Protocol pestgedrag Basisschool De Tonne 2015-2016
Langerak 42 2157 PG Abbenes
[email protected] 0252-544359
Ik ben Linda. Ze noemen me altijd Linda Pinda. Altijd sta ik alleen. Ze slaan me en haken mijn been.
Ik ben Ron. Ik wou dat ik helpen kon. Het valt niet mee partij te kiezen. Als er iemand wordt gepest,
Moet ik alles maar slikken, of bij de meester gaan klikken? Dan stoppen ze misschien. Al moet ik dat eerst nog zien.
doe ik voor ik het weet weer mee, nog harder dan de rest. Achteraf heb ik dan spijt
Wat moet ik doen? Terugslaan en schelden? Me meer laten gelden? Maar dat durf ik niet. Wie is er, die mij een oplossing biedt?
en heb ik medelij. Maar de keer erop, dan ben ik weer van de partij.
Hier ben ik Het is goed dat ik er ben Er zijn mensen die van mij houden Niet iedereen vindt mij aardig Dat hoort zo Ik luister wel naar kritiek Ik zeg wat ik voel en wat ik denk Doet iemand vervelend tegen mij? Dan haal ik mijn schouders op Doet iemand rot, Dan doe ik niet mee Ik gedraag me als een kanjer Want ik
Ik ben Lex. Ik pest en weet het best. Vooral als Ik me sterk voel. Duffie, schele, stinkerd, troel. Het is niet al te fraai. Maar het leven is anders zo saai. lekker lachen met z'n allen, als ik iemand weer laat vallen. lekker schelden dat is fijn. want schelden doet toch niemand pijn? Ik pest uit gewoonte en uit verveling. Als iemand in de vernieling raakt, dan is dat toch niet mijn zaak.
ben een kanjer.
Pestprotocol 2013-2015
2
Pesten op school. Inleiding Het geweld op scholen is de afgelopen jaren flink toegenomen. Een feit dat ook op andere terreinen in onze maatschappij duidelijk merkbaar is. Het uiten van agressie lijkt soms de normaalste zaak van de wereld. De veiligheid op school heeft nog nooit zo veel aandacht gehad als in de laatste 10 jaar. De problemen worden alsmaar groter en aan de roep om extra begeleiding voor probleemkinderen kan niet altijd voldaan worden. Om het toenemende geweld op school effectief te bestrijden en te voorkomen, is het belangrijk om te weten wat we met geweld op school bedoelen. Eén vorm van geweld die veelvuldig voorkomt op school is pesten. In dit protocol wordt een beeld gegeven van pestgedrag, teneinde het fenomeen effectief te kunnen bestrijden en te kunnen voorkomen. Pesten komt op iedere school voor. Op de ene school is het probleem wellicht groter dan op de andere school, maar dat neemt niet weg dat pesten op alle scholen voldoende aandacht moet krijgen. En daarbij is het belangrijk om te onthouden dat een afwezigheid van bewijs nog geen bewijs van afwezigheid betekent! Pesten gebeurt vooral op school, bijna de helft van de gepeste leerlingen meldt het aan de leerkracht. Volgens onderzoek grijpt de leerkracht lang niet altijd in als er gepest wordt. 40 % van de andere leerlingen grijpt in als een ander kind gepest wordt. Ongeveer evenveel leerlingen vindt dat ze dat ook zouden moeten doen, maar doen het toch niet. Veel kinderen vertellen thuis niet dat ze gepest worden. Basisschool de Tonne biedt haar leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden. Een veilig klimaat en een goede werksfeer bevorderen de ontwikkeling. In veruit de meeste gevallen lukt dit door ongeschreven regels, maar soms is het gewenst duidelijke afspraken met kinderen te maken. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen wij elkaar hierop aanspreken. Een van die regels is, dat kinderen elkaar met respect behandelen. Dit is echter niet altijd vanzelfsprekend. We moeten dit kinderen leren en daar dus energie in steken. Ons uitgangspunt is dat al onze leerlingen met elkaar moeten leren omgaan. Meestal verloopt dit leerproces vanzelf, maar het kan ook voorkomen, dat een kind (systematisch) door andere kinderen wordt gepest. Ongeschreven regels bieden dan niet voldoende veiligheid en onderbreken de gewenste ontwikkeling van een kind. Het is dan van groot belang dat een leerkracht onder ogen ziet, dat er een groot probleem is in de groep. Pesten is een onacceptabele situatie. Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in voorkomende gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de ernst en de specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag. Als school nemen we expliciet stelling tegen pestgedrag en worden er concrete maatregelen bij voorkomend pestgedrag.
Pestprotocol 2013-2015
3
Uitgangspunten bij ons pestprotocol. 1. Als pesten en pestgedrag plaats vindt, ervaren wij dat op school als een probleem, zowel voor ouders als leerkrachten, de kinderen, de gepeste kinderen, de kinderen die pesten (de ‘pesters’) en de ‘zwijgende’ groep kinderen. 2. De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken. Wij willen een veilig pedagogisch klimaat scheppen waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en absoluut niet wordt geaccepteerd. 3. Leerkrachten moeten alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag voorkomt, moeten leerkrachten duidelijk stelling innemen en actie tegen dit gedrag ondernemen. 4. Wanneer pesten optreedt, voert de school het uitgewerkte protocol uit. 5. Dit pestprotocol wordt door het gehele team en de oudervertegenwoordiging van de MR onderschreven. Alle ouders kunnen dit protocol op de website lezen.
Pesten en plagen Je hebt plagen en pesten, het verschil daartussen is erg groot. Allereerst een definitie van pesten: ‘pesten op school is het systematisch psychisch en misschien zelfs fysiek mishandelen van een of meer klasgenoten, die niet in staat zijn zichzelf te verdedigen (Dr. B. van der Meer, 1993)”. Bij plagen is de situatie heel anders; er is sprake van incidenten en van `gelijke` machtsverhoudingen, er is geen winnaar of verliezer en het slachtoffer loopt geen blijvende psychische of fysieke schade op. Kinderen, die elkaar plagen, kunnen elkaar wel aan. Pesten daarentegen is altijd gemeen, als er gepest wordt is het ene kind altijd sterker dan het andere. Pesten is op de eerste plaats natuurlijk een probleem voor het kind dat gepest wordt. Pesten heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van een stabiele identiteit (niet geaccepteerd voelen, nergens bij horen) en een positief zelfbeeld (minderwaardig, incompetent voelen). Verder is het niet bevorderlijk voor zijn of haar zelfvertrouwen. De gepeste kan op den duur of op latere leeftijd, bijvoorbeeld faalangstig worden, moeite hebben met het aangaan van relaties, psychosomatische klachten krijgen, depressief worden, een negatief zelfbeeld ontwikkelen, overwegen zich van het leven te beroven en/of zichzelf daadwerkelijk van het leven beroven (Van der Meer, n.d.).
Pestprotocol 2013-2015
4
Slachtoffers, pesters en andere betrokkenen. 1. Het gepeste kind / het slachtoffer. Elke leerling loopt de kans slachtoffer te worden, maar bij sommige leerlingen is die kans net iets groter. In het algemeen zijn slachtoffers sociaal onhandig, hebben vaak een negatief zelfbeeld, zijn fysiek zwakker dan anderen, behoren tot de jongste kinderen in de groep en bevinden zich al snel onder aan de sociale rangorde in een groep. Voorwaarden, die het kind tot slachtoffer kunnen maken zijn: Afwijken van een bepaalde (groeps-)norm (bijv. hoogbegaafdheid, onderpresteren), In de buurt zijn, Bereikbaar zijn, Zondebok geweest zijn in andere situaties. Als er door de leerkracht niet adequaat wordt opgetreden kan het slachtoffer zich op twee manieren ontwikkelen: passief worden of provoceren. Kenmerken behorend bij het passieve slachtoffer: is zelf niet agressief; verdedigt zich niet; is angstig; is fysiek minder sterk. Kenmerken behorend bij het provocerende slachtoffer: is zowel angstig als agressief; irriteert de medeleerlingen en de leerkracht.
2. De pester. Het komt regelmatig voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is of was. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich bijvoorbeeld in een andere omgeving dan die van zijn slachtofferrol, vervolgens als pester gaan opstellen en manifesteren. “Laten pesten, doet pesten”. De pester is net als zijn slachtoffer vaak zelf onzeker, hij pest om zelf niet gepest te worden. Kinderen, die pesten, hebben een behoefte zich te laten gelden en zijn nadrukkelijk aanwezig in de groep. Pesters lijken populair te zijn in de groep, maar dat is vaak schijn, ze staan vaak alleen, net als hun slachtoffers. Een succesvolle pester leert niet om zijn agressie op een andere manier te uiten dan door het ongewenste pestgedrag te vertonen. Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag. Door hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes op lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht en het delen in die macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf.
Pestprotocol 2013-2015
5
Kort samengevat, deze leerlingen: Hebben vaak behoefte om andere kinderen hun macht te vertonen Zijn doorgaans tegendraads en opstandig Gedragen zich agressief Komen zelfverzekerd over Voelen zich meestal niet schuldig
3. Andere betrokkenen. De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten, sommigen kijken alleen maar toe, de zwijgende middengroep,: deze kinderen zijn wel op de hoogte van het pesten, maar praten daar niet over. Een soort ¨erecode¨ zegt dat je hierover niet mag klikken. Andere kinderen doen met de pester mee om zelf niet het slachtoffer te worden of om hun eigen positie in de groep te verbeteren, de meelopers. Ook de leerkracht is betrokken bij het pesten in de groep. Pesten vindt vaak buiten het gezichtsveld plaats, dus de leerkracht kan het niet, of wil het niet zien. De leerkracht kan ook zelf het slachtoffer zijn of zelf pesten door bijv. sarcastische opmerkingen te maken. De ouders zijn ook betrokken; als zij van het pesten weten kunnen zij zich medeverantwoordelijk voelen en mee helpen zoeken naar een oplossing. De directie en intern begeleider zijn eveneens bij het pesten betrokken. De school streeft naar een veilig klimaat voor alle leerlingen en leerkrachten en het team, inclusief directie en zorgteam, moet zijn verantwoordelijkheid nemen als er sprake is van een verstoring van de veiligheid, in dit geval door pestgedrag.
Pestprotocol 2013-2015
6
Hulp aan het gepeste kind, de pester, de meelopers en de ouders. Hulp aan het slachtoffer, het gepeste kind. Voorop staat dat het belang van het melden van een pestprobleem van belang is. Wanneer een leerling dit niet aan de eigen leerkracht durft te vertellen, kan hij/zij naar een leerkracht van eigen keuze gaan. De leerkracht, een die in dit geval een vertrouwenspersoon voor de leerling is, koppelt het probleem terug naar de direct betrokken leerkracht alsmede de directeur en/of intern begeleider van de school. Zorgvuldigheid en waar mogelijk geheimhouding van dit probleem moet bij terugkoppeling gewaarborgd zijn. De leerkracht heeft een zeer belangrijke rol. De leerkracht zal helder en duidelijk moeten maken dat dit ongewenste gedrag volstrekt niet geaccepteerd wordt. De leerkracht biedt in eerste instantie de gepeste leerling bescherming, spreekt zwaar en ernstig met de pester en zijn ouders en richt zich vervolgens op de zwijgende middengroep en de meelopers. De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt achtereenvolgens door: o Gesprekken met een vertrouwenspersoon, of de leerkracht van het kind. Bij het monitoren van de ontwikkelingen is het van belang naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in te bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang. Het doel is tweeledig: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het verwerken van eerdere ervaringen. o Schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt de beschikking over een “verwerkingsschriftje” dat op elk gekozen moment door het kind kan worden ingevuld in en buiten de reguliere schooltijd om. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de traumatische ervaringen van zich af te schrijven/tekenen.
Hulp aan de pester. De pesters hebben in ons pedagogisch stelsel ook recht op hulp, zij zijn niet in staat om op normale wijze met anderen om te gaan en hebben daarbij professionele hulp nodig. Die hulp kan bestaan uit de volgende activiteiten: o Een gesprek vanuit het protocol waarin duidelijk zal worden aangegeven welk gedrag niet geaccepteerd wordt op de school. Dit gesprek wordt gevoerd als een slechtnieuws gesprek. Er wordt een schriftelijk verslagje van gemaakt. Een duidelijke afspraak voor een vervolggesprek op korte termijn ongeacht de ontwikkelingen en welke straf er zal volgen indien het pestgedrag toch weer voorkomt. (Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld zodat al het personeel alert kan reageren.) o De ouders worden geïnformeerd van zowel de pester als het gepeste kind. o Van alle gesprekken met de pester en/of ouders worden verslagen gemaakt. Deze verslagen komen in het leerling-dossier. Indien deze activiteit geen oplossing biedt voert de leerkracht een aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast Pestprotocol 2013-2015
7
proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind. o Als het pestgedrag blijft voortduren roept de school de hulp in van het RIAGG of de SBD. Indien dit alles niet leidt tot verbetering zal de ouders geadviseerd worden te kijken naar een andere school voor hun kind.
Hulp aan de zwijgende middengroep en de meelopers. De zwijgende middengroep is van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben de kinderen die pesten veel minder te vertellen. Deze middengroep is eenvoudig te mobiliseren niet alleen door de leerkracht , maar ook door de ouders.
Hulp aan de ouders. Voor de ouders van het gepeste kind is het van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van het pesten. Met de ouders van het gepeste kind zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. De ouders van de pesters moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft. o De ouders van de zwijgende middengroep en de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt .Ook voor ouders moet een klimaat geschapen worden waarin het duidelijk is dat de school openstaat voor dit soort meldingen. o Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet innemen. (Indien het kind die stelling niet durft in te nemen het altijd aan de ouders of aan de leerkracht moet vertellen.) Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Ouders kunnen hun kind daarin ondersteunen en begeleiden.
Tenslotte Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van de Interne Begeleider en/of contactpersoon nodig. Zij kunnen het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. Op onze school is Adrienne van Beinum de Intern Begeleider en Jeanet Klomp contact(vertrouwens)persoon. Een medeleerling heeft ook de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school
Pestprotocol 2013-2015
8
Voorkomen van pesten Voorkomen is altijd beter dan genezen. Daarom hebben we op onze school gekozen voor de methode Kanjertraining als methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling.
Kanjertraining In deze methode is een planmatige aanpak van pestgedrag en een goed werkend leerlingvolgsysteem op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling verwerkt. De Kanjertraining is een methode die de sociale vaardigheden van kinderen traint d.m.v. lessen en spelsuggesties in de volgende categorieën: durf te kiezen, normen en waarden, durf elkaar aan te raken op een niet bedreigende manier, samenwerken, vertrouwen, ontwikkeling van de motoriek. De schrijver van de kanjermethode Drs. G. Weide, onderwijzer en psycholoog, omschrijft de Kanjertraining als vooral een methodische aanpak, een werkwijze gericht op de mens. Tijdens de kanjertrainings-lessen worden de volgende afspraken gemaakt: 1. we vertrouwen elkaar; dit is tijger-of kanjergedrag kleur:wit. 2. we helpen elkaar; dit is tijger-of kanjergedrag kleur:wit. 3. je speelt niet de baas; dit is de pestvogel kleur:zwart. 4. we lachen elkaar niet uit; dit is het aapje kleur:rood. 5. je bent niet zielig; dit is het konijn kleur:geel. Nog 2 extra afspraken: Je laat geen dingen gebeuren waar je jezelf niet goed bij voelt. Dan zeg je: ¨Nee, dat vind ik vervelend.¨ Ruzie lossen we aardig op. De kerndoelen zijn terug te vinden op de tekst van het Kanjerdiploma. Hier ben ik Het is goed dat ik er ben Er zijn mensen die van mij houden Niet iedereen vindt mij aardig Dat hoort zo Ik luister wel naar kritiek Ik zeg wat ik voel en wat ik denk Doet iemand vervelend tegen mij? Dan haal ik mijn schouders op Doet iemand rot, Dan doe ik niet mee Ik gedraag me als een kanjer Pestprotocol 2013-2015
9
Want ik ben een kanjer.
Signalering middels leerlingvolgsystem Op de Tonne wordt voor de observatie van de sociaal-emotionele ontwikkeling het leerlingvolgsysteem van de Kanjertraining gebruikt. Dit systeem bestaat uit een vragenlijst voor kinderen, een basisblad voor ouders/leerkrachten en als de scores op deze lijsten daartoe aanleiding geven worden er lijsten op bepaalde gebieden ingevuld. Ook biedt de methode een zelfbeoordelinglijst voor leerkrachten. De items, die als basis van dit LVS dienen zijn: afhankelijk gedrag, agressief gedrag, angst, concentratiezwakte, druk gedrag, faalangst, zelfvertrouwen, neerslachtigheid, motivatie.
Word je gepest, praat er dan thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden. Op de informatieavond, aan het begin van het schooljaar worden de ouders op de hoogte gebracht van het bestaan van het protocol en waar zij het kunnen vinden.
Pestprotocol 2013-2015
10
Adviezen aan ouders Ouders van gepeste kinderen
Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans gepest te worden. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester( s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.
Ouders van pesters
Neem het probleem van uw kind serieus. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed extra aandacht aan uw kind. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van de school staat.
Alle ouders van de zwijgende meerderheid
Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
Pestprotocol 2013-2015
11
Digitaal pesten – Cyber pesten Digitaal pesten is één van de verschillende vormen van pesten. Cyberpesten gebeurt vaak buiten de school. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. En het pesten heeft effect op het schoolklimaat. Het is een groeiend probleem. Daarom is een aanvulling op het huidige pestprotocol van groot belang. Dit protocol stuurt aan op een integrale aanpak in samenwerking met de ouders.
Vormen van digitaal pesten Er zijn verschillende vormen van cyberpesten: anonieme berichten versturen via chatprogramma’s en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping en het versturen van een e-mail bom. Schrikbarend is te weten dat 20% van de leerlingen te maken heeft met cyberpesten. Niet al deze vormen zullen terug te vinden zijn op de basisschool maar toch is het van belang te weten waarin cyberpesten kan ontaarden. De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Wanneer de leerkracht merkt, dat er door kinderen uit zijn/haar klas thuis gebruik gemaakt wordt van chatprogramma’s, of er e-mailcontacten tussen leerlingen zijn, bespreekt de leerkracht met de groep de voordelen én risico’s hiervan. In de bovenbouwgroepen is dit in ieder geval aan de orde.
Aanpak Op de Tonne wordt gekozen voor een curatieve aanpak; Signalen betreffende cyberpesten nemen we altijd serieus. Wanneer de leerkracht signaleert, dat er sprake is van cyberpesten, volgt hij/zij onderstaand stappenplan: Gesprek met de gepeste leerling en gesprek met de dader(s) Deze twee onderdelen vallen beiden onder de eerste stap. Ze dienen naast elkaar uitgevoerd te worden. Het is namelijk van belang dat er met zowel het slachtoffer als met de daders in gesprek gegaan wordt. Daarvoor dienen de dader(s) dus opgespoord te worden. Er moet worden afgewogen of de gesprekken afzonderlijk plaatsvinden of dat dit in een driegesprek (leerkracht, slachtoffer, dader) kan plaatsvinden. Hierbij worden duidelijke afspraken gemaakt over het vervolg. Gesprek met de gepeste leerling Het is van belang dat de leerkracht: deze leerling en diens klacht serieus neemt. de leerling zijn verhaal laat doen en daar de tijd voor neemt. zich probeert in te leven in de leerling. Pestprotocol 2013-2015
12
geen verwijten maakt. Dat maakt het onveilig voor de leerling, waardoor deze minder zal vertellen of zelfs helemaal niets meer zal vertellen. de leerling helpt om de pester te blokkeren en/of te verwijderen wanneer het om digitaal pesten gaat. door blijft vragen. Vooral wanneer het gaat om een gesprek met een leerling na het signaleren van digitaal pesten. De leerling zal niet snel vertellen dat hij/zij gepest wordt of zelf pest. Opsporen van de dader(s) Soms zal bekend zijn wie de pester is en soms niet. Wanneer niet bekend is wie de pester is zal er getracht moeten worden om dit op te sporen. Dit kan gedaan worden door gesprekken te bewaren en uit te printen. In deze gesprekken kunnen aanwijzingen staan over wie de dader is. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten en aanwijzingen kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Gesprek met de dader(s) Hierbij is het van belang: In te gaan op wat er gaande is. Door te vragen. Goed te luisteren naar de kant van het verhaal van deze leerling en dit serieus te nemen. Te wijzen op de mogelijke gevolgen voor de gepeste leerling. Duidelijk te maken dat de leerling zich schuldig maakt aan een ernstig feit en dat dit in sommige gevallen zelfs strafbaar is. Ouders/verzorgers van de leerlingen op de hoogte stellen De leerkracht informeert zowel de ouders/verzorgers van de gepeste leerling, als de ouders/verzorgers van de pester zo spoedig mogelijk over wat er speelt. Dat gebeurt bij voorkeur vóór het gesprek met de betrokken leerlingen. Denk hierbij aan het volgende: De leerkracht vraagt de ouders of zij de signalen herkennen. Wanneer zij niet weten wat de signalen zijn, kunt u hen hierover informatie geven. De leerkracht vertelt ouders/verzorgers dat het niet hun schuld is. De leerkracht informeert de ouders over de afspraken die met de leerlingen zijn gemaakt, wanneer het gesprek met hen al heeft plaatsgevonden. De leerkracht vertelt de ouders welke maatregelen zij kunnen nemen/wat zij kunnen doen. De leerkracht kan de ouders/verzorgers voor meer informatie verwijzen naar bijvoorbeeld: Het gratis telefoonnummer 0800-5010
www.pestweb.nl, ook per telefoon te bereiken: 0800 2828280 of mobiel
De directeur en de leerkrachten van basisschool de Tonne streven er naar om (digitaal) pesten te stoppen, of liever nog, te voorkomen. Dit zal niet altijd lukken, omdat deze vorm van pestgedrag zich veelal buiten school afspeelt. Toch vinden wij het erg belangrijk om te doen wat in ons vermogen ligt. Immers, kinderen kunnen pas goed leren als ze zich veilig voelen. Pestprotocol 2013-2015
13
Aanvulling: Social Media Protocol Social Media zijn niet meer weg te denken in onze maatschappij en dus ook niet bij iedereen die betrokken is bij scholen. Onder social media verstaat wordt verstaan: Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn en Youtube en de wat minder bekende varianten daarop. Social media kunnen een goede bijdrage leveren aan de professionaliteit van onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs. Net zoals bij de introductie van internet en e-mail eind vorige eeuw levert het gebruik van social media vragen op over het gebruik van deze individuele en meestal openbare communicatiekanalen. Uitgangspunt is dat professionals zelf weten hoe zij hiermee verstandig omgaan. Het digitale gedrag op social media wijkt niet af van het real life gedrag binnen de school. Toch zijn er in scholen verschillen in kennis en ervaringen met, en meer of minder enthousiasme over social media. Het protocol Social Media voor onderwijzend personeel heeft als doel de dialoog over het gebruik ervan op gang te brengen en een handreiking te bieden voor meer duidelijkheid in het grijze gebied tussen binnen- en buitenschools mediagebruik. Hoofdregel: Op de Tonne is het voor leerlingen niet toegestaan om tijdens schooltijd gebruik te maken van social media tenzij onder direct toezicht en met toestemming van de leerkracht.
Veiligheid Basisschool de Tonne heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om de veiligheid van leerkrachten en leerlingen. Dat begint met duidelijke en gecommuniceerde normen en waarden en de handhaving daarvan, ook digitaal. Scholen moeten zich niet laten verrassen door incidenten. Tenslotte Leerkrachten en de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit Pestprotocol. Elke twee jaar wordt dit protocol door het team en de medezeggenschapsraad geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
Pestprotocol 2013-2015
14