uurpr t c e t i h c ar vinciale
i j s 2 0 13
o mst k e o t e d oor v m u i n o b o u w g n i Pat r i m n o | w Pro
t i n g s e v s i h u
D R O O VOORW Een huis is onze tweede huid. Het is de plek waar we thuisko-
komen tot een geslaagd huwelijk tussen deze functionele eisen
men, opgroeien, opvoeden, leven. Een huis zegt dan ook iets
enerzijds en een smaakvol, comfortabel en esthetisch eindpro-
over wie er woont, over wat we belangrijk vinden en hoe we
duct anderzijds, kan alleen maar aangemoedigd worden. Stan-
in dat leven staan. Evoluties in de architectuur laten zich in die
daardscenario’s en prefab-schema’s mogen dan verleidelijke
zin lezen als een ideeëngeschiedenis, een staalkaart van maat-
gemakkelijkheidsoplossingen zijn, ze maken het leven er niet
schappelijke normen en waarden. Het mag dan ook niet verba-
boeiender op. Net daarom ook dat de provincie Vlaams-Brabant
zen dat in een dichtbevolkt land als het onze - waar de grond
deze architectuurprijs in het leven riep. Want wie met creativiteit
steeds schaarser wordt en het zoeken naar een leefbare ruim-
onze wijken, straten en pleinen een blijvende toets van kwaliteit
telijke ordening steeds urgenter - de nadruk bij woningbouw
en originaliteit weet te geven, verdient onze warme appreciatie.
komt te liggen op facetten als duurzaamheid, economische omgang met ruimte, betaalbaarheid en ecologische imperatie-
Bij dezen.
ven. Wie vandaag bouwt of verbouwt kan zich niet langer de luxe veroorloven louter op ruimte of design te focussen. Onze ecologische voetafdruk weegt alsmaar zwaarder, de door de overheid opgelegde minimumnormen maken van onze huizen stilaan maar zeker gesofisticeerde eco-constructies met een zo gering mogelijke impact op natuur en omgeving. Dat binnen
2
deze dwingende context toch nog de nodige creativiteit aan
Tom Dehaene
de dag gelegd wordt - door bouwheer en architect - om te
gedeputeerde voor cultuur
3
E L A I C N I V O PR
AR
JS2 0 I R P R U U T C H ITEC
13
Patrimonium voor de
s t i n g e v s i u h ouw b g n i n wo
toekomst
g in d Inlei
D U O H IN
Van een ‘roadtrip’ langs een selectie woonprojecten naar aanleiding van de provinciale architectuurprijs mag je dan toch indicaties verwachten van hoe het denken over wonen als patrimonium voor de toekomst - de laatste vier jaar in dit geval - te velde zijn sporen nalaat. Vernieuwende woningtypes misschien, of boeiende inbreidingsprojecten, intelligente ruïnes en nieuwe materiaaltoepassingen die de normen te slim af willen zijn.
Provinciale architectuurprijs 2013 Inleiding De roadtrip Nabeschouwing
7 9 30
Provinciale architectuurprijs 2013 In beeld Woning low-b | Helen-Bos (Zoutleeuw) | TRANS architectuur/stedenbouw Intelligente loods | Lembeek (Halle) | Lezze architecten Laag-energie bamboehuis | Rotselaar | AST77 De konijnepijp | Gaasbeek (Lennik) | Lens°ass Kanaalpark K3 | Vilvoorde | TV A33 - BOB361 Sociale huisvesting Rodenem | Halle | A2D architects Genereuze rijwoning | Halle | BCF-architecten Smalle rijwoning | Helen-Bos (Zoutleeuw) | TRANS architectuur/stedenbouw Herbestemming van schoolgebouw | Grimbergen | dmvA architecten Winnend project: Patiowoning | Opwijk | MarieJoseVanHeeArchitecten 6
34 38 44 50 58 66 74 80 86 94
“Tegen 2030 zal het aantal Vlaamse huishoudens met 330.000 eenheden gestegen zijn, en tegen 2050 telt Vlaanderen 1,2 miljoen extra inwoners. Dergelijke indrukwekkende statistieken vragen om even indrukwekkende ambities. Eerder dan een te lenigen noodzaak kunnen deze voorspellingen gezien worden als een reële opportuniteit voor een maatschappelijke omslag.”
De ‘reality-check’ van het gros van de inzendingen laat het anders uitschijnen. Bij de inzendingen zijn er teleurstellend weinig stads- en dorpswoningen, weinig inspirerende collectieve ontwikkelingen, en vooral villa’s, véél villa’s, met een letterlijk en figuurlijk grote voetafdruk, dure materialen en een hoog designgehalte. Alsof er geen sprake is van een dergelijke enorme woonopgave en wijzigende visies over duurzaamheid, en bijna alsof er zelfs nooit sprake is geweest van een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
De openingsparagraaf van de publicatie ‘Pilootprojecten wonen – Nieuwe vormen van collectiviteit’ liegt er niet om. De woonopgave tegen 2030 is enorm, terwijl bouwheren en architecten ondertussen geconfronteerd worden met in sneltempo wijzigende normeringen op het vlak van bijvoorbeeld akoestiek en energieprestaties.
Voornamelijk in dit type van projecten wil er ook al eens wat ruis zitten tussen de afbeelding van de realiteit en de werkelijkheid zelf. Of om Herman van Bergeijk te citeren die het in een 7
Toch vonden we enkele bijzondere woningen, vaak ontstaan door uitdagende randvoorwaarden zoals een moeilijk perceel, een klein budget, een zwaar of bijzonder programma, een zonevreemde of andere bijzondere locatie of opportuniteit, … kortom daar waar mogelijkheden geboden worden tot vorming van het ‘particuliere’ of het ‘eigen-aardige’.
recensie van het boek ‘Storia della fotografia di architettura’ van Giovanni Fanelli in De Witte Raaf heeft over de samenwerking tussen architect en fotograaf: “waarbij de laatste vooral producten moet afleveren die als promotie voor de eerste kunnen gelden. Hoewel er een zekere onafhankelijkheid is, wordt die toch steeds onder druk gezet. Architecten willen dat hun nieuwste werk in een zo gunstig mogelijk licht wordt gepresenteerd. Bijna zou men kunnen zeggen dat de opkomst van de hoffotograaf van de architect een logisch gevolg is van een ontwikkeling waarbij de architectuur van minder en de representatie van de architectuur van des te groter belang is geworden. We zouden kunnen zeggen dat een bouwwerk vandaag de dag bestaat dankzij de verspreiding van de fotografie. De aura ligt niet meer bij het gebouw, maar omgeeft de fotografie.”
Het valt op hoeveel maal de term ‘restperceel’ valt bij het beschrijven van de bouwplaatsen. Ook bij de betere voorbeelden uit de inzendingen gaat het veeleer om een sluipende verdichting van de verkaveling, de lintbebouwing en de dorpskernen door het opvullen van restpercelen, als een soort voorbode van de grenzen aan de groei van het Vlaamse bebouwde landschap.
Daarom geeft de provincie naar goede gewoonte een fotografieopdracht, waarbij de geselecteerde projecten worden gefotografeerd met aandacht voor de context van het gebouw, het dagelijkse gebruik en de detaillering, wat af en toe blijkt af te wijken van door de architecten gewenste cadrages.
8
Pro
uurpr t c e t i h c ar vinciale
i j s 2 0 13
trip d roa de 9
helen
-bos (zoutleeuw
) TRANS architectuur/stedenbouw
Woning low-b Woning low-b door TRANS architectuur/stedenbouw bevindt zich op zo’n restperceel in het kleine gehucht Bos, te midden van het landschap op zo’n 3 km buiten het centrum van Zoutleeuw. De woning is in de eerste plaats een dak, ondersteund door een reeks robuuste houten kolommen. De open ruimte die daardoor ontstond, werd afgebakend door betonnen prefabpanelen die achter de kolommen zijn geplaatst en zo de thermische schil verzekeren. Nadat een mezzanine en enkele kamers werden toegevoegd werd het ook een woning. Al die tijd bleef het huis het aspect bewaren van een eenvoudige constructie, naar analogie van de opslagruimte aan de overkant van de straat. Het is, mede door de blinde voorgevel, niet onmiddellijk duidelijk of dit een huis is of een schuur. De uiterlijke perceptie van de woning wijzigt dan ook afhankelijk van het standpunt: schrijlings lijkt het een voorname houten structuur, frontaal is het een noeste betonnen schuur en zijdelings dan toch een woning met vertrouwd gabariet. Hoewel de woning de lege plek in het plaatselijke woonlint inneemt, blijft de impact op het landschap zo relatief gering. 10
Binnen is de woning, verder bordurend op de no-nonsense aanpak van de constructie, functioneel ingedeeld en eendimensionaal op het landschap gericht. Verwacht hier geen overdesign of dure details: de nadruk ligt op een lage impact op de landschappelijke context, het milieu en het budget.
Door een goede voorbereiding en een intensieve interactie met het adviesbureau stabiliteit UTIL werd het bouwproces erg verkort. De betonstructuur werd uitgetekend door de fabrikant en bij montage was de woning ‘in enkele kraanbewegingen’ klaar. De woning werd voltooid op amper 6 maanden tijd.
) alle H ( k ee b Lem
LEZZE architecten
Intelligente loods Woning Vetsuipers door LEZZE architecten in Lembeek bij Halle gaat als typologisch experiment als ‘schuur’ in het landschap nog een stap verder. De woning bevindt zich op een typisch restperceel in een stukje lintbebouwing, omringd door villa’s en glooiende weilanden met uitzicht op Halle en Brussel. De architecten vermelden bijna terloops in een voetnoot het volgende: LEZZE(de,-s) 1 Booms dialect : droogloods, constructie waaronder kleiproducten natuurlijk gedroogd worden 2 ontwerpbureau voor bouwkundig vakmanschap Deze verklaring vat de betekenis van het project op bijzonder treffende wijze. 11
worden de ramen diep in de gevel geplaatst. Een dubbele zinken kraal boordt het leien dak af en loopt door in de bakgoten.
Veel meer dan woning low-b gaat het hier om een intelligente loods waarbinnen alles mogelijk blijft. De woning is immers niet meer dan een op zichzelf staande buitenschil uit baksteen waarbinnen een houten constructie werd getimmerd, voor de huidige bestemming. Zou Vlaanderen ooit de weg op durven gaan van het afstoten van dit type van lintbebouwing te midden van het landschap, dan is het niet moeilijk je voor te stellen dat dergelijke stenen constructie, niet alleen theoretisch, maar ook effectief als schuur gebruikt kan worden. Het huis met zijn typische profiel lijkt hierop zelfs bewust al te anticiperen.
Een belangrijke meerwaarde in het bouwproces was de samenwerking met ingenieur stabiliteit Dirk Jaspaert. Hij introduceerde onder meer de notie van de doorlopende metselwerklateien die bijdragen tot de grafische textuur van het binnenspouwblad en die het mogelijk maakten om de overspanningen zonder beton te realiseren.
R otselaar
AST77
Laag-energie bamboehuis Een derde vrijstaande woning – het lage-energie bamboehuis door AST77 – staat op een restperceel in een ‘woonpark’ op een beboste helling in Rotselaar, dat een evolutie lijkt door te maken van zone met typische weekendverblijven naar een meer standaard woonpark. Het smalle en steile perceel, met de lange zuidgerichte zijde aan de kant van de Beukenlaan is erg atypisch in Vlaanderen. In tegenstelling tot de buren gingen de ontwerpers uit van de ‘genius loci’ van de plek door intelligent gebruik te maken van de hoogtelijnen en de bestaande keermuur op het terrein, waarop vroeger al een bungalow werd gebouwd. Daardoor volgt de lange straatgevel de achterste perceelgrens en neemt de woning verder op het terrein meer afstand van de straat.
De helft van de toegelaten stedenbouwkundige enveloppe volstond voor het realiseren van een woning met vier slaapkamers binnen een beperkt budget, waarbij het eenvoudige principe van het mengen van steenformaten een decoratief aspect biedt dat geduld en kennis van zaken vergt. Al zou het hier slechts gaan om een loods, dan wel één waar het ambacht hoogtij viert.
Ook dit huis keert zich weg van de straat door een blinde voorgevel, maar dit harde gebaar wordt enigszins verzacht door het grote schuine dak en door het reliëf van de baksteengevel. De warme kleuren van de snelbouwstenen en van de houten fineerplaten, en het oog voor details maken van de loods binnen een huis, waar het fijn vertoeven is. Hoewel het hier gaat om een budgetvriendelijke woning hebben de architecten zich er niet gemakkelijk van afgemaakt. Zo werd het zichtmetselwerk zowel binnen als buiten bijzonder gedetailleerd uitgetekend. Binnen is het uitgevoerd met vier formaten snelbouwsteen, waarbij de prefab bakstenen lateien fungeren als ringbalken. Tijdens de hele constructieperiode werden technieken mee ingewerkt, wat een bijzondere coördinatie vergt tussen de aannemers. Buiten vermengen drie verschillende baksteenformaten zich in een bijzonder verband en
Je wordt je als bezoeker terdege bewust van het lange, smalle volume als je je een weg baant naar de voordeur over een licht hellend pad langs de voorgevel. Dit bijzondere huis is 26,3 m lang en slechts 4,5 m breed en lijkt deels ingegraven te zijn in de helling, hoewel de uitgravingen beperkt bleven door gebruik te maken van de keermuur. Het lessenaarsdak
12
13
heen de boomkruinen. In de winter zorgt zonlicht door de ramen aan de zuidgerichte straatkant voor passieve zonnewinsten, terwijl de bomen aan de overkant in de zomer functioneren als natuurlijke zonwering. Het plan is om in de nabije toekomst opnieuw bomen te planten aan de voorgevel ter vervanging van enkele bomen die de constructieperiode niet hebben overleefd. Ze zullen dienen als bijkomende zonwering en een buffer naar de straat vormen.
volgt de helling, waardoor de perceptie van het volume zowel aan de straat als in de tuin beperkt blijft. Het volume werd volledig in hout opgetrokken, omdat de bouwplaats moeilijk toegankelijk was voor zwaar materieel. De houten constructie is aan de buitenkant bekleed met bamboestokken in zwarte stalen kaders, wat een bijzonder effect veroorzaakt in combinatie met de in de ramen weerspiegelde bomen.
( L enni k ) k ee b Gaas
Lens°ass
de Konijnenpijp Onze roadtrip leidt ons verder naar een andere aberratie van de Vlaamse ruimtelijke planning, met name de verbouwing van een oude hoeve tot dierenartsenpraktijk met woning door Lens°ass, te midden van het landschap, grenzend aan het domein van Gaasbeek. De bestaande hoeve in baksteen, zonder al te grote historische waarde, dateert uit de 19de eeuw en bestaat uit vijf bouwvolumes, die aangepast zijn aan de noden van een hedendaagse woning met dierenartsenpraktijk zonder het agrarisch karakter te wijzigen.
En hoewel de jury een dergelijke verkaveling van het landschap niet wil stimuleren, is dit huis als object zeker een waardevolle oefening die toont hoe het verouderd patrimonium van een bestaand woonpark dan toch op duurzame en kwalitatieve wijze kan worden vernieuwd. Het is een van de weinige inzendingen die duurzaamheid expliciet vermeldt, en de architecturale discipline hiervoor integraal inzet.
De voordeur bevindt zich in de onderdoorgang door het volume waar je alvast van het balkon de tuin en het bos kan bewonderen. Achter de ingang openbaart de woning zich als een volledig open ruimte. Vanuit de hal die tevens dienstdoet als bureau heb je een overzicht over de keuken die enkele treden lager ligt, tot – weer enkele treden lager - helemaal in de leefruimte en het tuinniveau. Een ander parcours leidt naar enkele introverte volumes met de slaapkamers en de badkamer.
Het woonhuis met toegangsdeur aan de straatzijde werd na 1945 verbouwd en kreeg toen een wolfsdak, een daktype dat vreemd is bij agrarische constructies in de streek. Daarom werd beslist het dak schuin af te snijden en de toegangsdeur te verplaatsen. De bestaande openingen werden gedicht en een breed raam in de zijgevel biedt nu een wijds uitzicht op de tuin. De baksteengevel kreeg een grijze cementbezetting. Het vroegere woonhuis werd op de begane grond getransformeerd tot een praktijkruimte voor de dierenarts en de aanpalende koeienstallen tot berging en garage. Op de verdieping
De woning is bijzonder compact en werd energiezuinig ontworpen met onder meer een ventilatiesysteem met warmterecuperatie en vloerverwarming, gestookt door een lucht/ water-warmtepomp; er bevond zich immers geen gas in de straat. Ze beschikt tevens over een individuele waterzuiveringsinstallatie en doet een intensief beroep op de recuperatie van hemelwater. Strategisch geplaatste ramen tussen en in de binnenvolumes leveren diverse zichten op van en door-
14
15
rale, trechtervormige toevoeging die werk- en privéruimtes scheidt en verbindt. Hoewel het gebaar erg formeel is in zijn uitwerking, is de vondst geniaal in zijn eenvoud, en in principe omkeerbaar. De ingreep doet wat denken aan de ‘skifa’ of toegangshal met chicane die in de Arabische architectuur wordt toegepast als een belangrijk mediërend element tussen de publieke ruimte van de straat en de intimiteit van de woning. De trechter wordt hier echter verzelfstandigd door de wanden en het dak volledig in gelijmde baksteen te bekleden, en de ervaring ervan wordt nog versterkt door de schuin naar beneden lopende vloer in baksteen, die de niveauverschillen van het terrein volgt. Door het woonhuis een ander dakprofiel te geven is de trechtervorm ook aan de straatzijde prominent zichtbaar en wordt de ingang al van ver geaccentueerd.
bevindt zich vooraan een extra slaapkamer voor gasten of voor een dierenarts van wacht, en achteraan de slaapkamers voor de kinderen. De vensters voor de slaapkamers zijn in de diepte van het dak ingewerkt en voorzien van eiken luiken. Het grootste volume, de hooischuur, werd de centrale ruimte van de nieuwe woning. De openingen van de twee grote poorten werden behouden en volledig beglaasd zonder opengaande delen. Aan de buitenzijde zijn poorten in eikenhout aangebracht, zoals ook voor de andere ramen. In de aslijn van deze twee grote vensters is een lange, monumentale betontafel aangebracht van meer dan 8 m lang, waarrond het dagelijkse leven zich voltrekt. De ruimte boven de tafel is open tot aan de nok van het dak. De bestaande half ondergrondse kelder in de schuur werd behouden en fungeert als koele berging bij de keuken. Bovenop de kelder met baksteengewelf bevindt zich de zithoek. Een nieuwe verticale raamopening in de hoek biedt uitzicht op het kasteel in de verte. Boven de zithoek biedt de slaapkamer van de ouders uitzicht op de vide die afsluitbaar is met houten luiken. De aanpalende varkensstal werd getransformeerd tot tweede zitruimte, waarvan de kleine ramen werden uitgetimmerd met eiken planken.
Door de trechter ontstaat een gesloten binnenplein dat afgeschermd is van de overheersende winden uit het westen en wordt de inkijk van op straat geëlimineerd. Net als in de Arabische architectuur organiseren de elementen van het ruimtelijk systeem van de woning zich ook hier rondom de patio, terwijl de praktijkruimtes strikt gescheiden blijven van de woonvertrekken.
nevreemdheid ervan – in het licht van het grotere ruimtelijke planningskader en de daaraan verbonden infrastructuur – van eenzelfde problematisch kaliber beschouwd kan worden als de vrijstaande villa in de verkaveling.
V ilvoor d
e
TV A33-BOB361
KANAALPARK K3 Een mogelijk alternatief is de herontwikkeling van een oude industriële site, zoals die van het Tuchthuis aan het kanaal in Vilvoorde. In overleg met de stad Vilvoorde en Waterwegen en Zeekanaal stelde private ontwikkelaar VIRIX eind 2003 een masterplan voor deze zone op. In dit masterplan, gemaakt door West 8, werd de mogelijke herontwikkeling van de site omschreven en gekwantificeerd. De stad stelde op basis van dit masterplan een RUP op, dat in mei 2005 door de overheid werd goedgekeurd. Aansluitend organiseerde VIRIX een architectuurwedstrijd die door de Tijdelijke Vennootschap A33-BOB361 werd gewonnen.
We kunnen hier spreken van een kwaliteitsvolle herbestemming met een mooie inbreng van nieuwe elementen die verwijzen naar het oude, en met recuperatie van bestaande materialen en gebouwdelen. Zij het dat de feitelijke zo-
Het vijfde volume is een berging met een kleine bakoven voor brood, opgetrokken in baksteen. De zijwand van de berging werd gesloopt, zodat de omsloten buitenruimte groter werd. De belangrijkste ingreep in het project is echter de sculptu-
16
17
Voor kavel 3 werd in 2008 de bouwvergunning verleend, en dit projectdeel is ondertussen voltooid onder supervisie van een kwaliteitskamer. Kavel 2 bevindt zich nog in ontwerpfase. Het gebouw is vrij robuust en gesloten naar de kant van het tuchthuis toe, en richt zich uitbundig met opengewerkte gevels en een veelheid aan terrassen rond een door het gebouw omarmd semipubliek plein naar het kanaal op het zuidwesten. De heraanleg van de kade en de publieke ruimte met speeltuigen is geslaagd te noemen. De in de ontwerpschetsen gesuggereerde ambitie om het landschap door te trekken in de gebouwen en de traphallen tussen het gelijkvloerse en het verhoogde plein overdag toegankelijk te maken voor het pu-
bliek, is echter slechts ten dele gelukt. Bij mijn bezoek bleek het plein bovenaan de uitnodigende trappen voor het publiek afgesloten, wat toch een enigszins wrang gevoel nalaat, omdat de trechtervormige traphallen zo overduidelijk een uitnodiging in zich dragen. Hoewel het geheel door de naar achter oplopende hoogte van het gebouw en het open aandoende plein op een sokkel van publieke functies met onder meer een restaurant op de gelijkvloerse verdieping het optimisme van kustarchitectuur uitstraalt, voeren de gebruikers hier een strategie van de uitsluiting. De boodschap is duidelijk: het verblijven op deze unieke locatie is niet voor iedereen weggelegd.
vate tuin als meergezinswoningen met 1- of 2-slaapkamerappartementen en enkele appartementen voor levenslang wonen. Daarnaast bevordert ook de combinatie van huur- en koopwooneenheden de sociale mix in dit woongebied, al wordt de kloof met een project in de private sector zoals het voorgaande binnen de sociale woningbouwprojecten niet helemaal overbrugd.
A2D architects
De ontwerpers wisten 28 eengezinswoningen in lintvorm en opklimmend langs de Veldstraat te draperen en ze in te graven in een begroeide berm. Zo werd een akoestische dam gecreëerd die het groene binnengebied met 24 gegroepeerde meergezinswoningen moet afschermen van het verkeerslawaai. Een enigszins bewerkelijke en dure oplossing, zo lijkt het, al wordt hierdoor de dure afvoer van overtollige grond wel vermeden. Er ontstaan zo tevens enkele stedelijk aandoende, door wanden omsloten voorportalen die via spleten in de dam toegankelijk zijn, en die telkens het straatleven filteren voor een rijtje van telkens een viertal doorzonwoningen.
H alle
Sociale huisvesting
Het project ‘Rodenem’ ligt midden in een groter ontwikkelingsgebied voor sociale huisvesting in Halle, op een grillig gevormd terrein naast de ringweg rond de stad, en dit op ongeveer 1,5 km van de stadskern. De ligging stelde de ontwerpers voor twee grote uitdagingen: enerzijds het beperken van de geluidsoverlast afkomstig van de drukke verkeersader, en anderzijds het overbruggen van de grote niveauverschillen die plaatselijk oplopen tot 9 m.
Rodenem
Een sociale mix wordt wel beoogd in het sociale huisvestingsproject Rodenem, waar de bouwmaatschappij een project met grote diversiteit aan woningtypes wilde creëren. Dit resulteerde in een mix van zowel eengezinswoningen met pri18
19
Het project boordt met het lint van eengezinswoningen de bestaande wijk op een elegante wijze af, en geeft de bestaande sociale woonwijk met voornamelijk halfopen bebouwingen een boost met maar liefst 52 wooneenheden. Al bij al een vrij stedelijk aandoend project dat de bestaande patronen op diverse niveaus durft te doorbreken en aanzetten biedt tot vernieuwing.
Door de vrij hoge dichtheid van het project en de gebogen vorm van het nieuwe woonlint zitten de krappe tuintjes in het binnengebied soms net iets te dicht op elkaar. Anderzijds vormen de private tuinen in de geluidsschaduw van de eengezinswoningen een aansluiting op het groene doorwaadbare binnengebied.
De gebouwen, de parkeerplaatsen en landschapselementen zijn subtiel in waaiervorm langs de weg ingeplant, waardoor het landschap aanwezig blijft in het projectgebied.
Maar ook hier gaat het om een restgebied, dat geprangd zit tussen de dorpskern van Zemst, de gemeentelijke sportterreinen en de vroegere melkerij. Je zou zelfs kunnen stellen dat de kwaliteiten van de plek precies dankzij het project toegankelijk worden gemaakt.
De verschillende gebouwen in licht verschillende baksteen vormen monoliete sculpturen in het landschap. Kleuraccenten ondersteunen de in- en uitbouwen in de massieve baksteenarchitectuur, terwijl de hellende daken en dakkapellen samen met een landschappelijk kwalitatieve buitenruimte voor een aantrekkelijk beeld zorgen. Binnenin de woningen werd ingezet op de relatie met de natuurlijke omgeving en op een maximale ruimtelijke beleving binnen de financiële randvoorwaarden. Het tonen van de dakhellingen in het interieur benadrukt de ruimtelijkheid van de woningen. Ook dit project doorstaat de reality-check. Verdichting kan wel degelijk voorgaande belevingskwaliteiten in zich dragen, zo blijkt.
Nabij de Leibeek vangen een aantal wadi’s het regenwater op en doen de grens tussen het perceel en het achterliggend landschap vervagen. Een slingerende parkweg maakt het L-vormige terrein toegankelijk en geeft structuur aan het projectgebied. Vijf gebouwvolumes herbergen 21 wooneenheden, waaronder 9 grondgebonden eengezinswoningen, 6 gelijkvloerse appartementen voor levenslang wonen en 6 duplexwoningen boven de appartementen die met een buitentrap met de grond worden verbonden.
De parkeerplaatsen werden verspreid over het project gebundeld, deels langs de straat, deels in de half ondergrondse parking en op het ingesloten doodlopende pleintje dat aantakt op het binnengebied.
Dit project werd niet geselecteerd door de jury, maar werd door de auteur wel voldoende kwalitatief bevonden om het in het kader van dit artikel te bespreken.
Omgeving cvba
Sociale huisvesting Achter De Melkerij Zemst
IN G cv ba
20
© O M GEV
Iets vertrouwder en idyllischer oogt het sociale huisvestingsproject Achter de Melkerij van Omgeving cvba, op een unieke plek aan de dorpsrand van Zemst met uitzicht op de vallei van de Leibeek met knotwilgen, een slingerende waterloop en een rijke waterkantflora. Een zalige plek, die – zelfs met de nieuwe gebouwen – heel natuurlijk en open aandoet, wat door de jury werd opgemerkt.
21
Bruno Vanbesien architects
Genereuze rijwoning En dan voert de selectie ons toch eindelijk tot in een dorpskern, met name die van Zellik, een deelgemeente van Asse. Het dorp is sterk verstedelijkt en vergroeid met de Brusselse agglomeratie. De nieuwbouwwoning werd gebouwd op een vrij perceel in een bestaande huizenrij. De woning presenteert zich als een bel-etagewoning, met een vlakke voorgevel met een afrormosia gevelbekleding waarachter zich op de gelijkvloerse verdieping een garage bevindt, en een kavelbreed raam op de verdieping. De houten gevelbekleding doet ook dienst als dakbedekking en loopt door in het volume achteraan. Achteraan is de gevel bijna volledig beglaasd. De grote glaspartijen die schuiven en de vloerbedekking die zowel binnen als buiten in dezelfde basalten tegels werd uitgevoerd, versterken de relatie tussen binnen en buiten. Het terras dat zich aan de slaapkamer bevindt, gaat nog een stapje verder in het spelen met open en gesloten en transformeert, na het uitrijden van het bed op wieltjes, tot buitenslaapkamer.
Het project roept herinneringen op aan de rijwoningen die in de golden sixties door laatmoderne architecten als die van de Turnhoutse School werden gerealiseerd. In dit relatief verre verleden waar compactheid nog niet echt een issue was, werd voor enkele vergelijkbare rijwoningen genereus gebruikgemaakt van de beschutting van de patio’s en dubbelhoge terrassen van wat zij ‘uitgesmeerde villa’s’ noemden, en werd de ruimtelijkheid van de rijwoning duchtig uitgedaagd.
H alle
BCF-architecten
Smalle rijwoning Deze tweede rijwoning op onze roadtrip sluit in die zin meer aan bij die laatste ruimtelijke experimenten, en verrast meer. De ligging van de woning in de historische stadskern van Halle is bijzonder met de fijne particulariteit dat het om een perceel gaat dat niet alleen aan voor- en achterzijde toegankelijk is, maar bovendien beschikt over een brede zuidoostelijk georiënteerde tuin. Het perceel is exemplarisch voor de vele smalle panden, vaak oude, kleine rijwoningen, of grotere huizen die in de loop van de geschiedenis zijn opgedeeld. Waar her en der in Vlaamse steden dergelijke moeilijke panden
Dit is een ruime, aangename woning met genereuze ruimtes en vakkundig gedetailleerd. Al bij al gaat het om een vrij klassiek project met een hoog designgehalte, dat echter waardevol is als voorbeeld van hoe wonen in de stad bijzonder kwalitatief kan zijn. 22
© Yves De Bont
) Zelli k (Asse
23
vaak door stadsontwikkelingsbedrijven – denk maar aan die in Antwerpen, Gent, Kortrijk of Aalst – worden aangepakt, is het hier een particuliere bouwheer die het aangedurfd heeft het bestaande vervallen pand, dat zich in familiebezit bevond, aan te pakken. De bestaande woning maakte plaats voor nieuwbouw, maar diende wel als inspiratie. Zo komt het concept van de opeenvolgende zadeldaken terug in de nieuwe woning, als een soort herinterpretatie van de koterij. Het smalle, diepe perceel en de zadeldaken gaven aanleiding tot een opeenvolging van open ruimtes met maximale lichtinval tot in het hart van de woning. De dienstruimtes werden vakkundig verstopt in de verbreding iets verder op het perceel. De verschillende dakhoogtes en de trap structureren de woning in een voor- en achterhuis met 7 kamers die elk een eigen vorm hebben.De circulatieruimte is strategisch ingezet om het gevoel van openheid in de vide tussen voor- en achterhuis te benadrukken. Deze vide brengt daglicht tot in het hart van de woning, en lijkt de woning op elke verdieping te verruimen.
verbergen van de lateien en de afwerking van de voegen, en aan het contrast met de fijne witte raamkaders uit aluminium. Binnen zijn de leefruimtes sober wit, met als contrasterend element de sculpturale trap uit panelen van gelamineerd fineerhout. Dit project kan ongetwijfeld inspirerend werken voor het heropwaarderen van de vele smalle kavels in elke Vlaamse binnenstad.
Gri m b er g
en
Herbestemming van
dmvA architecten
schoolgebouw Een buitenbeentje in deze selectie is de verbouwing en herbestemming van een oud schoolgebouw, dat los van de bestaande herenwoning als annex bij de bestaande herenwoning dienstdoet. Het perceel is gelegen aan een smalle straat die aandoet als een steeg, in de historische kern van het abdijdorp Grimbergen. Het 19de-eeuws schoolgebouw was in ruïneuze toestand, na een brand begin 20ste eeuw. Tussen beide volumes ligt een kleine stadstuin.
De toegang aan de straatzijde is een volwaardige ruimte die ook dienstdoet als bureau. Buiten presenteert de woning zich met zichtbetonmetselwerk. Het is een duurzame, goedkope steen die het formaat herneemt van de stenen in de aanpalende gevel, en trouwens ook van de vroegere woning. Er is bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit van de uitvoering, het 24
25
De ruimte op de verdieping is magistraal met zijn hoge ramen, de balken en de betonnen kuip van het zwembad. Strakke kastenwanden contrasteren met de plankenstructuur van het beton en herbergen de bergruimte, doucheruimte en toilet. Voor het overige zijn de ingrepen sober. Een nieuwe betonnen trap vond een plek in het open trappenhuis, en de erfdienstbaarheid van doorgang werd gevrijwaard voor het buurperceel.
Bij aanvang van het project werd dmvA belast met het maken van een ontwerp voor de verbouwing en uitbreiding van de leefkeuken van de herenwoning op de Hoge Steenweg. Toen het ontwerp al vrij ver gevorderd was, werd de ruïne van het leegstaande schoolgebouw te koop aangeboden. Gezien de prominente ligging, grenzend aan de tuin, besliste de bouwheer het pand aan te kopen, en dit eerst te verbouwen. Uitgangspunt van de reconversie was om de gevels, het straatbeeld en de sfeer van het oorspronkelijke schoolgebouw zoveel mogelijk te bewaren. Inwendig werd het gebouw gestabiliseerd met een nieuwe structuur van betonnen kolommen, balken en platen in een brutalistische betonarchitectuur. Dit bood mogelijkheden om een zwembad te incorporeren op het dak van het oude schoolgebouw, waar zwemmen kan met een maximum aan privacy en zonlicht, met een majestueus zicht op de abdijkerk bovendien en een maximaal behoud van het groene karakter van de stadstuin. Budgettair is ook de waterdichting in polyurea voor dak én zwembad slechts één kostenpost.
O pwij k OJ E C T R P D N E N WIN
MarieJoseVanHeeArchitecten
Patiowoning Dat kan ook gezegd worden van de woning Van AeltenOosterlinck in het hart van de gefragmenteerde dorpskern van Opwijk, in de schaduw van de kerktoren, als een van de weinige gebouwen met historisch karakter die het dorp nog resten. Het gebouw gaat subtiel op in de banaliteit van de buurt zonder zelf banaal te zijn.
Boeiend is het meervoudige gebruik van de ruimtes. Hier wordt ontbeten, gefeest, gelogeerd, gespeeld, gewerkt, gezwommen en ontspannen. Dit wonen midden in het dorp is pure luxe.
Zo presenteert het gebouw zich als het ware in een rijzige houding, alsof het de rug recht, en zich net iets hoger dan de buren verheft. De bakstenen huid sluit bijna naadloos aan bij het courante materiaalgebruik van het dorp. Echter door de dikke cementvoegen in het eenvoudige baksteenpatroon - zoals het ooit ook gebruikt werd door de Zweedse architect Sigurd Lewerentz – onderscheidt het zich, toont het dat het de wereld heeft gezien, wordt het materiaal abstracter en vertoont het gelijkenissen met een weefsel. Ook de dakbedekking in leipannen van gebakken aarde herinnert aan de materialen in de omgeving. De houten raamkaders vormen een inzet in het weefsel en zijn binnen vernuftig voorzien van een mechaniek voor het weren van de zon. De kroonlijsten en
26
27
eerste omsloten buitenruimte, die deels is overdekt als carport. Dan plooit het huis zich naar de vorm van het perceel en knikt het weg van de zone met erfdienstbaarheid van zicht aan de linkerzijde. In deze knik vormt zich de grote, centrale binnentuin, waarrond de leefruimtes zich uitstrekken en het wonen zich in alle intimiteit kan afspelen. Op die manier zijn de leefruimtes op het zuiden gericht en genieten ze mee van de zon. Voor de ramen in de zijgevel van de linkerbuur staat een met groen begroeid scherm van houten latten, zodat de wederzijdse inkijk wordt afgeschermd.
dakoversteken boorden het gebouw mooi af. Het is alsof het gebouw zich een elegant maatpak heeft aangemeten van de fijnste kleermaker. En dat geldt niet enkel voor de materiaalkeuze en het weefsel, maar ook voor het ‘patroon’. Het moeilijke perceel heeft het gebouw sterk mee bepaald. De langgerekte kavel plooit zich met een knik naar de straatzijde toe. Het is een erg diep perceel met een grote tuin achteraan, en het zuiden aan de straatkant. Bovendien geldt er een erfdienstbaarheid van zichten voor de linkerbuur. De stedenbouwkundige regels laten toe achterin het perceel, aan de tuinzijde, garages en tuinhuizen te bouwen, maar woonfuncties zijn doorgaans niet toegelaten in die zone en passen niet in het standaard-keurslijf van de stedenbouwkundige regelgeving. Hoewel de unieke vorm van de bouwplaats dit hier wel degelijk verantwoordt, werd het een lange, moeizame weg waarbij alle beroepsmogelijkheden dienden te worden uitgeput voordat uiteindelijk een bouwvergunning werd verleend.
De ingesloten buitenruimtes maken als volwaardige buitenkamers deel uit van het wonen, en ze worden in de grondplannen van de architect ook als dusdanig getekend. De patio’s fungeren als filter ten opzichte van het straatleven, maar laten glimpen tussen publiek en privaat domein mogelijk. Ook de ramen aan de straatzijde zijn net hoog genoeg geplaatst om de auto’s uit het zicht te laten. Een derde kleinere patio maakt de scheiding tussen de privéwoning en de praktijkruimtes aan de straatkant en brengt licht tot op niveau -1 van het voorhuis. Ook hier kunnen we spreken van een voorhuis en een achterhuis.
Het huis met een relatief groot bouwprogramma – vier slaapkamers, praktijkruimtes en parkeerruimte – nestelt zich comfortabel in het kleinschalige dorpsweefsel. Het strekt zich in de volle lengte uit over het perceel en ontwikkelt zich langs meerdere patio’s op de begane grond en de terrassen op de verdieping. De toegang naar de voordeur aan de straatzijde loopt via een
Twee verschillende wandelingen brengen je tot in de achtertuin. Een eerste parcours loopt doorheen de woning langs de ramen van de verschillende patio’s. Een tweede wande-
28
gebouw van de rechterbuur, zodat de aanpalende badkamers zich niet blootgeven naar de straatgevel.
ling loopt langs de buitenruimtes, waarbij er telkens onderdoorgangen zijn van de ene binnenkoer naar de volgende. De buitenbevloering van de patio’s bestaat uit uitgewassen beton, dat verzaagd is in onregelmatige veelhoeken met brede voegen. In de centrale binnentuin blijven er openingen tussen deze steenbrokken waarin planten kunnen groeien.
Alle aandacht gaat hier op vanzelfsprekende wijze naar de intimiteit van het wonen, zonder zware formele ingrepen. Dit project is met glans een huis ‘buiten categorie’ op alle niveaus. Het toont aan wat architectuur vermag, als het ontwerp in de handen van een begaafd ontwerper en een verlicht bouwheer tijd, budget en ruimte krijgt om te rijpen tot een parel van hoogkwalitatieve architectuur en vakmanschap. Dat het project met zijn overtuigende kwaliteiten bovendien in een dorpskern gelegen is, is gezien de voorliggende verdichtingsopgave en in het licht van het voorbeeldkarakter van de provinciale architectuurprijs een gelukkig toeval en een reden te meer voor de nominatie als laureaat. In die zin is het ook exemplarisch voor de ambities die we allen nodig hebben voor het bouwen van de toekomst. Zo’n pareltje van ‘slow architecture’ moeten we koesteren in de ‘ratrace’ en het complexe kluwen van de huidige maatschappij.
De onderdoorgang tussen de grote binnenkoer en de achtertuin loopt langs een kleine sanitaire cel. In de warme helft van het jaar is dit blok open naar de buitenruimtes toe, en biedt de overdekking voldoende beschutting. In de winter wordt het met schuifdeuren afgesloten van het buitenklimaat om het als volwaardige annex van de binnenruimte te kunnen gebruiken. De tuinberging zit achter de sanitaire cel mee in de doorgang naar de achtertuin. Met het scherm, de opeenvolgende patio’s en onderdoorgangen, en de erfdienstbaarheid die vanuit de tuin over een buurperceel naar de achtergelegen straat loopt, borduren de ontwerpers ingenieus verder op het bestaande complexe stedenbouwkundige weefsel. Binnen leidt een massieve trappenpartij, die herinneringen oproept aan een kronkelende torentrap, naar de kinderslaapkamers op de verdiepingen, en naar de ouderslaapkamer onder het dak en een terras aan de achtergevel. Op de verdiepingen scheidt een smal en dubbelhoog inpandig terras het
29
Nabeschouwin
g
Zo leidde de selectie ons langs betekenisvolle bouwplaatsen van open ruimte naar stadskern, van woningen in een gehuchtje en een klein woonlint te midden van de open ruimte naar een voorbeeld van een woning in een bebost woonpark en een zonevreemde woning tot de herontwikkeling van een oude industriële site, de afboording van een bestaande sociale woonwijk aan een lawaaierige ringweg aan de rand van de stad en tot de inbreiding met sociale woningen op een restperceel aan de rand van een dorp. Daarnaast voerde de selectie langs smalle én luxueuze rijwoningen in bestaande gevelrijen, en naar bijzondere bouwplaatsen in de dorpskern van kleinere gemeentes. De jury liet daarbij de projecten in de banale verkaveling, waar ieder voor zichzelf gaat wonen, ver van publieke voorzieningen, buiten beschouwing, en zag dat het goed was. Los van de ‘politieke’ connotaties die aan de selectie voor een luxueuze villa in de verkaveling verbonden zijn en ongeacht hun eventuele kwaliteiten, bieden de projecten aldaar, bij gebrek aan betekenisvolle context, doorgaans weinig verrassends of inspirerends, waarmee toekomstige bouwheren en ontwerpers het patrimonium voor de toekomst kunnen vormgeven.
Bij nader inzicht of gezien in de achteruitkijkspiegel, om het bij roadtripterminologie te houden, vormde de selectie voor deze architectuurprijs – zonder dat we ons daar als jury bij de selectie expliciet bewust van waren – een relevante snede door het architectuurlandschap in Vlaanderen, en in het bijzonder dat van Vlaams-Brabant als casestudy.
30
ningen is de enige mogelijkheid om zowel de open ruimte te bewaren (ruimteneutraal te ontwikkelen) als de mobiliteit onder controle te houden. De knooppunten in het netwerk van openbaar vervoer zijn in dergelijke visie de aangewezen plekken voor verdichting. Dat betekent dan wel dat grote delen van het woongebied en zeker de verder afgelegen woonuitbreidingsgebieden niet langer in aanmerking zouden mogen komen voor verdere ontwikkelingen.
Nochtans bestendigen de opdrachten op voornoemde locaties de historische woonontwikkelingen in verkavelingen en lintbebouwingen. Een onderdeel van het rapport ‘Pilootprojecten Wonen’ van het Team van de Vlaamse Bouwmeester bevestigt deze vaststelling in het trendscenario van de nevelstad: “Onder een aanhoudende verstedelijkingsdruk en ondersteund door de bestaande regelgeving, worden bestaande typologieën zoals de boerderij, de verouderde villa, of de bungalow met grote tuin, stuk voor stuk getransformeerd. Woningen op een kavel of gestapelde woningen nemen op die manier de bestaande ruimte verder in. Als we deze trend in de toekomst doorzetten, dan slibt het landschap verder dicht en komt het wonen feitelijk steeds verder van het landschap te staan.” De studie suggereert verder een alternatief landschappelijk scenario met een reeks beperkte aanpassingen aan het bestaande vergunningenkader, en wil zo de bestaande ontwikkelingsdynamiek inzetten om wonen en landschap op elkaar af te stemmen. Net als in de typische verlinting en verkaveling, gaat dit scenario uit van een accumulatieve ontwikkeling van Vlaanderen. Niet een groot plan voor het Vlaamse landschap, maar wel projectmatige transformaties met collectieve woontypes kunnen het landschappelijke dambord reconstrueren en toegankelijk maken.
Tot nader order toont de oogst aan inzendingen voor de provinciale architectuurprijs hier weinig alternatieven. De volgende jaren staan we dus voor een aantal bijkomende uitdagingen in het licht van de vraag naar de nodige extra wooneenheden, die de historische ontwikkelingen nog eens extra onder druk zetten, en waarop de studie ‘Pilootprojecten Wonen’ probeert te anticiperen. De pilootprojecten zouden het proces van een trendbreuk moeten versnellen, maar de vraag is wanneer we de resultaten in de praktijk van de globale architectuurproductie zullen zien. De inzendingen voor een architectuurprijs zijn daarvan mogelijk een graadmeter, maar vormen steeds slechts het topje van de ijsberg. Wat alvast opvalt bij de geselecteerde projecten, is dat de ontwerpers doen wat ze kunnen binnen de hun toebemeten bewegingsruimte. Zo blinken ze vaak uit in een flexibele en ingenieuze omgang met budgetten, met het bestaande weefsel en de schaarse ruimte, met regelgeving en/of normen. Naarmate we minder en minder nieuwe onbeschreven ruimte kun-
Peter Vermeulen ziet in een opiniestuk in het tijdschrift ‘Ruimte’ (Meer bouwen op minder ruimte, themanummer: Het dorp, nr. 18 juni-juli-augustus 2013, pag. 76-79) ruimtelijk gezien maar één oplossing. Bundeling van wonen en voorzie31
leiden tot kwalitatieve architectuur en stedenbouw, maar dat architectuur an sich kan fungeren als leidraad om te komen tot een ‘stedenbouw op maat’ van een unieke locatie. Misschien moet architectuur meer al dusdanig kunnen worden ingezet, daar waar de ruimtelijke planning faalt, en valt te onderzoeken of in de toekomst gratie kan worden verleend aan dergelijke hoogstaande en intrinsiek duurzame stedelijke projecten.
nen aansnijden, is het precies deze expertise die ontwerpers moeten aanscherpen. Ontwerpers goochelen ondertussen duchtig met allerhande manieren om diverse functies bij elkaar te brengen en te scheiden. Zo wordt een amalgaam van vaak doorwrochte technieken ingezet die moeten dienen als filter ten opzichte van de publieke of semi-publieke ruimte, gaande van de obligate blinde voorgevels en hekken, over ‘trechters’, akoestische buffers, voorportalen, schermen, patio’s, daktuinen en -terrassen, en voor- en achterhuizen, terwijl de intimiteit van het wonen ook op een bijna vanzelfsprekende wijze kan worden bewaakt, zoals in Opwijk.
Edith Wouters
Verder valt op te merken dat de meeste inzendingen niet voldoen aan de nieuwste energieprestatieregelgeving, die de volgende jaren met rasse schreden nog strenger zal worden. De datum van aanvraag van stedenbouwkundige vergunning bepaalt welke normen van toepassing zijn, en gaat meestal enkele jaren terug in de tijd. Vermoedelijk wordt de bewegingsruimte van de architectuur daardoor nog wat kleiner en zal dit een invloed hebben op de architecturale realisaties. Door deze eenzijdige visie op duurzaamheid wordt een minder compact project zoals de laureaat van deze prijs daarmee moeilijker realiseerbaar.
Pro
uurpr t c e t i h c ar vinciale
d eel b in
Het winnende project is er nochtans het levende bewijs van dat niet alleen generische stedenbouwkundige voorschriften
32
33
i j s 2 0 13
zoutleeuw
TRANS architectuur/stedenbouw
Woning low-b in Bos
TRANS architectuur/Stedenbouw Guldenvliesstraat 58 - 2600 Berchem www.transarchitectuurstedenbouw.be
[email protected] 34
35
37
alle ) H ( k ee b m Le
LEZZE architecten
Intelligente loods
Lezze architecten Noeveren 257A - 2850 Boom www.lezze.be
[email protected] 38
41
42
4343
R otselaar
AST77
Laag-energie bamboehuis
AST77 - Architecten- en ingenieursbureau Goossensvest 45 - 3300 Tienen www.ast77.be
[email protected] 44
45
46
47
49
lenni k
Lens°ass
Konijnenpijp in Gaasbeek
Lens°ass architecten Dr. Willemsstraat 19 - 3500 Hasselt www.lensass.be
[email protected] 50
54
55
57
V ilvoor d
e
TV A33-BOB361
KANAALPARK K3
A33 Fonteinstraat 1a bus2 - 3000 Leuven www.a33.be
[email protected] BOB361 Poincarélaan 29 - 1070 Brussel www.bob361.com
[email protected] 58
59
60
61
62
63
halle
A2D architects
Sociale huisvesting
Rodenem
A2D Architects Paardenmarktstraat 11 - 3080 Tervuren www.a2d.be
[email protected] 66
68
69
) z elli k (asse
Bruno Vanbesien architects
Genereuze rijwoning
Bruno Vanbesien Architects Nieuwland 43 - 1000 Brussel www.brunovanbesien.be
[email protected] 74
halle
BCF-architecten
smalle rijwoning
BCF-architecten Beertsestraat 45 - 1500 Halle www.
[email protected] 80
81
g ri m b er g
en
Herbestemming van
dmvA architecten
schoolgebouw
dmvA architecten Drabstraat 10 bus 201 - 2800 Mechelen www.dmva-architecten.be
[email protected] 86
87
opwij k J EC T O R P D N E WINN
MarieJoseVanHeeArchitecten
Patiowoning
MARIEJOSEVANHEEARCHITECTEN Lieremanstraat 64 - 9000 Gent www.mjvvanhee.be
[email protected] 94
95
13.
5.
8. 9.
10.
4.
2.
14.
1.
7.
3.
13. 11.
12.
6.
1. Inkom 2. Private inkom 3. Wachtruimte 4. Praktijkruimte 5. Bureel 6. Carport 7. Fietsenberging 8. Zithoek 9. Keuken
10. Leefruimte 11. Badkamer 12. Tuinberging 13. Binnentuin 14. Tuin 15. Ontspanningsruimte 16. Kelder 17. Wasplaats 18. Terras 19. Slaapkamer
Colofon Jury provinciale architectuurprijs ‘Patrimonium voor de toekomst’ 2013 Huisvesting/woningbouw Voorzitter Tom Dehaene | gedeputeerde voor cultuur provincie Vlaams-Brabant Leden, stemgerechtigd Edith Wouters | ingenieur-architect/master in bouwmanagement Runt samen met Paul Vandenbussche TEEMA architecten; freelance artistiek coördinator van architectuurcentrum Ar-Tur; projectleider, redactielid en auteur van architectuurpublicaties waaronder verschillende edities van het Jaarboek Architectuur Vlaanderen Greet Paulissen | architecte Adjunct van de directeur bij het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid; bestuurslid Stad en Architectuur vzw An Fonteyne | ingenieur-architecte Samen met Jitse van den Berg en Philippe Vierin zaakvoerder van noAarchitecten (winnaar van de provinciale architectuurprijs 2011 met het project ’s Hertogenmolens in Aarschot) Marc Dubois | architect Docent departement architectuur Sint-Lucas Hogeschool Brussel & Gent
106
Luc Verpoest | burgerlijk ingenieur-architect Professor emeritus departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening KU Leuven Pascal De Decker | doctor in de politieke en sociale wetenschappen Docent aan de Hogeschool Wetenschap en Kunst (Wenk), Afdeling Sint-Lucas, masteropleiding Leden, niet-stemgerechtigd Tom Raes | diensthoofd wonen, directie mens provincie Vlaams-Brabant Anne Van Rompaey | bestuurssecretaris-architecte, dienst ruimtelijke ordening, directie ruimte provincie Vlaams-Brabant Secretaris Els Deconinck en Pia Brys | stafmedewerksters dienst cultuur provincie Vlaams-Brabant
107
Publicatie
h Wouters Tek st : Edit en Pia Brys s Deconinck El : ie ct s vermeld ) a d s- Brabant Eindre (tenzij ander x k ec Lo vincie Vlaam er ro d p n l La : ce e e fi h fisc Fotogra oseleer - gra g : A nn e R o Vormgevin msbra w w w.vlaa
bant.be /cu
ltuur
108
)
53-973-219
ummer: 02 95 /18 ernemingsn : D /2013/ 84 Leuven (Ond potnummer n 1 - 3010 ei pl el wet telijk de ci in ov Brabant - Pr cie Vlaamsv.u. : Provin