, hetgeen te begrijpen was omdat voor de kleine gemeenten Cothen en Langbroek inmiddels een oplossing was gevonden. November 1997 werd in de ontwerpregeling door GS vastgesteld dat het draagvlak in het MALD gebied lang niet algemeen was. Terwijl elders inde provincie herindeling kon worden doorgezet, werd met de MALD gemeenten overeengekomen dat via een Strategisch Gebieds Perspectief (SGP) naar een oplossing voor de bestuurlijke problemen zou worden gezocht. Vier jaar later was er wel een SGP, maar over een bestuurlijke vertaling daarvan kon men het niet eens worden. Ambtelijke samenwerking in het MALD gebied kwam ook na besprekingen in het 'Heuvelrugberaad' niet van de grond. Tevens werd duidelijk dat het SGP in zoveel gevallen de betrekkingen met 'de flanken van de Heuvelrug' mede in beschouwing nam, dat ook met buurgemeenten van de Heuvelruggemeenten moest worden gesproken. Amerongen en Leersum losten ambtelijke knelpunten in hun organisatie intussen op met uitbesteding aan Wijk bij Duurstede.
1
Herindelingsontwerp Heuvelrug, Gedeputeerde Staten Provincie Utrecht, 20 april 2004.
.
1.3
Juli 2003 namen GS het initiatief in handen met een voorstel tot samenvoeging van MALD waarbij Driebergen zich zou kunnen aansluiten (MALDD). Voor Amerongen en Leersum wordt het dan duidelijk dat samenwerken in een MALD constructie niet langer tot de mogelijkheden zal behoren, en dat de kans op verlies van zelfstandigheid sterk is toegenomen. De drang tot het vinden van een alternatief voor MALD(D) neemt dan sterk toe. Provinciale Staten zien deze ontwikkeling en dringen aan - eerst in commissievergaderingen - op onderzoek van alternatieven. Met name gaat het om het alternatief van twee herindelingen in plaats van één: DrieMaDo en WAL als alternatief voor MALDD. De kaartbeelden van deze varianten zijn als bijlage I bijgevoegd. Een en ander betekent dat na langjarige discussies waarbij op voordracht van GS alleen een Heuvelrug perspectief werd geschetst, nu weer een groter deel van Zuidoost-Utrecht op de agenda staat. Deze wending komt erg laat nu de Arhi procedure begin dit jaar is gestart. Na de vele informatie en discussies die jaar na jaar het gebied rijp moesten maken voor een MALD- samenvoeging is er een niet eenvoudig in te lopen tekort aan informatie over dit alternatief. In dit onderzoek vormt een vergelijking van draagvlak voor alternatieven dan ook een probleem, waaraan in het bijzonder aandacht is geschonken. Binnenlandse Zaken stelt in zijn draagvlak-criterium immers dat mede moet worden getoetst '...aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt.' Bij deze stand van zaken heeft de gemeente Leersum in maart 2004 het voortouw genomen voor onderzoek van beide alternatieven dat een beredeneerde afweging mogelijk maakt. Het beleidskader van Binnenlandse Zaken is daarbij als leidraad genomen. De vraag die in dit onderzoek wordt beantwoord is de volgende: welke van de twee voorliggende varianten van gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht is, beoordeeld volgens het beleidskader gemeentelijke herindeling, het meest geschikt voor de inrichting van het lokaal bestuur in Zuidoost-Utrecht? •
Methode en werkwijze In het beleidskader van Binnenlandse Zaken is een zestal criteria opgenomen waaraan gemeentelijke herindeling moet voldoen. In dit onderzoek is voor een zorgvuldige afweging van alternatieven een financieel criterium toegevoegd. Als methode wordt een multi-criteria analyse toegepast (MCA); deze maakt beoordeling van varianten aan de hand van scores op ongelijke criteria mogelijk. Hierbij kunnen bovendien aan criteria verschillende gewichten worden toegekend. Als bronnenmateriaal is gebruik gemaakt van diverse rapporten over het gebied. De methode wordt in hoofdstuk 4 uiteengezet. Het criterium 'draagvlak' is als zijnde 'van bijzonder belang' door het kabinet Balkenende n apart gezet. In Zuidoost-Utrecht is het draagvlak dat bestaat en de wijze waarop daaraan is gewerkt onduidelijk. Om die reden is over dit onderwerp bronnenonderzoek gedaan waarvan in de bijlage bij dit onderzoek verslag wordt gedaan. Daaruit zijn voor het bepalen van de scores op dit criterium conclusies getrokken.
t J'.' l
J i!.•, •'. |i f. |i j ï J! f l') * • c<|
1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 5 bevat de samenvatting en conclusies van het onderzoek. Voor een nadere onderbouwing geeft hoofdstuk l de vraagstelling en de aanloop daartoe. Methode van onderzoek en werkwijze worden vervolgens uiteengezet. Hoofdstuk 2 geeft een korte gebiedsbeschrijving van het onderzoeksgebied met conclusies over de bestuurKjke opgaven die er aan de orde komen; dit mede aan de hand van het recente ontwerp-streekplan. Hoofdstuk 3 geeft de interpretatie van de onderzoekers van het beleidskader gemeentelijke herindeling als leidraad voor de te maken afweging. Hoofdstuk 4 bevat het resultaat van het onderzoek naar de afweging van de twee varianten.
2 Zuidoost-Utrecht, geleding en bestuurlijke opgaven 2.1
Gebiedsbeschrijving In Zuidoost-Utrecht is een aantal ruimtelijke eenheden te onderscheiden. Landschappelijk gaat het om de Heuvelrug (bosgebied van Baarn tot en met Rhenen), de Stichtse Lustwarande (De Bilt tot en met Amerongen), het Langbroekerwetering gebied en de rivierenlandschappen van Nederrijn en Kromme Rijn. Gezien het ecologisch en cultureel belang van gradiënten (overgangen tussen twee landschappen, waar de diversiteit hoog is)" vormen ze in Zuidoost-Utrecht eikaars complement. Dit is de relatie in Noord-Zuid richting. Wat verstedelijkingsdruk betreft zijn er globaal zones te onderscheiden die van Utrecht tot Amerongen in intensiteit afnemen. Daarna volgt het WERV-gebied (Wageningen, Ede/ Rhenen en Veenendaal). Noordelijk van het bosgebied ligt de Vallei, De dynamiek in het gebied is sterk bepaald door het stedelijke westen. Voor Utrecht (en verder, wat we nu de Randstad noemen) functioneerde het gebied eerst voor de aanleg van landgoederen (de Langbroekerwetering), daarna van grote buitens (de Stichtse Lustwarande) en vervolgens voor zorginstellingen en als woongebied voor forensen. Tenslotte verschenen er aan de westzijde zorginstellingen en kantoren, meer oostelijk bleef het beperkt tot zorginstellingen, ook het forensisme komt er later en is meer autochtoon {de bewoners die elders werk vonden). Deze stedelijke vloedgolven lieten hun relicten in ZuidoostUtrecht achter. Deels worden ze van cultuurhistorisch belang geacht. De Stichtse Lustwarande, eigenlijk de N225 met zijn buitens, staat daarbij voorop.2 Aangezien het bos vanaf de Stichtse Lustwarande werd aangelegd en ingericht ligt het voor de hand deze eenheid van weg en buitens met hun zichtlijnen haaks op de gradiënt (van De Bilt tot en met Amerongen) als dragend voor het gebied te beschouwen en in stand te houden. Voor de publieke belangen waarin provincie en gemeenten een regierol hebben te vervullen is er een passend lokaal bestuur nodig; de bestuurskracht van de huidige gemeenten is er niet overal voldoende. Naast de bestuurlijke argumenten hiervoor, zoals uitgewerkt in het herindelingsontwerp van de provincie, speelt ook het ontwerp-streekplan een belangrijke rol in de toekomst van deze gemeenten.
1 J
Ontwerp-streekplan, Provincie Utrecht, december 2003, p. 97. Ontwerp-streekplan, p. 38.
2.2 Streekplan 2005-2015 Het ontwerp-streekplan 2005-2015 toont de provinciale beleidsagenda. Het streven van de huidige gemeenten wijkt daar - globaal genomen - in essentie niet van af. Het streekplan noemt het belang als cultureel erfgoed van de grote buitens van de Heuvelrug met hun lange zichtlijnen haaks op de gradiënten; actie in het kader van de Monumentenwet zal van gemeenten moeten komen.3 Het landelijk gebied krijgt in het Streekplan een aantal instrumenten die in ZuidoostUtrecht onder meer het volgende inhouden. Naast het Nationaal Park Heuvelrug, dat aansluitend op internationaal gehanteerde begrippen, alleen het bosgebied omvat (al is het begrip 'natuur' voor dit bosgebied flink opgerekt), creëert de provincie het Nationaal Landschap Heuvelrug.4 Zonering geeft aan wat de hoofdfunctie van het landelijk gebied ter plaatse is. Zowel Heuvelrug als de flanken daarvan en het Langbroekerwetering gebied krijgen aanduidingen als zone 3 (verweving van functies) en 4 (hoofdfunctie natuur).5 Waar de hoofdfunctie niet langer agrarisch is, zijn alternatieve economische dragers als plattelandstoerisme aangegeven. Faciliteiten voor dit toerisme dienen mede als economische drager. Het Langbroekerwetering gebied is met zo'n ontwikkeling complementair aan het Nationaal Park, waar dergelijke accommodatie niet op zijn plaats is. De beschrijving van de gewenste ontwikkeling in het landelijk gebied van Zuidoost-Utrecht maakt gewag van de gewenste aansluiting van bos en rivier en van bos en wetering, omdat het landschap daar qua ecologie en cultuurhistorie meer recht mee wordt gedaan,6 Bij het stedelijk gebied was in het Strategisch Gebieds Perspectief (SGP) een geleding gemaakt in het stille deel (Amerongen en Leersum) met geringe groeimogelijkheid en het 'balansgebied' (Doorn en vooral Driebergen) met meer mogelijkheden. Deze is terug te vinden in de beschrijving van de gewenste ontwikkeling per kern in het ontwerp-streekplan.7 Ook voor Wijk bij Duurstede wordt de groei beperkt gehouden, maar dat heeft te maken met de beschikbare verkeersverbindingen.
2.3 Opgaven voor het gebied Voor de opgaven die uit het bovenstaande resulteren voor nieuw te vormen grotere gemeenten kunnen we het volgende concluderen. Voor de ontwikkeling van woonkernen zijn er belangrijke beperkingen. De contouren van het ontwerp streekplan zullen de schaarste in stand houden. De gezochte woonmiHeus in dit gebied zullen een sterke prijsdruk blijven ondervinden, het meest in het noordwestelijk deel. Uitbreidingsmogelijkheden blijven beperkt tot Driebergen en in mindere mate Wijk bij Duurstede. Inbreiding als alternatief zal het bijzondere karakter van de dorpen kunnen aantasten. Vandaar dat vooral soelaas wordt gezocht in het uitplaatsen van ruimte vragende bedrijven. 1
Ontwerp-streekplan, p. 94. Ontwerp-streekplan, pp. 77-78. * Ontwerp-streekplan, pp. 151 e.v. 7 Ontwerp-streekplan, pp.157 e. v. 5
10
Hiertoe moet een gemeente overeenkomsten voor vervangende ruimte kunnen sluiten; daarvoor is ruimte binnen de gemeente een voorwaarde, tenzij er een gezamenlijk regionaal bedrijventerrein zou zijn. Voor de woonkwaliteit is de aanwezigheid van niet commerciële basisvoorzieningen essentieel. Het zal op termijn voortdurend een probleem zijn hiertoe de vereiste schaal op een bereikbare plek te creëren, vooral omdat het inwonertal op zijn best stabiel kan blijven. De Nota Ruimte stelt wel als regel dat elke gemeente zijn natuurlijk bevolkingsaanwas moet kunnen opvangen (bij migratiesaldo 0) maar de provincie mag bij gebieden waar beperkingen gelden woningbouwbehoefte elders accommoderen.8 Dergelijke beperkingen zijn er in Zuidoost-Utrecht onmiskenbaar aanwezig. Een deugdelijke motivering is overigens wel vereist, want anders kan de Huisvestingswet niet worden gebruikt om het wonen te reguleren. Temeer is het van belang dat gemeentelijke eenheden zo zijn vorm gegeven dat enige uitbreidingsruimte voorhanden is. Nationaal stelt de Belvédère-nota veel belang in het behoud van de Stichtse Lustwarande, de Langbroekerwetering en de historische kern van Wijk bij Duurstede. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Wat eerstgenoemd gebied betreft zal dat niet binnen één gemeente kunnen. Samenwerking van De Bilt tot en met Amerongen is geboden. Een lastige opgave/ omdat vele eigenaren, met de uiteenlopende belangen van hun meestal bedrijfsmatig gebruik, hierbij betrokken zijn. Bij de wetering gaat het om een gebied waar overgang van de agrarische hoofdfunctie naar een verbrede functie of natuur aan de orde is. De Nota Ruimte stelt de transitie opgave van de landbouw als algemeen verschijnsel.9 In dit gebied wordt echter geen bijzondere hulp geboden en zal het lastig zijn tot overeenstemming te komen met de vele agrariërs die de transitie op zich af zien komen, met alle economische problemen van dien. Plannen maken is al problematisch, maar handhaving een nog grotere opgave. In het gebied ten zuiden van de Kromme Rijn kan de hoofdfunctie landbouw voor een groter deel gehandhaafd blijven. Voor het in stand houden van het bosgebied zijn een paar actoren (Utrechts Landschap en Natuurmonumenten) als eigenaar in hoofdzaak verantwoordelijk. Deze institutionele actoren zijn specifiek op dat doel gericht. Daarnaast is er een aantal instellingen die zich in deze doelstelling zullen moeten voegen. Het aantal individuele actoren daarnaast is veel beperkter dan elders in het buitengebied. Daarmee kan de regie over dit gebied en de verdere inrichting als Nationaal Park als opgave veel makkelijker uitgevoerd worden.
2.4 Focus herindelingsontwerp Het herindelingsontwerp Heuvelrug van de provincie Utrecht focust op een eenheid van lokaal bestuur waar de doelstellingen van het Nationaal Park goed kunnen worden ontwikkeld. Destijds kreeg dit in het Stategisch Gebieds Perspectief ook alle aandacht en werd het overig buitengebied veel minder in
a Nota Ruimte, ministerie van VROM, 2004, par. 2322. ' Nota Ruimte, ministerie van VROM, 2004, par. 3.4.6.
11
de beschouwingen betrokken. Mede aan de hand van het ontwerp-streekplan kan een evenwichtiger beeld van de opgaven voor lokaal bestuur in -het niet stedelijk deel van Zuidoost-Utrecht worden neergezet. Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt gaat het om Heuvelrug en Kromme Rijngebied en de gradiënt daarvan die de attractie van de Stichtse Lustwarande in verleden en heden bepaalt. Het BRU-gebied teri oosten van Utrecht (Houten, Bunnik, de Bilt en Zeist) vormt daarvan een belangrijk deel. Rhenen als deel van het WERV gebied vormt het sluitstuk. Ook bij opschaling van gemeenten is het daarom voor die grotere en daartoe beter toegeruste gemeenten nodig samen te werken om de beschreven opgaven te realiseren. Voor het realiseren van het Nationaal Park is dat een kleiner probleem dan bij de opgaven in het overig buitengebied, waar overgang van functies in relatie met vele actoren aan de orde komt. Cultuurhistorisch is het hoger en lager gelegen gebied complementair. Functioneel zal dat ook het geval zijn, gezien de verbreding naar natuur, recreatie en toerisme, waarin de aandachtspunten van de Belvédèrenota een leidende rol spelen. Complementaire delen in één hand brengen is dan een effectieve oplossing.
2.5
Conclusie Onze conclusie is dat bij de indeling van het bestudeerde gebied in eenheden voor lokaal bestuur altijd doorsnijding plaatsvindt van de aangegeven landschappelijke eenheden. MALDD focust op bos, maar haar grenzen doorsnijden dit aan west en oostzijde. Bovendien wordt het Langbroekerweteringgebied 'overlangs' doorsneden. De complementariteit van de gebieden vindt geen neerslag in zo een indeling. DrieMaDo/WAL trekt een grens tussen het stille en het 'balans' gebied. Daarmee komen de gradiënten en complementaire ontwikkelingen bij elk van de twee gemeenten in een beleidseenheid. Meer stedelijke en meer landelijke samenlevingen komen bijeen ieder in hun eigen gemeente. Uiteraard moet daarbij worden samengewerkt met de noordwestelijke voortzetting van het gebied fbalans' en BRU), waar de stedelijke druk sterker is.
12
3 Beleidskader gemeentelijke herindeling 3.1 Beleidskader ministerie BZK De gemeente vormt het belangrijkste gezicht van de overheid naar de burger toe. Het openbaar bestuur moet ook op het kleinschalige niveau een duidelijk gezicht hebben. Het gemeentelijk herindelingsbeleid van het huidige kabinet is gericht op het scheppen van deze voorwaarden. Voorwaarden die de nieuwe gemeenten in staat stellen beter te besturen. Gemeenten moeten het groeiende en complexer wordende takenpakket goed ter hand kunnen nemen. Dit kabinet legt bij uitstek de nadruk op maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak voor Kerindelingsvoorstellen. Bij de beoordeling van zulke voorstellen zal dit draagvlak een belangrijk toetsingscriterium zijn. Dit betekent o.a. dat • er meer sympathie is voor vrijwillige fusies door gemeenten zelf aangedragen; • wanneer het draagvlak geheel ontbreekt het kabinet geen herindeling zal entameren; • het kabinet hecht aan een breed draagvlak bij burgers, gemeenten en provincie. Met name bij vrijwillige fusie is een belangrijk criterium dat de nieuwe fusiegemeente goed 'inpasbaar' is in de regionale omgeving (zowel procesmatig als inhoudelijk). Tevens moeten dergelijke plannen aansluiten bij de (herindelings)eisen van het provinciaal beleid. Het toetsingskader van het ministerie bij herindelingsvoorstellen ziet er als volgt uit10: 1. Draagvlak: is er voldoende draagvlak onder de bevolking, zowel procesmatig als inhoudelijk? Het draagvlak ligt volgens de minister van Binnenlandse Zaken primair bij de gemeenteraad en niet bij burgers of B&W. Niettemin is het van belang dat de raad zich vergewist van de opvatting van de burgers. Hoe dat wordt gedaan, moet de raad zelf bepalen. Het is belangrijk dat gemeenten en provincies investeren in draagvlak. Een gemeente die betrokken is bij een herindelingsvoorstel met een cluster van gemeenten heeft geen vetorecht. 2. Bestuurskracht: de nieuwe gemeente dient over het draagvlak te beschikken om voldoende bestuurskracht te ontwikkelen. Vertaalt zich in bestuurlijke
Zoals opgenomen in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer, d.d. 18-12-2002.
13
en ambtelijke organisatie {niet kwetsbaar, ruimte voor specialisatie, goede dienstverlening) De indicatoren van 'bestuurskracht' zijn:11 • de gemeente als gemeenschap • de gemeente als dienstverlenende organisatie • de gemeente als efficiënte en effectieve organisatie • de gemeente als medeoverheid Een te grote omvang van gemeenten kan uit oogpunt van bestuurlijke en financiële doelmatigheid ook nadelige effecten hebben. Dit blijkt uit de uitkomsten van de bestuurskrachtmonitor die de provincie Limburg heeft laten uitvoeren voor haar gemeenten. In dit onderzoek werden drie velden onderscheiden: • Strategisch bestuur: heeft de gemeente een integrale visie op haar rol, positie en taken, heeft ze de beschikbare middelen adequaat ingezet voor het vervullen van haar opgaven? Ze realiseert eenheid van beleid en reageert slagvaardig op crises en incidenten, maar laat zich daardoor niet leiden. • Strategische dienstverlener: functioneert de gemeente als een betrouwbare en robuuste overheid? Worden de taken op het gebied van veiligheid, hulpverlening, vergunningverlening en handhaving adequaat opgepakt? • Strategische participant: wordt het gemeentelijk functioneren waar mogelijk versterkt door samenwerking met andere gemeenten. Een centrumgemeente behoort daarbij aanjager (initiator) te zijn van de regionale samenwerking. Tevens wordt hier gefocust op de strategische kwaliteit van interactieve processen, waarbij burgers en organisaties bij de beleidsvorming worden betrokken. Is er een langetermijnbeleid ten aanzien van participatie? In de bestuurskrachtmonitor worden deze drie strategische velden dan verder uitgewerkt naar het tactisch en operationeel niveau van de gemeentelijke organisatie en het functioneren.12 Elke gemeente moest eerst haar eigen opgaven in beeld brengen en aan de hand van een vragenlijst komen tot een zelf vastgesteld opgavenprofiel. Het daaruit resulterende opgavenprofiel was voor de Visitatiecommissie uitgangspunt te onderzoeken in hoeverre deze opgaven daadwerkelijk werden gerealiseerd. Dit mondde uit in een bestuurskrachtprofiel. Het opgavenprofiel is daarmee van inventariserende aard en het bestuurskrachtprofiel van beoordelende aard. Het was uiteindelijk de onafhankelijke Visitatiecommissie die de bestuurskrachtprofielen en daarmee de beoordelingen van de gemeenten vaststelde.
u
De uilwerking van het begrip bestuurskracht heeft plaatsgevonden op grand van het rapport Bestuurskracht; een Spiegel voor het bestuur, serie Sterk Bestuur, SGBO/VNG bv, 's-Gravenhage, zonder jaar. Inmiddels heeft toepassing van de monitor tot verbeterde versies geleid, zoals gehanteerd door het provinciebestuur van Limburg bij het vaststellen van de bestuurskracht van de 47 gemeenten. Zie ƒ. Hendrikx, Limburg brengt de bestuurskracht van haar gemeenten in kaart, in: B&G april 2004, pp. 30 t/m 34. 11 Zie J. Hendrikx, Limburg brengt de bestuurskracht van haar gemeenten in kaart, iru B&G april 2004, p. 31.
14
Een algemene conclusie uit het Limburgse onderzoek was dat grote gemeenten het niet zonder meer op alle velden beter doen. Grote(re) gemeenten hebben veel ambities en daarom is de vertaalslag naar tactisch en operationeel beleid op bepaalde beleidsterreinen een probleem. Verder blijkt er nauwelijks een verband te bestaan tussen de financiële positie van een gemeente en haar bestuurskracht. De onderzoeksresultaten zetten daarmee een belangrijke kanttekening bij de wijze waarop schaalvergrotingsprocessen uiteindelijk worden ingericht. In vergelijking met de bestuurskrachtanalyses die de provincie Utrecht in het Heuvelruggebied heeft uitgevoerd is de Limburgse bestuurskrachtmonitor meer uitgewerkt en geavanceerd. Derhalve zal deze methodiek meer betrouwbare resultaten geven dan de enkelvoudige bestuurskrachtanalyses van de Heuvelruggemeenten. Naast de belangrijke criteria van draagvlak en bestuurskracht hanteert het ministerie de volgende toetsingscriteria: 3. Duurzaamheid: de nieuwe gemeente moet toegerust zijn voor langere periode. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente binnen afzienbare termijn wederom bij een herindeling wordt betrokken. Die mogelijkheid wordt niet alleen bepaald door omstandigheden binnen de gemeente, maar ook in en door de omgeving. Bij herindeling zal dus ook worden getoetst of er sprake is van andere, aangrenzende, voor de hand liggende fusiepartners. 4. Interne samenhang van de gemeente: de nieuwe gemeente moet een logische, interne samenhang kennen, die identiteit geeft aan de nieuwe eenheid. De samenhang kan heel verschillende uitingsvormen hebben: cultureel, sociaal, economisch, geografisch of anderszins. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente niet meer is dan een administratieve eenheid, die overwegend werd nagestreefd om andere, als bedreigend ervaren, bestuurlijke ingrepen af te houden. 5. Regionale samenhang en evenwicht: de nieuwe gemeente moet de vorming van goede, regionale verhoudingen bevorderen, respectievelijk voorkomen dat die verhoudingen minder worden. Het is wenselijk dat zowel de nieuwe gemeente als andere belanghebbende gemeenten (beter) in staat zullen zijn hun functie en taak uit te oefenen. Voorkomen moet worden dat er een 'restproblematiek' ontstaat. Door de vorming van een nieuwe gemeente mogen buurgemeenten niet in een beklemde positie geraken, waardoor het toekomstperspectief van deze gemeenten ongunstig wordt beïnvloed. 6. Planologische ruimtebehoefte: ruimtelijke knelpunten dienen zich aan, wanneer een gemeente niet in staat is haar functies - van lokale of regionale aard - goed op het eigen grondgebied te vervullen, en door de buurgemeenten ook niet in staat gesteld wordt die functies op het grondgebied van de buurgemeenten te vervullen. Het heeft de voorkeur van het kabinet dat grensoverschrijdende problemen of vraagstukken door middel van samen-
15
werking worden aangepakt. Als de provincie vaststelt dat samenwerking geen begaanbare weg is, dan moet de provincie het antwoord van herindeling of grenswijziging kunnen kiezen. Provinciebesturen hebben de verantwoordelijkheid om kwalitatief en effectief bestuur binnen de provincie te waarborgen.
3.2 Provinciaal beleidskader De provincie Utrecht neemt het herindelingskader van het ministerie als uitgangspunt over. Daarbij merkt ze op dat bij de 'bij deze herindeling betrokken gemeenten (zich) geen zodanige ruimtelijke knelpunten voordoen, die niet door samenwerking kunnen worden opgelost/13 Dit is wel een erg wonderlijke constatering in een document en proces dat gemeentelijke herindeling tot doel heeft en juist niet vrijwillige gemeentelijke samenwerking als een oplossing ziet Zeker gelet op de gehanteerde argumenten in het ontwerp en de inhoud van het ontwerp-streekplan zijn de meeste onderwerpen direct gerelateerd aan de ruimtelijke inrichting. En dat deze dan door samenwerking kunnen worden opgelost, is een redenering die volstrekt haaks staat op de andere argumentaties in het ontwerp. Verder benadrukt de provincie dat herindeling maatwerk blijft, waarbij de inhoud voorop moet staan en de bestuurlijke vorm daarvan wordt afgeleid. Een indicatie van de omvang van nieuwe gemeenten is volgens de provincie dan ook niet te geven. De provincie hanteert voor herindeling geen andere expliciete bestuurlijke criteria. Wel is er sprake van beleidsinhoudelijke criteria, op het gebied van de regionale en bovenlokale opgaven, zoals tot uitdrukking komend in het ontwerp-streekplan en het Strategisch Mobiliteitsplan.14 In de beoordeling van de provincie zien we ook een aantal andere criteria 'doorsijpelen' in de beoordeling (zie hierna hfst. 4). Daar is niets mis mee, als het maar bewust en duidelijk gebeurt en expliciet wordt aangegeven. Dat is niet altijd het geval.
13 14
16
Herindeüngsontwerp, p. 21. Strategisch Mobiliteitsplan 2004-2015, Provincie Utrecht, december 2003.
4 Het beoordelingskader 4.1 Inleiding op de beoordeling Voor het in kaart brengen van de effecten van de beide herindelingsvarianten maken we gebruik van een multicriteria analyse. Een multicriteria analyse (MCA) is een wetenschappelijk instrument waarmee de kosten en baten van verschillende alternatieven in beeld gebracht en beoordeeld kunnen worden. In tegenstelling tot een klassieke kosten-batenanalyse hoeven bij een MCA niet alle effecten op geld gewaardeerd te worden. MCA-methoden maken gebruik van verscheidene en veelsoortige criteria als maatstaf voor de beoordeling van alternatieven. Een voordeel van een MCA-methode is dat, in plaats van alternatieven op geld te waarderen, ook met gewichten gewerkt kan worden. Door het hanteren van gewichten kan men rekening houden met het feit dat één criterium zwaarder kan wegen dan andere criteria. Cruciaal is dan natuurlijk de vraag wie de gewichten toekent en welke waarde deze gewichten krijgen. Zowel de criteria als de gewichten kunnen kwantitatief als kwalitatief van aard zijn. Als criteria voor de beoordeling van de alternatieven WAL/DrieMaDo en MALD(D) maken we gebruik van een geaccepteerd toetsingkader, namelijk het eerder weergegeven toetsingkader van het ministerie van BZK. Gelet op de parlementaire behandeling en de beleidslijnen van de minister worden de criteria 'bestuurskracht' en 'draagvlak' zwaarder ingeschat dan de andere criteria. Dit brengen we tot uitdrukking in de weging van deze factoren. Van belang is natuurlijk ook wie de 'scores' op de criteria aanbrengt. Gemeen ten/bestuurders die zichzelf scoren zijn geneigd aan de positieve kant te gaan zitten. Voor een meer objectief beeld verdient het dan ook aanbeveling ook de oordelen van anderen ('relatieve' buitenstaanders) in de beoordeling een rol te laten spelen.15 In dit onderzoek 'scoren' de onderzoekers op basis van de voorliggende onderzoeken, de beschikbare bestuurskrachtanalyses, gespreksverslagen en interviews. Van belang is ook wat de consequenties van de alternatieven zijn: wat betekent fusie voor de lokale lastendruk van de inwoners? Een andere maatstaf is de eigen reserve van de variant per inwoner. In de discussie over gemeentelijke herindeling blijkt met name voor burgers de financiële ratio en gevolgen een onzekere, maar belangrijke beoordelingsfactor te zijn. Daarom hebben we onze MCA aangevuld met een nieuw beoordelingscriterium: de financiële consequenties van de herindeling voor de inwoners. Omdat de minister van Binnenlandse Zaken, in zijn dialoog met de Tweede Kamer, heeft aangegeven dat de criteria 'draagvlak' en 'bestuurskracht' iets zwaarder wegen dan de overige criteria kennen we deze beide een gewicht van 2 toe, terwijl de andere factoren een gewicht van l houden.
15
Vandaar ook dat in de Limburgse bestuurskrachtmonitor de uiteindelijke oordelen over de bestuurskracht zijn opgesteld door een onafhankelijke Visitatiecommissie en niet door het provinciebestuur zelf. Ook bij andere kwaliteitsbeoordelingen van andere organisaties spelen onafhankelijke beoordelaars een belangrijke rol.
17
Onderstaand worden de beoordelingscriteria toegepast op de varianten MALDD en DrieMaDo/WAL. Een samenvattend overzicht daarvan is opgenomen in par. 5.3.
Draagvlak (gewicht = 2)16
4.2
Bij het criterium draagvlak wordt onderscheiden naar zowel het inhoudelijk draagvlak als het procesmatig draagvlak voor de beide varianten.17 Draagvlak bij de betrokken raden voor MALDD Raden inhoudelijk De raden van Maarn en Doorn zijn praktisch unaniem voor MALDD. Van Driebergen is een ruime meerderheid voor. De raad van Amerongen is in kleinst mogelijke meerderheid voor, terwijl de raad van Leersum in grootst mogelijke meerderheid tegen is. Raden procesmatig
De raden van Maarn en Doorn zijn al vanaf de eerste voorstellen tot herindeling voor schaalvergroting, vanaf 1996 als MALD. Voor Driebergen was opschaling in de voorstellen nooit aan de orde, wat door de raad met instemming werd begroet. Sinds twee jaar is deelname aan MALDD wel aan de orde, een kwestie die mede in Driebergen's relatie met Zeist en het BRU wordt bezien. De keuze is dan voor deelname aan MALDD om daarmee het karakter van Driebergen te behouden. De raden van Leersum en Amerongen zijn steeds tegen herindeling geweest. Sinds kort is de raad van Amerongen met een stem verschil voor MALDD. De raad van Leersum geeft zich node gewonnen voor herindeling maar blijft tegen MALDD. Draagvlak bij de raden voor WAL/DrieMaDo Raden inhoudelijk Aangezien er geen voorstel voorligt is er in de betreffende raden vaak slechts over het doen van onderzoek naar deze variant gesproken. Wijk heeft zich hier in meerderheid voor uitgesproken, maar wel onder de conditie dat Amerongen en Leersum hiertoe het initiatief zouden nemen. Geruime tijd leek Amerongen dit ook te willen, maar met een stem verschil trok de gemeente zich terug. De raad van Leersum heeft zich onder druk van het voortgaande herindeUngsproces voor WAL uitgesproken. In Driebergen is er enige sympathie met deze variant, zolang het verkennen daarvan het herindelingsproces maar niet ophoudt. Maarn en Doorn zijn uitdrukkelijk tegen.
14 17
18
Voor een uitvoerige onderbouwing van de draagvlakbeoordelingen, zie bijlage Draagvlakanalyse gemeentelijke herindeling Zuidoost-Utrecht Naar de stand van l mei 2004.
Raden procesmatig De Wijkse raad wordt door B&W geconfronteerd met de gevolgen van het MALDD herindelingsproces. Men is eigenlijk niet toe aan een nieuwe herindeling maar in meerderheid ziet men wel in dat de situatie van Wijk zal veranderen. De Amerongse raad is nu het op herindelen aankomt in zijn voorkeur in praktisch gelijke delen verdeeld over beide varianten. In Driebergen is deze variant direct ter discussie gekomen toen de gemeente bij het proces betrokken raakte; de Driebergse Progressieven spraken er toen hun voorkeur voor uit. Score MALDD: + (aantekening: Veto' van Leersum geldt niet; draagvlak in Amerongen is alleen in strikt formele zin, de helft plus één, aanwezig) Score WAL/DrieMaDo: op dit moment niet vast te stellen Draagvlak bij de bevolking voor MALDD Bevolking inhoudelijk £ WfA1^ Alleen in Driebergen en Leersum (herhaald) is de bevolking in'referenda—• geraadpleegd. In Driebergen is een kleine meerderheid tegen MALDD, in Leersum een grote meerderheid. In Maarn en Doorn manifesteert zich geen duidelijke tegenstand. Van de Amerongse bevolking bestaat de indruk dat die zeer verdeeld is. Bevolking procesmatig In Maarn en Doorn is sinds jaar en dag bekend dat het gemeentebestuur voor herindeling is. Dit heeft niet tot het mobiliseren van tegenstand geleid. Deze gemeenten doen geen poging de bevolking er individueel bij te betrekken. Er is ook geen informatie over het proces van herindeling op de website beschikbaar zoals dit wel in Driebergen en Leersum het geval is. In de laatste gemeente is de bevolking er het langst en het meest bij betrokken. In Amerongen speelt de aparte positie van Overberg een rol. Daar is wel een peiling geweest waaruit voorzichtig mag worden geconcludeerd dat aansluiting bij één van de Valleigemeenten wordt gewenst. Draagvlak bij de bevolking voor WAL/DrieMaDo Bevolking inhoudelijk Aangezien deze variant niet als voorstel voorligt heeft geen peiling van de bevolking plaats gevonden. Wel is in Driebergen bij sessies over de herindeling naar voren gekomen dat men zich niet zo bij Leersum en Amerongen betrokken voelt. Bevolking procesmatig Actieve benadering van de bevolking heeft (nog) nergens plaats gevonden. In Driebergen enerzijds en Amerongen en Leersum anderzijds speelt deze variant bij de bevolking een rol. In Wijk is er geen peiling geweest. Score: MALDD: op dit moment niet vast te stellen Score WAL/DrieMaDo: op dit moment niet vast te stellen
19
Geconstateerd wordt dat de variant DrieMaDo/WAL niet op een wijze, zoals door de minister bedoeld, in het besluitvormingstraject is ingebracht Om dit alsnog te realiseren, en daarmee een eerlijke afweging tussen beide varianten voor politiek, bestuur en burgers mogelijk te maken, zou het besluitvormingstraject van het voorliggende herindelingsvoorstel moeten worden aangepast. Daarmee zou een volwaardige afweging en beoordeling van beide herindelingsvarianten bereikt worden. Dan kunnen zowel politiek als burgers zich uitspreken over twee varianten welke, elk met zijn eigen voor- en nadelen, de bestuurlijke constellatie in Zuid-Oost Utrecht kunnen versterken. Als het draagvlak aan de basis bij herindeling inderdaad zo belangrijk is, zoals zowel Tweede Kamer, kabinet en provincie uitspreken, dan moet er dus sprake zijn van een evenwichtige informatievoorziening en publieke discussie over het toekomstig gemeentelijke bestel. Uiteindelijk worden er jaren van bestuurlijke historie ter discussie gesteld en in de praktijk blijken herindelingsdiscussies altijd weer 'open zenuwen' te raken. Een volwaardige publieke discussie in de vorm van een gelijke behandeling en presentatie van beide varianten zal bijdragen aan het noodzakelijk draagvlak en begrip voor de uiteindelijke beslissing en daarmee aan een goede start voor de nieuwe gemeente(n).
4.3 Bestuurskracht (gewicht = 2) De nieuwe gemeente als gemeenschap MALDD: Deze politieke gemeenschap kent 5 grote en een aanzienlijk aantal kleinere woonkernen en buurtschappen, alsmede buitengebieden van divers karakter (bos, landgoederen, agrarische gebieden). Het onderhouden van politieke relaties met bewoners die alleen al door hun vestigingsplaats, maar voorts ook door hun uiteenlopende positie (agrarisch ondernemer, forens etc.) verschillende belangen en interesses hebben, kan alleen op een sterk geprofessionaliseerde wijze worden vorm gegeven. De nieuwe gemeente zal daartoe de capaciteit kunnen creëren, maar voor zover dit slaagt ontstaat een kunstmatig geheel, dat voor de participerende burger moeilijk te overzien is. WAL/DrieMaDo: Eerstgenoemde politieke gemeenschap bestaat uit de kleine stedelijke kern Wijk en de dorpen Leersum en Ameróngen die ieder een sterk op de eigen woonkern betrokken gemeenschap kennen. Tussen deze kernen ligt een agrarisch gebied met enkele dorpen en buurtschappen met een aan elkaar verwante dynamiek. Daartoe behoren met hun eigen beheerwijze bovendien ook enkele landgoederen. Voor dit agrarisch gebied is het een voordeel dat de intensieve participatie die het agrarisch ondernemerschap met zich brengt streeksgewijs kan worden behandeld. Ten noordoosten van Leersum en Ameróngen ligt een uitgestrekt bosgebied met de buurtschap Overberg. De kernen behoeven ieder hun eigen participatie mogelijkheden. Dit wordt door Wijk nu al in praktijk gebracht, maar zal in WAL veel meer inzet vragen. Doordat deze nieuwe gemeente meer homogeen een (verstedelijkt) plattelandskarakter draagt zal participatie in deze meerkernige gemeente naar verwachting meer natuurlijke vormen kunnen krijgen dan in MALDD. DrieMaDo is een tamelijk homogeen gebied van dorpen die onder invloed van forensisme ontwikkeld zijn. Afgezien van het Zuidwestelijk deel van 20
Driebergen en een deel van Maarsbergen bestaat het buitengebied uit bos. De nieuwe gemeente als dienstverlenende organisatie Zowel voor MALDD als voor WAL en DrieMaDo zal het een opgave zijn de organisatie zodanig vorm te geven dat men als meerkernige gemeente de ingezetenen op zoveel mogelijk gelijkwaardige wijze van dienst kan zijn. De capaciteit daartoe lijkt in principe in beide varianten voorhanden. De nieuwe gemeente als efficiënte en effectieve organisatie In beide varianten dient men bedacht te zijn op cultuurverschillen in de organisatie. Bij de MALDD variant is er een groot aantal samenstellende gemeenten. Daarbinnen is geen duidelijk qua grootte dominerende gemeente. De opbouwfase zal een grote opgave vormen. Bij de WAL/DrieMaDo variant gaat het om twee kleinere fusies/ waarbij wel relatief dominerende organisaties aanwezig zijn. De opbouwfase lijkt hiermee eenvoudiger, maar zou meer problemen met cultuurverschillen kunnen opleveren. De nieuwe gemeente als medeoverheid De aanzienlijke capadteitsvergroting die er door opschaling in beide varianten optreedt zal met name voor dit aspect een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie opleveren. Dat de capaciteitsvergroting bij de variant WAL/DrieMaDo over twee nieuwe gemeenten wordt verdeeld kan bezwaarlijk als een nadeel gelden. Score MALDD: + Score WAL/ DrieMaDo: +
4.4 Duurzaamheid (gewicht = 1) Of de nieuwe gemeente(n) voldoen aan het vereiste van duurzaamheid wordt afgemeten aan het feit of er op dit moment niet andere voor de hand liggende fusiepartners buiten het proces blijven. Verder moet de nieuwe gemeente sterk/robuust genoeg zijn voor de middellange termijn (ca. 15 jaar). In de periode tot 2020 zullen de in het ontwerp-streekpian voorziene/ge wens te ontwikkelingen om sterke bestuurlijke regie vragen, aanzienlijk meer dan tot nu toe kon worden geleverd. Opschaling is onontkoombaar, en deze moet tevens worden benut voor een op de toekomstige taken toegesneden territoriale indeling. In Zuidoost-Utrecht zal moeten worden samengewerkt om het waardevolle buitengebied met alle functieveranderingen (niet in het bos, maar wel in het thans agrarisch gebied) die aan de orde zullen komen in de juiste richting te doen ontwikkelen. Tot dusver is de gemeente Wijk bij Duurstede van voldoende capaciteit om dit te doen, getuige het bestemmingsplan buitengebied dat naar verwachting later in 2004 zal kunnen worden vastgesteld. In de toekomst zal het handhaven een grote inzet vragen, waartoe een territoir waar overeenkomstige kwesties spelen van belang is (zie ook onder 4). WAL, eventueel later aangevuld met verdere delen van het Kromme Rijngebied zoals Werkhoven, kan een evenwaardige partner voor DrieMaDo zijn. MALDD zal de huidige ambtelijke samenwerking in het stille deel van Zuidoost-Utrecht 21
beëindigen en de facto de capaciteit van Wijk bij Duurstede verkleinen. Op de middellange termijn kan daardoor een capaciteitsgebrek ontstaan. Score MALDD: Score WAL/ DrieMaDo: +
4.5 Interne samenhang van de nieuwe gemeente (gewicht = 1) Criteria: • samenhangende beleidsagenda's • potentie tot het formuleren van een helder kernenbeleid • potentie tot het voeren van regie in het buitengebied • identiteit als politieke gemeenschap Samenhangende beleidsagenda's Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven is Zuidoost-Utrecht een gebied waar de verstedelijkingsdruk in intensiteit afneemt van Utrecht tot Amerongen. Cultuurhistorische-, landschappelijke en ecologische waarden met belangwekkende gradiënten tussen de landschapzones zijn kenmerkend voor het gebied. In grondgebruik heeft de ongelijke verstedelijkingsdruk verschillen veroorzaakt. Terwijl de samenhang in beleidsopgaven in heel Zuidoost-Utrecht onmiskenbaar is, zijn er van De Bilt tot en met Rhenen dan ook wel accentverschillen. Eén lokaal bestuur voor dit gebied als geheel ligt dan ook niet in de rede. Het ontwerp-streekplan houdt beperkingen in voor stedelijke ontwikkeling, vooral tussen Doorn en Rhenen. Aan het landelijk gebied worden nieuwe eisen gesteld om het behoud van landschap en natuur te garanderen, waarmee bovendien verdere mogelijkheden voor recreatie en toerisme worden geschapen. Meer nog dan het bosgebied op zichzelf moet de landschappelijke verscheidenheid in samenhang worden beheerd. Daartoe kunnen eenheden worden gevormd met overeenkomstige beleidsopgaven. De scheiding tussen 'balans' en 'stil' gebied zoals gemaakt in het Strategisch Gebieds Perspectief brengt dit goed tot uitdrukking. DrieMaDo/WAL is een goede vertaling hiervan. MALDD maakt een te sterke scheiding bij de landschapsgradiënt. Potentie tot het formuleren van een helder kernenbeleid Al is het kernenbeleid qua woningbouw voor onder anderen Zuidoost-Utrecht in het recent verschenen ontwerp Streekplan tot in detail vastgelegd, dit wil niet zeggen dat dit onderwerp in een opgeschaalde gemeente van de agenda is. Grotere gemeenten zijn meer partij voor het provinciaal planologisch beleid. In het dagelijks bestuur waarin de regie wordt gevoerd over bouwinitiatieven zijn veel mogelijkheden om bij te sturen; onder meer door prioritering van bouwplekken kunnen reserves vroegtijdig worden uitgeput en kan druk op verdere ontwikkeling ter plaatse worden opgevoerd. Binnen een gemeente moet geaccepteerd kunnen worden dat gekozen wordt voor bepaalde concentraties. De bescherming van ruimtegebruik en daarmee samenhangende schaarste zet dit soort beleidskeuzen in dit gebied echter onder druk. In het Strategisch Gebieds Perspectief is een beleidslijn voor de lokalisering van niet-commerciële voorzieningen ontwikkeld. Het feit dat de centrumker-
22
nen van Zuidoost-Utrecht vlak bij maar buiten de herindeling liggen, betekent dat bij schaalvergroting van bepaalde voorzieningen het beleid opnieuw aan de orde zal komen. Binnen de MALDD-variant wordt gestart met ongelijke bouwmogelijkheden voor het 'balans' en het 'stille' gedeelte. Dit geeft kans op wrijving tussen kernen uit de twee gebieden. Dit temeer omdat uit recente meerjarige migratierelaties blijkt dat de schaarste in het stille deel (met name Amerongen) veel meer door Veenendaal dan door het 'balans'gebied wordt opgevangen. In een DrieMaDo gemeente zijn er bouwmogelijkheden in Driebergen; meer incidenteel in Doorn en Maarn. Binnen eenWAL-gemeente is de beperking in groei in aanvang meer gelijk. Op den duur zouden de ruimtelijke mogelijkheden van Wijk een grotere rol kunnen gaan spelen. Zowel bij WAL/DrieMaDo als bij MALDD is er bij verdere schaalvergroting van voorzieningen geen goede mogelijkheid tot concentratie van voorzieningen binnen de nieuwe eenheid. Zeist (of Utrecht) en Veenendaal hebben daartoe nu eenmaal veel meer mogelijkheden. Potentie tot het voeren van regie in het buitengebied Het nationale belang van dit gebied (Belvédère nota: Langbroekerwetering en Wijk; Nationaal Park/Landschap) komt hoofdzakelijk tot uitdrukking in het buitengebied. Terwijl voor het bosgebied inmiddels veel beheersmaatregelen genomen zijn en bovendien grote en draagkrachtige beheerders actief zijn, komt de krachtproef nog voor het complementaire gebied met zijn vele agrarische ondernemers. Versterking van lokaal bestuur moet juist daaraan een bijdrage leveren. Met name in het rurale gebied, dat qua economie nu nog agrarisch wordt gedragen, zal bij ontwikkeling naar landelijk gebied zone 3 en 4 een sterke regie nodig zijn. Voor de relatie met betrokken ondernemers is het belangrijk dat in gelijke gebieden zo veel mogelijk dagelijkse regie in één hand is. In het GS-voorstel wordt met MALDD eenheid van het bosgebied gesuggereerd, die vervolgens toch niet wordt bereikt. Belangrijker is dat niet wordt aangegeven en gemotiveerd waarom de regie over dit bosgebied zo'n zware bestuurlijke opgave zou zijn. MALDD: Het Langbroekerwetering gebied wordt met de zuidgrens van deze eenheid langs een lange lijn doorsneden. WAL/DrieMaDo: Het Langbroekerwetering gebied wordt met de noordwest grens in het stille deel en het meer onder stedelijke druk staande deel geleed. Identiteit als politieke gemeenschap Het verstedelijkingsveld dat zich vanuit Utrecht oostwaarts heeft ontwikkeld blijft in deze dynamiek zichtbaar in een verschil tussen het vroeger en meer suburbaan ontwikkelde 'balans'gebied en het stille deel, dat een meer landelijk karakter heeft. Met name in Amerongen valt op dat een groot deel van de beroepsbevolking een lokale economische binding heeft. Het landelijk karakter
23
van het 'stille' deel wordt onderstreept door het grote aantal op de lokale gemeenschap betrokken verenigingen. Wijk bij Duurstede is door zijn slechts kortstondige groeistatus en door de opname van landelijk gebied binnen zijn grenzen meer ruraal verbonden. De gemeente wordt door raadsleden wel als plattelandsgemeente getypeerd. Een WAL-gemeente kent gemeenschappen die grotendeels op zichzelf staan. Aangezien men zich in elk van deze gemeenschappen wel identificeert met een rurale omgeving kan dit helpen bij identificatie als een politieke gemeenschap. Beperkte verkeerskundige maatregelen kunnen de onderlinge bereikbaarheid voor zover nodig verbeteren. Een MALDD-gemeente omvat een samenstel van gemeenschappen met een meer verstedelijkt en een meer landelijk karakter. Mede door de afstanden kan een tweedeling worden bestendigd, die zich vervolgens doet gelden in participatie bij beleidsontwikkeling. Een DrieMaDo-gemeente is een tamelijk homogene suburbane eenheid. Score MALDD: O Score WAL/DrieMaDo: +
4.6 Regionale samenhang en evenwicht (gewicht = 1) Sinds de beperking van het BRU tot stedelijke regio Utrecht moet in ZuidoostUtrecht gezorgd worden voor het gemeenschappelijk regelen van gemeenten overstijgende voorzieningen. MALDD Deze eenheid is van voldoende omvang om te zorgen voor voldoende capaciteit tot samenwerking en optreden in het bestuursstelsel. Wijk als de meest directe partner om mee samen te werken (zie kwesties voor gezamenlijke regie onder 4) is echter half zo groot. Gezien de ligging van Wijk tussen MALDD, BRU en rivier is er een ongelukkige basis om vanuit te onderhandelen. Wijk verliest bovendien enig ambtelijk potentieel na fusie van Amerongen en Leersum in deze nieuwe gemeente. Hiermee is duidelijk dat er in dit geval sprake is van restproblematiek. WAL/DrieMaDo Bij deze eenheden ontstaat er een evenwichtige basis voor samenwerking. De capaciteit is ook voldoende voor zowel regionale samenwerking als overleg met overige overheden. Score MALDD: Score WAL/DrieMaDo: +
4.7 Planologische ruimtebehoefte (gewicht = 1) Criterium: de nieuwe gemeente geeft voldoende territoriale basis om te voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen, mogelijkheden bedrijfsvestiging en (verkeers)ontsluiting / infrastructuur.
24
Sinds de nadruk bij RO beleid is verschoven van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie is de gemeente sterker aangewezen op onderhandelingsruimte. Uitbreiding van territoir kan daartoe gunstig zijn, mits zich in het toe te voegen gebied ruimten bevinden voor functie verandering. In dit herindelingsgebied is in het algemeen sprake van krappe contouren. Inbreiding is het parool, waartoe veelvuldig bedrijven worden 'uitgeplaatst'. Coalities voor dit doel kunnen door de gemeente met onderhandelingen worden gevormd, zolang er plek is. Buiten het eigen territoir zijn deze deals niet te maken, tenzij er een regionaal bedrijventerrein zou zijn waarover zeggenschap is. Ruimte voor wonen en bedrijven zijn dus in het beleid sterk met elkaar verweven. MALDD Binnen deze eenheid beperkt de ontwikkelingsruimte zich tot de westzijde van Driebergen. Daar is de mogelijkheid van een bedrijventerrein dat overigens in de BRU-context bedoeld zou zijn voor bedrijven uit Driebergen, Bunnik, Zeist en De Bilt.18 Ook al zou bij het ontstaan van de nieuwe MALDD-eenheid over een andere invulling te praten zijn, dan nog is het onwaarschijnlijk dat bedrijven uit het stille deel op de onroerend goedmarkt van de directe omgeving van de A12 een kans maken. Uitplaatsen buiten de nieuwe eenheid is afhankelijk van de aanwezigheid van bovengenoemde regionale optie. MALDD heeft een goede mogelijkheid om zich bezig te houden met de A12 en TiSL-oost' alsmede de problemen van bestemmingsverkeer in het Nationaal Landschap. DrieMaDo heeft deze mogelijkheid eveneens; voor het uirplaatsen van bedrijven zal de mogelijkheid in Driebergen mogelijk niet voldoende zijn en is een regionale oplossing wellicht nodig. Een WAL-gemeente kan de inbreiding via 'uitplaatsing ' binnen het eigen territoir oplossen door de ruimte voor bedrijfsterrein die Wijk bij Duurstede heeft. Verkeersoplossingen die voor het 'stille deel' nodig zijn en verbindingen die Wijk bij Duurstede momenteel ontbeert kunnen althans aan de oostzijde worden behandeld. Score MALDD: O Score WAL/DrieMaDo: +
4.8 Financiële consequenties In de eerste plaats worden hier voor gemeenten de financiële gevolgen van de uitkering uit het gemeentefonds aangegeven die bij opschaling ontstaan. Er is steeds een structurele teruggang in de algemene uitkering, die grotendeels wordt veroorzaakt door andere scores op twee verdeelmaatstaven, n.l. het vaste bedrag (dat iedere gemeente ontvangt; bij herindeling dus minder vaste bedragen) en de schaalfactor sociale dienst (die lager is naarmate een gemeente groter is). Deze beide maatstaven zijn binnen het verdeelstelsel bedoeld om de financiële effecten van kleinschaligheid te compenseren. Bij schaalvergroting zijn uitkeringen op grond hiervan dus minder noodzakelijk. Het uitgangspunt van het Rijk is dat deze structurele teruggang in de algemene uitkering na een
" Ontwerp-streekplan, pp-125-126.
25
periode van reorganisatie structureel terugverdiend kan worden door economies of scale. Voor de overgang (de periode van reorganisatie) krijgt een nieuwe gemeente een uitkering o.g.v. de verdeelmaatstaf herindeling. Deze hangt af van het aantal gemeenten dat verdwijnt en van het aantal inwoners van de verdwijnende kleinere gemeenten (dat is dus het inwonertal van de nieuwe gemeente minus het inwonertal van de grootste gemeente in de samenvoeging). Het berekende bedrag wordt uitgekeerd in vier jaren via een uitkeringsritme van 40% in het eerste jaar en 20% in de volgende drie jaren. Voor de varianten zijn de gevolgen van opschaling per 1-1-2006 volgens raming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bij de huidige verdeelgegevens van het gemeentefonds als volgt: MALDD: • Structureel effect op de algemene uitkering t.o.v. de samenstellende gemeenten: circa € 1,6 min. (negatief) op een totaal van circa € 28 min. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegvallen van vier vaste bedragen en door de daling van de schaalfactor sociale dienst. Het gaat daarbij om maatstaven die bedoeld zijn de effecten van kleinschaligheid van gemeenten op te vangen. De noodzaak daarvan vervalt uiteraard bij schaalvergroting tot een gemeente van ongeveer 50.000 inwoners. • Incidentele compensatie via de algemene uitkering via de maatstaf herindeling: circa € 10,7 min. (positief). Verdeeld over vier jaren met 40% in het eerste jaar. Deze tijdelijke verhoging van de algemene uitkering is bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten van de overgang naar de nieuwe gemeente. DrieMaDo: • Structureel effect: circa € 0,9 min. (negatief) op een totaal van circa € 20 min. Het bedrag is wat lager omdat de omvang van de herindeling kleiner is. De nieuwe gemeente zal een inwonertal krijgen in de orde van 34.000. • Incidenteel effect via de maatstaf herindeling: circa € 5,3 min. in vier jaren. WAL: • Structureel effect: circa € 0,8 min. (negatief) op een totaal van circa € 21 min. De nieuwe gemeente krijgt circa 38.000 inwoners. • Incidenteel effect via maatstaf herindeling: circa € 5,2 min. in vier jaren. Zowel bij DRIEMADO als WAL is dit getal lager door het kleinere inwonertal, maar vooral ook omdat er minder gemeenten zijn bij de herindeling. Opgeteld gaat het om € 10,5 min., dus een fractie minder vergeleken met MALDD. In de verdeelsleutels van het Ministerie is de MALDD fusie een grote operatie. WAL/DrieMaDo is tweemaal een kleinere fusie. De financiële gevolgen voor het gebied als geheel verschillen praktisch niet.
Voor inzicht in de toekomstige lasten van inwoners is het onderstaand schema van belang.
26
Schema:_De hoogte van OZB en overige tarieven na herindeling Leersum Tarieverr2004 DRIEMADO (gem.) ~ - Verschil 3,97 1,01 (25%)" i Rioolrecht 127,20 135,70 ,_ '8,50 ift l 274,69 ^ i. Afvalstoffenheffing < 246,00 . WAL (gem.) ^^i -. f .. n "0,59(15%)-^ 4,56 OZB ~' J Rioolrecht 112,87 -1433 ;~= ^234,00 Afvalstoffenheffing -12,00\ .-- f ^-.- j ../.."^v.'MA£DD(gein.) T v_^l CT V 1 ;'0,86;(22%)f 1 . „ Rioolrecht ";V,= --.-•: ' , - - . ' • "" • '.ü -{g- 128,46 Afvalstoffenheffing , 0^261^9, : . •***&- ** \ , ,J-ffT~* J "*; F'-^fii.-'.r^'^atsass1'*^, ,1 ;' . i. f;,^^j;^.^i:;i^^>^:;;
OZB, ^ r . ^
Voor inwoners van Leersum maakt het dus financieel veel uit of ze tot een MALDD of WAL gemeente zullen gaan behoren (resp. 22% meer OZB of 15%). Belastingdruk per inwoner De belastingdruk per inwoner geeft een sterk verschillend beeld te zien voor DrieMaDo en WAL. Eerstgenoemde gemeenten liggen aanmerkelijk hoger in belastingdruk (gemeten naar de rangorden van gemeenten in de provincie Utrecht naar gemiddelde taxatiewaarde per woning) dan laatstgenoemde. Bij de gemiddelde taxatiewaarden in 2003 van woningen voor OZB, reinigings-, en rioolheffing is de rangorde voor eigenaar/gebruikers 3,8 en 14 voor Driebergen, Doorn en Maarn, 3, 8 en 10 voor gebruikers. Voor Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede gelden voor eigenaar/gebruikers de rangorden 15,18 en 27, voor gebruikers 16, 14 en 31. Wat belastingdruk betreft ligt er (in 2003) een grens tussen het noordelijk en zuidelijk gedeelte van ZuidoostUtrecht Van de 33 gemeenten in de provincie Utrecht behoren eerstgenoemde gemeenten tot de bovenste helft in belastingdruk, laatstgenoemde gemeenten tot de onderste helft. Vooral Leersum maar qua taxatiewaarde zeker ook Amerongen zijn in een MALDD gemeente nogal afwijkend. De financiële- en belastingrégimes van DrieMaDo en WAL-gemeenten passen intern beter bij elkaar. In aanmerking genomen dat er een grote kans is dat het tarief van de grootste gemeente in een fusiegemeente richtinggevend zal zijn zou de opwaartse aanpassing van de lastendruk voor inwoners van Leersum in een MALDD gemeente aanzienlijk zijn. Reservepositie Gemeten naar de provinciale rangorde in .weerstandscapaciteit per inwoner in 2003 bevinden de zes betrokken gemeenten zich voor het merendeel in de middenmoot van 33 gemeenten (Leersum met 22 iets daaronder). Maam en Amerongen in positie 4 respectievelijk 8 staan daar boven. Wijk bij Duurstede, Driebergen en Doorn staan op positie 13,14 en 17. In elke combinatie van fusiegemeenten (MALDD, DrieMaDo en WAL) worden gemeenten van ongelijke
27
positie verenigd. In elk van genoemde constructies bevindt de grootste gemeente zich in de middenmoot. Ingezetenen van gemeenten met grotere reserves zullen zich allicht benadeeld voelen, maar in de vergelijking van de varianten is er in dit opzicht geen verschil. In het slothoofdstuk worden deze bevindingen omgezet in de conclusies met betrekking tot beide herindelingsvarianten.
28
5 Conclusies en samenvatting 5.1 Aanleiding en vraagstelling GS van Utrecht hebben een herindelingsontwerp voor de gemeenten op de Utrechts Heuvelrug in procedure gebracht. De voorkeur van GS gaat uit naar een samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en zo mogelijk Driebergen-Rijsenburg (aangeduid als MALD(D)). Tevens is onderzoek gedaan naar de levensbaarheid van een variant waarbij twee nieuwe gemeenten ontstaan door een samenvoeging van enerzijds Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum (WAL) en anderzijds Driebergen-Rijsenburg, Maarn en Doorn (DrieMaDo). Op verzoek van de gemeente Leersum hebben de onderzoekers deze varianten beschreven en, met gebruikmaking van hetzelfde toetsingskader, beoordeeld. Tevens is de wijze van toetsing door de provincie tegen het licht gehouden. De onderzoekers hebben daarbij gebruik gemaakt van nagenoeg hetzelfde onderzoeksmateriaal als de provincie, aangevuld met het ontwerp-streekplan en het nieuwe regionaal verkeers- en vervoersplan.
5.2 Wijze van beoordeling Om de kwaliteit van beide varianten te kunnen beoordelen is gebruik gemaakt van het beleidskader gemeentelijke herindeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Herindelingsvoorstellen worden in dit beleidskader getoetst aan de volgende criteria: • (bestuurlijk en maatschappelijk) draagvlak; • bestuurskracht • duurzaamheid • interne samenhang • regionale samenhang en evenwicht • planologische ruimtebehoefte Door de onderzoekers is daar één criterium aan toegevoegd, namelijk de financiële consequenties van de voorgenomen herindeling(en). In de parlementaire behandeling is gebleken dat de criteria draagvlak en bestuurskracht iets zwaarder wegen dan de overige criteria. In de uitwerking van de beoordeling is een aantal van deze criteria nog weer onderverdeeld in een aantal dimensies. Deze wijze van beoordeling is een vorm van multi-criteria analyse. De scores op de criteria zijn niet in exacte metingen te geven, maar zijn onderbouwde inschattingen van de wijze waarop de herindelingsvarianten (in de toekomst) op de betreffende criteria zullen scoren. Tevens is het mogelijk aan de criteria afzonderlijk gewicht toe te kennen waarmee tot uitdrukking komt dat het ene criterium zwaarder weegt dan het andere.
5.3 Bevindingen De conclusie van de onderzoekers is dat zowel MALD(D) als WAL/DrieMaDo voldoen aan de criteria van het beleidskader. In beide varianten ontstaan
29
gemeenten die zijn voorzien van de benodigde kwaliteiten om huidige en toekomstige problemen en kansen het hoofd te kunnen bieden. De onderzoekers delen het oordeel van de provincie dat beide varianten goed in staat zijn naar de toekomst toe als zelfstandige gemeente te kunnen functioneren. Anders dan de provincie Utrecht zijn de onderzoekers echter tot de conclusie gekomen dat MALDD niet de beste variant is.
f- Sch^m:Beoordeling.}ièn^elingsj}arianten.HèuvelTUg
•' Oordeel proy. Utrecht " --Oordeel Un. Utrecht: .-h varialnt MALD(D)prièMaDp/WAL. MALD(D) DrieMaDo/WAL k;"C^teriumr f *! -;Draiagviak:' raden j... Dr'aagvlak: bevolking i- ' - -- ^ - I. Duurzaamheid i , mtemé samenhang ^RegiOTiale isamenhang Plain.' ^Ruimtebehoefte
* •+•
j. ^
d ••*
0
,"!
K-fhJ^^'^
' ?/•
• Betekenis scores: + :iS;aanwezig/scoort positief 0; :;:scoort positief npch,negatief negatief pt^KraërgéscbpXd^d^wél'is (op dit moment) niet te scoren ^.^
';
::
'^
Beoordeling Op grond van deze scores komt naar voren dat in de beoordeling en vergelijking van beide varianten door de provincie MALD(D) er als beste variant uit komt. In het herindelingsvoorstel kiest de provincie daarom voor MALD(D) als de beste variant, waarbij Driebergen-Rijsenburg bij de herindeling wordt betrokken, MALDD dus. De onderzoekers komen echter tot de conclusie dat de combinatie DrieMaDo/WAL een minstens zo goede, zo niet betere optie is als de MALD(D) variant. Van belang is ook dat bij de wijze waarop de provincie tot haar beoordeling en conclusies komt, en met name de onderbouwing daarvan, een aantal kritische kanttekeningen valt te maken.
5.4 Toelichting op de beoordeling Gelet op het grote belang voor de betrokken gemeenten en hun inwoners is het van belang de verschillen in de beoordelingen van de provincie en de Universiteit Utrecht te verklaren. Ter verklaring moet dan ook gewezen worden op de onderstaande bevindingen en argumenten. Deze zijn zoveel mogelijk per afzonderlijk beoordelingscriterium uitgesplitst.
30
5.4,1 Algemene opmerkingen a. De provincie heeft niet onverkort het beleidskader van het ministerie toegepast. Het zesde criterium, planologische ruimtebehoefte, heeft men achterwege gelaten met als motivering dat 'er zich in de bij herindeling betrokken gemeenten geen zodanige knelpunten voordoen die niet door samenwerking kunnen worden opgelost.' Dat is merkwaardig gelet op het feit dat elders, zowel in de toelichting als ook in het ontwerp-streekplan, wordt betoogd dat er wel een ruimtelijke problematiek is. Waarom kan deze ruimtelijke problematiek opeens wel via samenwerking worden opgelost, daar waar dit tot voor kort niet mogelijk bleek en juist één van de argumenten voor herindeling was? b. Een belangrijk argument van de provincie dat pleit voor MALDD en niet voor WAL/DrieMaDo is dat het beheer van het Nationaal Park Heuvelrug niet moet worden opgeknipt. Dit argument gaat niet op (zie hieronder bij duurzaamheid). Dat is te prangender omdat de provincie het van dermate belang vindt, dat het bij de beoordeling van diverse criteria wordt ingebracht en herhaald. Grosso modo ligt de focus zeer sterk op het beheersregime van het Nationaal Park, waarmee andere belangen, gradiënten en (buitenjgebieden, zoals de Langbroekerwetering, onderbelicht blijven. c. Procedureel is de variant WAL/DrieMaDo niet evenzeer 'uitgerijpt' als de variant MALDD. Dat maakt dat de scores op het criterium 'draagvlak' (zie hieronder) niet valide kunnen zijn. d. Ter onderbouwing van de eindconclusie van de provincie wordt een aantal aanvullende argumenten genoemd. Deze overtuigen niet allemaal (zie hieronder onder overige opmerkingen)
5.4.2 Overwegingen met betrekking tot de afzonderlijke beoordelingscriteria Draagvlak: • Draagvlak is meer dan de helft plus één De provincie geeft aan (p. 21, herindelingsontwerp) dat het belangrijk is dat een herindelingsprocedure van onderop wordt gedragen. In dit licht is het merkwaardig en niet consequent dat de provincie voor het bepalen van draagvlak voor beide varianten alleen kijkt naar het bestuurlijk draagvlak, dat wil zeggen datgene wat de meerderheid van raad vindt. Formeel-juridisch is dat wellicht juist, maar in de wetenschappelijke literatuur is draagvlak beslist meer dan 'de helft plus één. En omdat het draagvlak van onderop zo belangrijk is, hebben de onderzoekers dan ook een onderscheid gemaakt naar het draagvlak bij de betrokken gemeenteraden alsmede bij de bevolking. • WAL/DrieMado nog te onbekend voor vaststellen publiek draagvlak Een tweede kanttekening betreft het uitgangspunt bij draagvlak dat 'het draagvlak onder de bevolking voor de herindeling geoptimaliseerd moet worden en zijn'. De optie MALDD is veelvuldig door de raden besproken en ook, zij het marginaal, onderwerp van publieke voorlichting en discussie geweest. Of daarmee sprake is van voldoende draagvlak van MALDD ook bij de bevolking is de vraag. Merkwaardiger is dat de optie WAL/DrieMaDo pas sinds januari een serieuze plaats in het debat heeft gekregen. Ten aanzien van deze optie
31
heeft niet of nauwelijks publiek debat en bezinning plaatsgehad. Of hiervoor dan ook draagvlak bestaat, valt nauwelijks vast te stellen. De wens dat MALDD een variant met meer draagvlak is lijkt hier de vader van de provinciale gedachte te zijn. In gemeenten als Maarn en Doorn bijvoorbeeld is de variant WAL/DrieMaDo nog niet serieus in beeld geweest Van belang is dat daarmee niet voldaan is aan het draagvlak-criterium: van een optimalisatie van het draagvlak onder de bevolking is immers geen sprake. De scores van de provincie op het draagvlak-criterium voor beide varianten lijken dan ook niet op realiteit gebaseerd. Dit knelt des te meer nu de Tweede Kamer dit criterium als een zwaarwegend criterium heeft aangemerkt. Dit brengt ons tot de conclusie dat beide onderzochte varianten niet in gelijke mate een serieuze kans hebben gekregen. Van burgers die niet bekend zijn met één van beide varianten, kan ook geen overwogen oordeel over herindeling, laat staan draagvlak daarvoor, worden verwacht. Daarmee doet het oordeel van de provincie op het criterium draagvlak, met name waar het gaat om draagvlak onder de bevolking, ongeloofwaardig aan. Dit klemt te meer, omdat de gemeente Wijk bij Duurstede deel uitmaakt van de variant WAL/DrieMado. In deze gemeente is in het geheel nog geen publieke discussie gevoerd over herindeling. Omdat Wijk bij Duurstede wel een belangrijke sleutel in handen heeft, want zonder Wijk geen WAL, is het van groot belang deze discussie alsnog te entameren. Bestuurskracht: De bestuurskracht van beide varianten voldoet aan de daaraan in het herindelingkader gestelde eisen (de gemeente als gemeenschap, als dienstverlener, als effectieve en efficiënte overheid en als mede-overheid). Er zijn enkele kleine verschillen in de beoordeling op onderdelen (DrieMaDo en WAL zullen een sterkere gemeenschapsband ontwikkelen dan MALDD, MALDD zal als medeoverheid sterker zijn omdat de macht van het (inwoner)getal groter is), maar bij elkaar genomen ontlopen deze varianten qua bestuurskracht elkaar nauwelijks. Voor de toekomstige bestuurskracht is de schaalomvang ook niet alles bepalend. Veel hangt ook af van de visie en krachtdadigheid van de nieuwe politici en bestuurders. Duurzaamheid: Bij duurzaamheid is van belang dat de nieuwe gemeente niet binnen afzienbare tijd opnieuw bij een herindeling wordt betrokken en ook op de langere termijn sterk c.q. robuust genoeg is. Geconstateerd is dat de MALDD-variant tot gevolg heeft dat de ruimtelijke inrichtingsvragen met betrekking tot Wijk bij Duurstede en de Langbroekerwetering gerelateerd zijn aan die in het Heuvelruggebied. Verder zal MALDD de huidige samenwerking met Amerongen en Leersum, het zogenoemde stille deel van Zuid-Oost Utrecht, beëindigen en daarmee de facto de capaciteit van Wijk verminderen. Op middellange termijn kan dat de duurzaamheid van Wijk als zelfstandige gemeente aantasten. Het argument dat het Nationaal Park Heuvelrug in één gemeente (MALDD) moet worden ondergebracht wordt door de provincie bij diverse criteria gehanteerd. Het belang ervan komt ook terug in de naam van de nieuwe
32
MALDD-gemeente: Heuvelrug. De knip die in het beheer van het Nationaal Park ontstaat bij WAL/DrieMaDo vindt men niet wenselijk. Deze argumentatie verbaast. Ook met MALDD is er namelijk nog sprake van een knip in het beheer. De Heuvelrug loopt immers door in de gemeente Rhenen, welke niet in de herindeling is betrokken. Van een knip is dus sowieso sprake. Elders betoogt de provincie dat vragen en problemen met betrekking tot de 'planologische ruimtebehoefte' door samenwerking kunnen worden opgelost. Het beheer van het Nationaal Park, voor zover het het gemeentelijk aandeel daarin betreft, kan ook via samenwerking afdoende worden geregeld. Daarmee ontvalt aan dit 'knip-argument' van de provincie de grondslag. Verder speelt mee dat een belangrijk deel van het feitelijk beheer niet door de gemeenten wordt gedaan. Interne samenhang van de nieuwe gemeente(n): Bij interne samenhang gaat het om de mogelijkheid van de nieuwe gemeente(n) om samenhangende beleidsagenda's en een helder kernenbeleid te formuleren, om regie te voeren in het buitengebied en een duidelijke identiteit te ontwikkelen als politieke gemeenschap. In het herindelingsonrwerp wordt de interne samenhang toegespitst óp de ruimtelijke identiteit en de aanwezigheid/bereikbaarheid van voorzieningen. • samenhangende beleidsagenda's De onderzoekers zijn van mening dat in elke variant er een doorsnijding plaatsvindt met de belangrijke gradiënten die het gebied doorkruisen. De complementariteit van de gebieden vindt geen neerslag in de MALDD-indeling. WAL trekt een grens tussen het 'stille' en het 'balans' gebied. Daarmee komen de gradiënten en complementaire ontwikkelingen in dezelfde beleidseenheid. Ook dan moet natuurlijk samengewerkt worden met de westelijke voortzetting van het gebied waar de verstedelijkingsdruk sterker is. • helder kernenbeleid In de MALDD-variant wordt gestart met ongelijke bouwmogelij kneden voor het 'stille' en het 'balans' gebied. Dat geeft grote kans op wrijving tussen kernen uit deze twee gebieden. Elke kern wil immers bouwen om vitaliteit te waarborgen. In de variant WAL/DrieMaDo is er sprake van meer gelijkgerichte belangen. De ruimtelijke mogelijkheden van Wijk kunnen daarbij in de toekomst een belangrijke rol spelen. • potentie tot het voeren van regie in het buitengebied Voor beide varianten is er potentie om regie te voeren in het buitengebied, niet alleen ten aanzien van het bosgebied maar ook ten aanzien van het complementaire gebied. 1 identiteit als politieke gemeenschap MALDD omvat een samenstel van gemeenschappen met een meer stedelijk en met een meer plattelandskarakter. Mede door de afstanden kan deze tweedeling worden bestendigd. De identificatie van de WAL-gemeenten met de rurale omgeving biedt een betere basis voor de identificatie met de nieuwe politieke gemeenschap.
33
Regionale samenhang en evenwicht: De varianten moeten voldoende regionale samenhang en evenwicht vertonen. Bovenal moet een restproblematiek worden vermeden. Evident is, en dit argument wordt door de provincie niet genoemd, dat in de MALDD-variant een restproblematiek voor Wijk ontstaat. Wijk wordt beperkt in zijn huidige (verlies ambtelijk potentieel) en toekomstig samenwerkingsmogelijkheden. Gelet op de uitkomsten van de recente bestuurskrachtanalyse van Wijk zijn er diverse steekhoudende argumenten om op WAL in te steken. De ligging van Wijk tussen MALDD, BRU en de rivier biedt ook geen andere mogelijkheden. Met de WAL-DrieMaDo-variant ontstaat er voor het hele gebied een evenwichtige en gelijkwaardige basis voor samenwerking. De capaciteit van WAL/DrieMaDo is ook voldoende (deskundig en robuust) voor zowel regionale samenwerking als overleg met andere overheden. Het argument van Wijk om zich tot nu toe in deze herindelingsdiscussie afzijdig te houden is dat Wijk net een herindeling achter de rug heeft en het niet voor de hand ligt zich daarin op korte termijn opnieuw te storten. Maar gelet op het bovenstaande is het opportuun dit standpunt te heroverwegen. Ook de recente bestuurskrachtanalyse van Wijk, hoewel beperkt in zijn opzet en uitvoering geeft diverse argumenten voor deelname in het herindelingsproces. Planologische ruimtebehoefte: Voor de provincie is de planologische ruimtebehoefte geen relevant criterium. Problemen kunnen door samenwerking worden opgelost. Deze redenering doet vreemd aan, gelet op hetgeen in het ontwerp-streekplan omtrent het Heuvelruggebied wordt gezegd. Daar wordt een aantal ruimtelijke knelpunten geconstateerd. In beide varianten bestaan mogelijkheid om in de planologische ruimtebehoefte te voorzien. In de MALDD-variant ontstaat het risico dat het onderscheid russen het 'stille' en het 'balans' gebied verder wordt versterkt en mogelijk als splijtzwam gaat functioneren. In WAL/DrieMaDo kan de WALgemeente de behoefte aan woningen en bedrijfsterreinen op eigen gebied oplossen, waar mogelijk via inbreiding, en anders via 'uitplaatsing' naar Wijk. Ook afstemming met Veenendaal ligt qua huidige oriëntatie veel meer voor de hand. Uitplaatsing van kleine bedrijven uit (W)AL naar DrieMaDo ligt minder voor de hand omdat de grondprijzen daar hoger zijn en voor kleine bedrijven geen optie vormen. Bovendien geeft het streekplan aan dat het gebied ten noorden van Driebergen bedoeld is voor de opvang uit Utrecht en Bunnik en niet voor de huidige gemeenten in Zuidoost-Utrecht. Kortom: er is alle reden om het criterium planologische ruimtebehoefte wél te scoren en de uitkomst daarvan serieus te nemen en mee te wegen. Financiële consequenties: Voor de nieuwe gemeenten is er een structureel negatieve en een tijdelijk positieve opbrengst. Het schaaleffect levert MALDD structureel 5,7% minder uit het gemeentefonds op. Bij DrieMaDo is dat 4,5%, bij WAL 3,8%. Eenmalig (maar wel gespreid over 4 jaar) is er voor MALDD € 10,7 min, voor DrieMaDo € 5,3 min en WAL € 5,2 min om de kosten van fusie op te vangen. De overgang bij de fusie is bij MALDD dus veel meer ingrijpend, wat hoge eisen zal stellen o.a. aan het financieel beheer.
34
Voor de bewoners, met name die van Leersum, is er een aanzienlijk gevolg in niveau van belasting afhankelijk van de gekozen variant. Bij MALDD zal met name de OZB meer toenemen dan in WAL. De gemiddelde belastingdruk per huishouden is in het noordwestelijk deel van het fusiegebied hoger dan in het zuidoostelijk deel. DrieMaDo/WAL brengt dit beter tot uitdrukking dan MALDD.
5.4.3 Overige kanttekeningen In het herindelingsontwerp van de provincie (p. 34 e.v.) wordt een aantal aanvullende argumenten genoemd. Een deel daarvan is herhaling, een deel daarvan is nieuw. • Het argument met betrekking tot de kenmerkendheid van de cultuurhistorische identiteit is niet juist (zie hiervoor). • De verwijzing naar bestuurskundig onderzoek op p. 35 komt uit de lucht vallen en is niet gepreciseerd. Er zijn diverse onderzoeken met ook wisselende uitkomsten. Welke worden bedoeld? Grotere gemeenten hebben inderdaad voordelen, maar ook nadelen (grotere afstand tot burgers, minder gemeenschapszin, meer procedures/bureaucratie). • Op p. 35 wordt geschermd met het begrip vitaliteit. Dit is een zeer belangrijk (beleids)onderdeel voor de Heuvelruggemeenten, getuige ook het SGP-document. Het is wel erg mager om er mee te volstaan dat dit onderwerp een plek moet krijgen in het grondleggend document van de MALDD-gemeente. Met name het nieuwe streekplan zal de bestuurlijke randvoorwaarden hiervoor gaan bepalen. Op dit punt had een betere onderbouwing van dit kernbegrip en de relatie met het streekplan verwacht mogen worden. In dit toelichtende deel van het herindelingsontwerp wordt daarmee nog een aantal argumenten, deels valide, deels minder valide of onduidelijk, aan de onderbouwing van de MALDD-variant toegevoegd. De indruk bestaat dat de provinciale scores op de herindelingscriteria blijkbaar de uitkomst niet kunnen dragen en dat er nog meer argumenten op tafel moesten komen om de keuze van de MALDD-variant te kunnen onderbouwen en rechtvaardigen.
5.5 Slotconclusies Concluderend: • De provincie heeft niet onverkort het beleidskader van het ministerie toegepast • Het argument van de provincie dat het Nationaal Park Heuvelrug niet moet worden opgeknipt gaat in de MALDD-variant maar ten dele op. • Procedureel en qua draagvlak is in de variant WAL/DrieMaDo onvoldoende geïnvesteerd om sprake te kunnen laten zijn van een gelijke en volwaardige afweging van de herindelingsalternatieven door de betrokken gemeenten en hun inwoners. • Op het criterium 'bestuurskracht' scoren beide varianten goed. • In de MALDD-variant ontstaat met de positie van Wijk bij Duurstede een 'restproblematiek'. In DrieMaDo/WAL is daarvan geen sprake. Deze variant zorgt voor meer regionale samenhang en evenwicht. • Op de criteria 'interne samenhang' en 'planologische ruimtebehoefte' scoort
35
de variant DrieMaDo/WAL beter dan MALDD. • De financiële lasten voor de inwoners zijn, in ieder geval in de aanvangsperiode na herindeling, in de MALDD-variant hoger dan in de DrieMaDo/WALvariant.
Als we: • de scores in ogenschouw nemen (zie overzichtsschema in par. 5.3); • en we betrekken daarbij de wegingsfactoren (draagvlak en bestuurskracht wegen zwaarder dan de overige beoordelingscriteria); • én rekening houden met de kanttekeningen bij de provinciale beoordeling; dan is er maar één conclusie mogelijk: de variant WAL/DrieMaDo is minstens een evenzo goede, zo niet een betere variant voor de herindeling van de betrokken gemeenten in Zuidoost-Utrecht dan de MALDD-variant.
36
Geraadpleegde literatuur • Beheers- en inrichtingsplan Nationaal Park Heuvelrug i.o., 2001. • Bestuurskracht; een spiegel voor het bestuur, serie Sterk Bestuur, SGBO/VNG b.v., 's-Gravenhage, zonder jaar. • Groenendijk, J.G., en R.M. van der Hoogt, Arnerongen in Zuidoost-Utrecht, Oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen, Universiteit Utrecht/URU, 2002. • Groenendijk, J.G., en R.M. van der Hoogt, Wijk bij Duurstede in ZuidoostUtrecht, Oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen, Universiteit Utrecht/URU, 2002. • Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug, Voorstel van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, juli 2003. • Hendrikx, J., Limburg brengt de bestuurskracht van haar gemeenten in kaart, in: B&G april 2004, pp. 30 t/m 34. • Herindelingsontwerp Heuvelrug, Gedeputeerde Staten Provincie Utrecht, 20 april 2004. • Nota begrotingspositie 2003 Utrechtse gemeenten, provincie Utrecht. • Nota Ruimte, ministerie van VROM, 2004. • Ontwerp-streekplan 2005-2015, provincie Utrecht, december 2003. • Strategisch Gebieds Perspectief van de Heuvelrug, december 2001. • Strategisch Mobiliteitsplan 2004-2015, Provincie Utrecht, december 2003. • Uitvoeringsprogramma Langbroekerwetering.
37
If-
Bijlage II Draagvlakanalyse gemeentelijke herindeling Zuidoost-Utrecht Inleiding Hoofdstuk 1.
45 Beleidskader
'
47
Hoofdstuk 2. Historisch draagvlak bij de provincie Utrecht 2.1 Geschiedenis 2.2 Herindeling 2003/2004
49 49 51
Hoofdstuk 3. Draagvlak per gemeente 3.1 Inleiding : 3.2 Gemeente Maarn 3.3 Gemeente Doorn ;'. 3.4 Gemeente Driebergen-Rïjsenburg 3.5 Gemeente Amerongen 3.5 Gemeente Leersum 3.7 Gemeente Wijk bij Duurstede
53 53 54 58 63 70 76 81
Hoofdstuk 4. Draagvlak bij Provinciale Staten 4.1 Werken aan draagvlak 4.2 Draagvlak bij Provinciale Staten
87 87 87
Hoofdstuk 5. Conclusie
91
Bijlage: Literatuur
."
-.-
95
43
Inleiding De wettelijke procedure voor het realiseren van een gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht is in gang gezet, nu Provinciale Staten van Utrecht op 19 januari 2004 hebben ingestemd met het starten van een arhi-procedure met de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg en de buurgemeenten Rhenen, Wijk bij Duurstede, Woudenberg en Renswoude. Naast de voorgestelde samenvoeging van Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg (de zogenoemde MALDD-gemeenten), is bij het besluit ook door de gedeputeerde toegezegd dat de optie waarbij twee gemeenten ontstaan en waarbij ook Wijk bij Duurstede betrokken wordt, 'als volwaardig alternatief' onderzocht wordt. Deze optie staat bekend als WAL (Wijk bij Duurstede, Amerongen, Leersum)/ DrieMaDo (Driebergen-Rijsenburg, Maarn, Doorn). Een voorstel tot gemeentelijke herindeling komt uiteindelijk bij de minister van Binnenlandse Zaken terecht, die het als wetsvoorstel moet indienen bij de Tweede en Eerste Kamer. Daarbij wordt het voorstel getoetst aan een beleidskader, waarin draagvlak een centraal begrip is. In deze draagvlakanalyse staat de vraag centraal hoe het in de diverse gemeenten en bij de provincie gesteld is met het draagvlak voor de voorgestelde gemeentelijke herindeling. Daarvoor zal allereerst het beleidskader worden besproken, waartegen de invulling van het draagvlakcriterium moet worden afgewogen. Vervolgens komt in hoofdstuk 2 het historische draagvlak bij de provincie Utrecht kort aan bod, gevolgd door een uitgebreidere analyse van het draagvlak in de diverse gemeenten in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 komt het draagvlak op provinciaal niveau aan de orde, waarna in hoofdstuk 5 een conclusie volgt. Deze analyse is tot stand gekomen door middel van bronnenonderzoek. Door de praktische problemen wat betreft de beschikbaarheid van bepaalde bronnen is dit overzicht mogelijk niet in alle gevallen volledig. Er is gebruik gemaakt van officiële documenten van de provincie, inclusief reacties van insprekers; verslagen van commissie- en raadsvergaderingen van provincie en gemeenten, verslagen van inspraakavonden en andere inspraakvormen, ingezonden brieven en overige berichtgeving in lokale en regionale kranten. Een lijst van gebruikte bronnen is te vinden in de bijlage.
45
Hoofdstuk 1. Beleidskader Draagvlak is een zeer belangrijk criterium bij gemeentelijke herindeling, sinds het kabinet Balkenende-I aantrad en daarover in het strategisch akkoord al aangaf dat herindeling niet meer van bovenaf door het Rijk opgelegd zal worden. De afspraken zijn uitgewerkt in het beleidskader gemeentelijke herindeling, dat in december 2002 is vastgesteld. Daarin zijn zes criteria opgenomen waaraan een gemeentelijke herindeling wordt getoetst: 1. Draagvlak 2. Bestuurskracht 3. Duurzaamheid 4. Interne samenhang van de nieuwe gemeente 5. Regionale samenhang en evenwicht 6. Planologische ruimtebehoefte (Beleidskader gemeentelijke herindeling 2002, p. 8-9) Wat betreft draagvlak staat er het volgende te lezen: "Het kabinet hecht een groot belang aan een sterk draagvlak onder de bevolking voor herindelingsvoorstellen. Dit belang is allereerst gelegen in de democratische legitimatie van deze voorstellen. Bovendien is een breed draagvlak een belangrijke voorwaarde voor de nieuwe gemeente om een goede start te maken. Bij de toetsing van herindelingsvoorstellen dient aandacht te worden geschonken zowel aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt, als aan het draagvlak voor het uiteindelijke voorstel. Het is goed voorstelbaar, dat het draagvlak voor een herindelingsvoorstel per betrokken gemeente verschilt, of dat binnen een gemeente opmerkelijke verschillen bestaan. Juist bij deze situaties is het des te belangrijker, dat het draagvlak goed in kaart is gebracht, en dat bij het uiteindelijke voorstel inderdaad een optimaal draagvlak is nagestreefd." (Beleidskader gemeentelijke herindeling 2002, p. 8; onze cursivering, red.) Hieruit blijkt dat het draagvlakcriterium eigenlijk kan worden gesplitst in twee elementen: • de wijze waarop aan draagvlak is gewerkt • het uiteindelijke draagvlak Bij de bespreking van het draagvlak in de verschillende gemeenten zullen we deze twee elementen afzonderlijk bespreken.. Het beleidskader werd na het aantreden van het tweede kabinet Balkenende besproken in de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Korunkrijksrelaties, op 11 september 2003. Verschillende fracties vroegen de minister om verduidelijking, met name over de manier waarop draagvlak wordt gemeten. Uit het antwoord van de minister blijkt dat het uiteindelijke draagvlak wordt afgelezen aan de gemeenteraden, die zich echter wel op de hoogte moeten stellen van het draagvlak onder de bevolking. De manier waarop ze dat doen is
47
aan hen. Minister Remkes zegt letterlijk: "Bij het maken van afwegingen op dit punt is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenteraden, die er verstandig aan doen zich te vergewissen van opvattingen onder de bevolking. De wijze waarop gemeenten dit draagvlak bepalen, is aan hen; het Rijk moet bijvoorbeeld niet dwingend opleggen dat een referendum of enquête daarvoor noodzakelijk is. De Tijdelijke referendumwet hoeft dus niet te worden gewijzigd. Met dit beleidskader wordt een duidelijk signaal gegeven aan provincies en gemeenten, waarvan een preventieve werking uitgaat: regering en parlement vinden draagvlak belangrijk/' Het Rijk zal zich met name richten op het toetsen van het draagvlakcriterium, en minder op de inhoud van de herindelingsvoorstellen, zegt de minister. "Een uitgebreide inhoudelijke toetsing zou namelijk kunnen leiden tot minder bereidheid bij lagere overheden om in dat draagvlak te investeren." Gevraagd om een rangorde aan te brengen in de diverse criteria stelt de minister dat het bij elke herindeling om maatwerk gaat, maar: "De minister is geneigd de criteria draagvlak en bestuurskracht iets zwaarder te laten wegen."
De manier waarop de diverse gemeenten en de provincie zijn omgegaan met het draagvlakcriterium zal bij een uiteindelijke toetsing in de Tweede en Eerste Kamer dus erg belangrijk zijn. Voordat we dit draagvlak systematisch in kaart gaan brengen, is het goed enige woorden te wijden aan de geschiedenis van gemeentelijke herindelingsplannen in Zuidoost-Utrecht en de rol van draagvlak daarbij.
48
Hoofdstuk 2. Historisch draagvlak bij de provincie Utrecht 2.1 Geschiedenis In 1983-1985 en 1996-1997 was herindeling in Zuidoost-Utrecht al aan de orde. Hoewel toen nog andere criteria golden dan bij het huidige herindelingsproces, lijkt het toch nuttig deze voorstellen wat betreft informatie over draagvlak kort te bespreken. 1983-1985 Op 7 juni 1983 verscheen de nota "Wegwijzer voor gemeentelijke herindeling in het oostelijk deel van de provincie Utrecht"/ met een aantal doelstellingen en uitgangspunten. Dat leidt uiteindelijk in 1985 tot een aantal herindelingsvarianten, samengevat in het rapport "Gemeentelijke herindeling Utrecht-Oost" (Gedeputeerde Staten 1985). Het criterium draagvlak is dan nog niet expliciet aan de orde; een miriimuminwonertal van 10.000 vormt een belangrijke uitgangswaarde. De conclusie was echter toen al dat: "Gelet op inwonertal en functie van het gebied waarin zij zijn gelegen, de gemeenten Amerongen, Cothen, Langbroek, Leersum, Maam en Renswoude in aanmerking dienen te komen voor het opgaan in een groter bestuurlijk verband/' Twee voor het Heuvelruggebied relevante varianten worden uitgewerkt: één met de combinaties Cothen/Wïjk bij Duurstede, Amerongen/Leersum en Maarn/Doorn/Langbroek, en één met de combinaties Cothen/Wïjk bij Duurstede/Langbroek, Leersum/Amerongen en een zelfstandig Doorn. Uiteindelijk is het hele plan afgeblazen, al is in 1996 wel een fusie gerealiseerd tussen Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek. 1996/97 In het herindelingsplan provincie Utrecht deel I stellen Gedeputeerde Staten (GS) voor Amerongen, Doorn, Leersum en Maarn samen te voegen tot één nieuwe gemeente Heuvelrug. Uit een 'quick scan' onder de betrokken gemeenten blijkt daarvoor slechts draagvlak te bestaan bij de gemeenten Doorn en Maarn (Provincie Utrecht 1997, pp. 78-83). De standpunten van de raden en de reactie van GS daarop zijn als volgt. • De raad van Maarn vindt dat de MALD-combinatie als minimaal moet worden gezien. "De raad acht toevoeging van de gemeente Driebergen-Rijsenburg aan de combinatie (MALDD) het meest ideaal en verzoekt ons [GS] deze combinatie in de verdere procedure nader af te wegen." Van deze reactie neemt GS 'met veel genoegen' kennis. • De raad van Doorn ziet de noodzaak van herindeling wel, maar vindt dat de provincie een herindelingsplan moet presenteren voor het totale grondgebied van de provincie. GS vinden het jammer dat de raad in Doorn zich niet expliciet uitspreekt over het voorliggende voorstel. • In Leersum is naar aanleiding van het voorstel een referendum gehouden, waarbij 87 % van de bevolking stemde voor zelfstandigheid. Volgens de raad
49
van Leersum werkt herindeling het risico van vergroting van de afstand tussen burger en bestuur in de hand. Er is op de Heuvelrug bovendien geen sprake van "grootschalige woningbouw of andere omvangrijke projecten" die bestuurlijk in één hand zouden moeten liggen. Buiten het noemen van een arbitrair inwonerscriterium (18.000, red.) zijn GS er niet in geslaagd de voordelen van herindeling voor de inwoners van Leersum aan te tonen, "hetgeen ook bleek uit het gehouden referendum". Wat betreft het referendum stellen GS: "Wij stellen daar tegenover dat - ook al is de mening van de lokale bevolking nog zo belangrijk - de uiteindelijke afweging en besluitvorming over de herindelingsvoorstellen plaats vindt binnen een breder kader en zich niet beperkt tot het lokale niveau. (...) Wij hebben ons dan ook nooit een voorstander getoond van het referendum, zoals dat in Leersum is gehouden. Een lokaal referendum is ons inziens alleen dan zinvol als de uiteindelijke besluitvorming ook op lokaal niveau plaatsvindt. Nu zijn bij de lokale bevolking verwachtingen gewekt, die niet waargemaakt kunnen worden." Bij deze uitspraken moet worden aangetekend dat herindeling in 1997 nog in een ander wettelijk kader plaatsvond dan nu, waarbij draagvlak een minder prominente rol had. • De raad van Amerongen denkt dat de voorgestelde gemeente 'een beheersmatig georiënteerde gemeente' wordt, 'die qua omvang en samenstelling echter te klein is om de Heuvelrugproblematiek nu en in de toekomst zelfstandig het hoofd te bieden'. Het ontbreekt bovendien aan een natuurlijke "kern". GS vinden dat Amerongen het gebrek aan natuurlijke samenhang onvoldoende onderbouwt. • De gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg 'constateert tot zijn tevredenheid dat in het herindelingsplan een zelfstandig voortbestaan van de gemeente is uitgesproken.' • Opvallend detail is dat de gemeenteraad van Zeist het 'onacceptabel' acht dat een eventuele nieuwe (samengevoegde) gemeente de naam "Heuvelrug" zou krijgen. Tijdens de 'quick scan'-procedure krijgt de provincie ook een aantal reacties binnen vanuit de bevolking van de regio. Vanuit Leersum wordt een zeer groot aantal 'uniforme' reacties ontvangen, met als tekst: "herindeling Leersum NEE: "Voldoende argumenten: zijn er niet; *Wij inwoners van Leersum: Willen niet; *Van Binnenlandse zaken: Hoeft het niet en 'Provincie Utrecht: Doe het niet! In andere reacties wordt gepleit voor een rol van Driebergen, maar GS "kenden doorslaggevende betekenis toe, aan de specifieke functie van de gemeente tussen stedelijk en landelijk gebied en de benodigde bestuurlijke balans in relatie tot de omliggende gemeenten." Driebergen is dus niet in beeld voor herindeling. De hele herindeling wordt uiteindelijk afgeblazen, volgens GS omdat de gemeenten hebben besloten aan de slag te gaan met het strategisch gebiedsperspectief (SGP) en op die manier 'andere elementen van bestuurlijke vernieuwing, zoals taken en werkwijze', invulling krijgen. "Daarbij past het naar onze mening dat we ons herindelingsvoorstel, dat immers gebaseerd was op te voorziene middellange termijnknelpunten, op dit moment intrekken"
50
(Provincie Utrecht 1997, pp. 78-83). Herindeiingsvoorsteilen zijn daarmee voor de eerstkomende jaren van de baan. In het SGP (2001) valt het woord herindeling dan ook niet.
2.2
Herindeling 2003/2004 Toch wordt de herindeling weer actueel. Inhoudelijk wordt het SGP pas eind 2001 door de gemeenteraden op de Heuvelrug vastgesteld. Naar aanleiding daarvan verschijnt in januari 2003 een plan van aanpak, dat door de gemeenteraden van de MALD-gemeenten wordt aangenomen. GS gaan de bestuurskracht van de gemeenten onderzoeken, en de gemeenten hebben 'de taak op zich genomen om bij de bevolking, het maatschappelijk middenveld na te gaan wat daar leeft/ De gemeenten verplichten zich daarmee dus het draagvlak in kaart te brengen. In het herindelingsvoorstel dat GS op l juli 2003 presenteren staan 5 opties genoemd voor herindeling (Gedeputeerde Staten 2003): • Optie l Samenvoeging van Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn (MALD). - Optie la Toevoeging van Driebergen-Rijsenburg (MALDD) • Optie 2 Samenvoeging van Maarn en Doorn - Optie 2a Samenvoeging van Maarn, Doorn en Driebergen-Rijsenburg • Optie 3 Geen herindeling maar ambtelijke integratie van MALD - Optie 3a idem met ook Driebergen-Rijsenburg als partner. • Optie 4 Samenvoeging van Maarn en Doorn en ambtelijke integratie van die nieuwe gemeente met Amerongen en Leersum. - Optie 4a Idem met Driebergen-Rijsenburg als partner. • Optie 5 Intensieve regionale samenwerking zonder ambtelijke integratie. Een rol van Wijk bij Duurstede is in deze fase dus niet aan de orde. In een tabel worden de verschillende opties vergeleken aan de hand van de criteria voor gemeentelijke herindeling uit het beleidskader van het Rijk, waaronder dus draagvlak. De conclusies van Gedeputeerde Staten zijn te vinden in tabel 1.
Uit deze inventarisatie concludeert de provincie het volgende: "Geen van de opties voldoet volmondig aan de voorwaarde van draagvlak. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat de huidige situatie niet toekomstvast is. Er doet zich een wat merkwaardige situatie voor. De provincie neemt haar verantwoordelijkheid om een doorbraak te bereiken" (Gedeputeerde Staten 2003). GS kiezen voor optie l, dus herindeling van Maarn, Doorn, Leersum en Amerongen tot één nieuwe gemeente (hieraan wordt doorgaans gerefereerd als MALD) en laat Driebergen de mogelijkheid zelf te bepalen of ze mee wil doen (optie la, MALDD). Bij de behandeling van het herindelingsvoorstel in de betreffende Statencommissie merkt de PvdA-fractie ten aanzien van bovenstaande tabel overigens op dat "op het ene moment over een "ten dele draagvlak" gesproken als er twee gemeenten tegen zijn en op een ander moment over "nee" als er twee gemeenten tegen zijn" (Provincie Utrecht 2003, commissie BEM 24-11-2003).
51
•--i- -,. T*. T"""
;
i
i-"-
p^fffef^-;, S^Nèe^É
..'^ïisphbekend
Nee
Over dit voorstel mochten de diverse gemeenten zich uitspreken. In het volgende hoofdstuk volgt een inventarisatie van het draagvlak in de diverse gemeenten. Vervolgens zal het draagvlak in de Provinciale Staten worden behandeld.
52
Hoofdstuk 3. Draagvlak per gemeente 3.1 Inleiding Het draagvlakcriterium, zoals geformuleerd in het beleidskader gemeentelijke herindeling kan worden gesplitst in twee punten: het werken aan het draagvlak en het uiteindelijke draagvlak. Daarnaast is in de huidige discussie ever de twee herindelingsvarianten (MALDD en DrieMaDo/WAL) ook interessant om te inventariseren hoe het draagvlak voor deze specifieke opties is. Het draagvlak in de diverse gemeenten zal dan ook worden besproken aan de hand van de volgende punten: 1.
V/erken aan draagvlak herindeling algemeen
2.
Uiteindelijke draagvlak herindeling
2a.
Bestuurlijk en politiek draagvlak (college van B&W en gemeenteraad)
2b.
Maatschappelijk draagvlak (burgers)
3.
Voorkeuren voor specifieke varianten
In hoofdstuk 5 zullen we onze bevindingen over het draagvlak bij de verschillende betrokken gemeenten gestructureerd op een rij zetten, na ook het draagvlak op provinciaal niveau behandeld te hebben.
53
3.2 Gemeente Maarn 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen In de toelichting op het ontwerpbesluit 'bestuurlijke herinrichting Heuvelrug' stellen GS dat in Maarn, evenals in Doorn, het herindelingsvraagstuk 'niet meer leeft'. "In reactie op het provinciale voorstel van juni 1997 tot herindeling van de Heuvelruggemeenten waren beide gemeentebesturen al voorstander van een gemeentelijke herindeling en dat standpunt is bij de meerderheid van het gemeentebestuur niet meer gewijzigd." Vervolgens stellen GS over het draagvlak onder de bevolking: "Bij de inwoners van Maarn en Doorn is dat standpunt ook bekend. Dat verklaart de geringe opkomst bij (informatie / discussie-) bijeenkomsten over dit onderwerp." Naar aanleiding van het GS-voorstel van l juli 2003 is op 8 oktober 2003 een informatieavond voor burgers georganiseerd. Al eerder werd door het Heuvelrugberaad (een overlegorgaan waarin raadsleden uit de MALDDgemeenten participeren) op 17 april 2003 een avond over dit onderwerp georganiseerd. Voor zover bekend zijn door de gemeente Maarn verder geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak voor herindeling onder de bevolking in kaart te brengen. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Aangezien het draagvlak onder de bevolking niet systematisch in kaart is gebracht valt hier weinig met zekerheid over te zeggen. Er is in ieder geval geen grote tegenstand ontstaan in Maarn als gevolg van de plannen van de provincie. Het politieke draagvlak is groot en breed gedragen. De gemeenteraad stemde unaniem met het voorstel van GS in. 2a. Bestuurlijk en politiek draagvlak (college van B&W en gemeenteraad) De gemeente Maarn kan aangemerkt worden als de grootste voorstander van herindeling van alle betrokken gemeenten. De wens tot herindeling is al sinds 1997 een consistent standpunt van het college en de raad. De gemeenteraad van Maarn (11 zetels) telt vier partijen; het college wordt gevormd door WD en CDA (zie tabel 2.). Waarnemend burgemeester A.B.L. de Jonge is van CDA-huize.
jj :ó H^&Z&PS,,:^£;^':t3r:^ aad Maarn.
.::;
54
In 1997 werd het voorstel tot herindeling van de provincie door de gemeente Maarn 'met instemming ontvangen' (Gemeente Maarn 2003)..Ook na het afblazen van deze herindeling en het schrijven van het strategisch gebiedsperspectief (SGP), werd de noodzaak tot herindeling 'onverminderd onderkend'. In augustus 2000 bood de WD Maarn het college het rapport 'Op naar één Heuvelrug / de herindeling in zicht' aan. Dat leidde tot een motie, die op 15 januari 2001 unaniem door de gemeenteraad werd aangenomen. In die motie staat dat Maarn, 'ter voorbereiding op nieuwe bestuurlijke verhoudingen', alvast waar mogelijk gaat samenwerken met de overige MALDD-gemeenten om knelpunten op te lossen (Gemeente Maarn 2001). Op 6 me: 2002 pleitten de gemeentebesturen van Doorn en Maarn per brief aan de provincie nogmaals sterk voor het starten van het proces van gemeentelijke herindeling. Met het Plan van aanpak bestuurlijke herindeling Heuvelruggemeenten (januari 2003) heeft de gemeenteraad unaniem ingestemd. Daarbij is tevens besloten 'een budget ter beschikking te stellen om een goede communicatie met betrekking tot deze bestuurlijke heroriëntatie, met de burgerij te kunnen voeren" (Gemeente Maarn 2003). In de toelichting op het voorstel voor het uiteindelijke raadsbesluit over de herindeling staat wat betreft het gemeentebestuur van Maarn dan ook het volgende: "Het door de gemeente Maarn voorgestane beleid in het dossier herindeling is immer consistent geweest en steeds door uw raad indien daartoe aanleiding bestond bevestigd" (Gemeente Maarn 2003) De raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken heeft op 7 oktober 2003 over het voorstel van GS vergaderd en bleek unaniem voorstander van herindeling. De gemeenteraad van Maarn heeft op 20 oktober 2003 unaniem ingestemd met het voorstel van GS. 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) In de toelichting op het voorstel voor het uiteindelijke raadsbesluit over de herindeling stelt het gemeentebestuur van Maarn wat betreft de onderbouwing van zijn wens tot herindeling het volgende. "Het gemeentelijk standpunt stoelt op rapporten, discussies en voortschrijdende maatschappelijke ontwikkelingen, die in een fundamentele benadering van het openbaar bestuur van dit land (behoud drie bestuurslagen, democratische legitimatie, terugdringing regionalisering, verkokering en bestuursdichtheid) het behoud van de waarde van het lokale bestuur op termijn wil verzekeren" (Gemeente Maarn 2003) Het draagvlakcriterium komt pas in tweede instantie uitgebreid aan de orde. De gemeente lijkt de waarde van het toetsen van draagvlak onder de bevolking niet zo in te zien, gezien de volgende opmerking: "Verder heeft een toetsing van het draagvlak onder de burgers in clit geval een beperkte waarde. De niet zo grote participatie van de burgers bij de eerder gehouden bijeenkomst met de bevolking en maatschappelijke organisaties duidt op draagvlak bij gebrek aan bezwaar en belangstelling. Daarnaast wordt de stemming onder de burgers in een niet onbelangrijke mate bepaald door de houding van het eigen gemeentebestuur, omdat het onderwerp bestuurlijke organisatie zich niet direct leent om door elke inwoner in al zijn geledingen doorzien en afgewogen te kunnen worden. Als het gemeentebestuur daarin
voorgaat is het risico van een emotionele chauvinistisch getinte reactie niet denkbeeldig." (Gemeente Maarn 2003; onze cursivering, red.) Uit de laatste zin mag zelfs voorzichtig worden geconcludeerd dat de gemeente de reactie van de bevolking vreest, indien het gemeentebestuur niet eensgezind zou volhouden dat herindeling de best optie is. Dat laat weinig ruimte voor andere meningen. In Maarn zijn twee avonden georganiseerd waarop de bevolking haar mening kon geven over de herindeling: op 17 april (georganiseerd door het Heuvelrugberaad) en op 8 oktober (georganiseerd door de gemeente). Uit het verslag van de door het Heuvelrugberaad georganiseerde hoorzitting betreffende Bestuurlijke Vernieuwing Heuvelrug (Heuvelrugberaad 2003), blijkt wat onvrede over de rol van de gemeente in de gemeenschap. Uit een aantal reacties uit de zaal valt op te maken dat het vermoeden bestaat dat de gemeente niet goed weet wat er leeft onder de bevolking. De kracht van de gemeente Maarn wordt tijdens de bijeenkomst doorgesproken aan de hand van een aantal punten. Een inspreker merkt op dat de indruk bestaat dat de vragen wat suggestief zijn, "zodat de uiteindelijke conclusie is: door samengaan met andere gemeenten wordt de gemeente sterker (...) De vraag is of het de kwaliteit van Maarn als woongemeenschap bepaalt". Na bespreking van de punten wordt de aanwezigen gevraagd of ze voor of tegen bestuurlijke vernieuwing zijn (in deze fase was nog niet expliciet sprake van herindeling): 19 aanwezigen zijn voor, 15 tegen en 4 hebben geen mening. Van de gelegenheid voor het maken van algemene opmerkingen wordt gebruik gemaakt. In het verslag staat daarover vermeld: "Uit de stemming blijkt, dat men eigenlijk niet goed weet of ja of nee moet worden gezegd. Hoe dichter samengaan naderbij komt, hoe kleiner men de gemeente wil houden". Een inspreker vreest dat herindeling niet de oplossing is: "Op de zuidelijke Heuvelrug liggen de gemeenten uit elkaar, er ligt bos tussen. In stedelijke gebieden is dat anders. Herindeling zal hier de plank mis slaan, omdat veel zaken dorpseigen zijn. De provincie kan Heuvelrugkwesties regelen," Op de informatieavond voor burgers op 8 oktober kwamen maar 7 personen af. "De aanwezigen zijn voorstander van herindeling", concludeert de gemeente. Wat de gemeente precies gedaan heeft met de resultaten van de inspraakavonden, i5 onduidelijk. Voor zover bekend zijn de inwoners van Maarn niet op andere wijzen door de gemeente geïnformeerd over het herindelingproces. De internetsite van de gemeente bevat er geen informatie over. Ook andere lokale sites gaan niet in op de herindeling. De Maarnse fractievoorzitter van de WD, dhr. Letema, is een trouw inspreker bij provinciale bijeenkomsten over de herindeling. Daarbij pleit hij vooral voor snelheid bij de vorming van een MALDD-gemeente.
56
3. Voorkeuren voor specifieke varianten Bij de beide inspraakbijeenkomsten in Maarn was nog geen sprake van verschillende varianten. Vanuit de bevolking heeft zich, voor zover ons bekend, niemand met een standpunt gemeld in bijvoorbeeld regionale of lokale kranten. De gemeenteraad van Maarn heeft zich in zijn besluit tot herindeling expliciet uitgesproken vóór MALDD, dus inclusief Driebergen. "Het bestuurlijke evenwicht in deze regio zou ook ten zeerste gebaat zijn bij het betrekken van Driebergen-R, bij de voorgestelde herindeling. (...) De gemeente Maarn wil het aansluiten van Driebergen-R, tot een MALDD-gemeente nadrukkelijk bepleiten." Samen met Doorn is Maarn dé grote voorstander van MALDD, en tegenstander van het WAL/Driemado - model. De heer Letema heeft dit namens Maarn uitgesproken in de vergadering van Provinciale Staten op 5 januari: "De heer Letema geeft namens de gemeenteraad van Maarn aan, dat het proces niet verder moet worden vertraagd met een nader onderzoek naar alternatieve opties. In alle zorgvuldigheid is een uitgebreid proces inmiddels doorlopen. De gemeenteraad van Maarn wijst een combinatie DrieMaDo van de hand. Resumerend is de raad voorstander van een snelle maar zorgvuldige procedure gericht op de vorming van de MALDD-gemeente."
57
3.3 Gemeente Doom 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen In de toelichting op het ontwerpbesluit 'bestuurlijke herinrichting Heuvelrug' stellen GS dat in Doorn, evenals in Maarn, het herindelingsvraagstuk 'niet meer leeft'. "In reactie op het provinciale voorstel van juni 1997 tot herindeling van de Heuvelruggemeenten waren beide gemeentebesturen al voorstander van een gemeentelijke herindeling en dat standpunt is bij de meerderheid van het gemeentebestuur niet meer gewijzigd." Vervolgens stellen GS over het draagvlak onder de bevolking: "Bij de inwoners van Maarn en Doom is dat standpunt ook bekend. Dat verklaart de geringe opkomst bij (informatie / discussie-) bijeenkomsten over dit onderwerp." Naar aanleiding van het GS-voorstel van l juli 2003 is op 6 oktober 2003 een informatieavond voor burgers georganiseerd. Al eerder werden door de gemeenteraad in het begin van april 2003 twee avonden over het onderwerp 'wenselijkheid van bestuurlijke vernieuwing' georganiseerd. Voor zover bekend zijn door de gemeente Doorn naast insp reekavond en geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak voor herindeling onder de bevolking in kaart te brengen. Op de internetsite van de gemeente Doorn is voor de burgers en eventueel geïnteresseerden geen makkelijk toegankelijke informatie beschikbaar over de herindeling. Ook andere Doornse sites over herindeling zijn grotendeels afwezig. Ook in het gemeentehuis en de openbare bibliotheek ligt geen informatie over de herindeling ter inzage. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Aangezien het draagvlak onder de bevolking niet systematisch in kaart is gebracht, valt hier weinig met zekerheid over te zeggen. Er is in ieder geval geen grote tegenstand ontstaan in Doorn als gevolg van de plannen van de provincie. Het politieke draagvlak is groot en breed gedragen. De gemeenteraad stemde met grote meerderheid in met het voorstel van GS. 2a. Bestuurlijk en politiek draagvlak (college en gemeenteraad) De gemeente Doorn kan bestuurlijk en politiek gezien worden als een sterke voorstander van herindeling op de Heuvelrug. Ook tijdens de eerdere herindelingsonderhandelingen in 1997 en 1985 toonde Doorn zich hier al een voorstander van. De gemeenteraad van Doorn (15 zetels) telt vijf partijen; het college wordt
58
gevormd door WD en Groenlinks / PvdA (zie tabel 3.). Burgemeester is de heer HJ.F. Reeringh (WD). Al in november 1994 formuleerde de gemeente Doorn als beleidslijn: 'voor het behoud van een volwaardige gemeentelijke bestuurslaag dient (...) zonodig de schaal van de gemeente te worden vergroot.' In 1997 opteerde de raad al voor de vorming van één gemeente op de Heuvelrug, bestaande uit dezelfde gemeenten als bij de huidige MALD(D) optie. In oktober 2000 nam Doorn als eerste gemeente op de Heuvelrug een motie aan waarin het stelt vrijwillig te streven naar een zo spoedig mogelijke gemeentelijke herindeling (Utrechts Nieuwsblad, 1-11-2000). In de motie werd verder gesteld dat 'de gemeenten Driebergen-Rijsenburg, Doorn en Maarn en bij voorkeur ook de gemeenten Leersum en Amerongen tot één gemeente [moeten] worden samengevoegd' (Gemeente Doorn 2003). Ook is 'in het beleidsprogramma voor de gemeente Doorn 2002-2006 van de thans zitting hebbende raad opgenomen dat een gemeentelijke herindeling dringend gewenst en noodzakelijk is [en] de vorming van een MALDDgemeente wordt voorgestaan' (Gemeente Doorn 2003). Op 6 mei 2002 pleitten de gemeentebesturen van Doorn en Maarn per brief aan de provincie nogmaals sterk voor het starten van het proces van gemeentelijke herindeling. Met het Plan van aanpak bestuurlijke herindeling Heuvelruggemeenten (januari 2003) heeft de gemeenteraad ingestemd. De Doornse gemeenteraad bleek tijdens de raadsvergadering van 3 november groot voorstander van herindeling. Allee de SGP/CU stemde tegen het voorstel van GS, wat resulteerde in 13 stemmen voor en l tegen herindeling (l raadslid afwezig). 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) In de toelichting op het voorstel voor het uiteindelijke raadsbesluit over de herindeling stelt het gemeentebestuur van Doom, in gelijke bewoordingen als dat van Maarn, wat betreft de onderbouwing van haar wens tot herindeling het volgende: "Het gemeentelijk standpunt stoelt op rapporten, discussies en voortschrijdende maatschappelijke ontwikkelingen, die in een fundamentele benadering van het openbaar bestuur van dit land (behoud drie bestuurslagen, democratische legitimatie, terugdringing regionalisering, verkokering en bestuursdichtheid) het behoud van de waarde van het lokale bestuur op termijn wil verzekeren." , 'Het draagvlakcriterium komt pas in tweede instantie uitgebreid aan de orde. De gemeente lijkt de waarde van het toetsen van draagvlak onder de bevolking niet zo in te zien, gezien de volgende opmerking: "Verder heeft een toetsing van het draagvlak onder de burgers in dit geval een beperkte waarde. De niet zo grote participatie van de burgers bij de eerder gehouden bijeenkomst met de bevolking en maatschappelijke organisaties duidt op draagvlak bij gebrek aan bezwaar en belangstelling. Daarnaast wordt de stemming onder de burgers in een niet onbelangrijke mate bepaald door de houding van het eigen gemeentebestuur, omdat het onderwerp bestuurlijke
59
organisatie zich niet direct leent om door elke inwoner in al zijn geledingen doorzien en afgewogen te kunnen worden. Als het gemeentebestuur daarin voorgaat is het risico van een emotionele chauvinistisch getinte reactie niet denkbeeldig." (Gemeente Doorn 2003; onze cursivering, red.) Uit de laatste zin mag, als bij het onderzoek naar het draagvlak in Maarn, zelfs voorzichtig worden geconcludeerd dat de gemeente de reactie van de bevolking vreest, indien het gemeentebestuur niet eensgezind zou volhouden dat herindeling de beste optie is. Dat laat weinig ruimte voor andere meningen. Dit wordt nog onderschreven in een brief in de Doornse Krant, geschreven door mevrouw Hielema van de fractie GroenLinks/PvdA: 'het is de verantwoordelijkheid van het gekozen bestuur om de voor- en nadelen zo zorgvuldig mogelijk af te wegen en hierover besluiten te nemen. Een referendum heeft alleen zin wanneer nee ook een reële optie is.' Op maandag 6 oktober organiseerde het gemeentebestuur van Doorn een inspraakavond voor de Doornse inwoners. De opkomst was 17 inwoners, wat de Doornse krant tot de conclusie leidde dat 'de bestuurlijke toekomst van Doorn blijkbaar weinig mensen (kan) boeien, terwijl de conclusies toch aanzienlijk kunnen zijn' (Doornse Krant, 9-10-2003). 16 van de 17 aanwezigen brachten aan het einde van de avond een stem uit, waarbij 14 mensen voor en 2 mensen tegen herindeling waren. In april 2003 werden er bijeenkomsten georganiseerd met als onderwerp de 'wenselijkheid van bestuurlijke vernieuwing'. Op 2 april was er een 'hearing' van de bevolking en op 8 april een overleg met het 'maatschappelijk middenveld'. Op de 'hearing' van de bevolking kwamen ongeveer 30 inwoners en een aantal politiek geïnteresseerden uit andere MALDD gemeenten af. De meerderheid van de aanwezige Doornse burgers vond tijdens deze bijeenkomst dat herindeling de enige reële optie was (Doornse Krant, 10-4-2003). Kritische geluiden waren er echter ook, bijvoorbeeld van Doornaars die bang waren dat de deelgemeenten na de herindeling in een 'stammenstrijd' terecht zouden komen, waarbij Doorn wel eens aan het kortste eind zou kunnen trekken. Tijdens de bijeenkomst op 8 april waren 13 genodigden en een aantal leden van de gemeenteraad aanwezig. Opvallend is dat bij het 'maatschappelijk middenveld' het functioneren van de Doornse gemeente in zijn huidige vorm vrij negatief wordt beoordeeld, terwijl dit door de bewoners juist als vrij positief werd beoordeeld (Heuvelrugberaad 2003). Meer reactie en vooral meer kritische geluiden kwamen er als een gevolg van de oproep van de Doornse Krant te reageren op de stelling 'Herindeling is het beste voor Heuvelruggemeenten' (Doornse krant, 10-7-2003). Volgens de redactie kwam 'een stortvloed van emails' binnen, waarvan een selectie werd afgedrukt (17-7-2003). Onduidelijk blijft helaas in welke orde van grootte het aantal reacties gezien moet worden. De toon van de reacties is overwegend negatief, de argumenten tegen herinde-
60
ling uiteenlopend. De heer Kok stelt dat er geen goede argumenten zijn om federatieve samenwerking af te wijzen en wil 'dus geen herindeling maar meer samenwerking'. De heer Overvest stelt dat hij al richting de wethouder kwam met 'ettelijke handtekeningen voor een referendum' en beschuldigt de gemeente van het met opzet frustreren van de aanvraag hiervan. De gemeente Doorn staat al ver van de burger af, zo blijkt volgens hem uit dit voorbeeld en dit zal bij een schaalvergroting erger worden.' Hij is voorstander van het alsnog organiseren van een referendum. W. Doelman stelt dat 'de gedachte dat je met herindeling de bestuurlijke en ambtelijke tekorten oplost een illusie is'. 'Herindelingen, zo blijkt uit meerder onafhankelijk onderzoek, voldoen vrijwel nooit', vervolgt hij. E. en G. Rijken-Polak tenslotte maken zich zorgen over de in hun ogen negatieve effecten van herindeling voor ouderen en sportverenigingen. Ze concluderen: 'voor ons hoeft herindeling niet. Het is nu al moeilijk genoeg voor inwoners van Doom. Er komen op de oproep echter ook positieve reacties wat betreft de herindeling. De heer de Kroon stelt dat 'goed natuurbeheer gebaat [is] bij bestuurlijke herindeling, maar ergert zich wel aan de 'ingenomen harde dan wel vage standpunten' in de discussie. Mevrouw Loots tenslotte maakt ook in een korte reaktie duidelijk voor herindeling te zijn: 'Herindeling? Ja natuurlijk! Want kwaliteitsverbetering is hoognodig binnen het ambtelijk apparaat.' In het afgelopen jaar waren er naast de editie van de Kaap waarin opgeroepen werd te reageren op bovengenoemde stelling nog enkele ingezonden brieven over de herindeling te vinden. De heer Schiedon is voorzitter van de SP-afdeling Heuvelrug en woonachtig in Doorn. Hij pleit voor het raadplegen van burgers over de herindeling. Hij spreekt namens de SP als hij zegt dat 'een van boven af opgelegde herindeling, zonder dat de bevolking zich van te voren heeft kunnen uiten, niet zal leiden tot (...) grotere betrokkenheid. Integendeel'. Ook de andere door GS en gemeente aangedragen voordelen overtuigen hem niet. Hij vraagt om 'een raadgevend referendum aan welker uitkomst de gemeentebesturen en de provincie zich conformeren'. In verscheidene naar de Doornse Krant gezonden brieven pleit ook de heer Overvest nogmaals voor een referendum. Hij acht dat van belang als de provincie de bevolking 'echt serieus wil nemen'. Hij denkt dat B&W bang zijn voor de uitslag van een referendum: 'B & W in mijn dorp Doorn is bang voor een voor hen ongunstige uitslag van een referendum. Kennelijk beschouwen zij zichzelf als verheven boven het volk, van wie zij zich niets willen aantrekken' (Doornse Krant, 29-1-2004). Ook de heer Steenman vindt dat een ingrijpende beslissing als gemeentelijke herindeling alleen denkbaar is wanneer deze wordt gedragen door een ruime meerderheid van de bevolking.
61
Zoals al eerder gemeld lijkt de gemeente een referendum onder de Doornse bevolking nooit serieus overwogen te hebben. Kritiek op de aankomende herindeling was er wel, maar zowel de opkomst bij inspraakavonden als de reacties in de lokale krant waren bescheiden. Naast informatieavonden zijn er geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak onder de Doornse bevolking te meten. De conclusie in een brief van de fractievoorzitter van de WD, Peter van der Zee dat 'de burgers van Doorn in overgrote meerderheid de mening [hebben] gegeven, dat bij herindeling MALDD de beste oplossing is voor verbetering van de gemeente' (Doornse Krant, 12-2-2004 ) lijkt daarom niet zonder meer getrokken te kunnen worden. 3. Voorkeuren voor specifieke varianten Bij de drie inspraakbijeenkomsten in Doorn was nog geen sprake van verschillende varianten. Vanuit de bevolking heeft zich, voor zover ons bekend, niemand met een standpunt gemeld in bijvoorbeeld regionale of lokale kranten. De gemeenteraad van Doorn heeft zich in zijn besluit tot herindeling expliciet uitgesproken vóór MALDD, dus inclusief Driebergen. Er wordt in het besluit op aangedrongen 'om met voortvarendheid de noodzakelijke procedure (...) ter hand te nemen.' Samen met Maarn is Doorn groot voorstander van MALDD, en tegenstander van het WAL/Driemado - model.
62
Gemeente Driebergen-Rijsenburg De gemeente Driebergen-Rijsenburg (hierna afgekort tot Driebergen) heeft een aparte positie in het herindelingproces. Uit het onderzoek van GS naar de bestuurskracht van de Heuvelruggemeenten bleek dat de bestuurskracht in Driebergen voldoende was. Aan de gemeente werd de keus gelaten of ze al dan niet in het proces van herindeling betrokken wilde worden. De gemeenteraad heeft er uiteindelijk voor gekozen mee te doen. 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen Een speciaal opgerichte raadswerkgroep 'communicatie bestuurlijke toekomst' heeft vanaf maart 2003 het draagvlak voor herindeling onder de Driebergse bevolking proberen te inventariseren. Dat is gebeurd op vier manieren. • Er werden verschillende politieke bijeenkomsten gehouden. De bijeenkomst - op de Binnenplaats (een pleintje in het centrum van Driebergen) op 7 juni werd redelijk bezocht. In het rapport 'De politiek op de binnenplaats' wordt verslag gedaan van de bijeenkomsten. In totaal is naar schatting van de werkgroep door 200 tot 300 personen een bijdrage geleverd aan de discussie. • Op de internetsite van de gemeente is een informatiedossier over de herindeling te vinden (Overigens is in de lokale bibliotheek in maart 2004 geen specifieke informatie (meer) over de herindeling beschikbaar). • De gemeente liet een extra bijlage drukken bij de lokale Stichtse Courant, die huis-aan-huis bezorgd werd. Daarin konden alle partijen hun standpunt kwijt. • In oktober kon de Driebergse bevolking zich via opiniekaarten uitspreken voor of tegen herindeling. Alle 14.306 kiesgerechtigde inwoners kregen een kaart toegestuurd waarop ze hun voorkeur konden aangeven. Er kwamen 5.974 kaarten retour (41,8 %). Op 18 oktober werd nogmaals een politieke bijeenkomst op de Binnenplaats gehouden. De Stichting Publiek Debat organiseerde rondom de bekendmaking van de uitslag van de opiniepeiling op 22 oktober een debat over de herindeling. 'O' De in de gemeenteraad vertegenwoordigde partijen hebben elk een uitspraak gedaan over herindeling in hun verkiezingsprogramma voor de raadsverkiezingen in 2002. Daarnaast hebben ze hun mening kenbaar gemaakt in een speciale bijlage van de Stichtse Courant in oktober 2003. Ook hebben alle partijen een internetsite. Op het forum van D66 heeft een discussie plaatsgehad over de herindeling. 'O' Vergeleken met de andere betrokken gemeenten heeft Driebergen relatief veel werk gemaakt van het werken aan draagvlak. Wat daarmee gebeurd is, is echter een ander verhaal. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Driebergen heeft van alle betrokken gemeenten de meest serieus te nemen raadpleging onder de burgers gehouden, door alle kiesgerechtigde inwoners door middel van een opiniekaart de gelegenheid te geven haar mening ken-
63
baar te maken. Daarbij stemde ongeveer 55 % van de respondenten voor een zelfstandig Driebergen. Het politieke draagvlak in de gemeenteraad en het college bleef lang onduidelijk, maar uiteindelijk hebben zowel college als raad in meerderheid besloten deel te nemen aan de herindeling, onder twee voorwaarden. Daarmee werd de uitslag van de opiniepeiling dus niet gehonoreerd. 2a. Bestuurlijk en politiek draagvlak (college van B&W en gemeenteraad) In 1997 was Driebergen nog erg blij met het feit dat ze zelfstandig mocht blijven. Bij de verkiezingscampagne van 2002 namen alle partijen standpunten in over herindeling: • de WD was tegen herindeling en verwijst naar dit standpunt tijdens de algemene beschouwingen eind 2002: "[Ons] uitgangspunt is en blijft, wanneer niet duidelijk wordt aangetoond dat de burger er beter van wordt, 'neen'" (WD Driebergen-Rijsenburg 2002) • Het CDA kiest 'vooralsnog voor het zelfstandig voortbestaan van de gemeente. Als het nodig blijkt dat samenvoeging met één of meer buurgemeentes kwantitatief of kwalitatief een meerwaarde kan opleveren dan kiest het CDA voor deze samenvoeging met voorkeur voor een Heuvelrugvariant' (CDA Driebergen-Rijsenburg 2002). • De ChristenUnie "vindt dat de gemeente Driebergen te klein is om op de lange duur zelfstandig voort te bestaan.(„) De ChristenUnie vindt dat MALDD kan, maar MALDD + Zeist is ook een optie." (ChristenUnie Heuvelrug 2002) • PDR (Progressief Driebergen, een lokale partij die banden heeft met PvdA en GroenLinks) vindt "gemeentelijke samenwerking of herindeling (...) geen doel op zich!", maar toch voegt de partij er aan toe: "Een fusie met Maarn en Doorn lijkt het meest aantrekkelijk te zijn.". Daaraan wordt wel een voorwaarde verbonden: "Voor het slagen van de genoemde fusie dient nagegaan te worden of er wel voldoende draagvlak voor is onder de bevolking. Dit vereist het uitvoeren van een peiling in de vorm van een Heuvelrugreferendum waaraan alle betrokken gemeenten dienen mee te doen." (PDR 2002). • D66 "wil een gemeentelijke herindeling met de Oosterburen, maar onder voorwaarden." D66 pleit voor volksraadpleging, een dorpsraad en een gemeentelijk secretariaat in het dorp. Wat betreft draagvlak staat te lezen: "Voordat besluiten over een herindeling genomen worden, zijn de inwoners voldoende geraadpleegd" (D66 Driebergen-Rijsenburg 2002). De drie grootste partijen CDA, WD en PDR vormen het college in Driebergen. Dat laat weinig oppositie over (tabel 4). Burgemeester Bloemen is van CDAhuize. In het bestuursakkoord voor de periode 2002-2006 stelt het college dat er ruimte is voor onderzoek naar herindeling. "Behoud van zelfstandigheid van de gemeente staat daarbij als optie niet voorop, wat wel voorop staat is de noodzaak van een krachtige en duurzame gemeente die goed kan voorzien in de wensen en behoeften van de burgers van Driebergen-Rijsenburg. Binnen het eerder door de raad aangeduide zoekgebied (MALDD, Zeist, Wijk bij
64
Duurstede, Bunnik) wordt op dit moment geen enkele optie uitgesloten" (Gemeente Driebergen 2002). Het college vindt dat (in juli 2003) door de initiërende rol van de provincie waarbij de provincie uitgaat van een herindeling van Maarn, Doorn, Leersum en Amerongen er voor Driebergen-Rijsenburg 'een nieuwe situatie is ontstaan', en gaat daarom meedenken over MALDD. Uiteindelijk komt het college met het volgende standpunt "DriebergenRijsenburg staat positief tegenover een herindeling indien de provincie garandeert dat de herindeling het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen-Rijsenburg betreft (behoud van het stationsgebied is een conditie sine qua non) en dat de provincie garandeert dat de gemeente DriebergenRijsenburg een actieve rol speelt in het herindelingsproces" (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003a). Daarbij moet aangetekend worden dat het college verdeeld was: de WD-wethouder was tegen, de burgemeester onthield zich van stemming. In het voorstel tot herindeling staat wat betreft de gemeentelijke organisatie: "Heel duidelijk is dat men vindt dat er vooral eens een keuze gemaakt moet worden. Elke keuze is in principe beter dan het vooruitschuiven van een keuze. Ten aanzien van niet vrijblijvende samenwerking is men kritisch. DriebergenRijsenburg heeft heel weinig 'te winnen' bij zo'n samenwerking gelet op de punten genoemd onder l en 2 (betreffende de bestuurskracht, red.). Relatief staat onze organisatie er beter voor dan de andere organisaties. Hierdoor zal vaker een beroep worden gedaan op onze inzet. Ten aanzien van de herindelingsdiscussies lopen de meningen uiteen. Alle denkbare opties van zelfstandig blijven tot MALDD, ZMALDD, samenvoegen met Zeist worden gehoord" (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003a). De gemeenteraad van Driebergen heeft zich op 30 oktober 2003 uitgesproken voor een fusie van de MALDD-gemeenten, onder twee voorwaarden. De ene voorwaarde betreft het behoud van het stationsgebied (zoals in het collegevoorstel), de andere betreft het volgende (door PDR ingediende) amendement van het collegevoorstel: de zinsnede 'en dat de provincie garandeert dat de gemeente Driebergen-Rijsenburg een actieve rol speelt in het herindelingsproces' wordt vervangen door 'en de betrokken gemeenten komen binnen een halfjaar tot een grondleggend document voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges; bij het ontbreken van deze overeenstemming behoudt de gemeenteraad van
65
Driebergen-Rijsenburg zich het recht voor om van verdere deelname aan dit herindelingsproces af te zien.' (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003b). Bij de uiteindelijke stemming waren de coüegepartijen verdeeld: PDR en CDA stemden voor, WD tegen, evenals één CDA-raadslid. Van de oppositiepartijen stemden D66 en QiristenUnie voor, de SGP was tegen. Vooral de rol van de PDR (een lokale partij met banden met PvdA en GroenUnks) was opvallend. De PDR was voorafgaande aan het besluit nooit een groot voorstander van MALDD en Het haar mening over de herindeling lang onduidelijk. In principe was ze voorstander van een samenvoeging van Driebergen, Doornen Maarn, aldus haar eigen verhaal in de herindelingsbijlage van de Stichtse Courant Echter: "De provincie sluit onze eerste voorkeur uit. PDR moet dus verder nagaan wat we willen. (...) PDR heeft voorkeur voor de groene richting en het dorpse karakter." De PDR vraagt de bevolking echter expliciet door middel van de opiniekaarten haar mening te laten horen. "Vindt u dat ook? Of moeten we ons standpunt bijstellen? Laat uw mening horen" (Stichtse Courant 20C3). Uiteindelijk stemde de gehele PDR-fractie voor het geamendeerde besluit D66 diende tijdens het raadsdebat een motie in dat voor zelfstandigheid zou worden gestemd, op voorwaarde dat de gemeente uit het BRU zou stappen. Daarvoor was geen enkele steun, waardoor de D66-fractie voor haar 'tweede optie' ging: instemmen met herindeling. De CDA-fractie liet tot halverwege 2003 weten intensief te willen samenwerken, en dat een fusie alleen in beeld zou komen als het niet anders kon. De fractie voelde zich in een. lange ingezonden brief in de Stichtse Courant (6 november) dan ook geroepen haar stem te verdedigen. "Het CDA zegt in zijn program dat het CDA. vooralsnog kiest voor het zelfstandig voortbestaan van de gemeente. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. (....)Met respect voor de uitspraak van de inwoners van ons dorp meent de CDA-fractie nu dat een krachtige Heuvelrugg;enieente, gezien de gemeenschappelijke infrastructuur, het belang van het behoud van 'groen', alsmede de overeenkomstige demografische en sociale structuur van de MALDD-gemeenten, samenvoeging valt te prefereren boven zelfstandigheid." Ook de fracties van D66 en WD stuurden een ingezonden brief, evenals de SPafdeling Heuvelrug/Bdromme Rijn (niet in de Driebergse raad vertegenwoordigd). De WD is altijd tegen geweest en deed in de krant van 16 oktober nog een oproep: elke stem voor zelfstandigheid telt. Bij het herindelingsbesluit is een motie aangenomen waarbij het college werd verzocht een aantal oriderwerpen te agenderen voor het Open overleg. Daarbij werd expliciet verwezen naar de burger. Het college moest zorgen dat 'het burgerperspectief zowel ten aanzien van de wijze waarop de participatie van de burger wordt geborgd als ten aanzien van de dienstverlening aan de ingezetenen' (Gemeente Driebexgen-Rijsenburg 2003b). De provincie stuurde Driebergen in november 2003 een brief waarin gewezen werd op het feit dat de gemeente niet zelf kan beslissen uit het herindelingsproces te stappen (dus aan de tweede voorwaarde kan niet worden voldaan). De WD en SGP vonden dat daarom het raadsbesluit over de herindeling niet
66
meer van kracht was en vroegen om een nieuw debat, waaraan de overige partijen geen behoefte hadden. Toch werd op 13 januari een extra raadsvergadering gehouden. GS stelden dat formeel niet aan de voorwaarde van Driebergen kan worden voldaan, maar dat ze er materieel wel degelijk rekening mee wilden houden (de zienswijze van Driebergen werd als 'zwaarwegend' bestempeld). Daarop is het raadsbesluit bekrachtigd (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2004). 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) Door middel van een opiniepeiling zijn alle kiesgerechtigde Driebergers in oktober 2003 in de gelegenheid gesteld hun mening over dit onderwerp te laten horen. Eerder waren er in juni politieke bijeenkomsten. Enkele conclusies van de politieke bijeenkomst op de Binnenplaats van 7 juni 2003 zijn 'dat er maar weinig mensen zijn die vrezen dat de Driebergse identiteit als gevolg van herindeling onder druk komt te staan' en dat er 'meer affiniteit is met MALD dan met Zeist, als het om fusiepartners gaat'. Binnen MALD bespeuren een aantal interviewers 'een voorkeur voor Doorn en Maarn' (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003e). In oktober kon de Driebergse bevolking zich via opiniekaarten uitspreken voor of tegen herindeling. Uit de uitslag (bij een opkomst van 41,8 %) bleek dat een meerderheid van de respondenten de gemeente graag zelfstandig wil laten voortbestaan (tabel 5). g^^™^^jjgi^5™„
...
_
..
^
Bij de optie 'anders', die mensen zelf konden invullen werd veelal voor Driebergen met Maarn en Doorn gepleit, en enkele mensen pleitten voor Driebergen met Zeist (Stichting Publiek Debat 2003). Tijdens een door de Stichting Publiek Debat georganiseerd debat rondom de bekendmaking van de uitslag van de opiniepeiling kwamen ruim 100 mensen opdagen. Velen toonden zich onder de indruk van de opkomst "'Dat is niet mis. Echt hoog," zei ook Steven Kroon, specialist herindelingen van adviesbureau B&Agroep" (Stichting Publiek debat 2003). Journalist Anthon Keuchenius, die namens de organiserende stichting verslag deed van de bijeenkomst, concludeerde het volgende: "In de wandelgangen na afloop van het debat bleek dat bijna alle partijen zichzelf een duidelijke limiet hadden gesteld; mocht een tweederde meerderheid tegen of voor zijn, dan moest de mening herzien, gaven zowel D66 als PDR als WD toe. Nu dat niet het geval is, lijkt het pleit beslecht te zijn in het voordeel van de voorstanders van herindeling." (Stichting Publiek debat 2003).
67
Bij de raadsvergadering van 30 oktober meldt dhr. Copini van de ondernemersvereniging zich als inspreker. Hij wijst op de band met Zeist, en is van mening dat die het beste gewaarborgd is ais beide gemeenten vanuit een zelfstandige positie intensief samenwerken. In de lokale krant Stichtse Courant hebben velen hun mening laten horen over de herindeling. Het Seniorenplatform Driebergen-Rijsenburg heeft bij diverse gelegenheden (brief aan B&W in februari 2002, inspraakavonden, lokale krant) aangegeven dat het hem een goed idee lijkt het station Driebergen-Zeist naar de gemeente Zeist over te doen. In ruil daarvoor zou Austerlitz toegevoegd kunnen worden aan MALDD, na een referendum onder de bevolking daar. Zo ontstaat 'een veel logischer aaneengesloten bosgebied'. Tijdens de periode van de opiniepeiling verschijnen veel ingezonden brieven in de Stichtse Courant, zoals op 16 oktober de volgende: • Kees Keijzer vindt zelfstandigheid een goed idee: "er kan gesteld worden dat er nauwelijks economische of maatschappelijke banden zijn met het overigens onwillige Leersum." • G.M. Groot pleit voor MALDD: "Driebergen blijft dan de poort naar de Heuvelrug vanuit het westen gezien i.p.v. de laatste "stad" van de Randstad." • Dr. R.J. Slappendel wil DrieMaDo: "De beste oplossing voor Driebergen, namelijk samengaan met Doorn en Maarn, is niet ter sprake gekomen en is feitelijk ook nooit in beeld geweest."' De PDR wordt onduidelijkheid verweten. Bovendien: "In Amerongen weten ze nauwelijks waar Driebergen ligt". • Jan MR. Heemstra vindt dat de raadpleging van de bevolking niet serieus is aangepakt: "de bestuurlijke standpunten blijken al lang te zijn ingenomen", en de opiniekaarten hebben een "uiterst geringe waarde". Renk Knol hekelt de bestuurskracht. Zijn oplossing: "Kies nu voor een zelfstandig Driebergen-Rijsenburg en kies bij de volgende verkiezingen een bestuur dat toekomst ziet in Driebergen-Rijsenburg" (Stichtse Courant 2003,9 oktober) Op het forum en in columns op de site www.driebergen.net is de herindeling druk besproken. In het algemeen kan worden gesteld dat het onderwerp leeft, en dat de Driebergse bevolking sterk verdeeld is over de gemeentelijke herindeling. 3. Voorkeuren voor specifieke varianten De optie DrieMaDo is wat Driebergen betreft bespreekbaar als MALDD niet haalbaar is (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2004). Voor de PDR was DrieMaDo de eerste voorkeur en in de eerder gememoreerde extra raadsvergadering op 13 januari neemt de raad met 11 stemmen voor en 5 tegen een (door de PDR ingediende) motie aan over de optie WAL: '[de gemeenteraad] spreekt als zijn oordeel uit in het te starten herindelingsproces bij het voorstel MALDD de variant DrieMaDo/WAL actief te onderzoeken, zonder dat dit ten koste gaat van het voorgenomen herindelingstraject' (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2004). In de Stichtse Courant van 22 januari schrijft Renk Knol naar aanleiding van het in beeld komen van de optie WAL / DrieMaDo dat de bevolking de gelegenheid moet krijgen zich daar over uit te spreken (Stichtse Courant 2004).
68
Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 4 maart geeft de Driebergse raad aan dat er geen actie hoeft worden te ondernomen om de optie WAL / DrieMaDo extra onder de aandacht te brengen bij de provincie (Stichtse Courant 2004). Tijdens de bijeenkomsten met burgers was er nog niet duidelijk sprake van verschillende varianten. Toch zijn er opmerkingen over gemaakt, bijvoorbeeld op de Binnenplaats-bijeenkomst op 5 juni; "Opvallend veel mensen vinden Zeist anders dan Driebergen en wijzen Zeist af, melden de interviewers. Velen hebben weinig met Leersurn en Amerongen. Maarn en Doorn leeft meer. Groen wordt heel belangrijk gevonden, in elk geval veel belangrijker dan de culturele waarden" (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003e, p. 18). Bij de mogelijkheid vrije opmerkingen toe te voegen op 7 juni schreef iemand: "Voeg Maarn, Doorn en Driebergen samen. Bestuurlijk ruim boven de kritische grens. Qua afstand "behapbaar". Qua belangen sterke overeenkomsten. Doorn en Maarn "in principe niet afwijzend". Vervolgens plakten ander mensen daar stickertjes bij: 18 mensen waren het met deze stelling eens, één iemand oneens. Uit een schriftelijke reactie blijkt 'Tas nadat Leersum en Amerongen zelf kiezen om met Driebergen samen te gaan, heeft het zin deze gemeenten bij Driebergen te betrekken" (Gemeente Driebergen-Rijsenburg 2003e). Er zijn dus aanwijzingen dat onder de Driebergse bevolking minder sympathie bestaat voor Leersum en Amerongen dan voor Maam en Doorn. Serieus onderzoek is hiernaar echter niet gedaan. De gemeenteraad ziet WAL/DrieMaDo als een serieuze optie, maar onderzoek daarnaar mag niet ten koste gaan van de snelheid van het herindelingstraject.
69
3.5 Gemeente Amerongen l. Werken aan draagvlak herindeling algemeen Naar aanleiding van het GS-voorstel van l juli 2003 is er door de gemeente Amerongen op 9 oktober 2003 een volksraadpleging georganiseerd, waar volgens Gedeputeerde Staten (2003) circa 150 en volgens de Doomse Krant (16-102003) circa 80 mensen aanwezig waren. Voorafgaand aan deze avond heeft de gemeente Amerongen door middel van het publiceren van de voorlopige standpunten van de partijen de burgers proberen te informeren. Verder zijn er door het Heuvelrug beraad voor 'de burgerij' op 16 april en voor de maatschappelijke groeperingen op 17 april bijeenkomsten georganiseerd met als onderwerp 'bestuurlijke heroriëntatie' (Gedeputeerde Staten 2003). Onduidelijk blijft wat er door de Amerongse raad uiteindelijk is gedaan met de informatie en meningen die in de inspreekavonden naar voren kwam. Tenslotte is op de internetsite van de gemeente een infonnatiedossier over de herindeling te vinden, waarin helaas slechts een beperkt aantal relevante stukken terug te vinden zijn. Daarnaast is ook informatie over de herindeling te vinden op de sites van de lokale politieke afdelingen van het CDA en de CU. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Aangezien het draagvlak onder de bevolking niet systematisch in kaart is gebracht, valt hier weinig met zekerheid over te zeggen. Het politieke draagvlak is discutabel. De gemeenteraad stemde met de kleinst mogelijke meerderheid van zeven stemmen voor en zes tegen met het voorstel van GS in. 2a. Politiek draagvlak (gemeenteraad) De gemeenteraad van Amerongen (13 zetels) telt vijf partijen; het college wordt gevormd door CDA en PvdA (zie tabel 6). De heer drs. E.H. Haitsma (CDA) is waarnemend burgemeester.
Ma^i(^l^eïyarfif]^^M wZelels-''.' SÖtA^tribuder :i
lii?:^ip ""W
Ï&-1
^pr;"i. - f - l ^ f
SËF
-%
Ïg3<£ •' ^,*> Ï.HffS*i":U.'j' >'•!?
S^J.t*rP^?
In 1997 was de gemeente geen voorstander van het toenmalige herindelingsvoorstel van Gedeputeerde Staten. De raad van Amerongen stelde destijds dat de nieuwe gemeente 'qua omvang en samenstelling echter te klein is om de Heuvelrugproblematiek nu en in de toekomst zelfstandig het hoofd te bieden. Het ontbreekt bovendien aan een natuurlijke "kern"'. Inmiddels is bij diverse partijen in Amerongen meer bereidheid ontstaan om
70
mee te werken aan het proces van gemeentelijke herindeling. Eind 2000 stelde het college al dat 'herindeling op enig moment de enige logische stap is als de inmiddels bestaande samenwerking tussen de gemeenten een hoge mate van intensiteit bereikt (Utrechts Nieuwsblad, 1-11-2003). In haar toekomstvisie geeft de gemeente Amerongen (2003) ook aan dat 'in welke richting de thans nog niet uitgekristalliseerde discussie ook zal leiden; duidelijk is dat Amerongen haar puur zelfstandige status op termijn zal gaan verliezen'. De raad van de gemeente Amerongen heeft tijdens een speciale raadsvergadering op 27 oktober 2003 besloten dat hij positief staat tegenover een bestuurlijke herindeling met de gemeenten Maarn, Leersum en Doorn. Dat gebeurde met de kleinst mogelijke meerderheid van 7 tegen 6 stemmen. WD, PvdA en ChristenUnie stemden vóór, CDA en SGP stemden tegen. De gemeenteraad heeft bij zijn besluit ook een aantal moties aangenomen. De voor dit onderzoek relevante moties zijn: • Bij het provinciebestuur, wordt aangedrongen op een nader onderzoek of Wijk bij Duurstede zich niet alsnog wil aansluiten. • Een onderzoek plaatsvindt onder de bewoners van de kernen Overberg en Eist, waarin via een enquête hun mening wordt gevraagd naar de wenselijkheid van deelname aan de nieuwe MALD(D)-gemeente of aansluiting bij een andere gemeente en over een mogelijke grenscorrectie. Duidelijk is dat de lokale politieke verhoudingen in Amerongen inzake de herindeling sterk verdeeld zijn. De tegenstanders van herindeling (CDA en SGP) benadrukken de tegenstelling die in hun ogen bestaat tussen Doorn en Maarn enerzijds en Leersum en Amerongen anderzijds. Ook de tegenstelling tussen het landelijke Amerongen en het op de stad gerichte Driebergen is in hun ogen een groot probleem bij een eventuele herindeling (Gemeente Amerongen 2003a). Het CDA leek tijdens de speciale raadsvergadering van 27 oktober meer te zien in een samengaan of intensief samenwerkingsverband met Leersum en eventueel Wijk bij Duurstede, terwijl de SGP de voordelen van zelfstandigheid en kleinschaligheid benadrukte en daarom pleitte voor het niet overgaan tot herindeling. Daarnaast heerst bij beide partijen de vrees dat de ruime Amerongse financiële reserve na herindeling niet de Amerongse bevolking ten goede komt (de Gelderlander, 2-10-2003). De voorstanders van herindeling (WD„ PvdA, CU) benadrukken de kwaliteit van het ambtelijk en bestuurlijk apparaat, dat volgens hen op termijn in Amerongen onvoldoende zal blijken. Herindeling is daarom volgens deze partijen noodzakelijk. Zij zien de samenhang tussen de MALD(D) gemeenten juist als goed en voorzien daarom geen interne tegenstellingen in de nieuw te vormen gemeente. Het college van B&W werd voor de speciale raadsvergadering over de herindeling door de fractievoorzitters gevraagd zijn standpunt te geven naar aanleiding van het herindelingsvoorstel door GS. In dit op 23 september 2003 geformuleerde standpunten stelt het college twee volgens hem prominente punten aan de orde:
71
• het is maar de vraag of een fusie van de MALD(D) gemeenten een goede oplossing is • de provincie moet eerst onderzoeken of niet-vrijblijvende samenwerking of anders herindeling van Amerongen met Wijk bij Duurstede en Leersum een betere optie is (Gemeente Amerongen 2003b). 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) Op 16 en 17 april werden er door het Heuvelrugberaad twee bijeenkomsten georganiseerd voor de burgerij en de maatschappelijke groeperingen met als onderwerp 'bestuurlijke heroriëntatie'. De opkomst bij deze bijeenkomsten was gering: 33 personen (waarvan 23 niet uit de kring van het gemeentebestuur) op 16 april; en 16 personen (waarvan 7 niet uit de kring van het gemeentebestuur) op 17 april (Gedeputeerde Staten 2003). Door de onduidelijke vers a ^ ggevmg kan helaas niet worden vastgesteld hoeveel mensen het met de opgeworpen stellingen eens of oneens waren. Ook is onduidelijk welke opmerkingen bij stellingen door de 'kring van het gemeentebestuur' gedaan zijn en welke uit de burgerij of de maatschappelijke groeperingen kwamen. Opvallend is dat bij het 'maatschappelijk middenveld' het functioneren van de Amerongse gemeente in zijn huidige vorm vrij negatief wordt beoordeeld, terwijl dit bij de bewoners in mindere mate het geval is. De reacties op de stelling 'de enige reële optie voor Amerongen is deelnemen aan een herindeling' waren sterk verdeeld. Uit een verslag in de Doornse Krant (24-4-2003) blijkt dat uiteindelijk 6 mensen instemden met deze stelling, terwijl 15 mensen het met de stelling niet eens waren. Enkele in het Gedeputeerde Staten-verslag genoemde reacties zijn: • Herindeling is niet de enige optie; intensieve samenwerking kan ook • Zal deze optie wel recht doen aan de belangen van Overberg en Eist • Zelfstandigheid houdt het bestuur dichter bij de burger • MALD is haalbaar maar MALD(D) niet • Herindeling is nodig, maar begin klein bijvoorbeeld met Amerongen / Leersum als eerste stap • Herindeling is de enige goede oplossing • Herindeling is onontkoombaar (Gedeputeerde Staten 2003) In Amerongen werd op donderdag 9 oktober 2003 een inspraakvergadering belegd door de raadsfracties van Amerongen met het onderwerp 'Herindelen ja of nee?' Het doel van deze avond was 'de mening van de inwoners te horen over de voornemens van de Provincie om tot bestuurlijke vernieuwing te komen, waarbij gemeentelijke herindeling een serieuze optie is. (Gemeente Amerongen 2003e). De fractieleiders van de partijen in de Amerongse raad legden eerst hun partijstandpunt uiteen, waarna het publiek de kans kreeg hierop te reageren en met de fractieleiders in discussie te gaan. De Heer Vermeer spreekt tijdens de inspraakvergadering in zijn functie als voorzitter van Overbergs Belang. Als reden voor gemeentelijke herindeling ziet hij 'de bestuurlijke janboel'. Verder vindt hij dat voor Overberg een eventueel samengaan met Scherpenzeel of Woudenberg onderzocht moet worden. Hij ziet het belang van Overberg om met Amerongen 'mee te liften' in de herindeling niet in en concludeert: 'de MALD(D) is een gedrocht'. 72
De heer Vloemans voegt aan dit verhaal toe dat volgens hem uit onderzoek blijkt dat 80% van de Overbergers niet bij Amerongen wil blijven horen. De heer L. Drost schetst de geschiedenis van het samenvoegen van gemeenten van 1950 tot 2003. In die periode is het aantal gemeenten in Nederland gezakt van plm. 1000 naar plm. 489. Volgens hem zijn de meeste daarvan niet ontevreden over het resultaat. Daarom toont hij zich er voorstander van dat Leersum en Amerongen de zaak van herindeling nu samen oppakken. Hij wordt daarin bijgevallen door de heer Kroeze die suggereert 'van Amerongen en Leersum één gemeente te maken en idem van Maarn en Doorn en dan voor die beide gemeenten één ambtenarencorps te formeren waarbij ze kunnen shoppen.' Dhr. De Koning stelt dat de MALD-gemeenten op elkaar lijken en bij elkaar passen. Hij denkt echter dat als het samenwerken niet geslaagd is er ook geen reden is om samenvoeging te willen De heer Vaasen tenslotte meent dat bij samenvoeging van de ambtelijke apparaten er meer problemen ontstaan (Gemeente Amerongen 2003e). Tijdens de speciale raadsvergadering werd er naast het eerder al genoemde Overbergs belang ingesproken door de heer Donker. Hij vindt dat de afstand burger-gemeente te groot wordt, zowel geografisch als menselijk, 'als we met een gemeente als Doorn samengaan. Dan krijg je een soort tweede Provinciale Staten'. Verder vindt hij het erg jammer van de reserve van € 9 miljoen van de gemeente waar we dapper voor gespaard 'of misschien wel te veel voor betaald' hebben. Hij denkt dat de gemiddelde mening op straat is dat mensen tegen het samenvoegen zijn. Ook bij de Doornse Krant de Kaap zijn enkele brieven binnengekomen omtrent de herindeling. Tjeerd Veldhuizen keert zich in drie verschillende brieven tegen de herindeling en hekelt hierbij voornamelijk het optreden van het gemeentebestuur: 'De gemeente Amerongen noch de politieke partijen hebben iets ondernomen om de bevolking te peilen (of ja toch, een discussie in een zaaltje) maar de zaak op een regenteske wijze afgehamerd en met krappe meerderheid in de raad doorgeduwd.' Verder denkt hij dat 'veel mensen aan het dorpse karakter van Amerongen hechten en helemaal niet zitten te wachten op een groter bestuursapparaat' (Doornse Krant 27-11-2003). J. van der Molen vreest dat de belangen van Amerongen in een grote gemeente onder zullen sneeuwen en stelt de vraag 'wat blijft er voor Amerongen over?' De gemeente wordt in enkele reacties van burgers opgeroepen om de mening van de bevolking serieus te peilen, bijvoorbeeld door een referendum. De gemeente vindt dit echter niet nodig en ziet daarom niks in het organiseren van een referendum als in Leersum. Ook nu de discussie over de vorm (WAL of DrieMado) van de herindeling in volle gang is zijn alleen SGP en CU voor het houden van een enquête onder de Amerongse bevolking. CDA, WD en PvdA gaven tijdens de raadsvergadering van 9 februari 2004 aan hier niets in te zien (Gemeente Amerongen 2004a). De mogelijkheden tot inspraak door middel van georganiseerde avonden werden in Amerongen duidelijk beter bezocht dan in Doorn en Maam. De weer-
73
stand onder de bevolking aangaande een herindeling lijkt duidelijk groter dan in Doorn en Maam. Onduidelijk blijft wat de gemeente heeft gedaan met de informatie uit de inspraakavonden. Naast informatieavonden zijn er geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak onder de Amerongse bevolking te meten. 3. Voorkeuren voor specifieke varianten Vanuit de informatieavonden en een brief naar de Doornse Krant blijkt dat onder sommige burgers de wens bestaat om niet tot de vorming van een MALDD gemeente maar slechts tot het samengaan van Amerongen en Leersum over te gaan. De heer Donker beweert tijdens de volksraadpleging van 9 oktober dat 'de enige logische samenvoeging die tussen Leersum en Amerongen [is]' (Gemeente Amerongen 2Ö03c). J. van der Molen vraagt zich in de Doornse Krant (17-7-2003) af of de huidige plannen voor Amerongen niet een stap te ver zijn en stelt Amerongen en Leersum zullen daarin naar mijn mening herindeling moeten overwegen door samen één gemeente te worden. Dat zal hun streven moeten zijn willen ze niet tegen wil en dank opgenomen worden in een groter geheel' (Doornse Krant, 17-7-2003). Verschillende fracties in Amerongen zijn niet positief over een rol van Driebergen bij de gemeentelijke herindeling. SGP en CDA benadrukken de tegenstelling russen het landelijke Amerongen en het op de stad gerichte Driebergen. Dat is in hun ogen een groot probleem bij een eventuele herindeling. De ChristenUnie wil het liefst samen met Leersum, Doorn, Maarn en Wijk bij Duurstede. Fusievoorstanders WD en PvdA laten zich positief noch negatief uit over Driebergen. De gemeenteraad van Amerongen heeft zich in zijn besluit dan ook uitgesproken voor de vorming van een MALD-gemeente (zonder Driebergen in het besluit te noemen). Uit een in november gehouden enquête onder de inwoners van Overberg en Eist over de herindeling blijkt dat 'de inwoners van Overberg in grote meerderheid (78%) deelname aan een nieuw te vormen gemeente niet [ziet] zitten. Een meerderheid (56%) van de inwoners van Eist (Ut) wil graag bij de gemeente Amerongen blijven horen, ook als deze gaat herindelen met Maarn, Leersum, Doorn en Driebergen' (Gemeente Amerongen, 2003d). Aangetekend moet echter worden dat de geldigheid van de uitkomsten van deze enquête te betwijfelen zijn. De kwaliteit van de voorgelegde vragen laat veel te wensen over en de berekening van de uiteindelijke uitkomst is ondoorzichtig. De enquête kan hierdoor niet als representatief, maar slechts als een indicatie gezien worden. Amerongen is politiek gezien bijna op dezelfde wijze verdeeld over specifieke varianten van herindeling als bij het originele herindelingsbesluit. CDA en SGP zien, als toch heringedeeld moet worden, meer in een samengaan met Wijk bij Duurstede en Leersum (WAL) terwijl PvdA en WD meer zien in het originele MALD(D)-voorstel. Onzekere factor is de ChristenUnie die graag beide opties (nogmaals) gedegen onderzocht ziet alvorens een besluit genomen wordt.
74
Gedeputeerde Staten heeft toegezegd ook de WAL/DrieMaDo variant nogmaals te onderzoeken alvorens tot herindeling wordt overgegaan. CU, SGP en CDA spraken echter in een brief aan het college van B&W van de gemeente Wijk bij Duurstede hun 'zorg uit over de wijze van uitvoering van het beloofde volwaardig onderzoek van GS. De ons bereikte signalen spreken zeker NIET van een volwaardig onderzoek/ Het ChristenUnie-raadslid Henk de Baat leek geïnteresseerd in een aparte WAL-studie, maar kwam hier later tijdens een Amerongse raadsvergadering van terug door te zeggen dat hij de oproep van CDA en SGP niet had moeten steunen. Hij sprak verder zijn (hernieuwde) vertrouwen uit in de studie naar de WAL-variant van de provincie (De Gelderlander 9-3-2004). In een aparte brief stuurden de fractievoorzitters van PvdA en WD op hun beurt een brief aan de raden en B&W in Wijk bij Duurstede, waarin ze stellen dat 'tot het overwegen van de WAL variant niet is besloten door de Raad. Een verzoek van het college deze variant zelf te gaan onderzoeken is zelfs afgewezen.' Zoals al blijkt uit de brief van WD en PvdA is het college van B&W voorstander van het betrekken van Wijk bij Duurstede bij de herindeling. Dit kan door te kiezen voor de WAL-variant, maar ook aansluiting van Wijk bij Duurstede bij MALD(D) wordt door het college als mogelijk gunstig bestempeld: 'Onder andere uit een eerder onderzoek blijkt dat aansluiting van Wijk bij Duurstede wel voor de nodige chemie kan zorgen'. Naar aanleiding van de beslissing om de WAL-variant niet zelfstandig te laten onderzoeken stuurden B&W op 10 maart 2004 een brief aan de gemeente Wijk bij Duurstede, waarin de voorlopige voorkeur van de gemeente lijkt te worden samengevat: 'Daarbij willen wij nog aantekenen dat de vorming van een MALD(D)-gemeente de voorkeur verdient boven andere varianten. Na de uitkomsten van het door de provincie uitgevoerde onderzoek zal een definitief standpunt worden bepaald door onze raad' (Gemeente Doorn 2004b).
75
3.6
Gemeente Leersurn 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen Naar aanleiding van het GS-voorstel van l juli 2003 is er door de gemeente Leersiun een opiniepeiling onder de Leersumse bevolking georganiseerd. In deze opiniepeiling werd de Leersumse bevolking gevraagd een advies te geven aan de gemeenteraad inzake herindeling. Verder zijn er door de gemeente thema avonden georganiseerd op 13 maart 2003,8 mei 2003 en 22 januari 2004. Tijdens deze avonden kon door raadsleden en burgers gediscussieerd worden over het onderwerp gemeentelijke herindeling. Tenslotte is op de internetsite van de gemeente een informatiedossier over de herindeling te vinden, waarin een beperkt aantal relevante stukken te vinden zijn. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Het politieke draagvlak voor herindeling is bijna geheel afwezig binnen de gemeente Leersum.Het voorstel tot herindeling werd in de Leersumse raad en op advies van het college met l stem voor en 12 tegen verworpen. Ook het draagvlak voor herindeling onder de bevolking is klein. Openbare reacties die pleiten voor de vorming van een MALD(D) gemeente zijn zo goed als niet te vinden. Uit de opiniepeiling van de gemeente bleek dat het overgrote deel van de bevolking instemt met het streven van de gemeenteraad voor het behouden van Leersum als zelfstandige gemeente. 2a. Politiek draagvlak (gemeenteraad) De gemeenteraad van Leersum (13 zetels) telt vijf partijen; het college wordt gevormd door Groenlinks/PvdA en WD (zie tabel 7). Mevrouw C.F. FeithKooijer is burgemeester (WD).
Tabel £ 'Samenslêllmf gemeenteraadfëërsuih
ÜEeefsüms BélianëïPi
'^^^^^^.ff^^^^^^^^^^^fyS^^i^^^^ l kPÉIEr4v ^ .T TkiHtl^ -ï AIp-,'^^^"T ^fl^ ^-^-e >
In 1997 was de gemeente geen voorstander van het toenmalige herindelingsvoorstel van Gedeputeerde Staten. Volgens de toenmalige raad van Leersum werkte herindeling het risico van vergroting van de afstand tussen burger en bestuur in de hand en was er op de Heuvelrug bovendien geen sprake van "grootschalige woningbouw of andere omvangrijke projecten" die bestuurlijk in één hand zouden moeten liggen.
76
Het politieke draagvlak voor het huidige herindelingsvoorstel is bijna geheel afwezig binnen de gemeente Leersum. In een discussie met de heer Lokker, die Leersum bezocht om het herindelingsvoorstel te verdedigen stelde de heer Scheltinga van PvdA/Groenlinks dat je aan de hand van eerdere herindelingen kan concluderen dat 'sociale structuren vernietigd zijn, om zeep geholpen als je voor de makkelijke oplossing van herindeling kiest. Dan krijg je een technocratische gemeente zonder binding' (Doornse Krant, 2-10-2003). Tijdens de raadsvergadering van 30 oktober werd een voorlopig standpunt ingenomen over de herindeling, waarbij het college voorstelde niet in te gaan op het voorstel van GS om over te gaan tot herindeling. Bijna de gehele raad stemde in met dit voorstel. Alleen de SGP was voor herindeling: 'Spreker had niet gewild dat het zover zou komen, maar dat is wel het geval en er is al een meerderheid [bij de andere gemeenten] voor herindeling. Om bestuurlijk betrouwbaar over te komen naar een hogere overheid, is de SGP-fractie van mening dat een herindeling niet meer tegengewerkt moet worden' (Gemeente Leersum 2003a). Het voorstel tot herindeling werd in Leersum uiteindelijk met l stem voor en 12 tegen verworpen. Argument tegen de herindeling was onder andere dat 'er geen gelijkwaardigheid is tussen de MALD-gemeenten. De bestuurskracht in Doorn, maar zeker ook in Maarn, is op zijn zachtst gezegd toe aan enige verbetering. In Leersum is er op dit moment geen enkele nood' (Gemeente Leersum 2003a). Daarnaast wordt het argument dat intensieve samenwerking mislukt is bestreden. De Leersumse raad en het college van B&W stellen dat deze bestuursvorm nog niet genoeg kans heeft gehad om zich te bewijzen en ziet nog steeds toekomst in een verdere intensivering van de samenwerking met Amerongen en Wijk bij Duurstede: 'Op'een aantal terreinen werkt Leersum samen met Amerongen en op het gebied van onderwijs en sociale zaken ook met Wijk bij Duurstede. In gesprekken met Amerongen is gebleken dat deze samenwerking met een groot aantal terreinen uitgebreid zou kunnen worden' (Gemeente Leersum 2003a). Tenslotte stelt het college in zijn voorstel aan de raad: 'herindeling maakt de afstand russen bestuurder/bestuurd en alleen maar groter en leidt tot afnemende politieke participatie, hetgeen wij niet acceptabel achten (Gemeente Leersum 2003b)' De gemeente Leersum heeft meerdere malen haar voorkeur richting intensieve samenwerking uitgesproken, wat onder andere blijkt uit een door de gemeenteraad op 19 juli 2001 aangenomen motie van de WD: 'De gemeenteraad van Leersum (...) spreekt als zijn opvatting uit dat (...) van de provincie Utrecht een actieve stimulering van de samenwerking russen gemeenten wordt verwacht, waarbij respect voor de autonomie van de gemeenten voorop staat en eventuele gemeentelijke herindeling alleen op vrijwillige basis aan de orde kan zijn' (Gemeente Leersum 2001). Leersum realiseert zich dat herindeling op de Heuvelrug waarschijnlijk onontkoombaar is. Dat zij ondanks dit gegeven toch liever een zelfstandige gemeente willen blijven en een intensieve samenwerking met Amerongen en Wijk bij Duurstede prefereren valt op te maken uit het redelijk recent verschenen con-
77
cept 'samenwerken in Zuidoost-Utrecht' (Colleges van B&W van Amerongen en Leersum 2003) waarin de voordelen van samenwerking in het algemeen en tussen de WAL-gemeenten in het bijzonder worden besproken. 2b, Maatschappelijk draagvlak (burgers) Op 11 september 1996 werd er naar aanleiding van het toenmalige herindelingsvoorstel een referendum onder de Leersumse bevolking georganiseerd. Het overgrote deel van de bevolking was toen tegen een herindeling: de opkomst bij het referendum was 59,9 procent, waarvan 86,1 procent tegen en 13,6 procent voor herindeling stemde. De gemeente Leersum heeft verscheidene pogingen gedaan om bij de huidige herindelingsvoorstellen de mening van de burger te peilen. Op 8 mei 2003 werd de thema-bijeenkomst 'bestuurlijke vernieuwing gemeenteraad Leersum' georganiseerd. Waarschijnlijk waren ongeveer 30 mensen aanwezig bij de bijeenkomst, maar een precies aantal wordt in het verslag niet genoemd. Er werd gediscussieerd aan de hand van stellingen. In tegenstelling tot de informatieavonden in andere gemeenten was een meerderheid van de aanwezigen in Leersum het eens met de stelling 'bestuurlijke zelfstandigheid is bepalend voor de identiteit van de gemeenschap van Leersum'. Een argumenten dat hiervoor werd aangedragen was dat 'het huidige bestuur van Leersum past bij de identiteit van de gemeenschap. (...) Door een herindeling zal dat wezenlijk veranderen'. Een tegenargument was dat 'de maatschappelijke ontwikkelingen veel meer de identiteit bepalen van de gemeenschap' (Gedeputeerde Staten 2003). Met de stelling 'Leersum wordt er niks minder van als het opgaat in een groter verband' was het overgrote deel van de aanwezigen het niet eens. Begin november 2003 heeft de gemeente getracht de mening van de burgers in kaart te brengen door middel van een opiniepeiling. In totaal zijn er 2937 brieven met opiniekaarten verzonden aan alle huishoudens in de gemeente. Er kwamen 1490 kaarten retour, een respons van circa 51 procent. De inwoners van Leersum adviseerden de gemeenteraad als volgt • 6 respondenten stemden blanco (0,4%) • 16 respondenten hadden geen mening (1,1%) • 304 respondenten waren voor samenvoeging van Leersum met Maarn, Amerongen, Doorn en eventueel Driebergen (20,4%) • 1164 respondenten waren tegen samenvoeging van Leersum met Maarn, Amerongen, Doom en eventueel Driebergen (78,1%) (Gemeente Leersum 2003e)
78
Er moeten wel enkele kanttekeningen bij de opiniepeiling gemaakt worden: • De begeleidende brief was enigszins suggestief door de expliciete vermelding van het standpunt van de raad en het vermelden van de uitslag van het referendum van 1996. • Doordat de opiniekaart verspreid werd op huishoudensniveau hebben niet alle stemgerechtigde inwoners van Leersum de kans gekregen hun mening te geven. Mogelijke (en goed denkbare) verschillen van mening van stemgerechtigden binnen één huishouden komen niet aan de oppervlakte. Door deze kanttekeningen kan aan de precieze uitslag in procenten van de opiniepeiling niet te veel waarde worden gehecht. Wel kan met vrij grote zekerheid gesteld worden dat een zeer duidelijke meerderheid van de Leersumse bevolking tegen herindeling met de MALD(D) gemeenten is. Sommige respondenten hadden 'aanvullende opmerkingen' op de opiniekaart gezet. Reacties waren onder andere dat herindeling meer gaat kosten voor de burger, dat dorpen ontzield raken als het gemeentehuis verdwijnt en dat Leersum nu voor de onaangename keuze staat tussen het worden van 'een afgedankte gemeente' of een 'voetveeg van Doorn en Driebergen'. 3. Voorkeuren voor specifieke varianten De gemeenteraad en het college van B&W zijn in principe tegenstander van herindeling en willen liever dat Leersum een zelfstandige gemeente blijft. Het overgrote deel van de raad is er inmiddels echter van doordrongen dat herindeling naar alle waarschijnlijkheid onafwendbaar is. Daarom spreekt de raad zijn voorkeur uit voor herindeling in de WAL/Drie-Mado variant: 'Als er toch heringedeeld zou moeten worden, dan ziet de CDA-fractie dit meer in de richting van Amerongen en Wijk bij Duurstede dan van de andere gemeenten' (Gemeente Leersum 2003a). Dit wordt verder geïllustreerd door een uitspraak van WD raadslid Stam: 'We moeten duidelijk stelling nemen richting WAL en dat betekent dat we de uitspraak moeten doen dat we graag samen met Wijk bij Duurstede en Amerongen willen werken' (Doomse Krant, 3-4-2004} In januari 2004 pleitte de gemeente in een open brief aan de leden van de Provinciale Staten voor het steunen van een volledig onderzoek naar niet alleen de MALD(D), maar ook de WAL/DrieMaDo variant. De voorkeur voor een WAL-gemeente blijkt verder tijdens een vergadering van de BEM-commissie van Provinciale Staten (5 januari 2004). De Leersumse wethouder Kemner stelt hier in een pleitnotitie: 'Het lijkt ons echter onwenselijk om in dit stadium met een ARHI-procedure te beginnen die primair gericht is op MALDD. (...) Die samenwerking [met Amerongen en Wijk bij Duurstede] is uitstekend bevallen en biedt volop mogelijkheden tot vergaande uitbreiding en verdieping. Als het om herindeling gaat, denken wij dan ook dat de vorming van een WAL-gemeente in elk geval nader onderzocht zou moeten worden'. Zowel de opiniepeiling onder de Leersumse bevolking als twee van de drie thema-avonden hadden als onderwerp de wenselijkheid van het overgaan tot herindeling. Het draagvlak onder de bevolking voor de WAL-variant bij een herindeling is daarom moeilijk vast te stellen. Toch zijn er enkele reacties die een indicatie geven dat in ieder geval een deel van de bevolking net als de
79
Leersurnse politiek een voorkeur heeft voor de WAL-variant, wanneer een herindeling onvermijdbaar zal blijken. Tijdens de themaraad-vergadering over gemeentelijke herindeling op 22 januari 2004 geeft de heer de Porto aan 'dat er bij de WAL-optie al enige ervaring in samenwerking is opgedaan op het gebied van onderwijs en sociale zaken. De argumenten voor MALDD heeft hij nog niet echt gehoord en daarom voelt hij niet veel voor MALDD' (Gemeente Leersum 2004). De heer Jansen reageert in de Kaap op een brief van de Doornse WD'er Peter van der Zee: 'Dat Leersum nu de WAL-variant onderzoekt komt omdat Provinciale Staten, dankzij lobbyisten als u, inmiddels heeft beslist dat herindeling er moet komen, maar dat zowel MALD(D) als WAL bespreekbaar zijn. Leersum zet dus de tering naar de nering, omdat de burgers zich nu eenmaal massaal en duidelijk tegen MALDD hebben uitgesproken. Zelfstandigheid blijft echter prioriteif (Doornse Krant 19-2-2004).
80
3,7 Gemesnte Wijk bij Duurstsds Voor Wijk bij Duurstede is een eventuele gemeentelijke herindeling officieel pas sinds zeer recent aan de orde. Dat er weinig op het gebied van draagvlak is gebeurd, is daarom begrijpelijk. Toch zijn er in het verleden door politieke partijen bij verschillende gelegenheden uitspraken over gedaan, en zijn er twee onderzoeken uitgevoerd naar de mogelijkheden van Wijk bij Duurstede om te komen tot vormen van samenwerking met andere gemeenten (de rapporten van Groenendijk en Ouwens uit 2002). Ook ligt er een nota over intergemeentelijke samenwerking uit begin 2003. 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen De huidige gemeente Wijk bij Duurstede is in 1996 ontstaan uit een fusie van Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. De gemeente heeft dus relatief recente ervaring met het onderwerp. In de huidige herindelingsprocedure is Wijk bij Duurstede officieel pas bij het in gang zetten van de arhi-procedure door Provinciale Staten in beeld gekomen als mogelijke fusiepartner. In het voorstel "naar een bestuurskrachtige Heuvelrug" van juli 2003 wordt over Wijk nog gesteld: "In deze notitie is Wijk bij Duurstede niet meegenomen aangezien er geen aanleiding is in deze gemeente de bestuurskracht in twijfel te trekken. Verder heeft het bestuur daar uitgesproken geen herindeling te willen." Zo kon op 11 november 2003 in het Utrechts Nieuwsblad nog een stuk verschijnen met als titel "Wijk buitenspel bij komende herindeling". Daarin noemt burgemeester Swillens de komende herindeling van de MALDD-gemeenten (waar hij op dat moment van uit gaat) een 'heel belangrijke ontwikkeling voor Wijk bij Duurstede': "Er ontstaat naast ons een nieuwe sterke gemeente die tweemaal zo groot is als Wijk bij Duurstede". Herindeling is voor Wijk zelf echter geen actueel thema. Swillens: "Wij staan er op dit moment buiten. De fracties zullen er vermoedelijk geen woord aan besteden. Ook voor het college is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat Wijk bij Duurstede de komende jaren nog in beeld komt" {Utrechts Nieuwsblad 2003) Nu Wijk toch in beeld is, spreken diverse politieke partijen zich uit over een eventuele fusie. Het draagvlak is echter op geen enkele wijze structureel in kaart gebracht. Gezien het late betrekken van Wijk bij de besprekingen is dat echter niet onlogisch. 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling Bij het overleg in het kader van de wet arhi in de eerste maanden van 2004 wordt wat meer duidelijk over het politieke draagvlak voor herindeling in Wijk. Over het maatschappelijke draagvlak is maar zeer weinig bekend. Het is niet op enigerlei wijze geïnventariseerd en uitingen over dit onderwerp van nietpolitici zijn zeer schaars. 2a. Bestuurlijk en politiek draagvlak (college van B&W en gemeenteraad) De gemeente Wijk bij Duurstede is tot voor kort duidelijk geweest in haar
81
afwijzing van herindeling: die mening werd in april 2003 nog raadsbreed gedragen. Inmiddels bieden de meeste partijen (behalve de PvdA) wel ruimte voor een onderzoek naar de optie WAL. De gemeenteraad van Wijk bij Duurstede (19 zetels) telt zes partijen; het college wordt gevormd door WD, CDA en de lokale partij Burger Belangen 96 (zie tabel 8). Burgemeester G,K. Swillens is van PvdA-huize.
r\"" ~ -"fAT"^!^"i~~rCjr=ir" >' u "ó'"'
fft
^Sl .-HLT .,;/" ^Wethouder , ,_!^!Ü*:V# iïK:,
Het onderwerp intergemeentelijke samenwerking stond begin 2003 op de agenda van de raad van Wijk bij Duurstede. In de periode daaraan voorafgaand heeft de raad twee rapporten laten opstellen: het rapport-Groenendijk (Groenendijk 2002), wat voornamelijk gaat over de mogelijkheden tot samenwerking in Zuidoost-Utrecht richting Heuvelrug en het rapport-Ouwens (Ouwens 2002), wat zich meer richt op de mogelijkheden richting het Kromme Rijn gebied. Naar aanleiding van deze rapporten werd op 10 maart 2003 in de commissie Algemene zaken gedebatteerd. Daarbij werd duidelijk dat alle partijen zich (met enige nuanceringen) uitspreken tegen gemeentelijke herindeling: • Voor de BB '96 fractie staat herindeling 'nog lang niet op het lijstje' • Voor de CDA-fractie is 'een regionale herindeling of fusie, waarbij Wijk bij Duurstede direct is betrokken, voor de samenwerking niet nodig' • Voor de PCG-fractie geldt 'herindeling valt af' • De WD-fractie 'is voorlopig tegen een gemeentelijke herindeling' • Voor de PvdA-fractie geldt: 'Een snelle optie tot herindeling spreekt niet aan (is instrumenteel) • De GroenUnks-fractie vindt 'Wijk bij Duurstede moet en kan een zelfstandige gemeente blijven. (...) Fusie komt niet in aanmerking'. (Gemeente Wijk bij Duurstede 2003) Vervolgens heeft het college van de gemeente een nota over intergemeentelijke samenwerking opgesteld, die op 29 april 2003 in de raad besproken is. De vooren nadelen van de nulvariant enerzijds en vormen van samenwerking 'variërend van lichte (vrijblijvende) samenwerking tot zware (nier-vrijblijvende) samenwerking, uiteindelijk uitmondend in gemeentelijke herindeling' anderzijds, worden op een rij gezet. Bij de raadsbehandeling wordt nogmaals door de partijen herhaald dat herindeling geen bespreekbaar scenario is. Voor verschillende beleidsterreinen wordt in de nota aangegeven in welke richting (Heuvelrug, Kromme Rijn gebied of beiden) de samenwerking gezocht moet worden. De WD geeft in de vergadering nog sterker haar afkeer van herinde-
82
ling aan: "Samenvattend kunnen wij zeggen dat wij absoluut geen gemeentelijke herindeling willen hebben, ook niet op middellange termijn" (Gemeente Wijk bij Duurstede 2003) De standpunten van het college en verschillende partijen in de raad lijken eind 2003 toch wat meer ruimte te bevatten. Op 23 oktober 2003 ontvangt het college een uitnodiging uit Leersum en Amerongen tot participatie in een project van intensieve, niet vrijblijvende samenwerking. Daar neemt het college 'met belangstelling' kennis van. Op verzoek van het college van Leersum heeft op 16 december 2003 een gesprek plaatsgevonden tussen de colleges van de WAL-gemeenten. In het gesprek is overeengekomen dat 'elk van de drie colleges binnen de eigen gemeente zal nagaan of er draagvlak is voor de herindelingsvariant waarbij de WAL gemeenten worden betrokken' (Gemeente Wijk bij Duurstede 2004). In de commissie Algemene Zaken op 12 januari 2004 komt dit onderwerp aan de orde. De PvdA is sterk tegen een onderzoek naar WAL, maar burgemeester Swillens is van mening "dat de gemeente Wijk bij Duurstede in dit geval niet terughoudend moet zijn, ook niet wanneer de gemeente Amerongen nog ietwat op zich laat wachten" Vervolgens vraagt hij de fractievoorzitters om een uitspraak of een onderzoek naar de WAL-variant bespreekbaar is. Alleen de PvdA is hiertegen, PCG en GroenLinks spreken nogmaals uit voor zelfstandigheid te zijn. De BB'96-fractie zegt ja tegen een vooronderzoek en nee tegen het betrokken worden in een Arhi-procedure MALDD. Burgemeester Swillens zegt vervolgens in het Utrechts Nieuwsblad van 14 januari: "Als buurgemeenten ons vragen mee te denken over een alternatief voor de nieuwe MALDD-gemeente, dan moeten wij hom of kuit geven" (Utrechts Nieuwsblad 2004). In het voorstel aan de raad van 27 januari heeft het college zijn standpunt geformuleerd: ze staat positief tegen een onderzoek van de provincie en stelt verder: "Wijk bij Duurstede is al sterk in samenwerking, vooral de samenwerking rnet Amerongen en Leersum loopt goed. Deze samenwerking is een goede basis om intensief te gaan samenwerken en mogelijk samen te gaan. Voor Wijk bij Duurstede levert samengaan schaalvoordelen op, maar de grootte van een dergelijke gemeente zorgt ervoor dat het unieke, overzichtelijke karakter van Wijk bij Duurstede gewaarborgd blijft. Daarbij biedt een grotere gemeente meer mogelijkheden voor het realiseren en instandhouden van een volwaardig voorzieningenniveau voor de Wïjkse inwoners. Indien Amerongen en Leersum kiezen voor de variant MALD(D), dan zal dat voor Wijk bij Duurstede betekenen dat de samenwerking met Amerongen en Leersum doorbroken wordt. Wijk bij Duurstede zal dan met de nieuwe gemeente MALD(D) moeten gaan samenwerken. Deze samenwerking zal een ander karakter hebben dan de huidige samenwerking met Amerongen en Leersum, omdat een nieuwe gemeente MALD(D) een aanzienlijk grotere gemeente is dan Wijk bij Duurstede in de huidige vorm" (Gemeente Wijk bij Duurstede 2004). Dit raadsvoorstel komt aan de orde in de vergadering van de commissie Algemene zaken op 17 februari, en vervolgens is het in de raadsvergadering van 2 maart 2004 besproken. Besloten wordt 'dat Wijk bij Duurstede in overleg
83
met de bij de herindelingsvarianten betrokken gemeenten een vergelijkend onderzoek wil laten uitvoeren, op voorwaarde dat ook de raad van Amerongen een daartoe strekkend besluit neemt'. In het onderzoek zouden twee varianten moeten worden betrokken: • Wijk bij Duurstede als zelfstandige gemeente in een bestuurlijke context met een nieuwe MALDD-gemeente • Wijk bij Duurstede als onderdeel van een nieuwe WAL-gemeente in een bestuurlijke context met een DrieMaDo-gemeente. Voor dit onderzoek stemden CDA, WD, BB '96 en PCG, tegen GroenLinks en PvdA. De uitleg van de standpunten van de diverse partijen is onlosmakelijk verbonden met een voorkeur voor diverse varianten, en zal daarom onder punt 3, 'Voorkeur voor diverse varianten', worden besproken. 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) Over het draagvlak voor herindeling onder burgers is weinig bekend. In de commissie vergadering A2 op 10 maart 2003 is wel gesproken over de vraag 'Hoe gaat de raad de bevolking bij deze belangrijke keuzen betrekken?', maar een duidelijk antwoord kwam er niet. De CDA-fractie 'verwacht dat de belangstelling van de burger kleiner is, wanneer de raad niet aan herindeling denkt.' Het college belooft een document op te stellen op basis waarvan het debat kan worden gevoerd (Gemeente Wijk bij Duurstede 2003). Van een daadwerkelijk debat is sindsdien voor zover ons bekend echter geen sprake geweest. In de periode waarin herindeling voor Wijk weer actueel werd, vanaf oktober 2003, zijn enkele artikelen over dit onderwerp in de lokale kranten Wijks Nieuws en Wijkse Courant verschenen; maar er zijn geen ingezonden brieven in de kranten geplaatst (Wijks Nieuws 2003/2004, Wijkse Courant 2003/2004). Bij de vergadering van de commissie Algemene Zaken op 17 februari 2004 was er één inspreker, de heer Van der Wal, die de raadsleden opriep 'nee tegen herindeling met Leersum en Amerongen te zeggen. (...) Het karakter van Wijk bij Duurstede moet blijven' (Gemeente Wijk bij Duurstede 2004). Verschillende partijen pleiten voor raadpleging van de bevolking: De PvdA stelt zelfs: 'wanneer blijkt dat 50,1 % van de bevolking van Wijk bij Duurstede een WAL-gemeente wil, zal de PvdA vanaf dat moment loyaal meewerken.' De PCG-fractie merkt daarop op: 'Wanneer de gemeente denkt dat de gemeente moet herindelen, moet de vraag met de varianten aan de bevolking worden voorgelegd. Wanneer 50,01 % van de bevolking een zelfde standpunt heeft, blijft het de gemeenteraad die besluiten neemt en hiervan op basis van argumenten kan afwijken.' GroenLinks stelt 'Een bevolkingsonderzoek is in de Arhi-procedure een noodzakelijke voorwaarde. Wat de bevolking vindt is van groot belang'. Ook de BB 96 fractie vindt het betrekken van de burgers 'een belangrijk punt'. De WD laat in het midden of aan het onderzoek een referendum moet worden gekoppeld. Door de gemeente zijn voor zover bekend geen concrete stappen ondernomen om het draagvlak onder burgers voor een eventuele herindeling te peilen.
84
Gezien de positie van Wijk bij Duurstede in het gehele proces, kan dat de gemeente echter nauwelijks verweten worden. 3. Voorkeuren voor specifieke varianten Over de voorkeuren voor varianten van een eventuele herindeling onder de inwoners van Wijk bij Duurstede is niets bekend. Politiek gezien is er in ieder geval één ding duidelijk: in de commissievergadering Algemene Zaken van 12 januari 2004 concludeert burgemeester Swillens: "MALDD inclusief de gemeente Wijk bij Duurstede is voor niemand een optie." In de notitie 'intergemeentelijke samenwerking' (Gemeente Wijk bij Duurstede 2003) staan de voor- en nadelen van diverse opties voor Wijk op een rij. Gewezen wordt op het risico van een grote MALDD-gemeente naast een zelfstandig Wijk: "Als de MALD(D) gemeenten besluiten tot herindeling, zal Wijk bij Duurstede voor het efficiënt uitvoeren van wettelijke taken in de toekomst steun moeten vragen bij de nieuwe gemeente en zal Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht de kleinste gemeente worden". Wat betreft samenwerking in westelijke richting is er ook duidelijkheid: "Aansluiting bij Houten en Bunnik zoeken past niet in het onderscheid tussen stad en ommelanden, aangezien Houten en Bunnik ingedeeld zijn bij een vernieuwd BRU en Wijk bij Duurstede gekarakteriseerd wordt als ommelandgemeente". In de raad van 2 maart 2004 is besloten tot een vergelijkend onderzoek tussen de optie Wijk zelfstandig naast een MALDD-gemeente en de optie WAL / DrieMaDo, op voorwaarde dat Amerongen met zo'n onderzoek zou instemmen. Amerongen heeft per brief van 10 maart 2004 laten weten 'dat door de gemeente Amerongen niet tot het instellen van een zelfstandig onderzoek zal worden overgegaan'. Daarmee gaat het onderzoek wat betreft Wijk dus niet door. Toch zeggen de standpunten van de partijen in de commissie- en raadsvergadering van respectievelijk 17 februari en 2 maart, veel over hun voorkeur over diverse varianten. Sommige partijen hebben hier ook eerder uitspraken over gedaan. Samengevat per partij zijn de meningen als volgt: • Voor de PvdA is de eerste prioriteit voor samenwerking met andere gemeenten 'richting het Kromme Rijngebied' (17-2-2004). Eerder sprak zij zich al uit tegen de WAL-optie: "elke beweging richting Leersum en Amerongen spreekt niet aan (zelfde problemen als Wijk bij Duurstede)", is het standpunt in de vergadering van 12 januari (Gemeente Wijk bij Duurstede 2004) • GroenUnks 'ziet geen noodzaak tot fusie met andere gemeenten' (17-2-2004) • De CDA-fractie 'is geen groot voorstander van gemeentelijke herindeling en vindt dit momenteel niet nodig.' Toch is er ruimte voor onderzoek: 'Vanuit de provincie wordt op een onderzoek naar twee varianten aangestuurd. Wanneer Wijk bij Duurstede daaraan niet meewerkt, wordt Wijk bij Duurstede waarschijnlijk in de toekomst met herindeling in westelijke richting geconfronteerd: dat staat haaks op wat het CDA wil.' (17-2-2004) In de raadsnotulen van 29 april 2003 is dat standpunt al eens eerder toegelicht: "Wij hebben een voorkeur voor de richting van de Heuvelrug omdat wij in principe - dat hadden wij als het om herindeling zou gaan als het nodig was
85
geweest maar dat hebben wij ook een beetje met die samenwerking - wij zijn er wat huiverig voor dat wij in het stedelijk gebied worden getrokken." Dat standpunt wordt verder verduidelijkt in de vergadering van de commissie Algemene Zaken op 12 januari 2004. "[De CDA-fractie] is voorstander van het onderzoeken van varianten, de consequenties van het al dan niet samengaan en het als Wijk bij Duurstede zelfstandig blijven. Wanneer er onverhoopt ooit een dwang op de gemeente wordt uitgeoefend om te herindelen, kiest de fractie voor een herindeling in oostelijke richting (Leersum en Amerongen)" (Gemeente Wijk bij Duurstede 2003,2004). • De PCG 'is in principe tegen herindeling', maar als herindeling onvermijdelijk blijkt te zijn, gaat de voorkeur naar een WAL-variant. 'Op die manier blijft Wijk bij Duurstede een plattelandsgemeente'. (2-3-2004) • BB '96 'staat niet onwelwillend tegenover een onderzoek', en vraagt daarnaast 'of de afstand burger en bestuur met herindeling niet groter wordt: het punt kan middels een enquête aan de bevolking worden voorgelegd.' (17-2-2004) • De WD is voor een onderzoek, en wil zich door de uitkomsten daarvan verder laten leiden. (17-2-2004) Ten aanzien van het (CDA- en PCG-) standpunt dat er op termijn waarschijnlijk onvermijdelijk een herindeling aankomt, merkt GroenLinks op dat 'zij begrepen heeft dat het rijk heeft besloten geen herindelingen meer op te leggen. Dan hangt de gemeente dus geen zwaard van Damocles boven het hoofd.' De PvdA voegt daaraan toe dat het 'onzin [is] om te denken dat de komende decennia gemeenten van boven de 20.000 inwoners heringedeeld gaan worden. Het is dus niet zo dat Wijk bij Duurstede 'zo nodig iets moet' (2-3-2004) Terzijde kan nog worden vermeld dat er als het aan de fractie van D66 in de Provinciale Staten van Utrecht ligt (niet vertegenwoordigd in de Wïjkse raad), serieus wordt gedacht over één Kromme Rijngemeente, zo blijkt uit een artikel in het Utrechts Nieuwsblad van 21 januari 2004. "Daarin zou de gemeente Wijk bij Duurstede samen moeten gaan met de Bunnikse kernen Odijk en Werkhoven. Ook Houten en Bunnik zouden deel kunnen gaan uitmaken van deze nieuwe gemeente. D66 lanceert dit voorstel in het kader van de nu lopende discussie over de gemeentelijke herindeling op de Utrechtse Heuvelrug. De partij denkt dat een nieuwe gemeente zoals zij die voorstelt beter in staat is 'het mooie Kromme Rijngebied' in stand te houden" (Utrechts Nieuwsblad 2004). Samengevat lijken GroenLinks en PvdA in ieder geval niets voor herindeling te voelen. De andere partijen laten zich wel positief uit over een onderzoek naar de verschillende mogelijkheden, maar niet over de herindeling op zich. Zou er gekozen moeten worden russen herindeling richting oosten (Leersum en Amerongen) of westen (Houten, Bunnik), dan voelen CDA en PCG meer voor de oostelijke richting, de PvdA meer voor de westelijke. Voor de optie MALDD inclusief Wijk bij Duurstede voelt niemand iets. Na behandeling van het draagvlak in de diverse betrokken gemeenten, bespreken we nu eerst het draagvlak op provinciaal niveau, alvorens tot een conclusie te komen.
86
Hoofdstuk 4,
Draagvlak op provinciaal niveau 4.1 Werken aan draagvlak o De verantwoordelijke gedeputeerde Jan Pieter Lokker heeft vanaf het indienen van het herindelingsvoorstel in juli 2003 steeds gezegd voorstander te zijn van een MALD-gemeente, waaraan ook Driebergen mag deelnemen. Hij heeft de betrokken gemeenten een aantal keren bezocht voor overleg, in ieder geval op de volgende momenten: • in december 2002 bij CDA Driebergen om te praten over herindeling. • begin september 2003 heeft Lokker overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de gemeenten Amerongen, Doorn, Leersum, Maarn en Driebergen • op 29 september 2003 bezoekt Lokker de Leersumse raad • na het besluit van Provinciale Staten in januari voert Lokker twee maal met elke betrokken gemeente officieel ARHI-overleg • op l april 2004 bezoekt Lokker een politiek café van CDA-Doorn Wat betreft draagvlak heeft Lokker op verschillende momenten gezegd dat dat getoetst zal worden aan de meerderheden in de diverse gemeenteraden (commissievergadering BEM 24-11-2003, idem 5-1-2004).
4.2 Draagvlak bij Provinciale Staten Naar aanleiding van de raadsbesluiten in de MALDD-gemeenten hebben Gedeputeerde Staten op 4 november 2003 besloten een herindelingsprocedure in gang te zetten. Vervolgens heeft een commissie van leden van de Provinciale Staten de betrokken gemeenten bezocht en op 20 november heeft de Statencommissie een hoorzitting gehouden in Amerongen. De conclusie van Gedeputeerde Staten (in zijn voorstel op 24 november) is: "Op basis van de standpunten van de raden in de MALDD-gemeenten kan worden geconcludeerd dat er een voldoende draagvlak is voor een gemeentelijke herindeling van de Heuvelruggemeenten. Maarn, Doorn en DriebergenRijsenburg pleiten daarbij voor een MALDD-gemeente, Amerongen is voorstander van een MALD-gemeente, en Leersum is tegen een fusie van Heuvelruggemeenten." Behandeling in Commissie Op 24 november staat het onderwerp op de agenda in de commissie Bestuur en Middelen (BEM). Vele fracties hebben kritische vragen aan de gedeputeerde (dhr. Lokker), ook over draagvlak. De PvdA vraagt of GS van mening zijn "dat het maatschappelijk draagvlak door alle gemeenten goed is onderzocht?". GroenLinks zou graag "een nadere beoordeling van het college ontvangen over het maatschappelijk draagvlak. Er bestaat verdeeldheid bij de betrokken gemeenten voor wat betreft dit draagvlak. Er zijn echter voor het vaststellen van het draagvlak verschillende methodes per gemeente gebruikt." D66 sluit zich bij deze vragen aan. De SP vraagt de gedeputeerde bovendien hoe hij "de
87
opiniepeilingen in Driebergen/Rijsenburg en in Leersum" denkt te verklaren, en stelt ook de vraag: "Kan de gedeputeerde verklaren dat Maarn en Doorn als zij opgaan in DRIEMADO geen interne samenhang vertonen en als er over MALD gesproken wordt deze samenhang er wel zou zijn? "Afsluitend vraagt zij waarom Wijk bij Duurstede niet betrokken is bij de rapportages van GS. De ChristenUnie vraagt "welke ruimte denkt de gedeputeerde dat er nog bestaat om alle opties, modellen en het draagvlak beter in beeld te brengen?" De SGP merkt op dat "De uitspraken van de respectievelijke gemeenteraden zijn de referentiekaders voor de provincie voor het bepalen of er wel of geen draagvlak is. Hoe deze gemeenteraden tot besluitvorming zijn gekomen, roept echter vraagtekens op." Gedeputeerde Lokker antwoordt hierop dat het "draagvlak een belangrijk criterium [is] naast bestuurskracht." Hij zegt vervolgens expliciet dat Gedeputeerde Staten het draagvlak afmeten aan de "meerderheid binnen de gemeenteraden". Wat betreft de inspanningen van de provincie merkt hij op: "Er is vanuit de provincie wel enige druk uitgeoefend om ook de opinie van de bevolking te meten. Aansluitend hebben er discussies plaatsgevonden binnen de gemeenten. De uitslag hiervan was, dat 4 gemeenten vóór de gemeentelijke herindeling waren en één gemeente tegen. Deze uitslag is voor GS een duidelijke reden geweest om het voorstel door te zetten." Wat betreft de rol van Wijk bij Duurstede zegt Lokker dat deze gemeente zich heeft uitgesproken "om absoluut niet aan dit avontuur mee te willen doen. Vervolgens hebben GS de zaken niet nodeloos gecompliceerd. GS hebben alleen overleg gevoerd met de gemeenten die hebben aangegeven dat zij wel wilden participeren." In de schriftelijke beantwoording van enkele overgebleven vragen uit de commissievergadering doet Lokker nog een toezegging: "Wij zullen er ook in de toekomst op blijven toezien dat burgers voldoende in de gelegenheid zijn gesteld om zich over het voornemen tot herindeling te kunnen uiten." (Provincie Utrecht 2003) Op 5 januari 2004 vergadert de commissie opnieuw over hetzelfde onderwerp. Bij deze vergadering melden zich vijf insprekers uit de betrokken gemeenten: • de heer Van Ee namens de CDA-fracties van Leersum en Amerongen; • de heer Struyck namens de WD, PvdA en CU-fracties in de gemeente Amerongen; • de heer Letema namens de volledige gemeenteraad van Maarn; • de heer van der Zee namens de volledige gemeenteraad van Doorn minus de SGP/CU-fractie; • de heer Kemner namens het college -o* van B&W van Leersum. Wederom komt het draagvlak aan de orde. De PvdA-fractie vindt dat "als gaandeweg het proces een andere dan de voorgestelde optie beter lijkt te zijn, juicht de PvdA-fractie dat toe mits sprake is van een groter draagvlak. Zij ziet dan, naast de genoemde DrieMaDo en WAL-variant ook de optie MALDD met eventueel de toevoeging van Wijk bij Duurstede als optie mits het draagvlak daarvoor zo groot mogelijk is."
De WD-fractie stelt dat voor hen het draagvlak "maatgevend is" en constateert dat "4 van de 5 gemeenteraden de MALDD-optie steunen en stelt dat dat voor PS het draagvlak is zoals dat ook bij Wet is vastgelegd." Gedeputeerde Lokker geeft nogmaals zijn mening over de interpretatie van het begrip draagvlak: "Het begrip draagvlak is gedefinieerd voor zover dat voor GS moet gelden en het voor de minister een geldig argument is nl. de meerderheid van de gemeenteraden. Aan die eis van draagvlak wordt voldaan. Spreker kan zich voorstellen, dat de Commissie het draagvlak heeft getoetst op het niveau van de volksvertegenwoordiging omdat het niet alleen gaat om de rationele discussie over het oplossen van knelpunten, maar vooral ook om een emotioneel debat." (Provincie Utrecht 2004) Behandeling in Provinciale Staten Bij de officiële behandeling van het voorstel op 19 januari bleek naast de optie MALDD voor een aantal partijen ook de optie WAL/ DrieMaDo een relevante. Een aantal statenleden heeft in de periode na 8 december de betrokken gemeenten bezocht. Daaruit bleek dat het onderzoeken van zowel de variant MALD(D) als WAL / DrieMaDo door verschillende gemeenten op prijs wordt gesteld. De PvdA trekt al conclusies over het draagvlak voor de verschillende opties: 'De keuze voor de herindelingsvariant is voor de PvdA het draagvlak onder de bevolking, zoals verwoord in het standpunt van de gemeenteraden; een zeer belangrijk gegeven. (...) De fractie van de PvdA is van mening dat MALDD de beste optie is en dat daarvoor het grootste draagvlak aanwezig is. Vier van de vijf betrokken gemeenten zijn voor, alleen Leersum is tegen. Voor andere opties is geen meerderheid. Voor optie Drie/MaDo/WAL is dat wat drie gemeenten betreft in elk geval niet de optie waarvoor men in eerste instantie zou kiezen, zoals Amerongen, of men is mordicus tegen, zoals Doorn en Maarn. Wij constateren dus dat het draagvlak voor deze opties kleiner is dan voor de optie MALDD." GroenUnks wil dat alsnog serieus gekeken wordt naar beide opties: "Essentieel in het verband van de drieslag zorgvuldigheid, transparantie en een goed resultaat, is wat ons betreft dat naast de optie MALDD ook de optie DrieMaDo/WAL serieus wordt bekeken. Het is een optie die leeft bij een groot deel van de Staten, maar wat veel belangrijker is, het is een wens vanuit het gebied zelf, die serieus moet worden bekeken. In Leersum, recentelijk in Driebergen met een motie, en in Amerongen, waar de meeste besluiten met zes tegen vijf [sic, moet zijn: zeven tegen zes, red.] vallen, is volgens mij ook steun voor het serieus bekijken van deze gedachte." De fractie van de ChristenUnie sluit zich daarbij aan: "als er één variant nog helemaal niet is onderzocht, dus dan kun je ook nog niet zeggen hoeveel partijen daarvoor zijn. (...) als duidelijk is dat Gedeputeerde Staten niet alleen de MALDD-optie daarin een kans geeft, maar ook de DrieMaDo/Wal, die door sommige gemeenten nadrukkelijk is onderschreven en door andere als tweede voorkeur is aangegeven. Nadrukkelijk moet komen vast te staan of dat niet een
89
betere maatvoering is, die beter bij het gebied past. Dat laatste moet dan niet tot stand komen volgens het oordeel van de Staten; dat de Staten zeggen: dit of dat lijkt ons leuker op de kaart. Dat moet komen vanuit het draagvlak onder die gemeenten zelf; de gemeentebesturen en de bevolking." De fracties van GroenUnks, CDA, ChristenUnie en SGP dienen een motie in, met als strekking dat ze ervoor pleiten dat DrieMaDo/WAL als 'gelijkwaardige optie dient te worden onderzocht' en dat dit onderzoek moet leiden tot 'een voor gemeenten en burgers transparante afweging'. Gedeputeerde Lokker ontraadt deze motie, omdat hij volgens hem niet nodig is. Hij stelt: "Een van onze belangrijkste taken is goed luisteren. Op grond van dat luisterend vermogen van de Staten en van het college, is gekomen tot een voorstel dat kan rekenen op maximaal draagvlak. Dat is niet alleen voor ons een cruciale term, maar ook voor het Rijk. (...) [Bij de finale besluitvorming in Den Haag] moeten wij overtuigend kunnen aantonen dat hetgeen wij hier besloten hebben, maximaal draagvlak heeft. (...) Duidelijk is dat het college van GS wel een helder eigen standpunt heeft, maar bereid is zonder vooringenomenheid het draagvlak voor de tweede variant te onderzoeken. (...) Het open overleg dat ik met de gemeenten zal voeren, biedt genoeg garantie dat de onderzoeksoptie WAL/DrieMaDo als volwaardig alternatief voldoende tot zijn recht komt. Daarbij zal vooral het draagvlak een prominent criterium zijn." De indieners van de motie besluiten na dit antwoord de motie in te trekken. De fractie van de SP blijkt uiteindelijk de enige tegenstander van de herindeling: "Het draagvlak onder de burgers is voor ons een voorwaarde. Het liefst zien wij dat draagvlak gemeten door middel van referenda. Wij betreuren het zeer dat in Maarn, Doorn en Amerongen geen enkele poging is gedaan het draagvlak onder de burgers te peilen. Ook met de opstelling echter van Driebergen heeft de SP grote moeite; wel een opiniepeiling houden en dan de uitslag naast je neerleggen. Volgens het college van GS is er sprake van draagvlak wanneer de meerderheid van de betrokken gemeenteraden akkoord is. Dus, het "nee" van Leersum wordt door het college van GS compleet overruled. Wij hebben hiermee grote moeite. Wij kunnen dus maar één conclusie trekken: wij spreken hier over een, voor Leersum, gedwongen herindeling." Zonder hoofdelijke stemming besluiten Provinciale Staten hierna overeenkomstig het voorstel, waarbij de fractie van de SP geacht wordt tegen het voorstel gestemd te hebben. (Provincie Utrecht 2004).
90
Hoofdstuk 5. Conclusie In dit hoofdstuk zetten we de bevindingen wat betreft draagvlak per gemeente overzichtelijk op een rij. De bespreking vindt plaats volgens dezelfde indeling als bij de afzonderlijke gemeenten. Vervolgens vatten we het draagvlak op provinciaal niveau samen. 1. Werken aan draagvlak herindeling algemeen In geen van de gemeenten is naar aanleiding van de huidige herindelingsplannen een referendum gehouden. De gemeenten Leersum en Driebergen-Rijsenburg hebben de mening onder de bevolking in kaart gebracht door opiniekaarten te verspreiden. In Leersum is dat op huishoudenniveau uitgevoerd, in Driebergen-Rijsenburg kreeg iedere kiesgerechtigde inwoner een opiniekaart. In Leersum zijn verder door de gemeente drie thema avonden georganiseerd, en op de internetsite van de gemeente is een informatiedossier over de herindeling te vinden. De raad heeft zijn definitieve standpunt pas bepaald na de uitslag van de opiniepeiling. In Driebergen-Rijsenburg heeft een speciaal opgerichte raadswerkgroep "communicatie bestuurlijke toekomst' vanaf maart 2003 het draagvlak voor herindeling onder de Driebergse bevolking proberen te inventariseren. Dat is gebeurd door politieke bijeenkomsten, een extra bijlage bij de lokale Stichtse Courant en een informatiedossier op de internetsite van de gemeente. De in de gemeenteraad vertegenwoordigde partijen hebben elk een uitspraak gedaan over herindeling in hun verkiezingsprogramma voor de raadsverkiezingen in 2002. In Doorn en Maarn is wat betreft het werken aan draagvlak weinig gebeurd. Door het Heuvelrugberaad zijn in april 2003 in Doorn twee informatieavonden georganiseerd. Begin oktober organiseerde de gemeente een inspraakavond. Voor zover bekend zijn door de gemeente Doorn naast deze avonden geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak voor herindeling onder de bevolking in kaart te brengen. Op de site van de gemeente is geen informatie over herindeling te vinden. Voor Maarn geldt min of meer hetzelfde. Het Heuvelrugberaad organiseerde in april 2003 een informatieavond voor burgers. Begin oktober organiseerde de gemeente een inspraakavond. Voor zover bekend zijn door de gemeente Maarn naast deze avonden geen specifieke initiatieven ondernomen om het draagvlak voor herindeling onder de bevolking in kaart te brengen. Op de site van de gemeente is geen informatie over herindeling te vinden. Amerongen heeft net iets meer gedaan dan Maarn en Doorn. Naast twee door het Heuvelrugberaad georganiseerde bijeenkomsten in april en een volksraadpleging in oktober, heeft de gemeente Amerongen door middel van het publiceren van de voorlopige standpunten van de partijen de burgers proberen te informeren. Op de internetsite van de gemeente is een beperkt informatiedossier over de herindeling te vinden.
91
Voor Wijk bij Duurstede is een eventuele gemeentelijke herindeling officieel pas sinds zeer recent aan de orde. Dat er weinig op het gebied van draagvlak is gebeurd, is daarom begrijpelijk. Behalve in Leersum, heeft in geen van de gemeenten de bevolking een beslissende stem gehad in het bepalen van het gemeentelijke standpunt. Vergeleken met de andere betrokken gemeenten heeft Driebergen relatief het meeste werk gemaakt van het werken aan draagvlak. Ook Leersum heeft relatief veel gedaan om het draagvlak in kaart te brengen. Amerongen en met name Maarn en Doorn hebben zeer weinig gedaan om het draagvlak voor herindeling in kaart te brengen. '•O'' 2. Uiteindelijke draagvlak herindeling
2a. Politiek draagvlak (gemeenteraad) Het politieke draagvlak voor herindeling is vooral in Maarn en Doorn sterk. De Maarnse raad is al jaren unaniem voor herindeling, de Doornse raad heeft op één lid na hetzelfde standpunt. In Leersum is de raad al jaren bijna unaniem in zijn afwijzing van herindeling. In Amerongen is de raad sterk verdeeld en zijn de standpunten de afgelopen jaren gewijzigd. Enkele jaren geleden was de raad in meerderheid tegen herindeling, nu is ze met de kleinst mogelijke meerderheid (7-6) voor. In DriebergenRijsenburg is een raadsmeerderheid (11-6) voor deelname aan een MALDDgemeente, maar onder voorwaarden. In Wijk bij Duurstede is het politieke draagvlak onduidelijk. Enkele partijen zijn uitgesproken tegen herindeling (PvdA, GroenUnks), enkele andere partijen (CDA en PCG) geven aan dat herindeling richting het oosten (Amerongen en Leersum) het minste is van twee kwaden (maar zouden het liefst helemaal niet herindelen), de overige fracties hebben geen duidelijk standpunt. De standpunten van de partijen in de MALDD-gemeenten staan samengevat in tabel 9. 2b. Maatschappelijk draagvlak (burgers) Het maatschappelijke draagvlak voor herindeling is in Maarn en Doorn nooit goed onderzocht, maar er is in ieder geval geen felle tegenstand. De colleges van beide gemeenten interpreteren dat als 'draagvlak bij gebrek aan bezwaar en belangstelling'. In Leersum heeft 87 % van de bevolking zich in 1996 in een referendum uitgesproken tegen herindeling. Ook uit de opiniepeiling in november 2003 kwam naar voren dat een ruime meerderheid van de Leersumse bevolking tegen herindeling is. In Amerongen lijkt de bevolking even verdeeld als de raad, al is dat niet systematisch onderzocht. In Driebergen-Rijsenburg heeft de bevolking zich in de opiniepeiling in meerderheid (55 %) uitgesproken voor zelfstandigheid van de gemeente (waarna de gemeenteraad toch anders besloten heeft). In Wijk bij Duurstede is het maatschappelijke draagvlak geheel onduidelijk.
92
ijéhlm
:^£^pfe^^
PS
?Fra cue BrinKers-
3. Voorkeuren voor specifieke varianten Doorn en Maarn zijn uitgesproken voorstanders van een MALDD-gemeente (dus inclusief Driebergen), en hebben expliciet aangegeven niets voor de optie WAL / DrieMaDo te voelen. De gemeenteraad van Leersum is, als dan toch heringedeeld moet worden, een duidelijk voorstander van de WAL-variant. Ook onder de bevolking lijkt hiervoor een voorkeur te bestaan. De optie DrieMaDo is wat de gemeenteraad van Driebergen betreft bespreekbaar als MALDD niet haalbaar is, al mag een onderzoek hiernaar de vorming van een MALDD-gemeente niet vertragen. Uit reacties van de bevolking blijkt dat indien heringedeeld zou worden, een aantal Driebergers meer voelt voor Maarn en Doom dan voor Leersum en Amerongen. In Amerongen is de situatie gecompliceerd. Verschillende fracties in Amerongen zijn niet positief over een rol van Driebergen bij de gemeentelijke herindeling. Over de opties WAL en DrieMaDo heeft het college gezegd dat 'onder andere uit een eerder onderzoek blijkt dat aansluiting van Wijk bij Duurstede wel voor de nodige chemie kan zorgen'. Zes leden in de raad zien, als toch heringedeeld moet worden, meer in een samengaan met Wijk bij Duurstede en Leersum (WAL) terwijl zes andere leden meer zien in het originele MALD(D)-voorstel. Er is dus een sleutelrol voor ChristenUnie-raadslid Henk de Baat, die eerst aangaf graag een onafhankelijk onderzoek naar WAL/DrieMaDo te zien, maar vervolgens toch zijn vertrouwen uitsprak in het onderzoek van de provincie hiernaar. Als hij zich wel positief over het onderzoek had uitgelaten, was er een gezamenlijk onafhankelijk onderzoek van de drie gemeenten gekomen. In Wijk bij Duurstede was men daar namelijk voorstander van, op voorwaarde dat Amerongen mee wilde doen. 93
Het uitspreken van een voorkeur voor de optie WAL in Amerongen en een verdere meningsvorming in de betrokken gemeenten (met name Wijk bij Duurstede, waar verschillende fracties hebben aangegeven pas na onderzoek hun standpunt in te nemen) op basis van de conclusies van een gezamenlijk onafhankelijk onderzoek, is dus afhankelijk van de stem van één raadslid. Draagvlak op provinciaal niveau Voor de gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht bestaat binnen de Provinciale Staten van Utrecht een breed draagvlak. Alleen de SP stemde tegen. Veel partijen hebben voorafgaand aan de uiteindelijke besluitvorming echter aangegeven dat zij behalve de optie MALDfD) ook de optie DrieMaDo / WAL gelijkwaardig onderzocht willen zien. Het CDA, de ChristenUnie, de SGP en GroenLinks dienden daartoe zelfs een motie in, die na uitleg van gedeputeerde Lokker echter weer werd ingetrokken. Lokker beloofde het volgende: "Het open overleg dat ik met de gemeenten zal voeren, biedt genoeg garantie dat de onderzoeksoptie WAL/DrieMaDo als volwaardig alternatief voldoende tot zijn recht komt. Daarbij zal vooral het draagvlak een prominent criterium zijn."
94
Beleidskader gemeentelijke herindeling (2002), vastgesteld in ministerraad 13 december 2002, (documenmr. 28750-1, KST66044, verstuurd naar de kamer 18 december 2002) CDA Driebergen-Rijsenburg (2002), Verkiezingsprogramma In temet; http://www.driebergen.net/cda/index.htm
2002-2006.
ChristenUrüe Utrechtse Heuvelrug (2002), Verkiezingsprogramma 2002-2006 (Gemeenteraadsverkiezingen Driebergen-Rijsenburg). Internet htrp: / /www. driebergen.net/chris tenunie /index.htm Colleges van B&W van Amerongen en Leersum (2003), Samenwerken in Zuid oost-Utrecht.-concept, oktober 2003. Commissie BZK (2003) Verslag algemeen overleg vaste commissie BZK11 september 2003, documentnr. 28750-2, KST70416, vastgesteld 25 september 2003 D66 Driebergen-Rijsenburg (2002), Bouwen aan vertrouwen - Programma D66 Driebergen-Rijsenburg 2002-2006 Doornse Krant de Kaap (2003, 2004), Verscheidene artikelen. Bameveld: Koninklijke BDU Uitgeverij Gedeputeerde Staten provincie Utrecht (1985) Gemeentelijke herindeling Utrecht-Oost - Discussienota bevattende varianten voor de herindeling van gemeenten in het oostelijk deel van de provincie Utrecht (voorstel GS 29 januari 1985) Gedeputeerde Staten provincie Utrecht (2003) Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug (voorstel GS l juli 2003) De Gelderlander (2003), Verscheidene artikelen. Apeldoorn: Wegener NV Gemeente Amerongen (2003a), Voorlopig standpunt politieke partijen t.a.v. herindeling. Gemeente Amerongen (2003b), Standpunt College Amerongen t.a.v, herindeling. Gemeente Amerongen (2003e), Verslag inspraakvergadering 9 oktober 2003. Gemeente Amerongen (2003d), Overberg en Eist spreken zich uit over eigen kernen.
95
Gemeente Amerongen (2004a), raadsnotulen 9 februari 2004 Gemeente Amerongen (2004b), brief aan het college van Burgemeester en wethouders en de Gemeenteraad van Wijk bij Duurstede, 10 maart 2004. Gemeente Doorn (2000), motie 31-10-2000 betreffende gemeentelijke herindeling Gemeente Doorn (2003), raadsvoorstel herindeling 7 oktober 2003 Gemeente Driebergen-Rijsenburg (2002), Bestuursakkoord voor de raadsperiode 2002-2006. Internet: http://www.driebergen.nl/achtergronden/bestuursakkoord0206,htm Gemeente Driebergen-Rijsenburg (2003a), Voorstel nummer 112- gemeentelijke herindeling Gemeente Driebergen-Rijsenburg (2003b), Notulen gemeenteraadsvergadering 30 oktober 2003. Gemeente Driebergen-Rijsenburg (2003c)/ De politiek op de Binnenplaats eindrapport van de raadswerkgroep communicatie bestuurlijke toekomst gemeente Driebergen-Rijsenburg, juli 2003 (bijlage bij Gedeputeerde Staten 2003). Gemeente Driebergen-Rijsenburg (2004), Notulen gemeenteraadsvergadering 13 januari. Gemeente Leersum (2001), motie 19-7-2001 inzake de bestuurlijke organisatie Gemeente Leersum (2003a), Raadsnotulen 30 oktober 2003. Gemeente Leersum (2003b), Voorstel college van B&W aan de Leersumse gemeenteraad inzake bestuurlijke organisatie, 23-10-2003., Gemeente Leersum (2003e), Uitslag opiniepeiling Gemeente Leersum - persbericht 14 november 2003. Gemeente Leersum (2004), Verslag themaraad gemeentelijke herindeling 22 januari 2004. Gemeente Maarn (2001), moties 15 januari 2001 en 21 mei 2001 Gemeente Maarn (2003) • Motie 27 januari 2003 betreffende bestuurlijke heroriëntatie • raadsvoorstel herindeling 20 oktober 2003
96
Gemeente Wijk bij Duurstede (2003), NotuJen raads- en commissievergaderingen: • commissie Algemene Zaken 10 maart 2003 gemeenteraad 29 april 2003 ö notitie intergemeentelijke samenwerking (19 maart 2003) Gemeente Wijk bij Duurstede (2004), diverse notulen en voorstellen: • commissie Algemene zaken 12 januari 2004 • Raadsvoorstel 27 januari 2004 betreffende overleg ingevolge de Wet axhi herindeling Heuvelrug • commissie Algemene zaken 17 februari 2004 (conceptnotulen) • gemeenteraad 2 maart 2004 (conceptnotulen) Groenendijk, J. (2002), Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht: Oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen . Utrecht: Urban Research Centre, januari 2002 Heuvelrugfaeraad (2003), verslag van de door het Heuvelrugberaad georganiseerde hoorzitting betreffende Bestuurlijke Vernieuwing Heuvelrug in Maarn, 17 april 2003 Ouwens, M.A. (2002), Verkenning strucruurvisie gemeente Wijk bij Duurstede. Barendrecht: Wissing PDR (2002), Verkiezingsprogramma Progressief Driebergen. htrp://www.driebergen.net/pdr/verkiezingsprogramma.htm
Internet:
Provincie Utrecht (1997), Ontwerpregeling c.a. herindeling provincie Utrecht. Commentaarnota bij reacties op het herindelirtgsplan Provincie Utrecht deel I. Utrecht: Dienst Welzijn, economie en bestuur, november 1997. Provincie Utrecht (2003/2004), Notulen vergaderingen Provinciale Staten en Statencommissies: • commissie bestuur en middelen (BEM) 24-11-2003 • commissie bestuur en middelen (BEM) 5-1-2004 • Provinciale Staten 19-01-2004 Stichting Publiek Debat (2003) • Presentatie resultaten opiniepeiling onder Driebergse bevolking, 22 oktober 2003 • Driebergen kiest voor zelfstandigheid, maar niet genoeg (door Anthon Keuchenius). Internet: http://www.driebergen.net/publiekdebat/actueel.htm Stichtse Courant (2003/2004). Driebergen: uitgeverij De Jong. Diverse artikelen, waaronder: • bijlage 'herindeling: geef uw mening' (9 oktober 2003, pp. 11-14) • ingezonden brieven 9 oktober, 16 oktober, 6 november 2003, 22 januari 2004
97
Strategisch Gebieds Perspectief (2001), Strategische doelen voor de Heuvelrug 2001-2025. De Heuvelrug: groen en leefbaar. Oktober 2001. 'O' O' Utrechts Nieuwsblad, diverse artikelen. Houten: Utrechts Nieuwsblad / Haagsche Courant BV 1-11-2000, Herindeling gebaseerd op emotie. 1-11-2000, Doorn: Haast met fusie gemeenten. 11-11-2003, Wijk buitenspel bij komende herindeling 14-1-2004, Wijk sluit fusie niet langer uit 21-1-2004, D66: Eén gemeente langs Kromme Rijn WD Driebergen-Rijsenburg (2002), Bijdrage Algemene beschouwingen 2003 (21-11-2002). Wïjks Nieuws (2003/2004), diverse artikelen, waaronder: • Burgemeester ontevreden over provinciaal onderzoek WAL-variant (10-32004) • Eigen onderzoek WAL van de baan (17-3-2004) Wïjkse Courant (2003/2004), diverse artikelen, waaronder: • Leersum wil samen met Wijk (3-3-2004) • Herindeling lijkt weer ver weg (17-3-2004)
98
SECOND OPINION m.b.t.: kenmerk van voor d.d.
1
rapport 'WAL in zicht' : 040630/FTO/02 : Dr. F.P.C.L. Tonnaer : Heuvelrugberaad t.a.v. dhr. : 2 juli 2004
Inleiding
In de vergadering van 19 januari 2004 hebben provinciale staten (PS) van Utrecht op basis van de standpunten van de desbetreffende gemeenteraden geconcludeerd dat er een breed draagvlak aanwezig was voor het starten van een herindelingsprocedure voor het Utrechtse Heuvelruggebied. In het door gedeputeerde staten (GS) vast te stellen herindelingsontwerp, zou een zodanig onderzoek moeten worden verricht ten aanzien van een tweetal varianten, dat PS een volwaardige afweging zouden kunnen maken. Die twee varianten betroffen de vorming van één nieuwe gemeente door samenvoeging van Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg (de MA L D D-variant) of van twee nieuwe gemeenten door samenvoeging van Driebergen-Rijsenburg, Maarn en Doorn en van Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum {de DrieMaDoAVAL-variant). GS van Utrecht hebben op 20 april jl. het Herindelingsontwerp Heuvelrug (Hierna: Herindelingsontwerp) vastgesteld en vervolgens aan de colleges van B&W van de betrokken gemeenten toegezonden. Het college opteert hierin voorde MALDD-variant, na afweging van de beide varianten aan de hand van het door de rijksoverheid vastgestelde Beleidskader gemeentelijke herindeling (hierna: Beleidskader). GS stellen dan ook voor, deze vijf gemeenten per 1 januari 2006 samen te voegen tot wat voorlopig de gemeente 'Heuvelrug' heet. Het Herindelingsontwerp ligt van 10 mei tot 5 juli in de betrokken gemeenten ter inzage en in deze periode zijn informatieavonden en enquêtes gehouden waarin de opvattingen van de burgers over het voorstel door de gemeentebesturen zijn gepeild. Vóór 1 september moeten de gemeenteraden hun zienswijze aan het provinciebestuur bekend maken en volgens de planning zullen PS op 6 december op basis van een concept van GS het herindelingsadvies vaststellen. De gemeente Leersum heeft in eerder stadium aangegeven vóór de DrieMaDo/ WAL-variant te zijn. Het definitieve standpunt zou door deze gemeente worden bepaald aan de hand van een in eigen opdracht uit te voeren onderzoek. In maart van dit jaar gaf de gemeente Leersum de Universiteit van Utrecht daartoe opdracht en de resultaten van dit onderzoek, opgenomen in het Rapport 'Wal in zicht. Alternatieven voor gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht' (hierna: WAL-rapport), vormen het onderwerp van deze second opinion. Op 24 juni jl. heeft de gemeenteraad van Leersum, mede op basis van dit rapport, het eerdere standpunt betreffende de voorkeur voor de DrieMaDoAVAL-variant als definitief standpunt bevestigd.
Het Heuvelrugberaad heeft mij verzocht een second opinion uit te brengen ten aanzien van het WAL-rapport waarin de bevindingen in dat rapport nog eens
-1-
kritisch in het daglicht worden gehouden. Deze second opinion wordt hierbij aangeboden.
2
Algemeen
Het betreft hier een beperkt onderzoek op basis van de beschikbaar gestelde literatuur waarbij het Herindelingsontwerp en het WAL-rapport de belangrijkste informatiedragers waren. Centraal staan daarin de beschouwingen van de Utrechtse onderzoeken betreffende de toepassing door GS van het Beleidskader, opgenomen in de paragraaf betreffende het beoordelingskader. Aan de hand van een analyse van deze beschouwingen 'op afstand' zal de validiteit van de conclusies worden onderzocht. Alhoewel het Beleidskader en zijn toepassing ook hier het uitgangspunt vormt, is het niet de bedoeling het gehele onderzoek in dit korte bestek nog eens dunnetjes over te doen. Slechts daar waar de behandelde materie uit het Herindelingsontwerp in zijn algemeenheid aanleiding geeft tot opmerkingen of waar meer in het bijzonder de inzichten uit het WAL-rapport afwijken van die uit het Herindelingsontwerp, wordt daarop nader ingegaan. Vooraf moet worden gezegd dat kennisneming van het WAL-rapport mijn inzicht in de problematiek en de achtergronden die daarbij spelen heeft verdiept. Een .herindeling zoals de onderhavige, die van onderop is gegroeid, is er bij gebaat dat indien enigszins mogelijk, alle betrokken gemeenten achter de uiteindelijke keuze kunnen staat en op zijn minst inzien dat deze keuze verantwoord is om in de toekomst in een duurzaam bestuur voor het gebied te voorzien. Indien, zoals hier aan de orde is, niet alle gemeenten achter een bepaalde variant kunnen staan, is de noodzaak aanwezig dat in brede zin kennis wordt genomen van de afwijkende opvattingen en dat over die opvattingen een publieke discussie plaatsvindt waarin het onderhavige rapport wellicht ook een rol zou kunnen spelen. Waarde gemeenteraden van Maarn, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rijsenburg zich hebben uitgesproken voor de MALDD-variant, staat de gemeente Leersum daar in principe afwijzend tegenover. Waar Leersum opteert voor de DrieMaDo/WAL-variant, moet worden geconstateerd dat dus Driebergen-Rijsenburg, Maarn en Doorn kennelijk niet voor DrieMaDo opteren en Amerongen (overwegend) niet voor WAL, waarbij de kwestie in Wijk bij Duurstede als derde potentiële partner voor WAL nauwelijks opportuun blijkt te zijn. Om die reden is de positie van Leersum in dit debat van belang en is het een goede zaak dat het WAL-rapport voor deze positie nog eens extra aandacht vraagt.
Het rapport bevat een heldere beschrijving van de verschillende ruimtelijke eenheden in Zuidoost-Utrecht waar in grote lijnen enerzijds in noord-zuidelijke horizontale richting wordt onderscheiden tussen het landschappelijke karakter van de Utrechtse Heuvelrug, de Stichtse Lustwarande, het gebied van de Langbroekse wetering en de rivierenlandschappen van de Nederrijn en Kromme Rijn en in west-oostelijke verticale richting de zones met afnemende verstedelijking vanaf Utrecht tot Amerongen. Het is een verdienste van het rapport dat deze verschillende ruimtelijke eenheden uitgangspunt vormen voor de beschouwing van de opgaven voor de nieuwe gemeente(n) ten aanzien van het gebied, dit tegen de achtergrond van de in het ontwerp-streekplan 2005-20015 opgenomen doelstellingen. Dooreen gebied in de beschouwing
-2-
te betrekken, ruimer dan het hoogwaardig landschappelijke deel van de heuvelrug, geven de onderzoekers terecht een evenwich-tiger beeld van de opgaven voor het lokaal bestuur in het niet-stedelijke deel van Zuidoost-Utrecht. Terecht is ook de opmerking dat de hoger en lager gelegen deelgebieden binnen het grotere gebied cultuurhistorisch complementair zijn, maar dit rechtvaardigt nog niet de conclusie dat in de MALDD-variant de complementariteit van de gebieden geen neerslag vindt. Is in deze variant de horizontale complementariteit uitgangspunt, in de DrieMaDo/WAL-variant is dit in zekere mate het geval met de complementariteit in het gebied in verticale richting bekeken. Tegenover het accent dat de onderzoekers leggen bij het gegeven dat in die laatste variant de meer stedelijke en meer landelijke samenlevingen elk in een eigen gemeente hun bestuursvorm vinden, staat het gegeven dat dit in de MALDD-variant het geval is met de gemeenschappen die in beginsel meer op het beheer, de ontwikkeling en de exploitatie van de landschappelijke en cultuur-historische waarden zijn gericht. Of anders gezien: tegenover de horizontale knip die in de MALDD-variant ontstaat tussen het Heuvelrug- en het Kromme Rijn-gebied staat de verticale knip in de DrieMaDo/WAL-variant binnen het Heuvelruggebied. Nog los van de vraag of er zo nadrukkelijk een onderscheid valt te maken tussen de landelijke en meer stedelijke samenlevingen in het gebeid van de beide varianten, kan het - els dat het geval zou zijn - vruchtbaar zijn deze complementaire delen bestuurlijk in één hand te brengen, zoals de onderzoekers dat voorstellen te doen met de uit cultuurhistorisch oogpunt complementaire hoger en lager gelegen gebieden. In andere delen van het land wordt herindeling wel eens beschouwd als een mogelijkheid om de lasten van voorzieningen in meer stedelijke gebieden te spreiden over de gemeenschappen die de vruchten daarvan dragen, terwijl omgekeerd de meer stedelijke gebieden kunnen profiteren van de mogelijkheden en voorzieningen die de meer landelijke gebieden (rust, recreatie etc.) te bieden hebben.
3
Weging beoordelingscriteria
GS zijn in hun Herindelingsontwerp uitgegaan van het Beleidskader dat door de rijksoverheid is vastgesteld, zij het dat de criteria draagvlak en bestuurskracht 'iets' zwaarder zijn gewogen dan de overige criteria (duurzaamheid, interne samenhang nieuwe gemeente, regionale samenhang en evenwicht en planologische ruimtebehoefte). Op de mogelijkheid om te nuanceren in het onderlinge gewicht van de verschillende criteria is bij de parlementaire behandeling van het Beleidskader reeds gewezen en een dergelijke nuancering is onder omstandigheden is ook noodzakelijk tegen de achtergrond van de uitspraak in het Beleidskader dat bij conflicterende criteria een afweging zal moeten worden gemaakt (TK 28 750, nr. 1 p. 8). Dat verschil in gewicht is in het Herindelingsontwerp echter niet verder gekwantificeerd en de betekenis daarvan voorde conclusies blijft verder aldus niet meetbaar en moeilijk hanteerbaar. Tegen die achtergrond is het terecht dat de onderzoekers in het WAL-rapport het grotere gewicht van deze beide criteria in een wegingsfactor tot uitdrukking brengen. Deze factor is echter zonder verdere motivering op 2 bepaald en het gewicht van het draagvlak- en het bestuurskrachtcriterium is dus het dubbele van dat van de overige factoren. Dit komt niet overeen met het uitgangspunt van de provincie dat deze beide criteria 'iets' zwaarder zouden moeten worden gewogen. Overigens werkt dit gewichtsverschii in de conclusies van de onderzoekers
-3-
evenmin in kwantitatieve zin door als het geval is in die van het provinciebestuur. Het ware beter geweest als in beide rapporten wat meer expliciet en wat genuanceerder was ingegaan op deze gewichtsverschillen door bijvoorbeeld een verhouding 3-2, 5-2 of 5-4 te kiezen en dit verschil te laten doorwerken in de saldering van de scores. Een dergelijke saldering heb ik in de beide rapporten niet expliciet aangetroffen. Overigens heeft dit verschil in weging in beide rapporten een relatief geringe betekenis, nu er op het criterium van de bestuurskracht geen verschillen zijn in de (enkelvoudige) waardeling en op het criterium draagvlak geen verschil is in de beoordeling van de MALDD-variant en tegenover de negatieve beoordeling van de DrieMaDo/WAL-variant van de provincie door de Utrechts onderzoekers geen score is opgenomen.
4
Toepassing beoordelingscriteria
Draagviak Door de onderzoekers is onderscheiden tussen inhoudelijk en procesmatig draagvlak. Tevens wordt onderscheid gemaakt tussen het draagvlak op deze beide aspecten bij de raden en bij de burgers. Onduidelijk is waarop dit onderscheid berust en wat wordt verstaan onder 'procesmatig draagvlak' nu een toelichting daarop ontbreekt. Van de tekst onder de kopjes zou men kunnen afleiden dat gedoeld wordt op de toelichting in het Beleidskader bij dit criterium waar wordt gesproken van de aandacht die geschonken dient te worden aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt. Zo opgevat is het terecht dat de onderzoekers aan dit aspect aandacht schenken en moet helaas worden geconstateerd dat dit in het - Herindelingsontwerp onvoldoende expliciet is gemaakt. Aan het einde van deze second opinion kom ik daar nog op terug. Bij de bepaling van scores ten aanzien van de steun of afwijzing door de gemeenteraden wreekt zich het ontbreken van een kwantificering waarbij bijvoorbeeld aan elke raad één stem voor of tegen zou kunnen worden toegekend waardoor de noodzakelijke nuancering ontbreekt. Ondanks het veto van Leersum en het feit dat de raad van Amerongen maar met één stem vóór was, komen de onderzoekers tot een positieve score ten aanzien van het draagvlak bij de gemeenteraden voor de MALDD-variant. Op zich is deze uitkomst in de eendimensionale situatie terecht nu de meerderheid van de raden vóór die variant blijkt te zijn. De onderzoekers gaan eraan voorbij dat de keuze van de gemeenteraden vóór een bepaalde variant niets anders kan inhouden dan een afwijzing van de andere variant, nu slechts twee varianten voorliggen. De alternatieven: de acceptatie of de afwijzing van de beide varianten, kan bezwaarlijk als een keuze als hier aan de orde worden opgevat en hooguit als een keuze tegen herindeling. Vanuit dit gezichtspunt bezien moet worden geconstateerd dat alleen de raad van Leersum nadrukkelijk voorstander van de DrieMaDo/WAL-variant is, dat de raad van Wijk bij Duurstede voorwaardelijk voorstander was, doch aan die voorwaarden (onderzoeksinitiatief bij Leersum en Amerongen) slechts ten dele is voldaan en dat de raad van Driebergen weliswaar een zekere sympathie voor die variant heeft, maar desondanks voor MALDD heeft gekozen. Evenzeer als de afwijzing van Leersum in de kwalificatie van de MALDD-variant niet doorslaggevend was, zou men kunnen stellen de dat
-4-
steun van die gemeente en de lichte steun van Wijk bij Duurstede niet doorslaggevend kan zijn bij de impliciete afwijzing van de voor de DrieMaDo/WAL-variant door de gemeenteraden van Maarn, Doorn, Arnerongen en Driebergen. Anders dan de onderzoekers kom ik dus tot de conclusie dat de totaalscore voor de DrieMaDoAVAL-variant wat betreft het draagvlak bij de gemeenteraden wel is vast te stellen en dat die negatief uitvalt. Herhaald zij dat het jammer is dat er geen kwantificering heeft plaatsgevonden. Zou die wel zijn toegepast zoals hiervoren is aangegeven dan zou het resultaat zijn: MALDD-variant: +3 en DrieMaDo/WAL-variant: -2. Omdat wat betreft het draagvlak bij de burgers voor beide varianten geen uitspraak kan worden gedaan, wordt daaraan hier voorbij gegaan. Er wordt slechts volstaan met de constatering dat, voorzover er op de een of andere wijze raadpleging heeft plaatsgevonden, deze redelijk lijkt aan te sluiten bij de opvattingen die de desbetreffende raden als volksvertegenwoordigende instelling kenbaar hebben gemaakt. Intussen zijn ook in Maarn en Doorn informatieavonden georganiseerd die deze constatering bevestigen. Bestuurskracht Gelet op het feit dat de onderzoekers tot dezelfde score komen als GS, hoeft bij dit criterium niet uitvoerig te worden stilgestaan. Wel kan een kanttekening worden geplaatst bij de conclusie dat er in de MALDD-variant een kunstmatig geheel ontstaat dat voor de burgers moeilijk te overzien zou zijn. Dit lijkt in een gemeente van iets minder dan 50.000 inwoners op de langere termijn niet een groot probleem, uitgaande van ervaringen in gemeenten van soortgelijke omvang. Ook is het ontstaan van een 'kunstmatig geheel' moeilijk te plaatsen tegen de achtergrond van de keuze van GS voor deze variant, mede vanuit het gegeven dat het beheer en de ontwikkeling van de natuurwaarden op de heuvelrug een centrale opgave is voor dit gebied. In het kader van het strategisch gebiedsperspectief (sgb) hebben deze gemeenten samen met Zeist een gezamenlijke toekomstvisie ontwikkeld onder de naam Strategische doelen voor de Heuvelrug 2001-20025; Groen en leefbaar , terwijl in het sgb is geconstateerd dat de cultuurhistorische identiteit kenmerkend zou zijn van de Heuvelruggemeenten. Dat door samenvoeging van vijf van de zes gemeenten die bij de ontwikkeling van deze gezamenlijke toekomstvisie waren betrokken een kunstmatig geheel zou ontstaan valt dan moeilijk te plaatsen. Duurzaambe/c/ De negatieve score op het punt van de duurzaamheid voor de MALDD-variant en de positieve voorde DrieMaDoAVAL-variant lijkt geheel toegeschreven aan het dan moeten beëindigen van de huidige samenwerking waarbij Wijk bij Duurstede ambtelijke ondersteuning verleent aan de gemeenten Arnerongen en Leersum ter uitvoering van de taken op het terrein van onderwijs en sociale zaken. Volgens het Herindelingontwerp (p. 31) is deze samenwerking eenzijdig en uit nood geboren omdat Leersum en Amerongen moeite zouden hebben om de genoemde taakvelden zelfstandig uit te voeren. Ervan uitgaande dat deze vaststelling correct is, zouden bij de beëindiging van die samenwerking Amerongen en Leersum een probleem hebben en niet Wijk bij Duurstede die deze diensten juist verricht omdat haar ambtelijke organisatie op dit punt goed geëquipeerd is. Dan kan het niet zo zijn dat degene die deze diensten als ondersteuning aanbiedt in de problemen zou geraken als die
-5-
dienstverlening weg zou vallen. Ook overigens valt in het Herindelingsontwerp (p. 13) te lezen dat Wijk bij Duurstede over 'ruim voldoende' bestuurskracht zou beschikken, welke score zou gelden op alle vier de dimensies (gemeenschap, dienstverlener, organisatie en mede-overheid). Daarmee is overigens niet gezegd dat samenwerking tussen en eventuele MALDD-gemeente ('Heuvelruggemeente') en omliggende gemeenten zoals Wijk bij Duurstede ook bij voldoende eigen bestuurskracht niet aan de orde zou kunnen zijn. Ben dergelijke samenwerking kan zijn oorzaak vinden in de behoefte om tot structurele beleidsafstemming te komen maar ook om elkaar incidenteel bij te staan bij de uitvoeringvan bepaalde zwaardere projecten. Herindeling hoeft niet per definitie te betekenen dat er in de nieuwe situatie geen behoefte is aan samenwerking, ook al heeft ze - onder meer - tot doel om te komen tot structurele verbetering van de bestuurskracht in de regio. Onder het kopje Regionale samenhang en evenwicht wordt daar nader op ingegaan. Interne samenhang nieuwe gemeente Voor een belangrijk deel betreft dit onderwerp in het WAL-rapport een herhaling van de problematiek die hiervoren onder 2 (Algemeen) aan de orde is geweest. Het komt erop neer dat de problematiek in mijn waarneming zogezegd 'net zo lang is als die breed is' aangezien tegenover de 'horizontale' knip in de MALDD-variant de 'verticale' knip staat in de DrieMaDoA/VAL-variant wat betreft het Heuvelruggebied. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. Tegenover de opmerking van de onderzoekers dat binnen de MALDD-variant zou worden gestart met on-gelijke bouwmogelijkheden voor het balans- en het stille gebied staat dat in eenzelfde gemeentelijk bestuurskaderde afwegingen daaromtrent zouden kunnen worden gemaakt, wat een evenwichtiger verdeling van lasten en lusten kan opleveren. De kans op wrijvingen tussen verschillende kernen waarop de onderzoekers wijzen wordt niet verkleind door bepaalde keuzen in herindelingsperspectief; slechts vertalen die wrijvingen zich dan tot spanningen tussen gemeenten onderling. Onder omstandigheden kan het juist de voorkeur verdienen dat dergelijke spanningen binnen eenzelfde bestuurlijke eenheid worden gebracht om aldus beter tot een vergelijk (het resultaat van het bestuurlijke afwegingsproces) te komen. Een dergelijk vergelijk kan vaak, via onderhandelingen door verschillende partijen binnen dezelfde gemeente, beter tot stand worden gebracht dan in onderhandelingen tussen verschillende gemeenten, waar het dan vaak de naasthogere overheid is (i.e. het provinciebestuur in streekplankader of bij de goedkeuring van bestemmingsplannen) die uiteindelijk knopen moet doorhakken. Dergelijke overwegingen kunnen overigens ook gelden bij de DrieMaDoA/VAL-variant, maar betreffen dan de afstemmingsnoodzaak tussen het beheer van het natuurgebied in de noordelijke deelgebieden en het complementaire zuidelijke gebied met de vele agrarische ondernemers. Kennelijk is een dergelijke afstemming volgens de onderzoeker niet of minder problematisch. Naar mijn oordeel kan daaraan dan ook geen argument worden ontleend om de MALDD-variant neutraal en de DrieMaDo/WAL-variant positief te waarderen. Onduidelijk is overigens hoe de uitspraak dat de ruimtelijke mogelijkheden van Wijk bij Duurstede op den duur een grotere rol zouden kunnen spelen (p. 23) zich verhoudt tot de uitspraak dat deze gemeente door haar slechts kortstondige groeistatus en door opname van landelijk gebied binnen haar grenzen als plattelandsgemeente meer ruraal verbonden zou zijn (p. 24).
-6-
Hier wordt erop gewezen dat de onderzoekers, met de uitspraak dat met beperkte verkeerskundige maatregelen de onderlinge bereikbaarheid van de verschillende gemeenschappen binnen de WAL-gemeente voor zover nodig verbeterd zou kunnen worden, hetzelfde doen als wat ze het provinciebestuur tegenwerpen: meer argumenten op de tafel leggen om de keuze voor in casu de DrieMaDo/WAL- variant te onderbouwen en te rechtvaardigen (p. 35). Regionale samenhang en evenwicht Elke gemeentelijke schaalvergroting bij herindeling leidt tot gewijzigde verhoudingen in het gebied. Tegenover de nieuwe grote(re) gemeenten staan de oude meestal kleinere gemeenten. Dit kan alleen worden voorkomen door grootschalige streeksgewijze herindelingen. Zoals bekend is een dergelijke aanpak reeds geruime tijd geleden door de rijksoverheid afgewezen. De vraag van de regionale samenhang en het regionale evenwicht betreft volgens het Beleidskader enerzijds de rol van de nieuwe gemeente als goede, effectieve bestuurlijke partner voor de omliggende gemeenten, maar ook omgekeerd de positie van de oude gemeenten ten opzichte van de nieuwe. Met de 'restproblematiek' wordt bedoeld dat door de nieuwe gemeente de buurgemeenten in een beklemde positie geraken, waardoor het toekomstperspectief van deze gemeenten ongunstig wordt beïnvloed en er dus een nieuwe onevenwichtigheid ontstaat. Men kan dat zien in de relatie met de nieuwe gemeente, maar ook met de andere 'overgebleven' niet heringedeelde gemeenten. De onderzoekers betrekken dit op de eerstbedoelde situatie en spreken wat Wijk bij Duurstede betreft van een ongelukkige basis om vanuit te onderhandelen. Daarbij kan echter de constatering in herinnering worden geroepen dat deze gemeente volgens eerder onderzoek over ruim voldoende bestuurskracht bleek te beschikken, waarbij ook de participatie in samenwerkingsverbanden is onderzocht. Uiteraard zal wat dit betreft sprake zijn van een gewijzigde situatie waarbij de onderlinge {krachtsverhoudingen wijzigen, doch dat zal op zich geen gevolgen hebben voor de bestuurskracht van de gemeente zelf. Hier wordt door de onderzoekers de problematiek van de ambtelijke ondersteuning door Wijk bij Duurstede aan Amerongen en Leersum herhaald en die zou er kennelijk aan bijdragen om de MALDD-variant negatief en de DrieMaDo/WAL-variant positief te waarderen. Tegen de achtergrond van wat daarover hiervoren is gezegd, zal duidelijk zijn dat dit te kort door de bocht is. Tevens moet in deze samenhang ook de relatie met de andere buurgemeenten van de 'overgebleven' gemeente worden betrokken en dan komt wat Wijk bij Duurstede betreft de relatie met Houten en vooral met Bunnik in zicht. Het is hier niet de plaats om daarover uit te weiden, maar bij de behandeling van het criterium van de regionale samenhang hadden de onderzoekers daar naar mijn opvatting niet aan voorbij mogen gaan. In het Herindelingsontwerp is daaraan wat meer aandacht besteed (p. 31), zij het dat ook in dat ontwerp de problematiek slechts summier aan de orde komt. AI met al kunnen de positieve score voor de DrieMaDo/WAL-variant noch de negatieve score voor de MALDD-variant op dergelijke beperkte analyses worden gebaseerd, hetgeen overigens ook geldt voor de neutrale tot negatieve beoordeling door GS van de DrieMaDo/WAL-variant. Planologische ruimtebehoefte De onderzoekers plaatsen vraagtekens bij de benadering in het
-7-
Herindelingsontwerp waarbij het criterium van de planologische ruimtebehoefte buiten beschouwing is gebleven. Het is voor een goed begrip nodig om kort bij de achtergrond van dit criterium stil te staan. In feite betreft dit het enige criterium dat betrekking heeft op de oude gemeenten. Welbeschouwd betreffen de andere de vraag aan welke eisen de nieuwe gemeente moet voldoen en welke gemeenten in dat verband moeten fuseren. Het gaat er dan dus niet meer om óf er heringedeeld moet worden/ maar hóe dat dient te gebeuren. Een uitzondering geldt wellicht voor het draagvlakcriterium, dat het draagvlak onder de bevolking voor herindeling als zodanig betreft, doch in de praktijk zoals die ook in casu aan de orde is, betrekking heeft op het draagvlak voor bepaalde varianten en dus voor de wijze waarop heringedeeld moet worden. In het Beleidskader wordt over het criterium van de planologische ruimtebehoefte opgemerkt dat een herindelingsvoorstel zijn oorsprong kan hebben in de noodzaak om bepaalde ruimtelijke knelpunten op te lossen. Dat kan aan de orde zijn als een gemeente niet in staat is bepaalde lokale of regionale functies op haar grondgebied te vervullen en ook niet door de buurgemeente in de gelegenheid wordt gesteld om die functies bij de buurgemeente te vervullen, in welk geval samenwerking dus geen optie is. Het zal duidelijk zijn dat dit dan de vraag betreft óf een herindeling, waarbij ten minste die beide gemeenten betrokken zijn, opportuun is en minder de vraag hoe die nieuwe gemeente er zou moeten uitzien. Nu in het gebied duidelijk is dat een viertal gemeenten onvoldoende bestuurskracht bezitten en drie daarvan zelf ook hebben aangegeven te streven naar fusie, is niet zozeer meer de vraag aan de orde óf in het gebied gemeentelijke herindeling zou moeten plaatsvinden, maar welke gemeenten in welke constellatie zouden moeten fuseren. De invulling van dit criterium door de onderzoekers wijkt af van de bedoeling van het Beleidskader, nu het in eerste instantie wordt geformuleerd als de vraag of de gemeente voldoende territoriale basis geeft om te voorzien in de in het gebied bestaande ruimtebehoefte en vervolgens wordt onderzocht welke van de beide varianten de beste ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden biedt. In feite voegt het WAL-rapport, door niet de noodzaak van een ruimtelijke herverkaveling te onderzoeken, maar de mogelijkheid van optimalisering van het tegemoet komen aan de ruimtebehoefte, een nieuw criterium aan het beoordelingskader toe en dat kan een meerwaarde in het herindelingsproces opleveren. Nu deze vraag in het Herindelingsontwerp niet aan de orde is geweest, kan er geen vergelijking worden gemaakt met datgene wat in het onderzoeksrapport daarover wordt gesteld. Wel kan de kanttekening worden geplaatst dat in de tekst alleen wordt ingegaan op de vestigingsmogelijkheden van bedrijven, terwijl de onderzoekers het criterium terecht ook toepasselijk achten voor wonen en verkeersontsluiting/infrastructuur. Voor een evenwichtige beoordeling op dit punt is het noodzakelijk de diverse geldende ruimtelijke claims in het gebied - en daartoe kan ook natuur en landbouw worden gerekend - in beeld te brengen en vervolgens te bezien wat de betekenis in dat verband zou zijn van de beide varianten op het punt van de honorering van die claims. Nu dit niet is gebeurd, moet aan de scores op dit punt niet te veel betekenis worden gehecht.
Slotbeschouwing
-8-
Het WAL-rapport levert, hoe men ook over de bevindingen mag denken, een welkome inbreng in de herindelingsdiscussie. Door enkele zaken nog eens scherp te stellen, dwingt het betrokken partijen - en dus niet alleen het bestuur van Leersum - om nog eens goed na te denken over de overwegingen die gelden bij de in het provinciaal Herindelingsontwerp gemaakte keuzen. Dit moet gezien worden als een meerwaarde voor deze discussie die, juist mede gelet op het tamelijk brede draagvlak voor de door het provinciebestuur gepresenteerde voorkeursvariant, in het gebied in zijn algemeenheid als tamelijk mat moet worden beschouwd. Er is niettemin het nodige op te merken over de bevindingen van de Utrechtse onderzoekers. De hiervoren geplaatste kanttekeningen op een rij zettend kan het volgende daarover worden gezegd: tegenover de horizontale knip die in de MALDD-variant ontstaat tussen het Heuvelrug- en het Kromme Rijn-gebied, staat de verticale knip in de DrieMaDo/WAL-variant binnen het Heuvelruggebied. Het kan evenzeer vruchtbaar zijn de complementaire delen in 'horizontaal' verband één hand te brengen, als de onderzoekers dat voorstellen te doen met de uit cultuurhistorisch oogpunt complementaire hoger en lager gelegen gebieden, het is terecht dat de onderzoekers in het WAL-rapport het grotere gewicht van de criteria 'draagvlak' en 'bestuurskracht' in een wegingsfactor tot uitdrukking brengen. Door deze factor zonder verdere motivering op 2 te bepalen wordt echter geen recht gedaan aan de overwegingen van de rijksoverheid en van het provinciaal bestuur op dit punt; de onderzoekers constateren terecht dat door het provinciebestuur te weinig aandacht wordt geschonken aan de wijze waarop tijdens de herindelingsprocedure aan een optimaal draagvlak kan worden gewerkt; anders dan de onderzoekers, kom ik tot de conclusie dat de totaalscore voor de DrieMaDo/WAL-variant wat betreft het draagvlak bij de gemeenteraden wel is vast te stellen en dat die negatief uitvalt. Zou er een kwantificering hebben plaatsgevonden, waarbij aan elke gemeente een positieve of negatieve stem was toegekend, dan zou het resultaat voor het draagvlakcriterium (gemeenteraden) zijn: MALDD-variant: +3 en DrieMaDo/WAL-variant: -2, waarbij geen rekening is gehouden met een mogelijke wegingsfactor; dat er bij een keuze voor de MALDD-variant een kunstmatig geheel zou ontstaan is moeilijk te plaatsen tegen de achtergrond van eerdere studies en uitspraken over de cultuurhistorische identiteit van de gemeenschappen in dit gebied; de overwegingen in het WAL-rapport ten aanzien van het criterium van de interne samenhang van de nieuwe gemeente hebben een arbitrair karakter en bieden onvoldoende basis zowel voor een neutrale waardering van de MALDD-variant als voor een positieve voor de DrieMaDo/WAL-variant; de positieve score voor de DrieMaDo/WAL-variant noch de negatieve score voor de MALDD-variant kunnen op de daaraan ten grondslag liggende beperkte analyses worden gebaseerd, hetgeen overigens ook geldt voor de neutrale tot negatieve beoordeling door GS van de DrieMaDo/WAL-variant;. het WAL-rapport voegt, door de mogelijkheid van optimalisering van de voorziening in de ruimtebehoefte te onderzoeken, een nieuw criterium aan het beoordelingskader toe dat een meerwaarde in het herindelingsproces kan opleveren. Voor een evenwichtige beoordeling op dit punt is het echter noodzakelijk de diverse ruimtelijke claims in het gebied in beeld te brengen en de betekenis in dat verband van de beide varianten op het punt van de honorering van die claims te onderzoeken. Aangezien dit niet is gebeurd
-9-
hebben de scores op dit punt slechts geringe betekenis.
Hiervoren is geconstateerd dat door het provinciebestuur tot nog toe te weinig aandacht is geschonken aan de wijze waarop tijdens de herindelingsprocedure aan een optimaal draagvlak kan worden gewerkt. Het is daarbij van belang erop te wijzen dat in feite alleen voor Leersum geldt dat er nadrukkelijk bedenkingen bestaan tegen de door GS gepresenteerde MALDD-variant. Het zou een goede zaak zijn als zeer serieus aandacht zou worden gegeven aan de argumenten en de daarbij geldende overwegingen die voor het gemeentebestuur en de bevolking van belang zijn. Alhoewel het WAL-rapport een belangrijke indicatie kan geven van dergelijke overwegingen, is het belangrijker dat men zich een góéd beeld vormt van de 'autonome' drijfveren die hier gelden. Indien GS van opvatting zijn dat de MALDD-variant ook voor Leersum het meeste perspectief biedt, moet dat ook daar duidelijk gemaakt kunnen worden. Een soortgelijke overweging geldt, zij het minder pregnant, ten aanzien van de positie van Wijk bij Duurstede. In het voorgaande in geconstateerd dat door het provinciaal herindelingsvoorstel de bestuurlijke (krachts)verhoudingen wijzigen, hetgeen in het gebied vooral voor die gemeente van belang is. Dergelijke overwegingen zijn niet alleen gebaseerd op de bij het opstellen van deze second opinion en de verrichte ondersteunende werkzaamheden in het gebied verworven inzichten, maar vinden hun grond tevens in het Beleidskader gemeentelijke herindeling van BZK. Onder het criterium 'draagvlak' wordt immers opgemerkt dat bij de toetsing van de herindelingsvoorstellen onder meer aandacht moet worden geschonken aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt. Zo wordt opgemerkt dat dit des te belangrijker is, juist in een situatie waarin het draagvlak voor een herindelingsvoorstel per betrokken gemeente verschilt.
-10-
Nieuwsbrief van de gemeenteraad Leersum ; Aan de inwoners van Leersum:
oktober 2004
1
De gemeenteraad van Leersum is géén voorstander van een gemeentelijke herindeling. Dat zal u beJ kend zijn. De raad geeft de voorkeur aan intensief samenwerken. De raad wil eerst ervaren welke voordelen samenwerken zou opleveren, en daarna pas, als er inderdaad voordelen blijken te zijn, alsnog tot samenvoeging overgaan. Voor de gemeente Leersum zou een samenvoeging met Amerongen en Wijk bij Duurstede dan bovendien meer profijt opleveren dan een fusie van de MALDD-gemeenten. Dit heeft een onderzoek reeds uitgewezen.
| Opiniepeilingen Tot tweemaal toe is aan u, onze inwoners, gevraagd wat uw mening over herindelen of samenwerken was. Éénmaal zijn alle huishoudens benaderd en éénmaal alle kiesgerechtigde inwoners. De uitslag was duidelijk: géén herindeling, maar alleen samenwerking met andere gemeenten. Pas als een herindeling onvermijdelijk is, dan gaven de inwoners de voorkeur aan een herindeling met als partners Wijk bij Duurstede en Amerongen (WAL-optie). Een steekproef onder de inwoners van Amerongen leverde ook op dat inwoners van die gemeente de voorkeur gaven aan WAL. j f j , j j {
De gemeenteraden De gemeenteraden van Maarn, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rijsenburg hebben evenwel besloten te kiezen vóór een MALDD-gemeente (Maarn met 11 voor en O tegen, Amerongen met 7 voor en 6 tegen, Doorn met 11 voor, l tegen en 3 afwezigen Driebergen-Rijsenburg met 10 voor, 6 tegen en l afwezig). Alleen de gemeenteraad van Leersum heeft zich met l stem voor en 12 tegen, uitdrukkelijk tégen de herindeling uitgesproken. Gelet op deze raadsbesluiten zullen Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht naar verwachting binnenkort aan het algemeen bestuur van de Provincie (de Staten) voorstellen om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te adviseren tot herindeling van de MALDD-gemeenten over te gaan.
, l januari 2006
Alles wordt erop gericht de samenvoeging van de vijf gemeenten per l januari 2006 doorgang te laten vinden. De voorbereidingen daarvoor zijn nu al in volle gang gezet. Dat kan ook niet anders, wil men in januari 2006 van start kunnen gaan met een nieuwe gemeente die dan bijna 50.000 inwoners zal tellen en qua oppervlakte de grootste van de provincie wordt. Hoe nu verder? De gemeenteraad van Leersum heeft zich beraden hoe nu verder te gaan. Er zijn twee mogelijkheden: de eerste is om niet mee te doen met de voorbereidingen. Dit betekent dat Leersum geen enkele inbreng zal hebben bij belangrijke besluiten als: hoe komt de dienstverlening aan de nieuwe inwoners er uit te zien; blijven de voorzieningen die wij nu hebben veilig gesteld; komen er servicepunten in elke kern of moet men naar een nieuw gemeentehuis en waar moet dat dan komen? Daarom heeft de gemeenteraad van Leersum - zij het met grote tegenzin - besloten te kiezen voor de tweede mogelijkheid. Die is: toch meewerken aan de voorbereidingen voor de herindeling. De raad denkt dat dit meer in het belang van de inwoners is, dan afzijdig te blijven tot de Tweede en Eerste Kamer een uitspraak hebben gedaan. De voorbereidingen gaan dan door zonder Leersum en het is zeer de vraag of wij bij Provinciale Staten en de provincie gehoor zullen vinden voor onze argumenten. Wij hopen dat u begrip heeft voor deze nieuwe koers en onze mening deelt dat dit uiteindelijk het beste is voor Leersum, Met deze nieuwsbrief wil de gemeenteraad van Leersum u informeren over de stand van zaken ten aanzien van de plannen van de provincie Utrecht om vijf gemeenten op de Heuvelrug samen te voegen. De gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg (MALDD) zouden samen één nieuwe gemeente moeten vormen.
Bezwaar aantekenen Wel heeft de gemeenteraad zich de vrijheid voorbehouden om bij degenen die nog over de herindeling moeten besluiten zijn bezwaren tegen de herindeling onder de aandacht te brengen. Dit zijn Provinciale Staten van Utrecht en de Tweede en Eerste Kamer van de Staten Generaal. Met name het gebrek aan draagvlak bij de bevolking zal daarbij onder de aandacht worden gebracht. Verwacht u hier echter niet te veel van. De realiteit gebiedt te zeggen dat het zeer de vraag is of de betrokken instanties daarvan onder de indruk zullen zijn. Draagvlak onder de bevolking is bij herindelingen - en overigens vaak ook bij andere onderwerpen - voor provincie en rijk helaas vaak géén punt van betekenis. Hoe gaat het herindelingsproces nu verder? Er is een projectorganisatie opgericht om de herindeling te gaan realiseren. Deze bestaat uit een: Stuurgroep Bestuurders uit de vijf gemeenten nemen besluiten over de voorbereidingen in de vorming van de nieuwe gemeente. Projectgroep Gemeentesecretarissen van de vijf gemeenten met als voorzitter de heer mr. B. Eenhoorn van bureau Cap Gemini bereiden de besluiten van de Stuurgroep voor. Werkgroepen Acht ambtelijke werkgroepen inventariseren per onderwerp wat op hun terrein met het oog op de herindeling moet worden voorbereid. Commissie gemeentelijke herindeling Deze commissie bestaat uit gemeenteraadsleden uit de vijf gemeenten die de grote lijnen voor de vorming van de nieuwe gemeente uitzetten. Hiervoor worden maatschappelijke groeperingen geraadpleegd. Voor onze gemeente zitten in deze commissie de raadsleden dr. J.G.W. Scheltinga, J. van Ankum, L.F. van den Berg, W. van Drie en J. van Garderen. Verdere procedure herindeling zoals die verwacht wordt: 19 oktober 2004 Gedeputeerde Staten stellen concept-herindelingsadvies op (Statenvoorstel) 15 november 2004 Behandeling in Statencommissie Bestuur en Middelen 6 december 2004 Provinciale Staten stellen herindelingsadvies vast (heroverwegingsmoment) december 2004 Toezending herindelingsadvies aan minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) 2005 Minister stelt een voorstel voor een herindelingsregeling op en stuurt dit binnen vier maanden naar de ministerraad juli 2005 Behandeling door Tweede en Eerste Kamer Hoe wordt u verder geïnformeerd? De gezamenlijke gemeenten zullen de inwoners van de gemeenten informeren over de voortgang van de herindeling. Dit zal gebeuren via een website en via de Doornse Krant De Kaap. Indien daar aanleiding voor is zullen wij u evenwel weer middels een nieuwsbrief informeren. Heeft u vragen of wilt u reageren? Dat kan als volgt: In de raadsvergadering van donderdag 28 oktober a.s. kunt u bij het onderwerp Bestuurlijke organisatie reageren op de inhoud van deze nieuwsbrief en uw vragen stellen. De vergadering is in de raadzaal van het gemeentehuis en begint om 19.30 uur. Een andere mogelijkheid is om via de gemeentelijke website www.leersum.nl te reageren. In de linkerkolom op de startpagina vindt u het onderwerp Uw mening._._J, als u hierop klikt komt u in de discussiewebsite terecht. Daarna klikt u bijvoorbeeld in de linkerkolom op "Alle documenten". Wanneer u het onderwerp herindeling opent, kunt u een reactie geven. Tenslotte kunt u ook schriftelijk reageren. Stuur uw brief aan: 1. De gemeenteraad van Leersum, t.a.v. de raad s griffier, postbus 45, 3956 ZR Leersum of naar 2. Gemeente Leersum t.a.v. het college van B&W, postbus 45, 3956 ZR Leersum.
provincie Utrecht
Ontwerp Herindelingsadvies Heuvelrug
ZONE
Ontwerp Herindelingsadvies Heuvelrug
Gedeputeerde staten van Utrecht 12 oktober 2004
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING 1.1.
2.
LEESWIJZER
HET HERINDELINGSBELEID VAN HET RIJK EN DE PROVINCIALE KADERS
5 5 7
2.1.
HERINDELINGSBELEID RIJK
7
2.2.
PROVINCIALE KADERS HERINDELING HEUVELUG
7
3.
VOORGESCHIEDENIS
9
3.1.
STRATEGISCH GEBIEDSPERSPECTIEF (SGP) HEUVELRUG
9
3.2.
NAAR EEN BESTUURSKRACHTIGE HEUVELRUG
9
3.3. 3.4.
AANLEIDING ARHI-PROCEDURE INHOUD HERINDELINGSONTWERP
4.
VAN HERINDELINGSONTWERP NAAR HERINDELINGSADVIES
9 10 11
4.1.
TERINZAGELEGGING
II
4.2.
ZIENSWIJZEN GEMEENTEBESTUREN BETROKKEN IN HET HERINDELINGSPROCEDURE
11
4.3.
ZIENSWIJZEN ANDERE BELANGHEBBENDEN
17
4.4.
CONCLUSIE GS
21
5.
DRAAGVLAK
23
5.1. 5.2.
INVULLING DOOR PROVINCIE UTRECHT INVULLING DOOR GEMEENTEN
23 24
5.3.
BESTUURLIJK DRAAGVLAK VOOR MALDD-VARIANT
25
6.
GRONDLEGGEND DOCUMENT 6.1. 6.2.
7.
INHOUD DOCUMENT STATUS
GS VOORSTEL 7.1. 7.2. 7.3.
VOORSTEL PROFIEL EN OPGAVEN GEMEENTE HEUVELRUG NAZORG HERINDELING
27 27 27 29 29 29 30
8.
FINANCIËLE GEVOLGEN
31
9.
VERVOLGPROCEDURE; INWERKINGTREDING, VERKIEZINGEN, FUSIEPROCES.
33
10.
BIJLAGEN
Provincie Utrecht
35
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
1. Inleiding Voor u ligt het voorstel tot samenvoeging van de gemeenten Amerongen, Doorn, DriebergenRijsenburg, Leersum en Maam tot de nieuwe gemeente Heuvelrug. Dit voorstel, in de vorm van een herindelingsadvies, vormt de uitkomst van een jarenlange discussie over het oplossen van bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de Heuvelruggemeenten in casu Maara, Amerongen, Leersum en Doom (MALD-gemeenten) en de wijze waarop de ambities van het strategisch gebiedsperspectief Heuvelrug het best kunnen worden gerealiseerd. Op 20 april 2004 hebben wij het herindelingsontwerp Heuvelrug vastgesteld. Het herindelingsontwerp is als bijlage l bijgevoegd. In het herindelingsontwerp wordt op zorgvuldige en uitgebreide wijze verslag gedaan van alle relevante aspecten die ten grondslag liggen aan het voorstel tot herindeling zoals op dat moment beschikbaar voor de besluitvorming. Het samenvoegen van Amerongen, Doom, Driebergen-Rij senburg, Leersum en Maara (MALDD) wordt als een duurzame en meest optimale variant gezien. Deze nieuwe gemeente Heuvelrug vormt de beste oplossing omdat: • de gesignaleerde bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de MALD-gemeenten hiermee worden opgelost; • de bestuurskracht toeneemt waardoor een kwaliteitsimpuls ontstaat voor het bestuur en het ambtelijk apparaat; • daarmee de belangen van de burgers beter kunnen worden behartigd; • taken efficiënter kunnen worden uitgevoerd en de burgers betere dienstverlening kan worden geboden • het samenvoegen van deze gemeenten optimaal aansluit bij de bestuurlijke en maatschappelijke oriëntaties van die gemeenten in de regio; • deze gemeenten een groot aantal ambities delen die bijdragen aan een eenduidig profiel van de nieuwe gemeente; • de nieuwe gemeente voldoende duurzaam en toekomstgericht is. 1.1. Leeswijzer In het herindelingsadvies worden eerst het herindelingsbeleid van het rijk en de provinciale kaders voor de herindeling van de Heuvelrug beschreven. Vervolgens komt in het kort de voorgeschiedenis van deze voorgenomen herindeling aan de orde (hoofdstuk 3). Daarna worden de zienswijzen van de bij de herindeling betrokken gemeenten en de overige belanghebbenden beschreven alsmede de reactie van gedeputeerde staten (hoofdstuk 4). Het draagvlak is een belangrijk beoordelingscriterium. In hoofdstuk 5 worden de twee aspecten van draagvlak, de wijze waarop aan draagvlak is gewerkt (provincie en gemeenten) en het bestuurlijk draagvlak voor het herindelingsvoorstel, uitgebreid in kaart gebracht. De MALDD-gemeenten hebben als eerste stap in het fusieproces een grondleggend document opgesteld; in hoofdstuk 6 worden onder meer de inhoud en de status van dit document beschreven. Vervolgens wordt het advies geformuleerd (hoofdstuk 7). Het advies is gebaseerd op het herindelingsontwerp en het daarin opgenomen voorstel zoals gedeputeerde staten dat op 20 april 2004 hebben vastgesteld. Wij hebben bij het opstellen van het advies de zienswijzen die op het ontwerp zijn ontvangen zorgvuldig meegewogen. In hoofdstuk 8 wordt samenvattend een beeld gegeven van de financiële gevolgen van de samenvoeging beschreven. Tenslotte komt in hoofdstuk 9 de vervolgprocedure aan de orde.
Provincie Utrecht
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
2. Het herindelingsbeleid van het rijk en de provinciale kaders 2.1.
Herindelingsbeleid rijk
Het kabinet heeft op 13 december 2003 het beleidskader gemeentelijke herindeling vastgesteld. In het beleidskader zijn beoordelingscriteria genoemd die voor herindelingsvoorstellen worden gehanteerd. Indien een herindelingsvoorstel aan de criteria voldoet, zal het positief worden ontvangen. Een herindelingsvoorstel wordt beoordeeld op de volgende criteria: • Draagvlak: In herindelingsvoorstellen dient aandacht geschonken te worden zowel aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt, als aan het draagvlak voor het uiteindelijke voorstel. • Bestuurskracht: de bestuurlijke en ambtelijke organisatie dient voldoende onkwetsbaar te zijn om taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed uit te oefenen, zodat door een goede arbeidsmarktpositie en de juiste mate van specialisatie gekomen kan worden tot goed bestuur en dienstverlening. • Duurzaamheid: de gemeente moet zijn toegerust voor een langere periode en niet binnen afzienbare tijd weer in een herindelingsdiscussie geraken. • Interne samenhang van nieuwe gemeente: de gemeente moet een logische interne samenhang hebben die identiteit geeft (sociaal, cultureel, economisch etc.) aan de nieuwe eenheid. • Regionale samenhang en evenwicht: de gemeente moet een goede effectieve bestuurlijke partner zijn en een bijdrage kunnen leveren aan intergemeentelijke samenwerking. Dit criterium houdt ook in dat geen restproblematiek ontstaat. • Planologische ruimtebehoefte: Een voorstel tot herindeling kan zijn oorsprong hebben in noodzakelijke beantwoording van ruimtelijke knelpunten. Ruimtelijke knelpunten dienen zich aan, wanneer een gemeenten niet in staat is om haar functies - lokale of regionale aard - goed op haar eigen grondgebied te vervullen, en door de buurgemeenten ook niet in staat wordt gesteld die functies op het grondgebied van die buurgemeenten te vervullen. De criteria zijn in belangrijke mate richtinggevend, maar niet absoluut. Tussen de criteria is geen strikte hiërarchie aangebracht. Wel acht de minister de criteria draagvlak en bestuurskracht iets zwaarder dan de andere criteria. Provinciebesturen hebben een verantwoordelijkheid om kwalitatief en effectief bestuur binnen de provincie te waarborgen. Van de provincie zelf en van het lokaal bestuur binnen de provincie. 2.2.
Provinciale kaders herindeling Heuvelug
In de vergadering van 19 januari 2004 hebben provinciale staten (PS) de door ons gesignaleerde bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de MALD-gemeenten gedeeld. PS hebben ingestemd met ons voorstel om het overleg ingevolge de Wet Arhi te starten met de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg alsmede met de buurgemeenten Rhenen, Wijk bij Duurstede, Woudenberg en Renswoude, waarbij de raadsbesluiten en de aangenomen moties zorgvuldig worden betrokken. Wij hebben daarnaast aan PS toegezegd dat zowel de MALD(D)variant (zijnde Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg) als de DrieMaDo/WAL-variant (zijnde Driebergen-Rij senburg, Maam, Doom/ Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum) zorgvuldig zal worden onderzocht zodat zij een volwaardige afweging kunnen maken tussen beide varianten. Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het bijgevoegde herindelingsontwerp (bijlage 1).
Provincie Utrecht
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
In diezelfde vergadering hebben PS samengevat de navolgende kaders voor de arhiprocedure aan ons meegegeven: • De arhiprocedure wordt gestart voor Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Rhenen, Renswoude, Woudenberg en Wijk bij Duurstede; • Driebergen-Rij senburg wordt als ongedeeld gebied in de arhiprocedure betrokken; • In het herindelingsontwerp wordt een zodanig onderzoek gedaan naar de MALDD-variant en de DrieMaDo/WAL-variant dat provinciale staten een volwaardige afweging kunnen maken; • De voorgestelde herindelingsvariant dient een oplossing te zijn voor de gesignaleerde knelpunten op de Heuvelrug en toekomstgericht te zijn. Wij beschouwen dit als een opdracht die op zorgvuldige wijze uitgevoerd dient te worden. In de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van l O mei 2004 is gesproken over het begrip 'draagvlak'. Mede naar aanleiding daarvan zijn de twee aspecten van draagvlak, te weten de wijze waarop gewerkt wordt aan draagvlak voor het henndelingsvoorstel en het feitelijke draagvlak bij de raden voor het henndelingsvoorstel, uitgebreid in kaart gebracht. Deze beide aspecten van draagvlak zijn apart beschreven in hoofstuk 5, Draagvlak.
Provincie Utrecht
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
3. Voorgeschiedenis In dit hoofdstuk wordt in het kort de voorgeschiedenis van de voorgenomen herindeling op de Heuvelrug beschreven.
3.1.
Strategisch gebiedsperspectief (sgp) Heuvelrug
In de periode 1997-2002 hebben de gemeenten op de Heuvelrug gezamenlijk een toekomstvisie onder de naam 'Strategische doelen voor de Heuvelrug 2001-2025; Groen en Leefbaar' - vastgesteld. Ter afronding van het sgp-proces dienden de betrokken gemeenten een keuze te maken voor het bestuurlijk instrumentarium waarmee de strategische doelen van de Heuvelrug het best gerealiseerd konden worden. De gemeenten konden echter niet tot overeenstemming komen. De gemeenten verzochten daarom de provincie om met een voorstel te komen voor het bestuurlijk instrumentarium. Dit voorstel is door ons verwoord in de notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' van l juli 2003.
3.2.
Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug
In de notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' hebben wij opgemerkt dat zowel de betrokken gemeenten zelf als ook de provincie van oordeel zijn, dat de bestuurskracht van kleinere gemeenten versterking behoeft. Op basis van de verzamelde informatie luidde ons oordeel dat de b estuurskracht van de gemeenten Doom, Maarn, Amerongen en Leersum op dit moment of in de nabije toekomst te wensen overlaat. Wij baseerden dit oordeel op de resultaten van een bestuurskrachtmeting. Voor de gemeente Driebergen-Rijsenburg geldt dat de gemeente voldoende bestuurskracht in zich heeft om zelfstandig voort te bestaan. Wij hebben toen mede aan de hand van de criteria uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling verschillende opties afgewogen om de bestuurskracht van de gemeenten op de Heuvelrug te versterken, waaronder verschillende varianten voor herindeling, ambtelijke integratie en intensieve regionale samenwerking. Ons voorstel strekte ertoe om Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn samen te voegen. Op die manier ontstaat een bestuurskrachtige en duurzame gemeente die interne samenhang koppelt aan regionale samenhang. Dit biedt een goede oplossing voor de gesignaleerde bestuurlijke (gemeente als partner) en ambtelijke (gemeente als dienstverlener en effectieve en efficiënte organisatie) problemen. Driebergen-Rij senburg moet zelf bepalen of ze mee wil doen. De notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' is na onze besluitvorming (l juli 2003) verzonden aan de betrokken gemeenten en in september 2003 besproken met de colleges van burgemeester en wethouders van de MALDD-gemeenten en het Heuvelrug Beraad, bestaande uit de fractievoorzitters van de MALDD-gemeenten. In de maanden september en oktober 2003 hebben de gemeenten overeenkomstig onze afspraak onder eigen verantwoordelijkheid bijeenkomsten georganiseerd en daar ons voorstel met hun inwoners besproken.
3.3.
Aanleiding arhi-procedure
De gemeenteraden van Maarn, Doorn, Amerongen en Driebergen-Rij senburg hebben zich uitgesproken voor het starten van een arhi-procedure. Driebergen-Rij senburg heeft daarbij twee condities gesteld: 1) herindeling van het onverdeeld grondgebied van Driebergen-Rij senburg (behoud
Provincie Utrecht
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
van het stationsgebied), 2) de MALDD-gemeenten stellen binnen een halfjaar een grondleggend document over strategische keuzen op, die door de betrokken colleges worden onderschreven; bij het ontbreken van overeenstemming behoudt Driebergen-Rij senburg zich het recht voor om van verdere deelneming aan het herindelingsproces af te zien. Leersum heeft toen niet ingestemd met het starten van een arhiprocedure. De raad gaf een voorkeur aan voor intensieve, niet-vrijblijvende samenwerking. Een mogelijke herindeling op termijn, indien de samenwerking goed verloopt, werd niet uitgesloten. Tijdens het arhiproces is het standpunt van Leersum gewijzigd en de gemeente accepteert inmiddels herindeling als oplossing van de knelpunten.
3.4.
Inhoud herindelingsontwerp
In het herindelingsontwerp stellen gedeputeerde staten voor de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg samen te voegen per l januari 2006. De werknaam voor de nieuwe gemeente luidt: Heuvelrug. Als toelichting op dit voorstel in het volgende gemeld, De nieuwe Heuvelruggemeente is voldoende robuust om voor lange tijd de gemeentelijke taken goed te kunnen uitvoeren en een rol van betekenis te spelen in de regio. De financiële positie van de toekomstige gemeente legt geen beperkingen op om als gemeente goed te kunnen functioneren. De bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de MALD-gemeenten worden op deze wijze goed opgelost. Gebleken is dat de MALDD-gemeenten veel met elkaar hebben en delen. De cultuurhistorische identiteit is kenmerkend. Het instandhouden van de sociaal-maatschappelijke voorzieningen en het (economisch) voorzieningenniveau vormt een gedeelde problematiek. Dat geldt ook voor de oplossing van de (regionale) verkeersdrukte en het organiseren van ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. De ligging van het nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in het gebied bindt de gemeenten onderling.
Provincie Utrecht
lO
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
4. Van herindelingsonhverp naar herindelingsadvies 4.1.
Terinzagelegging
Het herindelingsontwerp Heuvelrug lag van 10 mei 2004 tot en met 5 juli 2004 ter inzage op de gemeentehuizen van de bij de herindeling betrokken gemeenten en op het Centraal Documentatie Centrum van de provincie Utrecht. Daarnaast konden belanghebbenden het herindelingsontwerp downloaden van de website van de provincie Utrecht of opvragen bij het gemeentehuis en het provinciehuis. Wij hebben twee informatiebijeenkomsten georganiseerd. Op woensdag 19 mei in het dorpshuis te Amerongen en op donderdag 3 juni in het Conferentieoord Zonneheuvel te Doom. Op deze bijeenkomsten hebben wij het herindelingsontwerp Heuvelrug nader toegelicht, werden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen en konden zij na afloop desgewenst een inspraakreactie indienen door het invullen van een formulier. De belangstelling voor beide avonden was matig. Van beide avonden zijn notulen gemaakt. De notulen zijn als bijïaRc 2 bijgevoegd. Gedurende de termijn van de terinzagelegging hebben wij in totaal zestien zienswijzen ontvangen. De gemeentebesturen van Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Wijk bij Duurstede konden van 10 mei 2004 tot en met l september 2004 hun oordeel geven op het herindelingsontwerp. Alle negen gemeentebesturen betrokken bij de arhiprocedure hebben daarvan gebruik gemaakt en een zienswijze ingediend. De zienswijzen van de gemeenten betrokken bij de arhiprocedure worden hierna behandeld. Aansluitend worden de zienswijzen van de andere belanghebbenden samenvattend beschreven. Gedurende de termijn van de ter inzage legging hebben zeven andere belanghebbenden een zienswijze ingediend.
4.2.
Zienswijzen gemeentebesturen betrokken in het herindelingsprocedure
De zienswijzen van de gemeenten over het herindelingsvoorstel worden hierna beschreven. De wijze waarop de raden hun inwoners in de gelegenheid hebben gesteld om hun mening te geven op het herindelingsvoorstel en hoe overigens is geïnvesteerd in het draagvlak voor het voorstel worden uitgebreid behandeld in hoofdstuk 5. Draagvlak. Maarn De gemeenteraad heeft op 30 augustus 2004 unaniem ingestemd met het herindelingsontwerp Heuvelrug. De raad heeft zich uitgesproken voor de vorming van een nieuwe gemeente die zal bestaan uit de huidige gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg. Er wordt opgeroepen aan het werk te gaan om de fusie van de vijf gemeenten uit te werken waardoor per l januari 2006 een nieuwe gemeente ontstaat, die toegerust is op haar taken. Er is geen verzoek om grenscorrecties gedaan. Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze.
Provincie Utrecht
11
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Amerongen Gelet op de binnengekomen reacties naar aanleiding van de informatieverstrekking en de raadpleging van inwoners van de gemeente Amerongen heeft de raad op 23 augustus 2004 besloten in te stemmen met het voorstel om Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen. Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze. In het herindelingsontwerp hebben wij Amerongen en Rhenen gevraagd om samen de inwoners van het Amerongense deel van Eist te informeren over een mogelijke grenscorrectie inhoudende dat het Amerongense deel van Eist overgaat naar Rhenen. De colleges van burgemeester en wethouders hebben éénmaal bestuurlijk overleg gehad over de grenscorrectie van Eist. Er is verder geen gevolg gegeven aan ons verzoek. Over een grenscorrectie van Overberg en/of Eist heeft de raad geen uitspraak gedaan. Wij stellen derhalve vast dat de raad van Amerongen in deze arhiprocedure geen grenscorrecties van Overberg en Eist wenst. Leersum Leersum is in principe vóór zelfstandigheid maar realiseert zich dat herindeling op de Heuvelrug onontkoombaar is. In maart 2004 heeft de raad in oriënterende zin gesproken over de voor Leersum preferente herindelingsvariant. Er is toen een globale voorkeur aan de dag gelegd voor WAL. Leersum achtte het tevens raadzaam om een eigen onderzoek naar beide varianten (MALDD en WAL) te laten uitvoeren en een vergelijking tussen MALDD enerzijds en DrieMaDo/WAL anderzijds te maken voor het bepalen van een definitieve keuze. De uitkomst van dit onderzoek is venvoord in het rapport 'WAL in zicht'. De raad heeft een opiniepeiling onder alle stemgerechtigde inwoners gehouden over de herindeling. De stemgerechtigde inwoners ontvingen daarvoor een stemkaart en een samenvatting van de conclusies van het herindelingsvoorstel van de provincie en van het rapport 'Wal in zicht'. Uit de opiniepeiling onder alle stemgerechtigde inwoners (47% heeft gereageerd) koos 77% voor de DrieMADo/WAL- variant, 19,5 % voor MALDD en 3,5 % had geen voorkeur. Het rapport lag voor de inwoners ter inzage op het gemeentehuis en in de bibliotheek (evenals het herindelingsontwerp). De raad van Leersum heeft op 30 juni 2004 besloten dat het geen deel wenst uit te maken van de MALDD-gemeente die wordt voorgesteld in het herindelingsontwerp. Leersum wenst deelt uit te maken van de nieuwe gemeente die wordt gevormd door samenvoeging van Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede. Deze zienswijze is gebaseerd op een eigen onderzoek naar beide varianten (MALDD en WAL) en de uitslag van een opiniepeiling onder alle kiesgerechtigde inwoners van Leersum. Reactie GS Gedeputeerde Staten hebben met waardering kennis genomen van de wijze waarop Leersum zijn inwoners heeft betrokken bij het herindelingsvoorstel. Alle stemgerechtigde inwoners ontvingen bij hun stemkaart een Samenvatting van de uitkomsten van het GS-voorstel en het onderzoeksrapport 'Wal in zicht' (deze Samenvatting is bij de zienswijze van Leersum gevoegd, bijlage 3). Het is op zich een goede zaak dat Leersum vanuit zijn eigen preferente herindelingsvariant eveneens een rapport heeft laten opstellen over beide herindelingsvarianten. Dit rapport ('WAL in zicht') geeft inzicht in de positie van Leersum en dat is voor het draagvlak van het herindelingsvoorstel niet verkeerd. In het rapport wordt een aantal slotconclusies genoemd, die wij niet (kunnen) delen. Over enkele slotconclusies merken wij het volgende op.
Provincie Utrecht
12
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
• De provincie heeft niet onverkort het beleidskader toegepast. Wij hebben in het herindelingsontwerp gemeld dat het criterium planologische ruimtebehoefte geen relevant criterium is voor de herindeling op de Heuvelrug. Het blijkt dat dit aspect nadere toelichting behoeft. Herindelingen vinden hun oorsprong in het verbeteren van de bestuurskracht van de daarbij betrokken gemeenten. Het kan echter ook voorkomen dat een voorstel tot herindeling zijn oorsprong vindt in de noodzakelijke beantwoording van ruimtelijke knelpunten. "Ruimtelijke knelpunten dienen zich aan wanneer een gemeente niet in staat is om haar functies, - van lokale of regionale aard - goed op het eigen grondgebied te vervullen, en door de buurgemeenten ook niet in staat wordt gesteld die functies op het grondgebied van die buurgemeenten te vervullen" zo staat in het beleidskader vermeld. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de regionale opvangfunctie van een centrumgemeente. Wij merken op dat de herindeling op de Heuvelrug zijn oorsprong niet vindt in het oplossen van noodzakelijke ruimtelijke knelpunten. Het beoordelingscriterium 'Planologische ruimtebehoefte' is dus geen relevant beoordelingscriterium en is daarom door ons verder buiten beschouwing gelaten. • Bij de MALDD-variant zou sprake zijn van een restproblematiek van Wijk bij Duurstede. Van restproblematiek is sprake als door vorming van een nieuwe gemeente een buurgemeente in een beklemmende positie geraakt, waardoor het toekomstperspectief van deze gemeente ongunstig wordt beïnvloed Wij merken op dat uit onderzoek is gebleken dat Wijk bij Duurstede (per 1-1-2003 23.330 inwoners) meer dan voldoende bestuurskrachtig is om haar taken goed te kunnen vervullen. De huidige samenwerking met Leersum en Amerongen met Wijk bij Duurstede kan - voor zover nodig- door de nieuwe MALDD-gemeente worden voortgezet. Ook kan Wijk bij Duurstede voor het buitengebied (Langbroekerwetering, Kromme Rijngebied) (blijven) samenwerken met de andere buurgemeenten Bunnik en Houten. De opmerking over de restproblematiek wordt dan ook niet door ons gedeeld. •
Procedureel en qua draagvlak is in de variant DrieMaDo/WAL onvoldoende geïnvesteerd om te spreken van een gelijke en volwaardige afweging. Gedeputeerde Staten hebben vanaf het begin van de arhi-procedure consequent beide herindelingsvarianten besproken en toegelicht. In het arhi-overleg met de gemeentebesturen zijn beide varianten besproken (zie verslag arhi-overleg, opgenomen in bijlage l, Herindelingsontwerp). Beide varianten worden conform de opdracht van PS, beschreven en toegelicht in het herindelingsontwerp. Ook op beide informatieavonden is aandacht besteed aan beide varianten. Verwezen wordt naar het bijgevoegde herindelingsontwerp (bijlage 1) en de daarin opgenomen arhi-verslagen. •
De financiële lasten voor de inwoners zijn, in ieder geval in de aanvangsperiode na herindeling in de MALDD-variant, hoger dan in de DrieMaDo/WAL variant. Dat beeld ligt genuanceerd. Het rapport is geschreven in opdracht van Leersum. Leersum heeft de laagste belastingdruk in vergelijking met de andere MALDD-gemeenten. Vanuit die positie is het verklaarbaar dat de financiële lasten voor de inwoners naar verwachting hoger zullen worden. De belastingtarieven van de nieuwe gemeente worden bepaald door de noodzakelijke opbrengsten. Bij een gelijkblijvend ambitieniveau resulteert dat in een opbrengst die gecorrigeerd voor inflatie bij benadering een optelsom is van de opbrengst van de fusiegemeenten. De raad van de nieuwe gemeente stelt in 2006 de tarieven vast. De onderstaande tarieven zijn de ongewogen gemiddelde
Provincie Utrecht
13
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
belastingtarieven van de 5 MALDD-gemeenten in 2004. Daarmee vormt het niet meer dan een momentopname voor 2004 en geeft het een globale indicatie. Tarieven 2004 Rioolrecht Afvalstoffenheffing OZB
DrieMaDo
WAL
135,70
112,87
274,69 4,98
234,00 4,56
MALDD
128,46 261,39 4,83
Deze tarieven hebben de opstellers van het rapport 'Wal in zicht'ook gehanteerd. We stellen vast dat de tarieven (niveau 2004) voor de DrieMaDo-gemeenten hoger zijn dan die van de MALDD-variant. De slotconclusie van de opstellers van het rapport dat de financiële lasten van de inwoners, in ieder geval in de aanvangsperiode na herindeling in de MALDD-variant hoger zijn dan in de DrieMaDo/WAL-variant is dus afhankelijk van de vertrekpositie en delen wij dus niet. Overigens achten wij het niet verantwoord om op basis van deze cijfers een prognose te doen over de ontwikkeling van de tarieven in 2006 en volgende. In hoofdstuk 8, financiële gevolgen, komen wij hierop terug. Een laatste aspect dat wij in dit verband willen beschouwen betreft de daling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de MALDD-gemeente. De opstellers van het rapport noemen een bedrag van ca. € 1,6 miljoen; gedeputeerde staten hebben in het herindelingsontwerp een bedrag van ca. € 1,2 miljoen genoemd. Wij hebben hierover nader gesproken met de opstellers van het rapport en (nogmaals) met het ministerie van BZK. Op basis van de huidige berekeningsmethodiek en uitgangspunten in de Septembercirculaire 2004 zal de algemene uitkering uit het gemeentefonds dalen met ca. € 1,4 miljoen. Op grond van de situatie in 2006 zal BZK de algemene uitkering uit het Gemeentefonds te zijner tijd definitief vaststellen met inachtneming van de dan geldende uitgangspunten en circulairef s). Tot slot wordt in dit verband gemeld dat de nieuwe gemeente incidenteel voor vier jaar een toeslag maatstaf herindeling ontvangt. MALDD ontvangt € 10,7 miljoen, DrieMaDo ontvangt € 5 miljoen en WAL ontvangt € 5,2 miljoen. (In de Samenvatting van de conclusies uit de rapporten van de provincie en van de opstellers van het rapport die alle stemgerechtigde inwoners van Leersum hebben ontvangen wordt bij financiële gevolgen gemeld dat de tijdelijke herindelingstoeslag voor MALDD en WAL vrijwel gelijk is. Dit is dus onjuist). Doom De raad heeft op 31 augustus 2004 ingestemd met het herindelingsontwerp Heuvelrug van gedeputeerde staten van Utrecht. De raad kiest voor een fusie van de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Driebergen-Rij senburg en Doorn. Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze. Driebergen-Rijsenburg Op 30 oktober 2003 heeft de raad besloten in te stemmen met de herindeling op de Heuvelrug van de gemeente Driebergen-Rijsenburg onder de condities dat de provincie garandeert dat:
Provincie Utrecht
14
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
1. de herindeling het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen-Rij senburg (behoud van het stationsgebied is conditie sine qua non) betreft en 2. de betrokken gemeenten binnen een halfjaar tot een grondleggend document komen voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges. Bij ontbreken van deze overeenstemming behoudt de gemeenteraad van Driebergen-Rij senburg zich het recht voor om van verdere deelname aan dit herindelingsproces af te zien. In het raadsvoorstel van 30 augustus 2004 (bijlage 3) wordt uitgebreid op deze condities ingegaan. Geconcludeerd wordt dat aan de eerste voorwaarde voldoende is tegemoet gekomen. Over de tweede conditie wordt opgemerkt dat vier van de vijf gemeenten het grondleggend document onderschrijven. Daarmee is niet voldaan aan de conditie dat alle gemeenten dat document onderschijven. Het wordt betreurd dat Leersum - in dit stadium - zich niet kan vinden in de gewenste ontwikkelingsrichting. Niettemin wordt vastgesteld dat Leersum constructief participeert in de stuurgroep en projectgroep van de vijf deelnemende gemeenten tot vorming van de MALDD-gemeenten. Daarmee is in voldoende mate tegemoet gekomen aan de tweede voorwaarde. Tegen de achtergrond van het vorenstaande reageert de raad positief op het herindelingsontwerp. De raad kiest voor samenvoeging van de MALDD-gemeenten. Daarnaast wordt grote waarde gehecht dat de geplande fusiedatum van l januari 2006 daadwerkelijk wordt gehaald. Uitstel van één heel jaar leidt tot een langere periode van onzekerheid in beleidsvoorbereiding en - uitvoering maar ook onzekerheid voor het personeel. Ook wordt gevraagd stil te staan bij de overwegingen van de tegenstanders van herindeling. Reactie GS Wij nemen met instemming kennis van de zienswijze. Ook wij hechten grote waarde aan de ingangsdatum van l januari 2006 voor het fusieproces. Wijk bij Duurstede Het raad heeft bij brief van 24 juni 2004 gereageerd op het herindelingsontwerp. Deze reactie is als ingekomen stuk besproken is de raadsvergadering van 22 juni 2004. Op 28 september 2004 heeft de raad de formele zienswijze vastgesteld. Wijk bij Duurstede heeft met belangstelling kennisgenomen van het herindelingsontwerp en geconstateerd dat zij niet betrokken wordt bij de herindeling. In de raadsvergadering van 2 maart 2004 is gesproken over de arhi-procedure. De raad heeft toen besloten in overleg met de bij de herindelingsvarianten betrokken gemeenten een vergelijkend onderzoek te laten uitvoeren, op voorwaarde dat ook de raad van Amerongen een daartoe strekkend besluit zou nemen (zie bijlage 31. De raad van Amerongen heeft een dergelijk besluit niet genomen. Vanuit Wijk bij Duurstede zijn daarom geen stappen ondernomen om te komen tot het in het raadsbesluit van 2 maart 2004 beoogde onderzoek. Voor Wijk bij Duurstede was een herindeling volgens de 'WAL'-variant bespreekbaar, mits de gemeenten Amerongen en Leersum de gemeente Wijk bij Duurstede hiervoor zouden uitnodigen. Gebleken is dat de gemeente Leersum voelde voor een herindeling volgens deze * WAL'-variant en dat de raad van de gemeente Amerongen geen herindeling wilde volgens de 'WAL'-variant. Dit maakt dat de raad van Wijk bij Duurstede ervan uit gaat dat Wijk bij Duurstede niet betrokken zal zijn bij een herindeling. Dat betekent tevens dat zij de bevolking hierover niet zullen raadplegen.
Provincie Utrecht
15
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze en stellen vast dat de inwoners niet in de gelegenheid zijn gesteld om hun opvattingen over het herindelingsproces kenbaar te maken. Wij stellen voorts vast dat Wijk bij Duurstede niet meer betrokken wenst te zijn bij een herindeling. Woudenberg De raad heeft op 24 juni 2004 zijn zienswijze op het ontwerp vastgesteld. De raad stemt in met het herindelingsontwerp Heuvelrug. De raad waardeert in het kader van de opschaling van kleine gemeenten de ontwikkeling van de nieuwe heuvelruggemeente positief. Voor het overige is het zo dat Woudenberg in principe geen relaties met het Heuvelruggebied heeft. De raad begrijpt dat de provincie het complexe herindelingsproces niet extra wil belasten met grenscorrecties. Toch merkt de raad op, dat hij zich schaart achter de mening, zoals uitgesproken door het college van burgemeester en wethouders tijdens het overleg met GS op 13-2-2004 (in casu wensen een aantal grenscorrecties met onder meer Maarn). Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze dat de opschaling van de Heuvelruggemeenten positief wordt gewaardeerd. In het herindelingsontwerp hebben wij gemeld waarom wij grenscorrecties op dit moment niet noodzakelijk achten. Nu ook uit de zienswijzen van de andere daarbij betrokken gemeenten de urgentie van grenscorrecties niet aanwezig is, handhaven wij ons standpunt over dit onderwerp zoals verwoord in het herindelingsontwerp. Renswoude Op 25 mei 2004 heeft de raad unaniem ingestemd met de wijze waarop in het herindelingsontwerp met grenscorrecties en in dat verband met Overberg omgaat. De visie die hieraan ten grondslag ligt is verwoord in het arhi-overleg van 9 februari 2004 (opgenomen in bijgevoegd herindelingsontwerp). Toevoeging van Overberg aan Renswoude is op dit moment onbespreekbaar. Inhoudelijk zijn daarvoor geen argumenten; een dergelijke wens is door Overberg nooit eerder aan de orde geweest. Sociaal/maatschappelijke/cultureel is Overberg niet georiënteerd op Renswoude. De economische relatie is zwak. Wel is er de gezamenlijke oriëntatie op de Vallei. Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze. Rhenen Als niet direct bij de fusie betrokken gemeente heeft de raad van Rhenen met instemming kennis genomen van het herindelingsontwerp. Als buurgemeente vinden zij het goed als op de Heuvelrug een krachtige gemeente voor de toekomst wordt gevormd. Voor het overige is de raad met name gericht op een eventuele grenscorrectie voor Eist. Er is meerdere malen getracht hierover met Amerongen in gesprek te komen. Er is één overleg op collegeniveau geweest. Amerongen vond dit overleg niet opportuun en was ook niet bereid om gezamenlijk de standpunten aan de inwoners over te brengen. Dit gelet op het belang dat Rhenen hecht aan de betrokkenheid en mening van burgers. Amerongen heeft al een informatieavond belegd in juni; Rhenen mocht hieraan geen bijdrage leveren. Rhenen heeft daarom besloten zelf contact op te nemen met inwoners van Elst-Amerongen. Vanwege de vakantieperiode (juli/augustus) heeft die bijeenkomst op 21 september plaatsgevonden. Aansluitend is gestart met een enquête onder de inwoners met een sluitingsdatum van l oktober 2004. Alle 162 huisadressen zijn voor de enquête aangeschreven.
Provincie Utrecht
16
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Daarvan hebben er 93 gereageerd. Uitslag enquête: 47 vóór aansluiting bij Rhenen, 46 vóór aansluiting bij Amerongen. Rhenen is voorstander van een grenscorrectie van Eist Reactie GS Wij nemen kennis van de zienswijze en stellen vast dat er onvoldoende gevolg is gegeven aan ons verzoek aan Amerongen en Rhenen om gezamenlijk de inwoners van het Amerongense deel van Eist te informeren over een eventuele grenscorrectie van Eist. Voorts stellen wij vast dat zowel de inwoners van Elst-Amerongen als de gemeentebesturen van Amerongen en Rhenen verdeeld zijn over een grenscorrectie van Eist. Het draagvlak voor de grenscorrectie is dus verdeeld.
4.3.
Zienswijzen andere belanghebbenden
Er is zeer beperkt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. In totaal hebben wij zeven zienswijzen van de andere belanghebbenden ontvangen. Verdeeld over de gemeenten geeft dat het volgende beeld.
2 2 2 1
Amerongen Leersum Driebergen-Rij senburg Zeist
De onderwerpen die in de zienswijzen worden benoemd komen hierna - samengevat - aan de orde. In bijlage 3, Zienswijzen gemeenten, zijn de reacties van de betrokken gemeenten opgenomen. Voorts hebben wij daar een samenvatting van de overige belanghebbenden en de reactie van Zeist opgenomen. Herindelingsvarianten In drie zienswijzen wordt de voorkeur uitgesproken voor de DrieMaDo/WAL-variant. Daarvoor worden verschillende argumenten genoemd. De cultuur in de WAL-gemeenten is anders dan bij de DrieMaDo-gemeenten. De identiteit van de WAL-gemeenten sluit op elkaar aan; boerengemeenten. In twee brieven wordt gepleit voor de zelfstandigheid van Driebergen-Rij senburg. DriebergenRijsenburg is voldoende bestuurskrachtig; aan de herindeling kleven veel nadelen, de afstand bestuur/bestuurden wordt groter, de enquête over herindeling in Driebergen-Rij senburg wordt genegeerd. In een brief wordt de voorkeur uitgesproken voor behoud van zelfstandigheid van Leersum en vóór samenwerking. In een brief wordt geen voorkeur voor een bepaalde herindelingvariant uitgesproken. Tenslotte melden gedeputeerde staten dat er één brief zonder afzender is ontvangen; in deze brief wordt de voorkeur voor de MALDD-variant gemeld. Reactie GS Over het algemeen melden de indieners van de zienswijzen dat zij geen voorstander zijn van de MALDD-variant. Aan hun eigen voorkeursvariant (WAL/DrieMaDo-variant) liggen sociale, maatschappelijke, economische, culturele overwegingen of andere overwegingen ten grondslag. Deze overwegingen zijn ook in het herindelingsontwerp benoemd. Niettemin hebben wij gekozen voor de MALDD-variant. Wij verwijzen in dit verband kortheidshalve naar hoofdstuk 4, herindelingsvarianten, van het bijgevoegde herindelingsontwerp fbijlagel).
Provincie Utrecht
17
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Het zelfstandig kunnen voortbestaan van Leersum en samenwerken vormt geen optie in dit herindelingsvoorstel. Die optie als oplossing van de knelpunten is door de meerderheid van de betrokkenen afgewezen in de fase voorafgaande aan de arhi-procedure. Een en ander is verwoord in ons voorstel van juli 2003, "Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug". De MALD-variant zou in beeld kunnen komen als om politiek-bestuuriijke overwegingen DriebergenRijsenburg niet meer bij de herindeling wordt betrokken. Een fusie van de WMALDD behoort niet tot de onderzochte varianten. Beoordelingscriteria Enkele belanghebbenden vinden dat er onderscheid is in de mate van belangrijkheid in de criteria. Op de informatieavond van gedeputeerde staten is gemeld dat 'draagvlak' en 'bestuurskracht' zwaarwegende punten zijn in verhouding tot andere belangrijke punten. Er ontbreekt een wegingsfactor gekoppeld aan de criteria. Reactie GS Het rijk hanteert voor het beoordelen van herindelingsvoorstellen een zestal criteria. Deze criteria zijn genoemd in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Bij de bespreking van het beleidskader in de vaste kamercommissie BZK heeft de minister geantwoord dat er geen weging is aan te brengen tussen de verschillende criteria. Wel heeft hij opgemerkt dat de criteria 'bestuurskracht' en 'draagvlak' iets zwaarder wegen. Een herindelingsadvies wordt getoetst aan de criteria en moet dus voldoen aan de gestelde criteria omdat anders de mogelijkheid aanwezig is dat de minister het herindelingsvoorstel niet in behandeling wenst te nemen. Het meten van draagvlak/ uitslag enquête/opiniepeilingen Een belanghebbende is van mening dat het draagvlak bij de DrieMaDo/WAL-variant per deelvariant moet worden gemeten; dus voor de WAL-variant en voor de DrieMaDo-variant. Het draagvlak mag niet de optelsom zijn van zes gemeenten. Een andere belanghebbende merkt op dat de uitslag van een opiniepeiling over herindeling (wel of niet meedoen) door de raad van Driebergen-Rij senburg is genegeerd. Reactie GS De herindeling heeft als inzet het oplossen van de knelpunten van Maarn, Amerongen, Leersum en Doom. Een te onderzoeken oplossingsmogelijkheid vormt de DrieMaDo AVAL-variant. Deze variant is onlosmakelijk. Immers het oplossen van de problemen van de MALD-gemeenten kan enkel worden bereikt bij het realiseren van beide fusies. Om die reden wordt het draagvlak gemeten voor de DrieMaDa/WAL-variant in z'n geheel en niet voor een van de deelvarianten. De minister heeft over draagvlak opgemerkt dat de zienswijze van de raad uiteindelijk bepalend is voor het draagvlak van een herindelingsvoorstel. Hij heeft daarbij opgemerkt dat de raad zich moet vergewissen van de opvattingen van de inwoners van de gemeenten. Het is daarbij belangrijk dat inwoners in de gelegenheid worden gesteld hun opvattingen daarover kenbaar te maken. De wijze waarop de raad dat doet is een eigen verantwoordelijkheid. De minister en het parlement hebben de wijze waarop de raad haar burgers in de gelegenheid stelt om te reageren op een voorstel, niet voorgeschreven. De uitslag van enquêtes, opiniepeilingen, etcetera is niet bindend voor de raad; de raad bepaalt zelf hoe de uitslag van een opiniepeiling wordt meegewogen bij hun standpuntbepaling.
Provincie Utrecht
18
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Grenscorrectie Grenscorrecties worden in het herindelingsontwerp uitgesloten. Er worden geen beargumenteerde redenen gevonden waarom grenscorrecties zijn uitgesloten. Reactie GS De herindeling is gericht op het spoedig oplossen van bestuurlijke en ambtelijke knelpunten. Dit wordt mede bereikt als er een breed draagvlak aanwezig is voor een herindelingsvoorstel. Als over een grenscorrectie geen overeenstemming bestaat tussen de betrokken gemeenten kan dat tot een ongewenste vertraging leiden voor dit gehele herindelingsproces. Daarnaast moet er door de betrokken gemeenten een urgentie zijn uitgesproken om nu in het kader van een herindeling ook bepaalde problemen middels grenscorrecties op te lossen. In de zienswijzen van de betrokken gemeenten is van zodanige urgente problemen geen blijk gegeven. Gemeente Zeist Zeist heeft van oudsher een nauwe relatie met de Heuvelrug. Als middelgrote gemeente vervult Zeist een scharaierfunctie tussen het stedelijk gebied en in dit geval met de Heuvelrug. Zij vervullen die rol samen met de Driebergen-Rij senburg. Beide gemeenten hebben een aantal overeenkomsten die tot uitdrukking zijn gekomen in het strategisch gebiedsperspectief (sgp) Heuvelrug; Zeist, DriebergenRijsenburg en een gedeelte Doorn vormen het zgn. balansgebied. Voor dit deel van het gebied zijn in het sgp een aantal uitspraken gedaan over de opvang van de woningbehoefte van de Heuvelruggemeenten. Het is niet duidelijk op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in de toekomstvisie beschreven relatie tussen de beoogde nieuwe gemeente en Zeist. Zeist werkt al een aantal jaren intensief samen met Driebergen-Rijsenburg. Zij hebben een gezamenlijk standpunt ingenomen m.b.t. de door het rijk voorgestane ontwikkelingen op de A12, de spoorverbinding en de toekomstige inrichting van het stationsgebied. Realisering van dit project is van groot belang om de bereikbaarheid van beide gemeenten duurzaam te garanderen. Mocht daadwerkelijke realisering van het project - met het uitblijven van medewerking op rijksniveau - niet haalbaar blijken dan wil Zeist met Driebergen-Rijsenburg een acceptabel alternatief realiseren; de huidige samenwerking dient dan met kracht te worden voortgezet. Zeist heeft goede nota genomen dat de provincie van oordeel is dat de MALDD-gemeente meer nog dan de huidige gemeente in staat is om de ontwikkeling van het stationsgebied/Al 2 samen met de andere betrokken actoren te realiseren. Zeist heeft gerede twijfels daarbij omdat de nieuwe gemeente een andere oriëntatie zal hebben. Daarnaast zal de nieuwe gemeente naar verwachting een andere dynamiek kennen, die past bij het Nationaal Park. Dit nog afgezien dat het een aantal jaren zal duren voordat de bestuurlijke en ambtelijke structuur in de nieuwe gemeente weer enigszins op orde is. De consequenties hiervan in dit dossier zijn ongewenst. Zeist gaat ervan uit dat wij met hen van oordeel zijn, dat het huidige verkeersknooppunt DriebergenZeist, minimaal de huidige status dient te behouden. In verband hiermee is Zeist geen voorstander van een herindeling die voorziet in samenvoeging van de MALDD-gemeenten. Voorkeur gaat uit naar een zelfstandig Driebergen-Rijsenburg. Als het voorstel realiteit wordt dan is Zeist van oordeel dat er een grenscorrectie van het stationsgebied moet plaatsvinden; Zeist wil dan zeggenschap over het ongedeelde stationsgebied Driebergen-Zeist.
Provincie Utrecht
19
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Reactie GS Het stationsgebied ligt in een gevoelig gebied. Het maakt deel uit van de Stichtse Lustwarande en de ecologische gradiëntzone van de Utrechtse Heuvelrug naar het Krommerijngebied. Om deze waarden zo goed mogelijk te beschermen is in het vigerende streekplan het bestaande stationsgebied begrensd door een rode contour zonder uitbreidingsmogelijkheden en aan de nabije omgeving is de aanduiding Landelijk gebied (Lg) 3, 4 en 5 toegekend. Zelfs het half verstedelijkte gebied Molenbosch in Zeist nabij het stationsgebied met buitenplaatsen en instellingen heeft een Lg-aanduiding gekregen en is derhalve niet in het stedelijk gebied opgenomen. Intussen zijn verschillende terreinen in de directe nabijheid ten westen van het stationsgebied door het Utrechts Landschap aangekocht en wordt in het kader van Agenda 2010 het project Stichtse Lustwarande uitgewerkt. Deze lijn is in het ontwerp streekplan 2005-2015 voortgezet. In de kernbeschrijving van Driebergen-Rijsenburg staat daarover vermeld, dat de reconstructie van het station wordt aangegrepen om met maatwerk tot een kwalitatieve opwaardering te komen binnen de contouren van het streekplan 1994, behoudens een extra mogelijkheid aan de zuidzijde voor parkeren. Een verdere belasting moet worden voorkomen en grootschalige ontwikkelingen worden niet aanvaardbaar geacht. Wel zijn binnen de rode contour beperkte kantoorfuncties aanvaardbaar en grotendeels reeds aanwezig en functioneert het stationsgebied als opstappunt voor verschillende vervoerswijzen en knooppunt voor de recreatieve infrastructuur. De Ecologische Hoofdstructuur Structuur grenst gedeeltelijk aan het stationsgebied en in de directe omgeving is een groene corridor met ecoduct gepland. Met deze beheerste benadering van het streekplan zal de verkeerstoename op de reeds overbelaste N 225 redelijk binnen de perken blijven. Conclusie: Met respect voor de aanwezige en potentiële waarden van het gebied en met zorgvuldig maatwerk wordt een kwalitatieve opwaardering van het stationsgebied toestaan, passend in het karakter en de schaal van de omgeving. Zeist en Driebergen-Rij senburg werken gezamenlijk een plan uit voor het reconstrueren en opwaarderen van het stationsgebied binnen de termen van het streekplan. Er is overeenstemming over de beleidsopvattingen over verstedelijking en bescherming van de groene en cultuurhistorische waarden. Beide gemeenten hebben geen bedenking tegen het streekplan ingediend, die betrekking heeft op het streekplanbeleid ten aanzien van het stationsgebied. Zij kunnen dus blijkbaar instemmen met de denklijn uit het streekplan. De MALDD-gemeenten hebben een grondleggend document opgesteld dat in het fusieproces wordt gebruikt voor het opstellen van een strategisch document voor de nieuwe Heuvelruggemeente. In het grondleggend document hebben de gemeenten vastgelegd dat zij instemmen "met de ingezette inhoudelijke beleidslijn van Driebergen-Rij senburg ten aanzien van het stationsgbeid. Dit wil zeggen dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid en ontlasting van de N225 gekozen wordt voor een gesplitste aansluiting van de A12 en een verhoogde ligging van het spoor en dat ten aanzien van de ontwikkeling van het stationsgebied zelf een beperkte ontwikkeling mogelijk geacht dient te worden*'. Leersum heeft om haar moverende redenen (voorstander van WAL-variant) niet met deze passage ingestemd. De ambities van het sgp Heuvelrug worden door de MALDD-gemeenten onderschreven en wij verwachten dat de ambities door de nieuwe fusiegemeente worden overgenomen en worden gerealiseerd samen met de betrokken actoren.
Provincie Utrecht
20
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Met de fusie van de MALDD-gemeenten ontstaat een bestuurskrachtige gemeente van 50.000 inwoners. Uit het voorgaande blijkt dat er meer dan voldoende waarborgen zijn dat de ambities en afspraken rond de ontwikkeling van het stationsgebied door de nieuwe fusiegemeente worden nagekomen en uitgevoerd. Vanwege de uitspraken over het stationsgebied is ook te verwachten dat dit project prominent een plek krijgt in de nieuwe organisatie. Daarmee zal de continuïteit van het project worden gewaarborgd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande hebben wij er dan ook alle vertrouwen in dat de afspraken die over het stationsgebied c.a. door Driebergen-Rijsenburg zijn gemaakt, worden overgenomen door de nieuwe gemeente. Er is voor gedeputeerde staten dan ook geen titel voor een grenscorrectie van het stationsgebied. De voorgestane ontwikkelingen van het stationsgebied zijn geheel in lijn met het streekplan en de (bescheiden) verstedelijkingsambities van Driebergen-Rij senburg zijn dienovereenkomstig.
4.4.
Conclusie GS
De MALDD-variant heeft de instemming van de bij de fusie betrokken gemeenten Maam, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rijsenburg. De gemeenten Renswoude, Woudenberg en Rhenen kunnen zich eveneens vinden in deze fusie. De DrieMaDo/Wal -variant heeft enkel de instemming van Leersum. Wijk bij Duurstede heeft geen besluit genomen over de herindelingsvarianten en wenst niet meer betrokken te zijn bij een herindeling. B innengrenzen/bu itengrenzen In het herindelingsontwerp hebben wij voorgesteld om de bestaande (buiten)grens als nieuwe buitengrens te houden. Een eventuele grenscorrectie van Overberg wordt binnen afzienbare tijd in een bestuurlijk grotere en interprovinciale context beschouwd. In de zienswijze van de hierbij betrokken gemeenten is hierop niet afwijzend gereageerd. Een mogelijke grenscorrectie van Eist met Rhenen heeft onvoldoende draagvlak bij inwoners en de desbetreffende gemeenten. In het overleg van 13 februari 2004 met Woudenberg werd aandacht gevraagd voor een drietal grenscorrecties met Maam. In het herindelingsontwerp hebben wij gemotiveerd waarom nu nog wordt afgezien van die grenscorrecties. Ook is tot op heden de urgentie van genoemde grenscorrecties bij Woudenberg of Maarn niet gebleken. Wij zien dan ook geen reden om op ons in het herindelingsontwerp vermelde standpunt en procedureaanpak terug te komen. De ontvangen zienswijzen geven ons geen aanleiding om het herindelingsvoorstel aan te passen. Dit betekent dat in deze arhiprocedure ook geen grenscorrecties plaatsvinden.
Provincie Utrecht
21
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
5. Draagvlak Draagvlak is een belangrijk beoordelingscriterium dat wordt gehanteerd bij herindelingsvoorstellen. Bij de behandeling van ons voorstel om een herindelingsprocedure voor de Heuvelrug te starten hebben wij meerdere malen met provinciale staten over de invulling en het belang van dit criterium gesproken. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid en transparantie hechten wij eraan om dit criterium nader te beschouwen. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is over draagvlak onder meer het volgende opgemerkt: "Bij toetsing van herindelingsvoorstellen dient aandacht te worden geschonken zowel aan de wijze waarop tijdens de procedure aan een optimaal draagvlak is gewerkt, als aan het draagvlak voor het uiteindelijke voorstel." Op 11 september 2003 is het beleidskader met de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besproken. Over de wijze waarop draagvlak wordt gemeten antwoordde de minister dat het draagvlak wordt afgemeten aan de opvatting van de gemeenteraden, "die er verstandig aan doen zich te vergewissen van opvattingen onder de bevolking. De wijze waarop gemeenten dit draagvlak bepalen, is aan hen; het Rijk moet bijvoorbeeld niet dwingend opleggen dat een referendum of een enquête daarvoor noodzakelijk is. De Tijdelijke referendumwet hoeft dus niet te worden gewijzigd. Met dit beleidskader wordt een duidelijk signaal gegeven aan provincies en gemeenten, waarvan een preventieve werking uitgaat: regering en parlement vinden draagvlak belangrijk. Gemeenten moeten zich daarnaast bewust zijn van hun regionale verantwoordelijkheid; problemen moeten niet worden afgewenteld op buurgemeenten. De minister erkent dat er in dit verband een spanningsveld kan ontstaan tussen draagvlak en regionale verantwoordelijkheid." Tegen de achtergrond van het vorenstaande omvat het draagvlakcriterium twee aspecten: • De wijze waarop aan draagvlak is gewerkt (gemeenten/provincie); • Het bestuurlijk draagvlak voor het herindelingsvoorstel. Hieronder wordt gemeld de wijze waarop de provincie en de afzonderlijke gemeenten daar invulling aan hebben gegeven. Aansluitend wordt per gemeente het bestuurlijk draagvlak in een tabel weergegeven.
5.1.
Invulling door provincie Utrecht
In het kader van het open overleg met het college van burgemeesters en wethouders hebben wij in het bijzonder aandacht gevraagd voor het vergewissen van de opvatting van de bevolking over de herindeling(svarianten). Daarnaast hebben wij op verzoek van de statencommissie Bestuur en Middelen op 25 mei 2004 een brief gezonden waarin nogmaals aandacht werd gevraagd voor het betrekken van de bevolking bij het herindelingsproces. In de periode van de ter inzage legging hebben wij twee informatiebijeenkomsten georganiseerd om de bevolking te informeren over het herindelingsontwerp en hen in de gelegenheid te stellen daarover vragen te stellen. De informatiebijeenkomsten zijn gehouden op 19 mei 2004 te Amerongen en op 3 juni 2004 te Doom. Van beide avonden zijn notulen opgesteld die als bijlage 2 in het advies zijn opgenomen.
Provincie Utrecht
23
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Daarnaast hebben wij de gemeenten aangeboden om het herindelingsvoorstel nader toe te lichten. Op twee informatieavonden van Driebergen-Rijsenburg, te weten op 23 en 25 augustus 2004, hebben wij het herindelingsontwerp toegelicht. 5.2.
Invulling door gemeenten
Maarn De raad heeft over het herindelingsvoorstel een hooravond georganiseerd op 16 juni 2004 in de Twee Marken. Het aantal belangstellenden voor deze avond was marginaal. In de periode voorafgaande aan de arhi-procedure heeft Maarn op 8 oktober 2003 een informatieavond voor haar inwoners georganiseerd. Daarnaast heeft het Heuvelrug Beraad (platform fractievoorzitters van de raden van de MALDD-gemeenten) op 17 april 2003 een bijeenkomst over de herindeling belegd. Maarn en Doorn zijn sinds 1997 voorstander van een fusie van de MALDD-gemeenten. Dit standpunt is sindsdien door de politiek uitgedragen. Dit verklaart wellicht mede de geringe belangstelling van de burgers voor dit onderwerp. Bij brief van 6 mei 2002 hebben Doorn en Maam destijds bij GS sterk aangedrongen om een herindelingsprocedure voor de Heuvelrug te starten. Doorn De gemeente heeft over het herindelingsvoorstel een informatiebijeenkomst georganiseerd op 24 juni 2004. Op deze avond is het ontwerp toegelicht en konden er vragen worden gesteld. In de periode voorafgaande aan de herindelingsprocedure is op 6 oktober 2003 een informatiebijeenkomst gehouden. Daarvoor was geringe belangstelling; 17 inwoners, desgevraagd 14 voor herindeling, 2 burgers tegen herindeling. In april van 2003 heeft de raad twee avonden georganiseerd over de wenselijkheid van bestuurlijke vernieuwing. Ook hiervoor bestond geen groot animo onder de bevolking (bijeenkomst 2-4-2004) en bij de maatschappelijke organisaties (bijeenkomst 8-4-2004). In dit verband wordt opgemerkt dat Doorn in de afgelopen jaren op basis van uitvoerige rapportage en notities een consistent beleid heeft uitgezet en uitgedragen. Sinds 1994 is Doom voorstander van schaalvergroting. Amerongen De gemeenteraad heeft op 16 juni 2004 een inspraak/voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd om zich enerzijds te vergewissen van de opvattingen onder de bevolking en anderzijds hun voorlopige zienswijzen onder de bevolking kenbaar te maken. Daarvoor is een huis-aan huis-flyer verspreid waarop kort de standpunten van de Amerongse fracties zijn weergegeven. Aansluitend aan de inspraak/voorlichtingsbijeenkomst is een telefonische enquête gehouden. Het verslag van de telefonische enquête is in bijlage 3 opgenomen. De telefonische enquête onder ongeveer 1000 ondervraagden gaf de volgende uitslag: 47 % voorkeur voor WAL-variant 22 % voorkeur voor MALD 11 % voorkeur voor MALDD De meerderheid van de raad (WD, PvdA en CU) heeft op de inspraak/voorlichtingsavond duidelijk gemeld dat de uitslag van de enquête door hen zal worden meegenomen in hun beraadslaging. Het CDA heeft gemeld dat bij een duidelijke uitslag de uitkomsten doorslaggevend zal zijn voor hun zienswijze. In de periode voorafgaande aan de arhiprocedure heeft de raad diverse bijeenkomsten over de herindeling georganiseerd voor haar inwoners. Op 9 oktober 2003 is een bijeenkomst voor de
Provincie Utrecht
24
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
bevolking georganiseerd waar ons voorstel 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' is besproken. De raad heeft voorafgaande aan deze bijeenkomst voorlopige standpunten bekend gemaakt. Het Heuvelrug Beraad heeft op 16 april een bijeenkomst voorburgers en op 17 april een bijeenkomst voor maatschappelijke organisaties georganiseerd over 'bestuurlijke heroriëntatie'. Leersum Alle kiesgerechtigde inwoners van Leersum zijn in juni 2004 geïnformeerd door middel van een samenvatting van de uitkomsten van het eigen onderzoek en het voorstel van Gedeputeerde Staten (zie bijlage 3). De inwoners is tevens gevraagd om hun voorkeursvariant kenbaar te maken. Van de inzenders (respons 47%) koos 77% voor WAL, 19,5% voor MALDD en 3,5% anders/geen voorkeur. De uitslag van de opiniepeiling is voor de raad met uitzondering van de SGP-fractie doorslaggevend geweest voor hun zienswijze op het herindelingsvoorstel. In de periode voorafgaande aan de arhiprocedure heeft de raad in 2003/2004 drie thema-avonden georganiseerd waar gediscussieerd is over gemeentelijke herindeling. De gemeente heeft een internetsite over gemeentelijke herindeling. Driebergen-Rij sen b urg Er is een raadswerkgroep 'Communicatie bestuurlijke toekomst'ingesteld die vanaf maart 2003 gewerkt heeft aan het draagvlak onder de bevolking. Op 23 en 25 augustus 2004 zijn twee informatiebijeenkomsten gehouden. De opkomst was beperkt; ca 10 personen per avond. Op deze avonden werd informatie gegeven over het grondleggend document en van provinciezijde een toelichting op het herindelingsontwerp. Aansluitend konden burgers vragen stellen aan een forum van raadsleden. De uitkomsten van beide avonden heeft de raad betrokken bij de beraadslaging over het herindelingsontwerp op 30 augustus 2004. In de periode van maart 2003 tot aan de start van de arhiprocedure (februari 2004) heeft DriebergenRijsenburg veel energie gestoken in het informeren van de burgers over de herindeling. Dit gebeurde op verschillende manieren: • Diverse politieke bijeenkomsten in juni 2003. Er hebben in totaal ongeveer tussen 200 en 300 mensen deelgenomen aan deze bijeenkomsten; • In een huis-aan-huis-blad, waarin de politieke partijen hun standpunten melden; • Op de internetsite van de gemeente is informatie te vinden in het herindelingsdossier; • Aan alle kiesgerechtigde inwoners (14.306) is in oktober 2003 een opiniekaart toegezonden waarop zij hun voorkeur konden melden. De respons bedroeg 41,8%; 5.974 kaarten ingezonden. Daarvan waren 3.281 stemmen voor zelfstandigheid, en 2.398 stemmen voor MALDD. De uitslag van de opiniepeiling hebben de raadsfracties (oktober 2003) meegenomen bij hun standpuntbepaling. Een raadsmeerderheid koos uiteindelijk voor deelname aan het herindelingsproces onder twee voorwaarden (stationsgebied onverdeeld en zelf kunnen bepalen om uit het herindelingsproces te treden).
5.3.
Bestuurlijk draagvlak voor MALDD-variant
In onderstaande tabel wordt per gemeente die betrokken is in de arhi-procedure weergegeven hoe het bestuurlijk draagvlak is voor de MALDD-variant. Hierbij de opmerking dat de voorkeur voor de ene variant (in dit geval de MALDD) automatisch met zich brengt dat er géén voorkeur kan zijn voor de andere variant (in dit geval DrieMaDo/ WAL).
Provincie Utrecht
25
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Gemeente Maarn Amerongen Leersum Doom DriebergenRij senburg Wijk bij Duurstede * Rhenen ** Woudenberg ** Renswoude ** Totaal
Totaal raadsleden 11 13 13 15 17
Voor
Tegen
11 7 1 11 11
6 11 1 5
19
-
-
15 15 11
15 15 11
-
82
23
Afwezig
1 2 1
4
* Wijk bij Duurstede heeft geen besluit genomen over het herindelingsvoorstel. ** Deze gemeenten zijn wel betrokken bij de Arhiprocedure maar niet betrokken bij de fusie. Zij spreken zich positief uit over de bestuurlijke ontwikkeling/ fusie op de Heuvelrug Conclusie GS De betrokken gemeenten hebben op een actieve en zorgvuldige wijze hun inwoners geïnformeerd over het herindelingsproces en burgers in de gelegenheid gesteld hun mening over het voorstel kenbaar te maken.
Provincie Utrecht
26
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
6. Grondleggend document De colleges van burgemeester en wethouders van de MALDD-gemeenten hebben in mei 2004 opdracht gegeven tot het opstellen van een grondleggend document. Het opstellen van het grondleggend document is gefaciliteerd door de provincie Utrecht in de vorm van het beschikbaar stellen van externe menskracht om dat document te schrijven. Voor het fusieproces (primair een activiteit van de fusiegemeenten) is het belangrijk dat tijdig met de voorbereidende werkzaamheden wordt begonnen die samenhangen met de fusie. Het opstellen van een grondleggend document is hierbij een eerste stap. Onder verantwoordelijkheid van de burgemeesters en wethouders van de MALDD-gemeenten is in juli 2004 een grondleggend document opgesteld f bij lage 5).
6.1.
Inhoud document
In het grondleggend document worden op hoofdlijnen de eigen lokale aandachtspunten van de gemeenten opgenomen die zij van belang achten voor hun inwoners bij de vorming van een nieuwe gemeente, welke dat ook moge zijn. In het grondleggend document wordt aandacht besteed aan vijf hoofdthema's: algemene uitgangspunten voor beheer, ontwikkeling, kwaliteit en karakter van het gebied; kracht en vitaliteit van de lokale leefgemeenschappen in de kernen/dorpen; verkeersontsluiting en infrastructuur; relatie bestuur-burger; toekomstige ontwikkeling stationsgebied Driebergen-Rij senburg. Het grondleggend document bevat daarnaast de volgende elementen: • Samenvatting aandachtspunten (per gemeente) • Rode draad aandachtspunten (generiek, overeenkomsten en verschillen)
6.2.
Status
In het fusieproces is het gebruikelijk dat door betrokken gemeenten een strategisch document of een visiedocument wordt opgesteld. In dit document wordt onder meer informatie opgenomen over het profiel van de nieuwe gemeente, de ambities, een planning en dergelijke. Het opstellen van het grondleggend werd gezien als een opmaat naar een strategische visie voor een fusie ongeacht de uitkomst. Het is een activiteit die voorafgaat aan een fusieproces. Het grondleggend document is door de stuurgroep Heuvelrug i.o. geamendeerd vastgesteld. De amendering heeft betrekking op de toekomstige ontwikkeling van het stationsgebied DriebergenRij senburg. Maarn, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rij senburg hebben ingestemd met deze wijziging; Leersum kon niet instemmen met deze amendering. Leersum wenst geen deel uit te maken van de MALDDgemeenten. Leersum wil wel meewerken aan het opstellen aan een grondleggend document als dit document "neutraal" geformuleerd is in die zin dat het voor elke herindelingsvariant van toepasing zou kunnen zijn. Deze laatste wijziging vindt Leersum teveel toegespitst op de MALDD-variant. Reden voor Leersum om niet met dit onderdeel in te stemmen. Leersum kan zich wel vinden in andere onderwerpen van het grondleggend document.
Provincie Utrecht
27
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
De colleges van burgemeester en wethouders van Maarn, Doorn, Amerongen en DriebergenRijsenburg hebben in augustus het grondleggend document vastgesteld; Leersum heeft het document niet vastgesteld. Het grondleggend document is ter kennisneming aan de vijf gemeenteraden toegezonden. Conclusie GS Wij constateren dat de betrokken gemeenten gelijkgestemd zijn over vier van de vijf onderwerpen. Enkel over de ontwikkeling van het stationsgebied is geen algemene overeenstemming. Leersum vindt de tekst over dit onderwerp teveel geschreven naar een voorkeur van de fusievariant MALDD. De dagelijkse besturen van de bij de fusie betrokken gemeenten hebben met voortvarendheid een Plan van Aanpak voor het fusieproces alsmede een verordening op de raadscommissie herindeling opgesteld en leden en hun plaatsvervangers van de commissie benoemd. Deze voorstellen zijn in de septembervergadering van de vijf gemeenteraden overeenkomstig het voorstel vastgesteld. Daarmee hebben de raden van de MALDD-gemeenten groen licht gegeven om zorgvuldig te werken aan de vorming van de nieuwe Heuvelruggemeente met als beoogde fusiedatum 1-1-2006. Leersum heeft bij de besluitvorming over genoemde voorstellen opgemerkt dat het een tweesporenbeleid zal voeren. Enerzijds volledig en constructief participeren in het fusieproces. Anderzijds tijdens de vervolgprocedure van de Wet Arhi haar (afwijkende) standpunt (voorstander van de DrieMaDo/WALvariant) melden.
Provincie Utrecht
28
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
7. GS voorstel 7.1.
Voorstel
In het herindelingsontwerp hebben wij een volwaardige afweging gemaakt tussen twee varianten voor herindeling; MALDD-variant en de DrieMaDo/WAL-variant. Beide varianten zijn aan de orde geweest in het open overleg en zijn onderwerp geweest van de inspraakprocedure. Op basis van het open overleg is vastgesteld dat er een breed draagvlak aanwezig is voor de MALDDvariant (vier van de vijf gemeente spreken zich positief uit). Op basis van de ontvangen zienswijzen van de raden van de gemeenten betrokken bij deze arhiprocedure en andere belanghebbenden blijkt dat er nog steeds een breed draagvlak is voor een fusie van de MALDD-gemeenten. Alleen Leersum heeft zich voor de DrieMaDo/WAL-variant uitgesproken. Wijk bij Duurstede heeft geen besluit genomen over de herindelingsvarianten en gaat ervan uit dat het niet betrokken zal zijn bij een herindeling.
Voorstel Gedeputeerde staten handhaven hun voorstel uit het herindelingsontwerp om Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg samen te voegen tot één nieuwe gemeente. De naam van de nieuwe gemeente luidt: Heuvelrug In de ontvangen zienswijzen op het herindelingsontwerp is door geen van de gemeenten afwijzend gereageerd op de werknaam. Wij hebben daarom de werknaam als naam voor de nieuwe gemeente gebruikt. Mocht evenwel blijken dat er overwegende bezwaren bestaan tegen deze naam, dan zijn wij bereid de naam alsnog te wijzigen. Voorstel getoetst aan rijksbeleid In het herindelingsontwerp hebben wij beide herindelingsvarianten getoetst aan de rijkscriteria voor gemeentelijke herindeling. Verwezen wordt naar hoofdstuk 5 van het herindelingsontwerp (bijlage 1). Wij handhaven ons oordeel dat het herindelingsvoorstel Heuvelrug voldoet aan de rijkscriteria.
7.2.
Profiel en opgaven gemeente Heuvelrug
De gemeente Heuvelrug is een grote, groene gemeente van bijna 50.000 inwoners. Deze gemeente sluit aan zowel de west- als oostzijde aan op stedelijk gebied (respectievelijk het BRU-gebied en het WERV-gebied). De gemeente kan worden getypeerd als groen en leefbaar. De gemeente ligt in een cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle omgeving. Binnen de gemeente ligt als dominant landschappelijk element het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Het Nationaal Park brengt beperkingen met zich mee voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente - die overigens door de betrokken gemeenten worden gedeeld - maar geeft ook kansen op het gebied van recreatie en toerisme. De westkant (Driebergen-Rij senburg) vormt het overgangsgebied tussen het Nationaal Park en het meer verstedelijkte gebied van Utrecht waar wonen-werken en natuur complementair aan elkaar zijn. In dit deel van de nieuwe gemeente liggen ook belangrijke ruimtelijke opgaven (ontwikkeling stationsgebied Driebergen-Zeist, aansluiting op Al 2). De reconstructie van het stationsgebied biedt perspectief voor de recreatieve infrastructuur. De N225 en de N227 vormen belangrijke schakels voor de ontsluiting van de woonkernen zowel voor het verkeer als voor het (openbaar) vervoer.
Provincie Utrecht
29
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
7.3.
Nazorg herindeling
Wij voelen ons mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bestuurlijke organisatie in de provincie Utrecht. De provincie streeft ook partnerschap tussen overheden (provincie - gemeente) na. Wij vinden het belangrijk om na verloop van tijd samen met de gemeente te onderzoeken of de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten die ten grondslag liggen aan deze fusie voldoende zijn opgelost. Ook overigens vinden wij het belangrijk om dan na te gaan of de belangen van de inwoners op voldoende wijze worden geborgd, ook in het perspectief van de mede-overheid. In verband hiermee zullen wij vijfjaar na de fusiedatum de kwaliteit van het bestuur en het ambtelijk apparaat (opnieuw) meten. Aspecten die daarbij aan de orde komen zijn de relatie bestuur-bestuurden, het gemeentelijke voorzieningenniveau, de financiële positie van de nieuwe gemeente, de dienstverlening aan de burgers en de verschillende aspecten van de bestuurskracht.
Provincie Utrecht
30
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
8. Financiële gevolgen In dit hoofdstuk wordt samenvattend een beeld gegeven van de financiële gevolgen van de samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg. Een meer gedetailleerd beeld van de financiële positie van de gemeenten per 2004 wordt gegeven in bijlage 4. Bij besluit van 20 april 2004 hebben wij tegelijk met de vaststelling van het herindeüngsontwerp Heuvelrug de bij de herindeling betrokken gemeenten onder preventief financieel Arhitoezicht geplaatst. Via dit financieel Arhi-toezicht kunnen wij goedkeuring onthouden aan de aangewezen financiële besluiten van de MALDD-gemeenten die naar ons oordeel in strijd zijn met het financiële belang van de nieuwe gemeente. In december 2003 kwamen de begrotingen 2004 van de vijf betrokken gemeenten in het kader van onze algemene financiële toezichttaak in aanmerking voor het soepele repressieve toezichtregime. De belastingdruk (OZB, reinigingsheffingen en rioolrecht ) per meerpersoonshuishouden in 2004 varieert van € 805 in Maarn tot € 659 in Leersum. De belastingdruk In Driebergen-Rij senburg bedraagt € 792, in Doorn € 721 en in Amerongen € 679. De gemiddelde lastendruk ligt in de provincie Utrecht op € 706. In Maarn zijn de lasten voor 2004 met gemiddeld 11 % gestegen. De omvang van de inkomsten en uitgaven van de nieuwe gemeente hangt nauw samen met het ambitieniveau. Tot op zekere hoogte heeft de gemeente dat zelf in de hand. Het niveau van de heffingen en rechten is over het algemeen afhankelijk van het eigen beleid van de gemeente, waarbij er veelal een relatie is tussen de kwaliteit en de kosten van de gemeentelijke voorzieningen (openingstijden, kosten van verwerking, wijze van afvalinzameling etc.). In het kader van de herindeling worden de tarieven altijd op termijn gelijkgeschakeld. Deze aanpassing kan voor de betrokken gemeenten zowel een verhoging als een verlaging inhouden. Ook kan de verandering van de tarieven samenhangen met een ander ambitieniveau wat betreft het niveau van de voorzieningen; een hoger of een lager ambitieniveau. De maatstaf herindeling is een compensatie voor de frictiekosten van de herindeling. Bij toepassing van de formule voor de maatstaf herindeling op de fusie van de MALDD-gemeenten resulteert dit in een herindelingsvergoeding die wij bij wijze van raming naar de stand van de Novembercirculaire 2003 hebben becijferd op een bedrag van in totaal ca. € 10.5 miljoen. Deze uitkering wordt over een periode van vier jaar uitgekeerd in een ritme van 40% in het jaar van samenvoeging ( € 4.2 miljoen) en telkens 20 % in de daarop volgende driejaren (€ 2. l miljoen). De algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de nieuwe gemeente Heuvelrug wordt verlaagd als gevolg van de herindeling. Zoals wij in onze reactie op de zienswijze van Leersum hebben aangegeven bedraagt deze daling bij wijze van raming, naar de stand van de Septembercirculaire 2004, ca. € 1.4 miljoen. Voor een deel kan de structurele verlaging worden opgevangen door verlaging van de bestuurslasten (minder raadsleden, burgemeesters en wethouders, secretarissen). Voor ander deel zal de nieuwe gemeente dit moeten bereiken door een effectieve en efficiënte inrichting van de organisatie.
Provincie Utrecht
31
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
Conclusie GS De uitgangspositie van de betrokken gemeenten en daarmee de nieuw te vormen gemeente is financieel aanvaardbaar. Vanuit financieel perspectief zijn er geen belemmeringen aanwezig die een gezonde start van de nieuwe gemeente in de weg staat. In bijlage 4 treft u het resultaat aan van een uitgebreid onderzoek naar de financiële positie 2004 van de MALDD-gemeenten.
Provincie Utrecht
32
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
9. Vervolgprocedure; inwerkingtreding, verkiezingen, fusieproces Inwerkingtreding 15 november 2004 De commissie Bestuur en Middelen behandelt het ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug indien het presidium daartoe beslist. 6 december 2004 Provinciale Staten behandelen, indien het Presidium daartoe beslist, het ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug en stellen het ontwerp op grond van artikel 4, eerste lid, en artikel 8, vijfde lid van de Wet arhi, vast. Vervolgens wordt het vastgestelde herindelingsadvies Heuvelrug ingevolge artikel 8, vijfde lid van de Wet arhi, aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Begin 2005 De minister van BZK stelt het wetsvoorstel herindeling Heuvelrug op en zendt het voorstel aan de Tweede Kamer. Parlementaire behandeling volgt in de eerste helft van 2005. Bij een tijdige en voorspoedige behandeling in de Kamer kan de herindeling op l januari 2006 een feit zijn. Verkiezingen. Voorafgaande aan de datum van herindeling dienen verkiezingen voor de nieuwe gemeenteraad plaats te vinden. De verkiezingen zullen dan in november 2005 worden gehouden. Fusieproces De colleges van burgemeester en wethouders van de MALDD-gemeenten hebben in juli 2004 een grondleggend document laten opstellen (bijlage 5V Inmiddels hebben de gemeenteraden van de MALDD-gemeenten het Plan van Aanpak fusie Heuvelrug en een verordening op de raadscommissie herindeling vastgesteld, en zijn de leden en hun plaatsvervangers van de commissie benoemd. Ook hebben alle vijfde raden ingestemd met een eerste (werk)budget voor het fusieproces. Daarmee hebben de raden van de MALDD-gemeenten groen licht gegeven om zorgvuldig en voortvarend te werken aan de vorming van de nieuwe gemeente Heuvelrug met als beoogde fusiedatum 1-1-2006. Wij zullen het fusieproces blijven volgen en zijn bereid om het fusieproces daar waar nodig vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid te faciliteren.
Provincie Utrecht
33
Ontwerp herindelingsadvies Heuvelrug
10. Bijlagen 1. Herindelingsontwerp Heuvelrug 2. Notulen informatie bijeenkomsten van GS 19-5-2004 en 3-6-2004 3. Zienswijzen MALDD-gemeenten, Wijk bij Duurstede, Woudenberg, Renswoude, Rhenen, een samenvatting van de zienswijzen van de overige belanghebbenden en de zienswijze van Zeist 4. Financiële positie MALDD-gemeenten 2004 5. Grondleggend document 6. Kaart gemeente Heuvelrug
Provincie Utrecht
35
Bijlage l Herindelingsontwerp Heuvelrug
Her inde 1 ingson twerp Heuvelrug
Inhoudsopgave 1
INLEIDING 1.1
VERANTWOORDING ONDERZOEK HERINDELINGSVARIANTEN
1.2 LEESWIJZER 2
VOORGESCHIEDENIS
2.1 STRATEGISCH GEBIEDSPERSPECTIEF HEUVELRUG (l997-2002) 2.2 NAAR EEN BESTUURSKRACHTIGE HEUVELRUG ( JUNI 2003) 2.3 BESLUITVORMING (l-7-2003) 2.3.1. Besluitvorming raden (oktober/november 2003) 2.3.2, Besluitvorming provinciale staten (januari 2004)
2.4
BESTUURSKRACHT WIJK BIJ DUURSTEDE
3
ARHIPROCEDÜRE
3.1 3.2 3.3 3.4 4
START ARHIPROCEDÜRE VERANTWOORDELIJKHEDEN ARHIPROCEDÜRE OPEN OVERLEG OVERLEG BUURGEMEENTEN HERINDELINGSVARIANTEN
4.1 BELEIDSKADER HERINDELING 4.2 TYPERING VARIANTEN 4.2.1 4.2.2
MALD(D)-variant DrieMaDo/WAL-variant
4.3 AFWEGING VARIANTEN 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 5
VOORSTEL TOT HERINDELING 5.1 5.2 5.3
6
Draagvlak Bestuurskracht Duurzaamheid Interne samenhang nieuwe gemeente Regionale samenhang en evenwicht
CONCLUSIE UIT OPEN OVERLEG CONCLUSIE UIT AFWEGING VARIANTEN EINDCONCLUSIE EN HERINDELINGSVOORSTEL
VERDERE PROCEDURE
7. BIJLAGEN
Provincie Utrecht
5 5
7 9
9 10 11 11 12
13 15
15 15 15 19 21
21 22 22 23
24 24 25 27 28 30 33 33 33 34
37 39
Herindelingsontwerp Heuvelrug
l
Inleiding
Voor u ligt een voorstel tot wijziging van de gemeentelijke indeling in een deel van Zuidoost Utrecht. Dit voorstel, in de vorm van een herindelingsontwerp, is door ons, Gedeputeerde Staten van Utrecht, opgesteld. Aan het herindelingsontwerp gaat een jarenlange discussie over de bestuurlijke structuur op de Heuvelrug vooraf. De inhoudelijke strategische doelstellingen voor het gebied zijn door de betrokken gemeenten in 2001 vastgelegd in het strategisch gebiedsperspectief (sgp) voor de Heuvelrug. Over de vraag met welk bestuurlijk instrumentarium de strategische doelstellingen het best verwezenlijkt konden worden, bereikten de gemeenten geen overeenstemming. Op verzoek van de de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doom en Driebergen-Rijsenburg hebben wij daarom medio 2003 een voorstel gepresenteerd voor de bestuurlijke inrichting van de Heuvelrug. In dat voorstel hebben wij geconcludeerd dat de bestuurskracht van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn (MALD) als onvoldoende moet worden beoordeeld. Een gemeentelijke herindeling biedt de beste waarborgen om de bestuurskracht van deze gemeenten te verbeteren. De gemeente DriebergenRijsenburg werd als voldoende bestuurskrachtig beoordeeld, maar heeft onder voorwaarden zelf aangegeven deel uit te willen maken van de procedure tot wijziging van de gemeentelijke indeling (arh i procedure). In november 2003 hebben wij voorgesteld om een procedure te starten in het kader van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) voor het Heuvelruggebied. Provinciale staten hebben op 19 januari 2004 daarmee ingestemd. Naast de vijf hiervoor genoemde gemeenten (MALDD) zijn ook vier omliggende gemeenten genoemd in het besluit tot het starten van de arhiprocedure: Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Wijk bij Duurstede. Deze gemeenten zijn in de arhiprocedure betrokken vanwege mogelijke grenswijzigingen, dan wel het onderzoeken of deelname aan herindeling haalbaar is, op aangeven van de vijf eerder genoemde gemeenten en op verzoek van provinciale staten in verband met een volwaardig onderzoek naar twee varianten. De in dit herindelingsonrwerp betrokken varianten zijn een samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg (MALDD) en een samenvoeging van de gemeenten Driebergen-Rijsenburg, Maarn en Doorn (DrieMaDo) in combinatie met een samenvoeging van de gemeenten Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum (WAL). Ten aanzien van de bestuurlijke vormgeving van het gebied, onderwerp van dit herindelingsontwerp, worden in bijgaand voorstel twee varianten afgewogen, waarna wij - in de vorm van een voorlopig standpunt - een keuze maken voor één van beide varianten. Met de besluitvorming over dit herindelingsontwerp is de eerste fase, de fase van open overleg, van de arhiprocedure afgerond. Nu is het woord aan de betrokken gemeenteraden en de inwoners van deze gemeenten. Het herindelingsontwerp dient dan ook gelezen te worden als ons voorlopig standpunt over de herindeling voor de Heuvelrug. Nadat gemeenteraden, inwoners en eventueel andere belanghebbenden een reactie hebben gegeven op ons voorstel, zullen wij een definitief voorstel opstellen, in de vorm van een herindelingsadvies. Het herindelingsadvies zullen wij aan provinciale staten ter vaststelling voorleggen. 1.1
Verantwoording onderzoek herindelingsvarianten
Bij brief van 9 maart 2004 hebben wij de bij deze arhiprocedure betrokken gemeenten geïnformeerd over ons onderzoek naar de herinde lings varianten MALDD en DrieMaDo/WAL(brief als bijlage fff
Provincie Utrecht
Herindelingsontwerp Heuvelrug
bij het herindelingsontwerp gevoegd). Wij hechten eraan om hier te melden hoe wij het onderzoek naar de herindelingsvarianten hebben uitgevoerd. Een gemeentelijke herindeling geschiedt bij wet. Voldoet een herindelingsvoorstel aan de criteria die het rijk daarvoor hanteert, dan wordt het herindelingsvoorstel positief ontvangen. Centraal in het onderzoek naar de varianten van herindeling staan dan ook deze rijkscriteria. Deze criteria zijn genoemd in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het betreft de criteria: draagvlak, bestuurskracht, duurzaamheid, interne samenhang van de nieuwe gemeente, regionale samenhang en evenwicht en planologische ruimtebehoefte. In de separate bijlage, onderdeel 8, zijn deze criteria beschreven. Wij hebben de beide herindelingsvarianten zelfstandig beoordeeld op deze criteria. Daarbij geldt als voorwaarde dat de te kiezen variant een oplossing moet bieden voor de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van Amerongen, Doorn, Leersum en Maarn en dus de bestuurskracht van deze gemeenten moet versterken. Dit betekent tevens dat een WAL-gemeente niet los gezien kan worden van een DrieMaDo-gemeente en andersom. De informatie die nodig is om de herindelingsvarianten te kunnen beoordelen op basis van de rijkscriteria was voor een belangrijk deel al verzameld. De informatiebronnen die wij hebben geraadpleegd zijn onder meer. • het strategisch gebiedsperspectief van de Heuvelrug, • besluiten en (voorlopige) standpunten van de raden met betrekking tot de herindeling(svarianten), • de verslagen van het arhi-overleg met de colleges van B&W, • onderzoeken van de heer Groenedijk voor Wijk bij Duurstede en Amerongen, • onderzoeksgegevens van de provincie Utrecht (waaronder Kerngegevens provincie Utrecht), • relevante financiële gegevens (waaronder Nota begrotingspositie 2003 Utrechtse gemeenten) • het ontwerp-streekplan van de provincie Utrecht • het register gemeenschappelijke regelingen van de provincie Utrecht Een overzicht van de geraadpleegde informatiebronnen hebben wij als bijlage IV, bronvermelding, bij het herindelingsontwerp gevoegd. Waar informatie ontbrak hebben wij die in de afgelopen periode alsnog verzameld. Zo is in maart 2004 de bestuurskracht van Wijk bij Duurstede gemeten. De methodiek die daarvoor is gebruikt, was identiek aan de methode en vraagstelling die wij vorig jaar bij Amerongen, Doorn, DriebergenRijsenburg, Leersum en Maarn hadden gebruikt (zie bijlagen, onderdelen 5A en 5B). De informatie over de financiële positie van de betrokken gemeenten en die van de herinde lings varianten hebben wij geactualiseerd. Voor het karakteriseren van de herindelingsvarianten en het beoordelen van de herinde lings varianten aan de criteria hebben wij al die informatie geraadpleegd/gebruikt. Een en ander is beschreven in hoofdstuk 4, Herindelingsvarianten. Wij hebben ook vastgesteld dat voor de beoordeling van de beide varianten op dit moment niet meer informatie nodig is om tot een conclusie te komen. Op basis van het onderhavige herindelingsvoorstel zijn wij ervan overtuigd dat tegen de achtergrond van de (rijks)criteria de herindelingsvarianten kunnen worden beoordeeld en dat er een volwaardige afweging worden gemaakt.
Provincie Utrecht
Herindelingsontwerp Heuvelrug
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de voorgeschiedenis van de bestuurlijke inrichting van de Heuvelrug. Hierin komt het strategisch gebiedsperspectief aan de orde en het voorstel dat wij medio 2003 hebben gepresenteerd onder de titel 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug'. In hoofdstuk 3 wordt het verloop van de arhiprocedure tot nu toe geschetst. Vervolgens wegen wij in hoofdstuk 4 twee varianten voor herindeling af. Dit gebeurt op basis van de criteria uit het beleidskader herindeling van het Rijk en de algemene uitgangspunten voor de bestuurlijke organisatie. Dit wordt gevolgd door ons voorstel voor herindeling in hoofdstuk 5 en afgerond met een schets van de verdere procedure in hoofdstuk 6. Als bijlagen bij dit herinde I ingsontwerp vindt u de brochure 'Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten', de verslagen van de open overleggen die wij gevoerd hebben met de colleges van B&W ingevolge artikel 8, lid l, van de Wet Arhi, onze brief van 9 maart 2004 aan de gemeenten over het onderzoek naar de herindelingsvarianten alsmede een bronvermelding. Voor het opstellen van dit herindelingsontwerp hebben wij veel informatiebronnen geraadpleegd. Een aantal daarvan zijn opgenomen in een separate bijlage, behorend bij dit herindelingsontwerp.
Provincie Utrecht
Herindelingsontwerp Heuvelrug
2 2.1
Voorgeschiedenis Strategisch gebiedsperspectief Heuvelrug (1997-2002)
De Heuvelrug kent een lange geschiedenis van discussie rondom de bestuurlijke inrichting. In de ontwerp-regeling c.a. herindeling van de provincie Utrecht van november 1997 werd door provinciale staten besloten dat in vijf clusters van gemeenten (waaronder de Heuvelrug) een strategisch gebiedsperspectief (sgp) opgesteld zou worden. Een en ander ging gepaard met intrekking van de voorstellen voor gemeentelijke herindeling voor die clusters. In andere clusters is wel gekomen tot gemeentelijke herindeling (Utrecht - Vleuten/De Meern, Woerden - Harmelen, De Bilt Maartensdijk). In het kader van het sgp hebben de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn, DriebergenRijsenburg en Zeist gezamenlijk een toekomstvisie - onder de naam Strategische doelen voor de Heuvelrug 2001-2025; Groen en Leefbaar - vastgesteld, waarin zij aangeven welke ambities zij samen met hun inwoners nastreven (zie ook separate bijlage, onderdeel 1). In het sgp werd geconstateerd dat de cultuurhistorische identiteit kenmerkend is voor de Heuvelruggemeenten. Het instandhouden van de sociaal-maatschappelijke voorzieningen en het (economisch) voorzieningenniveau vormde een gedeelde problematiek. Dat gold ook voor de oplossing van de (regionale) verkeersdrukte en het organiseren van ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. De uitkomst van het sgp-proces was dat het voor de bevolking van belang is het groene karakter te behouden, gecombineerd met de voorwaarden voor een vitale ontwikkeling van leefgemeenschappen. De gemeentebestuurders kozen daarom voor vitaliteit: groen én leefbaar. Het onderdeel groen kreeg concreet gestalte in de ontwikkeling van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Leefbaarheid had naast de verbinding met de natuur te maken met de kwaliteit, de omvang en het verspreidingspatroon van woonkernen. De Heuvelrug werd conform de uitgangspunten groen en leefbaar, ingedeeld in een groen, stil gebied (Maarn, noord en oost Doorn, Amerongen, Leersum) en een balansgebied (Zeist, Driebergen-Rijsenburg, zuid en west Doorn). Thema Sociale infrastructuur en voorzieningen Ruimtelijke ontwikkelingen
Economische omwikkelingen Mobiliteit
Recreatie en toerisme
Doelen Vitale ontwikkelingsmogelijkheden voor alle gemeenschappen door eerstelijns- voorzieningen in elke woongemeenschap en tweedelijns- voorzien in gen op regionaal niveau. Elke gemeente voldoende mogelijkheden om eigen samenlevingsdynamiek te behouden, binnen kaders Nationaal Park, door inbreiding woningbouw in alle kernen mogelijk te maken en beperkte woningbouw aan randen bebouwde kom toe te staan volgens compensati eprinc ipe . Natuur en kleinschalig wonen als primaire functies van het gebied passen niet bij te sterke economische ontwikkeling. Daarom concentratie van ontwikkeling in balansgebied en agrarische productie laten omschakelen naar natuurbeheer. - verkeer van oost naar west moet om de Heuvelrug heen. - onderliggend wegennet geen doorstroomfunctie maar bestemmingsfunctie . - stationsgebied Driebergen-Zeist wordt multimodaal verkeersknooppunt. - autobewegingen recreanten beperken door parkeervoorzieningen aan rand Nationaal Park. Verdere ontwikkeling van recreatieve en toeristische functie van Nationaal Park zonder vergroting van de belasting voor het gebied.
Provincie Utrecht
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Ter afronding van het sgp-proces dienden de betrokken gemeenten een keuze te maken voor het bestuurlijk instrumentarium waarmee de strategische doelen van de Heuvelrug het best gerealiseerd konden worden. De gemeenten konden echter niet tot overeenstemming komen. Maarn en Doorn wilden herindelen met de MALD(D)-gemeenten. Leersum en Amerongen wilden intensieve samenwerking met de MALD-gemeenten met een mogelijkheid van aansluiting van Wijk bij Duurstede en/of Driebergen-Rij senburg. Driebergen-Rij sen burg had op dat moment nog niet duidelijk gemaakt wat haar wens was. De gemeenten verzochten daarom de provincie om met een voorstel te komen voor het bestuurlijk instrumentarium. Dit voorstel is door ons verwoord in de notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' van l juli 2003 (zie separate bijlage, onderdeel 2). 2.2
Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug (juni 2003)
In de notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' hebben wij opgemerkt dat zowel de betrokken gemeenten zelf als ook de provincie van oordeel zijn, dat de bestuurskracht van kleinere gemeenten versterking behoeft. De gemeenten verschilden van mening over de wijze waarop de bestuurskracht versterkt kan worden: intensieve, niet-vrijblijvende samenwerking of gemeentelijke herindeling. In deze notitie was Wijk bij Duurstede niet meegenomen aangezien Wijk bij Duurstede geen onderdeel uitmaakte van het sgp Heuvelrug, geen van de gemeenten Wijk bij Duurstede als oplossingsalternatief noemde en er geen aanleiding was de bestuurskracht van deze gemeente in twijfel te trekken. Bovendien stond het bestuur van Wijk bij Duurstede op dat moment op het standpunt geen herindeling te willen. Op basis van de verzamelde informatie luidde ons oordeel dat de bestuurskracht van de gemeenten Doorn, Maam, Amerongen en Leersum op dit moment of in de nabije toekomst te wensen overlaat. Wij baseerden dit oordeel op de resultaten van een bestuurskrachtmeting. De bestuurskrachtmeting onderscheidt vier dimensies. Op de dimensie de gemeente als gemeenschap scoren de gemeenten positief. De dimensies de gemeente als dienstverlener, de gemeente als mede-overheid en de gemeente als effectieve en efficiënte organisatie scoorden veel minder positief. Het betrof dan vooral de omvang en kwaliteit van de ambtelijke organisaties van gemeenten. Zo geldt in alle vier de gemeenten dat: de organisatie kwetsbaar is vanwege het gebrek aan achtervang en dubbelfuncties; ook het bestuur kwetsbaar is vanwege het parttime dienstverband van wethouders; capaciteitsgebrek vaker structureel opgelost wordt door langdurige inhuur van dure externen, samenwerking of uitbesteding (e.e.a. zet druk op de doelmatigheid van de organisatie); er een discrepantie bestaat of op korte termijn zal ontstaan tussen personele en financiële capaciteit en ambitieniveau; met name de juridische functie niet voldoende op niveau is; het toekomstvast behoud van voorzieningen lastig zou kunnen blijken; het aantrekken van nieuw en kwalitatief goed personeel moeilijk is; ontwikkeling van strategisch beleid moeilijk blijkt vanwege de druk van de dagelijkse gang van zaken; de eigen participatie in bijvoorbeeld gemeenschappelijke regelingen beperkt is; de effectieve uitvoering van het medebewind onder druk staat. Voor de gemeente Driebergen-Rij senburg geldt op basis van de interviewresultaten die zowel ambtelijk als bestuurlijk zijn gehouden en aanvullend verzamelde gegevens, dat de gemeente voldoende bestuurskracht in zich heeft om zelfstandig voort te bestaan. Op alle dimensies en ook de hierboven genoemde zwakke punten van de vier kleinere gemeenten scoort deze gemeente aanmerkelijk positiever.
Provincie Utrecht
10
Her inde 1 ingson twerp Heuvelrug
Wij hebben toen mede aan de hand van de criteria uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling verschillende opties afgewogen om de bestuurskracht van de gemeenten op de Heuvelrug te versterken, waaronder verschillende varianten voor herindeling, ambtelijke integratie en intensieve regionale samenwerking. Ons voorstel strekte ertoe om Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn samen te voegen. Op die manier ontstaat een bestuurskracht ge en duurzame gemeente die interne samenhang koppelt aan regionale samenhang. Dit biedt een goede oplossing voor de gesignaleerde bestuurlijke (gemeente als partner) en ambtelijke (gemeente als dienstverlener en effectieve en efficiënte organisatie) problemen. Driebergen-Rijsenburg moet zelf bepalen of ze mee wil doen. Er is daar immers geen gebrek aan bestuurskracht geconstateerd. 2.3
Besluitvorming (1-7-2003)
De notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' is na onze besluitvorming (l juli 2003) verzonden aan de betrokken gemeenten en in september 2003 besproken met de colleges van B&W van de MALDD-gemeenten en het Heuvelrug Beraad, bestaande uit de fractievoorzitters van de MALDDgemeenten. In de maanden september en oktober 2003 hebben de gemeenten overeenkomstig onze afspraak onder eigen verantwoordelijkheid bijeenkomsten georganiseerd en daar ons voorstel met hun inwoners besproken. Dit had verschillende vormen. In Amerongen is een discussieavond georganiseerd, Driebergen-Rij senburg heeft haar burgers geraadpleegd middels een enquête, in Maarn was er een inspraakavond voor burgers, in Doom een informatieavond en in Leersum is een opiniepeiling onder de bevolking gehouden. Een verklaring voor de verschillende vormen waarop burgers worden geïnformeerd over ons voorstel hangt samen met de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten hiervoor en de mate waarin er belangstelling bestaat voor dit onderwerp. In Maarn en Doorn is gemeentelijke herindeling al lang geen politiek item meer. Burgers en politiek zijn al lange tijd vóór gemeentelijke herindeling. De animo voor een bijeenkomst over herindeling is daar dan ook laag. Daarentegen leeft dit onderwerp wel in Leersum, Amerongen en Driebergen-Rijsenburg. 2.3.1. Besluitvorming raden (oktober/november 2003) De gemeenteraden van Maarn, Doorn en Driebergen-Rijsenburg hebben zich uitgesproken voor een samenvoeging van de MALDD-gemeenten. Driebergen-Rijsenburg heeft daarbij twee condities gesteld: 1) herindeling van het ongedeeld grondgebied van Driebergen-Rijsenburg (behoud van het stationsgebied), 2) de MALDD-gemeenten stellen binnen een halfjaar een grondleggend document over strategische keuzen op, die door de betrokken colleges worden onderschreven; bij het ontbreken van overeenstemming behoudt Driebergen zich het recht voor om van verdere deelneming aan het herindelingsproces af te zien. Bij brief van 6 november 2003 hebben wij over de eerste conditie gemeld dat wij uitgaan van het ongedeelde grondgebied van Driebergen-Rijsenburg. Een grenswijziging van het stationsgebied is daarom niet aan de orde. Over de tweede conditie hebben wij aan de gemeente Driebergen-Rijsenburg gemeld dat het opstellen van een grondleggend document voor de nieuwe gemeente met strategische keuzes per definitie een aangelegenheid van de betrokken gemeenten zelf is omdat het primair de gemeentelijke autonomie betreft; het valt niet onder provinciale verantwoordelijkheid. Wel zijn wij bereid om die werkzaamheid te faciliteren onder verantwoordelijkheid van de MALDD-gemeenten. Ten tweede hebben wij opgemerkt dat formeel een gemeente niet zelf uit een herindelingsprocedure kan treden. Procedureel is er wel een moment van heroverweging; op basis van de ingekomen zienswijze (inspraakreacties) op
Provincie Utrecht
11
Herindelingsontwerp Heuvelrug
het herindelingsontwerp kunnen wij tot een gewijzigd voorstel voor herindeling komen in het (concept-) herindelingsadvies. Amerongen heeft zich uitgesproken vooreen samenvoeging van de MALD(D)-gemeenten. In een motie is daarbij uitgesproken dat bij samenvoeging alsnog door GS grondig moet worden onderzocht of deelname van Wijk bij Duurstede aan een herindeling haalbaar is. Daarnaast is een motie aangenomen waarbij B&W van Amerongen een onderzoek moeten doen naar een door de inwoners van de kernen Overberg en Eist al dan niet gewenste grenscorrectie (Overberg naar Woudenberg of Renswoude en Eist naar Rhenen). Leersum heeft niet ingestemd met het een fusie van de MALD(D)-gemeenten. De raad wil eerst kiezen voor intensieve, niet-vrijblijvende samenwerking. Een mogelijke herindeling op termijn, indien de samenwerking goed verloopt, wordt niet uitgesloten. Over de oplossingsrichting bestond op dat moment dus verschil van mening: Leersum1 zocht de oplossing in intensieve niet-vrijblijvende samenwerking; Maarn, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Amerongen spraken zich uit voor gemeentelijke herindeling. Hierbij koos alleen Amerongen1 voor een samenvoeging van de MALD-gemeenten (MALDD was echter wel bespreekbaar), de overige gemeenten hadden een voorkeur voor een herindeling met de MALDD-gemeenten. 2.3.2. Besluitvorming provinciale staten (Januari 2004) Ter voorbereiding op de standpuntbepaling hebben provinciale staten op 17 november 2003 een werkbezoek gebracht aan de Heuvelrug en afzonderlijke gesprekken gevoerd met de colleges van B&W van de MALDD-gemeenten. Op 21 november hebben zij vervolgens een hoorzitting gehouden over het voorstel de herindelingsprocedure te starten. In de vergadering van 19 januari 2004 hebben provinciale staten (PS) de door ons gesignaleerde bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de MALD-gemeenten gedeeld. Zij hebben op basis van de standpunten (inclusief moties) van de betrokken gemeenteraden geconcludeerd dat er een breed draagvlak aanwezig is voor het starten van een procedure ingevolge de Wet algemene regels herindeling (arhi) voor het Heuvelruggebied. PS hebben ingestemd met ons voorstel om het overleg ingevolge de Wet Arhi te starten met de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg alsmede met de buurgemeenten Rhenen, Wijk bij Duurstede, Woudenberg en Renswoude, waarbij de raadsbesluiten en de aangenomen moties zorgvuldig worden betrokken. Wij hebben daarnaast aan PS toegezegd dat zowel de MALDD-variant als de DrieMaDo/WAL-variant zorgvuldig zal worden onderzocht zodat zij een volwaardige afweging kunnen maken tussen beide varianten. Kort samengevat hebben PS de navolgende kaders voor de arhiprocedure aan ons meegegeven: • De arhiprocedure wordt gestart voor Amerongen, Doom, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Rhenen, Renswoude, Woudenberg en Wijk bij Duurstede; • Driebergen-Rijsenburg wordt als ongedeeld gebied in de arhiprocedure betrokken; • In het herindelingsontwerp wordt een zodanig onderzoek gedaan naar de MALDD-variant en de DrieMaDo/WAL-variant dat provinciale staten een volwaardige afweging kunnen maken;
1
De standpunten van Leersum en Amerongen zijn tijdens het arhiproces in die zin gewijzigd dat Leersum een herindeling accepteert als oplossing van de knelpunten en Amerongen de M ALD(D)-variant als hoofdkoers aanhoudt (zie bijlage II ,verslagen van het arhi-overleg).
Provincie Utrecht
12
Herinde 1 ingsontwerp Heuvelrug
•
De voorgestelde herindelingsvariant dient een oplossing te zijn voor de gesignaleerde knelpunten op de Heuvelrug en toekomstgericht te zijn. Wij beschouwen dit als een opdracht die op zorgvuldige wijze uitgevoerd dient te worden.
2.4
Bestuurskracht Wijk bij Duurstede
Ten behoeve van onze notitie 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' is een onderzoek gedaan naar de bestuurskracht van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg. Wij hebben de bestuurskracht van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn als onvoldoende beoordeeld. De bestuurskracht van Driebergen-Rijsenburg was voldoende. De bevindingen uit dit onderzoek zijn nog steeds geldig. Over de bestuurskracht van de gemeente Wijk bij Duurstede is destijds geen informatie verzameld. Om een volwaardige afweging te kunnen maken tussen een herindeling in de MALDD-variant enerzijds en de Dr ie MaDo/W AL-variant anderzijds, hebben wij aanvullende informatie verzameld over de bestuurskracht van de gemeente Wijk bij Duurstede. Wij hebben de bestuurskracht gemeten op basis van dezelfde methodiek die wij voor de MALDD-gemeenten hadden gebruikt. Het begrip bestuurskracht wordt gemeten aan de hand van de vier functies van een gemeente: de gemeente als gemeenschap, de gemeente als dienstverlener, de gemeente als organisatie en de gemeente als medeoverheid. Op basis van de verzamelde informatie stellen wij vast dat Wijk bij Duurstede over ruim voldoende bestuurskracht beschikt. Deze score geldt voor alle vier de dimensies. De informatie die hieraan ten grondslag ligt, is opgenomen in de aparte bijlage, onderdeel 6. Ook de aanvullende feitelijke gegevensverzameling is daarin opgenomen.
Provincie Utrecht
13
Herindelingsontwerp Heuvelrug
3 3.1
Arhiprocedure Start Arhiprocedure
Op 30 januari 2004 hebben wij een informatiebijeenkomst gehouden voor alle raadsleden en collegeleden van de negen gemeenten die betrokken zijn in de arhiprocedure. Tijdens deze bijeenkomst is de procedure toegelicht en was er gelegenheid tot het stellen van vragen aan het college van gedeputeerde staten over de procedure. Voor de arh i-gemeen ten hebben wij een brochure "Gemeentelijke Herindeling Heuvelruggemeenten" opgesteld waarin informatie wordt gegeven over het onderscheid tussen het arhiproces en het ftisieproces, de daarbij behorende en onderscheiden verantwoordelijkheden van PS, GS, Raad en B&W en het tijdpad voor deze herindeling. Deze brochure is als bijlage I bijgevoegd. 3.2
Verantwoordelijkheden arhiprocedure
In de arhiprocedure hebben de onderscheiden deelnemers (overheden) verschillende verantwoordelijkheden: • Gedeputeerde staten: voeren open overleg met B&W, stellen het herindelingsontwerp vast en besluiten over preventief financieel toezicht, zenden het ontwerp toe aan B&W's, verwerken inspraakreacties, stellen het concept herindelingsadvies op, zenden het herindelingsadvies toe aan minister BZK, geven informatie en leggen verantwoording af aan provinciale staten. • Provinciale staten: stemmen in met de start van de arhiprocedure, geven kaders aan GS voor de arhiprocedure, stellen het herindelingsadvies vast en controleren GS. • Colleges van B&W: voeren open overleg met GS en leggen het herindelingsontwerp ter inzage. • Raden: geven een opdracht (kaders) aan het college voor het open overleg, wegen de mening van de burger mee, brengen dit over en geven een zienswijze over het herindelingsontwerp (heroverwegingsmoment). 3.3
Open overleg
Op 2 februari 2004 hebben wij het open overleg ingevolge artikel 8, lid l van de Wet arhi gestart. Voorafgaande aan het eerste overleg hebben wij een vragenlijst aan de colleges gezonden, zodat zij die desgewenst met de raad konden bespreken (zie separate bijlage, onderdeel 4). De vragen hadden betrekking op de wijze waarop de arhiprocedure wordt ervaren, de voorkeursvariant en argumenten daarvoor, de wijze waarop burgers in de gelegenheid zijn gesteld om zich uit te spreken over de herindelingvarianten tot nu toe en in de arhiprocedure. Onderstaand worden de resultaten van het open overleg per gemeente kort weergegeven. De verslagen van de overleggen zijn als bijlage II bijgevoegd. Amerongen Het college van B&W van Amerongen geeft aan dat de voorkeur van de gemeente uitgaat naar een herindeling in de MALD(D)-variant, omdat op deze manier de eenheid van het Heuvelruggebied wordt gewaarborgd door één bestuurlijke hand. Bovendien delen de MALDD-gemeenten het strategische gebiedsperspectief dat zij in 2001 voor de Heuvelrug hebben vastgesteld. De raad heeft niet ingestemd met het col lege voorstel om zelfstandig een vergelijkend onderzoek te doen omdat GS al dat vergelijkend onderzoek gaan doen. Wel zal de raad te zijner tijd over de uitkomst van het vergelijkend onderzoek een eindafweging maken over de varianten. De gemeente Amerongen wenst
Provincie Utrecht
15
Herindelingsontwerp Heuvelrug
geen grenswijziging met Rhenen voor het Amerongse deel van Eist en evenmin met Renswoude of Woudenberg voor de kern Overberg. Wanneer de gemeente Driebergen-Rijsenburg ook deelneemt aan de herindeling met de MALD-gemeenten, is Amerongen van mening dat Driebergen-Rijsenburg uit het BRU moet treden. In het tweede open overleg is met name gesproken over de grenscorrectie van de kern Eist. De gemeente Rhenen heeft zich uitgesproken voor een grenscorrectie waarbij het Amerongse deel van Eist bij de gemeente Rhenen wordt gevoegd. De gemeente Amerongen heeft een enquête gehouden onder alle huishoudens in het Amerongse deel van de kem Eist over een mogelijke grenscorrectie. Hieruit blijkt dat 60% van de respondenten tegen een grenscorrectie van Eist bij Rhenen is. De raad van Amerongen heeft deze uitslag gerespecteerd. Doorn De gemeente Doorn is blij dat de provincie de arhiprocedure heeft gestart. De gemeente heeft een sterke voorkeur voor herindeling met de MALDD-gemeenten. Hierop dringt de gemeente reeds geruime tijd aan. Een dergelijke herindeling waarborgt het best de functionele eenheid van het Heuvelruggebied. Bovendien delen de gemeenten een groot aantal oriëntaties waaronder het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, infrastructuur zoals N225 en de ambities voor het Heuvelruggebied zoals die zijn vastgelegd in het strategisch document van het sgp. Een herindeling in de DrieMaDo-variant is voor de gemeente Doorn niet bespreekbaar omdat het deze functionele eenheid zou doorbreken. Driebergen-Rijsenburg De gemeente Driebergen-Rijsenburg heeft zich uitgesproken voor een herindeling van de MALDDgemeenten onder de voorwaarden dat l) het ongedeelde grondgebied van de gemeente wordt geherindeeld en 2) de betrokken gemeenten binnen een halfjaar tot een grondleggend document komen voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges; bij het ontbreken van deze overeenstemming behoudt de gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg zich het recht voor om van verdere deelname aan het herindelingsproces af te zien. Aan deze laatste voorwaarde konden wij niet voldoen omdat de Wet arhi de gemeenten deze mogelijkheid formeel niet biedt. Wel hebben wij aangegeven de zienswijze van de raad van Driebergen-Rijsenburg op het herindelingsontwerp als zwaarwegend te zullen aanmerken. Mocht herindeling in de MALDD-variant niet slagen dan is volgens Driebergen-Rijsenburg de optie DrieMaDo bespreekbaar als 'next-best' oplossing. Op dit moment neemt de gemeente deel aan het BRU. In een brief aan het BRU heeft DriebergenRijsenburg al aangegeven mogelijk uit te treden wanneer Driebergen-Rijsenburg onderdeel uitmaakt van een herindeling. Wat betreft de ontwikkeling van het stationsgebied, waarbij ook de gemeente Zeist, het BRU en de provincie Utrecht zijn betrokken, staat de gemeente in het geval van een herindeling een convenant voor. In de tweede ronde van het open overleg is gesproken over het grondleggend document en de relatie met het BRU. Het college van B&W hecht grote waarde aan de totstandkoming van het grondleggend document. Wij hebben aangegeven eraan te hechten dat de gemeenten, na de besluitvorming over het herindelingsontwerp in ons college, starten met het opstellen van het grondleggend document, omdat op dat moment een (voorlopige) keuze wordt gemaakt voor één van beide varianten. Het streven is dan het grondleggend document af te ronden voordat de raden hun inspraakreactie moeten indienen. Het college van B&W tekent aan dat dit een krap tijdsschema is, maar kan zich overigens vinden in deze gang van zaken. Wat betreft de relatie met het BRU is het standpunt van de gemeente DriebergenRijsenburg onveranderd ten opzichte van hetgeen gemeld is in het eerste open overleg.
Provincie Utrecht
16
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Leersum Het college van B&W van de gemeente Leersum kan in de eerste ronde van het open overleg geen antwoord geven op de vragen van ons college naar voorkeuren voor herindelingsvarianten. De gemeente wil eerst de resultaten van het onderzoek naar de twee varianten (MALDD en DrieMaDo/WAL) afwachten. De eerste voorkeur van de gemeente ging altijd uit naar een versterking van de bestuurskracht door intensieve, niet-vrijblijvende samenwerking. Als gevolg van de standpunten van de omliggende gemeenten en dat van ons college, beschouwt Leersum intensieve samenwerking niet langer als een bestuurlijk reële optie en kiest daarom voor herindeling. De gemeente Leersum was voornemens het eigen onderzoek naar de beide herindelingsvarianten in samenwerking met de gemeenten Amerongen en Wijk bij Duurstede uit te voeren. Zowel Amerongen als Wijk bij Duurstede zagen echter af van een zelfstandig onderzoek. Leersum besloot het onderzoek zelfstandig uit te voeren, maar kon pas later starten. In de tweede ronde van het open overleg blijkt dat het eigen onderzoek van de gemeente Leersum naar de voor- en nadelen van de beide herindelingsvarianten nog niet is afgerond. De gemeente wil pas een standpunt innemen over een voorkeursvariant wanneer het onderzoek is afgerond. Weliswaar heeft de raad van Leersum in een brief aan de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede aangegeven een voorkeur te hebben voor de WALvariant. Dit moet als een signaal worden opgevat maar mag niet beschouwd worden als een definitief standpunt van Leersum. Leersum neemt pas een standpunt in nadat wij het herindelingsontwerp hebben vastgesteld. Het college van B&W van Leersum gaat ervan uit dat het eigen onderzoek en het standpunt van bevolking en raad in elk geval een rol zullen spelen bij de besluitvorming van GS en PS over het herindelingsadvies. Dit is door ons bevestigd. Maarn De gemeente Maarn is blij dat wij de arhiprocedure hebben gestart. De gemeente ervaart een gebrek aan bestuurskracht. De voorkeur van de gemeente gaat uit naar een herindeling van de MALDDgemeenten, omdat daarmee de strategische doelstellingen van het sgp voor de Heuvelrug het best gerealiseerd kunnen worden. De verbondenheid met de Heuvelrug is van oudsher groot. Maarn kiest voor de belangen van de burgers, het wonen en het werken, de natuur en het landschap op de Heuvelrug. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is structurerend voor de ruimtelijke keuzen die voor het gebied worden gemaakt. De betrokkenheid van Driebergen-Rijsenburg bij de Heuvelrug betekent geen grootschalige woningbouw in het groene gebied, beperkte bouwmoge lijkheden aan de rand van het groene gebied en uittreding uit het BRU. Een herindeling in de DrieMaDo/WAL-variant is voor Maarn niet bespreekbaar omdat dit leidt tot een tweedeling van het Heuvelruggebied. Maarn brengt een aantal grenscorrecties onder de aandacht. Deze hoeven niet in dit traject te worden meegenomen maar het wordt op prijs gesteld als daarover procedureafspraken kunnen worden gemaakt. De grenscorrecties betreffen het Hen schotermeer, het buitengebied van Maarsbergen (en niet de kern Maarsbergen met zijn kasteel dat duidelijk op het Heuvelruggebied is georiënteerd), Austerlitz/Zeist en het gebied Woudenberg/Maara ten zuiden van de Al2. Uit bestuurlijk/praktische overwegingen en aspecten van veiligheid/handhaving is voor genoemde gebieden een grenscorrectie gewenst. Het onderhavige herindelingstraject moet daarmee niet worden belast maar zou aansluitend door ons moeten worden opgepakt, aldus het gemeentebestuur van Maarn. Renswoude De gemeente Renswoude is betrokken in de arhiprocedure vanwege een eventuele grenscorrectie van de kern Overberg. Deze kern maakt onderdeel uit van de gemeente Amerongen maar voelt zich meer verbonden met de Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude. De Valleigemeenten Barneveld, Leusden, Nijkerk, Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg hebben een convenant gesloten, waarin zij hebben afgesproken om tot 1-1-2007 te werken aan het realiseren van de ambities uit het sgp Provincie Utrecht
17
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Vallei. Tot die tijd wordt er geen structuurdiscussie gevoerd, wat wordt gerespecteerd door alle partijen. Voor Renswoude is het toevoegen van de kern Overberg aan Renswoude op dit moment onbespreekbaar. Inhoudelijk zijn er geen argumenten om de kern Overberg bij Renswoude te voegen. Op termijn, na 1-1-2007, is het denkbaar in het kader van een eventuele gemeentelijke herindeling in het Valleigebied waarbij de RSW+-gemeente (Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg met het buitengebied van Maarsbergen en Leusden alsmede Overberg) wordt gevormd, dat een grenscorrectie van Overberg wel bespreekbaar zou kunnen zijn (vanwege de agrarische oriëntatie op het Valleigebied). Rhenen De gemeente Rhenen is betrokken in de arhiprocedure vanwege een eventuele grenscorrectie van het Amerongse deel van Eist. De kern Eist ligt nu voor een deel op het grondgebied van Rhenen en voor een deel op het grondgebied van Amerongen. De gemeente Rhenen pleit voor een grenscorrectie, waarbij het Amerongse deel van Eist bij de gemeente Rhenen wordt gevoegd. Argumenten hiervoor zijn dat Eist één leefgemeenschap vormt en alle belangrijke voorzieningen zoals scholen, dorpshuis, winkels en dergelijke gelegen zijn op het grondgebied van Elst-Rhenen. Wijk bij Duurstede In het open overleg geeft het college van B&W aan dat de consequenties van een nieuw te vormen MALD(D) dan wel WAL-gemeente voor Wijk bij Duurstede niet duidelijk zijn. Daarom wil de gemeente samen met Amerongen en Leersum een extern onderzoek laten uitvoeren waarvan de resultaten als input kunnen dienen voor de standpuntbepaling. Voorwaarde is dat de gemeenteraad van Amerongen instemt met het uitvoeren van een extern onderzoek. Wijk bij Duurstede geeft vervolgens aan op dit moment derhalve geen inhoudelijke reactie te kunnen formuleren. Inmiddels is gebleken dat Wijk bij Duurstede geen zelfstandig onderzoek laat uitvoeren naar de beide herindelingsvarianten omdat de raad van Amerongen niet heeft ingestemd met het laten uitvoeren van een extern onderzoek. Het herindelingsontwerp van GS wordt nu afgewacht en dan zal een reactie daarop worden gegeven. Woudenberg Het college van B&W van de gemeente Woudenberg is verheugd dat de arhiprocedure terzake van een gemeentelijke herindeling op de Utrechtse Heuvelrug kan starten. Daarmee komt een einde aan een lange periode van bestuurlijke onzekerheid. Een gemeentelijke herindeling op de Heuvelrug zal ook leiden tot een heroriëntatie op de positie van de gemeente Woudenberg. Dit proces is al geruime tijd aan de gang, als gevolg van het sgp Vallei. Daarnaast en daarbinnen vinden intensieve gesprekken plaats met de gemeenten Renswoude en Scherpenzeel over allerlei vormen van samenwerking (aanbestedingen, automatisering, personeel en organisatie, griffie, commissie bezwaarschriften, rekenkamer, etc.)Voorts speelt al geruime tijd de positie van het dorp Overberg. Het gemeentebestuur van Woudenberg is van oordeel, daarin gesteund door de gemeente Scherpenzeel, dat Overberg zou moeten worden ingedeeld bij Woudenberg, opdat het later eenvoudig deel kan uitmaken van een nieuw te formeren gemeente Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg. Tenslotte is er veel voor te zeggen vanuit het oogpunt van beheer en handhaving om het Hen schotermeer geheel bij de gemeente Woudenberg in te delen. Nu ligt nog een klein stuk op het grondgebied van Maarn. Tussen Maam en Woudenberg zou moeten worden gekeken naar grensoverschrijdingen rondom de A12. Hier zou een eenvoudiger grens kunnen worden gekozen. Woudenberg wil het complexe arhiproces nu niet belasten met het vraagstuk
Provincie Utrecht
18
Herindelingsontwerp Heuvelrug
van de grenscorrecties. Wel wordt het op prijs gesteld wanneer GS nu kennis nemen van de gewenste grenscorrecties en dit zonodig in een apart arhiproces gaan vormgeven. 3.4
Overleg buurgemeenten
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid hebben wij ook de buurgemeenten Bunnik, Veenendaai en Zeist geïnformeerd over de arhiprocedure voor de Heuvelrug en gevraagd hoe zij discussie over de bestuurlijke organisatie voor dat gebied ervaren. Voor de goede orde merken wij op dat deze gemeenten niet in de arhiprocedure zijn opgenomen omdat zij geen bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de gesignaleerde problematiek op de Heuvelrug. Ook de betrokken gemeenten hebben ons niet gevraagd om deze gemeenten in de arhiprocedure te betrekken. Bunnik Het college van B&W geeft aan op het terrein van de bestuurlijke samenwerking niet zozeer op Utrecht Zuidoost te zijn gericht maar meer op Wijk bij Duurstede (verkeer &vervoer, gezamenlijke inkoopfunctie) en op het terrein van openbare orde en veiligheid op het 'Binnensticht'(Bunnik, Driebergen-Rijsenburg, De Bilt, Zeist). In de laatste fasen van het sgp-proces is Bunnik, net als Rhenen en Wijk bij Duurstede als waarnemer betrokken geweest om de effecten van de beleidsdoelen te bezien. De thema's recreatie en groen, en de visie op het Kromme Rijngebied worden met Houten en Wijk bij Duurstede gedeeld. Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede werken mogelijk samen aan het opstellen van een gebiedsvisie voor het Kromme Rijngebied. Veenendaai Burgemeester en wethouders waarderen het dat zij nader worden geïnformeerd over de bestuurlijke ontwikkelingen op de Heuvelrug. Veenendaai heeft een bestuurlijk samenwerkingsverband met Wageningen, Ede en Rhenen (WERV-regio). Daarnaast oriënteert Veenendaai zich op haar bestuurlijk-ruimtelijke rol voor Utrecht-Zuidoost. Vastgesteld is dat de oplossing voor de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de Heuvelruggemeenten door een herindeling niet ten koste gaat van de positie van Veenendaai in de regio. Zeist Het college van B&W van de gemeente Zeist stelt het op prijs geïnformeerd te worden over de arhiprocedure op de Heuvelrug. De gemeente spreekt wel haar zorg uit over de mogelijke gevolgen van de herindelingsprocedure voor met name de ontwikkeling van het stationsgebied DriebergenZeist. Als bekend werken Zeist en Driebergen-Rijsenburg al lange tijd intensief en in goede harmonie samen aan de ontwikkeling van het stationsgebied. Een herindelingsproces zal veel tijd en aandacht vragen van de betrokken gemeenten, waardoor mogelijk vertraging zou kunnen optreden in projecten waarbij deze gemeenten zijn betrokken, waaronder het stationsgebied.
Provincie Utrecht
19
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Provincie Utrecht
20
Herindelingsontwerp Heuvelrug
4 4.1
Herindelingsvarianten Beleidskader herindeling
Het rijk speelt een belangrijke rol op het gebied van gemeentelijke herindeling. Een voorstel tot wijziging van de gemeentelijke indeling geschiedt bij wet. Op 18 december 2002 heeft het kabinet het Beleidskader gemeentelijke herindeling aan de Tweede Kamer gezonden. In dit beleidskader is het kabinetsbeleid nader uitgewerkt. Het beleidskader biedt tevens houvast aan gemeenten en provincies bij discussies over gemeentelijke herindelingen. Het beleidskader gemeentelijke herindeling kent de volgende criteria op basis waarvan een herindelingsvoorstel wordt beoordeeld: • Draagvlak: het draagvlak onder de bevolking voor de herindeling moet geoptimaliseerd worden en zijn. • Bestuurskracht: de bestuurlijke en ambtelijke organisatie dient voldoende onkwetsbaar te zijn om taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed uit te oefenen, zodat door een goede arbeidsmarktpositie en de juiste mate van specialisatie gekomen kan worden tot goed bestuur en dienstverlening. • Duurzaamheid: de gemeente moet zijn toegerust voor een langere periode en niet binnen afzienbare tijd weer in een herindelingsdiscussie geraken. • Interne samenhang van nieuwe gemeente: de gemeente moet een logische interne samenhang hebben die identiteit geeft (sociaal, cultureel, economisch etc.) aan de nieuwe eenheid. • Regionale samenhang en evenwicht: de gemeente moet een goede effectieve bestuurlijke partner zijn en een bijdrage kunnen leveren aan intergemeentelijke samenwerking. Dit criterium houdt ook in dat geen restproblematiek ontstaat. • Planologische ruimtebehoefte: indien zodanige ruimtelijke knelpunten ontstaan dat die door samenwerking niet op te lossen zijn dan kan dit een criterium zijn. Wij merken tegelijk op dat de bij deze herindeling betrokken gemeenten geen zodanige ruimtelijke knelpunten voordoen die niet door samenwerking kunnen worden opgelost. Het criterium "Planologische ruimtebehoefte"'wordt daarom niet behandeld bij de beoordeling van de herindelingsvarianten in paragraaf 4.3. In het beleidskader wordt verder aangegeven dat, indien provinciale voorstellen hun basis vinden in deze criteria, deze positief tegemoet zullen worden getreden door de minister. Op zakelijke gronden binnen de kaders van gemeentelijke herindeling dient een weging plaats te vinden. Wij kunnen ons vinden in het beleidskader voor de gemeentelijke herindeling. Bij de beoordeling van het herindelingsvoorstel wegen de criteria bestuurskracht en draagvlak iets zwaarder dan de overige criteria. Bestuurskracht omdat dit een eerste voorwaarde is om als gemeente een goede rol te vervullen in het bestel van decentrale overheden en draagvlak omdat wij het belangrijk vinden dat een herindelingsprocedure van onderop gedragen wordt. Wij hechten eraan te benadrukken dat herindeling maatwerk blijft waarbij de inhoud voorop moet staan en de bestuurlijke vorm daarvan wordt afgeleid. De grootte van de gemeenten op basis van inwoneraantallen is dan ook niet te geven. Wat bepaalt de schaal van een (nieuwe) gemeente, waar moet het aan voldoen? De maatschappelijke opgaven en de samenhang daartussen (zoals onder meer bleek uit het sgp) bepalen dat een gemeente toekomstgericht en sterk (ook financieel) moet zijn om die lokale taken zelf te kunnen uitvoeren en om problemen zelf te kunnen oplossen. Het takenpakket van gemeenten groeit (en blijft groeien is de tendens, decentralisatie op gebied van sociale zaken, Wet Werk en Inkomen,
Provincie Utrecht
21
Herindelingsontwerp Heuvelrug
veiligheid en handhaving) en wordt steeds complexer. De samenleving wordt daarnaast steeds ingewikkelder en de burger wordt kritischer en mondiger. Van de gemeenten wordt terecht gevraagd de taken volwaardig, efficiënt en transparant op te pakken en uit te voeren. Dit stelt hoge eisen aan het ambtelijke en het bestuurlijk apparaat. Dit vraagt een effectieve en efficiënte organisatie die voor een burger voldoende bereikbaar en aanspreekbaar is. Wij hebben in de vergadering van Provinciale Staten van 19 januari 2004 over de start van de arhiprocedure voor de Heuvelruggemeenten toegezegd dat in het herindelingsvoorstel zorgvuldig aandacht wordt besteed aan zowel de MALDD-variant als de DrieMaDo/WAL-variant zodat een volwaardige afweging tussen beide varianten kan plaatsvinden. Daarbij dient de te kiezen variant in ieder geval te leiden tot een versterking van de bestuurskracht van Maam, Amerongen, Leersum en Doorn omdat deze ais onvoldoende is beoordeeld. 4.2
Typering varianten
Voorafgaand aan de afweging van de varianten voor herindeling wordt onderstaand een korte typering gegeven van deze clusters van gemeenten. 4.2.1
MALD(D)-variant AchlnvrW
J {jjjgjj pfovintit II UtfttM
r* i•
r '-Ï l
Herindeling Heuvdmg l mrUnt MALO(D)
l
.• ' ' r* Schefpenreel
eerne*nl*gr«ni
-=: ontworpen N-weg
\
_ bebouwing ooi
VI
r' ""xvariant •>., v
i V i,
Deze variant kan worden onderscheiden in twee (sub)varianten te weten de MALDD-gemeente (gevormd door Maam-Amerongen-Leersum-Doorn-Driebergen-Rijsenburg) en de MALD-gemeente (Maara-Amerongen-Leersum-Doom). Onderscheidend in beide varianten is Driebergen-Rijsenburg. De MALD-variant zou aan de orde kunnen komen als om bestuurlijk-politieke overwegingen Driebergen-Rijsenburg niet meer bij de herindeling wordt betrokken. Provincie Utrecht
22
Herinde lingsontwerp Heuvelrug
Een MALDD-gemeente is een grote, groene gemeente van bijna 50.000 inwoners. Deze gemeente sluit aan zowel de west- als oostzijde aan op stedelijk gebied (respectievelijk het BRU-gebied en het WERV-gebied). De gemeente kan worden getypeerd als groen en leefbaar. De gemeente ligt in een cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle omgeving. Binnen de gemeente ligt als dominant landschappelijk element het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Het Nationaal Park brengt beperkingen met zich mee voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente - die overigens door de betrokken gemeenten worden gedeeld - maar geeft ook kansen op het gebied van recreatie en toerisme. De westkant (Driebergen-Rij senburg) vormt het overgangsgebied tussen het Nationaal Park en het meer verstedelijkte gebied van Utrecht waar wonen-werken en natuur complementair aan elkaar zijn. In dit deel van de nieuwe gemeente liggen ook belangrijke ruimtelijke opgaven (ontwikkeling stationsgebied Driebergen-Zeist, aansluiting op A12). De reconstructie van het stationsgebied biedt perspectief voor de recreatieve infrastructuur. De N225 en de N227 vormen belangrijke schakels voor de ontsluiting van de woonkernen zowel voor het verkeer als voor het (openbaar) vervoer. De MALD-gemeente is een groene en stille gemeente met ruim 30.000 inwoners. Het heeft dezelfde kenmerken als de MALDD-gemeente, met uitzondering van het gebied met de meer stedelijke kenmerken en de ontwikkelingsmogelijkheden van Driebergen-Rij senburg. De MALD-gemeente kan dan ook als een beheergemeente worden getypeerd waar de doelstellingen van het Nationaal Park goed kunnen worden ontwikkeld. 4.2.2
DrieMaDo/WAL-variant
T^I Achirrwu \ (—;
Provincie Utrecht
23
E
] gg£
:
prwiiieirsUiwM i
Herindeling Heuvelrug «riant DrfeMiDo/WAL •^ - provtnci«gr>ni
Herindelingsontwerp Heuvelrug
DrieMaDo omvat de gemeenten Driebergen-Rijsenburg-Maarn-Doorn; WAL omvat de gemeenten Wijk bij Duurstede-Amerongen-Leersum. Een DrieMaDo-gemeente beslaat het westelijke deel van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Er wonen bijna 35.000 mensen. Het is een gemeente waarin ruimtelijke ontwikkelingen zich met name zullen concentreren in het noordwestelijke deel rond het stationsgebied en de A12. Het oostelijk deel van de gemeente (Maarn-Doorn) heeft een sterk toeristisch-recreatieve functie die mede verbonden is aan het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Voor de ontsluiting van de gemeente (verkeer en openbaar vervoer) wordt gebruik gemaakt van de N225 en N227. Een WAL-gemeente beslaat het oostelijke deel van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, de uitlopers naar de Nederrijn en een deel van het Kromme Rijngebied. Het noordelijk deel van de gemeente wordt gekenmerkt door bos, het zuidelijke deel door een agrarisch landschap met de stad Wijk bij Duurstede. De N229 vormt een belangrijke ontsluiting (verkeer/vervoer) van Wijk bij Duurstede. Er zijn geen directe vervoersverbindingen tussen Amerongen/Leersum met Wijk bij Duurstede. De drie gemeenten worden via een secundaire wegenstelsel met elkaar verbonden. In de gemeente wonen circa 38.000 mensen. 4.3
Afweging varianten
Op aangeven van Provinciale Staten worden deze twee varianten voor gemeentelijke herindeling afgewogen: de MALD(D)variant en de DrieMaDo AVAL-variant. De varianten voor herindeling worden afgewogen op basis van de criteria die het rijk hanteert in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. De varianten worden eerst ten opzichte van deze criteria afgewogen. Daarna worden ze pas ten opzichte van elkaar afgewogen. Dit gebeurt in hoofdstuk 5. Bij de afweging van de MALDD-variant en de DrieMaDo AVAL-variant ten opzichte van de rijkscriteria is uitgebreid gebruik gemaakt van bestaande onderzoeksgegevens en ander informatiemateriaal. Deze zijn onder meer afkomstig van de provincie zelf (o.a. ontwerp Streekplan, Strategische Mobiliteitsplan, kerngegevens), van onderzoeken door de Universiteit Utrecht en uit het sgp-proces. Waar informatie ontbrak is aanvullende informatie verzameld dan wel aanvullend onderzoek verricht (zoals een bestuurskrachtmeting van Wijk bij Duurstede). Op deze manier wordt op hoofdlijnen inzicht geboden in de sterke en zwakke punten van beide varianten op een onderling vergelijkbare wijze. De onderzoeksgegevens zijn in een aparte bijlage opgenomen. 4.3.1
Draagvlak
Dit criterium omvat twee aspecten: enerzijds het bestuurlijk draagvlak voor een gemeentelijke herindeling zoals dat blijkt uit de standpunten van de betrokken gemeenteraden en anderzijds de wijze waarop en mate waarin burgers in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te spreken over de herindeling en het nastreven van een optimaal draagvlak voor het voorstel. Betrokkenheid burgers De MALDD-gemeenten hebben op verschillende wijze hun inwoners geïnformeerd over en betrokken bij het vraagstuk van de bestuurlijke indeling op de Heuvelrug. In paragraaf 2.3.1 is hieraan al even aandacht besteed. De mening van de inwoners van deze gemeenten verschilt. In Maarn en Doom bestaat een breed draagvlak voor een herindeling van de MALDD-gemeenten. De bewoners van
Provincie Utrecht
24
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Amerongen staan niet afwijzend tegenover een herindeling. In Driebergen-Rijsenburg was op basis van een enquête een kleine meerderheid tegen een herindeling van de MALDD-gemeenten. De raad heeft echter besloten toch deel te willen nemen aan de arhiprocedure. De bewoners van Leersum hebben zich via een opiniepeiling uitgesproken tegen een gemeentelijke herindeling. Wijk bij Duurstede was tot voor kort niet betrokken bij een discussie over de bestuurlijke herinrichting op de Heuvelrug. De burgers hebben zich daarom nog niet kunnen uiten over de bestuurlijke toekomst van hun gemeente. In het open overleg hebben wij de betrokken gemeenten gevraagd hoe zij hun inwoners in de gelegenheid stellen om zich over het onderhavige voorstel te uiten. De colleges van B&W hebben gemeld dat de concrete invulling van de wijze waarop zij hun inwoners in de gelegenheid stellen om over dit onderwerp worden gehoord, nog met hun raad moet worden besproken. Vast staat wel dat zij hun burgers in de gelegenheid stellen zich over het herinde l ingsontwerp te uiten. Voor de concrete beantwoording van deze vraag verwijzen wij naar de arh i verslagen; zie bijlage II. Standpunten gemeenten over voorkeursvariant MALDD Er bestaat draagvlak voor een herindeling met de MALDD-gemeenten. De gemeenteraden van Maarn, Amerongen, Doom en Driebergen-Rijsenburg hebben zich uitgesproken voor deze variant. De MALD-variant is door geen van de betrokken gemeenten als voorkeur uitgesproken. Voor Maarn en Doorn is deze variant pas bespreekbaar als een MALDD-gemeente niet haalbaar blijkt. Amerongen waardeert MALD(D) gelijkwaardig. Leersum heeft geen voorkeur uitgesproken. DrieMaDo/WAL De gemeenteraden van Leersum en Wijk bij Duurstede hebben aangegeven nader onderzoek naar deze variant wenselijk te vinden, de raden van Amerongen en Driebergen-Rijsenburg staan positief tegenover een onderzoek naar deze variant. Voor Amerongen en Driebergen-Rijsenburg blijft een herindeling van de MALDD-gemeenten echter de eerste voorkeur. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zullen zij hun standpunt eventueel heroverwegen. De gemeenten Doorn en Maarn hebben zich uitgesproken tegen een herindeling van de DrieMaDo-gemeenten. De raad van Leersum heeft bij brief van 27 februari 2004 aan Wijk bij Duurstede als signaal de voorkeur uitgesproken voor de DrieMaDoAVAL-variant. Op basis van eigen onderzoek, ons voorstel en de raadpleging van de inwoners, zal een definitief standpunt worden bepaald. Wijk bij Duurstede heeft nog geen standpunt bepaald over de herindelingsvarianten; eerst wordt de resultaten van het onderzoek naar de varianten afgewacht. Conclusie: Wij stellen vast dat er voldoende draagvlak bestaat voor een herindeling van de MALDDgemeenten. Vier van de vijf hierbij betrokken gemeenten zijn voorstander van deze variant. Het draagvlak voor een herindeling van de DrieMaDo/WAL-variant is broos. 4.3.2
Bestuurskracht
De bestuurskracht van een gemeente wordt mede beïnvloed door de omvang van een gemeente. Naarmate een gemeente groter is, zal de omvang van het ambtelijk apparaat toenemen waardoor de ambtelijke organisatie minder kwetsbaar is, meer ruimte is voor specialisatie en de gemeente
Provincie Utrecht
25
Herindelingsontwerp Heuvelrug
aantrekkelijker wordt als werkgever. Ook op bestuurlijk niveau geldt dat gemeenten met meer dan 18.000 inwoners full-time wethouders kunnen aanstellen. Dit wordt over het algemeen ook als voordeel beschouwd. In onderstaande tabel wordt de toekomstige omvang van de gemeenten weergegeven in de verschillende varianten, uitgaande van de bevolkingsomvang per l januari 2003: Varianten
Omvang
MALDD WAL en DrieMaDo
49.238 37.977 en 34.519
Wat betreft de omvang van de toekomstige gemeenten bieden de varianten voldoende waarborgen om tot een bestuurskrachtige gemeente te komen. Daarnaast wordt de bestuurskracht bepaald door de wijze waarop de gemeente functioneert als gemeenschap, als dienstverlener, als effectieve en efficiënte organisatie en als mede-overheid. Het is op voorhand niet mogelijk uitspraken te doen over het functioneren van een eventueel te vormen gemeente. In het fusieproces moeten de randvoorwaarden ingevuld worden die het goed functioneren van de nieuw te vormen gemeente(n) voldoende borgen. In zijn algemeenheid kan wel de verwachting worden uitgesproken dat de bestuurskracht van de nieuwe gemeente zal toenemen in zowel de MALD(D)-variant als in de DrieMaDo/W AL-variant. Als gevolg van een grotere gemeentelijke organisatie zal de nieuwe gemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk minder kwetsbaar zijn, beter in staat zijn goed gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden, wat de kwaliteit van dienstverlening ten goede zal komen. De effectiviteit en efficiency van een nieuwe gemeente zal na enkele jaren toenemen ten gevolge van schaalvoordelen en het feit dat langdurige externe inhuur beperkt kan worden. Een grotere gemeente kan ook zijn rol als mede-overheid ten opzichte van haar externe bestuurlijke omgeving beter spelen omdat meer capaciteit beschikbaar is voor strategisch beleid en de inzet van ambtelijke en bestuurlijke capaciteit in samenwerkingsverbanden. 4,3.2, l Financiële positie Hieronder volgt een kort overzicht van de financiële positie van de betrokken gemeenten. Een uitgebreide beschrijving en cijfermateriaal van de financiële positie van deze gemeenten zijn in de bijlage, onderdeel 4, opgenomen. De rekeningen van Amerongen zijn de laatste jaren structureel sluitend. Het weerstandsvermogen is bovengemiddeld. De onbenutte belastingcapaciteit is daarentegen enigszins benedengemiddeld. De jaarrekeningen in Doorn vertonen een wat wisselend beeld van tekorten en overschotten. Doorn heeft een licht benedengemiddeld weerstandsvermogen (= algemene reserve + bestemmingsreserve + voorzieningen gerelateerd aan de uitgaven) en een gemiddelde onbenutte belastingcapaciteit. Majeur project voorde financiële positie van Doorn is het Centrumproject (gemeentehuis annex gemeenschapshuis en parkeergarage). In de laatste vijfjaar tot en met 2001 geven de jaarrekeningen van Driebergen steeds een positief saldo te zien. Het weerstandsvermogen is benedengemiddeld. De onbenutte belastingcapaciteit is in 2003 nog bovengemiddeld, maar neemt naar verwachting snel af door de tariefstij ginging 2004. Opvallend in het financiële beleid tot nu toe is de gewoonte om jaarlijks omvangrijke incidentele bedragen te dekken ten laste van de algemene reserve.
Provincie Utrecht
26
Her inde I in gson twerp Heuvelrug
De rekeningcijfers van Leersum vertonen wat betreft omvang een wat wisselend beeld, maar zijn ook na correctie, met uitzondering van 1998, positief. De vermogenspositie is benedengemiddeld, terwijl belastingcapaciteit is bovengemiddeld. De rekeningen van Maarn laten de laatste jaren een structureel tekort zien. Door ombuigingen en benutting van de beschikbare belastingcapaciteit heeft dit echter geresulteerd in een soepel, repressief toeziehtsregime voor 2004. Het weerstandsvermogen en de onbenutte belastingcapaciteit in Maarn zijn bovengemiddeld. De rekeninguitkomsten van Wijk bij Duurstede vertonen de laatste jaren een wisselend beeld van overschotten en tekorten. Het weerstandsvermogen was benedengemiddeld in 2003 maar zal door de uitkering van de REMU-aandelen naar verwachting naar een bovengemiddeld niveau stijgen. De onbenutte belastingcapaciteit is bovengemiddeld. De begrotingen van alle betrokken gemeenten kwamen in aanmerking voor het soepele repressieve toezichtregime. De uitgangspositie van de betrokken gemeenten is financieel aanvaardbaar. Kortom, vanuit financieel perspectief zijn er geen belemmeringen die een gezonde start van de nieuwe gemeente(n) in de weg staan. In de bijlage treft u het resultaat aan van een uitgebreid onderzoek naar de financiële positie van de gemeenten. Conclusie: Uit oogpunt van bestuurskracht scoren beide varianten goed. Zowel qua omvang als financiële positie van de te vormen gemeenten zijn er geen argumenten één van beide varianten als beter of slechter te beoordelen.
4.3.3
Duurzaamheid
MALDD Een MALD(D)-gemeente is qua omvang voldoende duurzaam. Het is dan ook niet te verwachten dat deze gemeente binnen afzienbare tijd opnieuw bij een gemeentelijke herindeling wordt betrokken. Aan de noordkant grenst de Heuvelrug aan het Valleigebied. Beide gebieden zijn niet op elkaar georiënteerd, staan ook min of meer met de rug naar elkaar toe. Ook overigens stellen wij vast dat er geen voor de hand liggende fusiepartners grenzen aan de MALD(D)-gemeente. De nieuwe gemeente zal een herindeling in de MALDD-variant voldoende duurzaam zijn waar het gaat om de omvang van de nieuw te vormen gemeente en de gedeelde opgaven van het gebied (Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, kenmerken van het gebied, infrastructurele verbindingen (N225/N227)). De omstandigheden buiten de nieuw te vormen gemeente zullen de duurzaamheid evenmin negatief beïnvloeden. Het gebied vertoont een grote mate van samenhang, gelet op de in sgpverband opgestelde strategische doelstellingen voor de toekomst. DrieMaDo/WAL Bij een herindeling in de DrieMaDo/WAL-variant is de duurzaamheid vanuit het oogpunt van omvang van de nieuwe gemeenten voldoende gewaarborgd. Punt van aandacht is echter de knip die ontstaat in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Er dienen goede afspraken gemaakt te worden tussen de
Provincie Utrecht
27
Herindelingsontwerp Heuvelrug
WAL- en DrieMaDo-gemeente om het beheer van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug te borgen. De WAL-gemeente ligt deels in het Nationaal Park en deels erbuiten. De gemeente Wijk bij Duurstede was niet actief betrokken in het sgp-proces voor de Heuvelrug. Dit betekent dat de strategische doelstellingen voor het gebied aangepast moeten worden met de inbreng van Wijk bij Duurstede. Conclusie: De duurzaamheid van beide varianten is voldoende. Wel is aandachtspunt bij een herindeling in de DrieMaDo/WAL-variant de ontwikkeling en het beheer van het Nationaal Park dat in deze situatie in tweeën wordt geknipt. Dit kan overigens ondervangen worden door goede onderlinge afspraken te maken. 4.3.4
Interne samenhang nieuwe gemeente
In de vorige paragraaf zijn al enkele opmerkingen gemaakt over de interne samenhang van de nieuw te vormen gemeente(n). In deze paragraaf wordt dit verder uitgewerkt aan de hand van enkele thema's. Ruimtelijke kenmerken/identiteit Geografisch gezien bestaat Zuidoost-Utrecht uit twee gebieden: de Heuvelrug en het KrommeRijngebied. De gebieden lopen parallel aan elkaar en lopen grofweg van Zeist tot Rhenen en van Bunnik tot Wijk bij Duurstede. De MALDD-gemeenten met Zeist hebben deelgenomen aan het proces om te komen tot een strategisch gebiedsperspectief (sgp)2 voor de Heuvelrug. Dit heeft geleid tot het formuleren van strategische doelstellingen voor het gebied onder het motto 'Vitaliteit: groen en leefbaar'. Het Nationale park is structurerend voor de ruimtelijke keuzen die voor het gebied worden gemaakt. Binnen de Heuvelrug wordt onderscheid gemaakt naar een groen, stil gebied (Amerongen, Leersum, Maarn en Doorn (noord en oost)) en een balansgebied (Zeist, Driebergen en Doorn (west en zuid)). In het eerste gebied zijn het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden dominant, in het balansgebied zijn wonen, werken en natuur complementair aan elkaar. In het sgp is geconstateerd dat de cultuurhistorische identiteit kenmerkend is voor de Heuvelruggemeenten. Het instandhouden van de sociaal-maatschappelijke voorzieningen en het (economisch) voorzieningenniveau vormt een gedeelde problematiek. Dat geldt ook voor de oplossing van de (regionale) verkeersdrukte en het organiseren van de ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het gebied heeft een belangrijke recreatieve functie, zowel ten behoeve van het gebied zelf als voor mensen buiten het gebied.3 Het 'groene, stille' deel van het gebied wordt beschouwd als recreatief kerngebied. In het Kromme Rijngebied staat de landbouw centraal4. Het zuidelijke deel van het gebied wordt aangemerkt als landbouwkerngebied, het deel tussen de Kromme Rijn en de Heuvelrug als landbouwverwevingsgebied. In een landbouwkerngebied zijn de productieomstandigheden zodanig dat er goede kansen zijn voor een duurzame ontwikkeling van grondgebonden en niet-grondgebonden 2
Opgesteld door de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Zeist en de provincie Utrecht. 5 Provincie Utrecht, Ontwerp Streekplan 2005-2015, december 2003 4 Provincie Utrecht, Ontwerp Streekplan 2005-2015, december 2003
Provincie Utrecht
28
Herindelingsontwerp Heuvelrug
land- en tuinbouw. Het zijn sterke landbouwgebieden, doorgaans zonder grote ruimteclaims vanuit andere functies. In een landbouwverwevingsgebied zijn er eveneens goede kansen voor grondgebonden en niet-grondgebonden landbouw en voor groene diensten, gericht op natuur, landschap en recreatie. In landschappelijke termen wordt dit gebied gekarakteriseerd als een halfopen mozaïeklandschap. Het grondgebruik van de MALDD-gemeenten verschilt van dat van de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit wordt door onderstaande tabel geïllustreerd:5 Gemeente
Amerongen Doorn Driebergen Leersum Maarn Wijk bij Duurstede
Totaal opp in % water hectares (2003) (2000)
% bos en natuur (2000)
% agrarisch gebruik (2000)
% bebouwd
3059 2225 2644 3022 2534 5030
39,3 46,4 39,4 54,5 51,1 8,4
52,4 27,4 36,9 36,2 30,8 74,7
4,8 15,9 15,0 4,8 6,9 7,1
3,7 0 0,3 0,6 0,1 5,3
(2000)
% overig land, w.o. verkeersen recreatiegebruik (2000) 4,6 10,2 8,3 3,4 10,4 4,5
Voorzieningen Voor het voortgezet onderwijs zijn leerlingen in de regio aangewezen op Doorn (Revius Lyceum en OSG Schoonoord), Wijk bij Duurstede (onderbouw van het Revius Lyceum), Zeist, Utrecht en Veenendaal. De leerlingen van het Revius in Wijk bij Duurstede komen met name uit Wijk bij Duurstede, Cothen, Werkhoven en Maurik. Het Revius in Doorn wordt vooral bezocht door leerlingen uit Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Maam, Leersum en Wijk bij Duurstede. In Veenendaal gaan leerlingen uit Amerongen, Leersum, Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Veenendaal naar school. In Zeist tenslotte komen leerlingen uit Driebergen, Bunnik en Zeist.6 Aan de randen van het gebied bevinden zich de grote ziekenhuizen: in Utrecht, Amersfoort, Ede en Nieuwegein. In het gebied zelf is er de buitenpolikliniek in Doorn van het Diaconessenhuis, waar spreekuur wordt gehouden voor een groot aantal specialismen, functieonderzoeken plaatsvinden en een röntgenafdeling en gipskamer zijn. Er kan hier echter geen spoedeisende hulp worden geboden. Binnen het Heuvelruggebied is er geen plaats die wat winkelen betreft een centrumfunctie vervult. Over het algemeen doen de inwoners hun dagelijkse boodschappen in de eigen gemeente. Voor nietdagelijkse boodschappen gaan zij naar de omliggende grotere steden: Utrecht, Amersfoort en Veenendaal.7 Uit oogpunt van voorzieningen zijn de inwoners van het gebied voor dagelijkse zaken aangewezen op de eigen gemeente en voor niet-dagelijkse zaken met name op de omliggende grotere gemeenten (Utrecht, Veenendaal, Nieuwegein, Ede), met uitzondering van het voortgezet onderwijs. Beredeneerd
5
Provincie Utrecht, Kerngegevens 2003-2004 Groenendijk, J.G. en Van der Hoogt, R.M., Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht: oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen. Utrecht, januari 2002 7 Groenendijk, J.G. en Van der Hoogt, R.M., Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht: oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen, Utrecht, januari 2002 6
Provincie Utrecht
29
Herindelingsontwerp Heuvelrug
vanuit de voorzieningen is er voor beide herindelingsvarianten geen sprake van een sterke interne samenhang. Verkeer en vervoer De infrastructuur in het gebied wordt gekenmerkt door een centrale verbindingsas in west-oostrichting (A12), noord-zuidverbindingen die ver uit elkaar liggen (A27 en A30) en de aanwezigheid van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Door de grote afstand tussen de A27 en A30 maakt veel bovenregionaal verkeer gebruik van de wegen over de Heuvelrug, de N226 en N227. Deze doorsnijden echter het Nationaal Park. Opvallend is het ontbreken van een rechtstreekse verbinding over N-wegen tussen Wijk bij Duurstede aan de ene kant en Amerongen en Leersum aan de andere kant. Amerongen en Leersum zijn middels de N225 wel goed aangesloten op Doom en Driebergen aan de ene kant en Veenendaal aan de andere kant. Ditzelfde beeld bestaat op het vlak van openbaar vervoer. Er bestaan goede verbindingen tussen Utrecht en de MALDD-gemeenten en goede verbindingen tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede. Er bestaan geen rechtstreekse busverbindingen tussen Wijk bij Duurstede en Amerongen en Leersum.
Conclusie: Vanuit ruimtelijk perspectief vertoont een MALDD-gemeente meer interne samenhang dan met name een WAL-gemeente. Ook op het vlak van verkeer en vervoer is de interne samenhang tussen de MALDD-gemeenten groter dan die van de WAL-gemeenten. De MALDD-gemeenten delen van oudsher de cultuurhistorische identiteit van de Heuvelrug. De voorzieningen in de gemeenten spelen geen doorslaggevende rol bij het beoordelen van de interne samenhang. 4.3.5
Regionale samenhang en evenwicht
Als gevolg van een gemeentelijke herindeling moeten goede regionale verhoudingen ontstaan danwei blijven bestaan. In Utrecht Zuidoost functioneert een bestuurlijk platform waaraan alle gemeenten in dit gebied deelnemen. Dit zijn de gemeenten Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Renswoude, Rhenen, Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Zeist. In dit platform komen regionale onderwerpen aan de orde, zoals recentelijk de verkleining van het BRU, het vormgeven van operationele en bovenregionale samenwerking en dergelijke. De regio Utrecht Zuidoost omvat zowel grotere als kleinere gemeenten. Daarmee is het bereiken van een bestuurlijk evenwicht op basis van schaalgrootte moeilijk te realiseren. Aan de westkant van het gebied ligt Zeist als grote gemeente, aan de oostzijde Veenendaal. Daartussen liggen kleine en middelgrote gemeenten die al dan niet intensief samenwerken met buurgemeenten. Zo werken de Valleigemeenten (Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg) intensief samen, nemen Veenendaal en Rhenen deel aan het WERV-verband, maken Bunnik, Driebergen-Rij senburg, Houten en Zeist onderdeel uit van het BRU en hebben de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doorn, Driebergen-Rij senburg en Zeist gezamenlijk het strategisch gebiedsperspectief voor de Heuvelrug opgesteld. Alleen de gemeente Wijk bij Duurstede participeert niet in een ander samenwerkingsverband dan het bestuurlijk platform Utrecht Zuidoost. Aan de noordzijde wordt de MALDD-gemeente begrensd door Zeist en de Vallei-gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel. In Zeist is er geen enkele noodzaak of aanleiding om een herindeling te overwegen. De Vallei-gemeenten hebben een convenant afgesloten met Scherpenzeel waarin de Provincie Utrecht: Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2004-2015, Utrecht, december 2003
Provincie Utrecht
30
Herindelingsontwerp Heuvelrug
onderlinge samenwerking wordt vormgegeven. Deze gemeenten zijn sterk op elkaar georiënteerd waardoor een eventuele herindeling met de Heuvelruggemeenten niet voor de hand ligt. Aan de oostzijde wordt het Heuvelruggebied begrensd door de gemeenten Veenendaal en Rhenen. Deze gemeenten nemen deel aan het WERV-samenwerkingverband, samen met de gemeenten Wageningen en Ede. Door deze samenwerking ligt een eventuele herindeling met de Heuvelruggemeenten niet voor de hand. Aan de zuidzijde wordt de begrenzing gevormd door de Nederrijn en de gemeente Wijk bij Duurstede. De Nederrijn vormt een natuurlijke barrière met de Betuwe. De gemeente Wijk bij Duurstede is per l januari 1996 geherindeeld met Cothen en Langbroek. Dit is mede de reden geweest dat de raad van Wijk bij Duurstede zich tot begin dit jaar (2004) op het standpunt heeft gesteld niet betrokken te willen zijn bij een herindeling. Inmiddels is een herindeling met de gemeenten Amerongen en Leersum bespreekbaar. Aan de westzijde wordt het gebied begrensd door de gemeenten Houten en Bunnik. De gemeente Houten wil de samenwerking intensiveren met de gemeenten IJsselstein, Vianen en Nieuwegein. Bunnik en Wijk bij Duurstede zijn op elkaar georiënteerd door hun ligging aan de Kromme Rijn en de N229 als belangrijke verbindingsweg.9 De gemeente Bunnik oriënteert zich niet op de Heuvelrug maar meer op het stedelijk gebied van Utrecht enerzijds en Wijk bij Duurstede anderzijds. Opgemerkt wordt dat bij de vorming van een DrieMaDo- en WAL-gemeente zowel een knip ontstaat in het Heuvelruggebied als in het Kromme Rijngebied. Dit beïnvloed de regionale samenhang negatief. In geval er een MALD-gemeente zou ontstaan, bevindt de gemeente Driebergen-Rijsenburg zich in een kwetsbare positie ten opzichte van haar omgeving, temidden van gemeenten van grotere omvang. Deelname aan gemeenschappelijke regelingen Een overzicht van de gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden waaraan de betrokken gemeenten deelnemen geeft een redelijk beeld van onderlinge oriëntatie van de gemeenten op elkaar. Hieruit blijkt dat de gemeenten veelal in het brede verband van Utrecht Zuidoost samenwerken en slechts beperkt in kleinere deelverbanden. Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum zijn recentelijk twee samenwerkingverbanden aangegaan: op het terrein van onderwijs en sociale zaken. Feitelijk houdt dit in dat Wijk bij Duurstede ook voor de beide buurgemeenten onderwijszaken op uitvoerend niveau verricht; over sociale zaken vindt eens per 2 weken bestuurlijk overleg plaats. Wij stellen vast dat deze samenwerking eenzijdig en uit 'nood' is ontstaan; Leersum en Amerongen hebben moeite om genoemde taakvelden zelfstandig uitte voeren en hebben daarom Wijk bij Duurstede daarvoor benaderd en bereid gevonden deze werkzaamheden te verrichten. In de separate bijlage, onderdeel 7 is het totale overzicht van de regelingen opgenomen. Conclusie: Zowel bij de vorming van een MALDD-gemeente als bij de vorming van de DrieMaDo/WALgemeenten ontstaan goede regionale verhoudingen. De gemeenten zijn voldoende robuust om ook in de richting van beide grote buurgemeenten (Zeist en Veenendaal) voldoende tegenwicht te kunnen bieden. Over de DrieMaDo/WAL-gemeenten wordt opgemerkt dat bij het ontstaan van deze gemeente zowel een knip ontstaat op de Heuvelrug als in het Kromme Rijngebied. Dit beïnvloedt de regionale samenhang negatief.
9
Groenendijk, J.G. en Van der Hoogt, R.M., Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht: oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen, Utrecht, januari 2002
Provincie Utrecht
31
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Provincie Utrecht
32
Herindelingsontwerp Heuvelrug
5
Voorstel tot herindeling
Onderzoek naar de bestuurskracht van de MALD-gemeenten bracht ambtelijke en bestuurlijke knelpunten bij deze gemeenten aan het licht. De gesignaleerd problemen en knelpunten worden gedeeld door de betrokken gemeenten. Een gemeentelijke herindeling blijkt onvermijdelijk en andere opties zijn niet meer aan de orde. Gemeentelijke herindeling biedt de beste waarborgen om de bestuurskracht van deze gemeenten te verbeteren. Wij hebben een volwaardige afweging gemaakt tussen twee varianten voor herindeling: de MALDDvariant en de DrieMaDoAVAL-variant. Beide varianten zijn aan de orde geweest in het open overleg met de bij de arhiprocedure betrokken gemeenten. Ook zijn de twee varianten beoordeeld op basis van de rijkscriteria uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling. 5.1
Conclusie uit open overleg
In het open overleg hebben niet alle gemeenten hun opvatting gegeven over de herindelingsvarianten. De gemeenten Maarn, Doorn, Amerongen en Driebergen-Rij senburg hebben zich vóór deze variant uitgesproken. Belangrijkste argumenten hiervoor zijn het delen van de gezamenlijke opgaven waar de gemeenten voor staan en het in één hand brengen van het beheer van het Nationaal Park De Heuvelrug. Gebleken is dat MALDD-gemeente in sociaal-maatschappelijk, economisch landschappelijk en bestuurlijk opzicht veel met elkaar gemeen hebben. Leersum heeft zich over deze variant niet uitgesproken. Wijk bij Duurstede heeft geen standpunt ingenomen en wacht eerst de resultaten van de afweging van de herindelingsvarianten af. Leersum heeft als signaal aan Wijk bij Duurstede afgegeven vóór DrieMaDo/WAL-variant te zijn; het definitief standpunt bepaalt Leersum aan de hand van eigen onderzoek, het herinde l ingsontwerp en de daarin opgenomen informatie over de herindelingsvarianten. De gemeenten Maarn en Doom hebben zich uitgesproken tegen deze variant. Driebergen-Rij senburg, Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede hebben zich positief uitgelaten naar het doen van onderzoek naar beide varianten. Niettemin hebben Amerongen en Driebergen-Rij senburg zich uitgesproken voor de MALDD-variant. Wijk bij Duurstede heeft zich nog niet uitgesproken, in afwachting van de resultaten van het onderzoek naar de beide varianten. Op basis van het open overleg stellen wij vast dat er een breed draagvlak aanwezig is voor de MALDD-variant (vier van de vijf gemeenten spreken zich positief uit). 5.2
Conclusie uit afweging varianten
Uit oogpunt van draagvlak zijn er meer argumenten om te komen tot een MALDD-gemeente dan tot een WAL- en DrieMaDo-gemeente. Maarn, Amerongen, Doorn en Driebergen-Rij senburg hebben zich uitgesproken voor een MALDD-gemeente. Dit zijn vier van de vijf gemeenten. Daarbij komt dat Maarn en Doorn zich hebben uitgesproken tegen een DrieMaDo-variant. Hiermee is het draagvlak voor de DrieMaDo/WAL-variant klein geworden, Uit oogpunt van bestuurskracht scoren alle varianten goed. Zowel qua omvang als financiële positie van de te vormen gemeenten zijn er geen argumenten om één van de varianten als beter of slechter te beoordelen. De duurzaamheid van beide varianten is voldoende. Wel is een aandachtspunt bij een herindeling in de DrieMaDo/WAL-variant de ontwikkeling en het beheer van het Nationaal Park dat in deze situatie in
Provincie Utrecht
33
Herinde 1 ingsontwerp Heuvelrug
tweeën wordt geknipt. Dit kan ondervangen worden door goede onderlinge afspraken te maken, zij het dat dit de benodigde continue afstemming vereist. De interne samenhang binnen de MALDD-gemeenten en DrieMaDo-gemeenten is groter dan die binnen de WAL-gemeenten. Dit uit zich met name in de ruimtelijke kenmerken van het gebied en de infrastructurele verbindingen. De regionale samenhang en evenwicht. Zowel bij de vorming van een MALDD-gemeente als bij de vorming van de Dr i eMaDo/WAL-gemeenten ontstaan goede regionale verhoudingen. De gemeenten zijn voldoende robuust om ook in de richting van beide grote buurgemeenten (Zeist en Veenendaal) voldoende tegenwicht kunnen bieden. Bij de vorming van een MALD-gemeente wordt de positie van Driebergen-Rij sen burg kwetsbaar ten opzichte van haar omgeving. Over de DrieMaDo/WAL-gemeenten wordt opgemerkt dat bij het ontstaan van deze gemeente zowel een knip ontstaat op de Heuvelrug als in het Kromme Rijngebied. Dit beïnvloedt de regionale samenhang negatief. In deze variant ontstaan twee middelgrote gemeenten in het gebied, die nog steeds beduidend groter zijn dan de gemeenten ten noorden en zuiden ervan, maar kleiner zijn dan de gemeenten aan de west- en oostzijde van de nieuwe gemeenten. Samenvattend worden in de onderstaande tabel de scores van de beide varianten weergegeven. Criterium Draagvlak Bestuurskracht Duurzaamheid Interne samenhang Regionale samenhang
MALDD
DrieMaDo/WAL
0
O/-
Wij stellen vast dat de MALDD-variant op basis van de criteria draagvlak en interne samenhang beter scoort dan de DrieMaDo/WAL-variant. 5.3
Eindconclusie en herindelingsvoorstel
Wij stellen voor de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen per l januari 2006. De werknaam voor de nieuwe gemeente luidt: Heuvelrug. ToelichtinR De MALDD - gemeente is voldoende robuust om voor lange tijd de gemeentelijke taken goed te kunnen uitvoeren en een rol van betekenis te spelen in de regio. De financiële positie van de toekomstige gemeente legt geen beperkingen op om als gemeente goed te kunnen functioneren. De bestuurlijke en ambtelijke knelpunten van de MALD-gemeenten worden op deze wijze goed opgelost. Gebleken is dat de MALDD-gemeenten veel met elkaar hebben en delen. De cultuurhistorische identiteit is kenmerkend. Het instandhouden van de sociaal-maatschappelijke voorzieningen en het (economisch) voorzieningenniveau vormt een gedeelde problematiek. Dat geldt ook voor de oplossing van de (regionale) verkeersdrukte en het organiseren van ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied
Provincie Utrecht
34
Herindelingsontwerp Heuvelrug
van recreatie en toerisme. De ligging van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in het gebied bindt de gemeenten onderling. Met de vorming van de MALDD-gemeente worden vijf gemeenten samengevoegd. Uit bestuurskundig onderzoek is gebleken dat als gevolg van herindeling veranderingen optreden in de structuur en contacten tussen burgers en bestuur. In een grotere gemeente verlopen contacten meer volgens procedures. Ook worden veel zaken krachtens mandaat door ambtenaren afgehandeld. Wij realiseren ons dat door een herindeling de afstand tussen bestuur en burgers wordt vergroot. Ook de besturen van de MALDD-gemeenten zijn zich daarvan bewust. Zij hebben daarom bij hun besluitvorming over ons voorstel van 1-7-2003 al aandacht voor dit aspect gevraagd. De afstand bestuur-bestuurden kan via specifieke maatregelen in de vorm van binnengemeentelijke decentralisatie worden verkleind. De Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor financiële verhoudingen hebben over dit onderwerp in september 2003 een advies uitgebracht aan de minister van BZK onder de titel "Advies binnengemeentelijke decentralisatie". Eén van de aanbevelingen luidt dat het niet nodig is om een of meer vormen van binnengemeentelijke decentralisatie dwingend voor te schrijven. Gemeenten ontplooien op dit moment talrijke en uiteenlopende initiatieven om de afstand tussen burgers en bestuur te verkleinen. Menig gemeentebestuur experimenteert met bestuurlijke vernieuwing. Zolang niet vaststaat dat een bepaalde vorm van binnengemeentelijke decentralisatie superieur is aan een andere, zijn verplichte richtlijnen uit den boze. Het is wel van belang dat gemeenten zich expliciet uitspreken over de wenselijkheid van vormen van binnengemeentelijke decentralisatie, aldus de Raden. Uit de contacten met de MALDD-gemeenten blijkt dat de gemeenteraden zich bewust zijn van de mogelijke consequenties van een grotere afstand tussen burger en bestuur als gevolg van een herindeling en maatregelen willen treffen om deze afstand te verkleinen. Zij willen hierover in het grondleggend document (een document waarin het profiel van de nieuwe gemeente wordt beschreven, de ambities, kemenbeleid )strategische uitgangspunten formuleren. Wij willen het opstellen van het grondleggend document graag faciliteren, maar hanteren als uitgangspunt dat het primair de gemeenten zelf zijn die aan vormen van binnengemeentelijke decentralisatie vorm moeten geven. Een ander aspect betreft de leefbaarheid van de (kleine) kernen. Het leefbaar en vitaal houden van de kernen wordt door de betrokken gemeenten gedeeld en vormt ook een onderwerp dat een plek krijgt in het grondleggend document. Wij kiezen ervoor Driebergen-Rij sen burg te betrekken bij het herindelingsvoorstel. Deze gemeente heeft een meervoudige oriëntatie: deels op het stedelijk gebied van Utrecht en deels op de Heuvelrug. Maar wij stellen vast dat de oriëntatie in hoofdzaak is gelegen naar de Heuvelrug. De ruimtelijke structuur en het karakter van Driebergen-Rijsenburg heeft de typische kenmerken van het heuvelruggebied met ruimere bebouwing aan de noordzijde in het bosgedeelte en de meer compacte structuur aan de zuidkant van de N225. Deze weg is de slagader van de Stichtse Lustwarande, die verder doorloopt tot aan Rhenen. De dorpse omvang van Driebergen-Rij senburg en daardoor de authenticiteit die vergelijkbaar is met de andere heuvelrugdorpen, sluit beter aan bij de dorpenreeks ten zuiden van de A12 dan aan de meer verstedelijkte gemeente Zeist. Met de vorming van een MALDD-gemeente ontstaat een robuuste gemeente die meer nog dan de huidige gemeente in staat zal zijn om de ruimtelijke opgaven zoals de ontwikkeling van het stationsgebied/ A12 met de andere betrokken actoren te realiseren. Daarnaast zal er op meer gecoördineerde wijze zorg besteed kunnen worden aan de bescherming en verbetering van het grote
Provincie Utrecht
35
Herindelingsontwerp Heuvelrug
aaneengesloten landelijk gebied, dat zeer veel kwaliteiten en potenties heeft. Wij vinden dat deze ambities in het grondleggend document moeten worden opgenomen. Voorts merken wij in dit verband op dat Driebergen-Rijsenburg bij deelname aan de MALDDgemeente uit het BRU moet treden. Overigens heeft Driebergen-Rijsenburg deze consequentie al bij het BRU gemeld. Wij hebben reeds in december 2001 bij onze reactie op het wetsvoorstel Bestuur in stedelijke regio's aangegeven een herijking van de positie van Driebergen-Rijsenburg wenselijk te achten, gezien de in hoofdzaak bestaande oriëntatie op de Heuvelrug. Over de buitengrenzen/grenscorrecties van de MALDD-gemeente merken wij het volgende op. Uitgangspunt is dat de bestaande (buiten)grens ook de nieuwe buitengrens vormt. Voorkomen moet worden dat het hoofddoel, een herindeling ter verbetering van de bestuurskracht, niet binnen afzienbare tijd wordt bereikt omdat er geen draagvlak is voor correcties van de buitengrens. Over de grenscorrecties merken wij het volgende op. Amerongen heeft eind vorig jaar een telefonische enquête onder de inwoners van Overberg en ElstAmerongen laten uitvoeren over de wenselijkheid van een grenscorrectie van deze kernen. In de raad van Amerongen bestaat op dit moment geen draagvlak om een grenscorrectie van de kern Overberg te overwegen, gezien de uitslag van de enquête ( meerderheid vóór aansluiting bij Renswoude) en de afwijzende reactie van het gemeentebestuur van Renswoude omdat Overberg niet op Renswoude is georiënteerd maar op het Valleigebied/Scherpenzeel. Wij achten het wenselijk dat een eventuele grenscorrectie van Overberg in een bestuurlijk grotere en interprovinciale context wordt beschouwd. Als de situatie zich daartoe binnen afzienbare tijd aandient zullen wij daarvoor het gepaste initiatief nemen. In dit verband merken wij op dat wij het passender vinden om dan ook de grenscorrecties waar Woudenberg en Maarn aandacht voor hebben gevraagd, mee te nemen. Een meerderheid van de inwoners van E 1st-Amerongen heeft in de telefonische enquête aangegeven niets te voelen voor een grenscorrectie met Elst-Rhenen. De raad van Amerongen respecteert deze opvatting. Daarentegen heeft Rhenen gemeld een grenscorrectie van Eist zeer wenselijk te vinden en wil haar standpunt hierover met Amerongen uitwisselen. Uitgangspunt voor Rhenen is een optimale belangenbehartiging van alle inwoners van Eist. Wij vragen Amerongen en Rhenen om overleg te voeren over een mogelijke grenscorrectie van Eist waarbij ook de inwoners van E 1st-Amerongen worden betrokken. Dij een herindeling van de MALDD-gemeenten blijft de gemeente Wijk bij Duurstede zelfstandig. Wijk bij Duurstede beschikt over meer dan voldoende bestuurskracht om de komende periode zelfstandig goed te kunnen functioneren. Ook hebben wij vastgesteld dat Wijk bij Duurstede een sterkere oriëntatie op het Kromme Rijngebied en het stadsgewest Utrecht (zie streekplan, verkenning structuurvisie en pendelgegevens SMPU) heeft dan op het Heuvelruggebied. Over de specifieke samenwerkingsrelaties tussen Wijk bij Duurstede, Leersum en Amerongen merken wij het volgende op. Sinds enige tijd wordt samengewerkt op het gebied van onderwijs en sociale zaken. Feitelijk houdt dit in dat Wijk bij Duurstede ook voor de beide buurgemeenten onderwijszaken op uitvoerend niveau verricht; over sociale zaken vindt eens per 2 weken bestuurlijk overleg plaats. Wij stellen vast dat deze samenwerking eenzijdig en uit 'nood' is ontstaan; Leersum en Amerongen hebben moeite om genoemde taakvelden zelfstandig uit te voeren en hebben daarom Wijk bij Duurstede daarvoor benaderd en bereid gevonden deze werkzaamheden te verrichten.
Provincie Utrecht
36
Herindelingsontwerp Heuvelrug
6
Verdere procedure
Wij zenden het herindelingsontwerp aan de colleges van B&W van de bij de Arhiprocedure betrokken gemeenten met het verzoek het herindelingsontwerp binnen twee weken na ontvangst ter inzage te leggen. Burgers kunnen binnen een termijn van 8 weken hun zienswijze bij ons kenbaar maken. De raden kunnen tot drie maanden na ontvangst van het herindelingsontwerp hun zienswijze kenbaar maken. In verband met de zomerperiode hebben wij deze termijn met één maand verlengd tot l september. Wij verwerken de ingekomen zienswijzen en stellen ons definitieve standpunt vast in het zogenoemde herindelingsadvies. Het herindelingsadvies bevat onze reactie op de ingekomen zienswijzen. Uiteindelijk stellen provinciale staten het herindelingsadvies vast, waarna het aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstuurd wordt. De minister zal een voorstel maken voor een herindelingsregeling. Deze regeling zal het normale wetgevingstraject doorlopen, inclusief het advies door de Raad van State en behandeling in de Tweede en Eerste Kamer. Bovenstaande is schematisch in deze tabel weergegeven en voorzien van een tijdsindicatie: Opstelling en vaststelling door GS herindelingsontwerp (ook evt. GS-besluit april over uitbreiding financieel toezicht: besluiten die financiële gevolgen kunnen hebben, hebben daarna goedkeuring van GS nodig) GS-besluit: 20 april Toezending ontwerp aan de colleges van B&W, die het ontwerp binnen twee weken ter inzage leggen
29 april
Terinzage legging herindelingsontwerp. Termijn: 8 weken
10 mei - 5 juli
Twee informatie-avonden (georganiseerd door GS)
mei
Gemeenteraden maken hun zienswijze bekend binnen 3 maanden na ontvangst van het herindelingsontwerp. Hierbij nemen zij vanzelfsprekend de mening van de burgers mee; heroverwegingsmoment Raad
vóór 1 september
Verwerking ingekomen inspraakreacties door GS + opstellen concept herindelingsadvies (staten voorstel) GS-besluit 19 oktober
sept /okt
Behandeling in statencommissie Bestuur en Middelen
1 5 november
PS stellen herindelingsadvies vast; heroverwegingsmoment PS
6 december
Toezending herindelingsadvies aan minister BZK
december
Minister stelt een voorstel voor een herindelingsregeling op en stuurt dit binnen vier maanden naar de ministerraad
2005
Parlementaire behandeling 2e en 1* Kamer
2005
Provincie Utrecht
37
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlagen
Bijlagen
Provincie Utrecht
39
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Provincie Utrecht
Bijlage I
40
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage I
Gemeentelijke Herindeling Heuvelruggemeenten Herindelingsproces Bij een gemeentelijke herindeling kan onderscheid gemaakt worden naar twee processen: 1. Het Arhi-proces: de Wet Algemene regels herindeling (Arhi) bepaalt het verloop van dit proces. De rollen van de verschillende betrokken partijen (Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, Colleges van B&W, gemeenteraden, ministerie van BZK, parlement) zijn vastgelegd in de Wet Arhi, evenals overleg- en beslismomenten. Tot het moment van het toezenden van het herindelingsadvies aan de minister van BZK is de provincie verantwoordelijk voor dit proces. 2. Het fusieproces: een bestuurlijk proces dat bestaat uit verschillende overlegmomenten russen de gemeenten in het kader van de voortgang van de herindeling. In dit proces moet onder meer het profiel van de nieuwe gemeente worden bepaald en de fusie van de organisaties worden voorbereid. De gemeenten zijn in dit proces eerstverantwoordelijke. Verantwoordelijkheden Bij zo'n proces hebben de verschillende deelnemers (overheden) verschillende verantwoordelijkheden. • Verantwoordelijkheden Gedeputeerde Staten in het arhiproces: voeren van open overleg met B&W, vaststellen herindelingsontwerp en besluit over financieel toezicht, toezenden ontwerp aan B&W's, verwerken inspraakreacties, opstelling concept herindelingsadvies, toezenden herindelingsadvies aan minister BZK, geven van informatie en afleggen van verantwoording aan provinciale staten. • Verantwoordelijkheden Gedeputeerde Staten in het fusieproces: bevorderen van goede voorbereiding op fusieproces (art. 79 Wet Arhi). • Verantwoordelijkheden Provinciale Staten in het arhiproces: instemmen met start van arhiprocedure, geven van kaders aan GS voor het arhiproces, vaststellen herindelingsadvies en controle van GS. • Verantwoordelijkheden van Provinciale Staten in fusieproces: geen. • Verantwoordelijkheden Colleges van B&W in arhiproces: open overleg voeren met GS en terinzage l egging herindelingsontwerp. • Verantwoordelijkheden Colleges van B&W in fusieproces: opzetten van voorbereidingsproces en uitvoeren voorbereid in gsproces (visie, structuur, plaatsing, harmonisatie etc.). • Verantwoordelijkheden Raden in arhiproces: geven van een opdracht (kaders) aan het college voor open overleg, meewegen en overbrengen van de mening van de burger en geven zienswijze over herindelings-ontwerp (heroverwegingsmoment). • Verantwoordelijkheden Raden in fusieproces: stellen kaders voor fusieproces; profiel nieuwe gemeente, uitgangspunten voor inrichting organisatie, dienstverlening, participatie burgers e.d,, meedoen in voorbereidingsproces (visie etc.), meestal in klankbordgroep. Planning in tijd Het arhi- en het fusieproces (het herindelingsproces dus) lopen grotendeels parallel. Bezien vanuit het fusieproces is l januari 2006 een haalbare datum (een gemeentelijke herindeling gaat altijd in op l januari van het jaar volgend op de dag van inwerkingtreding van de herindelingsregeling). Gemiddeld genomen wordt een voorbereidingstijd van anderhalfjaar voor een fusie als voldoende beschouwd. Met een start van het arhi-proces in februari 2004 is ook de herindelingsdatum van I januari 2006 haalbaar. Daartoe moet het definitieve herindelingsontwerp zoals vastgesteld door provinciale staten voor l januari 2005 naar de minister worden gestuurd. In het schema (zie ommezijde) zijn de rollen van de verschillende betrokken actoren in het arhiproces omschreven. De genoemde data zijn (deels) indicatief. Gezien het feit dat in de periode voorafgaand aan de Arhiprocedure nauw is samengewerkt tussen de betrokken gemeenten en tussen de gemeenten en de provincie, gaan wij vooralsnog uit van een redelijk beperkte termijn voor het open overleg.
Provincie Utrecht
.
41
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage I
Vanzelfsprekend weegt echter het op zorgvuldige wijze doorlopen van de procedure zwaarder dan de snelheid waarmee de procedure doorlopen wordt. Actie
wanneer
Instemming van PS met GS-voorstel om de Arhiprocedure te starten
19 januari
Informatiebijeenkomst voor de raden en B&W's van alle betrokken gemeenten
30 januari
Open overleg door GS met de afzonderlijke B&W's van de betrokken gemeenten, zonodig gevolgd door een tweede ronde van open overleg
februari - maart
Opstelling en vaststelling door GS herindelingsontwerp (ook evt. GS-besluit over uitbreiding financieel toezicht: besluiten die financiële gevolgen kunnen hebben, hebben daarna goedkeuring van GS nodig) GS-besluit: 20 april
april
Toezending ontwerp aan de colleges van B&W, die het ontwerp binnen twee weken ter inzage leggen
29 april
Ter inzage legging herindelingsontwerp. Termijn: 8 weken
10 mei - 5 juli
Twee informatie-avonden (georganiseerd door GS)
mei
Gemeenteraden maken hun zienswijze bekend binnen 3 maanden na ontvangst van het herindelingsontwerp. Hierbij nemen zij vanzelfsprekend de mening van de burgers mee; heroverwegingsmoment Raad
vóór 1 september
Verwerking ingekomen inspraakreacties door GS + opstellen concept herindelingsadvies (staten voorstel) GS-besluit 19 oktober
sept /o kt
Behandeling in statencommissie Bestuur en Middelen
1 5 november
PS stellen herindelingsadvies vast; heroverwegingsmoment PS
6 december
Toezending herindelingsadvies aan minister BZK
december
Minister stelt een voorstel voor een herindelingsregeling op en stuurt dit binnen vier maanden naar de ministerraad
2005
Parlementaire behandeling 2e en lc Kamer
2005
Gedurende het gehele proces zullen GS aan PS informatie geven en verantwoording afleggen over de Arhiprocedure. Ditzelfde zullen de colleges van B&W doen aan de gemeenteraden. Het karakter van het open overleg is zoveel mogelijk informatie te verzamelen over standpunten en opvattingen over de herindeling en over samenvoegingsvarianten.Het heroverwegingsmoment van de raad is de beoordeling van het herindelingsontwerp. De raad dient zijn zienswijze daarover in bij GS. Het heroverwegingsmoment van PS vormt de vaststelling van het herindelingsadvies met inbegrip van de beoordeling van de ingekomen inspraakreacties (zienswijzen). Invloed dualisering In het kader van de wet dualisering medebewindsbevoegdheden is door BZK besloten dat de taakverdeling in de wet Arhi reeds dualisme-proof is. De uitvoerende, bestuurlijke taken liggen al bij het college en door het vaststellen van het herindelingsvoorstel hebben de raad en de staten de formele kaderstellende bevoegdheid. Dat betekent dat juridisch gezien als gevolg van de dualisering niets verandert aan de taakverdeling tussen de verschillende actoren. GS voeren open overleg met de colleges en hebben daarbij rekening te houden met de kaders die de staten en de raad aan hen meegeven.
Provincie Utrecht
42
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag van het overleg B&W Amerongen/ GS Utrecht ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi op 13 februari 2004 te Utrecht Aanwezig: Amerongen: E. Haitsma (burgemeester), mw. S.B.M. Rinsma (wethouder) en mw. E.P. van Wijngaarden-Busstra (wethouder) Provincie Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), mw. H. Koninkx-Schipper (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag)
1. Opening en mededelingen. De heer Lokker opent het overleg en licht in het kort de start van de arhi-procedure (2 februari 2004, maximaal 6 maanden) en het doel van dit overleg toe. In dit verband worden genoemd het staten voorste l van 8-12-2003 (toegezonden bij brief van 4-11-2003), het besluit van PS van 19-1-2004 en de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhi-procedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhi betrokken gemeenten in het SBI-centrum te Doorn. De bestuursleden hebben daar ook de brochure 'Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten' ontvangen waarin de arhiprocedure voor Heuvelruggemeenten, de planning en de verantwoordelijkheden van de Raad/B&W, PS/GS zijn verwoord. 2. Bespreking van de vragenlijst. Algemeen • Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arhi-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? De raad heeft het gs-voorstel van l juli 2003 geaccepteerd. Samenwerking is geen optie meer. Amerongen gaat nu voor herindeling. Het starten van de arhi-procedure voor de Heuvelruggemeenten is als feit geaccepteerd. Herindelingsvarianten • Welke herindelingsvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? • Als er meerdere herindelingsvarianten bespreekbaar zijn, welke fusiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? • Welke variant heeft als tweede uw voorkeur en waarom? Op 9 februari jongstleden heeft de raad het voorstel 'Bestuurlijke heroriëntatie'van het college van Burgemeester en Wethouders opiniërend besproken. Aanleiding voor dit nader overleg met de raad ter voorbereiding van het overleg met GS vormde de recente ontwikkelingen in Leersum (dat nu zelfstandig een vergelijkend onderzoek gaat doen naar de 2 herindelingsvarianten), DriebergenRijsenberg (2 moties aangenomen: is vóór de MALDD-variant maar stemt daarnaast in met het onderzoek van GS in het overleg naar beide varianten, vragen PS om de materiële toezegging van GS gestand te doen) en Wijk bij Duurstede (B&W staan positief tegenover het onderzoek van GS in het overleg naar de 2 herindelingsvarianten). In de raadvergadering is over de herindelingsvarianten het volgende geconcludeerd: • De raad houdt vast aan het besluit van 27 oktober 2003, inhoudende dat de hoofdkoers is de MALD(D)-variant. Daarnaast heeft de raad vastgesteld dat door GS is besloten tot een vergelijkend onderzoek WAL/DrieMaDo. De raad stemt ermee in dat GS ook de DrieMaDo/WAL-variant als volwaardige variant grondig onderzoeken. Advies aan GS is daarbij doe een grondig vergelijkend onderzoek op basis van de rijkscriteria voor gemeentelijke herindeling.
43
Herinde l ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Argumenten vóór MALD(D) De eenheid van het Heuvelruggebied wordt gewaarborgd door één bestuurlijke hand. Er is een Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug die door deze gemeenten wordt gedeeld. De insteek is een groene gemeente. Ook is in 2001 het strategisch gebiedsperspectief (sgp) Heuvelrug door alle Heuvelruggemeenten vastgesteld. De MALDD-variant is zeker bespreekbaar maar Amerongen vindt Driebergen-Rijsenburg wel ver weg liggen vanwege de sociale cohesie. Als over de MALDD-variant wordt gesproken dient DriebergenRijsenburg vanzelfsprekend uit het BRU te treden. Leidraad daarbij vormt het Nationaal Park. Het BRU is verstedelijkt gebied. Argumenten voor een onderzoek naar DrieMaDo/ WAL-variant. PvdA en VVD zijn tegen de WAL-variant en hebben in de raadsvergadering de andere fracties gevraagd naar hun argumenten voor het onderzoeken van deze andere variant. De andere fracties hebben geen argumenten genoemd en wachten de resultaten van het onderzoek van GS af. De raad heeft niet ingestemd met het col lege voorste l om zelfstandig een vergelijkend onderzoek te doen omdat GS al dat vergelijkend onderzoek gaan doen. Wel zal de raad te zijner tijd over de uitkomst van het vergelijkend onderzoek een eindafweging maken over de varianten. Amerongen dringt daarom aan op een grondig en gedegen onderzoek. Indringend wordt gevraagd naar meetbare criteria voor de kwaliteitsborging van het onderzoek. De heer Lokker antwoordt dat het serieus onderzoek vanzelfsprekend moet voldoen aan de rijkscriteria genoemd in het beleidskader gemeentelijke herindeling. Betrokkenheid burgers • Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingsvraagstuk? • Zijn/worden de burgers in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de voorkeursvariant van het gemeentebestuur? Tot op heden zijn de burgers uitgebreid geïnformeerd (diverse publicaties in huis-aan-huisbladen, verschillende informal ie-/discussieb ij eenkomsten) over (aanstaande) herindeling en in de gelegenheid gesteld om daarover hun opvatting te geven bij het gemeentebestuur. De fracties hebben op 9 februari jongstleden verschillend gereageerd op de vraag hoe de burgers moeten worden betrokken bij het vervolg van dit herindelingsproces. Genoemd zijn informatiebijeenkomst, een enquête en een discussiebijeenkomst. Een referendum werd niet voorgesteld. Het college heeft geconcludeerd dat in ieder geval met de bevolking moet worden gecommuniceerd over het herindelingsproces. Maar de kleur, de wijze waarop, zal nog door de raad moeten worden bepaald. Grenscorrectie Overberg /Eist •
Vindt het gemeentebestuur een wijziging van de gemeentegrens van deze kernen noodzakelijk en zo ja, met welke gemeente?
Op verzoek van de raad heeft het college een onderzoek (enquête) gedaan onder de inwoners van Eist en Overberg waarin zij zich konden uitspreken over een grenscorrectie. Uit het onderzoek is gebleken dat ongeveer 60% van de geïnterviewden in Eist geen grenscorrectie willen met Rhenen maar willen aansluiten bij de gemeente waar Amerongen ook deel van gaat uitmaken. De raad heeft om die reden te kennen gegeven géén voorstander te zijn van een grenscorrectie van Eist. Een ruime meerderheid van de geïnterviewden in Overberg (ongeveer 60%) is voor een grenscorrectie met Renswoude. Het college van Renswoude voelt echter niets voor deze grenscorrectie. Om die reden is de raad vooralsnog geen voorstander van om in dit herindelingstraject Overberg bij Renswoude te voegen. Daarbij is opgemerkt dat de recreatie in Overberg (campings) onlosmakelijk verbonden zijn aan het Heuvelruggebied. Vooralsnog Overberg bij Amerongen laten. De opvatting van de raad over Overberg is niet besproken met de inwoners van Overberg. 44
Herindelingsontwerp Heuvelrug
B ij lage 11
3. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. Vanzelfsprekend kunnen B&W wel mededeling doen over hun eigen opvattingen over de herindeling.
4. Vervolgprocedure Is voldoende duidelijk; een en ander staat in de brochure 'Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten' die op de informatiebijeenkomst van 30 januari 2004 door GS aan de leden van de raad en het college van B&W hebben uitgereikt.
5. Sluiting De heer Lokker bedankt het college voor het gesprek en sluit vervolgens de vergadering.
45
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Samenvattend verslag van het bestuurlijk overleg GS Utrecht met B&W van Amerongen ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi van 23 maart 2004 te Utrecht Aanwezig Amerongen: E. Haitsma (burgemeester), mw. S.B.M. Rinsma (wethouder) en mw. E.P. van Wijngaarden-Busstra (wethouder) GS van Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag)
De heer Lokker opent de vergadering en heet het college van harte welkom. Hij deelt mede dat in dit tweede overleg over enkele onderwerpen nog nader gesproken zal worden. In dit verband noemt hij de grenscorrectie E 1st-Amerongen en het onderzoek van GS. Voordat inhoudelijk deze onderwerpen aan de orde komen wordt het concept-verslag van 12-2-2004 besproken. Er worden enkele redactionele opmerkingen gemaakt en op pagina 2 wordt de alinea over het onderzoek aangepast. Geconstateerd is dat over de wijze waarop GS het onderzoek doen voor het herinde l ingsontwerp onduidelijkheid bestond. In verband hiermee hebben GS een brief over het onderzoek gezonden. De heer Lokker betreurt het dat daarover onduidelijkheid heeft bestaan. GS zullen een serieus en diepgaand onderzoek doen zodat PS in de gelegenheid worden gesteld om volwaardig beide herindelings-varianten zorgvuldig kunnen afwegen en hun keuze kunnen maken. In aansluiting daarop wordt de afspraak gemaakt dat bij onduidelijkheden/vraagpunten rechtstreeks met elkaar contact word topgenomen. De heer Haitsma meldt terug dat de raad in zijn vergadering van 8 maart de hoofdkoers heeft bevestigd en wacht verder het onderzoek van GS af en dan zal de raad op basis van het herindelingsvoorstel en de onderzoeksresultaten een definitief standpunt innemen. In diezelfde vergadering heeft de raad unaniem het vertrouwen uitgesproken in het onderzoek van GS.
Onderzoek van GS Bij brief van 9 maart jongstleden zijn de betrokken gemeenten door GS nader geïnformeerd over het onderzoek. De brief over dit onderwerp is in Amerongen in goede orde ontvangen. Over de brief worden enkele toelichtende vragen gesteld. In de brief worden maar 5 van de 6 criteria genoemd van het beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Waarom ontbreekt het criterium planologische ruimtebehoefte? Het criterium planologische ruimtebehoefte speelt geen rol bij de herindeling voor de Heuvelrug. In het herinde l ingsontwerp zal dat worden toegelicht. In de brief wordt gemeld dat GS gebruik maken beschikbare informatie en waar informatie ontbreekt zal de provincie deze informatie alsnog verzamelen dan wel aanvullend onderzoeken. In dit verband wordt onder meer opgemerkt dat vorig jaar de bestuurskracht van de MALDD-gemeenten is gemeten. Deze informatie ontbreekt over Wijk bij Duurstede. Bij de provincie is dat bekend.
Grenscorrectie Eist De heer Lokker meldt dat Rhenen het wenselijk acht dat E 1st-Amerongen overgaat naar Elst-Rhenen. GS vragen of hierover al bestuurlijk contact tussen beide gemeenten is geweest en wat de opvatting daarvan is van Amerongen? Van de zijde van Amerongen wordt gemeld dat de leden van het college van B&W van Rhenen individueel hebben gesproken met hun ambtgenoten van Amerongen over de grenscorrectie. Een bestuurlijk overleg tussen beide colleges heeft tot op heden niet plaatsgevonden en zal ook niet op initiatief van Amerongen plaatsvinden. Het college van B&W van Amerongen heeft in het najaar van 2003 op verzoek van de raad een enquête gehouden onder de inwoners van Eist-Amerongen. Elk huishouden is daarvoor benaderd en
46
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
60% van de geënquêteerden hebben daarbij duidelijk aangegeven dat zij bij Amerongen aangesloten willen blijven. De raad van Amerongen heeft die uitslag gerespecteerd. Een grenscorrectie van Eist Amerongen is daarom politiek volstrekt onbespreekbaar. De inwoners van Elst-Amerongen maken wel gebruik van de voorzieningen in Elst-Rhenen. Maar de inwoners van Elst-Amerongen voelen zich ook sterk verbonden met kerkgemeenschap in Amerongen. Het Amerongense deel van Eist is belangrijk vanuit planologische en landschappelijke waarden. Dit deel heeft een aantal waardevolle (natuur)overgangen die goed aansluiten bij het boslandschap; open en gesloten landschappen die Amerongen wil behouden. Het college van B&W van Amerongen hebben destijds de uitslag van de enquête toegezonden aan de buurgemeenten Renswoude, Rhenen, en de provincie Utrecht. Als er zich nieuwe ontwikkelingen zouden voordoen, dan is Amerongen bereid tot een nieuw overleg. Tot slot deelt de heer Lokker mede dat er nog met drie gemeenten een tweede overlegronde zal plaatsvinden. Hij bedankt het college voor het gesprek en sluit de vergadering.
47
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag overleg B&W Doorn/ GS Utrecht ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi op 5 februari 2004 te Doorn Aanwezig: Doorn: mr. H.J.F. Reeringh (burgemeester), H. Branderhorst (wethouder), C.M.W. Berkhout (wethouder) en L.H. Olde (gemeentesecretaris) Provincie Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J.P.G. van Bergen (gedeputeerde), H. Versteeg (ambtenaar, verslag)
1. Opening en mededelingen De heer Reeringh opent de vergadering en heet namens het college GS van harte welkom. Van provinciezijde wordt in het kort de start van de arhi-procedure en het doel van dit arhi-overleg (start overlegfase 2-2-2004, maximaal 6 maanden) toegelicht. In dit verband worden genoemd het staten voorstel van 8 december 2003 (toegezonden op 4 november 2003), de PS-vergadering van 19 januari 2004 en de informatiebijeenkomst over de arhi-procedure van 30 januari jongstleden voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij de arhi-procedure voor de Heuvelrug betrokken gemeenten. Tevens hebben de leden een brochure ontvangen waarin de arhiprocedure voor de Heuvelruggemeenten, de planning en de verantwoordelijkheden van de Raad/B&W, PS/GS zijn verwoord. 2. Bespreking van de vragenlijst. Algemeen • Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arhi-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? Doom is het er geheel mee eens dat GS eindelijk de arhi-procedure voor de Heuvelrug zijn gestart. Na jaren van streven - Doorn en Maarn hebben bij brief van 6 mei 2002 GS gevraagd om met spoed het herindelingsproces te starten op de Heuvelrug - eindelijk het resultaat. Doorn heeft de vurige wens dat op een intense manier tempo wordt gemaakt zodat op 1-1-2006 de nieuwe Heuvelruggemeente een feit is. Gelet op de belangen van de organisatie (bestuurlijk en ambtelijk) is het belangrijk dat er tempo wordt gemaakt. Te lang wachten werkt verlammend, zaken worden dan in afwachting van de herindeling op de lange baan geschoven. Dat wordt nu al voelbaar in de organisatie. In dit verband worden de volgende dossiers genoemd: De Toekomstvisie Doom, voorbereiden beleidsnotitie I&A, diverse vervangingsinvesteringen, evalueren van bestaand beleid, vorming Regionale Sociale Dienst, ontwikkeling regionale bibliotheek, preparatie van rampenbestrijding/veiligheid (poolvorming van Heuvelruggemeenten) en de fusie van het openbaar basisonderwijs. Tijd is dus wel degelijk een belangrijke factor. Herindelingsvarianten • Welke herindelingsvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? • Als er meerdere herindelingsvarianten bespreekbaar zijn, welke fusiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? • Welke variant heeft als tweede uw voorkeur en waarom? Voor Doom is een fusie van de MALDD-gemeenten het doel waarop moet worden afgekoerst. Uitsluitend deze variant is bespreekbaar, dit impliceert dat DrieMaDo/Wal-variant niet bespreekbaar is. Indien en voorzover door de provincie wordt besloten dat Driebergen-Rijsenburg buiten het herindelingsvoorstel blijft, dan zou in dit subsidiaire geval de MALD-variant bespreekbaar kunnen zijn. Raadsbreed is evenwel gekozen voor MALDD.
48
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Waarom MALDD? Het basisargument is dat anders de functionele eenheid van het Heuvelruggebied wordt doorbroken. Het gebied is bij MALDD in samenhang; bij een nieuwe entiteit van WAL/DrieMaDo treedt versnippering op van de bestaande entiteiten. Al jarenlang zijn de MALDD-gemeenten betrokken bij de discussie over gemeentelijke herindeling; het is een logische eenheid. Deze gemeenten hebben in 2001 het strategisch gebiedsperspectief (sgp) Heuvelrug vastgesteld. De toekomstvisie (2001-2015) met de daarin genoemde vraagstukken (ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, economie, zorg, recreatie en toerisme, en natuur en landschap) worden met elkaar gedeeld; de gemeenten delen een groot aantal oriëntaties zoals het Nationaal Park, infrastructuur zoals N225, de ambities voor het Heuvelruggebied zoals die zijn vastgelegd in het strategisch document; het betreft dan ambities voor ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, zorg, economie en natuur en landschap. Bij de vorming van de MALDD-gemeente komen deze vraagstukken bestuurlijk in één hand. Dit leidt tot een bestuurlijke versterking waardoor de belangen optimaal kunnen worden behartigd. De Heuvelruggemeenten vormen van oudsher op sociaal, geografisch en historisch gebied een grote mate van samenhang. In alle samenwerkingsverbanden in Utrecht Zuidoost staan de MALDDgemeenten centraal. Met de ontwikkeling van de MALDD-gemeente wordt een logisch gevolg gegeven aan de bestaande situatie. Vorming van één Heuvelruggemeente heeft voor DriebergenRijsenburg als consequentie dat het uit het BRU moet treden (het BRU is stedelijk gebied, Heuvelrug is landelijk gebied). Voor het realiseren van de ambities van het stationsgebied/A 12 hoeft dat geen gevolgen te hebben. De nieuwe gemeente (50.000 inwoners) zal de samenwerking met Zeist vanzelfsprekend voortzetten. En met het BRU kan een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten over de uitvoering van de reconstructie van het stationsgebied/A 12. MALD De MALD-variant is wat bestuurskracht en robuustheid betreft minder sterk dan MALDD. Ook wordt in deze variant de eenheid van het Heuvelruggebied niet optimaal gehonoreerd. Waarom geen DrieMaDo/WAL Er is flmctioneel geen binding met Wijk bij Duurstede en omgekeerd heeft Wijk bij Duurstede van oudsher geen functionele binding met de Heuvelrug. Wijk bij Duurstede maakt onderdeel uit van het Kromme Rijngebied en is vooral op het westen georiënteerd. De ontsluiting van het gebied verloopt via de N229, en men onderzoekt nieuwe ontsluitingen langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Geboren uit bestuurlijke noodzaak bestaan sinds twee jaar twee samenwerkingsverbanden op uitvoerend niveau tussen Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede voor werkzaamheden op het gebied van sociale zaken en onderwijs. In deze variant wordt zowel het Heuvelruggebied als het Kromme Rijngebied gesplitst. Uit bestuurlijk en sociaal/ maatschappelijk oogpunt is dat ongewenst. Deze variant is ook veel minder bestuurskrachtig en robuust dan de MALDD-gemeente. Het bestuurlijk vermogen om strategische keuzen (sgp Heuvelrug) te realiseren is veel minder aanwezig dan bij MALDD. De inwoners van de Heuvelrug hebben inhoudelijk niets met Wijk bij Duurstede en omgekeerd is dat ook zo. Opgemerkt wordt dat met name bestuurders van Amerongen en Leersum heel actief zijn om het Nationaal Park te realiseren. Ook de leefgemeenschappen daar zijn heel sterk verbonden met het Nationaal Park. Het zou vreemd overkomen als Leersum en Amerongen zouden kiezen voor de DrieMaDo/Wal-variant en daarmee voor een gesplitst beheer van het Nationaal Park en alles wat daar mee samenhangt. Betrokkenheid burgers • Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingsvraagstuk? • Zijn/worden de burgers in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de voorkeursvariant van het gemeentebestuur? Sinds september 1997 heeft Doorn zich nadrukkelijk uitgesproken vóór gemeentelijke herindeling op de Heuvelrug in het verlengde van het al veel langer uitgezette beleid. Hierover is altijd volstrekt helder naar de inwoners gecommuniceerd. Bij diverse gelegenheden, waaronder speciale
49
Herinde 1 ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
inspraakavonden, bleek er voor dit onderwerp minimale belangstelling te staan en voor zover dat wel het geval was, dat er van enige weerstand géén sprake was. Bij de laatste raadsverkiezingen (2002) stond dit onderwerp centraal op de politieke agenda. In het beleidsprogramma voor 2002-2006 is opgenomen dat een gemeentelijke herindeling dringend noodzakelijk is en de vorming van de MALDD-gemeenten wordt voorgestaan. In 2003 zijn twee bijeenkomsten over gemeentelijke herindeling georganiseerd. Inwoners en maatschappelijke organisaties /bedrijven hebben daarvoor een zeer matige belangstelling getoond. Naar aanleiding van het GS-voorstel van 1-7-2003 inzake gemeentelijke herindeling hebben raad en B&W daarover een informatiebijeenkomst belegd: opkomst 17 personen, daarvan waren 14 voor, 2 tegen en l geen mening. Ook in 2004 zullen burgers opnieuw in de gelegenheid worden gesteld om zich over het herindelingsvoorstel uit te spreken. De verwachting is evenwel dat de animo opnieuw laag zal zijn. Doorn is van mening dat het zich al met al in de afgelopen periode voldoende heeft ingespannen om inwoners te informeren over gemeentelijke herindeling en de gelegenheid te bieden om zich daarover uit te spreken. 3. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. Vanzelfsprekend kunnen B&W wel mededeling doen over hun eigen opvattingen over de herindeling. 4. Vervolgprocedure Is voldoende duidelijk; een en ander staat in de brochure 'Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten' die op 30 januari 2004 bij de informatiebijeenkomst is uitgereikt. 5. Sluiting Gedeputeerde staten bedanken het college voor hun ontvangst en sluiten de vergadering.
50
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag open overleg tussen B&W gemeente Driebergen-Rijsenburg en GS van Utrecht ingevolge artikel 8, lid l Wet arhi op 9 februari 2004 te Driebergen-Rij senburg Aanwezig: Driebergen-Rijsenburg: H. Bloemen (burgemeester), S. Klijnhout (wethouder), C. van der Burg (wethouder), mw. N. Schravesande (wethouder) en mw. T. van der Steen (gemeentesecretaris) GS van Utrecht: J.P. Lokker (gedeputeerde), J. Streng (gedeputeerde) en mw. H. Koninkx (ambtenaar, verslag).
1. Opening en mededelingen Het college van B&W heet de provincie van harte welkom. GS gaan kort in op de aanleiding van dit arhi-overleg. Gemeld worden de PS-vergadering van 19 januari 2004, het staten voorstel van 8 december 2003 (toegezonden bij brief 4-11-2003) en de informatiebijeenkomst over de arhiprocedure voor de Heuvelruggemeenten van 30 januari jongstleden te Doorn voor raadsleden en leden van de colleges van B&W. 2. Bespreking van de vragenlijst Algemeen • Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arhi-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? Driebergen-Rijsenburg ervaart de start van de arh i-procedure voor de Heuvelruggemeenten als positief. De raad heeft voor de deelname en de positie van Driebergen-Rijsenburg in het herindelingstraject kaders vastgesteld. De raad wil actief meedoen bij een herindeling van de MALDD-gemeenten, onder twee voorwaarden: 1. De provincie garandeert dat de herindeling het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen-Rijsenburg betreft (behoud van het stationsgebied is conditie sine qua non); 2. De betrokken gemeenten komen binnen een halfjaar tot een grond leggend document voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges; bij het ontbreken van deze overeenstemming behoudt de gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg zich het recht voor om van verdere deelname aan het herindelingsproces af te zien. Aan deze laatste voorwaarde kon de provincie niet voldoen omdat de Wet arhi de gemeenten deze mogelijkheid formeel niet biedt. Wel hebben GS aangegeven dat zij de zienswijze van de raad van Driebergen-Rijsenburg op het herinde l ingsontwerp als zwaarwegend zullen aanmerken. Herindelingsvarianten •
Welke herindelingsvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? • Als er meerdere herindelingsvarianten bespreekbaar zijn, welke fusiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? • Welke variant heeft als tweede uw voorkeur en waarom? Driebergen-Rijsenburg heeft zich uitgesproken voor MALDD-variant met inachtneming van de beide voorwaarden. De raad heeft aanvullend tijdens de extra raadsvergadering van 13 januari 2004 de eerste voorwaarde (ongedeeld stationsgebied) nog eens onderstreept. Daarnaast is in deze vergadering met een motie uitgesproken dat in de te starten herindelingsprocedure voor de Heuvelruggemeenten ermee wordt ingestemd dat de DrieMaDo variant actief wordt onderzocht, zonder dat dit ten koste gaat van het herindelingstraject. De raad heeft zich niet uitgesproken over DrieMaDo. Mocht herindeling in de MALDD-variant niet slagen dan is de optie DrieMaDo bespreekbaar als 'next-best' oplossing.
51
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Aansluitend is gesproken over de beoordelingscriteria van een gemeentelijke herindeling. Een herindeling moet leiden tot een versterking van de bestuurskracht van in ieder geval de gemeenten Maarn, Doorn, Amerongen en Leersum omdat die als onvoldoende is beoordeeld. Daarbij gaat het niet alleen om afzonderlijke clusters (DrieMaDo en WAL) maar ook om de onderlinge relatie tussen gemeenten of clusters. Dit zal onder meer aan de orde komen in het onderzoek naar de varianten voor herindeling. De provincie doet in principe geen nieuw onderzoek maar zal de beide varianten afwegen op basis van bestaand onderzoeksmateriaal. Alleen waar informatie blijkt te ontbreken zal de provincie aanvullend onderzoek doen. De te kiezen variant moet én de bestuurskracht van de betrokken gemeenten versterken én kunnen bogen op draagvlak. Het is moeilijk om hierop vooruit te lopen. Theoretisch kan ook een patstelling ontstaan met evenveel voor- en tegenstanders voor beide varianten. G rond leggend document Het standpunt van de raad over het grondgebied en het grondleggend document is voor GS helder. Het grondleggend document moet door de te herindelen gemeenten worden gedragen en leiden tot wilsovereenstemming in een vroeg stadium. Een nadere uitwerking van het grondleggend document kan plaatsvinden in een fusiedocument. Het grondleggend document kan pas opgesteld worden wanneer duidelijkheid bestaat over de herindelingsvariant in casu eind april wanneer GS het herindelingsontwerp vaststellen. Het college van B&W geeft aan dat zij wellicht dan in een tijdsklem komen met het opstellen van het grondleggend document. Dit zal nog sterker spelen wanneer het herindelingsontwerp de WAL/DrieMaDo-variant als eerste voorkeur bevat. Dan ontstaat een nieuwe situatie voor de raad van Driebergen-Rijsenburg waarop zij zich eerst zal moeten beraden. GS streven ernaar om tijdig als mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de voorkeursvariant opdat dan met het opstellen van het grondleggend document kan worden begonnen. Het opstellen van dat document wordt door GS gefaciliteerd. Positie Driebergen-Rijsenburg Het college vraagt of de positie van Driebergen-Rijsenburg in de procedure verschilt van die van andere gemeenten. Uit het onderzoek naar de bestuurskracht van de MALDD-gemeenten (GS-voorstel van 1-7-2003) is de bestuurskracht van Driebergen-Rijsenburg als voldoende beoordeeld. De bestuurskracht van de MALD-gemeenten laat daarentegen te wensen nu of in de nabije toekomst. Vanuit dat perspectief verschilt de positie van Driebergen-Rijsenburg met die van de anderen. Positie in BRIJ
GS vragen naar de positie van Driebergen-Rijsenburg in het BRU. Het college antwoordt dat de gemeente voorshands lid blijft van het BRU. In een brief aan het BRU heeft de gemeente aangegeven dat zij bij een herindeling mogelijk moet uittreden. Dit is een vraag die in het grondleggend document beantwoord moet worden. In geval van uittreding uit het BRU staat de gemeente voor de ontwikkeling van het stationsgebied een convenant voor. Betrokkenheid burgers • •
Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingsvraagstuk? Zijn/worden de burgers in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de voorkeursvariant van het gemeentebestuur?
In de afgelopen jaren heeft Driebergen-Rijsenburg zeer regelmatig haar burgers geïnformeerd over het herindelingstraject en voor haar standpuntbepaling diverse activiteiten georganiseerd (publiek debat, enquête). Over de wijze waarop de raad de burgers zal betrekken over het herindelingsvoorstel moet nog een beslissing worden genomen. GS merken op dat er een onderscheid in verantwoordelijkheid is over de betrokkenheid van burgers bij de herindeling. De gemeente is er verantwoordelijk voor om burgers in de gelegenheid te stellen zich te uiten over de herindeling. Daartoe worden de burgers geraadpleegd of wordt een bijeenkomst
52
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
georganiseerd waarbij ze geïnformeerd worden over standpunt van de gemeente en burgers hun eigen opvatting daarover kenbaar kunnen maken. Daarnaast zullen GS tijdens de periode van de terinzagelegging van het herindelingsontwerp enkele informatiebijeenkomsten voor de inwoners organiseren. GS lichten hun voorstel toe en beantwoorden vragen. Tijdens de periode van de terinzage legging kan een ieder zijn zienswijze op het voorstel bij GS indienen. 3. Communicatie GS geven aan dat een verslag van deze bijeenkomst zal worden gemaakt. Dit verslag zal bij het herindelingsontwerp worden gevoegd. Op dat moment is het verslag openbaar. Tot die tijd zal de provincie geen mededelingen doen over het open overleg. De gemeente is echter vrij om zelf informatie te geven aan derden over haar eigen standpunt/opvatting over de herindeling. 4. Vervolg procedure Wat betreft de procedure is dit het eerste gesprek met de gemeente Driebergen-Rijsenburg in het open overleg. Indien nodig wordt een tweede en eventueel derde gesprek gehouden. Voor het overige wordt verwezen naar de brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten". 5.
Sluiting
53
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag tweede open overleg tussen B&W gemeente Driebergen-Rij sen burg en GS van Utrecht ingevolge artikel 8, lid l Wetarhi Datum en plaats: 5 april 2004 te Driebergen-Rijsenburg Aanwezig: Driebergen-Rijsenburg: H. Bloemen (burgemeester), S. Klijnhout (wethouder), C. van der Burg (wethouder), mw. N. Schravesande (wethouder) en mw. T. van der Steen (gemeentesecretaris) GS van Utrecht: J.P. Lokker (gedeputeerde), mw. H. Koninkx (ambtenaar), H. Versteeg (ambtenaar) en Sandra Venema (ambtenaar, verslag).
1. Opening en mededelingen
Het college heet de provincie van harte welkom. De heer Lokker meldt dat de eerste ronde van het open overleg is afgesloten. Hij constateert dat de gemeenten positief staan tegenover het herindelingsproces. Er zijn gemeenten die zeer gedreven zijn om aan hun fusievoorkeur mee te doen. Zij zien die fusie als een kans en niet als een bedreiging. Op basis van de uitkomsten van het eerste overleg met alle betrokken gemeenten hadden GS besloten om hen bij brief van 9 maart jongstleden nog nader te informeren over het onderzoek naar de fusie varianten. In deze brief hebben GS helderheid gegeven over vragen over het onderzoek (hoe wordt het onderzoek vormgegeven, welke informatiebronnen etc). Vanzelfsprekend wordt dit onderzoek serieus door GS uitgevoerd. Er is veel informatie beschikbaar en waar relevante informatie ontbreekt zal aanvullend onderzoek gedaan worden. Uiteindelijk dienen PS op basis van het voorstel van GS een volwaardige afweging tussen beide rus ie varianten te kunnen maken. In het herindelingsontwerp zullen beide varianten (MALDD en DrieMaDo/WAL) evenwichtig worden gepresenteerd. De planning is dat GS op 20 april het herindelingsontwerp vaststellen; op 13 april nemen GS kennis van het eerste concept. Het herindelingsontwerp wordt binnen een week na vaststelling aan de bij de arhi betrokken gemeenten gezonden. De betrokken gemeenten kunnen tot l september 2004 hun zienswijze geven op het herindelingsontwerp. En daarmee ook op de resultaten van het onderzoek naar de herindelingsvarianten. Over de positie van Wijk bij Duurstede in het herindelingsproces merkt de heer Lokker op dat de gemeente Wijk bij Duurstede zelf haar positie heeft gekozen. Wijk bij Duurstede heeft besloten om geen zelfstandig onderzoek te doen en wacht de resultaten van het GS-onderzoek naar de herindelingsvarianten af. Overeenkomstig de afspraak met PS zullen GS in het herindelingsontwerp zorgvuldig en evenwichtig de herindelingsvarianten behandelen. Wijk bij Duurstede is betrokken bij één van de varianten, namelijk de DrieMaDo/WAL-variant. GS hebben vorig jaar met medewerking van de betrokken gemeenten de bestuurskracht van de M AL DD-ge meenten onderzocht. Uit een oogpunt van uniformiteit van gegevens-verzameling wordt zo'n zelfde onderzoek ook bij Wijk bij Duurstede uitgevoerd. De heer Bloemen deelt mede dat het Heuvelrug Beraad op zaterdag 27 maart jongstleden voor de gemeentebesturen van de MALDD-gemeenten een informatiebijeenkomst had georganiseerd over gemeentelijk herindeling. Op deze bijeenkomst zijn inleidingen gehouden over de verschillende aspecten van herindeling. De opkomst bedroeg ongeveer 70% en is als positief ervaren. 2. Stand van zaken g rond leggen d document
Over het grondleggend document is het volgende gezegd: Zoals is het vorige arhi-overleg ook al is opgemerkt is het grondleggend document een belangrijk document voor Driebergen-Rijsenburg. De heer Bloemen spreekt z'n zorg uit over de haalbaarheid van het opstellen van het grondleggend document voor de zomer. Ook GS vinden het grondleggend document voor het herindelingsproces belangrijk en hebben daarom aangeboden om het opstellen van het document te faciliteren in de vorm van het 54
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
aanbieden van een persoon. Over de keuze van de persoon zal de provincie zorgvuldig en tijdig van te voren met de betrokken gemeenten communiceren.Het streven is erop gericht om voor de zomer het grondlegend document op te stellen zodat er op hoofdlijnen duidelijkheid bestaat over strategische vraagstukken voor de nieuwe gemeente. De betrokken gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van het grondleggend document Driebergen-Rijsenburg organiseert begin mei een raadsconferentie over het grondleggend document. 3. Relatie met het BRU De provincie houdt vast aan de ongedeelde positie van Driebergen-Rijsenburg in de herindelingsprocedure. Het stationsgebied maakt onderdeel uit van het grondgebeid van Driebergen-Rijsenburg. Er zijn geen initiatieven van GS voor een grenscorrectie. Zoals ook in het vorige arhi-overleg is besproken heeft de vorming van een nieuwe MALDDgemeente consequenties voor de relatie van Driebergen-Rijsenburg met het BRU. Het college blijft voorshands lid blijft van het BRU. In een brief aan het BRU heeft de gemeente aangegeven dat zij bij een herindeling mogelijk moet uittreden. Dit is een vraag die in het grondleggend document beantwoord moet worden. In geval van uittreding uit het BRU staat de gemeente voor de ontwikkeling van het stationsgebied een convenant voor. Het is nog niet bekend hoe de nieuwe WGR-plus luidt. Voor de provincie is van belang dat er een werkbare relatie is en blijft met het BRU. Er is geen behoefte aan een competentie- en structuurdiscussie. 4. Vervolgprocedure De vervolgprocedure is voldoende bekend. Venvezen wordt naar de groene brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten". 5. Rondvraag en sluiting De gemeenten bepalen zelfde wijze waarop burgers geïnformeerd worden over het herindelingsontwerpl. GS organiseren in mei twee informatiebijeenkomsten over het herindelingsontwerp in het gebied. Desgevraagd wordt geantwoord dat in het herindelingsontwerp wordt beschreven dat het stationsgebied onderdeel is van de nieuwe gemeente. Op basis van het herindelingsbesluit wordt ook de nieuwe gemeentegrens beschreven. Vervolgens wordt de vergadering gesloten.
55
Herinde 1 ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag open overleg tussen B&W gemeente Leersum en GS van Utrecht ingevolge artikel 8, lid l Wet Arhi op 6 februari 2004 te Leersum Aanwezig: Gemeente Leersum: mw C.F. Feith-Hooijer (burgemeester), H.AJ. Kemner (wethouder), J.D. Koudijs (wethouder), R.W.M, van Aalst (secretaris), mw. E.B. Geurtsen-Bekker (ambtenaar, verslag) Provincie Utrecht: J.P. Lokker (gedeputeerde), J. Binnekamp (gedeputeerde), mw. H. KoninkxSchipper (ambtenaar, verslag) 1. Opening en mededelingen De gemeente Leersum blikt terug op de procedure tot nu toe. Op 22 januari hebben GS de gemeente Leersum uitgenodigd voor het open overleg van vandaag. Op diezelfde dag heeft een themaraadbijeenkomst plaatsgevonden in de gemeente Leersum. Bij brief van 30 januari heeft de gemeente aan GS de uitkomsten van deze raadsbijeenkomst toegestuurd aan de provincie en daarbij aangegeven dat het open overleg te vroeg komt. Leersum wil namelijk eerst een onderzoek laten doen naar de beide herindelingsvarianten, te weten MALD(D) en WAL/DrieMaDo. De heer Lokker heeft aangegeven het open overleg toch te willen starten en is van harte welkom. De heer Lokker geeft aan dat hij met provinciale staten heeft afgesproken binnen een bepaalde termijn het open overleg te voeren in een eerste en zonodig tweede en derde ronde. Ook al is het nog te vroeg voor definitieve standpunten, het is toch goed om het proces met elkaar te doorlopen. Wij hechten aan een zorgvuldige procedure waarin we voldoende communiceren. Dit open overleg is daarmee geenszins een schijn vertoning. 2. Bespreking van de vragenlijst 1. Algemeen •
Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arh i-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? De gemeente Leersum beschouwt het starten van de Arh i-procedure vooralsnog als een gegeven. 'Vooralsnog' vanuit de veronderstelling dat er voldoende ruimte bestaat om naast de MALD(D)optie ook de haalbaarheid en steun voor de opties WAL en DrieMaDo te onderzoeken. De voorkeur lag bij samenwerking, maar het blijkt dat dat geen haalbare optie is, gegeven de standpunten van de andere betrokken gemeenten en gedeputeerde staten. Waar de provincie het heeft over het versterken van de bestuurskracht op de Heuvelrug, pleit de gemeente Leersum ervoor dit gebied breed te definiëren, inclusief Wijk bij Duurstede. 2. Herindelingsvarianten •
Welke herinde l ingsvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? • Als er meerdere herinde lings varianten bespreekbaar zijn, welke fusiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? • Welke variant heeft als tweede uw voorkeur en waarom? De provincie heeft vooraf vragen toegestuurd aan de gemeente Leersum en stelt voor de vragenlijst door te lopen. De gemeente Leersum geeft aan nog niet toe te zijn aan de beantwoording van de vragen. Dit zal pas gebeuren na afloop van het onderzoek, conform het raadsbesluit. De gemeenteraad wil de voors en tegens van de varianten goed in beeld brengen om de voor de inwoners beste variant te keizen. Het gaat er tenslotte om dat de inwoners er beter van worden._Wanneer de gemeente Leersum nu al een positie zou innemen, zou dat geen recht doen aan het onderzoek. Bovendien kan dat ertoe
56
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
leiden dat de provincie een optel- en aftreksom gaat maken van voor- en tegenstanders van beide varianten. Hier wil de gemeente Leersum nog niet in betrokken worden. De provincie geeft aan dat wanneer een herindeling beschouwd zou worden als een optel- en aftreksom het open overleg niet nodig zou zijn. Dan konden de standpunten van de gemeenten ook wel telefonisch worden verzameld. Zo eenvoudig ligt het echter niet. GS staan bekend om de integere wijze waarop ze met dit dossier omgaan. Er zal een volwaardige afweging in het open overleg plaatsvinden en dat betekent dat er meer informatie nodig is dan alleen een ja of nee. De afweging vraagt een inhoudelijke argumentatie. Er is al veel informatie beschikbaar en daarom zal niet veel nieuw onderzoek nodig zijn. De gemeente Leersum geeft aan dat nieuw onderzoek nodig is omdat voor hen een nieuwe situatie is ontstaan. Inmiddels is herindeling voor de gemeente bespreekbaar en bovendien is sprake van een andere variant dan de MALDD. Bij het uitvoeren van het onderzoek zal de gemeente Leersum binnen het door de provincie aangegeven tijdpad blijven. Dit betekent dat Leersum voor 20 april haar standpunt bepaalt over de voorkeursvariant zodat GS zoals aangegeven op 20 april een besluit kunnen nemen over het herindelingsontwerp. Met betrekking tot het uit te voeren onderzoek geven B&W aan dat zij in de eerste week van april 2004 helderheid zullen geven aan GS over het standpunt van de gemeente Leersum inzake de herindeling. Dit betekent dat de raad in de vergadering van eind maart een besluit moet nemen. Dit wordt niet als een probleem gezien. Er zal in ieder geval een tweede open overleg nodig zijn tussen GS en B&W. De gemeente Leersum geeft aan dat zij vast wil houden aan de datum van l januari 2006, ook in verband met de verkiezingen in 2006. De provincie begrijpt dat het college zich beroept op het standpunt van de raad dat er eerst een onderzoek moet komen naar de beide herindelingsvarianten. Betekent dit ook dat het college hier buiten blijft? B&W geven aan dat de raad de kaders aangeeft voor het onderzoek. Betrokkenheid burgers De provincie vraagt hoe de gemeente Leersum de bevolking bij het proces wil betrekken. Het college geeft aan het daarover nog niet te hebben gehad. In ieder geval zullen de kiesgerechtigde inwoners geraadpleegd worden voor de raad een besluit neemt. Leersum zou het prettig vinden wanneer alle gemeenten de burgers op eenzelfde wijze zouden raadplegen. Dit kan de provincie dan faciliteren. GS geven aan dat zij niet wil treden in de bevoegdheden van de gemeenten. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om de burgers bij het proces te betrekken. Er bestaat onduidelijkheid over de status van de bijeenkomsten die GS in het gebied zullen houden nadat het herindelingsontwerp ter inzage is gelegd. GS geven aan dat deze bijeenkomsten bedoeld zijn om het besluit van GS toe te lichten. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om het voorstel in stemming te brengen. GS vinden het belangrijk om het eigen voorstel uit te leggen aan de betrokken bewoners. Van de bijeenkomsten zal een verslag worden gemaakt dat aan het uiteindelijke herindelingsontwerp zal worden toegevoegd. Op die manier kan ook het parlement de mening van de bewoners meewegen. Het college hecht eraan dat het doel en de status van de bijeenkomsten met GS vooraf helder wordt gecommuniceerd met de inwoners. Grenscorrectie Overberg De vraag naar het standpunt van de gemeente Leersum over een eventuele grenscorrectie voor de kem Overberg komt in dit overleg niet aan de orde. In een te plannen tweede ronde van het open overleg zal deze vraag terugkomen. 3. Communicatie Beide partijen maken een verslag van dit overleg. Afgesproken wordt dat één gezamenlijk verslag zal worden opgenomen bij het herindelingsontwerp, waarmee het openbaar wordt. Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. B&W kunnen wel eerder mededeling doen over hun eigen opvattingen over het herindelingsproces.
57
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
4. Vervolg procedure GS geven aan dat het verslag van dit open overleg vanuit de provincie vertrouwelijk zal worden behandeld tot aan de presentatie van het herindelingsontwerp. Het verslag zal worden toegevoegd aan het herindelingsontwerp en is dan openbaar. De gemeente is verder vrij in de wijze waarop zij met het overleg en het verslag om wil gaan. B&W geven aan dat zij de raad zullen informeren over dit gesprek. Het verslag zal worden toegezonden aan de raad en is daarmee openbaar. Overig Het gesprek komt op het respecteren van andermans meningen. Uit het verslag van de raadsvergadering kan worden opgemaakt dat enkele aanwezigen de rol en positie van de provincie niet respecteren. Het college geeft aan dat dit niet zo bedoeld is. De gemaakte opmerkingen komen voort uit de gang van zaken binnen het Leersums Beraad en het latere Heuvelrug Beraad. Anderzijds geeft het college aan dat men in contacten met andere gemeenten merkt dat er niet altijd respect is voor het standpunt van Leersum. GS geven aan dit signaal serieus te nemen en hierop ook de andere partners in het proces aan te zullen spreken. 5. Sluiting
58
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag open overleg tussen GS van Utrecht en B&W gemeente Leersum ingevolge artikel 8, lid l Wet Arhi op 29 maart 2004 te Utrecht Aanwezig: Gemeente Leersum: mw C.F. Feith-Hooijer (burgemeester), H.A.J. Kemner (wethouder), J.D. Koudijs (wethouder), G. Beumer (loco-secretaris) Provincie Utrecht: J.P. Lokker (gedeputeerde), H. Versteeg (ambtenaar), mw. H. Koninkx-Schipper (ambtenaar, verslag)
1. Opening en mededelingen Het college van B&W wordt van harte welkom geheten op het provinciehuis voor het tweede overleg in het kader van artikel 8 lid l van de Wet Arhi. Op 9 maart jl. hebben GS middels een brief een nadere toelichting gegeven op de invulling van het onderzoek naar de twee herinde lings varianten omdat is gebleken dat daaraan behoefte bestond. Dit wordt bevestigd door het college van B&W. Het gesprek van vandaag is bedoeld om een aantal vraagpunten te beantwoorden die in het eerste overleg niet of onvoldoende aan de orde zijn geweest. 2. Bespreking van de vragenlijst Herindelingsvarianten Het college van GS heeft kennis genomen van de brief van de gemeenteraad van Leersum van 27 februari 2004 aan de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede waaruit blijkt dat de raad een voorkeur heeft voor een herindeling van de WAL-gemeenten. Het college van B&W geeft aan dat de raad hiermee slechts een signaal heeft willen afgeven aan de raad van Wijk bij Duurstede. De raad zal pas een definitief standpunt innemen op het moment dat het eigen onderzoek naar de twee herindelingsvarianten is afgerond. Dit standpunt zal op basis van een inhoudelijke vergelijking van de twee varianten worden ingenomen. De raad heeft geen argumenten genoemd op basis waarvan zij is gekomen tot de positieve waardering van de WAL-variant. Wel geeft het college van B&W aan dat op het terrein van onderwijs en sociale zaken goede ervaringen zijn opgedaan met samenwerking met Amerongen en Leersum. In het eerste open overleg op 6 februari jl. heeft de gemeente Leersum aangegeven zelf een onderzoek te zullen uitvoeren naar de herindelingsvarianten, dat eind maart zou zijn afgerond. GS vragen naar de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek. Het college van B&W vraagt allereerst om een nadere verduidelijking van het onderzoek dat GS zullen uitvoeren naar de herindelingsvarianten. Zij krijgen de indruk dat GS de varianten alleen ten opzichte van de rijkscriteria zullen afwegen en niet ten opzichte van elkaar. Zij geven aan ook een afweging van de varianten ten opzichte van elkaar te verwachten. GS antwoorden dat de herindelingsvarianten eerst zullen worden beoordeeld op basis van de rijkscriteria voor herindeling en vervolgens pas een vergelijking ten opzichte van elkaar zal plaatsvinden. Dit betekent dat GS op basis van inhoudelijke argumenten een voorkeur uitspreken voor één van de beide varianten. Vervolgens vraagt het college van B&W of het juist is dat de provincie geen nieuw onderzoek doet. GS antwoorden dat de provincie gebruik maakt van bestaande gegevens en onderzoeksmateriaal maar dat aanvullende informatie wordt verzameld waar blijkt dat dit ontbreekt. GS vragen of het mogelijk is dat de provincie en de gemeente Leersum elkaar kunnen ondersteunen in het uitvoeren van de onderzoeken naar de herindelingsvarianten. Het college van B&W geeft aan dat het onderzoek van Leersum nog niet is afgerond. Leersum had dit onderzoek graag samen met de gemeenten Amerongen en Wijk bij Duurstede willen uitvoeren. De afgelopen weken is echter gebleken dat deze beide gemeenten geen onderzoek zullen uitvoeren. De gemeente Leersum zal het onderzoek naar de voor- en nadelen van de herindelingsvarianten nu zelfstandig laten uitvoeren. De verwachting is dat het onderzoek op 25 april gereed is. Het onderzoek zal eerst in de raad worden besproken, wat moet leiden tot een voorlopig standpunt over de wenselijke herindelingsvariant. Vervolgens zal een bevolkingsraadpleging plaatsvinden. Dit moet rond l juni 2004 leiden tot een definitief standpunt.
59
Herinde 1 ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
GS geven aan dat zij niet kunnen wachten op een definitief standpunt rond l juni 2004 en dus ook geen gebruik kunnen maken van het onderzoek dat de gemeente Leersum laat uitvoeren bij het opstellen van het herindelingsontwerp. Het college van B&W neemt dit voor kennisgeving aan en merkt op ervan uit te gaan dat het eigen onderzoek en het standpunt van bevolking en raad in elk geval een rol zullen spelen bij de besluitvorming van GS en PS over het herindelingsadvies. GS antwoorden dat het onderzoek op deze manier een goede plek krijgt in de procedure. Zij hadden graag het onderzoek nu al meegenomen maar hopen dat het college van B&W begrip heeft voor het standpunt van GS om het proces niet te vertragen. Grenscorrectie Overberg Het college van B&W heeft geen standpunt overeen eventuele grenscorrectie van Overberg. De inwoners van Overberg zullen hierover nog geraadpleegd worden. GS melden dat zij vooralsnog uitgaan van een herindeling zonder grenscorrecties. Belangrijk is echter wat de betrokken gemeenten en inwoners zelf wensen. 3. Vervolg procedure Het college van B&W vraagt of het mogelijk is dat de gemeenten, voordat GS een besluit nemen over het onderzoek naar de herindelingsvarianten, een reactie kunnen geven op het onderzoek. GS antwoorden dat dat procedureel en in tijd niet mogelijk is. Bovendien hebben de gemeenten en inwoners in de fase van inspraak alle ruimte om te reageren op het herindelingsontwerp en het onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt. 4. Rondvraag en sluiting GS danken het college van B&W voor hun komst.
60
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag van het overleg B&W Maarn/GS van Utrecht ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi op 16 februari 2004 te Maarn Aanwezig: Maarn: A. de Jonge (burgemeester), F.J.L.M. Cremer (wethouder), D.C. Coehoom (wethouder) en T.P.P. Moors (gemeentesecretaris); Provincie Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag)
1. Opening en mededelingen De heer De Jonge bedankt gedeputeerde staten van Utrecht voor de uitnodiging voor het overleg ingevolge Wet arhi. De heer Lokker licht in het kort de start van de arhi-procedure en het doel van dit overleg (overlegfase gestart 2-2-2004, maximaal 6 maanden) toe. In dit verband worden genoemd het statenvoorstel van 8-12-2003 (toegezonden bij brief van 4-11-2003), het besluit van PS van 19-1-2004 en de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhi-procedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhi-procedure betrokken gemeenten in het SBI-centrum te Doom. De bestuursleden hebben daar ook de brochure 'Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten' ontvangen waarin de arhi-procedure voor Heuvelruggemeenten, de planning en de verantwoordelijkheden van de Raad/B&W, PS/GS zijn verwoord. 2. Bespreking vragenlijst In de vragenlijst wordt informatie gemist over het profiel van de toekomstige Heuvelruggemeente. De heer Lokker licht toe dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen het arhi-proces en het fusieproces. In de arhi-proces voor de Heuvelrug waarin de provincie leidend is, heeft het arhi-overleg primair als doel duidelijkheid te krijgen over de nieuwe gemeentelijke indeling op de Heuvelrug. Eerst dient er duidelijkheid te zijn over de keuze van de fusievariant waarop wordt aangekoerst. Het fusieproces is primair een zaak van de gemeenten. Zij bepalen onderling het profiel van de nieuwe gemeente. De provincie vindt evenwel ook dit proces belangrijk en is dan ook bereid om die activiteit te faciliteren. Als er voldoende duidelijkheid bestaat over de nieuwe (fusie)gemeente, kunnen de betrokken gemeenten samen het profiel van de nieuwe gemeente bespreken. Algemeen • Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arhi-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? Het bestuur van Maarn is blij dat de provincie de arhi-procedure is gestart voor de Heuvelrug. Sinds 1971 wordt op de Heuvelrug gepraat over gemeentelijke herindeling. Dit werkt door in de vorming en de selectie van het personeels(beleid). In die zin verdient het personeel respect dat het onder die omstandigheden steeds hun werk goed (is blijven) doen. Het is fijn dat nu licht aan het eind van de tunnel zichtbaar is. Gememoreerd wordt het gezamenlijk verzoek van de besturen van Doorn en van Maam van 6 mei 2002 daarin er bij de provincie sterk op werd aangedrongen het proces van gemeentelijke herindeling te starten. Waarom heeft Maam gekozen voor het herindelingsproces? Dat zit in de verbondenheid met het sgp-proces en de matige bestuurskracht van Maarn. Op drie van de vier bestuurskrachtdimensies t.w. gemeente als dienstverlener, als effectieve en efficiënte organisatie en als mede-overheid scoort Maarn onvoldoende. Het bestuurlijk en het ambtelijk apparaat zijn kwetsbaar. In dit verband wordt een groot aantal knelpunten genoemd zoals: continuïteit in de gemeentelijke organisatie is moeilijk te waarborgen (stand alone-functies) bij ongewijzigd ambitieniveau dient in verband met externe inzet, een onevenredig groot beslag op de financiële middelen te worden gedaan het vereiste niveau van dienstverlening aan burgers staat onder toenemende druk
61
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
groeiende noodzaak van fulltime bestuurders, enerzijds door beleidsintensivering (decentralisatie) en anderzijds door intergemeentelijke en provinciale overlegstructuren en ontwikkeling van interactieve bestuurscultuur beleidsontwikkeling wordt steeds vaker uit handen gegeven (externe adviesbureaus en sjabloonbeleid) beleden samenwerkingsbereidheid stuit te vaak af op kennelijke behoefte tot "eigen" gemeentelijke beleid en profilering en op ingewikkelde afstemmingsproblematiek intergemeentelijke samenwerking kent altijd het principiële bezwaar van gebrek aan democratische legitimatie en controle en het risico van het ontstaan van een 4e bestuurslaag. Deze knelpunten manifesteren zich ook bij de andere Heuvelruggemeenten. Een fusie van deze gemeenten is dan ook noodzakelijk. Herindelingsvarianten • • •
Welke herindelingsvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? Als er meerdere herindelingsvarianten bespreekbaar zijn, welke ftisiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? Welke variant heeft als tweede uw voorkeur en waarom?
De MALDD-variant staat boven aan de lijst. En mogelijk bespreekbaar is de MALD-variant. Onbespreekbaar is de DrieMaDo/WAL-variant. Toelichting Maarn kiest voor MALDD omdat dan optimaal de ambities van het strategisch gebiedsperspectief (sgp) Heuvelrug kunnen worden verwezenlijkt. Het vanuit één hand besturen van de Heuvelrug is vanzelfsprekend. Niet meer vanuit de lokale belangen van de afzonderlijke Heuvelruggemeenten en de veelheid van overleggen (bestuurlijke drukte etc.). Er is een landschappelijke en geografische eenheid van de Heuvelrug die de MALDD-gemeenten omvat. De verbondenheid met de Heuvelrug is van oudsher groot. Maarn kiest voor de belangen van de burgers, het wonen en het werken, de natuur en het landschap op de Heuvelrug. Voor de burgers is het niet meer dan vanzelfsprekend dat dit gebied in één hand blijft. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is structurerend voor de ruimtelijke keuzen die voor het gebied worden gemaakt. De betrokkenheid van Driebergen-Rijsenburg bij de Heuvelrug betekent geen grootschalige woningbouw in het groene gebied, beperkte bouwmoge lijkheden aan de rand van het groene gebied, uittreding uit het BRU. De nieuwe fusiegemeente (ca 50.000 inwoners, versterking van de bestuurlijke en ambtelijke bestuurskracht) wordt zeer wel in staat geacht om de (vastgestelde) ambities voor de reconstructie van het stationsgebied/ A12 met een samenwerkingsovereenkomst met het BRU alsmede de bestaande samenwerking Zeist/DriebergenRijsenburg voort te zetten. Het stationsgebied (transferium) is en zal van groot belang zijn voor de ontsluiting van het Heuvelruggebied en daarmee tevens voor het Nationale Park. Als om haar moverende redenen Driebergen-Rijsenburg niets zou voelen voor een fiisie van de MALDD-gemeenten dan is de fusie van de MALD voor Maarn alsnog bespreekbaar. Uitgangspunt is de verbondenheid van deze gemeenten met de Heuvelrug. De gemeenschappelijkheid van het gebied en alles wat daarmee samenhangt is erg groot. Het is belangrijk dat het Heuvelruggebied zoveel als mogelijkheid in één hand blijft, dus niet versnipperd. Het verleden heeft uitgewezen dat de Heuvelrug veel gemeenschappelijks heeft en samen heeft gedaan (bijv gemeenschappelijke Technische Dienst). Waarom niet voor DrieMaDo/Wal-variant? De argumenten die voor MALDD gelden, geven ook aan waarom niet met de andere variant kan worden ingestemd. Het leidt tot tweedeling van het Heuvelruggebied en bovendien tot een clustering van het WAL-gebied die landschappelijk-geografisch niet één geheel vormt met alle bestuurlijke gevolgen van dien (meerdere oriëntaties afstemming/overleg). Wijk bij Duurstede is een Kromme Rijngemeente; een agrarische gemeente met landbouw en veel fruitteelt. De Heuvelruggemeenten hebben daarentegen veel bosgebieden met particuliere 62
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
landgoederen. De infrastructuur is sterk bindend voor de MALDD-gemeenten (N225, Stichtse Lustwarande, A12, HSL-oost); het is belangrijk dat één gemeente daarin krachtig kan opereren. Wijk bij Duurstede is via de N229 georiënteerd op het Kromme Rijngebied en het Westen. Veiligheids/politievraagstuk: Wijk bij Duurstede heeft een binnenstadproblematiek, MALDDgemeenten hebben dat niet. De woningbouwmogelijkheden/ huisvestingsmogeiijkheden voor de Heuvelruggemeenten worden regionaal opgevangen in V eenendaal/Zeist/Utrecht. Wijk bij Duurstede heeft geen regionale opvangfunctie en om die reden is geen WAL-ftisie noodzakelijk. Tenslotte wordt in dit verband gewezen op de notie dat Wijk bij Duurstede in het kader van het SGP Heuvelrug en de ontwikkeling van het Utrechts model is gevraagd naar haar ambities met betrekking tot de bestuurlijke organisatie. Wijk bij Duurstede heeft toen uiteindelijk en uitdrukkelijk vorig jaar gekozen voor zelfstandigheid; uitgaan van de eigen bestuurskracht. Betrokkenheid burgers • Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingsvraagstuk? • Zijn/worden de burgers in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de voorkeursvariant van het gemeentebestuur? Het is een misvatting dat de inwoners van Maarn niet betrokken zijn (geweest) bij het vraagstuk van de bestuurlijke indeling op de Heuvelrug. In de afgelopen 12 jaar, de laatste 3 raadsverkiezingen, is herindeling steeds een politiek item geweest. De inwoners hebben massaal gekozen vóór herindeling. Zij gaan er nu vanuit dat er één Heuvelruggemeente komt en dat het gemeentebestuur zich daarvoor inzet. In het collegeprogramma is opgenomen de wens tot samenvoeging van de MALDD. Dit verklaart ook de lage opkomst bij de laatste informatie-en consultatieavond (8-10-2003) over gemeentelijke herindeling, In het vervolg van dit arhi-traject worden de inwoners vanzelfsprekend weer betrokken. De raad zal de wijze waarop nog nader bepalen. Wat verder ter tafel komt. Maarn begrijpt heel goed dat GS dit herindelingstraject soepel wil laten verlopen en dat de inzet is om op een goede en zorgvuldige wijze dit proces af te ronden. Niettemin wil Maarn graag een aantal grenscorrecties onder de aandacht brengen. Deze hoeven niet in dit traject te worden meegenomen maar het wordt op prijs gesteld als daarover procedureafspraken worden gemaakt. De grenscorrecties betreffen het Hen schotermeer, het buitengebied van Maarsbergen (en niet de kern Maarsbergen met zijn kasteel dat duidelijk op het Heuvelruggebied is georiënteerd), Austerlitz/ Zeist en het gebied Woudenberg/Maam ten zuiden van de A12. Uit bestuurlijk/praktische overwegingen en aspecten van veiligheid/handhaving is voor genoemde gebieden een grenscorrectie gewenst. Het onderhavige herindelingstraject moet daarmee niet worden belast maar zou aansluitend door GS kunnen worden opgepakt. 3. Vervolgprocedure Is voldoende duidelijk. Ook wordt verwezen naar de brochure van de provincie. 4. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. B&W kunnen wel eerder mededeling doen over hun eigen opvattingen over het herinsindelingsproces. 5. Sluiting De heer Lokker dankt het college voor het gevoerde arhi-overleg en sluit vervolgens de vergadering.
63
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag overleg B&W Renswoude/GS van Utrecht ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi op 9 februari 2004 te Renswoude Aanwezig: Renswoude: jhr. K.F.H. Schorer (burgemeester), J.T. Wolleswinkel (wethouder), E. Blaauwendraat (wethouder) en H.W. Lehmann (gemeentesecretaris). Provincie Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J. Streng (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag).
1. Opening en mededelingen GS lichten in het kort de start van de arhi-procedure en het doel van dit overleg (overlegfase gestart 22-2004, maximaal 6 maanden) toe. In dit verband worden genoemd het staten voorste l van 8-12-2003 (toegezonden bij brief van 4-11-2003), het besluit van PS van 19-1-2004 en de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhi-procedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhiprocedure betrokken gemeenten in het SBI-centrum te Doorn. Het is zeker niet de intentie van de provincie om met de arhi-procedure voor de Heuvelrug met Renswoude ook een arhi-procedure voor het Valleigebied op te starten. Renswoude wordt mogelijk bij de herindeling op de Heuvelrug betrokken enkel vanwege een wijziging van de gemeentelijke indeling van Overberg dat nu deel uitmaakt van Amerongen. Ook wordt uitgereikt een brochure Gemeentelijk herindeling Heuvelrug waarin de procedure/planning en verantwoordelijkheden van gemeentebesturen en provinciebesturen in het herindelingsproces. 2. Bespreking vragenlijst Algemeen •
Hoe staat Renswoude tegenover het besluit van gedeputeerde staten om de Arhi-procedure te starten? Renswoude is al gedurende vele jaren sterk gekant tegen van bovenaf opgelegde herindelingen. Renswoude waardeert het positief dat de provincie het herindelingsproces nu van onderop stimuleert. In het verleden gaven van bovenaf opgelegde herindelingen negatieve energie. Het leidde ertoe dat gemeenten met de rug naar elkaar toe gingen staan en naar de provincie. De houding van de provincie nu wordt als zeer positief ervaren. Na 1996 (afblazen herindeling voor een vijftal clusters van gemeenten in de provincie Utrecht) is de provincie gestart met het opstellen van strategische gebiedsperspectieven (sgp) voor elk van deze vijf clustergemeenten. In dat sgp-proces hebben de betrokken gemeenten de kans gekregen om vanuit de inhoud de beleidsproblemen op te lossen en hun gezamenlijke ambities te realiseren. Dat heeft zeker een positieve invloed gehad op de houding van de gemeenten in het Valleigebied. En heeft inmiddels een impuls gegeven aan de samenwerking in SGP-valleiverband (regionale structuurvisie, gezamenlijke Welstandnota, gezamenlijk Landschapontwikkelingsplan) en verdere samenwerking tussen Renswoude - Scherpenzeel op gebied van automatisering, sociale zaken (frontoffice in de gemeente zelf, backoffice in Scherpenzee!) en inkoop. In sgp Valleiverband is afgesproken om tot 1-1-2007 op basis van een convenant de ambities te realiseren. Tot die tijd wordt geen structuurdiscussie gevoerd. Renswoude vindt het belangrijk dat partijen zich aan deze afspraken houden omdat anders weer het effect kan optreden dat gemeenten met de rug naar elkaar toe gaan staan. Provincie erkent de afspraken zoals die in het convenant sgp Vallei zijn vastgelegd. Het is zeker niet de bedoeling om via een achterdeur (herindeling Heuvelrug) een discussie over een fusie van gemeenten in het Valleigebied aan te zwengelen. Beide sgp-processen dienen dan ook strikt gescheiden gehouden te worden. Provincie zal zelf binnen die periode tot 1-1-2007 geen initiatief tot
64
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
herindeling nemen. Wordt de provincie daarentegen door de betrokken gemeenten gevraagd om een herindelingstraject op te starten dan zal dat verzoek door GS wel in behandeling worden genomen. Grenscorrectie Overberg Voor Renswoude is het toevoegen van Overberg aan Renswoude op dit moment onbespreekbaar. Inhoudelijk zijn er geen argumenten om Overberg bij Renswoude te voegen. Op termijn, na 1-1-2007, in het kader van een eventuele gemeentelijke herindeling in het Valleigebied indien daarbij een zgn. RSW+-gemeente (Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg met het buitengebied van Maarsbergen en Leusden alsmede Overberg) wordt gevormd, is denkbaar dat dat wel bespreekbaar zou kunnen zijn (vanwege de agrarische oriëntatie op het Valleigebied). Toelichting B&W hebben kortgeleden gesproken met vertegenwoordigers van de Vereniging Overberg's Belang over de wens om Overberg bij Renswoude te voegen. Overberg kiest om drie redenen voor aansluiting bij het Valleigebied: l. Overberg voelt zich miskend door Amerongen, 2. veel affiniteit met het Valleigebied en weinig affiniteit met het Heuvelruggebied, 3. het overgrote deel van Overberg kiest voor de Vallei, waarvan 60% voor Renswoude (van Scherpenzeel kon niet gekozen worden). De positieve gevoelens voor Renswoude zijn mede ingegeven door de negatieve gevoelens voor Veenendaal (een buitenwijk van Veenendaal). Overigens is de wens bij de Vallei aan te sluiten minder sterk als wordt gekozen voor de variant Wijk bij Duurstede-Amerongen-Leersum (WAL), omdat er wel affiniteit is met Wijk bij Duurstede maar helemaal geen affiniteit met Driebergen. Renswoude heeft daarover opgemerkt dat er weinig relaties zijn met Overberg. Sociaal/maatschappelijk/ cultureel (scholen, kerkelijk, winkels, sportverenigingen) is Overberg niet op Renswoude georiënteerd. Ook bestuurlijk is geen relatie. En op economisch vlak is de relatie zwak. Kijkend naar de relaties van Renswoude met omliggende gemeenten of kernen, dan komt Scherpenzeel op de eerste plaats, daarna Veenendaal en vervolgens Woudenberg en Barneveld. Pas daarna komen Ederveen en Overberg. Wat Renswoude wel met Overberg deelt is de agrarische oriëntatie op het Valleigebied, de reconstructie Utrecht-Oost/Gelderland en daarmee deels de ruimtelijke ontwikkelingen. Renswoude is vanuit Overberg slecht bereikbaar; de A12 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem vormen een barrière. Scherpenzeel is vanuit Overberg beter te bereiken. Vanuit dit perspectief is het denkbaar om op termijn -na 1-1-2007- Overberg te betrekken bij de eventuele vorming van een toekomstige RSW+ gemeente in het Valleigebied. Betrokkenheid burgers De burgers zijn hierover nog niet rechtstreeks geïnformeerd. Renswoude is een kleine gemeenschap. Raadsleden opereren vanuit een vrij brede achterban; raadsleden weten wat er leeft in de gemeenschap. De raad heeft op 28 oktober 2003 raadsbreed een motie aangenomen. Deze motie spreekt uit om actief door te gaan met intergemeentelijke samenwerking en geen overleg te voeren over samenvoeging van gemeenten. •
Hoe beoordeelt u als buurgemeente de vorming van een nieuwe bestuurskrachtige Heuvelruggemeente? Renswoude heeft daar geen moeite mee. Is ook gewend om met een grote gemeente samen te werken, zoals met buurgemeente Veenendaal. 3. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. B&W kunnen vanzelfsprekend wel eerder mededeling doen over hun eigen opvattingen over de herindeling.
65
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
4. Vervolgprocedure De vervolgprocedure is helder. Een en ander is verwoord in de toegezonden brochure 'Gemeentelijke Herindeling Heuvelrug'. 5. Sluiting GS bedanken Renswoude voor het overleg. Vervolgens wordt de vergadering gesloten.
66
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag van het bestuurlijk overleg van GS van Utrecht met B&W van Rhenen op 3 maart 2004, ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi, te Rhenen Aanwezig: B&W van Rhenen: F. Naafs (burgemeester), D. Prosman (wethouder), J. Bouhuis (wethouder), M. Guichelaar (wethouder), mw M.AJ. Oosterwij k-Keu Iers (gemeentesecretaris). GS van Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J.P. van Bergen (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag) 1. Opening en mededelingen De heer Lokker opent het overleg. Hij licht in het kort het doel van het arhi-overleg toe. Rhenen is betrokken bij de arhi-procedure voor de Heuvelrug in verband met een eventuele grenscorrectie van het Amerongse deel van Eist naar Elst-Rhenen. Hij verwijst in dit verband naar het bij brief van 8 november 2003 toegezonden statenvoorstel Bestuurlijke heroriëntatie Heuvelrug. B&W van Rhenen worden nu in de gelegenheid gesteld om zich uit te spreken over het voornemen tot herindeling op de Heuvelrug in het algemeen en een eventuele grenscorrectie van Elst-Amerongen in het bijzonder. Hij meldt voorts dat GS uitgebreid en serieus onderzoek doen naar de herindelingsvarianten. De herindelingsvarianten worden uitgebreid in het herindelingsvoorstel behandeld zodat PS in staat worden gesteld om een volwaardige afweging te kunnen maken. 2. Bespreking vragenlijst •
Hoe kijkt Rhenen aan tegen de herindeling op de Heuvelrug?
Tot op heden heeft Rhenen zich niet zo gemengd in de herindelingsdiscussie op de Heuvelrug. Rhenen heeft zich tot op heden terughoudend opgesteld als het gaat om een grenscorrectie van het Amerongse Eist naar het Rhenense Eist. De raad van Rhenen heeft kennis genomen van de uitslag van de enquête over een eventuele grenscorrectie van Elst-Amerongen. Niettemin heeft Rhenen besloten zich niet meer afzijdig te houden van de discussie over een grenscorrectie van Elst-Amerongen. De herindeling op de Heuvelrug biedt nu bij uitstek de gelegenheid om te praten over een gewenste grenscorrectie. Op 12 januari 2004 heeft het college van B&W van Rhenen mede namens de raad een brief aan PS van Utrecht gezonden waarin een grenscorrectie van Elst-Amerongen als zeer wenselijk is uitgesproken. •
Argumenten voor een grenscorrectie van Elst-Amerongen
De inwoners van Elst-Amerongen maken gebruik van de alle gemeentelijke voorzieningen in ElstRhenen. Eist is weliswaar verdeeld over 2 gemeenten (Elst-Rhenen en Elst-Amerongen) maar vormen samen één (leef-)gemeen schap. De gemeentegrens tussen Elst-Amerongen en Elst-Rhenen dateert van 1717; de huidige situatie is derhalve een van oudsher gegroeide situatie die vandaag de dag niet meer logisch is. De gemeentegrens van Elst-Amerongen/Elst-Rhenen ligt op de Ted Visserweg; feitelijk is geen sprake van een natuurlijk zichtbare gemeentegrens. Elst-Amerongen en Eist -Rhenen horen gewoon bij elkaar. Rhenen bouwt een nieuw dorpshuis in Elst-Rhenen waar alle inwoners van Eist van gaan profiteren. In de enquête van Amerongen heeft 60% van de inwoners van Elst-Amerongen gekozen om bij Amerongen te blijven en mee te gaan naar de nieuwe gemeente met wie Amerongen gaat fuseren. Het is Rhenen niet bekend waarom het merendeel van de inwoners van Elst-Amerongen daarvoor heeft gekozen. Er is wel een sterke kerkelijke band tussen Elst-Amerongen met de kern Amerongen; dit geldt ook voor de begraafplaats. Dergelijke relaties kunnen gewoon worden voortgezet bij een
67
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
eventuele grenscorrectie. De inwoners van (beiden) Eist zijn voor hun voorzieningen over het algemeen georiënteerd op Rhenen. Het is fysiek gewoon onhandig als Eist in tweeën verdeeld blijft. Rhenen en Amerongen hebben afspraken gemaakt over de brandweer in Eist. Het huisvuil wordt door beide gemeenten apart geregeld. Leersum, Amerongen en Rhenen maken gezamenlijk gebruik van een vuilnisstation te Rhenen. De riolering van Elst-Amerongen is aangesloten op de riolering van Rhenen. Over het algemeen zijn de samenwerkingsrelaties met de regio georganiseerd in Utrecht Zuidoost. Bij de gevraagde grenscorrectie gaat het in totaal om 141 woningen in Elst-Amerongen. Voor Rhenen is van belang een positieve grondhouding in het arhi-proces; het gaat om de belangen van burgers, en die belangen moeten goed verzekerd zijn bij de nieuwe (grotere) gemeente. Rhenen vindt een goede relatie met de inwoners van Elst-Amerongen belangrijk. Daarom zal niet ten koste van alles een grenscorrectie worden gewenst. Om de sociale cohesie van Eist optimaal te bevorderen is het belangrijk dat Eist bij één gemeente wordt ondergebracht. Afspraak Rhenen verzamelt ter onderbouwing van haar verzoek om een grenscorrectie van Elst-Amerongen nog meer informatie over de identiteit, sociaal-economische informatie, politiek-bestuurlijke informatie, maatschappelijke informatie en financiën. Gelet op de arhi-planning voor de Heuvelrug wordt deze informatie eind maart aan GS gezonden. Deze aanvullende informatie wordt als bijlage gevoegd bij dit arhi-verslag. •
Hoe worden/zijn de inwoners van Rhenen/Elst geïnformeerd over de grenscorrectie?
De inwoners van Rhenen gaan daar rustig mee om; het leeft niet echt. De inwoners van Elst-Rhenen zijn nog niet actief geïnformeerd over de grenscorrectie; dit is ook in lijn met de terughoudende opstelling tot op heden over de grenscorrectie. Rhenen wil, bij voorkeur samen met Amerongen, de inwoners van Elst-Amerongen actiever informeren over de gewenste grenscorrectie en wat de gevolgen daarvan zijn voor de inwoners van het Amerongse deel van Eist. •
Wat vindt Rhenen van de MALDD-variant en/of de DrieMaDo/WAL-variant?
Zoals eerder opgemerkt, stelde Rhenen zich tot nu toe terughoudend op bij de discussie over de herindeling op de Heuvelrug. De situatie thans afwegende heeft Rhenen als buurgemeente echter een voorkeur voor de MALDD-gemeente.
68
Herinde l ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Aan het college van Gedeputeerde staten van Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht
nummer: alg04/1631 uw schrijven van: 9 maart 2004 contactpersoon: Miriam Oosterwijk doorkiesnummer: 0317-681606 datum: 30 maart 2004 onderwerp: Herindeling: grenscorrectie Eist
Geacht college, Op 3 maart jl. hebben de heren Lokker, Van Bergen en Versteeg een bezoek gebracht aan de gemeente Rhenen. Tijdens dit eerste overleg met ons college in het kader van de formele arhiprocedure voor de Heuvelrug hebben wij nogmaals de kwestie van een eventuele grenscorrectie met Amerongen ter sprake gebracht. Dit in aanvulling op onze brief van 12 januari aan Provinciale Staten. De heer Lokker heeft ons verzocht om onze argumenten voor een grenscorrectie wat uitgebreider aan het papier toe te vertrouwen. Aan die wens willen wij bij deze voldoen. Zowel ons college als de gemeenteraad van Rhenen achten een grenscorrectie met Eist wenselijk. Eist is één kern. Het is onlogisch dat die ene gemeenschap nog steeds wordt doorsneden door een historisch ontstane, doch niet langer uit te leggen, grens. De bestuurlijke herinrichting op de Heuvelrug zien wij thans als een uniek momentum om dit op de agenda te zetten en vervolgens de grens eenduidig te corrigeren door Eist Amerongen bij Rhenen te voegen. Historie Zoals bekend is het dorp Eist vanuit de grijze historie (1717) opgesplitst in twee delen: de grens tussen Amerongen en Rhenen loopt dwars door het dorp Eist. In de zeventiende eeuw was er voor het eerst sprake van een conflict tussen Rhenen en Amerongen over de nederzetting. In 1663 werd een compromis gesloten waarbij de heer van Amerongen enig en alleen het recht behield om de titel "heer van Eist" te mogen voeren. Een tweede geschil over het verloop van de grens werd beslecht in 1717. Daarbij werd een klein deel van de nederzetting Eist aan de heerlijkheid van Amerongen toegewezen. Vier grenspalen werden neergezet om de grens tussen de hoge heerlijkheid Amerongen en de Vrijheid van de stad Rhenen aan te geven. Heden ten dag wordt deze grens tussen de gemeenten Rhenen en Amerongen nog immer aangehouden. Zoals de geschiedenisboeken al aangeven werd slechts een klein deel van (de nederzetting) Eist aan Amerongen toegewezen. Ook dat is thans nog steeds zo. Slechts een klein deel van Eist (120 woningen) valt onder de gemeente Amerongen. Het grootste deel van Eist met daarin alle belangrijke voorzieningen, zoals scholen, dorpshuis, sportvoorzieningen, winkels e.d., behoort toe aan de gemeente Rhenen. De gemeente Rhenen verzorgt ook de instandhouding van de genoemde voorzieningen. De gemeente Amerongen betaalt hieraan niet mee, terwijl de bewoners van het Amerongse deel van Eist hier uiteraard wel gebruik van (kunnen) maken. Logisch, want Eist is tenslotte één gemeenschap. Ligging Eist is fysiek gescheiden van zowel Amerongen als Rhenen. Aan beide zijden van Eist moet een stukje N225 overbrugd worden om in de volgende plaats te komen. Op het moment dat herindeling op
69
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
de Heuvelrug werkelijkheid wordt zal Eist Amerongen een zeer excentrische ligging hebben binnen de "gemeente MALDD". Ons inziens is een eventuele grenscorrectie ook in dat kader opportuun. Kosten/baten Wij hebben een mogelijke grenscorrectie intern globaal in kaart gebracht en een grove kosten/baten analyse opgesteld. Vooralsnog leidt dit niet tot de conclusie dat wij in dat opzicht van een grenscorrectie zouden moeten afzien. Er zijn twee dossiers in Eist Amerongen met betrekking tot bodemsanering ('t Spijk en het terrein van de oude kraanmachinistenschool), doch het betreft hier geen gemeentelijk eigendom en bovendien heeft uw provincie de zaak onder scherpe monitoring. Ook voor het overige verwachten wij geen onverantwoorde risico's over te nemen. Bestuurskracht De gemeente Rhenen heeft per 1 januari 2004 17.885 inwoners. Op 1 januari 2001 waren het er 17. 345. Over de jaren heen een hele lichte groei derhalve. Voor de komende jaren is dat ook geprognosticeerd. Daarmee komt Rhenen dicht tegen de 18.000-inwonergrens aan en dat is ons zeer welkom. Vanaf 18.000 inwoners komt Rhenen immers in aanmerking voor fulltime wethouders, hetgeen de bestuurskracht wat ons betreft zou versterken. De inwoners van Eist Amerongen zijn ook in dat opzicht zeer welkom. Draagvlak Wij hebben de gemeente Amerongen op de hoogte gebracht van ons standpunt met betrekking tot een eventuele grenscorrectie voor Eist. De gemeente Amerongen heeft hier kennis van genomen, doch voor het overige aangegeven geen enkele behoefte te hebben aan een gesprek hierover. De gemeente Amerongen heeft wel een telefonische enquête laten verrichten onder de inwoners van Overberg en Eist met de vraag wat men zou vinden van een eventuele grenscorrectie. 60% van de inwoners van Overberg heeft aangegeven in de toekomst liever bij Renswoude te horen. 60% van de inwoners van Eist Amerongen heeft toen gemeld liever bij de gemeente Amerongen te willen blijven. Om diverse redenen. Vraag is of die nog steeds gelden als Amerongen straks opgaat in MALDD, maar dat terzijde. Gelet op genoemde uitkomst van de enquête heeft de raad van Amerongen besloten dus geen voorstander te zijn van grenscorrectie voor Eist. Draagvlak wordt in Amerongen namelijk gezien als het belangrijkste criterium. Wij zijn van mening dat draagvlak zeker een belangrijk, doch niet het enige criterium is. Graag waren wij hier met het college van Amerongen over in gesprek gekomen. Amerongen heeft deze week echter laten weten nog steeds niets te voelen voor overleg hierover. Wij zijn ons bewust van het feit dat zaken als herindeling en grenscorrectie altijd emoties met zich meebrengen; desondanks moet het mogelijk zijn zakelijk en objectief met elkaar in gesprek te komen. Wij vertrouwen erop dat u deze informatie betrekt bij uw afwegingen in het verdere arhi-overleg op de Heuvelrug. Met vriendelijke groet,
Het college van burgemeester en wethouders van Rhenen, de secretaris, de burgemeester,
mr. M.A.J. Oosterwijk
G.F. Naafs
70
Herindelingsontwerp Heuvelrug
B ij lage 11
Verslag van het overleg tussen GS en B&W van Woudenberg ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Wet arhi op 13 februari 2004 te Woudenberg Aanwezig: Woudenberg: A. de Jonge (burgemeester), mw. J. Ravestein-van Endhoven (wethouder), E.P. Zandbergen (wethouder), J.C. Schreuder (wethouder) en H. Jonkvorst (gemeentesecretaris). GS: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J. van Bergen (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag).
1. Opening en mededelingen De heer De Jonge opent de vergadering en heet namens het college GS van Utrecht welkom. De heer Lokker licht in het kort de start van de arhi-procedure en het doel van dit overleg (overlegfase gestart 2-2-2004, maximaal 6 maanden) toe. In dit verband worden genoemd het staten voorste l van 812-2003 (toegezonden bij brief van 4-11-2003), het besluit van PS van 19-1-2004 en de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhiprocedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhi-procedure betrokken gemeenten in het SBl-centrum te Doorn. De brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten" is daar aan de raadsleden en leden van het college van B&W uitgereikt. 2. Bespreking vragenlijst •
Hoe staat Woudenberg tegenover het besluit van gedeputeerde staten om de arhi-procedure te starten voor de Heuvelruggemeenten?
Het college van B&W van Woudenberg is verheugd dat de arhi-procedure ter zake een gemeentelijke herindeling op de Utrechtse Heuvelrug is gestart. Daarmee komt een einde aan een lange periode van bestuurlijke onzekerheid. Inhoudelijk spreekt het voorstel van het college van Gedeputeerde Staten aan. •
Wat is uw mening over de wenselijkheid en/of de noodzaak van een eventuele grenscorrectie over Overberg met de gemeente Amerongen?
Een gemeentelijke herindeling op de Heuvelrug zal ook leiden tot een heroriëntatie op de positie van de gemeente Woudenberg in het Valleigebied. Dit proces is al geruime tijd aan de gang als gevolg van het strategisch gebiedsperspectief (sgp)Vallei. Daarnaast en daarbinnen vinden intensieve gesprekken plaats met Scherpenzeel en Renswoude over allerlei vormen van samenwerking (aanbestedingen, automatisering, personeel en organisatie, griffie, commissie bezwaar en beroep, rekenkamer enz.). Eind 2003 heeft de raad van Woudenberg een motie aangenomen waarbij B&W is opgedragen om actief te onderzoeken de mogelijkheden van een fusie met Renswoude en Scherpenzeel en het intensiveren van de samenwerking tussen deze drie gemeenten. Er zal onderzoek worden gedaan naar een streermodel van een fusie van de RSW+-gemeenten. Woudenberg kan zich voorstellen dat Overberg op den duur naar Woudenberg toe komt. Er is veel verwantschap: de agrarische oriëntatie op het Valleigebeid. Het heeft ook te maken met het standpunt van Woudenberg om op termijn een nieuwe RSW+ gemeente in het Valleigebied te vormen. RSW staat voor Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg, de + staat voor Overberg en het buitengebied (het agrarisch gebied) van Leusden en Maarsbergen. Om die reden is Woudenberg van oordeel, daarin gesteund door Scherpenzeel, dat Overberg zou moeten worden ingedeeld bij Woudenberg opdat het later eenvoudig deel kan uitmaken van een nieuw te formeren RSW+-gemeente. •
Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingsvraagstuk?
71
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Binnenkort zal het gemeentebestuur het profiel van de nieuwe toekomstige gemeente bespreken. Wat is het streefmodel en aan welke eisen moet de nieuwe gemeente voldoen. Het profiel van de nieuwe gemeente moet nog met de burgers worden besproken. Ook de mogelijke overgang van Overberg naar de Valleigemeente heeft de gemeente nog niet met de burgers gecommuniceerd. Anderzijds is de toekomstige oriëntatie in het Valleigebied voor de burgers niet nieuw. Woudenberg was bij de vorige herindelingsronde middenjaren 90, die toen niet is afgerond, ook al voorstander van de RSW+ - gemeente. •
Hoe beoordeelt u als buurgemeente de vorming van een nieuwe bestuurskrachtige Heuvelruggemeente?
Woudenberg is op het Valleigebied gericht. Er zijn geen relaties met het Heuvelruggebied; het staat met de rug daar naar toe. In het kader van de opschaling van kleine gemeenten wordt de ontwikkeling van de nieuwe Heuvelruggemeente positief gewaardeerd. Grenscorrecties? GS hebben de vraagstelling beperkt tot het vraagstuk van een eventuele grenscorrectie over Overberg. Woudenberg wil de complexe arhi-procedure voor de Heuvelruggemeenten niet belasten met het vraagstuk van grenscorrecties. Niettemin wordt het nu het juiste moment geacht om aandacht te vragen voor een aantal wijzigingen van de gemeentegrenzen. Het wordt op prijs gesteld als gedeputeerde staten daarvan nu kennis nemen en dat zonodig in een apart arhi-traject gaan vormgeven. Het presidium van de raad van Woudenberg vraagt aandacht voor de navolgende grenscorrecties: Buitengebied Maarsbergen (gemeente Maarn). Het buitengebeid is agrarisch gebied met een Valleikarakter en georiënteerd op Woudenberg. De inwoners winkelen en kerken in Woudenberg. Woudenberg is een V al Ie i gemeente en sterk betrokken bij de Reconstructie, Maarn is een Heuvelruggemeente. De kem Maarsbergen blijft bij Maarn. Maam heeft geen principiële bezwaren tegen deze grenscorrectie. Grenscorrectie Henschotermeer waardoor het Henschotermeer in zijn geheel bij Woudenberg wordt ingedeeld. Er ligt nu nog een klein deel van het Henschotermeer in Maarn. Uit een oogpunt van beheer en handhaving/ veiligheid, BOA wordt gepleit voor een grenscorrectie. Grenscorrecties rondom A12. Het betreft verschillende grensoverschrijdingen rondom de A12 (zuidkant) die nader onderzocht zouden moeten en zonodig gecorrigeerd worden. De procedure van een grenscorrectie kan door het provinciaal bestuur worden afgehandeld; er is dan geen wet (parlement) voor nodig. Van een grenscorrectie is sprake als 10% of minder van de inwoners van betrokken gemeente overgaan naar de nieuwe gemeente. Woudenberg heeft ca 11.250 inwoners; Overberg heeft ongeveer l .250 inwoners. Woudenberg stelt vast dat de overgang van Overberg naar Woudenberg niet met de (eenvoudige) procedure van een grenscorrectie kan worden gerealiseerd. 3. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. B&W kunnen wel eerder mededeling doen over hun eigen opvattingen over het herindelingsproces. 4. Vervolgprocedure De vervolgprocedure is voldoende duidelijk. Ook wordt verwezen naar de brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten" die op de informatiebijeenkomst is uitgereikt. 5. Sluiting Gedeputeerde staten bedanken het college voor de ontvangst en sluiten vervolgens het overleg.
72
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag overleg B&W Wijk bij Duurstede/ GS Utrecht ingevolge artikel 8, eerste lid, Wet arhi op 18 februari 2004 te Wijk bij Duurstede Aanwezig: Wijk bij Duurstede: G.K. Swillens(burgemeester), H.N. de With(wethouder), A. Batenburg (wethouder) en C.J.M, van Gelder (wethouder) en J.W. Wijnands (gemeentesecretaris); Provincie Utrecht: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J. Binnekamp (gedeputeerde) en P.C van Maaren (ambtenaar, verslag) 1. Opening en mededelingen. Gedeputeerde Lokker opent het overleg en licht in het kort de aanleiding van dit overleg toe. Vervolgens memoreert hij de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht in het SBIcentrum te Doorn georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhi-procedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhi betrokken gemeenten. De bestuursleden hebben daar een brochure ontvangen waarin de arhiprocedure voor Heuvelruggemeenten, de planning en de verantwoordelijkheden van de Raad/B&W, PS/GS zijn verwoord. Gedeputeerde Lokker benadrukt dat een samenvatting van dit overleg gevoegd wordt bij het bemiddelingsvoorstel en op dat moment als openbaar aangemerkt kan worden. Wijk bij Duurstede geeft aan dat zij overleg voert met de buurgemeenten. Het college wenst de inhoud van dit gesprek met hen te bespreken; dus de inhoud van het gesprek is wat dat betreft openbaar en beschikbaar voor anderen. 3. Bespreking van de vragenlijst. Algemeen • Hoe staat u tegenover het besluit van Gedeputeerde Staten om de arhi-procedure te starten voor het Heuvelruggebied? Wijk bij Duurstede constateert dat PS heeft besloten om de eerste fase van het herindelingtraject voor de Heuvelrug te starten. Dit besluit betekent mogelijkerwijs een verandering in het bestuurlijk landschap. De consequenties van een nieuw te vormen MALD(D) dan wel WAL gemeente zijn voor Wijk bij Duurstede op dit moment niet duidelijk. Dit heeft er toe geleid dat het college van B&W de gemeenteraad zal voorstellen een extern onderzoek te laten verrichten. Een grote meerderheid van de commissie Algemene Zaken is van mening dat een dergelijk onderzoek dient plaats te vinden, zodat het college van B&W vooruitlopend op het raadsbesluit een aantal voorbereidingen kan treffen. Wijk bij Duurstede geeft aan dat dit onderzoek als input zal dienen voor de standpuntbepaling. Wijk bij Duurstede geeft vervolgens aan op dit moment derhalve geen inhoudelijke reactie te kunnen formuleren. Gemeentelijk onderzoek Wijk bij Duurstede vraagt aan gedeputeerde Lokker in hoeverre er provinciale randvoorwaarden zijn waaraan het onderzoek van de gemeente moet voldoen. Wijk bij Duurstede wil voorkomen dat - nadat door Wijk bij Duurstede een standpuntbepaling heeft plaatsgevonden - het onderzoek onvoldoende door GS dan wel PS bij de besluitvorming betrokken wordt omdat het niet aan de criteria zou voldoen. Wijk bij Duurstede geeft aan dat bovengenoemde vraagstelling voor hen essentieel is in deze fase van het proces. Langdurig is gesproken over de criteria waaraan het gemeentelijk onderzoek in relatie tot het provinciaal onderzoek moet voldoen in het arhi-proces. Gedeputeerde Lokker stelt dat het onderzoek dat Wijk bij Duurstede verricht in de eerste plaats van belang is voor de gemeentelijke besluitvorming over de herindelingsvarianten. Dit betekent dat de gemeente zelf ook de kwaliteitseisen kan stellen waaraan dat onderzoek moet voldoen. De provincie verricht in opdracht van de staten voor het redigeren van een herindelingsvoorstel haar eigen
73
Herinde l ingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
onderzoek, waarvan de besluiten van de diverse gemeenteraden, en ook het raadsbesluit van Wijk bij Duurstede, onderdeel van zullen uitmaken. Van provinciezijde wordt benadrukt dat het onderzoek op degelijke en zorgvuldige wijze zal plaatsvinden zodat de staten een volwaardige afweging kunnen maken. Wijk bij Duurstede merkt op dat het vanzelfsprekend is dat bij een dergelijk onderzoek de uitkomst niet vooraf vaststaat. Wijk bij Duurstede geeft aan dat het tijdspad van ongeveer een maand krap is. Daarnaast mag het tijdsaspect de kwaliteit van het onderzoek niet aantasten. Wijk bij Duurstede wenst de uitkomsten van een onderzoek eerst met de raad te bespreken alvorens een reactie aan gedeputeerde staten te melden. Op basis van contacten met beide buurgemeenten gaat Wijk bij Duurstede ervan uit dat ditzelfde ook geldt voor de gemeente Leersum en Amerongen. In de procedure is daar geen tijd voor ingeruimd. Dit maakt dat de betrokken gemeenten niet in staat zijn het onderzoek en de conclusies eruit van een reactie te voorzien, voordat gedeputeerde staten zelf een standpunt inneemt naar aanleiding van de genoemde onderzoeken. Procedureel is dat vreemd in een "volwaardig onderzoek" waar hoor en wederhoor een plek verdient. De terughoudende reactie van de gedeputeerde omtrent de inhoud van het provinciaal onderzoek en de afstemming met andere onderzoeken versterkt dit beeld. Gedeputeerde Lokker merkt op dat de procedure als gegeven beschouwd dient te worden. Wijk bij Duurstede stelt - met in achtneming van het feit dat de tijd krap is - dat binnen de gestelde tijd naar alle waarschijnlijkheid de gemeenteraad een besluit zal nemen. Wijk bij Duurstede zal zijn uiterste best doen. Tot slot merkt de gemeente Wijk bij Duurstede op het te betreuren dat onvoldoende duidelijk is geworden waaraan haar eigen onderzoek dient te voldoen, om te voorkomen dat het onderzoek onvoldoende aansluit bij de provinciale besluitvorming resp. het provinciaal onderzoek. Gedeputeerde Lokker vraagt naar de achtergrond van het besluit om fusie en waarom een fusie voor Wijk bij Duurstede nu wel bespreekbaar is. In het vooroverleg heeft de gemeente in deze geen actie ondernomen. Wijk bij Duurstede geeft aan dat het PS besluit als feitelijke constatering wordt aangemerkt. De consequenties hiervan voor de gemeente wil Wijk bij Duurstede mede door middel van een eigen onderzoek in beeld brengen. Herindelingvarianten • Welke herinde l ingvariant(en) is/zijn voor de gemeenteraad bespreekbaar? En welke is/zijn onbespreekbaar? Wijk bij Duurstede geeft aan dat mede op basis van het onderzoek ten aanzien van de twee herindelingvarianten een standpunt wordt ingenomen. • Als er meerdere herindelingvarianten bespreekbaar zijn, welke ftisiegemeente heeft dan uw voorkeur? Welke argumenten heeft u daarvoor? Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek zal de gemeente Wijk bij Duurstede daarin een standpunt bepalen. De gemeente Wijk bij Duurstede hecht eraan in alle gevallen op een goede wijze met de buurgemeenten te willen blijven samenwerken. • Welke variant is niet bespreekbaar? Wijk bij Duurstede beklemtoont dat de gemeente niet op zoek was naar gemeentelijke herindeling, maar naar aanleiding van overwegingen in zowel provinciale staten als de buurgemeenten bij dit proces betrokken is geraakt.. Met inachtneming daarvan geeft Wijk bij Duurstede aan dat een grote Krommerijn-gemeente (inclusief Houten) absoluut niet aan de orde is. Wijk bij Duurstede wenst geen deel uit te maken van het stedelijk gebied van Utrecht.
74
Herinde I ingsonrwerp Heuvelrug
Bijlage II
Betrokkenheid burgers • Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het herindelingvraagstuk? Wijk bij Duurstede geeft aan dat afhankelijk de uitkomsten van het onderzoek en de hiermee samenhangende besluitvorming de samenleving hierbij wordt betrokken. Afstemming met de provincie en andere gemeenten is hierbij wenselijk.
4. Vervolgprocedure Gedeputeerde Lokker geeft aan dat een onderzoek plaatsvindt. Onderdeel hiervan vormt de standpuntbepaling van de raden van de betrokken gemeenten. Vervolgens zal GS een voorstel redigeren en ter besluitvorming aan PS voorleggen. Voor de procedure inclusief de tijdsplanning wordt verwezen naar het toegezonden informatieset. Wijk bij Duurstede benadrukt het belang van open communicatie met buurgemeenten en provincie en stelt dat de kwaliteit en zorgvuldigheid niet ten koste van snelheid mogen gaan.
5. Sluiting De heer Lokker sluit vervolgens dit overleg.
75
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage III
Aan: Raden en colleges van Burgemeester en Wethouders van Amerongen Driebergen-Rijsenburg Doom Leersum Maarn Renswoude Rhenen Wijk bij Duurstede Woudenberg
Datum 9 maart 2004 Nummer 2004CGCOOO149i Uw brief van Uw nummer Bijlage Onderwerp
herindeling; onderzoek herindelingsvarianten
Geachte raad, geacht college, Op 2 februari 2004 zijn wij formeel de arh i-procedure voor de Heuvelrug gestart. Inmiddels hebben wij een eerste overleg gevoerd met de colleges van burgmeester en wethouders van de gemeenten die bij deze arh i-procedure betrokken zijn. In een aantal van deze gesprekken is gevraagd naar de inhoud van het onderzoek naar de herinde lings varianten. Een en ander in het licht van onze toezegging aan Provinciale Staten dat er een volwaardige afweging zal plaatsvinden tussen de MALDD-variant en de DrieMaDo/W A ï .-variant. Met deze brief informeren wij u over de wijze waarop wij het onderzoek naar de herindelingsvarianten doen. Centraal in het onderzoek naar de varianten voor herindeling (MALDD en WAL/DrieMaDo) staan de beoordelingscriteria die het rijk hanteert voor het beoordelen van her inde lings voorste 11 en. De criteria zijn genoemd in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het betreft de volgende criteria: 1. Draagvlak 2. Bestuurskracht 3. Duurzaamheid 4. Interne samenhang van de nieuwe gemeente 5. Regionale samenhang en evenwicht Het beleidskader is na te lezen op pagina 13 en volgende van ons staten voorste l Bestuurlijke herinrichting Heuvelrug van 8 december 2003. De herindelingsvarianten worden op deze criteria beoordeeld (dus niet ten opzichte van elkaar maar ten opzichte van de criteria). Daarbij geldt uiteraard als voorwaarde dat de te kiezen variant een oplossing moet bieden voor het versterken van de bestuurskracht van Maarn, Amerongen, Leersum en Doom. Dit betekent tevens dat een WAL-gemeente niet los gezien kan worden van een DrieMaDogemeente en andersom.
76
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage 111
De informatie die nodig is om de herindelingsvarianten te kunnen beoordelen op basis van de rijkscriteria is voor een belangrijk deel al verzameld. Deze informatie komt uit onder meer: • het strategisch gebiedsperspectief van de Heuvelrug, • Het voorstel 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' van de provincie Utrecht en bijbehorende bijlagen, • besluiten en standpunten van de raden met betrekking tot de herindeling(svarianten), • de gesprekken met de colleges van B&W in het kader van het arhi-overleg, • onderzoeken van de heer Groenedijk voor Wijk bij Duurstede en Amerongen, • onderzoeksgegevens van de provincie Utrecht (waaronder Kerngegevens provincie Utrecht), • relevante financiële gegevens (waaronder Nota begrotingspositie 2003 Utrechtse gemeenten) • het ontwerp-streekplan van de provincie Utrecht • de Nota Structuurvisie RSP van het BRU, • het strategisch Mobiliteitsplan Utrecht • het register gemeenschappelijke regelingen van de provincie Utrecht Waar informatie ontbreekt zal de provincie deze informatie alsnog verzamelen dan wel aanvullend onderzoek uitvoeren. De beoordeling van de herindelingsvarianten en ons voorstel daarover krijgt een plaats in het herindelingsontwerp. De procedure is verder als volgt. Het herindelingsontwerp wordt aan de colleges van Burgemeester en Wethouders gezonden met het verzoek het ontwerp voor een ieder gedurende acht weken ter inzage te leggen. Tevens wordt het ontwerp aan de minister van BZK gezonden. De gemeenteraden kunnen binnen drie maanden na ontvangst van het herindelingsontwerp hun zienswijze daarover bij ons kenbaar maken; dit vormt het heroverwegingsmoment van de raden. Dan volgt de verwerking van de ingekomen zienswijzen en stellen wij het herindelingsadvies in ontwerp op. Na behandeling in de statencommisie BEM stellen Provinciale Staten het herindelingsadvies vast. Het herindelingsadvies wordt aan de minister van BZK gezonden en dan volgt de parlementaire behandeling (wetgev ingstraj eet). In het licht van het vorenstaande kunt u er op vertrouwen dat wij ons uiterste best zullen doen om een integraal en goed onderbouwd herindelingvoorstel op te stellen waarin de herindelingsvarianten volwaardig worden afgewogen. Dat wij daarbij zorgvuldig handelen rekening houdend met de bij de herindeling betrokken belangen lijkt ons evident. Wij vertrouwen er op u met deze brief op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde staten van Utrecht,
Voorzitter,
Secretaris,
77
Herinde l in gsontwerp Heuvelrug
Bijlage IV
Bronvermelding
1. Strategisch gebiedsperspectief van de Heuvelrug, december 2001 2. GS- voorstel 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' van de provincie Utrecht en bijbehorende bijlagen, l juli 2003 3. Besluiten en standpunten van de raden met betrekking tot de herindeling(svarianten), 4. Verslagen van gesprekken met de colleges van B&W in het kader van het arhi-overleg, 5. Rapport Wijk bij Duurstede in Zuidoost-Utrecht: oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen van dr. J.G. Groenendijk, 2002 6. Verkenning structuurvisie gemeente Wijk bij Duurstede; Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v., 2002 7. Rapport Amerongen in Zuidoost-Utrecht: oriëntatie op maatschappelijke en bestuurlijke samenhangen van dr. J.G. Groenendijk, 2002 8. Onderzoeksgegevens van de provincie Utrecht (waaronder Kerngegevens provincie Utrecht), 9. Relevante financiële gegevens (waaronder Nota begrotingspositie 2003 Utrechtse gemeenten) 10. Ontwerp-streekplan van de provincie Utrecht, december 2003 11. Nota Structuurvisie RSP van het BRU, 12. Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht, december 2003 13. Overzicht van gemeenschappelijke regelingen waaraan de betrokken gemeenten deelnemen volgens het register gemeenschappelijke regelingen van de Provincie Utrecht, maart 2004 14. Advies Binnengemeentelijke decentralisatie van Raad voor het openbaar bestuur en van de raad voor de financiële verhoudingen, september 2003
78
Bijlage 2 Notulen informatiebijeenkomst van gedeputeerde staten van 19-05-2004 en 03-06-2004 i
INFORMATIEAVOND GEMEENTELIJKE HERINDELING HEUVELRUG
Datum: Locatie: Aanwezig:
Verslag:
1.
19 mei 2004, aanvang 20.00 uur Dorpshuis De Waaier, Dorpshuisplein 3, 3958 CJ Amerongen de- heer N. Postma (voorzitter, projectleider communicatie) de heer J.P.J. Lokker (gedeputeerde van de provincie Utrecht) mevrouw H.E.C. Koninkx-Schipper (beleidsmedewerker) de heer Mansvelder (beleidsmedewerker financiën) de heer A.J.M. Versteeg (beleidsmedewerker) Volgens de presentielijst zijn 36 geïnteresseerden aanwezig mevrouw M.H.M, de Ridder-van Beek
Opening/inleiding De heer Postma, voorzitter, heet alle aanwezigen hartelijk welkom op deze informatieavond van de provincie Utrecht. Deze informatieavond is bedoeld om burgers te informeren over de herindelingsvarianten, het (voorlopige) standpunt van GS en de vervolgpro c edure. Vervolgens stelt hij de aanwezigen namens de provincie Utrecht voor en geeft hij een toelichting op het programma van deze avond. Er wordt een verslag gemaakt, dat wordt toegestuurd aan de mensen die de presentielijst hebben ingevuld, aan alle gemeenteraden en colleges van B&W van de bij de herindeling betrokken gemeenten en aan de leden van provinciale staten en gedeputeerde staten. Het verslag is geen formeel inspraakdocument maar een momentopname van meningen en vragen die nu heersen, waar de betrokken bestuurders kennis van kunnen nemen. De herindeling is niet uit de lucht komen vallen. In november 1997 heeft Provinciale staten besloten in vijf clusters van gemeenten (waaronder de Heuvelrug) een strategisch gebiedsperspectief (sgp) op te stellen. In dat kader hebben de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Zeist samen een toekomstvisie voor de Heuvelrug vastgesteld. Vervolgens is gesproken over de bestuurlijke organisatie die nodig is om de doelen van het sgp te realiseren. In 2002 hebben provincie en gemeenten meerdere malen daarover gesproken. Men onderkende de problematiek maar over de oplossingsrichtingen was men verdeeld. Op verzoek van de gemeenten heeft de provincie vervolgens onderzoek gedaan naar de bestuurskracht van de gemeenten. Alleen Driebergen-Rijsenburg had voldoende bestuurskracht. In de overige gemeenten waren er ambtelijke en bestuurlijke knelpunten, waarvoor herindeling een oplossing zou kunnen bieden. Deze knelpunten betreffen nadrukkelijk niet personen, maar de organisatie. De MALDD-gemeenten hebben het GS-voorstel voor herindeling in het najaar van 2003 besproken met hun inwoners en de raden hebben vervolgens hun standpunt bepaald: Maam, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Amerongen zijn voor herindeling. Leersum is voor intensieve niet-vrij b l ij vend e samenwerking.
Op 19 januari 2004 hebben PS ermee ingestemd dat GS een arhi-'procedure starten voor de Heuvelrug. GS kregen opdracht om arhi te starten met Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Rhenen, Renswoude, Woudenburg en Wijk bij Duurstede en zowel de MALDD-variant als de DrieMaDo/Wal-variant te onderzoeken. De Wet arhi (algemene regels herindeling) bepaalt het verloop en de rolverdeling van dit proces. Totdat PS het herindelingadvies vaststellen is de provincie verantwoordelijk voor dit proces. GS hebben op 2 februari 2004 de arhi-procedure gestart met het open overleg met de ' ( B&W's van de betrokken gemeenten. De gemeenten overleggen zelf met hun inwoners over het herindelingsvoorstel. 2. Toelichting over de twee herindelingvarianten en de keuze van GS (power pointp res en ta tie) De heer Lokker meldt dat het rijk een beleidskader voor gemeentelijke herindeling heeft vastgesteld. Dit beleidskader bevat criteria voor het beoordelen van herindelingsvoorstellen. Zwaarwegende punten zijn: - Draagvlak heeft twee aspecten. De provincie die draagvlak nastreeft voor het herindelingsvoorstel bij inwoners en gemeentebestuur. En burgers die in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich te uiten over de herindeling. Draagvlak van de gemeente wordt uiteindelijk afgemeten aan het standpunt van de gemeenteraad, - Bestuurskracht: is de ambtelijke en bestuurlijke organisatie voldoende toegerust om te kunnen voldoen aan de eisen die aan het gemeentebestuur worden gesteld? De gemeente krijgt steeds meer en ook ingewikkelder taken. De dienstverlening aan de burger moet zo efficiënt mogelijk. Het ambtelijk apparaat van een kleine gemeente is al snel kwetsbaar. Er is weinig specialisatie en bij ziekte moet soms worden gewacht tot bepaalde taken weer worden uitgevoerd. Daarnaast heeft een grote gemeente fulltime wethouders. Andere belangrijke punten: - Duurzaamheid: kunnen we met de gekozen oplossing een lange reeks vanjaren vooruit? - Interne samenhang nieuwe gemeenten: wat bindt hen, welke identiteit geeft de interne samenhang aan de nieuwe gemeente? - Regionale samenhang en evenwicht. Is er regionale samenhang en evenwicht? In hoeverre is de nieuwe gemeente een goede bestuurlijke partner voor andere gemeenten zoals Zeist en Veenendaal? - Ruimtebehoefte speelt in dit geval geen rol. De woningbouwproblematiek is ook zonder herindeling op te lossen. Varianten - MALD(D)-variant (Maam, Amerongen, Leersurn, Doom, Driebergen-Rijsenburg) zou een robuuste gemeente opleveren van 50.000 inwoners waarin de gemeenten een belangrijke verbindende schakel zijn in het Nationaal Park. Verbindende elementen uit het strategisch gebiedsperspectief (sgp) zijn samengebracht in deze variant. Vanwege het Nationale Park •wordt de recreatieve infrastructuur verder ontwikkeld. Driebergen-Rijsenburg stelt als eis 'voor deelname aan herindeling de ontwikkeling van het'stationsgebied Driebergen-Zeist. Vervreemding daarvan is voor GS nooit discussiepunt geweest. DrieMaDo/WAL: (Driebergen-Rijsenburg, Maarn, Doom/Wijk bij Duurstede, Amerongen, Leersum): deze twee gemeenten, DrieMaDo en WAL zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden: alleen DrieMaDo geeft geen oplossing voor problemen die de WAL-
gemeenten ook ervaren. Inmiddels hebben de MALD-gemeenten erkend dat herindeling de oplossing is van de gesignaleerde problemen. DrieMaDo heeft ongeveer 35.000 inwoners. Driebergen is meer op 'steen' gericht en MaDo sterk op het bos/Heuvelruggebied. De variant WAL zou 38.000 inwoners hebben met aan de ene kant een stuk bos van het Nationaal Park als geografisch bindend element en aan de andere kant een open agrarisch cultuurlandschap. De bereikbaarheid (infrastructuur/ openbaar vervoer) tussen de WALgemeenten is niet goed ontwikkeld; geen (rechtstreeks) openbaar vervoer tussen de kernen, een secundair wegenstelsel. i Kunt u de ontsluiting via de N229 toelichten? De heer Lokker: de WAL-variant is verkeerstechnisch lastiger. Wijk bij Duurstede is niet direct verbonden met Leersum en Amerongen dus dat is een minder eenvoudige verbinding. De (hoofd)verbinding tussen de kernen loopt via de N229 en N227 naar de N225. Beoordeling varianten aan criteria > Draagvlak GS moet volgens Wet arhi het draagvlak meten van gemeenten (gemeentebestuur/B&W en inwoners via hun democratisch gekozen vertegenwoordigers in de gemeenteraad). GS dringen er bij gemeenten op aan de inwoners te raadplegen maar de wijze waarop vult de gemeente zelf in. Dat is een verantwoordelijkheid van de gemeente zelf. Gemeenten hebben 3 maanden de tijd om zienswijzen in te dienen op het voorstel van GS. Na een eerste overlegronde hebben de gemeenten Amerongen, Doom, DriebergenRijsenburg en Maara gekozen voor de MALDD-variant. Leersum heeft meer tijd nodig om een standpunt te bepalen. De mening van Wijk bij Duurstede is nog onbekend. Conclusie GS: Er is een breed draagvlak voor de MALDD-variant. >
Bestuurskracht Bestuurskracht wordt mede beïnvloed door de omvang van de gemeenten. Het functioneren van de gemeente is bekeken op 4 aspecten: als gemeenschap, als dienstverlener, als effectieve en efficiënte organisatie, als medeoverheid. Ook is gekeken naar de financiële positie. De knelpunten zijn al eerder geïnventariseerd en al jaren bekend. Conclusie: beide varianten scoren goed op dit criterium.
> Duurzaamheid
Is de nieuwe gemeente voor langere periode voldoende toegerust om aan alle eisen van de samenleving te kunnen voldoen zodat er niet op korte termijn opnieuw herindelingdiscussie komt? Wijk bij Duurstede heeft niet zo lang geleden een herindeling gehad waarbij is afgesproken dat dit de komende l O jaar niet meer aan de orde zou zijn omdat dit teveel onrust geeft. Echter, het is ook de democratie die beide vragen interessant vindt om te onderzoeken. Conclusie: beide varianten scoren goed op dit criterium. > Interne samenhang nieuwe gemeente In sgp-verband wordt al jaren gewerkt aan een gemeenschappelijke visie voor het Heuvelruggebied. Het maakt in feite niet uit of er vijf of één gemeente(n) zijn/is: wij willen het gebied groen en leefbaar houden. Er is geen bouwopgave op de Heuvelrug en
we willen ook niet alle vormen van recreatie toestaan. De identiteit wordt bepaald door de gemeente die we willen zijn qua cultuurhistorie en met het nationaal park als verbindende schakel. De DrieMaDoAVAL-variant scoort slechter op onderlinge bereikbaarheid maar ook qua grondgebruik/cultuurhistorie. Belangrijk afwegingspunt voor GS is om wat bij elkaar hoort niet te scheiden. Een bestuurlijke knip in de samenhang van de Heuvelrug is dan toch een zwaarwegend argument. Conclusie: MALDD heeft goede interne samenhang, bij DrieMaDo/WAL is dat maar in beperkte mate het geval. t Regionale samenhang en evenwicht De provincie vindt het van belang dat de nieuwe gemeente een goede bestuurlijke partner is. Doelen die met elkaar zijn vastgesteld moeten in redelijke tijd worden bereikt. Het is niet wenselijk dat alle verschillende belangen ertoe leiden dat iedere gemeente alleen haar eigen ideaal najaagt en voor het totaal niets wordt bereikt. Ook is het belangrijk dat er geen restproblematiek is, bijvoorbeeld wanneer we bijvoorbeeld 4 gemeenten zouden samenvoegen en l niet omdat die zich daartegen verzet omdat het draagvlak binnen de gemeente ontbreekt. Conclusie: in beide varianten ontstaan goede regionale verhoudingen ten opzichte van grote buurgemeenten maar in DrieMaDo/WAL ontstaat zowel een knip op de Heuvelrug als in het Kromme Rijngebied, waardoor de regionale samenhang nadelig wordt beïnvloed. Het is lastig om daar in bestuurlijke zin partnerschap vorm en inhoud te geven. CONCLUSIE: uit open overleg: er is breed draagvlak voor MALDD uit afweging herindelingvarianten: draagvlak en interne samenhang scoort bij MALDD beter dan bij DrieMaDo/WAL Dit heeft ertoe geleid dat GS voorstellen Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen per l januari 2006. Toelichting keuze GS cultuurhistorische identiteit, Nationaal Park Driebergen-Rijsenburg heeft een stationsgebied dat ontwikkeld moet worden. In de nieuwe MALDD-gemeente is dat goed mogelijk. Het stationsgebied kan een belangrijke rol vervullen voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme afstand bestuur/inwoners is weliswaar optisch wat vergroot maar net als wijkraden in de stad kunnen er dorpsraden ingesteld worden. Dat is een kwestie van organiseren door het nieuwe gemeentebestuur buitengrenzen (grenscorrectie Eist) zijn niet in dit voorstel meegenomen omdat gemeente Amerongen nog onderzoek hiernaar doet en dit een zaak van de inwoners is. Wijk bij Duurstede blijft zelfstandig. Uit de bestuurskrachtmonitor blijkt dat deze gemeente op de vier criteria voldoende scoren. Er is dus er geen reden voor herindeling of samenvoeging. Verantwoordelijkheden arhiproces de provincie is gebonden aan wettelijke regels arhi-proces en wordt hierop getoetst door de minister en de Kamer als de provincie niet heeft voldaan aan de regels moet de procedure overgedaan worden de provincie legt om die reden o'pen en transparant dit proces aan u voor en spreekt ook ' met gemeenteraden en bestuurders
de gemeente gaat zelf in discussie met de inwoners over het voorstel van GS. Het is de juiste weg dat u discussieert met uw eigen volksvertegenwoordiging ook Provinciale staten zullen hun rol als volksvertegenwoordiging invullen Fusieproces als er duidelijkheid is over de herindelingskeuze, volgt het fusieproces dat de verantwoordelijkheid van gemeenten zelf is het sgp biedt belangrijke bouwstenen, maar elke gemeente heeft uiteraard meer wensen en ideeën uiteindelijk wordt een voorstel gedaan en gaat de nieuwe gemeente van start onder de voorwaarden die zijn gesteld. Gevolgen herindeling uit eerdere herindelingen is gebleken dat er in het dagelijks leven weinig verandert en het verenigingsleven vaak zelfs opbloeit, gemeentelijke voorzieningen: o naar verwachting weinig veranderingen o verantwoordelijkheid nieuwe gemeente betere dienstverlening o langere openingstijden o gespecialiseerde ambtenaren o fulltime wethouders o financiële mogelijkheden van een grotere gemeente kunnen ertoe leiden dat voorzieningen beter worden geoutilleerd. Vervo I gpro cedure gemeentebesturen bespreken (voorlopig) standpunt herindeling met inwoners zienswijzen van burgers kunnen tot uiterlijk 5 juli worden ingediend bij GS gemeenteraden dienen definitief standpunt in bij GS op l september 2004 GS beoordelen de reacties en sturen het voorstel met alle zienswijzen naar PS dan volgt discussie met GS en nemen PS een besluit = herindelingsadvies het advies wordt aan de minister van Binnenlandse Zaken gezonden de minister stuurt herindelingsontwerp naar Tweede Kamer; Tweede Kamer kan indien gewenst hoorzittingen met inwoners houden als daar reden toe is (bijvoorbeeld signalen van ontevredenheid) na de Tweede Kamer volgt behandeling van het voorstel in de Eerste Kamer. Hopelijk gaat dit allemaal in 2005 gebeuren en kan de nieuwe gemeente op l januari 2006 starten. Alle huidige gemeentenamen blijven bestaan maar krijgen een onderbord met bijvoorbeeld "gemeente Heuvelrug" (of een andere naam) De voorzitter wijst erop dat zienswijzen tot 5 juli 2004 ingeleverd worden, echter niet bij de gemeente maar bij GS via het formulier dat vanavond ook wordt uitgedeeld. Ook kunt u een brief sturen aan: Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, t.a.v. BMS, Postbus 80300, 3508 TH .Utrecht. Daarnaast kunt u in gesprek gaan met uw eigen gemeentebestuur of de fracties van politieke partijen. PAUZE
3. Beantwoording van vragen/discussie Dhr. Van Loon: waarom zijn Woudenberg en Rhenen afgevallen? Dhr. Lokker: we werken al jaren aan een oplossing voor de problemen van de Heuvelruggemeenten. Er is nooit een signaal ontvangen dat Woudenberg en Rhenen met dezelfde problemen kampen. Er is dus geen titel om nog meer gemeenten te betrekken bij het herindelingproces want volgens de rijkscriteria moeten daarvoor voldoende argumenten zijn en moet de vraag van onderaf zijn gekomen. Er is wel met omliggende gemeenten gesproken maar in het arhi-overleg zijn geen argumenten gekomen om tot * meerdere varianten te komen. Overigens zijn beide gemeenten bij de herindeling betrokken vanwege een eventuele grenscorrectie. Dhr. Van Loon: natuurlijk niet, want er zijn al samenwerkingsverbanden tussen Amerongen en bijvoorbeeld Wijk bij Duurstede en Rhenen op het gebied van onderwijs, afvalverwerking en bedrijventerreinen. Het is dan een kleine stap verder om de hele noordelijke Rijnoever en het natuurgebied onder een gemeente te brengen. Er zijn verschillende invalshoeken mogelijk. Een goed bestuurder moet de grenzen van de rijkscriteria opzoeken. Dhr. Lokker: de criteria luisteren heel precies. Als we daar buiten treden zal al op formele gronden worden gezegd dat het niet de moeite waard is daar studie naar te doen. Ook de nieuwe gemeente zal ongetwijfeld samenwerking zoeken met andere gemeenten maar dat is meestal alleen op het gebied van bepaalde onderdelen of sectoren. Dat is nog wat anders dan datje alle taken samen oppakt. Dhr. Van Loon: het was een goede gewoonte om dit soort avonden niet (aan de vooravond van) een vakantie of langweekend-periode te houden. Waarom is deze avond gekozen en hoe is de aankondiging gedaan*? De voorzitter meldt dat deze avond heel bewust is gekozen. GS hebben haar standpunt bepaald op 20 april. De periode voor standpuntbepaling door gemeenten en inwoners is erg ruim (april tot september). GS wilde graag aan het begin van deze periode naar de mensen toe met uitleg, derhalve begin mei. Nadeel is dat mei een heel drukke periode is met veel vrije dagen en voetbal (ook in juni). Ook speelt bijvoorbeeld de beschikbaarheid van de zaal een rol en is er op 3 juni nog een informatieavond in het gebied. De bijeenkomst is in alle regionale bladen en in het UN aangekondigd. Helaas heeft de vormgever een fout gemaakt en is de aankondiging in een aantal bladen onder de kop 'milieuberichten' verschenen maar dat is de week daarop gerectificeerd. Ook is in een persbericht aan alle regionale media gewezen op de bijeenkomsten en is aan alle betrokken gemeenten gevraagd nadrukkelijk in hun eigen media ook aandacht te besteden aan de beide bijeenkomsten. Dhr. Struyck: het was een dienstmededeling waar je makkelijk overheen kijkt. Waarom is er niet meer 'schwung' aan gegeven! De voorzitter zal deze opmerking meenemen maar dit is altijd lastig. Wij willen u serieus informeren dus het is de vraag of dat met allerlei toeters-en bellen moet. Dhr. Rense: bij interne samenwerking wordt voorbijgegaan aan het Langbroekerweteringgebied en voor WAL de al lopende samenwerking, wat tussen de MALDD-gemeenten niet lukte. Dhr'. Versteeg: de provincie is ook partij in het Langbroekerwetering-project. Dit is geen visie van een gebied maar hier is een bepaalde problematiek bij de kop gepakt (verkeer,
economie, grondgebruik) waarbij niet alleen gemeenten maar ook burgers en bedrijven gevraagd zijn een bijdrage te leveren. Dit is een andere benadering dan het sgp Heuvelrug, waarin duidelijk is gekeken naar samenhang in het gebied en de gemeenten gezamenlijk een toekomstvisie hebben opgesteld. Het Langbroekerweteringproject is gebiedsgericht en loopt van Bunnik tot Amerongen. Met de herindeling kunnen knelpunten op ambtelijk en bestuurlijk niveau worden opgelost. Dhr. Rense: in het kader van MALDD wordt wel gesproken over het nationaal park. Het Langbroekerwetering-gebied is wel een pluspunt voor de WAL-variant en er is al jaren bestuurlijke samenwerking tussen WAL-gemeenten terwijl dat jaren niet is gelukt tussen de MALDD-gemeenten. Dhr. Versteeg: de WAL-samenwerking is er op het gebied van onderwijs en sociale zaken. Aanleiding was problemen bij 2 van de 3 gemeenten. Een andere grotere gemeente was bereid die problemen op te lossen. Deze samenwerking is dus probleemgericht en van de laatste paar jaar. Dat gegeven is op zich onvoldoende reden voor een herindeling. Dhr. Rense: nee, maar er wordt voorbij gegaan aan dat punt. Dhr. Lokker: een van de redenen van het GS-voorstel om toch tot herindeling te komen is dat de samenwerkingsvormen zich beperken tot bepaalde onderdelen die ook niet allemaal succesvol zijn. Dat het om meer gaat dan samenwerken is dan ook heel helder. Wijk bij Duurstede komt op zichzelf niet in aanmerking voor herindeling maar als je de samenwerking gaat uitbreiden en alle onderdelen vertaalt naar de beide andere gemeente ontstaat er een ander beeld. Dat is een vrij moeizaam traject gebleken en dat moeten we dan ook erkennen. Dhr. Van Veenendaal: er werd gezegd dat de financiële situatie verbetert maar de nieuwe gemeente ontvangt minder van het rijk, heeft meer gespecialiseerde dus duurdere ambtenaren en betere dus duurdere dienstverlening. Dhr. Mansvelder: de nieuwe gemeente die zou ontstaan krijgt een tegemoetkoming gedurende een periode van 4 jaar om de gevolgen van de herindeling (frictiekosten) op te vangen. De algemene uitkering wordt inderdaad wat lager vanwege de efficiëntere werking van de nieuwe gemeente. De ambtenaren zijn gespecialiseerder maar er kan met minder worden volstaan dus de kosten blijven globaal gelijk. Dhr. Van Veenendaal: de frictiekosten zijn voor 4 jaar. Gaan we daarna terug naar het huidige niveau? Dat is onzin want het gaat overal financieel slechter. Dhr. Mansvelder: er zijn meer gemeenten in Nederland die het moeilijk hebben, ongeacht herindeling. Dat is helaas een feit van deze tijd. Er ontstaat veel frictie vanwege personele mutaties maar de bestuurslaag wordt kleiner. Er is straks l burgemeester, l raad en l college, waardoor een efficiencyslag wordt gemaakt en ook minder uitgegeven wordt. Dhr. Van Veenendaal: dat weegt niet op tegen de hogere salarisschalen van gespecialiseerde ambtenaren. De voorzitter: uw mening is duidelijk maar omwille van de tijd gaan we naar het volgende onderwerp. De heer Rense: de ontsluiting via de N225/N227 en deels via de N226 staat mijns inziens helemaal los van de herindeling. Dat is dan maar jammer voor Doorn.
Dhr. Versteeg: Verkeer en openbaar vervoer zijn in onze beleving wel belangrijk voor de interne samenhang van de gemeenschap. De onderlinge bereikbaarheid is van belang voor de bereikbaarheid van (gemeentelijke) voorzieningen. Er is een openbaar vervoerlijn naar Utrecht en van Doorn naar Amersfoort en de Heuvelrug via de N225. Er is echter geen openbaar vervoer tussen de kernen van Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede, inwoners zijn aangewezen op-eigen vervoer. De hoofdstructuur is slecht tussen de 3 t kernen. De bereikbaarheid van de openbare voorzieningen is in deze variant niet goed. Dat punt is wel meegewogen maar niet dominant in het geheel van het voorstel van GS. Dhr. Rense: wij moeten in juni onze inwoners hierover informeren maar u gaat zo specifiek in op uw eigen zienswijzen dat u andere onder laat sneeuwen. In Overberg rijdt ook een buurtbus en dat werkt perfect. Hetzelfde geldt voor Amerongen-Wijk bij Duurstede. De ontsluiting van de N229 (Wijk bij Duurstede-Bunnik) is problematisch en ook in Doorn staat men al vaak op de rotonde stil vanwege de stagnatie op de kruising N22 7/N225. De herindeling lost hiervoor niets op dus dat moet dan ook niet gebruikt worden als argumentatie om tot herindeling te komen. Dhr. Versteeg: de raad van de nieuwe gemeente moet erop toezien dat problemen worden opgelost. Als wij dingen signaleren die belangrijk zijn voor de gemeenschap en nu al niet optimaal zijn moeten we niet de nieuwe gemeente bij voorbaat daarmee belasten (verhoging uitgave buurtbus). Dat heeft meegespeeld. Dhr. Van Maurik: als er zo weinig verandert voor de burger, waar zijn we dan mee bezig? Laat de gemeenten dan onveranderd met de diverse huidige samenwerkingsverbanden. Dhr. Lokker: wat wel anders wordt is de dienstverlening van het bestuur en bestuurlijk apparaat aan de burger. In de gemeenschap verandert er niet zoveel: het verenigingsleven blijft zoals het is en maatschappelijke verbanden blijven in z'n algemeenheid onveranderd. Dhr. Van Maurik: wellicht nemen aan een gespecialiseerde dienst zoals de milieudienst alle genoemde gemeenten al deel. Is dat niet voldoende? Kan er niet een andere vorm van samenwerking gezocht worden waarbij de gemeenten hun eigen identiteit houden en bestuurders dichtbij blijven. De voorzitter wijst erop dat de discussie over de noodzaak voor herindeling in feite een gepasseerd station is. Het gaat nu om de keuze tussen de varianten. Dhr. Lokker: de gemeenten hebben zelf aangegeven dat de huidige wijze van samenwerking onvoldoende efficiënt is en onvoldoende meerwaarde geeft. Er wordt al 1,5 jaar met de gemeenten gesproken over effectieve verplichtende samenwerking. Daarbij zijn diverse modellen aan de orde geweest maar op een gegeven moment is de knoop doorgehakt om te kijken of herindeling wel die meerwaarde oplevert. Dhr. Van Maurik: waarin komt die meerwaarde tot uiting? Dhr. Lokker: dan komen we terug op de discussie over de zin van herindeling ten opzichte van samenwerking en welke vorm. Hier is uitvoerig over gediscussieerd op andere avonden. Nu staat terdiscussie waarom gekozen is voor de MALDD-variant ten opzichte van DrieMaDo/WAL. Dhr. Rense: geeft complimenten voor de opstelling van het rapport. Onze signalen bleken verkeerd. Het CDA van Amerongen heeft in de raad publiekelijk aangegeven dat wij signalen ontvangen die de WAL-variant in het negatieve trokken, maar het rapport is goed en deugdelijk dus het gaat er nu om wat voor kleurtje je eraan wil geven.
De voorzitter: dank voor uw opmerking. Ik denk dat die geen reactie behoeft. Dhr. Waller: waarom komt bij criteria begrip meerwaarde niet terug. Interne samenhang is belangrijk echter alles moet niet hetzelfde zijn. Meenvaarde moet ook winst zijn. Dhr. Versteeg: herindelingvoorstellen worden aan 5-6 rijkscriteria getoetst. Dat is voor de provincie een gegeven, maar de herindeling moet natuurlijk een verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. In die zin worden de criteria bij elkaar opgeteld en de score van de varianten bekeken. GS hebben een voorlopig standpunt ingenomen in een onafhankelijk rapport. Dit heeft geleid tot het huidige voorstel. De komende maanden vindt de discussie plaats met de burgers en gemeenteraden. Niet alles hoeft hetzelfde te zijn maar anderzijds moeten we ervoor waken dat de nieuwe gemeente niet naar zoveel kanten is georiënteerd dat geen gezamenlijke visie kan worden bepaald. Een grote mate van interne samenhang is noodzakelijk omdat de nieuwe gemeente anders niet te managen is, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Dhr. Waller: de meerwaarde bestaat onder andere uit de Utrechtse Heuvelrug, een belangrijk natuurgebied dat ons bindt. Het is belangrijk in de gemeente een geschikte plaats te vinden voor de bouw van bedrijventerreinen en woningen zodat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Niet alles is hetzelfde. Dhr. Lokker: de kracht van één gemeente is juist dat die afweging veel beter gemaakt kan worden dan wanneer vijf verschillende gemeenten om tafel zitten met elk hun eigen agenda. Nu kan een betere selectie gemaakt worden op welke manier de gemeente zich wil ontwikkelen. Wellicht kan er in een gemeente een groot bedrijventerrein gemaakt worden in plaats van allerlei kleintjes. Er kan een robuustere keuze gemaakt worden en de gemeente is een betere gesprekspartner voor andere partijen met meer zeggenschap in de ontwikkeling van de ruimtelijke ordening. Dhr. Van Veenendaal: Hoe groter de gemeente, hoe bestuurskrachtiger? Dhr. Versteeg: nee, dat is niet altijd het vanzelfsprekend. Dhr. Van Veenendaal: dat dacht ik al. Daar zijn voorbeelden van in het land. Dhr. Lokker: tijdens een eerdere avond in Doorn heb ik met name aangegeven dat ook voor bestuurders het schaal criterium lastig is. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de optimale schaal tussen de 20.000 en 60.000 inwoners ligt. De schaal die de gemeente voor zichzelf kiest is een kritische grens waarbij we spreken over meerwaarde van het ambtelijk apparaat. Het is niet automatisch hoe groter hoe efficiënter. De stad New York heeft een van de meest efficiënte stedelijke besturen maar minder raadsleden dan PS aan statenleden of de gemeenteraad van Utrecht. Er zijn allerlei modellen maar het blijft een lastig criterium. Dhr. Koster: vindt u 50 aanwezigen vanavond een representatieve afspiegeling van 50.000 inwoners? Waarom is er niet huis-aan-huis een folder verspreid over zoiets belangrijks als de opheffing van een gemeente? Dhr. Lokker: als verantwoordelijk bestuurders hebben wij afgesproken de gemeenten en inwoners te gaan informeren. Dat doen we nu. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners van die gemeenten om wel of niet te komen. Je zou kunnen zeggen dat je het heel verleidelijk moet maken of hier te komen maar er zijn nog veel meer momenten dat inwoners hun zienswijze kunnen geven. U kunt tot vijf keer toe aangeven wat u vindt, tot op het hoogste niveau. Er is al een keer een avond georganiseerd waarbij alle moeite was gedaan (er was geen voetbal, olympische spelen of vakantie) maar dan blijkt toch dat mensen een andere keuze maken en niet naar zo'n avond komen.
De voorzitter: op zich hoeft het aantal aanwezigen ook niet representatief te zijn. Er is vanavond geen stemming. U wordt uitgenodigd om informatie te halen. Alles moet zorgvuldig gebeuren maar ook al doe je het nog zo uitgebreid, dat wil nog niet zeggen dat de zaal dan had vol gezeten. Dhr. Koster betreurt dat het altijd in de kleine lettertjes staat. Niet iedereen in het dorp krijgt de krant of neemt de moeite. Ik denk dat het gros van de inwoners van Amerongen niet eens wist dat deze avond er was. De communicatie was absoluut niet goed. Als u zegt dat u hier komt praten over de opheffing van de gemeente Amerongen of Doorn zit de zaal f \velvol. h ( De voorzitter: u vindt dus eigenlijk dat de boodschap versluierd is? Dhr. Lokker: we heffen de gemeenschap Amerongen niet op. Amerongen blijft als gemeenschap bestaan. Het wordt alleen bestuurlijk anders georganiseerd. Dhr. Vermeer (voorzitter Overbergs Belang): de burger heeft het idee dat het bekokstoofd wordt, dat alles al klaar is. Dat is in wezen ook zo. Elke avond dat we hier zitten zijn we weer een stap verder. De herindeling is nu al rond. De enige keuze is nog de variant. De burger loopt elke keer achter de feiten aan. Inspreken heeft geen nut. We mogen van alles zeggen maar u koerst al af op de MALDD-variant. Er wordt een vast stramien uitgezet dat gewoon wordt gevolgd. De voorzitter: u vindt dat u niet serieus wordt genomen? Dhr. Lokker: ik bestrijd dat. Ik kan niet in uw gevoel treden maar u mag van mij verwachten en eisen dat wij als bestuur de nodige zorgvuldigheid betrachten in het goed afwegen van alle argumenten. In dit proces is de bevolking een en andermaal geïnformeerd. Misschien is de gekozen oplossing niet de uwe. Wij verwachten ook niet dat iedereen het ermee eens is. Het is ook niet zo dat als je inspreekt, dat onmiddellijk gehonoreerd wordt. In onze democratie worden besluiten bij meerderheid genomen. Er blijft altijd een ontevreden minderheid. Wij doen ook wel eens voorstellen die het niet halen en dus niet goed waren. Dhr. Vermeer: dat betwist ik niet maar in de verkiezingscampagnes is het woord herindeling niet gevallen. Het wordt er nu tussen twee verkiezingen heen doorgedrukt. Dhr. Lokker: er wordt niets doorgedrukt. U bent daar zelf bij. Dhr. Vermeer: nee, de gemeenteraden zijn het ijkpunt omdat zij door de bevolking zijn gekozen maar toen ik 2 jaar geleden ging stemmen wist ik niet welke partij voor of tegen herindeling zou stemmen, anders was ik wellicht daardoor beïnvloed. De voorzitter: dit kunt u in het gesprek met uw eigen gemeente straks aan de kaak stellen. U gebruikt gemeentebesturen voor het draagvlak omdat zij democratisch zijn gekozen maar tijdens de verkiezingen was nog geen sprake van herindeling. Het gemeentebestuur is in dat opzicht dus geen afspiegeling van de bevolking. Dhr. Lokker: ik kan niet treden in het verkiezingsprogramma van de verschillende partijen. Als een politieke partij het niet interessant genoeg vindt of dat voor de inwoners niet het geval is, om dit item mee te laten spelen, speelden er wellicht veel belangrijkere zaken op het moment van de verkiezingen op grond waarvan men kiest. De voorzitter wil deze discussie afbreken. Dit is interessant maar we kunnen hier nog lang over praten, eventueel na afloop.
10
Dhr. Koster: bij welke zaken is kwaliteitsverbetering meetbaar? Dhr. Versteeg: de bestuurlijke en ambtelijke inrichting van de nieuwe gemeente is een zaak van de raad. De raad moet de thema's/onderwerpen benoemen die prioriteit hebben en waar de organisatie dus eveneens prioriteit aan moet geven. Ervaringscijfers Ieren wel dat als een gemeente groter en dus bestuurskrachtiger wordt, er expertise optreedt en de belangenbehartiging van de gemeente in de regio en naar de provinceen de rijksoverheid toe sterker wordt. Voor de burgers uit de kwaliteitsverbetering zich in langere openingstijden, kortere behandelingstijd voor vergunningen en het efficiënter omgaan met voorzieningen. * De voorzitter heeft zojuist met de communicatiemedewerker van gemeente Amerongen gesproken. Er is 0,5 fte beschikbaar voor de totale communicatie zoals voorlichting en het meedenken en adviseren in grote projecten. Dat is veel te weinig. Een grotere gemeente heeft een grotere communicatieafdeling met meer niveaus. Zo zijn meerdere onderdelen te noemen die bij een grotere gemeente beter functioneren. Het rijk bepaalt de termijnen van vergunningen. Dat staat los van de grootte van de gemeente. Een bouwvergunning duurt bijvoorbeeld 13 weken. Dhr. Versteeg: voor de behandeling van vergunningen zijn termijnen gesteld maar dat geldt niet voor alle gemeentelijke dienstverlening. De dienstverlening in een kleine gemeente is kwetsbaarder. Als iemand uitvalt is er in een grote gemeente meer achtervang en is vervanging over het algemeen beter geregeld. Hetzelfde geldt voor expertise. Los van de inzet en kwaliteit van de huidige ambtenaren, moet een kleinere gemeente over het algemeen voor specifieke zaken mensen inhuren. De voorzitter: dit grijpt weer terug op de vraag waarom herindeling nodig is. Het gaat nu om de variantenkeuze. Dhr. Koster: maar welke zaken zijn straks precies meetbaar? Een vergunningaanvraag kost bijvoorbeeld nu in Doorn 18 weken, in Amerongen 25 en in Driebergen 12. Wordt dat straks 10 weken en zo nee, kunnen wij dan bij dhr. Lokker aankloppen? Dhr. Versteeg: misschien moet de gemeente dat onderzoek over een paar jaar herhalen en dan kan gemeten worden of er een kwaliteitsverbetering heeft plaatsgevonden. De doelstellingen/termijnen worden niet terugbracht door de provincie maar het is de nieuwe gemeenteraad die daarover gaat. De nieuwe raad moet die dingen belangrijk vinden en het apparaat op die manier inrichten. De raad bepaalt de effectiviteit en efficiency van de dienstverlening. Dat dit aspect leeft is al gebleken in het open overleg met de B&W's. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit goed wordt opgepakt. Dhr. Koster: wat gebeurt er met de financiële reserves van de respectievelijke gemeenten? Heeft de herindeling invloed op bestaande projecten of projecten die al in de pijplijn zitten! Dhr. Mansvelder: de Wet arhi is ook van toepassing op financieel gebied. Vanaf 20 april 2004 zijn alle vijf gemeenten onder preventief financieel toezicht gekomen van de provincie. Aan de 5 gemeenten is gevraagd een platform te vormen waarin onder andere dit aspect ter sprake komt. Het platform komt met een advies naar de provincie. Er is wel gekeken naar de financiële positie van de gemeenten maar de provincie treedt niet in eerdere investeringsbesluiten. Wel is aan de gemeenten verzocht met terugwerkende kracht het belang na te gaan van investeringen waartoe is besloten of die op de rol staan. De afweging daarvan is neergelegd bij de gemeenten zelf.
11
Dhr. Koster: is er enige financiële onderbouwing voor het proces: besparingen maar ook kostenstijging voor de gemeente zoals wachtgeld voor ex-wethouders etc. Dhr. Mansvelder: er is niet gekeken naar besparingen. Kostenstijgingen worden bepaald door de manier waarop de gemeente omgaat met investeringen/uitgaven. De provincie probeert in de gaten te houden dat er geen ongewenste en overdreven uitgaven worden gedaan die in strijd zijn met'de belangen van de nieuw te vormen gemeente. Voor de gemeentelijke lasten is wel een berekening gemaakt. Nu zijn er vijf gemeenten met ieder een eigen tarief. De nieuwe gemeente zal mogelijk de tarieven kunnen gaan middelen. Voor het belastingregime is een termijn gesteld. * * De voorzitter stelt omwille van de tijd voor nog l vraag ter beantwoording voor te leggen en de overige vragen in het verslag te beantwoorden. De vergadering stemt hiermee in. Dhr. Struyck: in het voorstel worden grenscorrecties uitgesloten. Amerongen heeft de mening van het Amerongse deel van Eist gevraagd. Daaruit bleek dat de grote meerderheid bij Amerongen wenst te blijven. Waarom worden dan toch Amerongen en Rhenen uitgenodigd om daarover te overleggen? Dhr. Lokker: in het voorstel worden deze wijzigingen van de grens niet betrokken. De eventuele problematiek van Overberg of het Elsterdeel van Amerongen stellen wij niet ter discussie als de inwoners daar zelf geen helder signaal over afgeven. Wel hebben wij aan Amerongen en Rhenen gevraagd hierover in overleg te bekijken of het gelet op de herindeling meerwaarde zou geven om het Amerongse deel van Eist bij Rhenen te voegen. Als daar geen titel voor is en beide gemeenten vinden dat niet aan de orde dan zal de provincie niet zeggen dat dit moet gebeuren. Dhr. Struyck: u kunt het ook omdraaien. Wij kunnen ook gaan zeuren bij Rhenen om hun gedeelte aan ons te geven aangezien meer dan 60% van de bevolking van Eist heeft aangegeven bij Amerongen te willen blijven. Ik ben in ieder geval blij met uw woorden. Dhr. Eijffius: ik kan nog steeds uw opmerking niet plaatsen gezien de wens van de inwoners van Eist. Als de raad van Amerongen consistent is zou zij niets moeten voelen voor een gesprek met Rhenen. Dhr. Lokker; bij herindelingen is altijd sprake van restproblematiek. Als in het verhaal aan de minister en Tweede Kamer geen rekening gehouden zou zijn met deze belangrijke wens op bestuurlijk niveau, zou gevraagd zijn waarom dat niet is onderzocht. De gemeenten hebben met elkaar de afspraak dat zij het houden zoals het is omdat er onvoldoende draagvlak is bij de bevolking om het anders te doen. Dit is een onderdeel van de zorgvuldigheid die GS betrachten om te voorkomen naar huis gestuurd te worden met een nieuw onderzoek. Dhr. Vermeer: hoe staat de toekomstige grenscorrectie met Overberg omschreven? De nieuw te vormen Heuvelruggemeenten reserveren geld waar Overberg recht op heeft. In Overberg wil 83% van de bevolking opgaan in de nieuwe Valleigemeente maar daar is op zijn vroegst pas sprake van rond 2011. In de tussenliggende 5 jaar wordt er natuurlijk niets geïnvesteerd. Wordt daar een financiële regeling voor getroffen zodat de Valleigemeente niet straks zit met een uitgewoond dorp? Dhr. Lokker: ik ben er absoluut van overtuigd dat de nieuwe gemeente die verantwoordelijkheid net zo serieus neemt. U bent er zelf bij als er in een bepaalde hoek Idappen vallen en ik acht u mans genoeg dan bij het gemeentebestuur aan te kloppen.
12
Dhr. Vermeer: maar nu legt u de bal bij mij. Dhr. Lokker: u bent inwoner van Overberg en ik acht u mans genoeg om voor uw eigen rechten op te komen. Ik vind dat de nieuw te vormen gemeente absoluut geen enkel deel van de gemeente mag verwaarlozen door 5-6 jaar geen investeringen te doen. Hetzelfde geldt voor wijken: die laatje ook niet verwaarlozen als de verwachting is dat ze over 10 jaar misschien niet meer bestaan.
Schriftelijke beantwoording van vragen die tijdens de informatieavond niet mondeling zij n beantwoord. M, van Loon; -
Huidige organisaties worden platter en platter. In uw visie introduceert u direct al een nieuwe bestuurslaag: de wijkraad.
Efficiënt Effectief? En vooral: wie worden de opvolgers van de eerste versie van zo'n raad? Antwoord
Het nieuwe gemeentebestuur besluit óf, en zo ja, op welke wijze de afstand tussen bestuur en burgers wordt verkleind. De wijkraad is als voorbeeld genoemd op welke wijze de afstand tussen bestuur en burgers zou kunnen worden verkleind. Of de instelling van deze figuur op termijn effectief en efficiënt zal zijn, bepaalt ook het nieuwe gemeentebestuur; het ligt voor de hand dat de inwoners in de gelegenheid worden gesteld daarover iets te melden. R. Rense: - Er wordt gesproken over MALDD-DrieMaDo-WAL, maar is MALD ook nog steeds een mogelijkheid?
Antwoord
De MALD-variant is een sub-variant van de MALD(D)-variant. Onderscheidend in beide varianten is Driebergen-Rijsenburg. De MALD-variant zou aan de orde kunnen komen als om bestuurlijk-politieke overwegingen Driebergen-Rijsenburg niet meer bij de herindeling wordt betrokken. N. van Mourik: - U heeft als argument o.a. aangedragen dat de Heuvelrug een belangrijke factor is. Die Heuvelrug blijft er ook wel zonder een herindeling. Dit geldt ook voor de door u genoemde wegen N225 e.a.! Geen sterk argument! Niet herindelen! Wel samenwerken in ??? - U zou zich wat mij betreft mogen afvragen wat het draagvlak voor de provincie is? (Er zijn zo weinig mensen op uw avond gekomen (provinciale herindeling?) - U heeft het gehad over het feit dat er drie maanden gewacht moet worden op een bouwaanvraag met wettelijke termijnen (13 weken) die vanuit het Rijk zijn opgelegd! Antwoord
Het gaat om de ambities voor het Heuvelruggebied. De ambities voor de Heuvelrug zijn destijds vastgelegd in het strategisch gebiedsperspectief en door de MALD D-gemeenten onderschreven. Bij de beoordeling van een herindelingsvoorstel vormt de interne samenhang (wat is logisch, wat bindt elkaar) een criterium. De ambities voor de Heuvelrug en de infrastructuur/ openbaar vervoer zijn thema's die door ons positief zijn gewaardeerd bij de interne samenhang van de MALDD-variant. Op 19 januari jongstleden hebben provinciale staten ermee ingestemd dat de arhi-procedure voor de Heuvelrug werd gestart. De discussie wel of niet herindelen is daarmee een
13
gepasseerd station. Overigens hebben gedeputeerde staten bij hun besluit van l juli 2003 voorgesteld om de MALD(D) gemeenten samen te voegen als oplossing van de bestuurlijke en ambtelijke knelpunten. In dat voorstel in tevens gemeld waarom intensieve samenwerking of de vorming van een federatiegemeente geen duurzame oplossing vormt voor de problemen. Kort samengevat; onvoldoende draagvlak voor deze oplossingen, ingewikkelde samenwerkingsrelaties, aansruringsprob lemen, teveel bestuurlijk overleg/drukte. Het draagvlak voor de provincie is nu niet aan de orde. De wettelijke termijnen zijn inderdaad vanuit het rijk opgelegd maar dat zijn uiterste termijnen. Het is de bedoeling dat binnen die termijn het gemeentebestuur effectief en 'efficiënt een besluit neemt een aanvraag; dus dat een besluit wordt tijdig, zorgvuldig, goed gemotiveerd en tegen aanvaardbare kosten wordt genomen. Interne samenhang Als deze zo groot is bij MALD(D), hoe komt het dan dat men na 20 jaar praten tot geen samenwerking komt? Amerongen, Leersum en Wijk werken samen (tot grote tevredenheid) Antwoord
Bij de interne samenhang gaat het er om dat de nieuwe gemeente een logische interne samenhang heeft, die identiteit geeft. Waarom samenwerking tussen de MALDD-gemeenten niet goed van de grond is gekomen is primair een verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenten. Leersum, Amerongen en Wijk bij Duurstede werken sinds enkele jaren samen op het gebied van onderwijs (Wijk verricht uitvoerende werkzaamheden voor de andere 2 gemeenten) en sociale zaken (periodiek bestuurlijk overleg tussen 3 gemeenten). Dit enkele feit rechtvaardigt nog geen fusie van deze gemeenten. Zoals uit het herindelingvoorstel blijkt spelen ook andere criteria daarbij een belangrijke rol. Harry Vermeer, voorzitter Overberg 's belang: - Hoe zit het met de status van Overberg en het Leersumse veld. m.a.w. hoe zeker is het dat wij ook weer los komen van deze herindeling als de Valleiherindeling er aan komt in 2007? - Waarom niet twee herindelingen tegelijk, nl. Heuvelrug en Vallei zodat Overberg niet bestuurlijk tussen wal en schip komt.
- Tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezing was herindeling geen onderwerp van gesprek, dus de gemeenteraadsleden zijn ook niet op dit onderwerp gekozen maar ze worden wel als serieuze gesprekspartner gezien, (het draagvlak wordt gemeten aan de hand van de gemeenteraadsleden die voor of tegen zijn). Antwoord
De start van een herindelingsprocedure is afhankelijk van verschillende factoren. Eén belangrijk factor is dat de gesignaleerde ambtelijke en bestuurlijke knelpunten kunnen worden opgelost door een fusie van de betrokken gemeenten en dat voor die oplossingsrichting een breed draagvlak aanwezig is bij die gemeenten en provincie(s). Voor de Vallei is die situatie (nog) niet aanwezig. Voorafgaande aan de start van een herindelingprocedure zullen wij ons vergewissen welke gemeenten bij de procedure behoren te worden betrokken; belang hebben bij een dergelijke procedure. Gelet op de uitkomsten van het arhi-overleg met Woudenberg is het niet te verwachten dat Overberg niet bij een arhi-procedure voor de Vallei zal worden betrokken. Het draagvlak voor de herindeling wordt inderdaad uiteindelijk afgemeten aan de standpunten van de gemeenteraden; dit hebben de minister van BZK en de Tweede Kamer bepaald. Voor
14
het bepalen van het standpunt van de gemeenteraad is het wel het belangrijk dat burgers in de gelegenheid worden gesteld om zich over de h erindeling(s variant en) te uiten. De wijze waarop de raden hun burgers hierover in de gelegenheid stellen, is niet voorgeschreven. Is vrijgelaten en kan per gemeente verschillen. De uitkomsten van een bijeenkomst/enquête nemen de raadsleden mee mij bij hun standpuntbepaling over het herindelingsontwerp. Vraag. Hoeveel burgers (niet politici) zijn er in de zaal? Graag medewerkers van de provincie niet Hoeve meetellen! • Antwoord
Er zijn 36 mensen aanwezig, daarvan hebben er 10 geen relatie met het openbaar bestuur. 4. Sluiting De voorzitter wijst nogmaals op de formulieren waarmee men een zienswijze kan indienen voor 5 juli 2004. Bij de heer Versteeg zijn hand-outs van de presentatie verkrijgbaar en het volledige rapport. Ook worden in de diverse gemeenten bijeenkomsten voor bewoners georganiseerd. De voorzitter dankt alle aanwezigen hartelijk voor hun komst en inbreng en sluit de vergadering om 22.1 1 uur.
15
INFORMATIEAVOND GEMEENTELIJKE HERINDELING HEUVELRUG Datum: .
3 juni 2004, aanvang 20.00 uur
Locatie: Aanwezig:
Conferentiecentrum Zonheuvel, Doorn de heer N. Postma (voorzitter, projectleider communicatie) de heer J.PJ. Lokker (gedeputeerde van de provincie Utrecht) de heer T.P.M- van der Lelij (beleidsmedewerker financiën) de heer A.J.M. Versteeg (beleidsmedewerker) Volgens de presentielijst zijn 25 geïnteresseerden aanwezig mevrouw W.L.M. Kassing-Veenbrink
Verslag:
1. Opening/inleiding De heer Postma, voorzitter, heet alle aanwezigen hartelijk welkom op deze informatieavond van de provincie Utrecht. De informatieavond is bedoeld om de burgers te informeren over beide herindelingsvarianten, het (voorlopig) standpunt van gedeputeerde staten alsmede de vervolgprocedure van de herindeling op de Heuvelrug. Vervolgens stelt hij de aanwezigen namens de provincie Utrecht voor en geeft hij een toelichting op het programma. Er wordt een verslag gemaakt, dat wordt toegestuurd aan de mensen die de presentielijst hebben ingevuld, aan alle gemeenteraden en colleges van Burgemeester en Wethouders van de bij de herindeling betrokken gemeenten en aan de leden van provinciale staten en gedeputeerde staten. Het verslag is geen formeel inspraakdocument maar een momentopname van meningen en vragen die nu heersen. De herindeling speelt al jaren. In november 1997 heeft provinciale staten besloten in vijf clusters van gemeenten (waaronder de Heuvelrug) strategische gebiedsperspectieven (sgp) op te stellen. In dat kader hebben de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doom, Driebergen-Rijsenburg en Zeist samen een toekomstvisie voor de Heuvelrug vastgesteld. Vervolgens hebben provincie en gemeenten gesproken over de bestuurlijke organisatie die nodig is om de doelen van het sgp te realiseren. Omdat men over de oplossingsrichting verdeeld was, hebben de gemeenten de provincie verzocht een onderzoek te doen naar de bestuurskracht van de gemeenten. Alleen Driebergen-Rijsenburg had voldoende bestuurskracht. In de overige vier gemeenten waren er ambtelijke en bestuurlijke knelpunten, waarvoor herindeling een oplossing zou kunnen bieden. Deze knelpunten betreffen nadrukkelijk niet personen, maar de organisatie. Op 19 januari 2004 hebben PS ermee ingestemd dat GS een arhi-procedure starten voor de Heuvelrug. GS kregen opdracht om arhi te starten met Amerongen, Doorn^ Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maam, Rhenën, Renswoude, Woudenburg en Wijk bij Duurstede en zowel de MALDD-variant als de DrieMaD o/Wal-variant te onderzoeken. De Wet arhi (algemene regels herindeling) bepaalt het verloop en de rolverdeling van dit proces. Totdat PS het herindelingadvies vaststellen is de provincie verantwoordelijk voor
dit proces. •
GS hebben op 2 februari 2004 de arhi-procedure gestart met het open overleg met de B&W's van de betrokken gemeenten. De gemeenten overleggen zelf met hun inwoners over het herindelingsvoorstel. 2. Toelichting over de twee herindelingvarianten en de keuze van GS (powerpointpresentatie) De heer Lokker meldt dat het rijk een beleidskader voor gemeentelijke herindeling heeft vastgesteld. Dit beleidskader bevat criteria voor het beoordelen van herindelingsvoorstellen. Zwaarwegende punten zijn: t ' - Draagvlak: heeft twee aspecten. De provincie die draagvlak nastreeft voor het herindelingsvoorstel bij inwoners en gemeentebestuur. En burgers die in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich te uiten over de herindeling. Draagvlak van de gemeente wordt uiteindelijk afgemeten aan het standpunt van de gemeenteraad. Bestuurskracht: is de ambtelijke en bestuurlijke organisatie voldoende toegerust om te kunnen voldoen aan de eisen die aan het gemeentebestuur worden gesteld? De gemeente krijgt steeds meer en ook ingewikkelder taken. De dienstverlening aan de burger moet zo efficiënt mogelijk. Het ambtelijk apparaat van een kleine gemeente is al snel kwetsbaar. Er is weinig specialisatie en bij ziekte moet soms worden gewacht tot bepaalde taken weer worden uitgevoerd. Daarnaast heeft een grotere gemeente fulltime wethouders. Andere belangrijke punten: Duurzaamheid: kunnen we met de gekozen oplossing een lange reeks van jaren vooruit? Interne samenhang nieuwe gemeenten: wat bindt hen, welke identiteit geeft de interne samenhang aan de nieuwe gemeente? Regionale samenhang en evenwicht. Is er regionale samenhang en evenwicht? In hoeverre is de nieuwe gemeente een goede bestuurlijke partner voor andere gemeenten zoals Zeist en Veenendaal? Ruimtebehoefte speelt in dit geval geen rol. De woningbouwproblematiek is ook zonder herindeling op te lossen. Varianten MALD(D)-variant (Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn, Driebergen-Rijsenburg) zou een robuuste gemeente opleveren van 50.000 inwoners waarin de gemeenten een belangrijke verbindende schakel zijn in het Nationaal Park. Verbindende elementen uit het strategisch gebiedsperspectief (sgp) zijn samengebracht in deze variant. Vanwege het Nationale Park wordt de recreatieve infrastructuur verder ontwikkeld. Driebergen-Rijsenburg stelt als eis voor deelname aan herindeling de ontwikkeling van het stationsgebied Driebergen-Zeist. Vervreemding daarvan is voor GS nooit discussiepunt geweest. DrieMaDo/WAL: (Driebergen-Rijsenburg, Maarn, Doorn/Wijk bij Duurstede, Amerongen, Leersum): deze twee gemeenten, DrieMaDo en WAL zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden: alleen DrieMaDo geeft geen oplossing voor problemen die de WALgemeenten ook ervaren. Inmiddels hebben de MALD-gemeenten erkend dat herindeling de oplossing is van de gesignaleerde problemen. DrieMaDo heeft ongeveer 35.000 inwoners. Driebergen is wat meer op 'steen' gericht en MaDo wat sterker op het bos/Heuvelruggebied.' De variant WAL zou 38.000 inwoners hebben met aan de ene kant een stuk bos van het Nationaal Park als geografisch bindend element en aan de andere kant een open agrarisch cultuurlandschap. De bereikbaarheid (infrastructuur/ openbaar vervoer) tussen de WAL' gemeenten is niet goed ontwikkeld; geen (rechtstreeks) openbaar vervoer tussen de kernen, een secundair wegenstelsel.
Beoordeling varianten aan criteria >
Draagvlak
GS moet volgens Wet arhi het draagvlak meten van gemeenten (gemeentebestuur/B&W en inwoners via hun democratisch gekozen vertegenwoordigers in de gemeenteraad). GS dringen er bij gemeenten op aan.de inwoners te raadplegen maar de wijze waarop vult de gemeente zelf in. Dat is een verantwoordelijkheid van de gemeente zelf. Gemeenten hebben 3 maanden de tijd om zienswijzen in te dienen op het voorstel van GS. Na een eerste overlegronde hebben de gemeenten Amerongen, Doom, DriebergenRijsenburg en Maarn gekozen» voor de M ALD D-variant. Leersum heeft meer tijd nodig om een standpunt te bepalen. De mening van Wijk bij Duurstede is nog onbekend. Conclusie GS: Er is een breed draagvlak voor de M ALD D-variant. >
Bestuurskracht
Bestuurskracht wordt mede beïnvloed door de omvang van de gemeenten. Het functioneren van de gemeente is bekeken op 4 aspecten: als gemeenschap, als dienstverlener, als effectieve en efficiënte organisatie, als medeo verhei d. Ook is gekeken naar de financiële positie. De knelpunten zijn al eerder geïnventariseerd en al jaren bekend. Conclusie: beide varianten scoren goed op dit criterium. Duurzaamheid
D nieuwe gemeente moet voor langere periode voldoende toegerust zijn om aan alle eisen van de samenleving te kunnen voldoen zodat er niet op korte termijn opnieuw wordt geherindeeld. Conclusie: beide varianten scoren goed op dit criterium. > Interne samenhang nieuwe gemeente In sgp-verband wordt al jaren gewerkt aan een gemeenschappelijke visie voor het Heuvelruggebied. Het maakt in feite niet uit of er vijf of één gemeente(n) zijn/is: wij willen het gebied groen en leefbaar houden. Er is geen bouwopgave op de Heuvelrug en we willen ook niet alle vormen van recreatie toestaan. De identiteit wordt bepaald door de gemeente die we willen zijn qua cultuurhistorie en met het nationaal park als verbindende schakel. De DrieMaDoAVAL-variant scoort slechter op onderlinge bereikbaarheid maar ook qua grondgebruik/cultuurhistorie. Belangrijk afwegingspunt voor GS is om wat bij elkaar hoort niet te scheiden. Een bestuurlijke knip in de samenhang van de Heuvelrug is dan toch een zwaarwegend argument. Conclusie: MALDD heeft goede interne samenhang, bij DrieMaDoAVAL is dat maar in beperkte mate het geval. > Regionale samenhang en evenwicht De provincie vindt het van belang dat de nieuwe gemeente een goede bestuurlijke partner is. Doelen die met elkaar zijn vastgesteld moeten in redelijke tijd worden bereikt. Het is • niet wenselijk dat alle verschillende belangen ertoe leiden dat iedere gemeente alleen haar eigen ideaal najaagt en voor het totaal niets wordt bereikt. Ook is het belangrijk dat er geen restproblematiek is, bijvoorbeeld wanneer we bijvoorbeeld 4 gemeenten zouden samenvoegen en l niet omdat die zich daartegen verzet omdat het draagvlak binnen de gemeente ontbreekt.
Conclusie: in beide varianten ontstaan goede regionale verhoudingen ten opzichte van grote buurgemeenten maar in DrieMaDo/WAL ontstaat zowel een knip op de Heuvelrug als in het Kromme Rijngebied, waardoor de regionale samenhang nadelig wordt beïnvloed. Het is lastig om daar in bestuurlijke zin partnerschap vorm en inhoud te geven. CONCLUSIE: Uit het overleg met de gemeenten is geconcludeerd dat er breed draagvlak is voor de MALDD-variant. De interne samenhang en draagvlak scoren beter bij MALDD dan bij DrieMaDo/WAL. Dit heeft ertoe geleid dat GS voorstellen Maarn, Amerongen, Leersum, Doom en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen per l januari 2006. Toelichting voorstel GS GS stellen voor Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen per l januari 2006. De cultuurhistorische identiteit is kenmerkend voor deze nieuwe gemeente. Het ontwikkelen van het stationsgebied Driebergen-Rijsenburg is belangrijk voor deze nieuwe gemeente. De afstand tussen bestuur en bewoners wordt vergroot maar kan worden ondervangen door het instellen van wijkraden of bewonerscommissies. De grenscorrectie Eist speelt nog. De gemeente moet hierover nog een uitspraak doen. Wijk bij Duurstede is voldoende bestuurskrachtig om zelfstandig te blijven. Verantwoordelijkheden bij gemeentelijk herindeling Het Arhi-proces (een wettelijk traject) is een primaire verantwoordelijkheid van de provincie. Uiteindelijk neemt de Tweede Kamer een besluit (de Tweede Kamer controleert of het proces goed is doorlopen). Het fusieproces is primair de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het proces is gericht op de bestuurlijke en ambtelijke samenvoeging van de gemeenten. De provincie is faciliterend in dit proces. Gevolgen Uit eerdere herindelingen is gebleken dat er in het dagelijks leven weinig verandert en het verenigingsleven vaak zelfs opbloeit. Naar verwachting wijzigt er weinig aan de gemeentelijke voorzieningen. Doordat de gemeente groter is zal de dienstverlening (na de overgangsfase), verbeteren doordat er gespecialiseerde ambtenaren kunnen worden aangetrokken, fulltime wethouders, de gemeentelijke instellingen langere openingstijden kennen, etc. Vervolgprocedure De gemeentebesturen bespreken hun (voorlopig) standpunt over de herindeling met de inwoners. De inspraakreacties kunnen tot 5 juli worden ingediend door de bewoners. De gemeenteraden dienen hun definitieve standpunt in bij GS uiterlijk l september 2004. GS stelt een concept-herindelingadvies op. PS stellen vervolgens het herindelingadvies vast. Het advies wordt naar het ministerie van Binnenlandse Zaken gestuurd voor het wetgevingstraject. De voorzitter wijst erop dat zienswijzen tot 5 juli 2004 ingeleverd kunnen worden, echter niet bij de gemeente maar bij GS via het formulier dat vanavond ook wordt uitgedeeld. Ook kunt u een brief sturen aan: Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, t.a.v.
BMS, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Daarnaast kunt u in gesprek gaan met uw eigen gemeentebestuur of de fracties van politieke partijen. PAUZE 3. Beantwoording van vragen/discussie De heren Van Ankum en Boegbor vragen beiden verduidelijking rondom het traject van draagvlakpeiling door de gemeenten. De gemeenten hebben hierin een eigen , verantwoordelijkheid. Hoe kan de provincie dan wel het Rijk beoordelen of deze peiling representatiefis? De heer Lokker antwoordt dat het provinciebestuur niet wil treden in de bevoegdheden van de gemeenten. Het is bestuurlijk niet correct om op voorhand al wantrouwen uit te spreken over de manier van peilen. Het provinciebestuur zal zowel mondeling als schriftelijk melden aan de gemeenten bijzondere waarde te hechten aan het peilen van de meningen van de inwoners. De manier waarop de peiling wordt gehouden is aan de gemeenten (en gemeentecultuur afhankelijk). De gemeenten moeten kunnen aantonen dat zij de inwoners op een serieuze (objectieve) manier hebben geraadpleegd. De heer Hartemink merkt op dat de bereikbaarheid nauwelijks van belang is omdat de dienstverlening door de verdergaande automatisering verandert. De heer Versteeg antwoordt dat de bereikbaarheid in relatie tot de dienstverlening niet in de presentatie aan de orde is geweest. In de presentatie werd gesproken over de fysieke bereikbaarheid, met de auto of openbaar vervoer, van de verschillende kernen en de (gemeentelijke) voorzieningen. Wijk bij Duurstede is vanuit Amerongen alleen over de dijk bereikbaar en vanuit Leersum moet men over secundaire (tertiaire) wegen naar Wijk bij Duurstede. Objectief gezien is de constatering van de heer Hartemenk een gegeven. Het punt van bereikbaarheid zal in de toekomst, door de opkomst van de moderne technieken, minder belangrijk zijn. De heer Hartemink merkt op met de herindeling beoogd wordt een toekomstgerichte gemeente te vormen. De A12 loopt vol. Er dient een aftakking te komen in midden Nederland. Wenselijk is een ontsluiting in de richting van Arnhem. Bij het vormen van de nieuwe gemeente moet dit in ogenschouw worden genomen. De slechte ontsluiting waar nu sprake van is kan over een aantaljaren wel zijn gewijzigd. De heer Versteeg antwoordt dat de oplossingen voor een betere infrastructuur niet alleen door de gemeenten zelf maar ook in bovenregionaal perspectief moeten worden bezien en opgelost. In dit onderzoek is gekeken naar de bereikbaarheid van de voorzieningen en de bereikbaarheid/ontsluiting van de kernen onderling. Bij de Wal-variant is de bereikbaarheid niet goed. De heer Hartemink vindt het argument van het bindende element van het Nationaal Park vergezocht. De grondeigenaren zijn de baas van het Nationaal Park en de gemeentebesturen hebben weinig inbreng. De heer Lokker onderkent dat het succes van het Nationaal Park niet'over rozen gaat. De gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Nationaal Park en hebben inbreng bij het opstellen van de visie en het maken van plannen. Het Nationaal Park is het vertrekpunt voor verdere ontwikkelingen. Spreker gaat ervan uit dat de nieuwe gemeente de bewoners zal betrekken bij de ontwikkeling van het park.
De heer Letema merkt op dat de kleine gemeenten niet in staat zijn om een behoorlijk subsidieproces richting Rijk en/of Brussel vorm te geven. Hij pleit ervoor dat de nieuwe gemeente meer subsidie binnenhaalt evenals de omliggende stedelijke centra Ede, Veenendaal, Houten en Zeist. De voorzitter constateert dat de heer Letema een pleidooi houdt voor herindeling. De heer Van Veenendaal merkt op dat de inwoners de gemeente slechts één tot drie keer per jaar nodig heeft. Het argument van bereikbaarheid is minder pregnant dan het is gepresenteerd. De heer Versteeg antwoordt dat de afstand tussen bestuur en inwoners een belangrijk aandachtspunt is voor het nieuwe gemeentebestuur. Hoe wordt dienstverlening georganiseerd voor de burgers? Nogmaals bij bereikbaarheid gaat het niet alleen om de gemeentelijke dienstverlening maar ook om de bereikbaarheid van voorzieningen. De heer Bordes vraagt wie de eenmalige extra kosten voor herindeling betaald. De heer Van der Lelij antwoordt dat de herindeling verhuiskosten, reorganisatiekosten, kosten indeling nieuwe organisatie, etc. met zich meebrengt. Deze kosten worden via de algemene uitkering aan de nieuwe gemeente vergoed. De tegemoetkoming wordt objectief bepaald door een rekenformule en is op basis van 2004 ingeschat op € 10 miljoen. Het bedrag wordt in een aantal tranches uitgekeerd. In het eerste jaar 40% en in de drie daaropvolgende jaren 20%. De gemeente is vrij in de besteding van de gelden; er zijn echter een aantal criteria waaraan de frictiekosten moeten voldoen. Op jaarbasis gaat de algemene uitkering van de nieuwe gemeente ongeveer met € 5 tot 6 miljoen naar beneden in vergelijking met het niveau wat de huidige vijf gemeenten ontvangen. De verklaring hierachter is dat het aantal besturen, gemeentesecretarissen, etc. wordt verminderd. De heer Bordes vraagt of door de herindeling (het neerzetten van een hoogwaardig bestuurlijk apparaat) de gemeentelijke belastingen zullen stijgen. De heer Van der Lelij antwoordt dat dit voor een belangrijk deel wordt bepaald door het nieuwe gemeentebestuur. Tijdens het herindelingproces moet het ambitieniveau van de nieuwe gemeente worden geformuleerd. Is dit nagenoeg gelijk aan het huidige niveau dan betekent dit dat de gemeentelijke belastingen vergelijkbaar zijn met het gemiddelde van de gemeentelijke belastingen van dit moment. De heer Rutten merkt op dat het Nationaal Park nogal op de voorgrond staat terwijl in het Reconstructieplan het agrarische element wordt benadrukt. Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de inwoners van Overberg mocht een grenscorrectie worden gedaan? Zijn de inwoners van Overberg beter af wanneer zij vallen onder de gemeente Renswoude? De heer Lokker antwoordt dat het gebied is bestempeld als landbouwontwikkelingsgebied. Dit kan niet zomaar worden veranderd. Er wordt niet gespeculeerd over wat beter of slechter zal zijn voor Overberg bij een grenscorrectie. De heer Van Veenendaal vraagt wat er gebeurt als de bestuurders een andere keuze doen. De heer Lokker wil niet speculeren. Hij is zeer benieuwd naar de uitkomsten van de inwonersraadpleging. De uitslagen van de raadplegingen worden meegenomen in de uiteindelijke besluitvorming. De heer Boegbor vraagt of de provincie in de begeleidende rol een methodiek hanteert waarvan succes verwachtbaar is (zoals de methodiek van de heer Eric Postma).
De heer Lokker antwoordt dat één proefschrift niet kan worden aangemerkt als DE methodiek. Er zijn nogal wat methodieken ontwikkeld om het herindelingproces te begeleiden. Er is een aantal algemene criteria te benoemen maar het is van belang dat de nieuw te vormen gemeente het proces zelf inricht. De provincie begeleidt en faciliteert. Uit onderzoek weet de provincie dat er tegengestelde methodieken zijn gevolgd tijdens de herindelingprocessen. De heer Van Veenendaal merkt op dat de afstand tussen bestuur en inwoners door de herindeling wordt vergroot. Ook al worden fulltime wethouders aangesteld, er zullen minder raadsleden zijn die direct aangesproken kunnen worden door de inwoners. De heer Lokker antwoordt dat het getal niet bepalend is voor de mate van succes. Het is aan de nieuwe gemeente om het bestuur zodanig in te richten dat de communicatie met de inwoners het gewenste effect heeft. Er is geen bewijs (ook niet uit onderzoek) dat de afstand met bestuur c.q. vertegenwoordigende raad groter is door de fusie. De heer Versteeg vult aan dat uit onderzoek is gebleken dat de inwoners van grotere gemeenten tevredener zijn over de dienstverlening (bereikbaarheid apparaat, doorlooptijden vergunningen, verbeteren dienstverlening, etc.) van de gemeente. Een aanwezige merkt op dat de bevolking van de kleinere kernen misschien minder waarde hechten aan een efficiënte en bereikbare gemeente. Tevredenheid is subjectief. De heer Boegbor vraagt of de provincie meer structuur kan geven aan de gemeenten ten aanzien van de draagvlahneting. De voorzitter antwoordt dat het gemeentebestuur erop wordt gewezen om met zorg de draagvlakmeting uit te voeren. Alle communieatieadviseurs van de diverse gemeenten zijn uitgenodigd voor een bijeenkomst. De presentatie van deze avond is hen ter hand gesteld. Op allerlei manieren probeert de provincie de gemeenten te ondersteunen in middelen en organisatie. Een aanwezige merkt op dat de gemeenteraad van Driebergen een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot de herindeling. Hij vraagt wat er gebeurt als het voorbehoud wordt geëffectueerd. De heer Lokker antwoordt dat de gemeente Driebergen-Rijsenburg het belangrijk vindt dat een grondleggend document wordt opgesteld. Niet alleen Driebergen maar ook andere gemeenten vinden dat een beginverklaring met daarin de randvoorwaarden moet worden opgesteld. Vooralsnog heeft Driebergen het voorbehoud niet geëffectueerd. GS hebben geen voorstel gedaan om een grenscorrectie door te voeren zodat het stationsgebied in het vervolg valt onder de gemeente Zeist. Gevraagd wordt wanneer het verslag wordt toegestuurd. Toegezegd wordt dat het verslag uiterlijk 15 juni a.s. zal worden verstuurd. De voorzitter wijst erop dat zienswijzen uiterlijk 5 juli 2004 kunnen worden gestuurd aan gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, t.a.v. BMS, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De gemeenten moeten uiterlijk l september een formele reactie sturen aan GS. De voorzitter merkt op dat degene die nog geen rapport hebben, een exemplaar kunnen meenemen. De voorzitter dankt alle aanwezigen hartelijk voor hun komst en inbreng en sluit de vergadering om 22.00 uur.
Bijlage 3 - zienswijzen arhi-gemeenten zienwijzen overige belanghebbenden
Gemeente
PROVINCIE UTRECHT
Aan: het college van Gedeputeerde Staten t.a.v. dhr H. Versteeg Postbus 80300 35 08 TH Utrecht
Inboeknummer:
U-
2 3 SEP 2004 —l
Zaaknummer AMERONGEN, 24 augustus 2004 verzonden: uw kenmerk uw brief van behandeld door doorkiesnummer onderwerp
2004CGC000286i 27 april 2004 griffier 0343-469659 zienswijzen Amerongen op herindelingsontwerp.
Geacht college, Hierbij delen wij ü mede dat wij in onze vergadering van 23 augustus 2004 onze zienswijzen hebben ingebracht op het door u voorgestelde herindelingsontwerp. Wij verwijzen u hiervoor naar bijgaand voorstel en besluit alsmede naar de toegevoegde notulen plus de bijlagen. De bijlagen bevatten de gecombineerde zienswijzen van de WD, PvdA en CU en een zienswijze van het CDA en een zienswijze van de SGP. Hoogachtend,
De gemeenteraad van Amerongen de griffier
'
LH Geijtenbeek
//
F /
/ / de voorzitter/
PROVINCIE UTBECH
drs E.H. Haitsma
Bijlagen: notulen plus bijlagen 23 augustus 2004 Zienswijze voorstel en besluit Zienswijzen PvdA. Cu en WD Zienswijze CDA Zienswijze SG? Bijlage: verslag inspraak 16 juni 2004 en enquête rapport M4 reeds in uw bezit
1. Amerongen. Postbus 1, 3958 ZT Amerongen. Tel. 0343-469600. Fax 0343-457458. Gironr. 15350. BarKnr. 2S.50.00.276. info©ameronqen. ril
Raad: 23 augustus 2004 Agendapunt: 5 Aan de raad van de gemeente Amerongen
AMERONGEN, l O augustus 2004 verzonden: behandeld door doorkiesnummer onderwerp
griffier 0343-469659 Zienswijze gemeenteraad Amerongen inzake herindelingsontwerp Heuvelrug.
Herindelingsontwerp gemeente Heuvelrug d.d. 20 april 2004 Op 20 april j.1. is door Gedeputeerde Staten van Utrecht voorgesteld de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen. Deze samenvoeging wordt beoogd per l januari 2006. In haar voorstel (dat reeds in uw bezit is) besteedt het college van GS uitgebreid aandacht aan de verschillende herindelingsvarianten en aan de onderbouwing van het voorstel. Kortheidshalve verwijzen wij naar hoofdstuk 4 en 5 van het herindelingsontwerp. Tot l september 2004 kunnen raden van betrokken gemeenten hun zienswijzen bekend maken. Informatieavonden, burgerraadpleging en telefonische enquête Het herindelingsontwerp heeft acht weken ter inzage gelegen en op 19 mei 2004 en op 3 juni 2004 heeft GS twee informatieavonden belegd. Mede uit oogpunt van draagvlak heeft de gemeenteraad op 16 juni 2004 een burgerraadpleging georganiseerd om zich enerzijds te vergewissen van de opvattingen onder de bevolking en anderzijds hun voorlopige zienswijzen onder de bevolking kenbaar te maken. Daarvoor is een huis-aan huisflyer verspreid waarop kort de standpunten van de Amerongse fracties zijn weergegeven. Aansluitend aan de burgerraadpleging is een telefonische enquête gehouden. Het verslag van de burgerraadpleging en de telefonische enquête zijn als bijlagen toegevoegd. Grondleggend Document en Plan van Aanpak De bij de fusie betrokken gemeenten hebben een Grondleggend Document en een Plan van Aanpak opgesteld. Genoemde stukken zijn bovendien geagendeerd voor deze vergadering omdat u hieromtrent gevraagd wordt afzonderlijke besluiten te nemen. Voor meer informatie wordt u verwezen naar de afzonderlijke raadsvoorstellen. Verordening op de raadscommissie Herindeling Er is een verordening opgesteld welke het mogelijk maakt een gezamenlijke commissie Herindeling te kunnen laten functioneren. Deze commissie fungeert enerzijds als klankbord- en adviescommissie voor de stuurgroep en adviseert anderzijds de vijf gemeenteraden over noodzakelijke besluitvorming in het kader van de herindeling en het fusieproces. In het betreffende raadsvoorstel leest u meer. Ten Slotte In overweging nemende het bovenstaande en hetgeen is besloten in de raadsvergadering van 27 oktober 2003 en met inachtneming van het Grondleggend Document, de gehouden informatieavonden, burgerraadpleging en de uitkomsten van de telefonische enquête verzoeken wij u te komen tot een zienswijze op het besluit van het college van Gedeputeerde Staten d.d. 20 april 2004. waarin een samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum. Doorn en Driebergen-Rijsenburg wordt geadviseerd.
In aansluiting op de door u uitgebrachte zienswijze zijn afzonderlijk geagendeerd: Het Grondleggend Document; Het Plan van Aanpak; Verordening op commissie Herindeling. Gemeenteraad van Amerongen, de griffier de voorzitter
Stsma Bijlagen: Ter inzage: 4 1. Herinde l ingsontwerp Heuvelrug GS van Utrecht d.d. 20 april 2004 2. Verslag burgerraadpleging d.d. 16 juni 2004 inclusief presentatie sheets fracties 3. uitkomst telefonische enquête 17 t/m 22 juni 2004 4. besluit gemeenteraad d.d. .27 oktober 2003
.Gemeente, Raad: 23 augustus 2003 Agendapunt: 5
AMERONGEN
AMERONGEN, 23 augustus 2004 verzonden: behandeld door doorkiesnummer
: :
griffier 0343-469659
onderwerp
: Zienswijze gemeenteraad Amerongen op herindelingsontwerp Heuvelrug.
De raad der gemeente Amerongen;
Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van Utrecht van 20 april 2004 waarin wordt voorgesteld de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg samen te voegen per l januari 2006; Gelet op de binnengekomen reacties naar aanleiding van informatieverstrekking en raadpleging van inwoners van de gemeente Amerongen;
b e s l u i t: in te stemmen met het voorstel van Gedeputeerde Staten van Utrecht om Maam, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rij senburg samen te voegen.
De raad van de gemeente Amerongen, de vooadtti
.H*Qeijtenbeek
nrs EJifflaitsma
VOLGORDE BIJ
STEMMING: VOOR
TEGEN
.£. L CM C_/Jf\ j^ j *
'•c 6
-
•• 6.
11
A
13
•
!
HERINDELINGSVARIANTEN Onderzoek onder inwoners van Amerongen, Eist & Overberg
Een rapportage in opdracht van Gemeente Amerongen
Onder verantwoording van: M4 Marktonderzoek B.V. Drs. R. van Wijk, directeur Ing. J. Claessens, projectmanager
Tilburg, 24 juni 2004 (Projectnummer: AW/040087/P6133M0379)
2004.
Niets uit deze rapportage mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt: worden d.m. v. druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder toestemming van M4 Marktonderzoek B. v
f
Herindeüngsvarianten Onderzoek onder inwoners van Amerongen, Eist & Overberg Gemeente Amerongen 24 juni 2004
;
«
Herindelingsvarianten
24 juni 2004
Samenvatting van de belangrijkste resultaten Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht heeft een nerindelingsontwerp opgesteld waarin, voor de gemeenten Amerongen, Maarn, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Leersum verschillende herindelingvarianten worden besproken. De gemeente Amerongen wil in een onderzoek de inwoners van Amerongen, Overberg en Eist naar hun mening vragen over de herindelingvarianten. In opdracht van de Gemeente Amerongen heeft M4 Marktonderzoek te Tilburg in juni 2004 een telefonisch onderzoek gehouden onder inwoners van Amerongen (671), Eist (90) en Overberg (244). De onderzoeken zijn gehouden onder inwoners van 18 jaar of ouder. Voor het verkrijgen van een representatief beeld onder de inwoners zijn de resultaten gecorrigeerd middels weegfactoren op de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht en woonplaats. De nerindelinasvarianten In dit onderzoek wordt gesproken over drie herindelingsvarianten: 1. samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en DriebergenRijsenburg (MALDD); 2. samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn (MALD); 3. samenvoeging van de gemeenten Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum (WAL). Resultaten Allereerst is gevraagd of men bekend is met de herindelingsvarianten zoals die zijn voorgesteld door de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. 91% Van de respondenten geeft aan hiervan op de hoogte te zijn. Opvallend is dat de middenleeftijdscategorieën beter op de hoogte zeggen te zijn dan de jongeren en ouderen (respectievelijk 95% tegenover 85% en 90%). Vervolgens is gevraagd naar de houding ten opzichte van de drie herindelingsvarianten, met als antwoordmogelijkheden: zeer positief, positief, enigszins positief, niet positief/niet negatief, enigszins negatief, negatief, zeer negatief en weet niet/geen antwoord. De eerste variant is een samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg (MALDD). Een kwart (25%) van de bevolking staat (enigszins tot zeer) positief tegenover de MALDD-variant, 12% is niet positief/niet negatief, ruim de helft (58%) is (enigszins tot zeer) negatief en 6% weet het niet of geeft geen antwoord. De inwoners van Overberg zijn relatief vaker (enigszins tot zeer) negatief (70%) dan de inwoners van Eist (59%) en Amerongen (55%). Het resultaat tussen Amerongen en Overberg is hierbij onderling significant verschillend. Ook het resultaat tussen Overberg en Eist is onderling significant verschillend. De tweede variant is een samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum en Doorn (MALD), ook wel de Heuvelruggemeente genoemd. 42% Van alle inwoners is (enigszins tot zeer) positief over deze variant, 11% is niet positief/niet negatief, 41% is (enigszins tot zeer) negatief en 6% weet het niet of geeft geen antwoord. De inwoners van Overberg en Eist zijn meer (enigszins tot zeer) negatief (respectievelijk 54% en 40%) dan de inwoners van Amerongen (38%). Bij het resultaat van Overberg en Eist is er onderling een significant verschil.
Herindelingsvariantsn
24 juni 2004
De laatste, zogenaamde WAL-variant betreft de samenvoeging van de gemeente Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum. De helft (50%) van alle inwoners staat (enigszins tot zeer) positief tegenover deze variant. 35% is (enigszins tot zeer) negatief, 9% is niet positief/niet negatief en 6% weet het niet of geeft geen antwoord. De inwoners van Amerongen zijn meer (enigszins tot zeer) positief (54%) dan de inwoners van Eist (43%) en Overberg (36%). De resultaten van Amerongen en Overberg zijn onderling significant verschillend en de resultaten tussen Amerongen en Eist ook. De inwoners van Eist zijn meer (enigszins, tot zeer) negatief (47%), dan de inwoners van Amerongen (32%) en Overberg (35%). Opvallend is de negatieve houding van Eist ten opzichte van de WALvariant. Vervolgens is gevraagd of men een voorkeur wil aangeven voor een van de herindelingsvarianten. Bijna de helft (48%) geeft de voorkeur aan de WAL-variant, 22% aan de MALD-(Heuvelruggemeente)-variant en 11% aan de MALDD-variant. 15% heeft geen voorkeur of wil niet kiezen, 4% geeft geen antwoord of weet het niet. De inwoners van Amerongen en Eist hebben een voorkeur voor de WAL-variant (respectievelijk 50% en 57%). De inwoners van Overberg geven ook hun voorkeur aan deze variant (36%), maar bijna net zoveel (32%) hebben geen voorkeur of willen niet kiezen uit deze drie varianten. Binnen alle leeftijdscategorieën gaat de voorkeur uit naar de WAL-variant, maar naar mate men jonger is kiest men meer voor de WAL-variant en naar mate men ouder is kiest men meer voor de MALDD-variant. De inwoners die een voorkeur hebben aangeven, is gevraagd naar het waarom van hun voorkeur. De meest genoemde antwoorden zijn: geografische nabijheid/bereikbaarheid (23%), gemeenten passen bij elkaar (20%) en behoud kleinschalige/overzichtelijke gemeente (19%). Minder vaak genoemd: grotere gemeente heeft meer voorzieningen/bestuurskracht (5%), persoonlijke binding door familie, werk of winkels (4%), angst voor verhoging gemeentelijke belastingen/heffingen (2%), gemeenten werken reeds samen (2%)en 3% zegt geen herindeling te willen. Wanneer we de genoemde herindelingsvariant bekijken dan noemen de MALDpreferenten meer de geografische nabijheid/bereikbaarheid (35%) dan degenen die de voorkeur geven aan WAL (27%) en MALDD (13%). Ook het behoud van de kleinschalige/overzichtelijke gemeente wordt door de MALD-preferenten (28%) vaker genoemd dan door de WAL-preferenten (23%). Degenen die voor MALDD kiezen doen dit vooral omdat zij aangeven dat een grotere gemeente meer voorzieningen/bestuurskracht heeft (35%). De inwoners van Eist noemen meer de geografische nabijheid/bereikbaarheid (28%) dan de inwoners van Amerongen (24%) en Overberg (18%).
Herindelingsvarianten
24 juni 2004
Onderzoeksverantwoording De vraagpunten zijn door M4 Marktonderzoek in samenwerking met de Gemeente Amerongen opgesteld. M4 Marktonderzoek heeft alle adressen ontvangen van de huishoudens in Amerongen, Eist en Overberg. De adresgegevens zijn door M4 Marktonderzoek voorzien van telefoonnummer. Het telefonisch veldwerk is verricht van donderdag 17 tot en met maandag 21 juni 2004 door onze ervaren enquêteurs vanuit het geautomatiseerde contactcenter te Tilburg. De gesprekken vonden plaats tijdens de vroege avonduren (17.30 - 21.30 uur) en op zaterdag van 10.30 - 16.00 uur. Ervaring heeft uitgewezen dat de bereikbaarheid van de doelgroep op deze tijdstippen het grootst is. De enquêteurs zijn vooraf geïnstrueerd door de projectleiding aan de hand van achtergrondinformatie en toonmateriaal. Bij de contacten binnen de huishoudens in Overberg en Eist is zoveel mogelijk geprobeerd om meerdere personen vanaf 18 jaar deel te laten nemen aan het onderzoek om het gewenste aantal interviews te behalen. In • • •
de tabellen zijn de resultaten uitgesplitst naar een drietal kenmerken: woonplaats; geslacht; leeftijd (18-34, 35-49, 50-64, 65 jaar of ouder).
Bij de interpretatie van de resultaten dient de lezer rekening te houden met een statistische afwijking. Deze afwijking bedraagt tweezijdig maximaal. 2,8% bij een betrouwbaarheid van 95%. In het onderzoek geeft 47,7% van de geïnterviewden aan een voorkeur te hebben voor de WAL-variant. Bij deze uitkomst ligt het werkelijke percentage met een zekerheid van 95% tussen 44,9% en 50,5%.
Responsverantwoording De totale netto steekproef bij dit onderzoek is als volgt tot stand gekomen: omschrijving
gekozen telefoonnummers antwoordapparaat geen juiste respondent aanwezig
aantal
%
1.578 173
31
bruto steekproef
1.374
100%
geen medewerking
369
26,9%
netto steekproef
1.005
73,1%
J oom POSTBUS 200 3940 AE DOORN TELEFOON 0343-473100 FAX 0343-415760 BEZOEKADRES: RAADHUISPLEIN 2
Aan het college van gedeputeerde staten van Utrecht
3941 JT DOORN
VERZONDEN - 1 SEP 2004 DATUM AFDELING
: 1 september 2004 : secr.
BEHANDELD DOOR
: LhO
Postbus 80300 3508 TH Utrecht
DOORKIESNUMMER : NUMMER
:
ONDERWERP: zienswijze herindelingsontwerp Heuvelrug Geacht college, In reactie op uw brief van 27 april 2004, betreffende het door u vastgetelde herindelingsontwerp Heuvelrug doen wij u hierbij toekomen het besluit van de raad van deze gemeente van 31 augustus j.l. Met dit besluit, dat met een stemverhouding van 11 tegen 1 tot stand is gekomen, heeft de raad als zienswijze ingestemd met het herindelingsontwerp. Wij dringen er op aan de Arhi-procedure met voortvarendheid te vervolgen.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders de secretaris, de b.
\
LH. Olde
*i—^1i •"*•*•
i w^.
ïi V V.)
ZIENSWIJZE HERINDELINGSONTWERP HEUVELRUG
De raad van de Gemeente Doorn; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus 2004, nr. 3; gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Wet -Arhi;
besluit: I. II.
in te stemmen met het door gedeputeerde staten van Utrecht op 20 april 2004 vastgestelde herindelingontwerp Heuvelrug; kennis te nemen van het grondleggend document dd. 20 juli 2004.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 augustus 2004. de griffier,
31 augustus 2004. agendapunt: 3
ZIENSWIJZE HERINDELINGSONTWERP HEUVELRUG.
Aan de gemeenteraad. Doorn, 24 augustus 2004. Conform artikel 8,2e lid, van de wet-Arhi stelde het college van gedeputeerde staten van Utrecht op 20 april j. het herindelingontwerp Heuvelrug vast. In het herindelingontwerp wordt voorgesteld de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen per 1 januari 2006, met als werknaam voor de nieuwe gemeente: Heuvelrug. De gemeenteraden hebben tot en met 1 september a.s. de gelegenheid hun zienswijze over dit ontwerp bekend te maken. Gedeputeerde staten hebben op 19 mei en 3 juni j.l. informatiebijeenkomsten georganiseerd. Voorts is door ons het ontwerp gedurende de periode 10 mei t/m 5 jufi ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn kon een ieder zijn of haar zienswijze bij gedeputeerde staten kenbaar maken. Uit Doorn zijn er geen zienswijzen bij de provincie ingediend. Bij het beoordelen van het voorliggende ontwerp en de opstelling van de zienswijze van de raad dient ook de opvatting van de Doornse burger te worden betrokken. De wijze waarop dit draagvlak wordt bepaald is niet voorgeschreven. Gedeputeerde staten stellen dat zij zich kunnen voorstellen dat de wijze waarop de gemeenten met hun inwoners over de herindeling communiceren mede wordt bepaald door lokale gewoonten en tegen de achtergrond van wat hierover tot op heden al is gecommuniceerd. In uw vergadering van 25 mei j.l. bent u er mee akkoord gegaan, dat in deze gemeente de betrokkenheid van de burgers vorm wordt gegeven door middel van een informatiebijeenkomst. Dit ligt geheel in de lijn van de door ons geleverde inbreng in het open overleg met gedeputeerde staten op basis van het beleid, zoals dat met betrekking tot dit onderwerp over een reeks van jaren wordt uitgevoerd. De gemeentelijke informatieavond heeft op 24 juni j.l. plaatsgevonden. De gebeurtenissen van het afgelopen jaar worden voor het goede overzicht hierna kort gememoreerd. Op 1 juli 2003 brachten gedeputeerde staten het voorstel "Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug" uit, inhoudende de samenvoeging van de gemeenten Amerongen, Doorn, Leesum en Maam, met de keuzemogelijkheid voor Driebergen-Rijsenburg om al dan niet met het herindelingtraject mee te doen. In ons voorstel aan uw raad dd. 7 oktober 2003 ("Krachtig lokaal bestuur op de Heuvelrug") hebben wij aan de hand van een uitvoerige beschouwing en argumentatie, het gemeentelijk standpunt op het provinciale voorstel geformuleerd. Bij besluit van 3 november is dit gemeentelijk standpunt door u vastgesteld, luidende als volgt: in te stemmen met het voorstel van gedeputeerde staten van Utrecht om te komen tot samenvoeging van de gemeenten op de Heuvelrug; te bepleiten dat deze gemeentelijke herindeling de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-R. (MALDD) zal omvatten; er op aan te dringen dat de noodzakelijke procedure ingevolge de wet-Arhi met voortvarendheid ter hand wordt genomen; zodra tot het starten van de Arn i -procedure is besloten met de betrokken gemeenten overleg te plegen over een adequate voorbereiding van de effectuering van de herindeling.
Op 19 januari 2004 besloten provinciale staten van Utrecht in te stemmen met het voorstel om de herindeling van de Heuveiruggemeenten conform de wet-Arhi te starten. Gedurende de maanden februari en maart hebben gedeputeerde staten het door de wet vereiste overleg met de betrokken colleges van burgemeester en wethouders gevoerd en is door hen tevens onderzoek gedaan naar de varianten MALDD en DrieMaDo/WAL Een en ander heeft nu derhalve geleid tot het formele herindelingontwerp dat nu ter beoordeling voorligt. Aangezien het herindelingontwerp volledig tegemoet komt aan het door deze gemeente geformuleerde standpunt kan voor wat betreft de onderliggende argumentatie kortheidshalve worden verwezen naar ons eerderaangehaalde voorstel van 7 oktober 2003. De tekst van het herindelingontwerp zelf geeft in de eerste drie hoofdstukken een goed overzicht van de gevolgde procedure en van de door de gemeenten ingebrachte standpunten tijdens hef zgn. open overleg. Ook de beschrijving van de herindelingvarianten en de toetsing daarvan aan het Beleidskader in hoofdstuk 4 behoeft onzerzijds geen commentaar. Met de eindconclusies in hoofdstuk 5 en het uiteindelijke herindelingvoorstel kan dan ook van harte worden ingestemd. De op 24 juni j.l. gehouden gemeentelijke informatieavond is, naast de aan het gemeentebestuur gelieerde personen, door 20 burgers bezocht. Op deze avond, die onder een onafhankelijk voorzittersschap stond, werd door de fractievoorzitters van de raad een toelichting gegeven op het fractiestandpunt, waarna bespreking met de bezoekers volgde. Deze bespreking had weer hoofdzakelijk een informatief karakter. De noodzaak tot gemeentelijke schaalvergroting werd vrijwel unaniem onderschreven. Voor wat betreft de herindelingvarianten werd in meerderheid steun uitgesproken voor de MALDD-varia n t, werden enkele stemmen uitgebracht op de MALD-variant, gaf 1 aanwezige te kennen geen mening te hebben en kreeg de WAL / D ri M a Do-variant geen enkele steun. Al met al leverde ook deze avond weer een ruime mate van steun op voor het door deze gemeente gevoerde beleid, zoals dat al jarenlang consistent wordt gevolgd en in alle openheid wordt gecommuniceerd. Het brede draagvlak kan worden vastgesteld op grond van de telkens uiterst geringe belangstelling voor dit onderwerp, ondanks de vele publiciteit daar omheen en het ontbreken van enige maatschappelijke commotie, op een enkele ingezonden brief in de lokale pers na. Op 23 augustus j.l. besloot de raad van Amerongen om in te stemmen van het herindelingontwerp. De gemeenten Maarn en Driebergen-Rijsenburg zullen eveneens in deze weken hun zienswijze op het herindelingontwerp vaststellen. Naar verwachting zullen ook deze gemeenten hun steun aan het provinciale voorstel blijven geven. Reeds op 24 juni j.l. heeft de gemeente Leersum uitgesproken geen deel te willen uitmaken van de MALD(D}gemeente, doch deel wenst te gaan uitmaken van een nieuwe gemeente, die wordt gevormd door samenvoeging van de huidige gemeenten Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede. Dit standpunt is gebaseerd op de uitkomst van een burgerraadpleging, die is gehouden op basis van de conclusies van het provinciale voorstel en een rapport van enkele onderzoekers van-de Universiteit Utrecht (WAL in zicht). Laatstgenoemd rapport concludeert dat de WAL-variant minstens zo goed, zo niet beter is dan de MALD(D}variant. Zonder hier een volledig commentaar op dit rapport te leveren, kan naar onze mening de indruk niet worden weggenomen, dat wel erg nadrukkelijk is toegeschreven naar een conclusie, die steun geeft aan het reeds bij voorbaat ingenomen standpunt van de gemeente Leersum, Vervolgens is de bevolking om een mening gevraagd, waarbij in de gegeven huis-aan-huis toelichting in de weergave van de onderzoeksgegevens als laatste conclusie is opgenomen, dat de WAL-gemeente toch wel beduidend goedkoper zal zijn dan de MALDD-gemeente. Er moeten bepaald grote vraagtekens worden geplaatst bij de waarde van deze opiniepeiling. De uitslag lijkt ons door het voorliggende materiaal beïnvloed en wel in de door de gemeente gewenste richting. Overigens is in ons raadsvoorstel van 7 oktober 2003 in een uitgebreide inhoudelijk-bestuuriijke argumentatie getracht op dat niveau tot een discussie te komen, waarbij de waarde van de bestuurlijke argumenten zou. kunnen worden gewogen. Het valt te betreuren, dat door het gemeentebestuur van Leersum en ook in het
WAL-rapport daarop in het geheei niet wordt gereageerd. Als enig argument voor het innemen van een bestuurlijk standpunt functioneert in Leersum het veronderstelde maatschappelijk draagvlak. Voor de gemeente Doorn geldt dat argument evenzeer, doch dan in nauwe relatie tot en goed evenwicht met de bestuurlijke argumentatie, De gemeente Driebergen-Rijsenburg heeft zich in een eerder stadium uitgesproken voor een herindeling van de MALDD-gemeenten, onder voorwaarde dat 1) het ongedeelde grondgebied van de gemeente wordt geherindeelti en 2) de betrokken gemeenten binnen een halfjaar tot een 'grondleggend document komen voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges. Aan de eerste voorwaarde is door de provincie tegemoetgekomen door te verklaren dat een herindeling van Driebergen-Rijsenburg voor de provincie het ongedeelde grondgebied betreft; een grenswijziging van het stationsgebied is dan ook niet aan de orde. Ten behoeve van het invulling van de tweede voorwaarde heeft de provincie aan de MALDD-gemeenten aangeboden de opstelling van het grondleggend document te faciliteren in de vorm van het beschikbaar stellen van een persoon, danwei 2 personen. Dit aanbod is gerealiseerd door de inzet van de heer W. Blanken (voormalig burgemeester van Ede) en de heer D.Louter (organisatieadviseur). De tekst van het grondleggend document, dat u reeds eerder is toegezonden en dat nu bij de raadsstukken ter inzage is gelegd, is tot stand gekomen na overleg met de MALDD-partners. Bij dit overleg bleek, dat over de belangrijkste richtinggevende uitspraken over het Heuvelruggebied overeenstemming bestaat. Daarnaast zijn voor elke participerende gemeente enkele onderwerpen genoemd die in het vervolg van het fusietraject nadere bespreking behoeven. De standpunten met betrekking tot het stationsgebied in Driebergen-Rijsenburg hebben uiteindelijk geleid tot een door Driebergen-Rijsenburg geformuleerd amendement, zoals dat in de aanbiedingsbrief van de Stuurgroep i.o. dd. 21 juli j.l. is opgenomen. Aüe gemeenten, uitgezonderd Leersum, kunnen zich met dat amendement verenigen. De gemeente Leersum heeft een reactie geformuleerd, die eveneens is opgenomen in de zojuist genoemde brief van de Stuurgroep i.o. Conform de met het dagelijks bestuur van het Heuvelrugberaad gemaakte afspraak stellen wij u voor het grondleggend document voor kennisgeving aan te nemen. Dit document zal worden betrokken bij de op te stellen strategische visie in het kader van het fusietraject. Zoals reeds eerder aangegeven zal het grondleggend document, dat op verzoek van de gemeente DriebergenRijsenburg aan het eigenlijke fusieproces is voorafgegaan om te beoordelen of de richtinggevende opvattingen over het gebied van de Heuvelrug wel voldoende basis konden vormen voor gezamenlijk te formuleren beleid, dienen te worden uitgewerkt in een strategische visie voor de nieuwe gemeente Heuvelrug. Deze strategische visie zal in het fusieproces door de participerende gemeenten moeten worden opgesteld. Gelet op de noodzaak om in de komende periode, voorafgaand op de realisering van de herindeling, bestaand beleid te inventariseren en te harmoniseren dient deze strategische visie nog dit jaar te worden opgesteld. Dat betekent dat elke gemeente in de loop van dit najaar de inbreng vanuit de eigen lokale situatie in het overleg over die visie moet kunnen leveren. Dit gegeven brengt ons tot de relatie van deze ontwikkeling met de procedure Toekomstvisie Doorn. Ten aanzien van deze Toekomstvisie hebben wij in het seniorenoverleg van januari j.l. vastgesteld, dat door de omvang van het totale project het beschikbare budget reeds was overschreden, dat de noodzaak c.q. de wens manifest was geworden, dat tot inhoudelijke verbreding van de visie moest worden gekomen (niet alleen ruimtelijke ordening) en dat de Arhi-procedure leidde tot veranderde omstandigheden. Bij voortzetting van de procedure om te komen tot een beperkte toekomstvisie op hoofdlijnen moest rekening worden gehouden met een extra daarvoor beschikbaar te stellen budget en een looptijd tot de totstandkoming daarvan van ongeveer 1 jaar.
Daarbij is afgesproken om de procedure i oekomstvisie enkele maanden te bevriezen in afwachting van de ontwikkelingen in het herindelingproces. In laatstgenoemd proces is sindsdien aanzienlijke vooruitgang geboekt en zijn belangrijke bestuurlijke stappen gezet. Bij de start van het fusieproces, waar de gemeenten zich op dit moment bevinden, kan dat niet zonder gevolgen blijven voor de overige gemeentelijke activiteiten. Zo is bijv. ook in de Kadernota 2005 door uw raad reeds besloten tot bevriezing van beleid. Bovendien kan voor de lokale inbreng in de strategische visie voor de gemeente Heuvelrug geen gebruik worden gemaakt van een op te stellen Toekomstvisie Doorn, aangezien die visie een jaar te laat tot stand zou komen. De vaststelling van een dergelijke visie enkele maanden voor de feitelijke herindeling, terwijl de strategische keuzen voor de nieuwe gemeente al een jaar vast liggen, moet echt als verspilde energie en overige middelen worden beschouwd. Gelet op de inmiddels gewijzigde omstandigheden zien wij derhalve af van het opstellen van een Toekomstvisie voor de gemeente Doorn. Niettemin moet ook vanuit Doorn natuurlijk wel een inbreng worden geleverd voor de strategische visie Heuvelrug. Wij stellen ons voor om daarvoor een korte notitie "Doornse bouwstenen voor de Heuvelrug" op te stellen, waarin aan de hand van kort geformuleerde statements zal worden geformuleerd, welke inbreng vanuit deze gemeente dient te worden geleverd. Hiervoor zal worden geput uit beleidsbeslissingen, die relevante keuzen voor de toekomst bevatten, zoals de Nota ISV; visie en projecten van september 2000, het strategisch gebiedperspectief Heuvelrug van december 2001, het beleidsprogramma veer de gemeente Doom 2002-2006 van april 2002. Ook het Kaderstellend document, dat in maart j.l. in de raad aan de orde is geweest en de parate kennis van actuele zaken zuilen als bron worden gebruikt. De aldus opgestelde notitie zullen wij ter bespreking en aanvulling voorleggen aan de commissies van september a.s. Tevens zullen dan nadere afspraken worden gemaakt over de vervolgstappen. Deze in het seniorenconvent afgesproken procedure is reeds uiteengezet in uw vergadering van 29 juni j.l., bij welke gelegenheid u hebt uitgesproken daarmee akkoord te gaan. Tenslotte is er, zoals reeds was aangekondigd, een Plan van Aanpak opgesteld, waarin de totale projectorganisatie is beschreven met daarin de posities en taken van alle participanten (raad, college, ambtelijke organisaties en externe ondersteuning). De Stuurgroep i.o., die straks als Stuurgroep zal doorfunctioneren, heeft reeds met het de dagelijks bestuur van het Heuvelrugberaad afgesproken, om regelmatig procedureel afstemmingsoverleg te voeren o.a. met het oog op de klankbordfunctie van het Heuvelrugberaad met betrekking tot de zaken die tot de competentie van de Stuurgroep en de colleges van burgemeesteren wethouders behoren. Bij dit overleg is afgesproken, dat over de tekst van het Plan van Aanpak nog nadere afstemming zal plaatsvinden, gelijktijdig met de afronding van de verordening tot instelling van een intergemeentelijke raadscommissie Herindeling Heuvelrug. De resultaten hiervan zullen u in september ter vaststelling worden aangeboden. Wij vertrouwen er op, dat de besluitvorming in de diverse gemeenten een stimulans zal vormen om het in werking gestelde herindelingproces voortvarend te vervolgen. Burgemeester en wethouders van Doorn, de secretaris, de burgemeester,
L.H.OIde.
Mr H.J.F. Reeringh.
Gemeente Driebergen- Rijsenburg > College van Gedeputeerde Staten van Utrecht . Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Contactpersoon: F. de Kok
Doorkiesnummer: 529 847 Onderwerp: Uw kenmerk: zienswijze gemeenteraad Driebergen - 2004CGC0002 Rijsenburg 86i
Ons kenmerk: 043494 Datum:
Uw brief: 27-4-04
SEP.
2004
Geacht college, Bijgaand treft u aan een afschrift van het besluit van de raad van de gemeente Driebergen Rijsenburg van 30 augustus 2004. Het besluit kunt u zien als de zienswijze van de raad als bedoeld in artikel 8 van de Wet Algemene regels herindeling. Dit naar aanleiding van uw brief aan de raad van 27 april 2004 met bovengenoemd kenmerk.
Hoogachtend, de raad van de gemeente Driebergen -j Rijsenpurg, de griffie defvoorziter,
F. .dé Kok
Bosüiraat 1 Telefoo^ U'43 52$:>\'\
VlMCib 'JTRbCH'
t/V
n l
i*rn
rrfr.RL!
Telefax Ü343 - 5141 CM t-mail püst
<
w -^ oer, iu?;" —;
Postbus '181 397Q AG
Gtronijrnmer 18 30 20 (MG Bank 66.21.63.176
Gemeente Driebergen-Rijsenburg Gemeentesecretaris
Üriebergen-Rijsenburg, 27 juli 2004
Voorstel nummer 62
Zienswijze herindeling
Aan de raad.
Inleiding Met het vaststellen van het herindelingsontwerp Heuvelrug door Gedeputeerde Staten (GS) heeft GS een vervolgstap in het herindelingsproces conform de wet Arhi gezet naar de vorming van een nieuwe gemeente per 1 januari 2006 met als voorlopige werknaam
Heuvelrug. Op basis van haar onderzoek naar de bestuurskracht van de betreffende gemeenten, de conclusies uit het open overleg en de toetsing aan de rijkscriteria vastgelegd in het beleidskader gemeentelijke herindeling heeft GS in haar vergadering op 20 april jl. vooralsnog vastgesteld dat het samengaan van Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg de meest optimale variant voor herindeling is. In de ter inzage liggende bijlage vindt u het herindelingsontwerp waarin alle argumentatie van GS is terug te vinden. Arhi-procedure GS heeft het herindelingsontwerp aan de colleges van B&W van de bij de Arhi-procedure betrokken gemeenten gezonden met het verzoek het herindelingsontwerp binnen twee weken na ontvangst ter inzage te leggen. Burgers konden binnen een termijn van 8 weken hun zienswijze aan GS kenbaar maken. Dit is in Driebergen-Rijsenburg ook gedaan. De raden kunnen tot drie maanden na ontvangst van het herindelingsontwerp hun zienswijze kenbaar maken. In verband met de zomerperiode heeft GS deze termijn met één maand verlengd tot 1 september 2004. Dit raadsvoorstel gaat over de zienswijze van de gemeenteraad. Het vervolg is dat GS de ingekomen zienswijzen verwerken en hun definitieve oordeel in het zogenoemde herindelingsadvies vastleggen. Het herindelingsadvies bevat de reactie van GS op de ingekomen zienswijzen. Uiteindelijk stellen Provinciale Staten het definitieve herindelingsadvies vast, waarna het aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstuurd wordt. De minister zal een voorstel maken vooreen herindelingsregeling. Deze regeling zal het normale wetgevingstraject doorlopen, inclusief het advies door de Raad van State en behandeling in de Tweede en Eerste Kamer.
Bosstraat i Telefoon ü.i
Wordt behandeld in de vergadering van de commissie: 1. Middelen en Bestuur : 2. Welzijn en Zorg : 3. Ruimte en Groen : Dit voorstel zal staan op de agenda voor de raadsvergadering van: 30 augustus 2004
- 52591
Telefax 0343 -514104 E-mail pnsihu<;(S)drieb9rgen n!
Postbus 131 3970 AD
Gironummer l S 30 20 IMG Bank 66.21.63.176
-2-
Bovenstaande is schematisch in deze tabel weergegeven en voorzien van een tijdsindicatie: Opstelling en vaststelling door GS herindelingsontwerp (ook evt. GS-besluft over uitbreiding financieel toezicht: besluiten die financiële gevolgen kunnen hebben, hebben daarna goedkeuring van GS nodig) GS-besluit: 20 april
april 2004
Toezending ontwerp aan de colleges van B&W, die het ontwerp binnen twee weken ter inzage leggen
29 april 2004
Ter inzage legging herindelingsontwerp .Termijn: 8 weken
10 mei 5 juli 2004
Twee informatieavonden (georganiseerd door GS)
mei 2004
Gemeenteraden maken hun zienswijze bekend binnen 3 maanden na ontvangst van het herindelings ontwerp. Hierbij nemen zij vanzelfsprekend de mening van de burgers mee; heroverwegingsmoment Raad
vóórl september 2004
Verwerking ingekomen inspraakreacties door GS + opstellen concept herindelingsadvies (statenvoorstel) GS-besluit 19 oktober
september en oktober 2004
Behandeling in statencommissie Bestuuren Middelen
15 november 2004 6 december 2004 medio december 2004
PS stellen herindelingsadvies vast; heroverwegingsmoment PS
Toezending herindelingsadvies aan minister BZK Minister stelt een voorste! voor een herindelingsregeling op en stuurt dit binnen vier maanden naar de ministerraad
2005
Parlementaire behandeling 2e en 1e Kamer
2005
Zienswijze Driebergen-Rijsenburg Op 30 oktober 2003 heeft uw raad op voorstel van het college en na amendering door de raad besloten in te stemmen met de herindeling van de gemeente Driebergen-Rijsenburg onder de condities dat de provincie garandeert dat: 1. de herindeling het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen-Rijsenburg (behoud van het stationsgebied is conditie sine qua non) betreft en 2. de betrokken gemeenten binnen een halfjaar tot een grondleggend document komen voor de nieuwe gemeente met strategische keuzen die worden onderschreven door alle betrokken colleges. Bij ontbreken van deze overeenstemming behoudt de gemeenteraad van DriebergenRijsenburg zich het recht voorom van verdere deelname aan dit herindelingsproces af te zien.
- o-
Ad 1. het onverdeelde grondgebied van de gemeente Drieberqen-Riisenburg In het herindelingsontwerp schrijft GS het volgende: "Bij brief van 6 november 2003 hebben wij over de eerste conditie gemeld dat wij uitgaan van het ongedeelde grondgebied van Dnebergen-Rijsenburg. Een grenswijziging van het stationsgebied is daarom niet aan de orde." Daarnaast kan in het kader van de Arhi-procedure alleen een grenscorrectie plaatsvinden tussen gemeenten die in de Arhi-procedure zijn opgenomen. Zo staat te lezen in het herindelingsontwerp van GS dat: "Naast de vijf hiervoor genoemde gemeenten (MALDD) zijn ook vier omliggende gemeenten genoemd in het besluit tot het starten van de arhiprocedure: Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Wijk bij Duurstede. Deze gemeenten zijn in de arhiprocedure betrokken vanwege mogelijke grenswijzigingen, dan wel het onderzoeken of deelname aan herindeling haalbaar is, op aangeven van de vijf eerder genoemde gemeenten en op verzoek van provinciale staten in verband met een volwaardig onderzoek naar twee varianten." De gemeente Zeist heeft op 2 juü 2004 bij brief aan het college van GS laten weten dat zij van oordeel zijn dat indien de samenvoeging van de MALDD gemeenten doorgang vindt: *...de huidige gemeentegrens tussen Dnebergen-Rijsenburg en onze gemeente moet worden gewijzigd. En wel zodanig, dat wij de zeggenschap verkrijgen over het ongedeelde station Driebergen-Zeist en de huidige en mogelijk toekomstige aansluiting van deA12 op het onderliggende wegennet." Het moge duidelijk zijn dat wij dit oordeel niet delen. Het standpunt van de gemeente Zeist is in de onderhavige Arhi-procedure van geringe betekenis. Aangezien Zeist volgens het herindelingsontwerp van GS niet is opgenomen in de Arhi-procedure is een grenscorrectie met Zeist in deze Arhi-procedure niet mogelijk. Ook niet indien dit door hogere overheden gewenst wordt. Wij gaan er vanuit dat hiermee voldoende is tegemoet gekomen aan de eerste voorwaarde.
Ad 2. het grondleqgend document Bij raadsbesluit nummer 61 heeft u ingestemd met het grondleggend document. Dit grondleggend document heeft de instemming van 4 van de 5 MALDD gemeenten. De gemeente Leersum heeft in de vergadering van de stuurgroep Heuvelrug i.o. van 16 juli 2004 het volgende standpunt naar voren gebracht: "Zoals u bekend heeft de raad van de gemeente Leersum inmiddels zijn standpunt bepaald ten aanzien van het voorstel van GS van 20 april 2004. De raad heeft daarbij o. m. uitgesproken dat de gemeente Leersum geen deel wenst uit te maken van een MALDD-gemeente.
Ook is bij u bekend dat de gemeente Leersum haar medewerking heeft verleend aan het tot stand komen van een grondleggend document indien en voor zover een dergelijk document "neutraal" zou worden geformuleerd en wel in die zin dat het voor welke herindelingsvariant dan ook van toepassing zou kunnen zijn. Geconstateerd moet worden dat met name door de laatste wijzigingsvoorstellen de herindelingsvariant wordt verbijzonderd in de richting van een MALDD-gemeente. Uit de voor Leersum aanvaardbare -eerdere tekst- zijn met name belangrijke onderdelen verdwenen zoals: het karakter van de nieuw te vormen gemeente waarbinnen een grootschalige ontwikkeling van het stationsgebied minder passend is; de financiële risico's van een dergelijke ontwikkeling (exclusief reeds aangegane verplichtingen); het loslaten van de directe relatie met het BRU."
Het moge duidelijk zijn dat hiermee niet wordt voldaan één van de condities die uw gemeenteraad op 30 oktober 2003 heeft gesteld, namelijk dat het grondleggend document door alle betrokken colleges wordt onderschreven. Op dit onderdeel ontbreekt dus de overeenstemming van alle 5 partijen. Uw gemeenteraad heeft aangegeven zich bij het ontbreken van overeenstemming het recht voor te behouden van verdere deelname aan het herindelingsproces MALDD af te zien. Het college heeft zich de vraag gesteld of de standpunt bepaling van de gemeente Leersum over het grondleggend document zodanig zwaar gewogen dient te worden dat de gemeente Driebergen-Rijsenburg daadwerkelijk zou moeten afzien van verdere deelname aan het herindelingsproces MALDD. Het college betreurt uiteraard dat - in dit stadium - niet alle partijen het eens zijn over de gewenste ontwikkelingsrichting. Echter, gelet op de afwegingen van het college zoals weergegeven in het raadsvoorstel dat uw raad op 30 oktober 2003 heeft besproken, het feit dat de gemeente Leersum instemt met herindeling maar op dit moment voor een andere variant kiest en de constructieve koers die inmiddels door alle 5 de deelnemende gemeenten in Stuurgroep en Projectgroep is ingezet, stelt het college uw raad voor om de deelname van de gemeente Driebergen-Rijsenburg aan het herindelingsproces MALDD te continueren. Wij gaan er hiermee vanuit dat in voldoende mate is tegemoet gekomen aan uw tweede voorwaarde.
Resumerend is onze conclusie dat aan de voorwaarden, zoals bij raadbesluit van 30 oktober 2003 verwoord, in voldoende mate is tegemoet gekomen. Daarom stellen wij u voor in te stemmen met het voorliggende herindelingsontwerp en positief in de richting van GS te reageren. Wel stellen wij voor om in de richting van GS ten aanzien van het tijdpad nog de volgende opmerking te maken. In het voorstel van GS wordt uitgegaan van een fusie van de r-ar-• •"•ar-ta— «--i 4 ï«~r" •«••" OAOC * A'J! t-„„v,ic« «. ..».*_ ., ,_„_j-, ,-„_ ;— -l« «ohfïnr* wsn f2Q »-•- — *,gcnicorHcM \jp i jaiiuaii Zi>uu. v v i j MCL/MLCM 01 yiuco waaiuc aan n i Oc nCliüily Valt OO aan ie
geven dat het uiterste moet worden betracht om deze datum ook te halen. Het niet halen van
-5-
deze datum zou een uitstel van 1 heel jaar met zich meebrengen. Dit vinden wij zeer ongewenst gezien de onzekerheid in beleidsvoorbereiding en -uitvoering maar ook onzekerheid voor ons personeel dit met zich meebrengt.
Raadpleging bevolking Op 23 en 25 augustus as. heeft u twee informatieavonden gepland met de burgers van Driebergen-Rijsenburg. De uitkomsten van deze avonden konden niet worden meegenomen bij de afwegingen zoals neergelegd in dit raadsvoorstel. Wij stellen dan ook voor dat u bij uw beraadslagingen over dit voorstel de uitkomsten van de twee avonden betrekt.
Voorste/ Wij stellen u voor als volgt te reageren naar Gedeputeerde Staten waarbij wordt aangegeven dat gezien het feit dat: het herindelingsadvies van GS het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen-Rijsenburg betreft; tussen 4 van de 5 MALDD gemeenten overeenstemming is bereikt over een grondleggend document; daarmee in voldoende mate is voldaan aan de door de gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg gestelde voorwaarden; de gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg zich positief opstelt ten aanzien van het voorgelegde herindelingsadvies. Hierbij maakt de raad van Driebergen-Rijsenburg de volgende opmerking: Wij hechten er grote waarde aan dat de geplande fusiedatum van 1 januari 2006 ook daadwerkelijk wordt gehaald omdat het niet halen van deze datum uitstel van 1 heel jaar zal betekenen waardoor er voor een nog langere periode grote onzekerheid in beleidsvoorbereiding en -uitvoering maar ook onzekerheid voor ons personeel zal bestaan.
Burgemeesteren wethouders van Driebergen-Rijsenburg, de secretaris, de voorzitter,
drs. T.P. van der Steen
mr. H.L.M. Bloemen.
Gemeente Driebergen-.Rijsenburg
Raadsbesluit nummer: 62
De raad van de gemeente Driebergen-Rijsenburg; gelezen het voorstel van burgemeesteren wethouders van 27 juli 2004, nr. 62
besluit:
1. Gezien het feit dat: • 9
•
het herindelingsontwerp Heuvelrug van Gedeputeerde Staten (GS) uitgaat van het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen - Rijsenburg; weliswaar slechts tussen 4 van de 5 MALDD gemeenten overeenstemming is bereikt over een grondleggend document, maar dat de constructieve koers die inmiddels door alle 5 de deelnemende gemeenten is ingezet voldoende vertrouwen geeft het herindelingsproces te continueren; daarmee in voldoende mate is voldaan aan de door de gemeenteraad van Driebergen Rijsenburg op 30 oktober 2003 gestelde voorwaarden. de deelname aan het herindelingsproces te continueren;
2. Positief te reageren naar Gedeputeerde Staten als zienswijze op het herindelingsontwerp in die zin dat de raad van de gemeente Driebergen - Rijsenburg kiest voor samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen Rijsenburg; 3. In de reactie naar GS op te nemen dat er grote waarde aan wordt gehecht dat de geplande fusiedatum van 1 januari 2006 ook daadwerkelijk wordt gehaald omdat het niet halen van deze datum uitstel van 1 heel jaar zal betekenen waardoor er voor een nog langere periode grote onzekerheid in beleidsvoorbereiding en -uitvoering maar ook onzekerheid voor ons personeel zal bestaan. In de reactie eveneens het verzoek aan GS te richten om stil te staan bij het beperkt aanwezige draagvlak en de overwegingen van de tegenstanders van herindeling en een benadering te kiezen die hier nadrukkelijk rekening mee houdt
Aldus vastgesteld in de openbare vergade ring, gehouden op 30 augustus 20,04 de gjjff-f/r-, f de \ oorzitter,
U
mr. H.L.M. Bloemen
- Jr-
Amendement PDR keuze voor MALDD
De raad van de gemeente Driebergen - Rijsenburg in vergadering bijeen op 30 augustus 2004; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 juli 2004, nummer 62 inzake de zienswijze herindeling zoals de raad voorgelegd bij agendapunt nr. 5; gehoord hebbende de beraadslagingen in de raad;
overwegende dat: • •
In het ontwerpbesluit van het college op dit moment de inhoud van het onderwerp aanscherping behoeft Het draagvlak voor de herindeling in enkele gemeenten beperkt is
BESLUIT: met de navolgende wijzigingen van het hierboven genoemde ontwerpraadsvoorstel in te stemmen: Aan de zinsnede:
'positief te reageren naar Gedeputeerde Staten als zienswijze op het herindelingsontwerp'
toe te voegen: ' in die zin dat de raad van de gemeente Driebergen - Rijsenburg kiest voor samenvoeging van de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doom en Driebergen Rijsenburg.'. Aan het punt met betrekking tot de reactie naar GS over de fusiedatum toe te voegen de zin: 'In de reactie eveneens het verzoek aan GS te richten om stil te staan bij het beperkt aanwezige draagvlak en de overwegingen van de tegenstanders van herindeling en een benadering te kiezen die hier nadrukkelijk rekening mee houdt.' * Naam/ namen indieners
VI
= weghalen wat niet van toepassing is
-1 /' '2
Amendement CDA Continuering herindeüngsproces
"~
De raad van de gemeente Driebergen - Rijsenburg in vergadering bijeen op 30 augustus 2004; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 juli 2004, nummer 62 inzake de zienswijze herindeling zoals de raad voorgelegd bij agendapunt nr. 5; gehoord hebbende de beraadslagingen in de raad; overwegende dat: • •
•
het herindelingsontwerp Heuvelrug van Gedeputeerde Staten (GS) uitgaat van het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen - Rijsenburg; weliswaar slechts tussen 4 van de 5 MALDD gemeenten overeenstemming is bereikt over een grondleggend document, maar dat de constructieve koers die inmiddels door alle 5 de deelnemende gemeenten is ingezet voldoende vertrouwen geeft het herindelingsproces te continueren; daarmee in voldoende mate is voldaan aan de door de gemeenteraad van Driebergen Rijsenburg op 30 oktober 2003 gestelde voorwaarden.
BESLUIT: met de navolgende wijzigingen van het hierboven genoemde ontwerpraadsvoorstel in te stemmen; A. Punt 1 te wijzigen in: Gezien het feit dat: •
het herindelingsontwerp Heuvelrug van Gedeputeerde Staten (GS) uitgaat van het onverdeelde grondgebied van de gemeente Driebergen - Rijsenburg; • weliswaar slechts tussen 4 van de 5 MALDD gemeenten overeenstemming is bereikt over een grondleggend document, maar dat de constructieve koers die inmiddels door alle 5 de deelnemende gemeenten is ingezet voldoende vertrouwen geeft het herindelingsproces te continueren; • daarmee in voldoende mate is voldaan aan de door de gemeenteraad van Driebergen Rijsenburg op 30 oktober 2003 gestelde voorwaarden. 'De deelname aan het herindelingsproces te continueren.' B. Punt 2 om te zetten naar punt 3. C. Punt 2 te laten luiden: ' Positief te reageren naar Gedeputeerde Staten als zienswijze pp het herindelingsontwerp'
v "s -kM
/'
">
X
GEMEENTE H-V1 E
Aan: Gedeputeerde Staten van Utrecht Drs. J.P.J.Lokker Postbus 80300 3508 TH Utrecht
- 8 JüL 2G64 Behandeld door Drs. H.A.J. Kemner
Doorkiesnummer 0343-459222
Datum 30 juni 2004
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Uw brief van
Bijlage(n)
Onderwerp reactie op herindelingsontwerp
De gemeenteraad van Leersum heeft met grote belangstelling kennis genomen van het Herindelingsontwerp Heuvelrug dat op 20 april jl. door u is vastgesteld. De bespreking van het document is inmiddels afgerond en de gemeenteraad heeft een standpunt bepaald. U hebt op 1 juli 2003 de nota 'Naar een bestuurskrachtige Heuvelrug' het licht doen zien. Deze publicatie heeft een plaats gekregen in de zich over een reeks van jaren uitstrekkende en met wisselende intensiteiten gevoerde discussie over de gemeentelijke herindeling in Zuidoost-Utrecht. De nota zorgde voor een nieuwe opleving in de gedachtenwisseüng. Uit de zich met regelmaat aandienende behoefte om de oplossing voor de schaalproblemen van kleine gemeenten aan de orde te stellen, laat zich afleiden dat eerdere debatten niet tot bevredigende uitkomsten hebben geleid. Dat u het voornemen hebt gemaakt deze knoop nu eens door te hakken, klonk door in de vastberaden wijze waarop u het proces, dat zou moeten leiden tot een bundeling van kleinere gemeenten, hebt aangepakt. De gemeenteraad respecteert de doelgerichtheid die uw handelwijze heeft gekenmerkt en de zorgvuldigheid, die door u is nagestreefd in de communicatie. Deze waardering laat onverlet dat uw college en Leersum over de aard en uitkomst van het gevoerde proces verschillende opvattingen huldigen. U hebt de conclusie getrokken, dat een MALD(D) fusie de meest geëigende oplossing is. In uw recente nota is die voorkeur nader onderbouwd en naar een conforme decisie geleid. De ervaring dat Leersum geen goedschikse partner wilde zijn op het doornstekelige pad naar herindeling, is u reeds lang geworden. Leersum ontbeert als dorp het genetisch materiaal dat determineert tot weerspannig gedrag, van principiële redenen om geen herindeling te wensen, is geen sprake. Leersum wilde - en wil au fond nog steeds niet - herindelen op grond van een eenvoudige vergelijking van vooren nadelen. Bij alle onvolkomenheden die ongetwijfeld ook ons lokale bestuur aankleven, is toch het besef diep verankerd dat een zelfstandig dorp door de kleinschaligheid, de overzichtelijke, menselijke maat en de nauwe relatie tussen burgers en bestuurders een meerwaarde heeft die bij herindeling verloren dreigt te geraken. Leersum heeft met zijn in een lange traditie wortelend gemeenschapsleven en zijn hecht doortimmerde sociale structuur in cultureel opzicht heel wat te verliezen. De gemeenteraad hecht er met de grootst mcgelijks meerderheid aan dit uitgangspunt te formuleren,onder gelijktijdige erkenning, dat het tij verloopt en de bakens verzet dienen te worden.
Gemeente Leersum Rijksstraatweg 46 3956 CR Leersum
Postbus 45 3956 ZR Leersum
Telefoon 0343-459200 Fax 0343-453454
Gironummer Bankrekeningnummer
79217 28.50.04.859
GEMEENTE l^Ë
LEERSUM
'Prinzipiënreiter' zijn in de politiek zeldaam, omdat ze veelal vroegtijdig.sneuvelen. De intensieve discussie die een gevolg was van uw impuls van een jaar geleden heeft in meer dan één opzicht helderheid gebracht, zeker in de haalbaarheid van het door Leersum zo indringend bepleite concept van samenwerking tussen gemeenten als alternatief voor herindeling. De aanvankelijk daarvoor bestaande steun is afgebrokkeld. De optie 'samenwerking' is inmiddels een gepasseerd station. Herindeling lijkt onontkoombaar. Don Quichotte wordt hier ter plaatse niet als rolmodel beschouwd. Voornoemde positiebepaling noopt de gemeente om de energie te richten op het bereiken van de naar omstandigheden beste uitkomst van de naderende herindelingsoperatie. In de raadsvergadering van maart jongstleden is daartoe in oriënterende zin gesproken over de voor Leersum preferente herindelingsvariant. Bij die gelegenheid is een globale voorkeur aan de dag gelegd voor WAL. De raad achtte het tevens raadzaam een eigen onderzoek naar beide varianten (MALDD en WAL) te laten doen en een vergelijking tussen MALD(D) enerzijds en W AL-D rie Ma Do anderzijds te maken, a/vorens een definitieve keuze te bepalen. De uitkomst van deze exercitie is neergelegd in het rapport 'WAL in zicht', waarvan exemplaren in uw bezit zijn. Het eindoordeel van de onderzoekers luidt, dat WAL minstens zo goed, zo niet beter is als MALD(D). In de wetenschap dat de gemeenteraad het in algemene zin tot zijn belangrijkste functie mag rekenen om de opvattingen van de burgers in bestuurlijke termen te vertalen, heeft de raad bij meerdere gelegenheden te kennen gegeven, dat de inwoners van Leersum zich over een zo belangrijke gebeurtenis als een mogelijke herindeling moeten kunnen uitspreken. In de afgelopen weken is dit concreet vorm gegeven door alle kiesgerechtigde inwoners te informeren over de conclusies van Gedeputeerde Staten en van de universitaire onderzoekers. Alle betrokkenen is tevens gevraagd op een kaart aan te geven naar welke indelingsvariant hun voorkeur uitging. 47% van de kiesgerechtigden zond de kaart in. Dit is een hoog percentage in de wetenschap dat de vele krantenpublikaties in het afgelopen jaar over de standpunten van de Provincie en van een aantal omliggende gemeenten blijkens ontvangen reacties bij vele burgers de indruk hebben doen postvatten, dat het geen enkele zin had nog te reageren omdat "de kaarten toch ai geschud waren". Van de inzenders koos: 19,5 % voor MALDD 77 % voor WAL 3,5 % had geen voorkeur, wilde geen herindeling, was ongeldig of wilde MALD De aanvankelijke voorkeur van de raad voor WAL is van een overtuigende argumentatie voorzien door de universitaire onderzoekers en in grote meerderheid door de inwoners onderschreven. Tegen die achtergrond heeft de gemeenteraad op 24 juni met elf stemmen voor en één stem (SGP) tegen besfoten dat indien Gedeputeerde Staten herindeling in Zuidoost-Utrecht wil doorzetten: Leersum geen deel wil uitmaken van de MALD(D)-gemeente die wordt voorgesteld in het bij brief van Gedeputeerde Staten d.d. 27 april 2004 gepubliceerde Herindelingsontwerp Heuvelrug; Leersum daarentegen in het kader van de beoogde herindeling wenst deel te gaan uit maken van een nieuwe gemeente die wordt gevormd door samenvoeging van de huidige gemeenten Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede. Hoogachtend, de gemeenteraad van Leersum,
H.R.E. Hofland, griffier ..
Gemeente Leersum Rijksstraatweg 46 3956 CR Leersum
Postbus 45 3956 ZR Leersum
Telefoon 0343-459200 Fax 0343-453454
Gironummer 79217 Bankrekeningnummer 28.50.04.859
Opiniepeiling gemeentelijke herindeling Leersum zal zeer waarschijnlijk met ingang van l januari 2006 samen met andere gemeenten heringedeeld worden. Er ontstaat dan een nieuwe gemeente waar Leersum deel van uitmaakt. Dit is althans het plan van de Provincie • Utrecht. Hoewel de beslissing tot herindeling uiteindelijk wordt genomen door het parlement (Tweede en Eerste Kamer) speelt de Provincie daarbij een belangrijke rol. En de Provinciale Staten (vergelijkbaar met een gemeenteraad in een gemeente) van Utrecht zijn vrijwel unaniem voorstander van herindeling. Er zijn twee mogelijkheden voor de herindeling: Er komt één MALDD-gemeente, die gevormd wordt door Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen OF Er komen twee gemeenten: WAL, die gevormd wordt door Wijk bij Duurstede, Amerongen en Leersum plus DrieMaDo bestaande uit Driebergen, Maarn en Doorn. De provincie heeft een rapport opgesteld met als conclusie dat MALDD de meeste voordelen biedt. Leersum heeft ook een rapport laten opstellen, namelijk door wetenschaDoers van de Universiteit van Utrecht. Zij kwamen tot de conclusie dat WAL minstens net zo goed, zojüetbeterjs dan MALDD. De gemeenteraad van Leersum vindt dat samenwerken beter is dan herindelen, maar zal door de omstandigheden gedwongen eind juni een keuze moeten maken: MALDD of WAL. De raad geeft op basis van de onderzoeksresultaten voorlopig de voorkeur aan WAL. De raad is echter van oordeel dat de meningen van de inwoners van Leersum de doorslag moeten geven. In deze opiniepeiling wordt daarom gevraagd waaraan u de voorkeur geeft. De rapporten van de Provincie en van de Universiteit liggen op het gemeentehuis en in de bibliotheek ter inzage. De belangrijkste conclusies uit beide rapporten zijn hierbij gevoegd. De gemeenteraad houdt op 7 juni in Het Hof om 20.00 uur een informatiebijeenkomst voor de inwoners.
Samenvatting conclusies uit de rapporten van de Provincie en van de Universiteit van Utrecht Draagvlak Provincie: Het draagvlak voor MALDD is veel groter dan voor WAL, want alleen Leersum heeft een voorkeur voor WAL uitgesproken. De andere vier gemeenten kozen voor MALDD. Universiteit: Die conclusie klopt alleen als gekeken wordt naar de opvattingen van de meeste gemeenteraden. Maar de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede heeft haar oordeel nog niet gegeven en de raad van Amerongen is verdeeld (7 tegen 6). Wat de bevolking betreft ziet het beeld er anders uit. In Amerongen, Doorn en Maarn is de bevolking tot dusverre helemaal niets gevraagd. In Driebergen bleek de bevolking in een opiniepeiling in meerderheid tegenstander van herindeling. En in Wijk bij Duurstede heeft de bevolking nog geen gelegenheid gehad haar voorkeur kenbaar te maken. Het is een democratisch vereiste dat de inwoners van alle betrokken plaatsen zich uit kunnen spreken over hun voorkeur. Bestuurskracht Provincie: Een grotere gemeente kan de steeds zwaardere taken beter aan dan een kleine. Zowel MALDD als WAL hebben beide voldoende bestuurskracht. Universiteit: De conclusie van de Provincie is juist: •BuurzaamiteïdProvincie: De nieuwe gemeente moet voldoende duurzaam zijn om de komende 25 jaar zelfstandig vooruit te kunnen. MALDD en WAL voldoen beide aan die eis. Het Nationaal Park moet in één gemeente worden ondergebracht. Dat kan alleen in MALDD; in WAL wordt een knip in het Nationaal Park aangebracht. Universiteit: Zowel MALDD als WAL zijn voldoende duurzaam. MALDD omvat niet het gehele Nationaal Park. Delen daarvan vallen er buiten. MALDD brengt bovendien een knip aan in het gebied van de Langbroekerwetering.. MALDD doorbreekt de bestaande intensieve samenwerking tussen Amerongen, Leersum en Wijk bij Duurstede en tast op termijn de duurzaamheid van Wijk bij Duurstede aan. Interne samenhang Provincie: Als rekening wordt gehouden met de kenmerken, de ligging en het verkeer en vervoer vertonen de MALDD-gemeenten meer samenhang met elkaar dan de WALgem eenten. Universitei-t: Er zijn meer verschillen tussen de MALDD-gemeenten onderling, dan tussen de WAL -gemeenten. Ook in de toekomstplannen van de Provincie wordt een groot' onderscheid gemaakt russen het zogenaamde 'stille' gebied (Amerongen en Leersum) en het
'balans'gebied (Doom, Driebergen en Maarn). Gemeenten met een meer stedelijk (Doorn en Driebergen) en een meer plattelandskarakter (Amerongen, Leersum, Wijk bij Duurstede) moeten niet bijeen gevoegd worden. Regionale samenhang Provincie: Zowel bij MALDD als WAL ontstaan goede regionale verhoudingen. De gemeenten zijn ook voldoende robuust. Bij WAL ontstaat een knip op de Heuvelrug en in het Kromme Rijngebied. Universiteit: Met WAL en DrieMaDo ontstaan twee gelijkwaardige en evenwichtige gemeenten die waar dat nodig is, op een goede basis kunnen samenwerken. MALDD brengt een knip aan in het gebied van de Langbroekerwetering. MALDD schept een probleem voor Wijk bij Duurstede dat beperkt wordt in de huidige en toekomstige samenwerkingsmogelijkheden. Planologische ruimtebehoefte Provincie: Ruimtebehoefte is hier niet zo belangrijk. Problemen kunnen door samenwerking worden opgelost. Universiteit: In het conceptstreekplan van de Provincie worden verschillende ruimtelijke knelpunten gesignaleerd. Deze zijn in WAL oplosbaar, in MALDD niet. Bovendien kan in MALDD het verschil tussen het 'stille'gebied en het 'balans'gebied als een splijtzwam gaan werken. Financiële gevolgen Provincie: Een MALDD-gemeente krijgt €1,1 miljoen minder van het Rijk dan de afzonderlijke gemeenten nu bij elkaar. In de eerste jaren wordt die achteruitgang verzacht door een tijdelijke herindelingtoeslag. Op de gevolgen voor de burger wordt niet ingegaan. Universiteit: Een MALDD-gemeente krijgt 1,6 miljoen minder van het Rijk en een WAL-gemeente 0,8 miljoen. De tijdelijke herindelingstoeslag is voor MALDD en WAL vrijwel gelijk. De gemiddelde lasten voor de burgers zullen stijgen. De huidige gemiddelde lasten bedragen als volgt: TARIEVEN OZB Afvalstoffenheffing Rioo h-echt
MALDD €4,83 (per €2268 waarde) €261,39 € 128,46
WAL €4,56 (per €2268 waarde) € 234 € 112,87
Leersum €3,97 (per €2268 waarde) € 246 € 127,20
Voor een gezin dat een huis bewoont dat € 150.000 waard is, bedragen de kosten van OZB, afvalstoffenheffing en rioolrecht in Leersum over het jaar 2004 tezamen € 614,80 (koopwoning) of € 482,80 (huurwoning). In een MALDD-gemeente wordt dit € 707,85 respectievelijk € 538,85 en in een WAL-gemeente € 646,87 respectievelijk € 481,87.
Port betaald
De gemeenteraad van Leersum Antwoordnummer 3306 3940 XD LEERSUM
OPINIEKAART Indien de Provincie de plannen tot herindeling doorzet: O geef ik de voorkeur aan een MALDD-gemeente O geef ik de voorkeur aan een WAL-gemeente O heb ik geen voorkeur Graag aankruisen wat uw mening is en de kaart vóór 14 juni a.s. terugsturen. Een postzegel is niet nodig.
Gedeputeerde Staten van Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht
Nr: Datum: 31 augustus 2004
Geachte College, De gemeenteraad van Maarn heeft in de vergadering van 30 augustus 2004 de zienswijze over het herindelingsontwerp Heuvelrug vastgesteld en daarbij unaniem uitgesproken dat ingestemd wordt met de vorming van een gemeente, die zal bestaan uit de huidige gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doom en DriebergenRijsenburg. De gemeenteraad heeft nog eens nadrukkelijk bevestigd dat de voorkeur uitgaat naar de vorming van MALDD en niet naar een van de andere bekende varianten. Voorts heeft de gemeenteraad het Grondleggend Document voor kennisgeving aangenomen.
Doorkiesnummer: 0343-449212 Onderwerp: Zienswijze Gemeentelijke Herindeling Uw kenmerk: 2004CGC000286J Bijlagen: voorstel + besluit Bezoekadres: Raadhuisplein i 3951 XV Maam
htend, e van burgemeester en wethouders van Maarn, aris, de burgerheester,
!
T. P. P. Moors
Contactpersoon: P.P. Moors
ƒl mr. ^.B'.L de Jonge
Postadres: Postbus 54 3950 AB Maarn Inlichtingen: telefoon 0343-449200 fax 0343-441944 Bank: Postbank 113838 Rabobank 37.24.00.566 BNG 28.50.05.197
i.a.a. Collges van burgemeester en wethouders van MALDD; Gemeenteraden van MALDD.
^
=Q T3
lll'Cicil U ">&
Agendapunt: 3 Nummer
: 2004-50
Bijlagen
: Grondleggend Document en rapport (second opinion) "Wal in zicht".
Onderwerp : Voorstel tot het geven van een zienswijze over het herindelingsontwerp Heuvelrug en de vaststelling van het Grondleggend Document
Aan de gemeenteraad
Geachte leden van de raad, Op 20 april 2004 heeft het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht het Herindelingsontwerp Heuvelrug vastgesteld. Daarin wordt voorgesteld om de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen. Tijdens dezelfde vergadering heeft het College van Gedeputeerde Staten het Beleidskader van de provincie Utrecht voor het financieel toezicht bij herindeling vastgesteld en van toepassing verklaard voor dit herindelingsontwerp. De gemeenteraden worden thans in de gelegenheid gesteld om voor 1 september 2004 hun zienswijze op het herindelingsontwerp in te dienen. Met de vaststelling van het herindelingsontwerp is de periode van inspraak ingegaan. Daartoe is het ontwerp gedurende acht weken ter inzage gelegd en zijn informatieavonden gehouden. De provincie heeft een tweetal avonden georganiseerd en wel op woensdag 19 mei 2004 in Amerongen en op donderdag 3 juni 2004 in Maarn. Door uw raad is een hooravond georganiseerd op 16 juni 2004 in de Twee Marken. Het aantal belangstellenden tijdens deze avond was marginaal. Door de provincie is de opstelling van een Grondleggend Document gefaciliteerd. Daartoe is op 25 mei 2004 een startbijeenkomst georganiseerd en zijn twee personen aangezocht, die de gemeenten behulpzaam zijn bij het opstellen van dit document. In het Grondleggend Document zijn uitspraken over een aantal specifieke onderwerpen opgenomen, die richtinggevend en van belang zijn voor het fusieproces. Zo zijn voor Maarn de volgende punten ingebracht: • Identiteitsdrager van de nieuwe gemeente zal gevormd worden door het Nationaal Park Heuvelrug; • Het gehele fusieproces zal erop gericht moeten worden om de dienstverlening aan de inwoners/bedrijven en instellingen te verbeteren en dit dient op herkenbare wijze te worden geformuleerd in het document; • Duidelijk zal moeten worden op welke wijze de inwoners uit de diverse gemeenten zullen worden betrokken bij het bestuur van de nieuwe gemeente; • De nieuwe gemeente zal zich moeten richten op een sluitende meerjarenbegroting, een gezonde financiële huishouding, waarbij de lastendruk zoveel als mogelijk wordt beheerst; • Het karakter van de nieuwe gemeente zal: "ambitieus, wervend, betrokken op inwoners, financieel degelijk en in een groene omgeving" moeten zijn; • Het voorzieningeniveau in het algemeen mag niet worden aangetast; • Het Dorpshuis De Twee Marken vervult als plaats van ontmoeting een belangrijke rol en moet behouden blijven; • Het vraagstuk van de HSL/A12 behoeft blijvende aandacht; • Hetzelfde geldt voor de revitalisering van de dorpskern; « Binnen de kaders van het nieuwe Streekplan zullen projecten als woningbouw Buurtsteeg, ontwikkeling terrein Weijers in Maarsbergen en en de bouwvan een nieuwe brandweerkazerne moeten worden voortgezet; 3 Van grote betekenis is het NS-station. Het gemeentebestuur zal zich blijvend sterk moeten maken voor het behoud ervan; • Tenslotte zijn er nog een aantal aandachtspunten vanuit Maarn ingebracht, die zich richten op de positie van Driebergen in het BRU, het district Heuvelrug van politie en brandweer, het
te voeren personeelsbeleid, de visie op de ambtelijke en bestuurlijke huisvesting en de projectstructuurvan het herindelingsproces. Inmiddels is de opstelling van het Grondleggend Document met succes afgerond en onderschreven door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amerongen, Doorn, Driebergen en Maarn en niet onderschreven door het college van Leersum. Aan uw raad wordt gevraagd dit eveneens te doen. Zienswijze op het Herindelingsontwerp.. De gemeenteraad van Maarn is altijd consistent geweest in zijn uitspraken ten aanzien van de gemeentelijke herindeling. Duidelijk is dat er een voorkeur is voor MALD of MALDD. Maar waarom bestaat deze voorkeur en waarom is deze zo duidelijk. Daarvoor gelden de volgende argumenten: 1. de gemeenteraad hecht aan een grotere bestuurskracht dan nu het geval is. Een gemeente van de omvang van Maam is zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau te kwetsbaar en kan de taak als dienstverlener, als effectieve en efficiënte organisatie en als medeoverheid onvoldoende waar maken. 2. de continuïteit in de gemeentelijke organisatie is moeilijk te waarborgen door het bestaan van stand-alone-functies; 3. het ambitieniveau van de gemeente vraagt om externe inzet en daarmee een onevenredig groot beslag op de financiële middelen; 4. het vereiste dienstverleningsniveau aan de burgers staat onder toenemende druk; 5. door beleidsintensivering, intergemeentelijke en provinciale overlegstructuren en de ontwikkeling van een interactieve bestuurscultuur bestaat een groeiende noodzaak aan fulltime bestuurders; 6. beleidsontwikkeling wordt steeds vaker uit handen gegeven aan externe bureaus of door het volgen van sjabloonbeleid; 7. het blijkt in de praktijk moeilijk te zijn om samenwerking tussen gemeenten onderling te realiseren, omdat de individuele gemeenten de behoefte hebben het eigen gemeentelijk beleid te laten prevaleren boven het regionale beleid en er door profilering en een ingewikkelde afstemmingsproblematiek een minder gunstig klimaat tot samenwerking ontstaat; 8. bij intergemeentelijke samenwerking is er een gebrek aan democratische legitimering en controle; 9. bij het nastreven van het realiseren van de ambities van het strategisch gebiedsperspectief is een gemeente ter grootte van MALDD noodzakelijk; 10. de Heuvelrug vormt door zijn groene karakter een samenhangend gebied, waarvoor besturing uit één hand vanzelfsprekend is; 11. een gemeente Heuvelrug reduceert het aantal overleggen en afstemmingsmomenten; 12. de MALDD-gemeenten vormen een landschappelijke en geografische eenheid; 13. de verbondenheid van Maarn met de Heuvelrug is groot; 14. bij een keuze voor de belangen van de burgers van Maarn vormt het gebied van de Heuvelrug een entiteit op het gebied van wonen en werken, natuur en landschap; 15. de relatie tussen de gemeenten in het MALDD-gebied en het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is evident en bepalende voor de ruimtelijke keuzes die voor het gebied worden gemaakt; 16. varianten als DrieMaDdo en WAL worden a!s te klein ervaren om tot een bestuurlijk krachtige gemeente uit te groeien en een tweedeling van de Heuvelrug wordt niet gewenst geacht; 17. de bestaande infrastructuur is sterk bindend voor de MALDD-gemeenten; 18. Wijk bij Duurstede heefteen andere oriëntatie en een andere structuur dan het MALDDgebied. Met de opsomming van de hiervoor genoemde argumenten menen wij voldoende bouwstenen te verstrekken om nogmaals duidelijk uit te spreken dat de gemeenteraad van Maarn in kan stemmen met het Herindelingsontwerp Heuvelrug en dat opgeroepen wordt aan het werk te gaan om dit ontwerp met voortvarendheid uit te werken waardoor er per 1 januari 2006 een nieuwe gemeente in het MALDD-gebied ontstaat, die toegerust is op haar taken.
Wij stellen u resumerend voor: 1. In te stemmen met het Herindelingsontwerp Heuvelrug, zoals dat op 20 april 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht is vastgesteld; 2. In te stemmen met het Grondleggend Document, zoals dat als bijlage bij dit voorstel is gevoegd.
Maarn, 23 augustus 2004. . Het college van burgemeester en wethouders van Maarn, de secretaris, de burgemeester,
T.P.P. Moors
mr. A.B.L de Jonge
Nr: 2004-50 De raad der gemeente Maarn; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 augustus 2004 besluit: 1
In te stemmen met het Herindelingsontwerp Heuvelrug, zoals dat op 20 april 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht is vastgesteld;
2
Voor kennisgeving aan te nemen het Grondleggend document, zoals dat als bijlage bij dit voorstel is gevoegd.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Maarn, gehouden op 30 augustus 2004
de griffier,
M.R. de Beer
de voorzitter,
mr. A/B. U. de Jonge
C
Wijk bij Duurstede, 24 juni 2004 h^nnH^lTn b ^tröft* V k» V i. b • i i vl. i.* l V* *-> 4 4.1 A . «H_
ij Duurstede i "-ProvincieUtrecht-.;.:-.- j L__J:^.Y^riél£oILege_vari-Gedeputeerde Staten i!n"ï*ö&Trasr80300 j 3508 TH Utrecht
behandeld door
PROVINCIE UTRECHT
S.J. van Asperdt-Koren
Inboeknummer:
^
Bijl.
O JU l
iï.-iii-z&HhijLiininsf:
doorkiesaummer
0343 - 595 587
uw referentie:
2004CGC0002S6i
onze referentie:
SBO\SvA\2004001994
i.a.a:
Archief; raadsleden; collegeleden; SBO
Zaaknummer:
bijlage:
Raadsbesluit 2 maart 2004
g.orp'ST
VERZONDEN 2 5 JUN 2004 Geachte college, Op 3 mei 2004 hebben wij het herindelingsontwerp Heuvelrug ontvangen, waarin u voorstelt om de gemeenten Maam, Amerongen, Leersum, Doom en Driebergen-Rijsenburg samen te voegen. Wij hebben met belangstelling kennis genomen van het herindelingsonrwerp en geconstateerd dat de gemeente Wijk bij Duurstede niet betrokken wordt bij de herindeling. In de raadsvergadering van 2 maart 2004 is gesproken over de arhi-procedure. De raad heeft toen besloten in overleg met de bij de herindelingsvarianten betrokken gemeenten een vergelijkend onderzoek te laten uitvoerens op voorwaarde dat ook de raad van Amerongen een daartoe strekkend besluit zou nemen (zie bijlage). De raad van Amerongen heeft een dergelijk besluit niet genomen. Vanuit Wijk bij Duurstede zijn daarom geen stappen ondernomen om te komen tot het in het raadsbesluit van 2 maart 2004 beoogde onderzoek. Voor Wijk bij Duurstede was een herindeling volgens de 'WAL'-variant bespreekbaar, mits de gemeenten Amerongen en Leersum de gemeente Wijk bij Duurstede hiervoor zouden uitnodigen. Het is ons gebleken dat de gemeente Leersum voelde voor een herindeling volgens deze 'WAL'-variant. Ook.is ons gebleken dat de raad van de gemeente Amerongen geen herindeling wilde volgens de 'WAL'-variant. Dit maakt dat de raad van Wijk bij Duurstede ervan uit gaat dat Wijk bij Duurstede niet betrokken zal zijn bij een herindeling. Dat betekent tevens dat wij de bevolking hierover niet zullen raadplegen.
Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 Postadres: Postbus 83 3960 BB Wijk bij Duurstede telefoon telefax e-mail
0343 595595 0343 595599 info@ wij kbijduurstede.nl
bank rek.nr. 28 50 09 869 girorek.nr. 15534
Gezien de korte periode die geboden wordt om te reageren, die bovendien is gelegen in het zomerreces, ontvangt u van ons deze reactie op het herindelingsontwerp. Deze reactie is als ingekomen stuk aan de orde geweest in de raadsvergadering van 22 juni 2004. Het formele besluit van de raad waarin deze zienswijze wordt verwoord, zal aan de orde komen in de raadsvergadering van 28 september 2004. Dit besluit zal u na de raadsvergadering zo spoedig^fnogelijkVorden toegezonden.
Hoogachtend, De raad voornoemd, De griffier,
Raadsbesluit r-, Wijk bij Duurstede
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2004 nr. 18;
gelet op de Gemeentewet gelet op de Wet algemene regels herindeling gelet op het voorstel aan Provinciale Staten van Utrecht en gelet op de meest recente ontwikkelingen
besluit: in overleg met de bij de herindelingsvarianten betrokken gemeenten een vergelijkend onderzoek te laten uitvoeren, op voorwaarde dat ook de raad van Amerongen een daartoe strekkend besluit neemt; de raad van Driebergen te verzoeken de DrieMaDo- en Wal-variant als volwaardige variant te onderzoeken; het onderzoek te doen geschieden vanuit een bestuurskundige insteek waarbij tevens economische en financiële aspecten zullen worden betrokken; de navolgende varianten in het onderzoek te betrekken: o Wijk bij Duurstede als zelfstandige gemeente in een bestuurlijke context met een nieuwe MALDD-gemeente o Wijk bij Duurstede als onderdeel van een nieuwe WAL-gemeente in een bestuurlijke context met een DrieMaDo-gemeente; het college op te dragen de onderzoeksopdracht te formuleren en de zwaarte van de diverse toetsingscriteria te bepalen in samenspraak met de fractievoorzitters dan wel de raad; bij de nadere formulering van de onderzoeksopdracht het criterium draagvlak nader in te vullen, met name voor wat betreft de mate waarin en het tijdstip waarop de bevolking zich zou moeten uitspreken; dat dit onderzoek zal dienen als bouwsteen voor het debat in de raad, waarbij de voor- en nadelen richtinggevend zullen zijn voor de standpuntbepaling door de raad.
Aldus vastgesteld [n de openbare vergadering van 2 maart 2004. De raad voornoemd,x
er,
•e>,
Wijk bij Duurstede, 4 oktober 2004 betreft: Zienswijze herindelingsontwerp Heuvelrug
gNDEN 08 OKT2004
ijk bij Duurstede PROVINCIE UTRECHT .j
Provincie Utrecht T,a.v. gedeputeerde staten van'tïtree'hfirnsr Postbus 80300 3 508 TH Utrecht 13
oa&oi "L
behandeld door
SJ. van Aspcrdt-Koren
doorkicsnummen
0343 - 595 587
uw referentie: Sub-?.3ak:i'Jrr!nrtef:
onze referentie: i.a.a:
SBO/SvA/2004001994 Archief: sbo
bijlage:
Raadsbesluit van 28 september 2004
assiiicatieaimmer:
Geacht college, Op 3 mei 2004 hebben wij het herindelingsontwerp Heuvelrug ontvangen, waarin u voorstelt om de gemeentelijke Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen- Rijsenburg samen te voegen. In de raadsvergadering van 28 september 2004 heeft de raad besloten een zienswijze ten aanzien van het herindelingontwerp kenbaar te maken aan u, overeenkomstig de eerste reactie op het ontwerp. U vind het raadsbesluit van 28 september 2004 bij deze brief bijgevoegd. Als u nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met mevrouw S.J. van Asperdt, telefoon 0343 - 595 587. Hoogachtend, Burgeme ster en wethouders De secre is,
ij Duurstede, bv rgen teester, Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30
J.A.W.V Hendrich, loco
G.K. Swillens
Postadres:
Postbus 83 3960 BB Wijk bij Duurstede telefoon telefax e-mail
0343 595595 0343 595599
[email protected]
bank rek.nr. 28 50 09 869 girorek.nr. 15534
Raadsbesluit Wijk bij Duurstede De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 augustus 2004 nr. 62; gelet op de Wet Algemene regels herindeling, gelet op het herindelingsontwerp Heuvelrug van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, besluit: de volgende zienswijze ten aanzien van het ontwerp kenbaar te maken aan Gedeputeerde Staten: Wij hebben met belangstelling kennis genomen van het herindelingsontwerp en geconstateerd dat de gemeente Wijk bij Duurstede niet betrokken wordt bij de herindeling. In de raadsvergadering van 2 maart 2004 is gesproken over de arhi-procedure. De raad heeft toen besloten in overleg met de bij de herindelingsvarianten betrokken gemeenten een vergelijkend onderzoek te laten uitvoeren, op voorwaarde dat ook de raad van Amerongen een daartoe strekkend besluit zou nemen (zie bijlage). De raad van Amerongen heeft een dergelijk besluit niet genomen. Vanuit Wijk bij Duurstede zijn daarom geen stappen ondernomen om te komen tot het in het raadsbesluit van 2 maart 2004 beoogde onderzoek. Voor Wijk bij Duurstede was een herindeling volgens de 'WAL'-variant bespreekbaar, mits de gemeenten Amerongen en Leersum de gemeente Wijk bij Duurstede hiervoor zouden uitnodigen. Het is ons gebleken dat de gemeente Leersum voelde voor een herindeling volgens deze ' WAL'-variant. Ook is ons gebleken dat de raad van de gemeente Amerongen geen herindeling wilde volgens de 'WAL'-variant. Dit maakt dat de raad van Wijk bij Duurstede ervan uit gaat dat Wijk bij Duurstede niet betrokken zal zijn bij een herindeling. Dat betekent tevens dat wij de bevolking hierover niet zullen raadplegen.
Aldus vastgesteld in de van 28 september 2004. De raad voornoemd, De vootótter,
>.
REMSW/OUDE
Telefoon: 0318-57S150 Fax:0318-578170 E-mail:
[email protected] Website: www.renswoude.nl Banfcrek eningnummer Rabobank: 3551.03.109 BNG: 28.50.07.084
Aan Het College van Gedeputeerde Staten
PROVINCIE UTRECHT
van Utrecht Postbus 80300
Postadres: Postbus S. 3927 ZL Rcnswoude Bezoekadres: Dorpsstraat 4
1 ? Jl
3508 TH Utrecht
Zsattnummsr: Suk-zssknurnmer: Taak:
No.:821 Behandeld door: Doorkiesnummer: Onderwerp: herindelingsontwerp Heuvelrug
RENSWOUDE, 16 juni 2004
Geacht College, In antwoord op uw brief van 27 april 2004, nr. 2004CGC000286Ï, delen wij u het volgende mede. Het door u vastgestelde herindelingsontwerp Heuvelrug is besproken in de vergadering van de gemeenteraad van 25 mei jl. De raad heeft unaniem ingestemd met onze visie zoals verwoord in het ARHI-overleg dat u op 9 februari jl. met ons heeft gevoerd, met name wat betreft de positie van Overberg. Voorts stemt de raad unaniem in met de wijze waarop u in het herindelingsontwerp met grenscorrecties en in dat verband met Overberg omgaat. Ter toelichting moge het volgende dienen: Na het afzien van de herindelingsvoorstellen in de jaren negentig heeft het proces van het opstellen van een Strategisch Gebiedsperspectief voor het Valleigebied (SGP-Vallei) zeer positief gewerkt voor de samenwerking tussen de zes Vallei gem eenten. Deze samenwerking is inmiddels goed op gang gekomen (regionale structuurvisie, gezamenlijke Welstandsnota, gezamenlijk landschapsontwikkelingsplan, onderzoek naar een gemeenschappelijke Sociale Dienst, samenwerking op het terrein van de rekenkamer, etc). Aan deze samenwerking ligt het SGP-Valleiconvenant van februari 2003 ten grondslag dat ook door de provincies Utrecht en Gelderland is ondertekend. In het convenant is afgesproken om tot l januari 2007 samen te werken en de ambities te realiseren. Renswoude houdt zich aan die afspraken en verwacht dat ook anderen dat doen.
GEMEENTE
In het convenant is ook afgesproken om de samenwerking te evalueren en per 1-1 2007 te bezien of eventueel de vorming van een nieuwe gemeente nodig is, bijvoorbeeld een samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. In het kader van een eventuele gemeentelijke herindeling na l januari 2007 in het Valleigebied, is het denkbaar dat.Overberg zich aansluit bij de dan eventueel te vormen Valleigemeente. Toevoeging van Overberg aan Renswoude is op dit moment voor Renswoude onbespreekbaar. Inhoudelijk zijn er ons inziens geen argumenten om Overberg bij Renswoude te voegen.. Een dergelijke wens van de kant van Overberg is ook nooit eerder aan de orde geweest. Sociaal/maatschappelijk/cultureel (scholen, kerkelijk, winkels, sportverenigingen) is Overberg niet op Renswoude georiënteerd. Ook bestuurlijk is er geen relatie. Op economisch vlak is de relatie zwak. Wel is er de gezamenlijke agrarische oriëntatie op de Vallei. Een en ander rechtvaardigt ons inziens niet een aansluiting van Overberg bij Renswoude, mogelijk wel te zijner tijd bij een eventuele Valleigemeente indien de inwoners van Overberg daarvoor voelen.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris,
de burgemeester,
Nr.: 654 Typ.: Burg. Onderwerp: Herindeling.Heuvelrug.
Renswoude, 10 mei 2004
Aan de Gemeenteraad
Geachte raad, Inleiding Bij brief van 27 april 2004 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht (GS) het herindelingsontwerp Heuvelrug aan de gemeenteraden van de betrokken gemeenten toegezonden. Het ontwerp wordt nu ter inzage gelegd tot en met 5 juli 2004. Een ieder kan dan reageren. Tot l september a.s. kunnen de gemeenteraden hun zienswijze kenbaar maken. Zoals u bekend hebbben GS Renswoude in het ARHI-overleg betrokken in verband met de grensproblematiek van Overberg. Wij stellen daarom aan uw raad voor een korte reactie naar het GS te sturen. Het herindelingsontwerp Heuvelrug GS stellen voor de gemeenten Amerongen, Driebergen, Doom, Leersum en Maarn per l januari 2006 samen te voegen tot de nieuwe gemeente Heuvelrug. Wat betreft de kern Overberg merken GS op dat in de raad van Amerongen op dit moment geen draagvlak bestaat om een grenscorrectie van de kern Overberg te overwegen, gezien de uitslag van de enquête (meerderheid voor aansluiting bij Renswoude) en de afwijzende reactie van Renswoude omdat Overberg niet op Renswoude is georiënteerd, maar op het Valleigebied/Scherpenzeel. GS achten het wenselijk dat een eventuele grenscorrectie van Overberg in een bestuurlijk grotere en interprovinciale context wordt beschouwd. Als de situatie zich daartoe binnen afzienbare tijd aandient zullen GS daarvoor het gepaste initiatief nemen. Overwegingen Zoals wij ook in het ARHI-overleg met GS hebben opgemerkt heeft het proces van het opstellen van een Strategisch Gebiedsperspectief zeer positief gewerkt voor de samenwerking tussen de Valleigemeenten. Deze samenwerking is inmiddels goed van de grond gekomen (regionale structuurvisie, gezamenlijke Wel standsnota, gezamenlijk Landschapsontwikkelingsplan, onderzoek naar een gemeenschappelijke Sociale Dienst, samenwerking op het terrein van de Rekenkamer, etc.). In SGP-verband is afgesproken om tot 1-1-2007 op basis van een convenant samen te werken en de ambities te realiseren. Tot die tijd wordt geen structuurdiscussie gevoerd. Renswoude houdt zich aan die afspraken en verwacht dat anderen dat ook doen. GS hebben uitgesproken dat het zeker niet de bedoeling is om via een achterdeur een discussie over fusie van gemeenten in het Valleigebied aan te zwengelen. De provincie-zal zelf binnen die periode tot 1-1-2007 geen initiatief tot herindeling nemen, tenzij gemeenten dat aan GS wagen. Wij hebben richting GS aangegeven dat toevoeging aan Renswoude van de kern Overberg, hetgeen bij wet zou moeten gebeuren, op dit moment onbespreekbaar is. Inhoudelijk zijn er namelijk geen argumenten om Overberg bij Renswoude te voegen.
Sociaal/maatschappelijk/cultureel (scholen, kerkelijk, winkels, sportverenigingen) is Overberg niet op Renswoude georiënteerd. Ook bestuurlijk is er geen relatie. Op eceonomisch vlak is de relatie zwak. Wat Renswoude deelt met Overberg is de agrarische oriëntatie op de Vallei. Op termijn, na 1-1-2007, in het kader van een eventuele gemeentelijk herindeling in het Valleigebied, indien daarbij een zogenaamde RSW+-gemeente (met het buitengebied van Maarsbergen en Leusden, alsmede met Overberg) wordt gevormd, is het denkbaar dat dat wel bespreekbaar zou kunnen zijn. De wijze waarop GS in het herindelingsontwerp met grenscorrecties en met name met de kern Overberg omgaan kunnen wij onderschrijven. Indien na 1-1-2007 een RSW gemeente gevormd wordt, is een indeling van Overberg bij die gemeente denkbaar, gelet op de voorkeur van een meerderheid van de bevolking van Amerongs Overberg. Voorstel Voorgesteld wordt dat wij GS laten weten - dat uw raad instemt met onze visie, zoals verwoord in het ARHI-overleg met GS, met name wat betreft de positie van Overberg - dat uw raad de wijze waarop GS in het herindelingsontwerp met grenscorrecties en met name Overberg omgaan, onderschrijft.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris, H.W. Lehmann
de burgemeester, K.F.H. Schorer
5. Voorstel tot het geven van een reactie aan de provincie Utrecht op het herindelingsvoorstel Heuvelrug De heer Germs zegt dat Renswoude altijd heeft gehamerd op behoud van een zelfstandige positie. Dit standpunt wordt in het rapport van Gedeputeerde Staten duidelijk venvoord. De WD wil Overberg niet bij Renswoude betrekken. De heer Germs vraagt of Woudenberg al gereageerd heeft op de brief naar aanleiding van de notitie Eén plus één is drie. Hij stemt in met het voorstel. De heer Vlastuin kan zich vinden in de stukken. Te zijner tijd kan gekeken worden hoe Renswoude om wil gaan met Overberg. Hij gaat akkoord met het voorstel. De heer Van de Pol vindt het verstandig dat Renswoude zich op deze manier opstelt. Op de lange termijn kan worden bezien wat er met Overberg moet gebeuren. Het CDA wil vasthouden aan het tijdspad dat is uitgezet binnen SGP-verband, en aan de afspraken die daar gemaakt zijn. Als andere gemeenten aan deze afspraken gaan tomen, dan zal Renswoude wel moeten reageren. Wellicht dat te zijner tijd een enquête onder de inwoners zinvol is. De heer Stutvoet zegt dat de gemeentelijke herindeling af en toe weer de kop opsteekt. Hij kan zich vinden in het stuk dat voorligt. In het SGP-convenant wordt gesproken over verregaande samenwerking. Hij vindt dat er eerst sprake moet zijn van verregaande samenwerking in SGP-verband. De voorzitter is blij dat de fracties eensgezind zijn. De notitie Eén plus één is drie is nog nergens anders behandeld. Het college is enigszins voorbarig geweest door de notitie in de raad te behandelen. Woudenberg heeft nog niet op de brief gereageerd. Eind juni vindt er weer een RSW-overleg plaats, waarbij dit punt waarschijnlijk aan de orde zal komen. De voorzitter kan zich vinden in de opmerkingen van de heren Germs en Vlastuin. Een enquête acht hij op dit moment nog niet nodig, omdat de lijn tot 2007 helder is. Op de suggestie van de heer Stutvoet tot verregaande samenwerking antwoordt de voorzitter, dat de mogelijke ontwikkelingen na l januari 2007 ten aanzien van Overberg zeer voorzichtig geformuleerd zijn. Het impliceert niet dat er na l januari 2007 automatisch heringedeeld wordt. De raad gaat zonder hoofdelijke stemming akkoord met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, nummer 654, d.d. l O mei 2004. De mening van de raad zal worden overgebracht aan Gedeputeerde Staten.
^ JJ ^ J
Aan het college van Gedeputeerde statenivan Utrecht " '" Postbus 80300 3508 TH Utrecht
nummer: alg04/4265 uw schrijven van: 27 april 2004 contactpersoon: Miriam Oosterwijk doorkiesnummer: 0317-681606 datum: 25 augustus 2004 onderwerp: Herindelingsontwerp Heuvelrug
; CfS-lsiiicstisTiumrner;
Ceachtcollege
'
"
'~VERZONDEN 2 6 AU6.200*
Hierbij ontvangt u onze zienswijze op het herindelingsontwerp Heuvelrug. Het herindelingsontwerp heeft op 25 mei jl. op de lijst van ingekomen stukken voor de raad gestaan. Vervolgens is het onderwerp verwezen naar de vergadering van de raadscommissie Middelen & Bestuur van 17 juni jl. Als niet direct bij de fusie betrokken gemeente heeft de raad van Rhenen met instemming kennisgenomen van het herindelingsontwerp. Als buurgemeente vinden wij het goed als op de Heuvelrug een krachtige gemeente voor de toekomst wordt gevormd. Voor het overige is de raad van Rhenen met name gericht op een eventuele grenscorrectie voor Eist. Zoals u weet hebben wij meerdere malen getracht hierover met de gemeente Amerongen in gesprek te komen. Uiteindelijk is dit - mede door uw tussenkomst - gelukt op 15 juni jl. Helaas hebben wij moeten constateren dat van een daadwerkelijk overleg geen sprake was. De gemeente Amerongen vond overleg niet opportuun en was ook niet bereid om gezamenlijk zienswijzen c.q. standpunten aan de inwoners van Eist over te brengen. Dit gelet op het belang dat wij hechten aan de betrokkenheid en mening van burgers. De gemeente Amerongen heeft in juni zelf een informatieavond belegd. Zoals gezegd mochten wij hieraan geen inhoudelijke bijdrage leveren. Wij hebben dit gegeven vervolgens teruggekoppeld aan onze raad. De raad van Rhenen heeft vervolgens besloten zelf contact te zoeken met de inwoners van Eist Gelet op de vakantieperiode hebben wij dit over de maanden juli/augustus heengetild. Deze week is er een brief uitgegaan aan de inwoners van Elst/Amerongen. Zodra de uitslag van de bij de brief gevoegde enquête bekend is, zullen wij hierover een informatieavond in Eist beleggen. Uiteraard houden wij u van de uitkomsten op de hoogte. Het spijt ons dat het niet is gelukt om die reeds vóór l september gereed te hebben.
Wij vertrouwen er echter op u hiermee voorlopig voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Rhenen, de secretaris, de burgemeester,
mr. M.AJ. Oosterwijk
Rhenen FT
| 1 OKI. Z004
Aan het college van Gedeputeerde staten van Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht
nummer: alg04/4861 contactpersoon: Miriam Oosterwijk doorkiesnummer: 0317-681606 datum: 5 oktober 2004 onderwerp: Grenscorrectie Eist
rnnjür:/
/S/
Geacht college,
VERZONDEN O 6 OKT. 2004 Eind augustus zonden wij u onze zienswijze op het herindelingsontwerp Heuvelrug. De raad van Rhenen heeft hiervan met instemming kennisgenomen. Voor het overige is met name een eventuele grenscorrectie met Elst/Amerongen onderwerp van gesprek. Zoals bekend is het helaas niet gelukt om over dit thema daadwerkelijk overleg te voeren met de gemeente Amerongen. Ook een gezamenlijke informatieavond in de richting van de inwoners van Eist bleek voor de gemeente Amerongen een brug te ver. Uiteindelijk heeft de gemeente Amerongen in juni een informatieavond georganiseerd en hebben wij dit op 21 september gedaan. Over de uitkomsten hiervan willen wij u met deze brief graag informeren. Voorafgaand aan de informatieavond hebben wij alle inwoners van Elst/Amerongen eind augustus een brief gestuurd. Bij deze brief was ook een kleine enquête gevoegd met twee stellingen. De brief is verzonden aan alle 162 Amerongse adressen in Eist. Van de 162 adressanten hebben 93 personen de enquête teruggestuurd; een respons derhalve van 57%. Dit is voor een enquête als de onderhavige een bijzonder hoge respons. Een teken dat het onderwerp in ieder geval leeft. In de enquête werd in de le plaats gevraagd of men vond dat de kern Eist gesplitst moest blijven in twee delen. 44% (41 personen) antwoordt hierop "ja"; 56% (52 personen) antwoordt "nee". Een meerderheid vindt dus dat de kern Eist voortaan onder één gemeente moet komen te vallen. De tweede stelling luidde als volgt: "als de kern Eist onder één gemeente komt te vallen, dan kies ik voor: O de gemeente waartoe Amerongen gehertndeeld wordt O Rhenen" De beantwoording hiervan is praktisch gelijk: van de 93 respondenten geven 47 aan bij Rhenen te willen horen en 46 respondenten willen bij Amerongen blijven. De uitnodiging voor de informatieavond van 21 september jl. in het dorpshuis van Efst hadden wij ook gepubliceerd in de Rhenens Betuwse Courant Dit gelet op het belang dat wij hechten aan de betrokkenheid en mening van (alle) burgers. De avond werd uiteindelijk door ruim 20 inwoners van Elst/Amerongen bezocht. Uit de vragen en opmerkingen bleek dat men erg bezig is met het onderwerp. Van de kant van de gemeente is aangegeven waarom de raad van Rhenen graag een grenscorrectie met Eist wil en benadrukt dat de inwoners van Elst/Amerongen alsdan zeer welkom
Nieuwe Veenendaalseweg 75. Rhenen
: Postbus 201, 3910 AE Rhenen
0317 681 681
0317 617 064
[email protected]!
www.rhenen.nl
zijn bij de gemeente Rhenen. Verder zijn een groot aantal feitelijke vragen beantwoord (zie hiervoor bijgevoegd verslag). Wij zijn van mening dat wij hiermee hebben voldaan aan uw vraag (blz. 36 herindelingsontwerp} om overleg te voeren over een mogelijke grenscorrectie en daarbij de inwoners van Elst/Amerongen te betrekken. Wij vertrouwen er dan ook op u hiermee voorlopig voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Rhenen, de secretaris, de burgemeester,
mr. M.AJ. Oosterwijk
-4—? Aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht
Woudenberg, 29 juni 2004 verzonden op: Oos kenmerk: PCVE
Doorkiesnummer: 033-2869196
met kenmerk:
Uw brief van: Z1«e
van
de gemeenteraad met betrekking tot het henndeüngsontwerp
Heuvelrug Geacht college,
op de hoogte stellen van deze zienswijze.
dat Woudenberg in princ.pe geen 3. de raad begrijpt, dat
niet extra wil ^
schaart
«***
ie bijlage).
het overleg met GS op
i f j1™.1,,'''/.!'J'u j £ \j i ri w on i [i
en wethouders van Woudenberg
05 JÜL! 2GB4
-secretans
i v mr. A.B!L. de Jonge burgemeester
286 91 Fa (033) 286 91 9I Postbank .4433 Bankreia ie- - ^ www . W nuilenberi{.net E-mail:
[email protected] tmernei.
,
°°- *
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Verslag van het overleg tussen GS en B&W van Woudenberg ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Wet arhi op 13 februari 2004 te Woudenberg Aanwezig: Woudenberg: A. de Jonge (burgemeester), mw. J. Ravestein-van Endhoven (wethouder), E.P. Zandbergen (wethouder), J.C. Schreuder (wethouder) en H. Jonkvorst (gemeentesecretaris). GS: J.P.J. Lokker (gedeputeerde), J. van Bergen (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag).
1. Opening en mededelingen De heer De Jonge opent de vergadering en heet namens het college GS van Utrecht welkom. De heer Lokker licht in het kort de start van de arhi-procedure en het doel van dit overleg (overlegfase gestart 2-2-2004, maximaal 6 maanden) toe. In dit verband worden genoemd het statenvoorstel van 812-2003 (toegezonden bij brief van 4-11-2003), het besluit van PS van 19-1-2004 en de op 30 januari 2004 door Gedeputeerde Staten van Utrecht georganiseerde informatiebijeenkomst over de arhiprocedure voor de raadsleden en leden van het college van burgemeester en wethouders van de bij deze arhi-procedure betrokken gemeenten in het SBI-centrum te Doorn. De brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten" is daar aan de raadsleden en leden van het college van B&W uitgereikt. 2. Bespreking vragenlijst •
Hoe staat Woudenberg tegenover het besluit van gedeputeerde staten om de arhi-procedure te starten voor de Heuvelruggemeenten?
Het college van B&W van Woudenberg is verheugd dat de arhi-procedure ter zake een gemeentelijke herindeling op de Utrechtse Heuvelrug is gestart. Daarmee komt een einde aan een lange periode van bestuurlijke onzekerheid. Inhoudelijk spreekt het voorstel van het college van Gedeputeerde Staten aan. •
Wat is uw mening over de wenselijkheid en/of de noodzaak van een eventuele grenscorrectie over Overberg met de gemeente Amerongen?
Een gemeentelijke herindeling op de Heuvelrug zal ook leiden tot een heroriëntatie op de positie van de gemeente Woudenberg in het Valleigebied. Dit proces is al geruime tijd aan de gang als gevolg van het strategisch gebiedsperspectief (sgp)Vallei. Daarnaast en daarbinnen vinden intensieve gesprekken plaats met Scherpenzeel en Renswoude over allerlei vormen van samenwerking (aanbestedingen, automatisering, personeel en organisatie, griffie, commissie bezwaar en beroep, rekenkamer enz.). Eind 2003 heeft de raad van Woudenberg een motie aangenomen waarbij B&W is opgedragen om actief te onderzoeken de mogelijkheden van een fusie met Renswoude en Scherpenzeel en het intensiveren van de samenwerking tussen deze drie gemeenten. Er zal onderzoek worden gedaan naar een streefrnodel van een fusie van de RSW+-gemeenten. Woudenberg kan zich voorstellen dat Overberg op den duur naar Woudenberg toe komt. Er is veel verwantschap: de agrarische oriëntatie op het Valleigebeid. Het heeft ook te maken met het standpunt van Woudenberg om op termijn een nieuwe RSW+ gemeente in het Valleigebied te vormen. RSW staat voor Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg, de + staat voor Overberg en het buitengebied (het agrarisch gebied) van Leusden en Maarsbergen. Om die reden is Woudenberg van oordeel, daarin gesteund door Scherpenzeel, dat Overberg zou moeten worden ingedeeld bij Woudenberg opdat het later eenvoudig deel kan uitmaken van een nieuw te formeren RSW+-gemeente. •
Op welke wijze zijn/worden de inwoners geïnformeerd over het her inde lings vraagstuk?
71
Herindelingsontwerp Heuvelrug
Bijlage II
Binnenkort zal het gemeentebestuur het profiel van de nieuwe toekomstige gemeente bespreken. Wat is het streefmodel en aan welke eisen moet de nieuwe gemeente voldoen. Het profiel van de nieuwe gemeente moet nog met de burgers worden besproken. Ook de mogelijke overgang van Overberg naar de Valleigemeente heeft de gemeente nog niet met de burgers gecommuniceerd. Anderzijds is de toekomstige oriëntatie in het Valleigebied voor de burgers niet nieuw. Woudenberg was bij de vorige herindelingsronde middenjaren 90, die toen niet is afgerond, ook al voorstander van de RSW+ - gemeente. •
Hoe beoordeelt u als buurgemeente de vorming van een nieuwe bestuurskrachtige Heuvelruggemeente?
Woudenberg is op het Valleigebied gericht. Er zijn geen relaties met het Heuvelruggebied; het staat met de rug daar naar toe. In het kader van de opschaling van kleine gemeenten wordt de ontwikkeling van de nieuwe Heuvelruggemeente positief gewaardeerd. Grenscorrecties? GS hebben de vraagstelling beperkt tot het vraagstuk van een eventuele grenscorrectie over Overberg. Woudenberg wil de complexe arhi-procedure voor de Heuvelruggemeenten niet belasten met het vraagstuk van grenscorrecties. Niettemin wordt het nu het juiste moment geacht om aandacht te vragen voor een aantal wijzigingen van de gemeentegrenzen. Het wordt op prijs gesteld als gedeputeerde staten daarvan nu kennis nemen en dat zonodig in een apart arhi-traject gaan vormgeven. Het presidium van de raad van Woudenberg vraagt aandacht voor de navolgende grenscorrecties: Buitengebied Maarsbergen (gemeente Maam). Het buitengebeid is agrarisch gebied met een Valleikarakter en georiënteerd op Woudenberg. De inwoners winkelen en kerken in Woudenberg. Woudenberg is een Valleigemeente en sterk betrokken bij de Reconstructie, Maarn is een Heuvelruggemeente. De kern Maarsbergen blijft bij Maam. Maam heeft geen principiële bezwaren tegen deze grenscorrectie. - --Grenscorrectie Henschotermeer waardoor het Henschotermeer in zijn geheel bij Woudenberg wordt ingedeeld. Er ligt nu nog een klein deel van het Henschotermeer in Maarn. Uit een oogpunt van beheer en handhaving/ veiligheid, BOA wordt gepleit voor een grenscorrectie. Grenscorrecties rondom A12. Het betreft verschillende grensoverschrijdingen rondom de A12 (zuidkant) die nader onderzocht zouden moeten en zonodig gecorrigeerd worden. De procedure van een grenscorrectie kan door het provinciaal bestuur worden afgehandeld; er is dan geen wet (parlement) voor nodig. Van een grenscorrectie is sprake als 10% of minder van de inwoners van betrokken gemeente overgaan naar de nieuwe gemeente. Woudenberg heeft ca 11.250 inwoners; Overberg heeft ongeveer l .250 inwoners. Woudenberg stelt vast dat de overgang van Overberg naar Woudenberg niet met de (eenvoudige) procedure van een grenscorrectie kan worden gerealiseerd. 3. Communicatie Dit gesprek heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van dit overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is pas dan openbaar. B&W kunnen wel eerder mededeling doen over hun eigen opvattingen over het herindelingsproces. 4. Ver volgprocedure De vervolgprocedure is voldoende duidelijk. Ook wordt verwezen naar de brochure "Gemeentelijke herindeling Heuvelruggemeenten" die op de informatiebijeenkomst is uitgereikt. 5. Sluiting Gedeputeerde staten bedanken het college voor de ontvangst en sluiten vervolgens het overleg.
72
Bijlage 3 Samenvatting zienswijzen overige belanghebbenden E.F. Benink en H. Benink-Klaver te Leersum Zij zijn al jaren overtuigd van de noodzaak tot een grotere samenwerking met andere gemeenten aangezien een aantal zaken niet-goed meer door een kleine gemeente behartigd kunnen worden. Er zijn ook een aantal zaken die juist goed door een kleine gemeente gedaan kunnen worden en de geringe afstand tussen bestuur en burgers is een voordeel. Als dit alleen kan door een gemeentelijke herindeling dan zij zij al jaren voorstander van een samenvoeging van Wijk bij Duurstede met Amerongen en Leersum. Deze gemeenten hebben het voordeel dat zij niet hetzelfde zijn maar elkaar aanvullen, en hebben meer een boerenachtergrond. Maarn, Doorn en Driebergen passen beter bij elkaar en hebben ook andere raakvlakken zoals A12, stationsgebieden e.d. Zijn grootstedelijker. E. en J. van Dijk te Driebergen-Rijsenburg Zij zijn het niet eens met het voorstel tot samengaan van de MALDD-gemeenten. Er worden daarvoor een elftal overwegingen genoemd. Driebergen-Rij senburg kan zelfstandig de gesignaleerde knelpunten oplossen. Het is te veel gevraagd om vijf, qua historie en cultuur verschillende gemeenten samen te voegen. Het samengaan brengt veel nadelen mee voor inwoners; gemeentelijke lasten zullen structureel fors stijgen, terwijl er geen duidelijke en aantoonbare voordelen tegenover staan. Veel bestuurlijk gekissebis zal ontstaan over vragen welke voorzieningen gehandhaafd moeten worden en welke niet. De afstand bestuur en burger wordt evenredig groot. De uitkomst van de enquête over herindeling is door de gemeente Driebergen-Rij senburg genegeerd: de meerderheid sprak zich uit tegen herindeling. Het argument dat de fusie van vijf gemeenten kostenbesparend zal werken (= geen inhuur externen meer) is niet valide. Voor ingewikkelde projecten zal een gemeente aangewezen zijn op het inhuren van externe krachten. Voor de gemeentelijke dienstverlening zal grotere afstanden worden afgelegd op reeds drukbezette wegen in het nationaal park Utrechtse Heuvelrug. Dit is een strijd met doelstelling van het nationaal park. Er wordt dan ook gepleit om de zelfstandigheid van Driebergen-Rij senburg te behouden. Ir. M. van Loon te Amerongen Persoonlijk wordt de voorkeur gegeven aan kleine zelfstandige gemeenten, samenwerkend met en in (supra-) regionale expertisecentra (zie Frankrijk). Amerongen is scharnierpunt tussen noordelijke Rijnoever en de Heuvelrug. Een WAR-gemeente (Wijk bij Duurstede-Amerongen-Rhenen) omvat een afgebakend terrein; de gehele Rijnoever tot het Amsterdam-Rijnkanaal in één bestuurlijke hand. Het is bovendien een illusie dat er geen expertise zou hoeven worden ingehuurd. Gezien de huidige voorstellen is belanghebbenden voorstander van een WAL-gemeente. Daarnaast is hij van mening dat er in Overberg, een NS-halte dient te komen. Bouw Partners Engeneering, J. W, Ruften en B.A.M. Oomens te Overberg(Amerongen) Er wordt een viertal opmerkingen gemaakt. 1. het ontbreken van wegingsfactoren gekoppeld aan criteria. Zij vinden dat er onderscheid is in de mate van belangrijkheid in de criteria. Op de informatieavond te Doorn hebben GS gemeld dat draagvlak en bestuurkracht zwaarwegende punten in verhouding tot . andere belangrijke punten. 2. Draagvlak per variant niet samenvoegen
Zij zijn van mening dat het draagvlak bij de DrieMaDo/Wal-variant per deelvariant bekeken moet worden; dus voor de WAL-variant en de DrieMaDo-variant. Het draagvlak mag niet de optelsom zijn van de zes gemeenten. 3. Het uitsluiten van grenscorrecties. . • Zij kunnen geen enkele beargumenteerde reden vinden in het herindelingsontwerp, behoudens 'Voorkomen moet worden dat het hoofddoel, een herindeling is ter verbetering van de bestuurskracht, niet binnen afzienbare tijd wordt bereikt omdat er geen draagvlak is voor correctie van de • buitengrens". , ' 4. Afstemming streekplan en niet behandelen van planologische ruimtebehoefte. Belanghebbenden gaan ervan uit dat de planologische ruimtebehoefte niet wordt behandeld omdat deze immers in het streekplan c.q. Reconstructieplan worden behandeld. Als men deze plannen met elkaar in relatie brengt is het denkbaar dat er knelpunten ontstaan die men wellicht kan voorkomen door reeds aanpassingen aan te brengen in het herindelingsontwerp. J. Sluis te Leersum Is geen voorstander van MALDD. Maar ook WAL of DrieMaDo kan hem niet bekoren. Persoonlijk is zijn volgorde: 1. Niet fuseren -samenwerken, 2. MALD, 3. WMALDD. Afw. M. Milligen te Driebergen-Rijsenburg Zij merkt op dat cultuur van Maaxn en Doom veel meer overeenkomen met die van DriebergenRijsenburg dan die van Leersum en Amerongen. Deze laatste twee gemeenten hebben een meer landelijke cultuur en identiteit. In de MALDD-variant zal door verschil in identiteit van de woonkernen binnen de nieuwe gemeente een tweespalt ontstaan waardoor in de gemeente geen eenheid kan worden gevormd. De DrieMaDo/WAL-variant kent dit probleem niet.
rosi.ijn.--i P u s i b u s .ïl.i jTlli) .\,\I ^CÏM
i'.c*i) L -k.iJrfs .Slotlaan 2l> .1701 GK Zcisi
Telefoon (\)M>) f i ' J K / ' J I l TV Ie fax (H3d) r.')14<J44 e-mail
[email protected] i
Gemeente Zeist
.,
i Ir±c.2:uu!ï7:rr;5f:
0
het college van Gedeputeerde Staten Postbus 80300 3508 TH Utrecht
,rt 3
* .- . . jjJIJ
S ub-zaaüuiummer: '. i-i'
ƒ
f'T J
Classiïïcaïienurnmer: ONS UW
KENMERK KENMERK
15371 2004CGC000286i
BEHANDELD
Henndelingsontwerp Heuvelrug
OOOtKIESNUMMEl
BIJLAGEN ONDERWERP
DATUM
DOOR
AFDELING
2 juli 2004 G. Rijers e Concernstaf 69 87 449
Geacht college,
Door middel van uw brief van 27 april jl. heeft u ons ter kennisneming toegezonden het 'Herindelingsontwerp Heuvelrug'. U heeft daarbij aangegeven, dat gedurende de terinzagelegging van dit ontwerp ccn ieder de gelegenheid heeft om zijn of haar zienswijze tegen dit ontwerp kenbaar te maken. Graag maken wij van die gelegenheid gebruik.
Inleiding Voordat wij later in deze brief nader op een aantal aspecten ingaan, hebben wij behoefte het volgende op te merken. Van oudsher heeft onze gemeente een nauwe relatie met de Heuvelrug, het gebied waarin de gemeenten zijn gelegen, die nu voor herindeling in aanmerking komen. Dit betekent, dat de plannen tot herindeling ons raken. In dat verband achten wij het van belang om in te gaan op onze positie. Wij zijn van oordeel, dat onze gemeente zoals veelal bij middelgrote gemeenten als de onze het geval is, een scharnierrunctie vervult tussen het stedelijke gebied en in dit geval het gebied van de Heuvelrug. Wij vervullen die rol samen met de huidige gemeente Driebergen-Rij senburg. Beide gemeenten hebben sterke overeenkomsten qua bevolkingssamenstelling, economisch profiel en ruimtelijke vormgeving. Dit is naar onze mening ook tot uitdrukking gekomen in het Strategisch Gebiedsperspectief Heuvelrug, waarin de beide gemeenten samen het balansgebied vormen t.o.v. het stiltegebied, dat de rest van de Heuvelrug omvat. Wij komen op dit punt nog terug. Een aantal jaren geleden is mede door uw inbreng en met uw instemming besloten, dat de gemeente Driebergen-Rijsenburg blijvend deel uit diende te maken van het per l januari jl. verkleinde BRU. Wij gaan ervan uit, dat de stedelijke functie van die gemeente de aanleiding daartoe heeft gevormd. Dit punt is voor ons met name van belang gezien het standpunt, dat de raad van onze gemeente in het begin van 2002 heeft ingenomen over de gewenste intergemeentelijke samenwerking na 2003. Dat is gebeurd in verband met de toen verwachte expiratie van de Kaderwet per 2003. De raad heeft zich destijds in de context van de toenmalige situatie (wetsontwerp Bestuur in Stedelijke regio's) uitgesproken voor deelname aan de rechtsopvolger van het Bestuur Regio Utrecht, met dien verstande, dat hij tegen een verkleining van het gebied, zoals door het BRU wordt voorgestaan geen bezwaren had. Daarbij heeft de raad expliciet aangegeven, dat de deelname van Driebergen-Rijsenburg als verbinding naar het Strategisch Gebiedsperspectief Heuvelrug in het bijzonder van belang is.
1 5 3 7 1
Wij zijn dan ook geen voorstander van de samenvoeging van Driebergen-Rijsenburg met de MALDgemeenten. Wij geven de voorkeur aan een zelfstandige positie van Driebergen-Rijsenburg, dat deel uitmaakt van het BRU. Desalniettemin hebben wij ons grondig verdiept in de overwegingen, die voor u aanleiding zijn geweest om u uit te spreken voor het nu voorliggende herindelingsontwerp. Wij beschouwen de nu gekozen variant als de resultante van het overleg, dat u met de betrokken gemeentebesturen heeft gevoerd, en die kennelijk opvoldoende draagvlak kan rekenen in de betrokken gemeenten. Dit neemt echter niet weg, dat wij een aantal kanttekeningen plaatsen bij het voorliggende herindelingsontwerp. Strategisch gebiedsperspecriefLHeuvelnig (SGP) In de voorgeschiedenis van de totstandkoming van dit ontwerp gaat u onder meer in op het Strategisch gebiedsperspectief Heuvelrug (SGP). Wij hebben vanaf 1997 constructief meegewerkt aan de opstelling van een strategisch gebiedsperspectief. In SGP-verband is onder meer geïnventariseerd welke relaties er tussen de Heuvelruggemeenten bestaan en welke functie Zeist voor die gemeenten heeft In de door de gemeenten en provincie gezamenlijk opgestelde en door de gemeenteraden bekrachtigde toekomstvisie 'Strategische doelen voor de Heuvelrug 2001-2003; Groen en leefbaar' is de Heuvelrug opgedeeld in een stiltegebied en een balansgcbied. Zeist behoort met de gemeente Driebergen-Rijsenburg en een gedeelte van de gemeente Doom tot het balansgebied. In de toekomstvisie zijn onder meer uitspraken gedaan over de opvang van de woningbehoefte van de Heuvelruggemeenten in het balansgebied voor het stille groene gebied, dat de kern vormt van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Uit het nu voorliggende stuk is ons niet duidelijk geworden op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in de toekomstvisie beschreven relatie tussen de beoogde nieuwe gemeente en onze gemeente. Wij vragen u daarover duidelijkheid te verschaffen. Overigens maakt u in het herindelingsontwerp in het hoofdstuk 4.3.4. Interne samenhang nieuwe gemeente onder het kopje Voorzieningen' gewag van de relatie tussen de Heuvelruggemeenten en de omliggende grotere gemeenten. Wij zijn van oordeel, dat de positie van Zeist daarin onderbelicht is. Zeker waar het gaat om de onderwijs-, zorg-, culturele en winkelvoorzieningen, vervult onze gemeente sinds jaar en dag een belangrijke centrumfunctie voor de Heuvelrug. Ontwikkelingen rond A12/spporyerbindingLUtrecht-Arnhem en het stationsgebied Driebergen-Zeist Het is u bekend, dat wij sinds een aantal jaren intensief met onze buurgemeente Driebergen-Rijsenburg optrekken en een gezamenlijk standpunt hebben ingenomen met betrekking tot de door het Rijk voorgestane ontwikkelingen op de A12, de spoorverbinding Utrecht-Arnhem en de toekomstige inrichting van het stationsgebied, dat de poort naar de Randstad vormt Die nauwe samenwerking tussen beide gemeenten heeft uiteindelijk geleid tot de keuze voor een regionale oplossing, die ook door het Bestuur Regio Utrecht en het Provinciaal bestuur wordt gedeeld. Realisering van de regionale oplossing is van groot belang om de bereikbaarheid van onze beide gemeenten duurzaam te garanderen. Dit is noodzakelijk voor het behoud van de leefbaarheid Jn en het economisch functioneren van onze gemeenten. Het moge u duidelijk zijn, dat het ons veel waard is om tot een daadwerkelijke realisering van de regionale oplossing te komen. Mocht die oplossing - met het uitblijven van medewerking op rijksniveau - onverhoopt niet realiseerbaar zijn, dan willen wij gezamenlijk een acceptabel alternatief realiseren. Dit betekent, dat de huidige samenwerking met kracht moet worden voortgezet. Wij hebben er goede nota van genomen, dat u anders dan uit uw persbericht van 20 aprü 2004 kan worden afgeleid - van oordeel bent dat de MALDDgemeente meer nog dan de huidige gemeente in staat zal zijn om de ontwikkeling van het stationsgebied/A 12 samen met de andere betrokken actoren te realiseren.
II I \ I)
•
3
i) I 1 l' M
i.' N f
2 juli 2004
15371
K R .V \l U t K
Wij hebben gerede twijfels daarbij, omdat wij vrezen dat de nieuwe gemeente een andere oriëntatie zal hebben op dit verkeersknooppunt. Met de vorming van MALDD ontstaat een nieuwe gemeente met een groen profiel en een beheersstructuur, die primair zal zijn gericht op natuur en landschap. Deze gemeente zal daarmee naar verwachting een dynamiek kennen, die past bij het Nationaal Park. Dit nog afgezien van het feit, dat de implementatie van de voorgenomen herindeling in onze ogen geruime tijd zal gaan kosten. Het zal een aantal" jaren duren voordat de bestuurlijke en ambtelijke structuur in de nieuwe gemeente weer enigszins op orde is. De consequenties hiervan zijn met name in dit dossier ongewenst. Beide elementen zullen ten koste gaan van de slag- en daadkracht, die nodig is om een antwoord te geven op de ruimtelijke opgaven, die er liggen rond de A 12 en in en rond het gebied van het station Driebergen-Zeist. Daar komt dan nog bij, dat op het grondgebied van de nieuw te vormen gemeente twee stations zullen zijn gelegen, tw. het station Driebergen-Zeist en het station Maarn. Wij gaan ervan uit, dat u met ons van oordeel bent, dat het huidige verkeersknooppunt Driebergen-Zeist - passend binnen de filosofie, die ten grondslag ligt aan gezamenlijk gepresenteerde regionale oplossing — minimaal de huidige status dient te behouden. Wij geven er de voorkeur om daar samen met de gemeente Driebergen-Rijsenburg invulling aan te geven door voortzetting van de vruchtbare samenwerking, die wij in de afgelopen jaren met die gemeente hebben. Het moge u op grond van vorenstaande overwegingen duidelijk zijn, dat wij geen voorstander zijn van een herindeling, die voorziet in samenvoeging van de MALDD-gemeenten. Onze voorkeur gaat uit naar handhaving van de zelfstandige positie van de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Mocht het nu gepresenteerde herindelingsontwerp onverhoopt toch realiteit worden, dan zijn wij van oordeel, dat de huidige gemeentegrens tussen de gemeente Driebergen-Rij senburg en onze gemeente moet worden gewijzigd. En wel zodanig, dat wij zeggenschap verkrijgen over het ongedeelde station Driebergen-Zeist en de huidige en mogelijk toekomstige aansluiting van de A 12 op het onderliggende wegennet Wij gaan exvan uit, dat u zich goede rekenschap geeft van onze zienswijze en die in uw herindelingsadvies zult verwerken. Hoogachtend, •burgemeester en wethouders van Zeist,
leentesecretaris,
/
de burgemeester,
Bijlage 4 Financiële positie MALDD-gemeenten 2004
Financiële gegevens MALDD gemeenten gebaseerd op de begrotingscijfers 2004 opgenomen in de nota begrotingspositie "Utrechtse gemeenten"
d.d. 21 september 2004
Kerngegevens MALDD Gemeenten GEMEENTE
1998
inwoners volgens begroting
mutatie '98-'99
Amerongen Doorn Driebergen Leersum Maarn
2.773 5.576 8.167 3.129 2.826
Totaal / gem. prov.
|
466.833 f
2001
'00-'01
mutatie
49.010 j
-0.55%|
48.741 |
0.18%)
48.829 |
1.06%) 1.101.624 |
1.00%)
1,12%)
1.125.111)
'99-'00
'98-'99 -7,50% 0.30% 0,78% -9.14% 0,00%
1.77%)
1.112.693)
2.565 5.593 8.231 2.843 2.826
11,15% -0,16% 0,30% 17,62% 1 ,24%
'00-'01 2.851 5.584 8.256 3.344 2.861
-0,25% 0,00% 0,50% 0,24% 0,31%
2002
'01-'02 7.290 10.000 18.275 7.400 5.864
-1,35% -0,37% 0,43% 0,69% -0,68%
22.471 | -1.84%)
Totaal / gem. MALDD
.
0,14% 0,00% -0,14% 1.37% 0,05%
49.058 | -0,10%)
woonruimten volgens begroting
'99-'00
mutatie
7.280 10.000 18.300 7.300 5.861
Totaal/gem. MALDD |
1.090.086 |
2000
-0,27% -0,79% -0,90% 0,00% -0,05%
7.400 10.117 18.387 7.250 5.904
|
mutatie
7.300 10.080 18.466 7.300 5.864
Amerongen Doorn Driebergen Leersum Maarn
Totaal / gem. prov.
1999
mutatie '02-'03
mutatie
2004
'03-'04
0,00% 0,05% 0,32% -0.81% 0,43%
7.250 10.250 18.417 7.560 5.825
-0,34% -0,49% 0,67% -0,29% -0,43%
0,97%)
49.302)
0.00%)
49.303)
0,06%)
49.332)
0.92%)
1.135.414)
1.50%|
1.152.427)
1,22%)
1.166.465)
-0,55% 2,50% 0,78% 2,16% -0,67%
-0,07% 0.00% 0,39% 1 .97% 0,00%
7.225 10.200 18.540 7.538 5.800
'02-'03
'01 -'02 2.844 5.584 8.297 3.352 2.870
2003
2.842 5.584 8.329 3.418 2.870
0,00% 11,55% -0,47% 0,82% 0,35%
7.225 10.205 18.600 7.477 5.825
'03-'04 2.842 6.229 8.290 3.446 2.880
0,00% -0,75% 0,84% -0,58% -0,35%
2.842 6.182 8.360 3.426 2.870
22.058 j
3.80%(
22.896)
0,22%)
22.947)
0,42%)
23.043)
2,79%)
23.687)
-0,03%)
23.680)
475.104)
1,22%)
480.890)
1,72%)
489.153)
2,04%)
499.147)
1,21%)
505.201)
1,21%)
511.313)
MALDD gemeenten Weerstandscapaciteit vermogen 2004 absoluut en per inwoner in euro's en als % van de omzet. GEMEENTE
Inwoners
In w.
4 11 17 19 20
Amerongen Leersum Maarn Driebergen Doorn
al / gem. MALDD al / gem. prov.
7.225 7.477 5825 18.600 10.205
algemene reserve
bestemmingsreserves
A
B
7.885.709 4.004.751 500.082 12.119.881 6.151.418
voorzieningen
2.163.423 4.985.353 6.076.236 4.537.518 (92.266)
c 2.099.272 147.172 116.920 1.927.736 3.182.535
weerstandscapaciteit
weerstandscapaciteit
weersta ndscapacltelt
omzet 2004
D ( - A » B + C)
per inwoner Dp*r
per Inwoner a IMS
omzet per In w. 2004
E
E p«r fnw.
12.148.404 9.137.276 6.693.238 18.585.135 9.241.687
1.336
1.222 1.149
f.SCfl
999
316
906
868
8.995.501 9.881.123 B.853.979 26.831.295 13,841.181
718
weere tandgcapacltelt als % van de omzet D f E in % 135%
1.245
92% 76%
1.322
1.520 1.443 1.356
69% 67%
49.332
30.661.841
17.670.264
7.473.635
55.805.740
1.191
1.161
68.403.079
1.387
86%
1.166.465
579.918.256
660.575.581
505.114.874
1.745.608.711
1.496
1.229
2.492.161.070
2.137
70%
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaalrangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet.
Wee rsta n dsca pa c iteit vermogen 2003 - 2004 per inwoner in euro's en als % van de omzet excl. grondexploitatie.
GEMEENTE
Inwoners
Inw.
algemene reserve
bestemmlngsreserves
voorzieningen
weerstandscapaciteit vermogen
gemeentelijke
weerstands-
per Inwoner
per Inwoner
per Inwoner
per Inwoner
omzet
capaciteit ats %
2004
per Inw. 2004
van de omzet
D ( • A * B * C)
E
D / E in %
2003
2004
2003
2004
2003
2004
•
A
ü
e
t
C
2003 rf(-«*A+C>
135%
7225
683
1.091
289
299
359
291
1.338
1.681
1.245
11 Leersum
7.477
87
536
322
667
310
20
718
1.222
1.322
92%
17 Maarn
5.825
305
86
1.471
1.043
190
20
1.968
1.149
1.520
76%
19 Driebergen
18.600
689
652
234
244
•7
104
916
999
1.443
69%
20 Doorn
10.205
721
603
144
-9
3
312
868
906
1.356
67%
49.332
4981
593
492
449 \
171,
149 \
1.191
1.387
82% l
388
497
637
566
203
433
1.496
2.137
70%
4 Amerongen
Totaal /gem. MALDD Totaal / gem. prov.
1.166.465
1.229 \
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaalrangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet.
M A LD D gemeenten Ontwikkeling weerstandscapaciteit van het vermogen per inwoner in euro's GEMEENTE
Amerongen Leersum Maarn Driebergen Doorn / gem. MALDD / gem. prov.
1999
2000
2001
2002
1.224
2003
1.336
2004
847 974
956 880
1.200 870
789
718
1.797
1.689
1.553
1.737
1.966
1.681 1.222 1.149
502 442
421 456
699 528
831 951
916 868
999 906
912
880
970
1.106
1.161
1.191
1.128
1.098
1.185
1.272
1.229
1.496
De berekeningswijze weerstandscapaciteit is met ingang van 2002 gewijzigd. De berekening is voor de jaren 2002 en 2003 exclusief de onbenutte O.Z.B.-capaciteit. Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaalrangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet
MALDD gemeenten Berekening van de Algemene Reserve per inwoner in euro's
GEMEENTE 3 8 12 14 31
2000
2001
2002
2004
1.091
312
688 689 721 87 305
338
499
498
593
357
335
388
497
Amerongen Driebergen Doorn Leersum Maarn
313 206 72 434
670 486 92 94
584 713 748 138
350
Totaal /gem. MALDD
293
Totaal / gem. prov.
309
438
2003
652 603 536 86
Berekening van de Bestemmingsr eserves per inwoner in euro's
GEMEENTEN 3 11 23 26 33
2000
2001
2002
2003
2004
786
1.169
1.043
186
372 213
1.471 322 289 234
299 244
Maarn Leersum Amerongen Driebergen Doorn
830 387
37 145
66
350 309 114
340
200
144
-9
Totaal / gem. MALDD
317
355
429
492
449
Totaal / gem. prov.
608
641
751
637
566
667
Berekening van de Voorzieningen per inwoner in euro's GEMEENTEN
2000
2001
2002
2003
2004
263 18 266 273
6 251 21 308 291
3 330 3 256 301
3 359 -7
190 310
312 291 104 20 20
Totaal / gem. MALDD
165
175|
179
171
149
Totaal /gem. prov.
126
126
186
203
433
6 7 22 30 31
Doorn Amerongen Driebergen Maarn Leersum
6
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaalrangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet.
MALDD gemeenten Onbenutte belastingcapaciteit 2004 reinigingsheffingen
OZB GEMEENTE
. onbenutte OZB-capaciteit woningen
onbenutte OZB-capaciteit bedrijven
A
B
kosten afval-
totaal onbenutte OZB- capaciteit
verwijdering
C=l A + B)
D
opbrengsten reinigingsheffingen
rioolrechten
onbenutte capaciteit reinigingsheffing
kosten riolering
F-ID-EJ
G
E
opbrengsten rioolrechten H
onbenutte capaciteit rioolrechten
Totale onbenutte bel. capaciteit
onbenutte capaciteit 2003
Totale onbenutte bel. capaciteit per Inwoner
l-IO-H)
J = (C + F + I)
J 2003
J par Inwoner
10 Leersum
467.186
64.171
531.358
721.970
721.970
0
509.553
509.553
0
531.358
94,96
71,07
15 Maarn
297.235
-20.449
276.786
690.001
690.001
0
445.000
445.000
0
276.786
112,89
47.52
20 Amerongen
136.831
35.262
172.093
646.201
643.603
2.598
422.732
360.045
62.687
237.378
40,76
32,86
22 Driebergen
473-013
51.368
524.381
1.826.581
1.826.633
'- .• -52
1.384.641
1.3B4.641
0
524.329
56,34
28,19
25 Doorn
248.828
-158.631
90.197
917.353
9.327
754.858
745.659
8.999
108.523
48,93
10,63
11.873
3.007.231
3.445.098
1.147.016
70,001
36.19J
58.124.4S3J
47.2Q\
-19,83 j
Totaal/gem. MALDD | Totaal / gem. prov.
1.155.9Q7| [^39.873.1121
-92.4501 .2.823-18s|
1.063.4571 37.049.924|
4.0B0.136J
908.026 ... -.
4.068.263|
123.482;037| 113.3_98.027|
10.084.01o| 74.186.73al
63.196.2ig|
71.686J 10.990.5191
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaal ra n g orde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet.
MALDD gemeenten (Gecorrigeerd) begrotingssaldo, begrotingsruimte en weerstandscapaciteu exploitatie 2004 absoluut en per inwoner. Normatieve correcties toezichthouder
GEMEENTE
6 Driebergen
Gemeentebeq roll ng
Weerstandscapaciteit
A
«iel in de tolling
B
C
D(=A*B*C)
E
F
G
H(=0*E+F*G)
saldo
De*p*anto nnt •
correctie saldo
correcties
beg rotlngssaldo
ruimte voor
waarvan gedekt
ruimte
begrotingsruimte
gemeente-
fn gemeen ro-
dotatiesJonttr.
behzheldsres.
na correctie
tasten
uit de
onvoorziene
begroting
t»amtlng
reserves
en overig
nieuw beleid
reserves
uitgaven
l
J
K(»H*I* J)
D per Inw.
H per inw.
K per inw.
1/30 e
onbenutte
weerstands-
beg r. saldo
begrotingsruimte
wecrstands-
voor nieuw beleid
algemene
belasting
capaciteit
na correctie
n w. beleid en on-
capacitelt expl.
en on voorzien
reserve
capaciteit
exploitatie
per Inwoner
voorzien per inw.
per Inw.
73.683
365057
-45.350
0
28.333
269.110
0
138.690
436.133
403.996
524.329
1.364.456
59
250124
•35.000
-20000
-54.941
240.343
0
31.547
216.949
205.047
108.523
530.519
17 leersum
0
220261
-27.629
-80.000
-1D7.629
22
0
13.085
-94.522
133.492
531.358
18 Amerongen
0
403265
-105.653
0
-105.853
134.990
-2.500
36,125
62.982
262.857
20 Maam
0
27505
-113.986
0
•113.986
56.874
-8.952
17.475
•43.589
16,669
73.742
1209212
-327.618
-100.000
•353.876
701.339
-11.452
236.922
572.933
-1.171.727
f7785755
-17.135.893
-2.978.274
-21.285.894
93.213.879
-45.180.040
2.583.479
29.331.424
8 Doom
Totaal / gem. MALDD Totaal / gem. prov.
23.45
73.36
-5,38
21,26
51,99
570.327
-14,39
-12,64
76.28
237.378
563.197
-14,62
8.71
77,95
276.786
244.866
-19,57
•8.34
42,04
1.022.061
1.678.373
3.273.368
-10,49
6,49
64,32
19.330.609
58.124.453
106.786.485 1
-18.25
25,15
91,55
1.52
(Gecorrigeerd) begrotingssaldo. beg rotings ru i mte en weerstandscapaciteit exploitatie 2004 per inwoner in euro's en als % van de omzet.
GEMEENTE
6 Amerongen 10 Leersum 13 Driebergen 18 Doom 21 Maarn Totaal / gem. MALDD Totaal / gem. prov.
Weerstandscapaciteit
Gemeentebegroting
Normatieve correcties toezichthouder
A
n/el In de telling
B
C
D(=A+B+C)
E
F
G
H(=D»E*F*G|
l
J
K(»H*I* J)
D als % omzet
H als % omzet
K «la % omzet
saldo
bespaard» rente
correctie saldo
correcties
begrotings-
ruimte voor
waarvan gedekt
ruimte
begrotingsruimt*
1/30 e
onbenutte
weersta nds-
begrotingssaldo
begrotingsruimte
weerstands-
gemeente-
in pemMrtfe-
dotatles/onttr.
behzheidsres.
saldo
lasten
uit de
onvoorziene
voor nieuw beleid
algemene
belasting
ca paclt ei l
na correctie
begroting
beorol/no
reserves
en overig
na correctie
uitgaven
en onvoorzien
reserve
0 0 4 0
50 29 20 25
-15
-4 -2 -3
0 -11
0 -2
nieuw beleid
-15 -14
19 0
reserves
0
5
0
2
9 -13
capaciteit
36
33
18
71
exploitatie
als % omzet
n w. beleid en on v. capaciteil expl. als % omzet
als % omzet
-1.17%
0.70%
6,26%
76
-1.09%
-0,96%
5,77%
1,63%
5,09%
78
2
14
0
7
23
22
28
73
0.11%
-5
24
0
3
21
20
11
52
-0.40%
1,57%
3,83%
3
-8
3
48
42
-1,29%
-0,55%
2,77%
0
5
-20
0
-20
10
-2
1
27
-9
-3
-10
13
0
4
6|
20
38
64
-0,15%
0,09%
0,93%
-1
15
-15
-3
-ia
80
-39
2
25|
17
50
92 1
-0,85%
1,18%
4,28%
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente In de totaalrangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet
MALDD gemeenten (Gecorrigeerde) rekeningsaldo's in euro's. GEMEENTE
1996
1996
1997
per inwoner 7 Amerongen 10 Doorn 16 Driebergen 19 Leers u m
55.848
7,57
1997
1998
per inwoner 13.053
1,77
62.032
1999
8,54
1999
2000
per inwoner 124.383
17,05
2000
2001
per inwoner 582.654
2001
2002
per inwoner
2002 per inwoner
80,68
267.710
37,07
345.140
47,80
-31.614
-3,09
112.084
11,08
-97.624
-9,68
-5.179
-0,52
65.050
6.53
-130.648
-12,90
391.289
38,34
-374.481
-20,33
317.726
17.18
222.728
12,14
470.044
25,64
68,65
890.980
48,62
290.000
15,73
80.570
11.20
67.421
9.29
61.692
8,49
399.703
55,00
1.257.879 198.677
26,90
160.602
21,61
32.351
4,36
-34,53
-259.523
-44.51
-387.574
-66.32
-329.898
-56,56
-443.863
-76,53
-3,01
729.428
10,53
1.716.686
23,29
858.746
7,57
614.917
5,94
24,32
44.125.511
-6.983.380
-6,12
150.417
25,48
234.323
39.70
-202.885
totaal/gem. MALDD
-119.260
4,17
744.607
15,80
45.943
Totaal/ gem, prov.
7.635.669
7,72
5.343.761
4,94
1.907.242
30 Maarn
1998 per Inwoner
1,75
26.791.003
* Bij de rekeningcijfers met lichtgrijze arcering heeft correctie van het rekeningsaldo door de toezichthouder plaatsgevonden.
39,66 48.708.561
43,29
M AL D D gemeenten Belastingdruk per huishouden 2004 via de gemiddelde woningtaxatiewaarde per gemeente Uitgangspunten: qemiddelde WOZ wo ningwaarde binnen de individuele gemeente
7 8 10 15 18
eigenaar ƒ gebruike
meerpersoonshuishouden
GEMEENTE
WOZ-waarde
OZB
Reiniging
Riool
TOTAAL
stijgingsperc. to.v. vorig jaar
Maarn Driebergen Doorn Amerongen Leers urn
184.951 173.412 140.443 147.561 165.096
375,03 392,16 320,25 335,40 285,84
310,00 269,64 245,52 235,80 246,00
120,84 130,56 155,70 108,00 127,20
805,87 792,36 721,47 679,20 659,04
11.35% -3,59% 5,65% 5,63% 4,90%
gemiddeld MALDD
162.2931
341,74)
261,39
128,461
731,59
4.52% |
gemiddeld Prov.
148.229
343,01
247,64
116,10
706,75
6,64%
Het cijfer voor de gemeentenaam geeft de plaats aan die de betreffende gemeente in de totaal rangorde (33 gemeenten) binnen de provincie bezet
MALDD gemeenten O.Z.B tarieven 2004 omgerekend t.o.v. drempel-tarieven {juni-crrculaire 2004)
GEMEENTE
Am erange n Doorn Driebergen Leersum Maarn
eigenaren woningen
2,85 2,72 2,66 2,13 2,57
eigenaren (2500/2268)*i verschil t.o.v. gebruikers (2500/2268)*M (2500/2268}*b verschil t.o.v. herberekening drempeltarief niet-woningen herberekening drempeltarief niet-woningen herberekening huidig tarief 2,71 huidig tarief 3,79 huidig tarief 2,85 3,14 0,43 3,14 -0,65 2,31 2,55 4,06 3,00 0,29 4,48 0,69 3,75 4,13 0,22 2,78 -0,73 2,63 2,90 2,93 3,06 2,13 1,84 2,35 -0,36 2,35 -1,44 2,03 0,12 3,65 2,96 2,83 4,02 0,23 3,26
verschil t.o.v. drempeltarief 3,03 -0,48 1,10 -0,13 -1,00 0,23
MALDD gemeenten Tarieven O.Z.B., reinigingsheffingen en rioolrechten met stijgingspercentages 2004 GEMEENTE eig.
O.Z.B, woningen totaal gebr.
stijging
Amerongen Doorn Driebergen Leersum Maarn
2,85 2.72 2,66 2,13 2,57
2.31 2,53 2,50 1,84 2,06
5,16 5,25 5,16 3,97 4,63
MALDD gemiddeld
2,59
2,25|
4,83|
Provincie gemiddeld
2,65
2,16|
4.811
eig.
O.Z.B, niet-woningen gebr. totaal stijging
2,85 4,06 2,78 2,13 3,65
2,31 3,75 2,63 1,84 2,96
5,16 7,81 5,41 3,97 6,61
6.60%|
3,09|
2,70|
5,79|
5,73%|
3.37|
2.75|
6,12|
3,20% 7,36% 5,52% 2,58% 14,32%
3,20% 6,84% 5,66% 2,58% 13,97%
tariéfdifferentiatie n 1 et-woningen t.o.v. woningen
reinigingsheffingen rioolrechten meerpersoons stijging meerpersoons stijging huishoudens huishoudens
0,00% 48,76% 4,84% 0,00% 42,76%
235,80 245,52 269,64 246,00 310.00
6,45%|
19,27%l
261.391
4.41%|
128,46|
8,02%|
6,44%|
27.29% I
247,64]
5,05%|
116.101
7.79%|
l
7,38% 12,17% 0,00% 2,50% 0,00%
9,76% 108.00 155,70 3,07% 130.56 -25,69% 127,20 4,95% 120.84 48,00%
MALDD gemeenten Onroerende Zaakbelastingen per gemeente in het jaar 2004
GEMEENTE
opbrengst niet-woningen
opbrengst woningen gebruikers
|
A
eigenaren
gebruikers
B
C
|
totale opbrengst
eigenaren
D
E = A+B+C+D
Amerongen Doorn Driebergen-Rijs. Leers u m Maarn
427.135 954.774 1.585.150 435.500 476.520
Totaal/gem. MALDD
4.427.732|
832.500|
951.5411
10.090.852j.
79.303.874)
96.830.107|
35.377.342]
41.927.520[•*
Totaal /gem. prov.
526.985 1.054.987 1.713.160 525.500 607.100
110.075 309.375 271.470 59.500 82.080
135.805 1.200.000 339.266 2.658.402 295.670 ,;'-'i- 3.865.450 72.500 ..-1.093.000 108.300 ; ;, 1:274.000 '
16.302.625)
. ,253.438.843|
MALDD gemeenten Reinigingsheffingen per gemeente in het jaar GEMEENTE
opbrengst particulieren
2004
overige opbrengsten w.o. bedrijven
A
B
Amerongen Doorn Driebergen -Rijs. Leersum Maarn
631.178 905.526 1.768.589 679.327 690.001
12.425 2.500 58.044 42.643
Totaal / gem. MALDD
4.674.621
115.612
Totaal / gem. prov.
94.871.2441
0
18.526.783l
totale opbrengst
kosten
dekkingspercentage
C =A+B
D
E = D/C
643.603 908.026 1.826.633 721.970 690.001
646.201 917.353 1.826.581 721.970 690.001
4.790.233|
4.802.106]
99,75°/J
113.398.027|
123.482.037|
91,83%J
99,60% 98,98% 100,00% 100,00% 100,00%
MALDD gemeenten Rioolrechten per gemeente in het jaar 2004 GEMEENTE
opbrengst particulieren
A
Amerongen Doorn Driebergen-Rijs. Leersum Maarn Totaal / gem. MALDD Totaal / gem. prov.
overige opbrengsten w.o. bedrijven
B
totale opbrengst
kosten
C =A +B
D
dekkings percentage
E
oD/C
261.893 736.170 988.340 374.731 401.300
98.152 9.689 396.301 134.822 43.700
360.045 745.859 1.384.641 509.553 445.000
422.732 754.858 1.384.641 509.553 445.000
85.17% 98,81% 100,00% 100,00% 100,00%
2.762.434)
682.664|
3.445.098)
3.516.784)
97,96%
63.196.219)
65.589.738)
96,35%
48.751.868)
14.444.351
Bijlage 5 Grondleggend document
Aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders Van de gemeenten Maam, Amerongen. Leersum, Doom en Driebergen-Rijsenburg.
AMERONGEN. 21 juli 2004 verzonden: uw kenmerk
:
uw brief van behandeld door
: :
J. Stellingwerf?
doorkiesnummer
:
0343-469644
onderwerp
: herindeling, grondleggend document
Geacht College.
Op 16 juli 2004 is het grondleggend document onderwerp van bespreking geweest in de vergadering van de Stuurgroep Heuvelrug i.o. Toen is besloten alsnog de tekst vast te stellen zoals die door de heren Blanken en Louter is aangeleverd d.d. 26 juni 2004. Op die tekst is tijdens genoemde vergadering het navolgende amendement ingebracht, ter vervanging van de tekst in paragraaf 2.2.1.die begint met: "In alle vijf gemeenten is ook gesproken over de mogelijkheden voor " en eindigt met:' ; te vormen Heuvelruggemeente zou moeten opleveren". In alle vijfde gemeenten is ook gesproken over de mogelijkheden voor de toekomstige ontwikkeling van het stationsgebied in de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Alle gemeenten onderkennen dat ook voor de nieuwe gemeente het van belang is invloed te kunnen blijven hebben op dit gebied en dat deze invloed alleen maar mogelijk is als dit gebied binnen de grenzen van de nieuwe gemeente valt. Tevens stemmen alle gemeenten in met de ingezette inhoudelijke beleidslijn van DriebergenRijsenburg ten aanzien van het stationsgebied. Dit wil zeggen dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid en de ontlasting van de N225 gekozen wordt voor een gesplitste aansluiting van de Al2 en een verhoogde ligging van het spoor en dat ten aanzien van de ontwikkeling van het stationsgebied zelf een beperkte ontwikkeling mogelijk geacht dient te worden. Voor de vijf gemeenten is het duidelijk dat de gesplitste aansluiting, in afwachting van een antwoord van de minister van verkeer en waterstaat in een reeds vergevorderd stadium zit. Hierop is geen vrije keuze meer mogelijk. Financieel heeft Driebergen-Rijsenburg hierop ook reeds toezeggingen gedaan (€ 6,25 mio). De verhoogde ligging van het spoor is een ontwikkeling die veel verder in de
tijd ligt (2010-2015). De beperkte ontwikkeling van het stationsgebied zelf is inmiddels opgenomen in het concept RSP. Ten aanzien van de relatie die de nieuwe gemeente met het BRU heeft zijn ook alle vijfde gemeenten het eens. De nieuwe gemeente maakt geen deel uit van het BRU maar heeft in verband met haar strategische ligging van het stationsgebied ten opzichte van het stedelijk gebied rond Utrecht een onlosmakelijke band met het BRU. Deze band moe t via een convenant met het BRU worden vormgegeven. De ontvlechting uit het BRU van de gemeente Driebergen-Rijsenburg zal plaatsvinden voor dat de nieuwe gemeente ontstaat. Daarnaast zullen gelet op de ligging van de gemeentegrens in het stationsgebied nadere regelingen met de gemeente Zeist over de ontwikkeling van het stationsgebied getroffen moeten worden. De vertegenwoordigers in de Stuurgroep van de gemeenten Amerongen, Doorn, Maam en Driebergen-Rijsenburg hebben met dit amendement ingestemd. De vertegenwoordiging van de gemeente Leersum kon er niet mee instemmen en heeft het volgende standpunt naar voren gebracht: Zoals u bekend heeft de raad van de gemeente Leersum inmiddels zijn standpunt bepaald ten aanzien van het voorstel van GS van 20 april 2004. De raad heeft daarbij o. m. uitgesproken dat de gemeente Leersum geen deel wenst uit te maken van een MALDD-gemeente. Ook is bij u bekend dat de gemeente Leersum haar medewerking heeft verleend aan het tot stand komen van een grondleggend document indien en voor zover een dergelijk document "neutraal" zou worden geformuleerd en wel in die zin dat het voor welke herindelingsvariant dan ook van toepassing zou kunnen zijn. Geconstateerd moet worden dat met name door de laatste wijzigingsvoorstellen de herindelingsvariant wordt verbijzonderd in de richting van een MALDD-gemeente. Uit de voor Leersum aanvaardbare -eerdere tekst- zijn met name belangrijke onderdelen verdwenen zoals: het karakter van de nieuw te vormen gemeente waarbinnen een grootschalige ontwikkeling van het stationsgebied minder passend is; de financiële risico's van een dergelijke ontwikkeling (exclusief reeds aangegane verplichtingen): het loslaten van de directe relatie met het BRU. De Stuurgroep Heuvelrug i.o. adviseert u, rekening houdend met het voorgaande, het grondleggend document vast te stellen en vervolgens ter vaststelling aan te bieden aan de raad.
Hoogachtend.
Namens de Stuurgroep Heuvelrug i.o.,
Grondleggend document Gemeenten Amerongen, Doorn, DriebergenRijsenburg, Leersum, Maarn
"Eengetrouw vertaler moet niet woordelijk vertalen" Horatius W.Blanken/D.Louter
juli 2004
Gromileggend dociimem 20 juli 2004
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING
2.
DE RESULT ATEN VAN DE INTERVIEWS
2.1
verwachtingen gesprek en procedure
2.2
de inbreng vanuit de huidige gemeenten in een nieuwe gemeente 2.2.1 rapportage aan de hand van enkele hoofdthema's 2.2.2 rapportage aan de hand van de inbreng van indivduele gemeenten
2.3.
de kansen en bedreigingen voor een mieuw te vormen gemeente
2.4.
randvoorwaarden en eisen voor een fusieproces en een succesvolle fusiegemeente
3.
RECAPITULATE EN RODE DRAAD
3. l
rode draad 3.1.1. inhoudelijke agenda eventuele fusiegemeente 3.1.2. randvoorwaarden en eisen voor een te volgen fusieproces
+ Bijlage; Opdrachtverlening grondleggend document
Mr. W. Blanken is oud-burgemeester van Ede Drs/ D. Louter is directeur van Dirk Louter Advies en Management te Alblasserdam
Ede/Alblasserdam juli 2004
Grondieggetid document 2004
INLEIDING Op 11 mei 2004 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Colleges van B&W van de gemeenten Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum en Maarn informatie gegeven over de voorbereiding van de opstelling van een zgn. grondleggend document voor de voorbereiding van het voorziene fusieproces in het Heuvelruggebied. In het kader van dit voorziene fusieproces bereiden gemeenten zich voor op hun deelname in de besluitvorming hierover en op de met een voorbereiding van een fusie verband houdende werkzaamheden. De definitieve besluitvorming over de te kiezen fusievarianten is nog niet afgerond en tussen de vijf gemeenten leven hierover nog verschillende opvattingen. In de opdracht voor het opstellen van het grondleggend document is de gewenste inhoud, de status en de procedure (rollen en planning) voor de totstandkoming van het document beschreven. Voor de volledigheid is deze opdracht bijgevoegd (bijlage 1). Als opdrachtnemers voor de opstelling van het grondleggend document treden op ondergetekenden. Ter voorbereiding van de opstelling van dit document hebben wij gesproken met de vijf Colleges van B&W aan de hand van een vragenlijst. Alle vijf Colleges hebben van harte meegewerkt aan de interviews en hebben behalve mondelinge informatie ook de nodige schriftelijke informatie aangeboden, die uiteraard door ons is benut. Dit document bevat een inventarisatie van de belangrijkste resultaten uit de interviews en de aangeboden stukken. Het gaat dus in dit document om die punten die naar de opvatting van de vijf gemeenten voor een na definitieve besluitvorming volgend fusieproces (dan wel volgende fusieprocessen) van belang zijn om in ieder geval mee te nemen in een dan op te stellen visiedocument (of meerdere documenten). Deze registratie van opvattingen van de individuele gemeenten is opgenomen in hoofdstuk 2 van dit document. Op basis van de aangeleverde informatie wordt in hoofdstuk 3 aangegeven op welke punten gemeenten hetzelfde denken en waar er verschillen van opvatting zijn. Hierbij moest uiteraard een zekere weging van standpunten en nuances plaatsvinden, waarbij door ons getracht is de essentie van de boodschappen van de vijf gemeenten te "vertalen" in dit document. Conform opdracht hebben wij in dit hoofdstuk aangegeven wat naar onze opvatting als "rode draad" in dit grondleggend document naar voren komt.
Grondleggend document 20 juli 2004
2
DE RESULTATEN VAN DE INTERVIEWS De interviews zijn gehouden in de periode 1 - 1 6 juni. De belangrijkste resultaten van de interviews worden hieronder weergegeven globaal aan de hand van de gehanteerde vraagstelling. Globaal omdat in de gesprekken zaken soms door elkaar konden lopen en niet in elk gesprek dezelfde zaken bij hetzelfde onderwerp zijn genoemd. Gekozen is ervoor om dan niet onder verschillende kopjes hetzelfde thema weer terug te laten komen maar om ze zoveel mogelijk geclusterd en in l keer te benoemen. In de rapportage wordt de volgende indeling aangehouden: 1) De verwachtingen ten aanzien van het gesprek en het grondleggend document 2) De te leveren inbreng vanuit de gemeente in een fusiegemeente (beleidsprioriteiten, opgaven, "kroonjuwelen") 3) De inschatting van kansen en bedreigingen voor een nieuw te vormen gemeente 4) Randvoorwaarden en eisen voor een te lopen fusieproces en een succesvolle fusiegemeente
2.1
Verwachtingen gesprek en procedure In de gesprekken kwam naar voren dat er (nuance)verschillen waren ten aanzien van bedoeling en status van het grondleggend document voor de betrokken gemeente. Voor Amerongen, Maarn, Doom en Leersum zou het grondleggend document vooral de geannoteerde agenda moeten bevatten ten behoeve van een op te stellen visiedocument voor de te vormen fusiegemeente. Leersum gaf hierbij aan voorkeur te hebben voor de WAL-variant en de andere drie gaven aan voor de MALDDvariant te kiezen. Driebergen-Rijsenburg wenste daarenboven dat in het grondleggend document gemeenten afspraken zouden moeten worden gemaakt over de strategische ontwikkeling van het stationsgebied, voor de gemeente DriebergenRijsenburg van groot belang zijn om een definitief oordeel over een deelname aan een fusie met overige gemeenten in het Heuvelruggebied tot een MALDD-gemeente te kunnen geven. Deze verwachtingen sluiten elkaar niet per se uit en in dit document zal getracht worden zo goed mogelijk te voldoen aan de levende verwachtingen. Hierbij past als algemene kanttekeningen dat alle zaken die ofwel in de vorm van mogelijke agendaafspraken, ofwel in de vorm van mogelijke inhoudelijke afspraken in dit document worden neergelegd onder het beslag staan dat in de volgende fase, bij het opstellen van een visiedocument, in ieder geval uitwerking zal moeten plaatsvinden en dat een nieuw te vormen gemeente (in welke constellatie ook) een zelfstandige en zonodig integrale afweging zal moeten maken ten aanzien van de uitvoering van afspraken die in onderling overleg tussen - dan voormalige - gemeenten zijn gemaakt. Het spreekt vanzelf dat door de gekozen werkwijze en de opdrachtformulering dit document (nog) niet het karakter van een overeenkomst tussen gemeenten kan hebben en dat dit mede zal afhangen van de mate waarin gemeenten in de gelegenheid zijn hun standpunten in een volgend stadium nader onderling uit te wisselen en te bespreken.
Grondleggend document 20jidi 2004
De gemeenten waren alle van opvatting dat het grondleggend document geen opsomming zou moeten bevatten van allerlei lokale wensen (verlanglijstjes), maar zich zou moeten richten op die - nu nog lokale - aangelegenheden die in en voor een fusieproces en in een nieuw te vormen gemeenten van wezenlijk belang zijn en daarin wellicht ook nog nadere keuzen vragen.
2.2
De inbreng vanuit de huidige gemeenten in een nieuwe gemeente
2.2.1
Rapportage aan de hand van enkele hoofdthema's In deze paragraaf passeren vijf thema's de revue die in alle gesprekken aan de orde geweest zijn en als belangrijke gespreksonderdelen te beschouwen waren: • • • • •
Algemene uitgangspunten voor beheer, ontwikkeling, kwaliteit en karakter van het gebied Kracht en vitaliteit van de lokale gemeenschappen in de kernen/dorpen Verkeersontsluiting en infrastructuur Relatie burger-bestuur Toekomstige ontwikkeling van het stationsgebied Driebergen-Rijsenburg. Dit laatste onderwerp is eigenlijk niet te beschouwen als een algemeen thema zoals de bovengenoemde doch meer als een - overigens belangrijk ontwikkelingsproject. Het heeft in de gesprekken veel aandacht gehad omdat de gemeente Driebergen-Rijsenburg daar, in verband met de daar haar te maken ftisieafweging om verzocht heeft.
In alle vijf gemeenten is aangegeven dat de algemene uitgangspunten voor beheer, ontwikkeling. k\valiteit en karakter van het gebied zoals vastgelegd in het Strategisch Gebiedsperspectief worden onderschreven en de basis moeten zijn van de ontwikkeling van de streek en de onderdelen daarvan, ook in een nieuwe bestuurlijke constellatie. Deze gezamenlijkheid is geworteld in het besef dat er een grote samenhang is in het gebied als gevolg van de ruimtefijke-landschappelijke karakteristieken van het Heuvelruggebied en de overgangsgebieden (zoals Langbroeker Wetering). Naast een ruimtelijke samenhang wordt in dit gebied ook een bepaalde samenhang gezien in sociaal-cultureel opzicht. Uit de gesprekken komen enige verschillen in relatieve ligging en de gevolgen daarvan naar voren. Vanuit Driebergen-Rijsenburg wordt in de toekomstige ontwikkeling iets meer de nadruk gelegd op ontwikkeling van - passende bedrijvigheid in de kantorensfeer en de dienstverlening. Vanuit Leersum en Amerongen ligt de nadruk iets meer op de kernen en een recreatieve ontwikkeling. Vanuit alle gemeenten wordt overigens ontwikkeling van recreatie en toerisme, passend bij het gebied, voorgestaan voor de toekomst. Kernwoorden in de gebiedsontwikkeling zijn voor alle gemeenten groen, kleinschalige en gecontroleerde ontwikkeling van woningbouw en bedrijvenlocaties, en rust/ruimte.
Grondleggeud docwiiejii 20 juli 2004
In alle vijf gemeenten is ook gewezen op het belang van de kracht en de vitaliteit van de lokale gemeenschappen in de kernen/dorpen. In wisselende bewoordingen is hiervan aangegeven dat dit een kracht en een kwaliteitskenmerk moet zijn en blijven van een nieuw te vormen füsiegemeente/fusiegemeenten. In relatie hiermee is naar voren gebracht dat iedere nieuw te vormen fusiegemeente een belangrijke inzet zal moeten plegen tot instandhouding en versterking van de vitaliteit in de kernen ondermeer door het behouden en creëren van een goede voorzieningenstructuur, alsmede door het inzetten van het woningbouwinstrumentarium gericht op een gezonde en gevarieerde demografische structuur op dorpen/kernenniveau. In alle vijf gemeenten is het belang van goede verkeersontsluitins en infrastructuur aan de orde gekomen als belangrijk aandachtspunt in een nieuwe bestuurlijke constellatie, zij het dat per gemeente de positie in het gebied en ten opzichte van bovenlokale verkeersvoorzieningen, hierin wat logische (en elkaar niet-uitsluitende) nuances te zien gaven. Instandhouding en waar mogelijk verbetering van de oostwestverbinding en een adequate aansluiting op de A12 op verschillende plekken zijn hierbij hoofdthema. Ook is vanuit alle gemeenten gewezen op het belang van een goed openbaar vervoer en de daarbij horende infrastructuur (bus en trein). In alle vijf gemeenten in het thema van de relatie tussen burger en bestuur aan de orde geweest en het belang hiervan in een grootschaliger constellatie. In algemene zin is er wel begrip dat een grotere schaal leidt tot aanpassingen in de vormgeving van deze relatie, maar ook wordt de ambitie gedeeld om in een nieuwe gemeente de verworvenheid van kleinschaligheid (korte lijnen, aanspreekbaarheid) zo goed mogelijk te waarborgen. Hierover leven diverse concrete ideeën bij enkele gemeenten, vanuit dit gezamenlijke vertrekpunt. Hierop wordt in de paragraaf "kansen en bedreigingen" wat dieper ingegaan. l
In alle vijf gemeenten is ook gesproken over de mogelijkheden voor de toekomstige onftvikkeling van het stationsgebied in de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Geen van de gemeenten heeft aangegeven principiële bezwaren te hebben tegen de ontwikkeling van dit gebied. Drie gemeenten hebben aangegeven in te stemmen met de door de gemeente Driebergen-Rijsenburg ingezette strategische ontwikkeling van dit gebied binnen het grondgebied van een eventueel nieuw te vormen MALDDgemeente. Leersum toonde zich in het gesprek terughoudend en acht deze ontwikkeling als haar inziens minder passend bij het karakter van een MALDDgemeente. De mogelijke financiële consequenties van de ontwikkeling van het stationsgebied zijn eveneens ter sprake geweest. Vanuit vier gemeenten is (Amerongen, Doorn, Maarn en Driebergen-Rijsenburg) op dit punt aangegeven dat dit geen belemmering/breekpunt zou moeten zijn voor het doorzetten van een eventuele MALDD-gemeente, met inachtneming van het feit dat - zoals in de inleiding aangegeven - een nieuw gevormde gemeenteraad hierin een eigen afweging heeft te maken op grond van de dan beschikbare afwegingsruimte. Vanuit Leersum is aangegeven dat mede gelet op de financiële consequenties er bepaald twijfel bestaat over de vraag of een nieuw te vormen Heuvelruggemeente deze ontwikkeling binnen
Grondleggend document 20 juli 2004
haar grondgebied zou moeten willen stimuleren. Vanuit Amerongen en Maarn is wel aangegeven dat de voor de ontwikkeling van het stationsgebied benodigde financiën geen onevenredige aanslag zouden moeten doen op de financiële capaciteit van een nieuwe gemeente, vooral niet op de voor andere doelen opgebouwde reserves in andere gemeenten. Ten aanzien van de voor de financiering van dit project benodigde afspraken met het BRU zijn alle gemeenten van mening dat hiervoor een oplossing moet komen. Vier gemeenten (Amerongen, Doorn, Maarn, Leersum) gaven daarbij aan geen voorstander te zijn van deelname van een Heuvelruggemeente aan het BRU, doch de ontwikkeling van het stationsgebied in het kader van nadere afspraken met het BRU te willen afregelen (convenant of anderszins). Driebergen-Rij senburg heeft de mogelijkheid van deelname in BRU nog wel opengelaten, doch acht ook andere opties mogelijk. Leersum en Maarn hebben aangegeven dat uittreding van Driebergen-Rij senburg uit het BRU geen aanvullende financiële claims of onzekerheden voor een nieuw te vormen Heuvelruggemeente zou moeten opleveren. 2.2.2
Rapportage aan de hand van de inbreng van individuele gemeenten Vanuit Ameronsen zijn, in aanvulling of bevestiging van de hierboven genoemde algemene punten, de volgende zaken naar voren gebracht voor opname in dit grondleggend document. Dit mede op basis van de recent opgestelde Structuurvisie. Deze punten zijn: • Goed en veilig woonklimaat in een groene omgeving • Aanbod van veelzijdig en hoogwaardig voorzieningenniveau (kernthema: behoud van (winkel)voorzieningen en realisatie van multifunctioneel centrum Kulturhus Allemanswaard) Het culturele erfgoed beter bewaren Een sluitend netwerk van sociale voorzieningen garanderen Beperkte economische stimulans door middel van gecontroleerd toerisme Nauwe samenwerking met omliggende gemeenten Beleid in samenspraak met de burgers In het gesprek heeft Amerongen als een gewenst speerpunt van een nieuw te vormen gemeente gekenschetst het beleid om de leefbaarheid, het voorzieningenniveau en de vitaliteit in de kernen te behouden en te stimuleren. Aspecten hierbij zijn de dienstverlening aan de burgers, de voorzieningenstructuur en de relatie burgerbestuur. Vanuit Driebersen-Riisenburz zijn, in aanvulling of bevestiging van de hierboven genoemde algemene punten, de volgende zaken naar voren gebracht voor opname in dit grondleggend document. Dit gebaseerd op een raadsbrede afweging hieromtrent mede op basis van een eerder opgestelde dorpsvisie. De punten die de raad heeft geformuleerd zijn hieronder enigszins gecomprimeerd weergegeven: • Participatie burgers (lijnen .kort, kernenaandacht, lichte bestuurlijke delegatiestructuur) • Dienstverlening aan de burgers/kernenbeleid (l centraal gemeentehuis, servicepunten, e-loket)
Grondteggend docitmeni 20 juli 2004
• Profiel nieuwe gemeente, relatie BRU en stationsgebied (zie boven) • Samenwerkingsverbanden (kwaliteitsslag politie en brandweer, vermindering gemeenschappelijke regelingen) • Woningbouw, verkeer en economie (zie boven) • Financiële positie nieuwe gemeente (frictiekosten, risico's, lastendruk) • Voorzieningenniveau (vooral kijken naar verdeling in kwaliteit in nieuwe gemeente) Zoals in de algemene beschrijving hierboven reeds is aangegeven wordt vanuit Driebergen-Rijsenburg in een nieuwe gemeente bijzonder veel belang gehecht aan de doorgaande ontwikkeling van het stationsgebied en omgeving en de daaraan te stellen randvoorwaarden. Vanuit Doorn zijn in aanvulling of bevestiging van de hierboven genoemde algemene punten, de volgende zaken naar voren gebracht voor opname in dit grondleggend document. Dit mede gebaseerd op een ISV-visie uit 2000 en de raadsbrede afweging rond het belang en de randvoorwaarden voor een fusie: • Doorn als vitale gemeenschap: - gerichte woningbouw, - werkgelegenheid op peil, - gezond economisch klimaat t.b.v. de middenstand - bundeling welzijnsvoorzieningen, - stimuleren verblijfsrecreatie, - werkgelegenheid op peil - oplossing verkeersknelpunten • Omgevingskwaliteit: - versterking dorpskern, - behoud monumenten, - integraal veiligheidsbeleid en geluidsbeleid, - openbare ruimte en buurtplannen • Duurzaamheid: - duurzaam bouwen en beheren - mobiliteitsbeheersing • Het te realiseren Cultuurhuis in het centrum van het dorp De gemeente Doorn heeft in het gesprek de nadruk gelegd op de noodzaak om in deze fase vooral aandacht te willen geven aan die zaken die voor de nieuwe gemeente van belang zijn, zoals ook hierboven in de thematische paragraaf zijn beschreven. Vanuit Leersiim zijn, in aanvulling of bevestiging van de hierboven genoemde algemene punten, de volgende zaken naar voren gebracht voor opname in dit grondleggend document, een en ander gebaseerd op het visierapport "Leersum 2030". Expliciet daarbij aangevend dat zij dit als zaken beschouwt die niet uitsluitend punten zijn die in een MALDD-gemeente aan de orde moeten komen en dat de gemeente zelf een voorkeur heeft voor de WAL-variant: a Sociale cohesie/sociale structuur • Nauwe relatie burger-bestuur • Betrokkenheid bestuur bij "social events"
Grondleggend document 20 juli 200-f
• Uitvoering van het programma "Anders & beter" (samenhangend programma van investering en vernieuwing in accommodaties en voorzieningen) • Ontwikkelingsmogelijkheid eigen kern • Herstel Rijksstraatweg in oude luister • Behoud bestaande voorzieningen H Inrichting groen werklandschap De gemeente Leersum heeft in het gesprek veel nadruk gelegd op het belang dat zij hecht aan de hechtheid en de kwaliteit van de sociale verbanden en de sociale structuur in het dorp en de daarmee samenhangende optimale relatie en samenwerkingsband tussen burger en bestuur en tussen burgers/verenigingen onderling. Vanuit Maarn zijn, in aanvulling of bevestiging van de hierboven genoemde algemene punten, de volgende zaken naar voren gebracht voor opname in dit grondleggend document: • Kwaliteit voor burgers en gebied als centraal uitgangspunt voor het fusieproces B Lokale democratie: moderne besturingsfilosofie, herkenbaar kernenbeleid, eventueel vorming van dorpsraden, goede en moderne dienstverlening en benutting ICT-mogelïjkheden Financiën op orde en gezond en beheersing formatie nieuwe gemeente Voorzieningenniveau Maarn is op maat en moet op peil blijven Vraagstuk HSL/A12 behoeft blijvende aandacht Revitalisering dorpskern behoeft blijvende aandacht Voortgang enkele belangrijke projecten waarborgen Behoud NS-station Cultuurontwikkeling op de Heuvelrug onderbedeeld MALDD-gemeente moet deel uitmaken van l politie- en brandweerdistrict (Heuvelrug) en l gezamenlijke brandweer hebben Vanuit de gemeente Maarn is in het gesprek de nadruk gelegd op het grote belang dat wordt gehecht aan de schaalvergroting in MALDD-verband en de noodzaak om hier snel voortgang in te realiseren, evenals het onderlinge vertrouwen tussen de gemeenten te versterken.
2.3
De kansen en bedreigingen voor een nieuw te vormen gemeente Geïnventariseerd is welk beeld leeft bij de gemeenten van de kansen en bedreigingen voor een nieuw te vormen gemeente (los van de te kiezen variant). Allereerst is daarbij gekeken naar beleidsmatige kansen en risico's. In aansluiting op de hierboven al aangegeven punten is in algemene zin door de Colleges gewezen op de mogelijkheid en kans om in een grotere gemeente de beleidsopgaven voor het gebied die nu gemeentegrensoverschrijdend zijn beter op te kunnen vangen, de bestuurlijke drukte in samenwerkingsverbanden te verminderen en de effectiviteit van deze inspanningen ten opzichte van partners en partijen binnen en buiten het gebied te vergroten. In algemene zin werd daarbij verwezen naar het SGP, de infrastructurele ontwikkelingen (A12/HSL) en de ontwikkeling van recreatie en toerisme. Ook het gezamenlijk oppakken van bedreigingen (vergrijzing,
Grondleggeiid document 20 juli 2004
voorzieningenproblematiek e.d.) werd als kans gezien. Vanuit Leersum werd aangegeven dat er op zich nog wel vertrouwen was om deze beleidsmatige kansen ook in de vorm van samenwerking tussen zelfstandige gemeenten te realiseren. Beleidsmatige risico's worden vooral gezien in het verlengde van de in de vorige paragraaf naar voren gekomen specifieke lokale opgaven en ambities. Alle gemeenten vinden het belangrijk dat identiteit en kwaliteit van de huidige gemeenten, gemeenschappen en kernen goed moeten worden gewaarborgd in een nieuwe gemeente en dat een nieuwe gemeenteraad bij het maken van keuzes terdege rekening hiermee houdt. In een nieuwe constellatie kunnen huidige verschillen in prioriteiten en opgaven tussen gemeenten leiden tot een nieuwe afwegingen, die voor huidige specifieke lokale belangen mogelijk bedreigend kunnen zijn (bv. vanwege de financiële effecten). Tegelijkertijd hebben alle gemeenten in de gesprekken begrip getoond voor het feit dat een nieuwe gemeenteraad autonome keuzes kan en moet maken in een integraal perspectief waaraan uiteindelijk de huidige lokale belangen hoe belangrijk ook — ondergeschikt zouden moeten zijn. Een belangrijke kans wordt door alle gemeenten gezien in de opschaling en kwaliteitssprong in de organisatie van een nieuw te vormen gemeente. Vermindering van de kwetsbaarheid van de organisatie, meer specialisatie en slagkracht en verbetering van de dienstverlening aan de burger worden in alle gemeenten als kans gezien bij de vorming van een nieuwe grotere gemeente. Uiteraard wordt ook gewezen op consequenties en risico's van ingewikkelder processen en bureaucratie, doch de voordelen en kansen worden per saldo groter geacht. Alle gemeenten hebben aangegeven centrale huisvesting van het gemeentelijk apparaat in de toekomst als noodzakelijk te beschouwen of in ieder geval als zeer wenselijk. Ten aanzien van de dienstverlening is daarbij in alle gemeenten naar voren gebracht dat er een serviceconcept zou moeten worden uitgewerkt waarin de directe dienstverlening aan de burger op een manier zou moeten worden aangeboden die goed bereikbaar en toegankelijk is voor de burger in het gehele gebied. Toepassing van moderne ICT- mogelijkheden wordt daarbij als essentieel gezien, alsmede het bezien van de mogelijkheden om tot serviceloketten (mogelijk te combineren met loketdiensten van andere instellingen) te komen. Tevens realiseren de gemeenten zich terdege dat een gemeentelijke schaalvergroting ook gevolgen heeft voor de kwaliteit en de samenstelling van de bestuurlijke organen van de nieuwe gemeente als gevolg van de schaalsprong. Dat wordt positief beoordeeld. De gemeenten verwachten op zich niet direct grote financiële voordelen te behalen bij de vorming van een nieuwe gemeente. De mogelijke financiële effecten (frictiekosten, stijgende personeelslasten, harmonisatie en mogelijke stijging van tarieven) worden eerder als bedreiging gezien die goed moet worden ingedamd in de voorbereiding naar de vorming van een nieuwe gemeente. Enkele gemeenten geven specifiek aan hier afspraken voorafgaand aan de start van een nieuwe gemeente over
10
Grondleggend document 20 juli 2004
te willen maken, mede vanwege hun huidige reservepositie en/of de toekomstige lastensituatie voor de burger. In alle gesprekken is op de een of andere wijze naar voren gekomen de te verwachten verandering van de relatie tussen burger en bestuur in een grotere gemeente. In het algemeen wordt dit meer als een bedreiging dan als kans gezien, vooral vanwege de huidige verknooptheid en hechtheid van sociale structuren in de lokale gemeenschappen, waarvan het gemeentebestuur vaak een werkzaam aandeel vormt. In Leersum wordt dit beschouwd ais een bedreiging voor de structuur van de gemeenschap zelf, in andere gemeenten wordt dit niet in die mate als bedreigend gezien, doch is veeleer het aspect afstand of vervreemding tussen burger en bestuur bedreigend vanuit redenen van democratie en legitimiteit van het gemeentelijke handelen en de betrokkenheid van de burger daarbij. Daarom wordt in alle gemeenten gepleit voor of gedacht aan mogelijkheden om tot een of andere vorm van bestuurlijke aandachtsverdeling te komen (bv. dorpsraden of anderszins). Ook wordt in alle gemeenten gepleit voor een vorm van kernenbeleid, waarbij bestuurlijke en ambtelijke aandacht zo wordt verdeeld en gemeentelijke dienstverlening zo wordt ingericht dat dit past bij schaal en structuur van het gebied en de dorpen. Hiervoor worden concrete suggesties gedaan, die nog wel uitwerking en een kader behoeven.
2.4
Randvoorwaarden en eisen voor een fusieproces en een succesvolle fusiegemeente In de voorgaande paragrafen zijn al verwerkt de meer inhoudelijke randvoorwaarden en eisen voor een succesvol fusieproces en de opbouw van een succesvolle fusiegemeente. Hieronder gaat het om de meer procesmatige randvoorwaarden en eisen. Soms zijn die expliciet verwoord, soms meer impliciet meegenomen. De meeste aspecten kunnen daarom geduid worden als zaken die door alle vijf gemeenten belangrijk gevonden worden, waar verschillen zijn aangetroffen wordt dit vermeld. Een belangrijk deel van de aangegeven randvoorwaarden voor het welslagen van een fusieproces en de opbouw van een succesvolle fusiegemeente hebben betrekking op houding en intenties van de deelnemende gemeenten/partijen: "Open vizier", "gezamenlijk optrekken", "geen dubbele agenda's", "blik op de nieuwe gemeente", "gelijkwaardig behandelen", "geen triomfantalisme", "loyaliteit". Daarbij wordt door enkele gemeenten in de gesprekken verwezen naar de lange voorgeschiedenis en het tot heden soms moeizaam tot elkaar komen van de verschillende gemeenten op de Heuvelrug ten aanzien van specifieke onderwerpen. Verwacht wordt door de gemeenten dat de Arhi-besluitvorming het sluitstuk hiervan kan vormen en een goede basis kan leggen onder het verdere proces. Door sommige colleges wordt nog specifiek aangegeven dat in het kader van een proces om te komen tot een MALDD-gemeente alle deelnemende gemeenten hun fusiebereidheid moeten tonen, bv. in het proces tot vorming van een Regionale Sociale Dienst, zoals dit op moment zich voltrekt.
11
Grondleggend documenr W juli 2004
Een tweede set van randvoorwaarden en eisen heeft betrekking op de inrichting en professionaliteit van het voorbereidingsproces voor een fusie: goede verdeling van rollen en verantwoordelijkheden, deskundige begeleiding, heldere projectstructuur en een sociaal statuut. In alle gemeenten wordt bijzondere nadruk gelegd op het belang van tijdige communicatie, zowel met en door medewerkers als met en door de bevolking in de gemeenten. Hiervoor worden ook diverse concrete suggesties gedaan. Er is enig verschil tussen de gemeenten ten aanzien van de voortgang van het fusieproces en met name het tempo daarin. Voor een deel is dit gradueel, doch voor Leersum speelt hierbij uiteraard een rol dat deze gemeente een andere voorkeur uitspreekt voor een te kiezen fusievariant dan Gedeputeerde Staten en op grond daarvan op dit moment minder involvement kan tonen voor het tempo maken in het door de andere gemeenten voorgestane MALDD-proces.
12
Grondleggend document 20juli 2004
Recapitulatie en rode draad Aan de hand van de input uit de gesprekken en overgedragen stukken wordt in dit hoofdstuk een inzicht gegeven in de standpunten van de vijf gemeenten over de aspecten die van belang zijn bij een gemeentelijke schaalvergroting in het gebied los van de daarbij te kiezen variant. Tevens is hiermee een inzicht verkregen in de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in visie en standpunten op onderdelen. Met de beschrijving uit hoofdstuk 2 is naar onze mening voldaan aan de doelstelling om op basis van vijf gesprekken en schriftelijke gegevens in kort tijdsbestek aan te geven wat voor de vijf betrokken gemeenten belangrijke punten zijn om te beschouwen bij de voorbereiding van een fusieproces. Aan de hand van de aangereikte punten kunnen gemeenten zich naar onze opvatting een goed beeld vormen van de zaken die in de eigen en de andere gemeenten (even en kunnen zich ook een goed beeld vormen of een eventueel te vormen fusiegemeente met die andere gemeenten op voorhand zou kunnen leiden tot gezamenlijkheid ten aanzien van bestuurlijke, beleidsmatige en organisatorische en financiële hoofdaspecten van een nieuwe fusiegemeente en van een te volgen fusieproces. Uit deze rapportage blijkt dat de gemeenten allen dezelfde hoofdthema's voor een nieuwe gemeente nagenoeg hetzelfde benoemen en tevens dat zij in zekere mate specifieke lokale wensen en aandachtspunten hebben ingebracht, van belang bij de vorming van een nieuwe gemeente.
3.1
Rode draad
3.1.1
inhoudelijke agenda eventuele fusiegemeente Op grond van datgene wat door de gemeenten naar voren gebracht is, is zeker een rode draad te formuleren. De vijf gemeenten stellen op hoofdlijnen dezelfde type eisen aan een nieuw te vormen gemeente en aan een te volgen fusieproces. De algemene thema's die van belang worden geacht om in het kader van een gemeentelijke fusie (los van de variant) met elkaar of evt. met andere partners te regelen lopen parallel. Als deze vijf gemeenten met elkaar een nieuwe gemeente zouden gaan vormen kunnen zij zich in ieder geval richten op een eenduidige en herkenbare agenda voor die nieuwe gemeente met als belangrijkste elementen: •
Uitvoering van de algemene sociale, economische en ruimtelijk-fünctionele beleidslijnen uit het Strategisch Gebiedsperspectief en instandhouding, versterking en uitbouw van de typerende waarden en het karakter van het Heuvelruggebied en de daarbij horende overgangsgebieden.
•
Veel nadruk en ondersteuning voor de kracht en de vitaliteit van de lokale gemeenschappen in de kernen/dorpen.
13
Grotidleggend document 20 juli 200-1
•
Definiëring en vormgeving van een herkenbare en bij het gebied passende relatie tussen burger en bestuur, zowel ten aanzien van de dienstverlening (verhouding centraal-decentraal) als ten aanzien van de bestuurlijke zichtbaarheid en aan spreekbaarheid.
•
Realisering en versterking van verkeersontsluiting en infrastructuur.
Op deze thema's hebben wij nauwelijks noemenswaardige verschillen van opvatting over de hoofdlijnen van een door een nieuwe gemeente te voeren beleid waargenomen. Er is daarnaast veel gesproken en geschreven over de ontwikkeling van het stationsgebied in Driebergen-Rijsenburg. Uitgangspunt van de Provincie Utrecht bij de voorgenomen herindelingoperatie (welke variant dan ook) is dat de gemeentelijke buitengrenzen bepalend zijn. Dus geen incidentele grenscorrecties. Dit betekent dat het in de huidige gemeente Driebergen-Rijsenburg gelegen stationsgebied deel uitmaakt van een mogelijk te vormen MALDD-gemeente. Voor het reeds in gang gezette proces van de stationsontwikkeling bestaat voldoende bestuurlijke support, zij het dat dit - naast allerlei voordelen - financiële risico's met zich kan brengen die in een nieuwe gemeente moeten worden afgewogen, evenals dat voor risicovolle projecten in andere gemeenten kan gelden. Op grond van de gevoerde gesprekken is voor ons duidelijk dat indien een MALDDgemeente zou ontstaan deze gemeente geen deel zal gaan uitmaken van het BRU. De inschatting en beoordeling van de financiële consequenties van een uittreding uit het BRU zijn van later orde, zoals dit ook geldt voor mogelijke uittreding van deelnemende gemeenten uit andere gemeenschappelijke regelingen bij een fusie. Het lijkt opdrachtnemers aanbevelenswaardig dat de vijf gemeenten dit onderschrijven en voor het overige dit onderwerp, evenals nog tal van andere onderwerpen, beschouwen als zaak van nadere uitwerking na een nog te nemen daadwerkelijk Arhi-besluit om te komen tot een MALDD-gemeente, dan wel dit over te laten aan een alsdan te vormen nieuwe gemeentebestuur. De door de verschillende gemeenten naar voren gebrachte specifieke lokale inhoudelijke punten bevatten op zichzelf geen met elkaar strijdige of elkaar uitsluitende zaken die een belemmering zouden moeten of kunnen vormen om met elkaar evt. een nieuwe gemeente te gaan vormen. Integendeel, veel dezelfde thema's komen terug zodat in een nieuwe gemeente de beleidsagenda hierop kan worden ingericht. Uiteraard kan daarbij wel om bv. financiële redenen een andere keuze noodzakelijk zijn, maar die ligt dan bij de nieuwe gemeenteraad.
14
Grondleggend document 20 juli 200-i
3.1.2
Randvoorwaarden en eisen voor een te volgen fusieproces Hoewel de gemeente Leersum van mening verschilt over de te kiezen fusievariant komen de door de vijf gemeenten aan een fusieproces te stellen randvoorwaarden en eisen in grote mate met elkaar overeen. De belangrijkste: •
De inhoudelijke agenda dient zo spoedig mogelijk te worden uitgewerkt in een visiedocument als basis voor een nieuw te vormen gemeente;
•
Belangrijke randvoorwaarden om te komen tot een geslaagd fusieproces liggen vooral in de wil om met elkaar een nieuwe gemeente tot een succes te maken, de juiste instelling en houding en vooral vastberadenheid;
•
Een nieuwe gemeente moet in verband met de vele bestuurlijke en ambtelijke complicaties, voorbereid en geïmplementeerd worden via een zorgvuldig en professioneel ingericht en uitgevoerd fusieproces.
15
Groudleggend document 20 juli 2004
Bijlage: Opdrachtverlening grondleggend document Algemeen Het is voor het fusieproces en de daarbij betrokken gemeenten belangrijk dat op korte termijn tijdig met de voorbereidende werkzaamheden wordt begonnen die samenhangen met een fusie. Daartoe kan het gezamenlijk opstellen van een grondleggend document en het onderschrijven daarvan een belangrijke bijdrage leveren. In een grondleggend document worden in het kort (hoofdlijnen) de eigen, lokale aandachtspunten van gemeenten opgenomen die zij van belang achten voor hun inwoners bij de vorming van een nieuwe gemeente, welke dat ook moge zijn. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om uitputtend en in detail alle onderwerpen in dit document vast te leggen. Het gaat dus om een grondlcggcnd document van beperkte omvang. In dit verband wordt ook uitdrukkelijk opgemerkt dat het meedoen aan het opstellen van een grondleggend document niet betekent dat de betrokken gemeenten zich in dit stadium uitspreken vóór een fusie van de gemeenten die betrokken zijn bij het opstellen van dat grondleggend document dan wel dat met het grondleggend document wordt gekomen tot een eensluidende agenda voor de nieuwe gemeente, welke vorm die dan ook zal aannemen. 1. Inhoud grondleggend document
In het gesprek met de opdrachtnemer benoemen de gemeenten de onderwerpen en hun opvattingen daarover die in het grondleggend document een plek moeten krijgen. Het kan hierbij gaan om door de gemeente relevant geachte elementen van bestuurskracht maar tevens kunnen meer inhoudelijk getinte aandachtspunten naar voren worden gebracht. Dit is vanzelfsprekend aan de gemeenten zelf. Er kan worden gedacht aan de volgende onderwerpen: • de leefbaarheid van de kernen; • de wijze waarop de participatie van burgers in het democratisch proces wordt geborgd; • uitgangspunten voor een efficiënte en effectieve dienstverlening aan burgers; • sociale, economische en-of ruimtelijke opgaven van de gemeente; • de relatie met het Bestuur Regio Utrecht (BRU) en de wijze waarop de projecten/ voorzieningen worden gecontinueerd als Driebergcn-Rijsenburg uit het Bru treedt; • de herinrichting van het stationsgebied Driebergen-Zeist; • financiële uitgangspunten met inbegrip van de ontwikkelingsrichting van de gemeentelijke belastingen; • het benoemen van discussieonderwerpen die op een later moment in een fusieproces opgelost dienen te worden. m ieder geval zal het grondleggend document de volgende elementen bevatten; • samenvatting aandachtspunten (per gemeente); • rode draad aandachtspunten (generiek: overeenkomsten en verschillen). 2. Status grondleggend document
Op grond van de Wet arhi zullen de bij de herindeling betrokken gemeenten tijdig een aanvang (moeten) maken met de werkzaamheden die samenhangen met de fusie. In het fusieproces, een proces dat primair wordt ingericht door de gemeenten zelf, is het gebruikelijk dat door de betrokken gemeenten een strategisch document of een visiedocument wordt opgesteld. In dit document wordt onder meer informatie opgenomen over het profiel van de nieuwe gemeente, de ambities, een planning en dergelijke. Het
16
Grondleggend document 20 juli 2004
opstellen van het grondleggend document zien wij als een opmaat naar een strategische visie voor een fusie ongeacht de uitkomst. Het is een activiteit die voorafgaat aan een fusieproces. Het levert op een pro-actieve manier een goede bijdrage aan het proces dat aanstaande is. 3. Procesverantwoordelijkheden Opdrachtnemer: voert (groeps-)gesprekken met de b&w's over de inhoud van het grondleggend document; werkt voor de MALDD-gemeenten en onder verantwoordelijkheid van de b&w's; levert tijdig vóór l augustus 2004 het door de B&W's onderschreven (ontwerp-) grondleggend document op; draagt er zorg voor dat het grondleggend document zich beperkt tot hoofdlijnen en dat de omvang beperkt blijft tot maximaal vijf A4-rjes. Burgemeester en Wethouders (opdrachtgevers): indien gewenst faciliteren zij de opdrachtnemer bij het opstellen van het grondleggend document (logistiek en agendatechnisch); verschaffen de opdrachtnemer informatie over de inhoudelijke onderwerpen van het grondleggend document; onderschrijven de inhoud van het grondleggend document. Gemeenteraad: ontvangt een exemplaar van het grondleggend document; besluitvorming over grondleggend document. Gedeputeerde staten: faciliteren het opstellen van het grondleggend document; zij leveren een persoon die voor en onder verantwoordelijkheid van de MALDD-gemeenten dat document opstelt; worden periodiek door de opdrachtnemer geïnformeerd over de voortgang van het project en ontvangen een exemplaar van het grondleggend document; Informeren het Heuvelrug Beraad over de voortgang. 4. Planning
Periode
Activiteiten
Week 23 en 24 (1-6 t/m 11-6)
Opdrachtnemer interviewt B&W's Amerongen. Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum en Maarn
Week 25 (14-6 t/m 18-6)
Opstellen concept grondleggend document en toezenden voor commentaar aan B&W:s
Week 26 (2 1-6 t/m 24-6)
B&W's geven opmerkingen over concept door aan opdrachtnemer
Week 26 -27 (25-6 t/m 28-6)
opdrachtnemer verwerkt opmerkingen; aangepaste
17
Grondleggewl document 20 juli 2004
conceptdocument wordt aan B&W r s gezonden Week 27 (28-6 t/m 2-7)
Concept -grondi eggen d document wordt door B&W:s definitief gemaakt = ontwerpgrondleggend document
Augustus
Besluitvorming raden over ontwerp -grondi eggend document
18
Bijlage 6 Kaart gemeente Heuvelrug
\.^,.. «ï^WntT
l»*» Zuid
t/
-*•""*"
/• ,£
/ /
f§g§& provincie:: Utrecht
"N2an
Herindelingsvoorstel Heuvelrug ^^B )fX-X
V Scherpenzeel
\.. \
• •—
^
,| >l
- -A- .;s B B». hc.jj^
^
SC
i l l l
provinciegrens
^^^^^
O o
Re
—
\
nieuwe, tevens bestaande gemeentegrens vervallen gemeentegrens huidige gemeentegrens
o
gem. Renswoude
2 km iNZMl f \ L 39
Ecferv&fc n«
^^f ikdMMin
\ /
Dr tk
Foie-
«"*•*
EmminlrtiuiZCT
fr* gem DnebeigenajrRijsenburg Bo " jt
"^ /
-v
r ^^ i|em. Amerongen ƒ
fN^ i
*
'
Veeneridaal l l
Werkhoven
/ 11f
I^a7
V /"V
Langbroek F
Amerongen
xN
^"
'"
V gem. Wijk bij Duurstede
Schalkwijk
Cothen
'i
M
^/v /v * "'
%i
Dwnidijli
'^^'
\ V'
ƒ """""«RMI =,-
V
Eek en Wiel/ A jd)>se Bos 66
Culembor;
X
*^
jeusi^hem Cartografie: Provincie Utrechl, PSD, sector Geografische Informatievoorziening
--^
./
5£!£a2
Rijswijk 1N229I
^
Rhencn
*^— Maurik ÏN320] 12.10.04 50414301