GEDRAGSPROTOCOL (anti pestgedrag)
Basisschool De Boomgaard Dieren Mei 2014
Gedragsprotocol de Boomgaard I. Doel van dit gedragsprotocol: Alle kinderen van De Boomgaard moeten zich veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door regels en afspraken te maken kunnen kinderen en volwassenen, wanneer er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op de regels en afspraken. -Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met plezier naar school te gaan. II. Wat doen we op De Boomgaard om een veilige school te zijn? Het voorbeeld van de leerkracht (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. We benadrukken gewenst gedrag. Agressief gedrag van leerlingen, ouders en leerkrachten wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, aanpak van ruzies etc. maken we bespreekbaar. We observeren en signaleren zowel in de klas als daarbuiten. Belangrijke gebeurtenissen registreren we en deze worden in het team besproken en met ouders besproken. We hebben omgangsregels afgesproken in het begin van het jaar. In de pauzes en voor schooltijd is er pleinwacht zodat kinderen terecht kunnen bij een volwassene wanneer er een incident is.
Op onze school werken we met de methode:
Goed gedaan, een programma voor sociaal-emotionele ontwikkeling waarbij we aan verschillende competenties van de leerling werken. Onderwerpen: RelativerenZelfvertrouwen Zelfbeheersing Bewust keuzes maken Je kunnen verplaatsen in de ander Kunnen omgaan met verschillen, rekening houden met verschillen Weerbaarheid Zelfkennis Samen spelen en werken Werken op internet en omgaan met media-informatie Omdat ouders een grote rol spelen bij de opvoeding van de kinderen informeren we de ouders in de maandbrief over de onderwerpen die aan de orde komen in de methode. Ouders zijn op onze school altijd welkom om te spreken over het welbevinden van hun kind. De godsdienstmethode Trefwoord, besteedt bijna dagelijks aandacht aan een positieve houding naar anderen. Jaarlijks wordt er een sociogram afgenomen. De leerkrachten krijgen zo inzicht in sociale verhoudingen in een groep en ze kunnen hier op inspelen. We voeren individuele gesprekken met de kinderen zodat ze aandacht krijgen en hun zorgen kunnen bespreken. We werken sinds 2014 met een Leerlingvolgsysteem op sociaal-emotioneel gebied. Leerkrachten vullen de “Scol”(Sociale Competentie Observatielijst) in. Dit is een vragenlijst die de sociale vaardigheid in kaart brengt. Leerkrachten van groep 3 t/m 8 vullen deze in. Kinderen vanaf groep 6 vullen zelf ook een vragenlijst in. De sterke en zwakke kanten van kinderen worden inzichtelijk gemaakt en er wordt indien nodig extra ondersteuning gegeven. Mocht blijken dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft op sociaal emotioneel gebied, (de leerling wordt b.v. erg snel boos) dan wordt er soms een individueel handelingsplan gemaakt in overleg met ouders en interne begeleider om de leerling te helpen. Ook kunnen externe organisaties worden ingeschakeld. Teamleden krijgen scholing om zo op de hoogte te blijven van nieuwe inzichten omtrent gedragsbeïnvloeding, aanpak pestgedrag, groepsvorming en andere zaken. We registreren pestgedrag in het pleinwacht- schrift. Voor groep ½ in het OVM (Ontwikkelingsvolgmodel )
III. Signalen van pesten kunnen o.a. zijn:
een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven. beledigen herhaaldelijk negatieve opmerkingen maken. Isoleren, buitensluiten. buiten school opwachten, slaan of schoppen. het slachtoffer regelmatig achtervolgen. bezittingen afpakken of vernielen. schelden of schreeuwen.
IV. Pesten in school, hoe gaan we er mee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Zie VII (begeleiding bij pestgedrag) Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. VOORWAARDEN Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/verzorgers (hierna genoemd; ouders) De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. (Zie punten bij II.) Als pesten gesignaleerd wordt moet het bespreekbaar worden gemaakt met betrokkenen. (positieve, oplossingsgerichte benadering) Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Wanneer het probleem dreigt te escaleren dan is het te overwegen om een vertrouwenspersoon in te schakelen. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
In geval van digitaal pesten: zie www.pestweb.nl
V. REGELS Regel 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet opgevat wordt als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: Je mag niet klikken, maar……….als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken.
Regel 2:
Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij een leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Regel 3: Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen. Bij problemen van pesten zullen leerkrachten en directie hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van ouders beperkt zich tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.
VI. Regels die gelden in alle groepen: Doe alleen iets bij een ander wat je zelf ook leuk vindt. Als je boos bent ga je eerst praten met degene met wie je ruzie hebt, kom je er niet uit ga dan naar de meester of de juf. Niet: zomaar klikken. Wel: aan de juf of meester vertellen als er iets gebeurt wat je niet prettig of gevaarlijk vindt. Vertel de meester of de juf wanneer jezelf gepest wordt of als er iemand anders wordt gepest. Luister naar elkaar. Respectvol met elkaar omgaan..
VII. Stappenplan maatregelen bij pestgedrag: Maatregelen Fase 1: Gesprek met leerling(en). In de pauze binnenblijven. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. Extreme gevallen direct met ouders bespreken. Fase 2: Een gesprek met ouders om hen op de hoogte te stellen om samen tot een oplossing te komen, want het is een gezamenlijk probleem. Fase 3: Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om de pester tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Fase 4: Bij aanhoudend gepest kan hulp worden ingeschakeld van deskundigen door middel van zorgoverleg. Fase 5: In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.
VII. Begeleiding bij pestgedrag:
Wanneer een leerling zich veelvuldig “gepest’ voelt en niet meer met plezier naar school gaat, worden er gesprekken gevoerd met deze leerling door de leerkracht. Indien noodzakelijk, wordt er een “support groep” gevormd, die een bijdrage kan leveren aan het welbevinden van deze leerling. Werken met een supportgroep is oplossingsgericht. Een supportgroep bestaat uit een groep kinderen,(ongeveer 5) waar enkele leerlingen in zitten waar de “gepeste” last van had en enkele andere leerlingen die in gesprek met een begeleider, juf of stagiaire hebben aangegeven dat ze de komende weken op een positieve manier de leerling willen steunen. Deze supportgroep komt regelmatig bij elkaar onder leiding van de juf of stagiaire. Het woord: pesten en gepeste wordt vermeden. Wanneer blijkt dat na ongeveer 2 maanden de leerling zich nog steeds niet prettig voelt zullen er verdere stappen worden ondernomen. (schoolmaatschappelijk werk)