Protocol tegen pesten
Protocol tegen pesten – Basisschool De Dijck
Inleiding op het protocol Pesten is een probleem dat alle aandacht verdient, daarover geen misverstand. In dit protocol tegen pesten staat naast allerlei informatie over dit probleem (hoofdstuk 1) ook hoe we op De Dijck het hoofd proberen te bieden aan het pesten (hoofdstuk 2).
Hoofdstuk 1 Theorie 1.1 Enkele gegevens Van alle vormen van geweld op scholen komt pesten het meest voor: 27% van de kinderen op de basisschool zegt wel eens gepest te worden. Dat zijn 6 tot 8 kinderen in elke klas!! 4% van de kinderen op de basisschool geeft zelfs aan meerdere malen per week gepest te worden. Dat is in elke klas wel één kind. 98% van de kinderen in Nederland gebruikt internet. 88% zit elke dag thuis op internet. 12% van de kinderen geeft aan wel eens gepest te worden via internet en 15% van de kinderen zegt zelf wel eens te treiteren via het net.
1.2 Vormen van pesten Fysiek geweld zoals schoppen, slaan en spugen; spullen afpakken en/of vernielen; (in de groep) voor schut zetten; bedreigen en/of chanteren; alle inbreng van het gepeste kind als waardeloos bestempelen; roddelen; schelden; kleineren; uitsluiten met spelen of bij partijtjes; negeren; digitaal pesten. Nog enkele voorbeelden: Uitlachen, als er een fout antwoord wordt gegeven of een leerling zegt iets geks. Stompen of slaan als woorden niet genoeg zijn. Uitdrukkingen als: ”Jij mag lekker niet bij mij spelen", "Wíj mogen wel op haar verjaardagsfeestje komen". Negeren bij bijvoorbeeld een spel. Duwen, schoppen, slaan, schelden, spugen. Buitensluiten. Uitschelden, kwetsen, roddelen. Geheimen van een ander doorvertellen. De baas spelen over de ander. Opdrachten geven die een kind zelf niet durft te doen.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
1
Protocol tegen pesten
1.3 Wat is pesten? Plagen en pesten worden vaak door elkaar gehaald. Plagen gaat tussen twee mensen die elkaar aankunnen. De geplaagde kan zichzelf verdedigen. Plagen duurt kort en is vriendelijk of grappig van aard. Wie wie plaagt, ligt niet vast; bij pesten vaak wel. Bij pesten daarentegen kan een gepest kind zich niet verdedigen. De pester heeft alle macht. Pesten komt steeds weer terug en is kwetsend bedoeld. Het draait niet alleen om lichamelijk geweld, maar ook om psychisch geweld.
1.4 Waarom pesten kinderen? Kinderen pesten om verschillende redenen. Het ene kind pest, omdat het bang is om zelf zondebok te worden. Een ander doet het om stoer te zijn of omdat er een vorm van beloning tegenover staat. Het levert iets op om te pesten: kinderen kijken tegen je op, lachen om je, je voelt je heel wat.
1.5 Wat zijn de gevolgen? Het gepeste kind voelt zich alleen, wordt snel bang en onzeker, verliest zelfvertrouwen en eigenwaarde. Als het in de tegenaanval gaat, krijgt het geen steun. In vergelijking met kinderen die niet worden gepest, hebben gepeste kinderen vaker last van psychische en lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, slaapproblemen, buikpijn, bedplassen, faalangst, vermoeidheid en depressie. Niet alleen het gepeste kind vertoont allerlei symptomen, maar ook de groep leidt onder het pesten. Er heerst een dreigend en onveilig klimaat, iedereen is angstig en wantrouwt elkaar. Deze symptomen lijken veel op die bij kindermishandeling. In Nederland sterven ieder jaar 5 kinderen – jonger dan 14 jaar door zelfmoord.
1.6 Signalen die erop kunnen duiden dat een kind gepest wordt Niet meer naar school, de sportclub en naar buiten willen of daarvoor uitvluchten verzinnen; alleen staan in de pauze; niet meer willen vertellen over school, sportclub of buitenspelen; geen klasgenoten mee naar huis nemen en/of nooit uitgenodigd worden op partijtjes; slaapproblemen, nachtmerries en bedplassen; concentratieproblemen, snel prikkelbaar en boos; lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn en moeheid; blauwe plekken; beschadigde of kwijtgeraakte spullen. Wanneer een leerling bovenstaand gedrag vertoont, kan dit betekenen dat hij of zij wordt gepest. Kinderen bekennen echter niet snel of ze al dan niet bij pesten betrokken zijn.
1.7 Mechanismen bij het pesten Volwassenen en kinderen zijn vaak niet zo rationeel: ze zijn onderhevig aan allerlei mogelijke wetten of mechanismen.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
2
Protocol tegen pesten
Drie hiervan worden hieronder kort toegelicht: 1 de samenzwering om te zwijgen; 2 het omstandersdilemma en 3 de neiging van ons allen om slachtoffers van geweld (een gedeelte van) de schuld te geven, ‘blaming the victim’ genoemd.
1.7.1 De samenzwering om te zwijgen Dit houdt in dat (bijna) iedere leerling in een groep weet dat er gepest wordt, maar dat geen van hen het aan een ouder of leerkracht durft te vertellen. De angst is namelijk dat ze worden beschuldigd 'geklikt' te hebben en hiervoor gestraft te zullen worden. Vertelt een leerling namelijk het groepsgeheim, dan wordt de sociale norm die luidt dat met buitenstaanders niet over groepsgeheimen wordt gesproken, overtreden, voor welk vergrijp men wordt gestraft. Dit is de kern van het zogenaamde klokkenluidersprobleem. Een oplossing voor deze wetmatigheid is de regel dat leerlingen niet mogen klikken, maar dat, als de regels die de leerkrachten voor de leerlingen hebben vastgesteld (groepen 1 t/m 3) of de leerlingen met elkaar (groepen 4 t/m 8) hebben afgesproken, worden overtreden, iedereen (dus ook de overtreder), het recht en de plicht heeft dit aan elkaar en aan de leerkracht te melden en dat dit geen klikken genoemd wordt.
1.7.2 Het omstandersdilemma Kort gezegd houdt het in dat omstanders, geconfronteerd met geweld, zich afvragen of zij moeten ingrijpen, welke vraag in de meeste gevallen wordt beantwoord met niets doen. Een oplossing voor dit psychologisch mechanisme is het feit dat een school beleid maakt, in welk beleid is vastgelegd dat iedereen het recht en de plicht heeft duidelijk stelling te nemen tegen ongewenste omgangsvormen.
1.7.3 De neiging om het slachtoffer van geweld (een gedeelte van) de schuld te geven Volgens deze theorie werken individuen volgens een aantal schema's. Eén van deze schema's is: het geloof in de rechtvaardige wereld. We gaan er hierbij vanuit dat, als we goed werken, we eens hiervoor zullen worden beloond. Nu zien we in onze omgeving iemand die goed werkt, maar niet wordt beloond. Hij of zij wordt gepest op school. Om ons geloof in de rechtvaardige wereld te herstellen, geven we het slachtoffer (een gedeelte van) de schuld. We stellen het slachtoffer, al dan niet volledig, verantwoordelijk voor het geweld dat het is overkomen. Het enige advies om aan dit mechanisme een einde te maken is: voortdurend blijven benadrukken dat geen enkel slachtoffer erom gevraagd heeft gepest te worden.
1.8 Pesten en de betrokkenen Bij pesten zijn vijf partijen betrokken:
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
3
Protocol tegen pesten
•
• • • •
de zwijgende middengroep bestaande uit vijf subgroepen (leerlingen die meepesten uit angst; leerlingen die meepesten uit berekening; degenen die niet meepesten, maar die ook geen duidelijk stelling nemen; de enkeling die niet ziet dat er in de groep wordt gepest en de eenling, met een hoge status in de groep, die het af en toe voor het slachtoffer opneemt). de pester; de leerkracht; de ouders; en het slachtoffer.
1.9 Verdere aanpak van het pesten Een attitude bestaat uit drie componenten: • de cognitieve (kennis) component; • de emotioneel-affectieve component; • en de conatieve (wils- of streef) component. Hiervan is de emotioneel-affectieve component de belangrijkste component. Het is dus belangrijk bij de aanpak van het pestprobleem aandacht te besteden aan emoties, aan (een vergroting van) het empathisch (invoelend) vermogen van betrokkenen. Daarnaast dient informatie over het probleem (cognitieve component) te worden gegeven, waarbij antwoord moet worden gegeven op vragen als: "Wat zijn de verschillen tussen pesten en plagen", "Hoe vaak komt het voor", "Welke kinderen lopen een grote kans gepest te worden", "Wat zijn de oorzaken van het feit dat kinderen pester worden" en "Hoe is pesten te signaleren?" Deze twee componenten worden aan de orde gesteld in de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’ en de methode ‘Trefwoord’. En tot slot de wils- of streefcomponent. Het protocol tegen pesten is hiervan een uitwerking.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
4
Protocol tegen pesten
Hoofdstuk 2 De praktijk
2.1 De regels om pesten te voorkomen Regelmatig moet duidelijk gemaakt worden dat de school de veiligheid van leerlingen, leerkrachten en ouders uiterst belangrijk vindt; dat iedereen op en buiten school veilig mag zijn; dat daarvoor regels voor of door leerlingen zijn vastgesteld; dat iedereen mag vertellen welke regels door wie worden overtreden en dat dit geen klikken is.
2.2 Pesten aanpakken algemeen Voor een adequate aanpak van het probleem is het noodzakelijk alle bij het probleem betrokken partijen bij de oplossing van het probleem te betrekken. Dat is mogelijk via de vijfsporenaanpak van pesten: 1 2 3 4 5
mobiliseren van de zwijgende middengroep; hulp geven aan pesters; achtergrondinformatie verschaffen aan leerkrachten; achtergrondinformatie verschaffen aan ouders en hulp bieden aan gepeste kinderen.
2.2.1 Mobiliseren van de zwijgende meerderheid Wat de kinderen moeten weten (zie ook bijlage 2).
REGEL 1 Het bij de leerkracht melden van pesten wordt niet opgevat als klikken.
REGEL 2 Een medeleerling heeft de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten.
ANDERE REGELS
1 Schoolregels Op een school zijn niet alleen groepsregels die gebonden zijn bijv. leeftijd, maar ook algemene regels die voor alle betrokkenen gelden: leerlingen, leerkrachten en ouders (zie bijlage 3)
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
5
Protocol tegen pesten
2 Groepsregels De leerlingen van groepen 4 t/m 8 houden in de eerste week van het schooljaar onder leiding van de groepsleerkracht een gesprek over pesten. Ze krijgen daarna de opdracht regels te bedenken. Daarna geeft elke leerling aan welke regel voor hem de belangrijkste regel is en waarom. De leerkracht maakt een samenvatting van de regels en zegt welke hij heeft uitgekozen en waarom. De regels worden netjes uitgewerkt, door de leerlingen van een handtekening voorzien en duidelijk zichtbaar in de klas opgehangen. Voor de leerlingen van de overige groepen worden de regels door de groepsleerkrachten opgesteld en aan de kinderen uitgelegd en ingeslepen. Maandelijks vraagt de leerkracht of de regels worden nageleefd en in hoeverre ze worden overtreden.
2.2.2 Informeren en helpen Naast het mobiliseren van de meerderheid is het belangrijk dat ouders en leerkrachten goed geïnformeerd zijn. In het algemeen kunnen ze zich oriënteren op de problematiek met bijv. www.kidstegengeweld.nl In het bijzonder gaat het erom dat 1 De leerkrachten de dossiers van de kinderen goed kennen en 2 dat de ouders van de school een kopie van de groepsregels ontvangen, met de vraag om, wanneer zij eventueel andere ongewenste omgangsvormen tussen de leerlingen signaleren, dit aan de leerkracht door te geven zodat hij/zij er zo nodig een nieuwe regel voor kan maken. School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. In geval van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school
2.3 Acties als pestgedrag is geconstateerd 1 De pester wordt aangesproken op zijn gedrag en gewezen op de consequenties voor zijn gedrag (zie 2.4). 2 Het slachtoffers wordt veiligheid geboden (surveillance verscherpen bijv.) en krijgt tips van de leerkracht. 3 De leerkrachten bespreken de pestsituaties.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
6
Protocol tegen pesten
2.4 Wat zijn de concrete acties als er wordt gepest Actie 1 (waarschuwingsfase) De groepsleerkracht bespreekt het incident met de betrokkenen en bepaalt indien nodig een straf. Bijv. binnenblijven tijdens de pauze(s), strafwerk schrijven en/of na school niet direct naar huis, maar pas nadat alle kinderen naar huis zijn gegaan. Van het pestincident wordt een aantekening gemaakt in de klassenmap (dossiervorming). Actie 2 (handelingsfase die verder gaat dan waarschuwen) Als voorgaande actie op niets uitloopt en de pester volhardt in zijn gedrag dan worden de ouders ingelicht en hun medewerking gevraagd. De pester wordt in vrije situaties geïsoleerd van het slachtoffer (bijv. binnenblijven tijdens de pauzes) en wordt verplicht een boek te lezen met als onderwerp pesten en moet van het boek een verslag maken. Daarna krijgt het desbetreffende kind nieuwe kansen om goed gedrag te laten zien. Het pestgedrag wordt bekend gemaakt bij alle leerkrachten en betrokken ouders. Alles wordt vastgelegd op een ‘analyseformulier pestgedrag’ (bijlage 1) en in het een dossier opgeslagen. Bij deze tweede actie is het belangrijk dat de pestsituatie (dus los van dader en slachtoffer) in kringgesprekken van de betreffende leerlinggroep wordt besproken. Actie 3 (handelingsfase die verder gaat dan waarschuwen) Bij aanhoudend pestgedrag wordt met de ib’er overlegd en indien nodig deskundige hulp ingeschakeld, bijv de schoolmaatschappelijke werkster, de schoolarts of een medewerker van de GGD.
Ten slotte Het protocol tegen pesten wordt voorgelegd aan de directie, de ouderraad en de medezeggenschapsraad en treedt alleen in werking na hun goedkeuring en die van de leerkrachten. Elk jaar wordt er een verslag opgesteld door de locatieleider waarin het pesten op school wordt geëvalueerd. Dit verslag wordt voorgelegd aan de directie, de ouderraad, de medezeggenschapsraad en de leerkrachten en kan leiden tot bijstelling van het protocol en het pedagogisch beleid van de school.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
7
Protocol tegen pesten
Onderstaande partijen gaan akkoord met het protocol tegen pesten van basisschool De Dijck:
Directie
Ouderraad
Naam:
Naam:
Handtekening:
Handtekening:
Handtekening:
Datum:
Datum:
Datum:
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
Medezeggenschapsraad Naam:
8
Protocol tegen pesten
Bijlage 1
Analyseformulier pestgedrag1
Groep:
datum:
Naam leerling (de pester):
Korte beschrijving van de pestsituatie:
Overige betrokkenen (slachtoffer, meelopers, enz.):
Ondernomen stappen:
Gemaakte afspraken:
1
Als er tijdens het overblijven iets wordt geconstateerd door ouders dan wordt dit als het gaat om de kinderen van de groepen 1-2 direct aan de leerkracht gemeld. Indien nodig maakt de leerkracht een schriftelijk verslag (bijlage 1). Als het gaat om incidenten tijdens het overblijven in de groepen 3 t/m 8 neemt de overblijfcoördinator of overblijfouder contact op met de locatieleider. Hij sluit e.e.a. kort met de leerkracht.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
9
Protocol tegen pesten
Bijlage 2
Wat iedereen goed moet weten!
PESTEN MAG NIET! Pesten is andere kinderen lastigvallen, door te slaan, te schoppen of te schelden. Maar anderen uitlachen, bespotten en zelfs andere kinderen niet laten meespelen is ook pesten. Het materiaal van kinderen met opzet beschadigen of dingen afpakken, is ook pesten. Op onze school doen wij dit niet.
ALS JE ZELF WORDT GEPEST! Vecht nooit terug en scheld nooit terug. Probeer zelf een oplossing te vinden voor het probleem door er met anderen over te praten. Helpt dat niet, ga dan zo snel mogelijk naar je juffrouw of meester en vertel eerlijk wat er is gebeurd.
ZIE JE PESTEN? Doe niet mee. Meepesten is even erg als zelf pesten. Laat duidelijk zien dat je het er niet mee eens bent dat er wordt gepest. Laat de gepeste leerling niet alleen, maar laat hem/haar met jou meespelen. Als de pestkop niet stopt met pesten, ga dan naar je juffrouw of meester.
BEN JE ZELF DE PESTKOP? Dan ben je fout! STOP onmiddellijk met pesten en maak het weer goed met degene die je hebt gepest. Geen mooie praatjes, maar het ECHT goed menen, zodat het pesten stopt.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
10
Protocol tegen pesten
Bijlage 3 Algemene gedragsregels van De Dijck (schoolregels)
De Dijck, een veilige school
Regel 1 Als we er allemaal voor zorgen dat De Dijck een veilige school is, kan iedereen met plezier naar schoolgaan. -
Iedereen mag meespelen. Je hoeft niet met iedereen vriendjes te zijn, maar je kunt wel aardig doen. Wij behandelen elkaar zoals we zelf behandeld willen worden. Ik pest een ander niet. Als ik zie dat er gepest wordt, dan zeg ik het tegen de meester of juffrouw. Als ik tegen de juf of meester zeg dat een ander pest, dan is dat geen klikken. Lachen met elkaar is leuk, maar om elkaar lachen is echt niet grappig. Problemen probeer je op te lossen door te praten en te luisteren.
Regel 2 Ik kom op voor mezelf, maar ook voor een ander als dat nodig is. -
Als iemand pijn heeft of verdriet, probeer ik te helpen of te troosten. Ik zeg tegen een ander op te houden als ze iets doen wat ik vervelend vind of niet leuk.
Regel 3 We gaan respectvol met elkaar en andermans spullen om. -
We zijn allemaal anders en dat is juist zo leuk. Ook wij zijn kleine stenen in De Dijck, heel verschillend en toch gelijkwaardig! Zuinig zijn op eigen spullen en die van anderen.
Regel 4 Afspraak is afspraak -
Eerlijk zijn en op elkaar kunnen vertrouwen zijn heel belangrijk om je veilig te voelen. Als je in vrijheid met anderen afspraken maakt, dan houd je je aan die afspraak.
r.-k. basisschool De Dijck schooljaar 2008-2009
11