Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag, schooljaar 2014-2015
OBS Maria Montessori Juli 2014, versie 3
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Uitgangspunt ....................................................................................................... 3
1.1 Wat zijn excellente leerlingen: ......................................................................................... 3 1.2 Passend aanbod aan excellente leerlingen: ....................................................................... 3 1.3.Doelstellingen van dit passende aanbod:.......................................................................... 3 1.4 Eigenschappen en kenmerken die excellente leerlingen met elkaar gemeen hebben: ..... 3 Hoofdstuk 2: signalering ........................................................................................................... 5
2.1 Schematische weergave signalering excellente leerlingen Maria Montessorischool. ...... 5 2.2 Signalering d.m.v. Cito scores en/of intelligentieonderzoek. .......................................... 5 2.3 Signalering d.m.v. het SiDi 3 protocol. ............................................................................ 5 2.3.1 Stap 1 Signalering: .................................................................................................... 5 2.3.2 Stap 2 Diagnostische fase: ......................................................................................... 7 2.3.3 Stap 3 De uitvoering ................................................................................................ 10 Hoofdstuk 3 De plusklas: .........................................................................................................12
3.1 Toelatingscriteria: ........................................................................................................... 12 3.2 Doelen: ........................................................................................................................... 12 3.3 Praktisch (waar, wanneer, regelmaat, door wie): ........................................................... 12 3.4 Materialen van de plusklas: ............................................................................................ 13 3.5 Compacten en verrijken in de klas ................................................................................ 13 3.6 Communicatie naar ouders ............................................................................................. 14 3.7 Communicatie naar collega’s ......................................................................................... 14 3.8 Beëindiging deelname aan de plusklas........................................................................... 14 3.9 Toestemmingsformulier ................................................................................................. 15
2 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
Hoofdstuk 1: Uitgangspunt 1.1 Wat zijn excellente leerlingen: Op de Maria Montessorischool verstaan we onder excellente leerlingen: Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong op één of meerdere vakgebieden Hoog intelligente leerlingen Hoogbegaafde leerlingen
1.2 Passend aanbod aan excellente leerlingen:
Voor leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben op één of enkele vakgebieden is er een aanvullend aanbod in de vorm van verrijkings- en verdiepingsstof. Deze leerlingen worden in de groep begeleid door hun vaste groepsleerkracht(en). Voor de leerlingen, die op (bijna) alle vakgebieden een ontwikkelingsvoorsprong hebben en/of hoog intelligent zijn, is er een aanvullend aanbod, in de vorm van verrijkings- en verdiepingsstof. Deze leerlingen worden in de groep begeleid door hun vaste groepsleerkracht(en). Voor de leerlingen, die op (bijna) alle vakgebieden een ontwikkelingsvoorsprong hebben en hoog begaafd zijn is er een aanvullend aanbod, in de vorm van verrijkings- en verdiepingsstof. Deze leerlingen worden in de groep begeleid door hun vaste groepsleerkracht(en). Daarnaast worden deze leerlingen uitgenodigd voor de plusklas, waar zij 1x per week onder gelijkgestemden uitgedaagd worden op hun eigen niveau. Dit gebeurt onder begeleiding van de plusklasbegeleider. De plusklas van groep 1 t/m 3 zal schooljaar 2014-2015 starten na de signaleringsfase in oktober 2014 (zie hoofdstuk 2). De plusklas van groep 4 t/m 8 start in de 2e week na de zomervakantie.
In bijlage 1 staat het materiaal dat wij beschikbaar hebben voor verrijkings- en verdiepingswerk.
1.3.Doelstellingen van dit passende aanbod: Door de leerlingen extra uit te dagen met verrijkingswerk en opdrachten die tegemoet komen aan de behoefte om zich op eigen niveau te kunnen ontwikkelen, trachten we aan de volgende pedagogische aandachtspunten te werken: Het bevorderen van sociaal functioneren binnen de groep; Het zelfbeeld positief bevorderen; Faalangst reduceren; Het onderpresteren aanpakken; Diverse werk- en leerstrategieën aanleren.
1.4 Eigenschappen en kenmerken die excellente leerlingen met elkaar gemeen hebben: Bij het invullen van de plusklaslessen is met de onderstaande eigenschappen en kenmerken rekening gehouden. Dit zijn eigenschappen en kenmerken die vaak voorkomen bij excellente leerlingen: • • • •
Hoge intelligentie (We spreken van een hoog begaafd kind bij een IQ van 130 of meer); Vroege ontwikkeling; Uitblinken op één of meerdere gebieden; Gemakkelijk kunnen leren; 3 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
• • • • • • • • • • • • • • • •
Goed kunnen leggen van (causale) verbanden; Makkelijk kunnen analyseren van problemen; Het maken van grote denksprongen; Voorkeur voor abstractie; Hoge mate van zelfstandigheid; Brede of juist specifieke interesse/ motivatie/ veel energie; Creatief / origineel; Perfectionistisch; Apart gevoel voor humor; Hoge mate van concentratie; Grote uitzonderlijke kennis; Grote interesse; Schoolwerk met wisselende prestaties; Grote verbeelding; Hoge mate van sensitiviteit; Positief thuiswerk (kinderen die veel vaardigheden/kennis thuis laten zien, maar dit niet altijd op school laten zien).
Om onderbouwleerlingen (kleuters) met een ontwikkelingsvoorsprong te kunnen herkennen, zijn wij alert op de volgende signalen: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
De leerling heeft een grote belangstelling voor algemene onderwerpen; De leerling is snel van begrip; De leerling stelt veel ‘waarom-vragen’; De leerling is goed in oorzaak-gevolg relaties; De leerling bedenkt creatieve oplossingen; De leerling toont hoge betrokkenheid bij activiteiten die met geletterdheid of wiskundige initiaties te maken hebben; De leerling toont zich minder betrokken bij activiteiten die gericht zijn op het niveau van de eigen leeftijd; De leerling heeft vaak een snel verloop in de ontwikkelingsfasen; De leerling scoort hoog op kleutertoetsen; De leerling heeft een taalgebruik boven leeftijdsniveau; De leerling heeft een sterk geheugen; De leerling heeft een specifieke, gedurende lange tijd, interesse op een bepaald terrein; De leerling bedenkt creatieve oplossingen voor bepaalde problemen; De leerling leert zichzelf lezen/rekenen en/of tellen; De leerling is nieuwsgierig, stelt vragen, is opmerkzaam en observeert veel; De leerling is betrokken en neemt initiatieven; De leerling is onderzoekend, experimenteert, bouwt en ontwerpt; De leerling heeft een rijke fantasie en een groot voorstellingsvermogen; De leerling heeft een sterke concentratie; De leerling heeft een bijzonder gevoel voor humor; De leerling is onafhankelijk en kan alleen spelen en werken; De leerling kan logisch denken, ziet relaties, verbanden en grotere patronen; De leerling is gevoelig, empathisch en zorgzaam;
4 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
Hoofdstuk 2: signalering 2.1 Schematische weergave signalering excellente leerlingen Maria Montessorischool.
2.2 Signalering d.m.v. Cito scores en/of intelligentieonderzoek. Leerlingen die binnen één schooljaar een 1+ score halen voor zowel de Citotoets begrijpend lezen als de Citotoets rekenen/wiskunde komen in aanmerking voor de plusklas. Leerlingen die getest zijn op hoogbegaafdheid door middel van een intelligentieonderzoek en een gemiddelde IQ score hebben boven de 130 (met een marge van 5 punten) komen in aanmerking voor de plusklas.
2.3 Signalering d.m.v. het SiDi 3 protocol. Wij maken bij de signalering gebruik van het SiDi 3 protocol van uitgeverij Eduforce. Wij gebruiken dit protocol, omdat het rekening houdt met leerlingen die onderpresteren. Daarnaast geeft het ook een beeld van de sociaal emotionele problematiek die vaak samengaat met hoogbegaafdheid. We zullen de verschillende stappen van het protocol omschrijven. Het SiDi 3protocol bestaat uit 3 stappen: 1. Signalering, waarbij naar alle kinderen gekeken wordt 2. Diagnose, waarbij het onderzoek voor een beperkte groep wordt voortgezet 3. Uitvoering: het schrijven van een plan van aanpak Bij signalering en diagnose wordt verder gekeken dan een hoog IQ. Er wordt inzicht gegeven in diverse aspecten en persoonlijkheidskenmerken en intelligenties van kinderen, waarbij ook de rol van creativiteit in handelen en in de prestaties wordt meegerekend. Verder geeft het veel informatie over kenmerken van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong en (hoog) begaafde kinderen. Het SiDi 3 protocol geeft ons een goede onderbouwing voor het onderwijs aan onze excellente leerlingen.
2.3.1 Stap 1 Signalering: 1. Signalering bij nieuwe leerlingen: Voor leerlingen die nieuw bij ons op school komen maken wij gebruik van aanmeldingslijsten. Daarnaast maken we bij de jongste kleuters ook gebruik van een menstekening. Er is een aanmeldingslijst voor groep 1-2 (formulier 1.A). Voor groep 3-8 vullen we, nadat de leerling bij ons op school is ingestroomd, na 4 tot 6 weken de jaarlijkse signaleringslijst in (formulier 1.B.3-8). 5 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
2. Menstekening: Wanneer een kleuter nieuw bij ons op school komt wordt zo spoedig mogelijk (nog tijdens de wenperiode) een menstekening gemaakt. Deze menstekening wordt gescoord volgens de normen van ‘Goodenough’. Vanwege mogelijk aanpassingsgedrag is het van belang om de jonge kleuters de tekening niet te laten maken aan een tafelgroep met andere kleuters, omdat de kans aanwezig is dat een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong zich aanpast aan het niveau van de andere kinderen. Het is van belang om de opdracht te geven ‘teken een mens’ en niet ‘teken jezelf’. Sommige kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben een perfectionistische instelling en realiseren zich op voorhand dat het poppetje dat ze kunnen tekenen niet zal lijken op hun spiegelbeeld. Vervolgens wordt ieder element in de tekening gewaardeerd d.m.v. punten. Voor deze punten en de bijbehorende leeftijd verwijs ik u naar bijlage 2. De digitale scorelijst van de tekening wordt opgeslagen in ons leerlingvolgsysteem. 3. Aanmeldingslijst nieuwe kleuters (formulier 1.A): Nadat de wenperiode is afgelopen maakt de leerkracht een afspraak voor een gesprek met de ouders van de nieuwe leerling, tot maximaal 4 weken na de wenperiode. Tijdens dit gesprek wordt formulier 1A digitaal ingevuld. De resultaten worden automatisch weergegeven. Indien uit dit formulier en/of de tekening van Goodenough een ontwikkelingsvoorsprong blijkt, neemt de leerkracht contact op met de HB-coördinator en/of de intern begeleider en wordt stap 2 gezet binnen ons protocol. De ingevulde aanmeldingslijst wordt opgeslagen in ons leerlingvolgsysteem, zodat deze later nog bekeken kan worden. 4. De jaarlijkse signaleringsfase: Eén keer per jaar vullen alle leerkrachten de jaarlijkse signaleringslijst digitaal in. Dit gebeurt in oktober. Voor groep 1 en 2 is dit formulier 1B,1-2 en voor groep 3 t/m 8 is dit formulier 1B,3-8. De ingevulde lijsten worden opgeslagen in de SiDi 3 map op de schoolserver, zodat ook de ib-er, directie en HB-coördinator deze lijsten kunnen bekijken. Het kan zijn dat er in de loop van het schooljaar signalen bij een leerling zichtbaar worden die in oktober nog niet aanwezig waren. Dan kan voor deze leerling eventueel de signaleringslijst later in het schooljaar opnieuw ingevuld worden. Voor kleuters waarbij binnen het huidige schooljaar de aanmeldingslijst en de menstekening is afgenomen, wordt de signaleringslijst niet ingevuld. Voor kinderen die in groep 1 t/m 5 al geïndiceerd zijn als kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of als hoogbegaafd, wordt de signaleringslijst pas weer in groep 6 ingevuld. De signaleringslijst bestaat uit meerdere delen. Deel 1 is gericht op de leeraspecten. Indien een leerling een score van 5 of meer heeft op deel 1 wordt verder gegaan met deel 2. Een hoge score op deel 1 is een eerste goede indicatie van een ontwikkelingsvoorsprong. Tips om leeraspecten zichtbaar te maken staan in zie SiDi 3, op blz. 22, 23. Deel 2 van de lijst is gericht op zelfbeeld, omgang en werkhouding. Deze aspecten geven summier aan of en op welke onderdelen eventuele problemen worden gesignaleerd. Na het invullen van de signaleringslijst maakt de leerkracht een afspraak met de HBcoördinator en de intern begeleider en worden de uitkomsten van de lijst besproken. In het geval dat de leerling op lijst 1 hoog scoort en er een signaal van zorg is naar aanleiding van lijst 2 wordt mogelijk verder gegaan met stap 2. Een leerling met een score van 7 of hoger op lijst 1 en geen problemen op lijst 2 kan in principe door naar stap 3 van het protocol. In dit geval is er sprake van een harmonisch ontwikkelingsprofiel. 6 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
5. Leerling met een harmonisch ontwikkelingsprofiel: Deze leerling heeft 7 of meer items gescoord bij deel 1 van de jaarlijkse signaleringslijst van SiDi3. Bij deel 2 scoort deze leerling geen enkel item. Er is nu sprake van een harmonisch begaafde leerling (een harmonisch ontwikkelprofiel). Er wordt voor deze leerling geen leerkrachtendiagnose of ouderformulier ingevuld. Er wordt direct gekeken naar de onderstaande schoolcriteria. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Cito-resultaten rekenen en begrijpend lezen minimaal I niveau. De leerling scoort voldoende op de methode gebonden toetsen. De leerling beschikt over een grote mate van zelfstandigheid. De leerling kan omgaan met een weektaak. De leerling bezit een grote mate van creativiteit (= het op originele wijze oplossen of bedenken van problemen). De leerling heeft uitdaging nodig.
Deze leerling wordt geselecteerd voor de plusklas. Voor deze leerling wordt een aanmeldingsformulier ingevuld door de ouders en ingeleverd bij de HB-coördinator. 6. Signalering op initiatief van ouders. Het is belangrijk dat de leerkracht de ouders altijd serieus neemt en in gesprek gaat. De leerkracht dient zich te realiseren dat het voor kan komen dat het kind zich op school en thuis verschillend kan gedragen. Op school kan de leerling zich aanpassen aan de verwachtingen van groepsgenoten en de leerkracht. De frustratie die de leerling hierbij gedurende de dag opbouwt kan op school, maar ook thuis worden geuit. Dit gesprek wordt gevoerd met de HB-coördinator en de intern begeleider. Er wordt altijd een verslag van dit gesprek in het leerlingvolgsysteem geplaatst. Formulier 1.C van het SiDi 3 protocol kan gebruikt worden bij het voeren van het oudergesprek. Naar aanleiding van dit gesprek kan besloten worden de diagnostische fase te starten (het invullen van de oudervragenlijst, formulier 2A 1-2 of formulier 2B 3-8). De beslissing hiertoe wordt altijd genomen door de intern begeleider en/of de HB-coördinator in overleg met de leerkracht en ouders.
2.3.2 Stap 2 Diagnostische fase: 1. Harmonisch begaafde leerlingen. Voor harmonisch begaafde leerlingen, die geen problemen ondervinden bij het doorlopen van de school zal geen aanvullende diagnose plaatsvinden. Voor hen zal er direct worden overgegaan naar de uitvoeringsfase. Voor leerlingen die op de jaarlijkse signaleringslijst op deel 1 vijf items of meer scoren en op deel 2 ook een of meer items scoren, wordt overgegaan tot de diagnosefase. Deze fase wordt altijd ingezet na overleg met de intern begeleider en/of de HB-coördinator. 2. Ouderdiagnoselijst Deze vragenlijst, afkomstig uit SiDi3 kan door ouders worden ingevuld. Van deze vragenlijst bestaat een versie van groep 1-2 en van groep 3-8. Ouders kunnen vaak veel over hun kind vertellen. Eventueel volgt er naar aanleiding van de ingevulde vragenlijst een oudergesprek. We informeren de ouders van tevoren over het doel van deze stap. Er zijn soms ouders, die hun ogen sluiten voor de ontwikkelingsvoorsprong vanuit het motto: ‘doe maar gewoon dan doe je gek genoeg’. Het is onze taak om deze ouders duidelijk te maken dat dit kind baat heeft bij een aangepast leerstofaanbod. 7 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
Het is de bedoeling dat we zo veel mogelijk informatie verzamelen over het ontwikkelingsverloop van het kind door verhelderende en verdiepende vragen te stellen aan de ouders. Ouders en leerkracht voeren dit gesprek, indien gewenst ondersteund door de HBcoördinator. 3. Leerkrachtdiagnoselijst De leerkrachtdiagnoselijst wordt ingevuld door de groepsleerkracht. In de vragenlijst wordt het oordeel van de leerkracht gevraagd. Afhankelijk van de groep, waarin de leerling zich bevindt, zal er gekozen worden voor versie 1-2 of 3-8. Na het invullen van de digitale leerkrachtendiagnose is het mogelijk een grafiek te maken. Aan de hand van de vragenlijst en de grafiek worden conclusies geformuleerd door de leerkracht en de HB-coördinator. 4. Aanvullende diagnoses Er zijn, afhankelijk van de leerling, diverse aanvullende diagnoses mogelijk. We noemen er enkele. Leerlingvragenlijst Deze vragenlijst is voor leerlingen van groep 3 tot en met 8. De leerling vragenlijst is een instrument om erachter te komen hoe het kind zelf over de school denkt. De lijst is op 2 manieren gebruiken. De leerkracht bepaalt welke manier hij voor de betreffende leerling het meest geschikt acht. Voor de afname: De leerkracht kan vooraf vertellen dat hij/zij bezig is te onderzoeken of en in hoeverre het kind meer leerstof aankan. Je hebt daarbij ook de mening van hem/haar nodig. Het is de bedoeling dat de leerling de lijst eerlijk invult. De leerkracht kan benadrukken dat dit geen toets of test is, maar dat hij/zij het oordeel van de leerling belangrijk vindt. Na de afname Aan de hand van deze lijst kan de leerkracht in een vertrouwde sfeer een kort gesprek voeren over de ingevulde lijst en de mening van de leerling. Het gaat er hierbij om dat de leerkracht respect toont voor deze mening. De leerkracht vraagt naar toelichtingen en voorbeelden. Signaleringslijst onderpresteren Onderpresteren is langdurig minder presteren dan wat op basis van de aanwezige mogelijkheden verwacht mag worden. In de literatuur worden twee vormen van onderpresteren onderscheiden: 1.Het presteren binnen het groepsgemiddelde, maar onder de eigen capaciteiten. Deze kinderen passen zich aan de groepsnorm aan. 2.Het presteren onder het groepsgemiddelde. Wanneer we vermoedens hebben van onderpresteren, maken we gebruik van de signaleringslijst onderpresteerders om deze kinderen alsnog te signaleren. Voor meer informatie over onderpresteren, verwijs ik naar bijlage 3: Informatie omtrent onderpresteren. Versnellingswenselijkheidslijst (VWL) In sommige gevallen lijken er aanwijzingen te zijn om een leerling te laten versnellen. Wanneer we overwegen om een leerling een groep ‘over te laten slaan’ is het van belang om onderstaande punten mee te nemen bij onze afweging. 8 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
• Cognitieve capaciteiten: het kind moet over meer dan gemiddelde intellectuele capaciteiten beschikken. • Didactische voorsprong: om een goede start te maken in de volgende groep is het van belang dat het kind didactisch aansluiting vindt in de groep. Zonder een goede didactische aansluiting kan de stap te groot zijn. Het kind maakt dan een positieverandering door: van de beste leerling in de groep wordt hij in één keer een van de zwakkere leerlingen. Veel leerlingen hebben moeite met deze positieverandering. • Spanningsboog: de leerling moet zijn aandacht langere tijd op zijn werk kunnen richten. • Werkhouding: de leerling moet over een werkhouding beschikken die geen belemmering vormt voor het meedoen in een hogere groep. • Zelfstandigheid: de leerling moet over voldoende zelfstandigheid beschikken om zich in de volgende groep te kunnen handhaven. In de voorbereidingsfase van de versnelling spelen ouders hierbij een belangrijke rol (zelf afdrogen na het douchen, op de fiets naar een vriendje mogen). • De sociaal-emotionele ontwikkeling: een kind moet aansluiting kunnen vinden bij kinderen, die een jaar ouder zijn. Het kind moet zich ook qua zelfstandigheid met zijn groepsgenoten kunnen meten. • De fysieke gesteldheid: bij kinderen, die vanwege medische klachten vaak de lessen verzuimen, moet men voorzichtig zijn met het laten overslaan van een groep. • Sparringpartners: het is belangrijk dat er in de groep waar het kind naar toe gaat sparringpartners zijn met wie hij/zij met verrijkingsmateriaal kan werken. • Thuissituatie: de leerling krijgt op school een nieuwe omgeving waar het aan moet wennen. Wanneer de thuissituatie niet stabiel is door bijvoorbeeld een ernstig ziek gezinslid of een mogelijke echtscheiding van de ouders, kan het beter zijn om de versnelling uit te stellen. Als hulpmiddel, om de mate van wenselijkheid voor versnellen vast te stellen, maken wij gebruik van de Versnellingswenselijkheidslijst. Deze is ontwikkeld om leerkrachten en andere betrokkenen te ondersteunen in de beslissing een leerling al dan niet vervroegd naar een volgende groep te laten gaan (halverwege het schooljaar) c.q. een groep te laten overslaan (aan het eind van het schooljaar). De lijst kan gebruikt worden vanaf groep 1/2. Hoewel het overslaan van een groep meestal in verband gebracht wordt met hoogbegaafde leerlingen, is (gediagnosticeerde) hoogbegaafdheid geen voorwaarde om voor een leerling de VWL in te vullen. Omdat het hier gaat om een ingrijpende maatregel is het van belang dat deze op gefundeerde wijze genomen wordt, niet in de laatste plaats om de zorg bij ouders en onderwijsgevenden weg te nemen. Wij zijn ons er van bewust dat niet voor iedere leerling met hoge capaciteiten versnellen wenselijk is. De VWL is bedoeld om alle relevante factoren met betrekking tot een specifieke leerling mee te laten wegen in de uiteindelijke beslissing om al dan niet tot het versnellen naar een volgende groep over te gaan. De VWL kan gebruikt worden als eerste instrument in de discussie over het eventueel versnellen naar een volgende groep. De SiDi 3 handleiding bevat informatie over het invullen, scoren en interpreteren van het VWL formulier. Inschakelen extern deskundige In sommige gevallen is het aan te raden een externe deskundige in te schakelen. Dit kan bijvoorbeeld een psycholoog of orthopedagoog zijn. Zowel de school als de ouders moeten beiden vertrouwen hebben in de deskundigheid van deze externe adviseur. Het inschakelen van een externe deskundige is zinvol, wanneer de school in onvoldoende mate een goed beeld krijgt van de leerling of in het geval van een groot verschil in mening of zienswijze met de ouders. Het komt voor dat kinderen zich thuis anders gedragen dan op school. 9 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
Tevens is het belangrijk dat er met de ouders wordt afgesproken wie de kosten voor het inschakelen van de externe deskundige betaalt. Immers de school beschikt over een beperkt budget voor testen en toetsing. Ook wanneer een plan van aanpak niet werkt, kan het van zinvol zijn een externe deskundige in te schakelen. Op grond van de schooldiagnose wordt een plan van aanpak opgezet. Als blijkt dat dit plan van aanpak niet tot voldoende resultaten leidt, is een vervolgonderzoek gewenst. De handleiding van SiDi 3 (bladzijde 84) bevat meer informatie voor wanneer het wijs kan zijn een externe deskundige in te schakelen.
2.3.3 Stap 3 De uitvoering In de uitvoeringsfase wordt een plan van aanpak gemaakt voor de desbetreffende leerling. Voor leerlingen met een harmonisch profiel kan er na overleg met de intern begeleider en/of de HBcoördinator direct na signalering worden overgegaan tot deze fase. Voor andere leerlingen wordt niet alleen de informatie die uit de signaleringsfase komt, maar ook de informatie uit alle aanvullende diagnoses meegenomen. Ouders worden altijd ingelicht over het plan van aanpak. Wanneer er afgeweken wordt van de leerlijn zal er ondertekening van ouders gevraagd worden, alvorens wij kunnen starten met het plan uit te voeren. 1. Compacten en verrijken Voor sommige leerlingen zal een gedeelte compacten (beperken van de basisstof) en verrijken (verdiepen en verbreden) als voldoende plan van aanpak beschouwd worden. Het compacten gebeurt conform aangegeven in de handleiding van de methodes die wij in de klas gebruiken. Voor de basisvakken rekenen en taal wordt er dan een compact programma aangeboden. Verder wordt er verrijkingsstof aangeboden op het desbetreffende vakgebied. Hiervoor zijn voldoende materialen in de klas aanwezig. Voor leerlingen, die een ontwikkelingsvoorsprong op één vakgebied (bijvoorbeeld rekenen) hebben, zal ook voor deze leerling een plan van aanpak gekozen worden, gericht op het vak rekenen. De groepsbesprekingen (2x per jaar) zijn momenten om deze leerlingen door te spreken en tot een plan van aanpak te besluiten. 2. Compacten en compenseren Wanneer er een dissynchroniteit (ongelijkheid) in ontwikkeling geconstateerd wordt, kan deze gecompenseerd worden door aanvullende stof op het vak dat achter blijft. Deze leerling krijgt hiervoor ruimte in zijn/haar programma door de vakken, waarbij deze leerling een voorsprong heeft, gecompact worden. 3. Een eigen ontwikkelingslijn voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong Bij kleuters spreken we over een ontwikkelingsvoorsprong. Bij oudere leerlingen spreken we over vermoedens van begaafdheid. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben meestal een didactische voorsprong. Wanneer wij geen adequate leerstofaanbod bieden, kan het voorkomen dat deze kinderen langzaam terugvallen naar het gemiddelde. Om dit te voorkomen is het van belang dat de eigen groeicurve van het kind in kaart wordt gebracht. Bij het werken met kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong zijn we alert op het volgende.
De activiteiten moeten aansluiten bij de interesse van de leerling. 10 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
De leerkracht neemt het initiatief en biedt de leerling de verrijkende materialen actief aan. Het werken met verrijkende materialen komt in de plaats van het werken met ontwikkelingsmateriaal. Er worden duidelijke eisen gesteld aan het werk. Er wordt gezocht naar ‘sparringpartners’. Samenwerken is zeer verrijkend, bovendien voorkomt het dat een kind een uitzonderingspositie gaat innemen. Naast materialen die inzoomen op het leren lezen, schrijven en rekenen kunnen ook materialen die een beroep doen op de visueel-ruimtelijke ontwikkeling ingezet worden. Voor de kleuters zijn diverse materialen beschikbaar. Zo zijn er leesboekjes voor de kleuters die al kunnen lezen. Verder starten we in de loop van schooljaar 2014-2015 met het gebruik van Slimme kleuterkisten. Per 2 onderbouwgroepen komt er 1 Slimme kleuterkist beschikbaar. Elke kist bevat een grote diversiteit aan materialen. In de kist zitten materialen t.b.v. ruimtelijke vorming, logisch denken en bouwen. Een greep aan materialen die waarschijnlijk in de kisten gaan komen: •TomTect •Set Junior •Nikitin N8 •Roosterfiguren Dieren 1 •Castle Logix •Zonnespel - Max de kat •Concentra •Colour Code •Bill & Betty Bricks •Katamino Duo •IQ Fit •Ivanhoe •Archelino •Angry Birds On Top
4. Compacten en verrijken in combinatie met de plusklas Voor de leerlingen van de groepen 1 tot en met 8 is er een plusklas beschikbaar. Leerlingen worden hiervoor jaarlijks opnieuw aangemeld. Meer informatie over de plusklas vindt u in hoofdstuk 3. 5. Ander plan van aanpak Soms is het voor een leerling onvoldoende om één van de bovenstaande plannen van aanpak toe te passen. Belangrijk is dan dat de leerkracht in samenwerking met de intern begeleider en/of HB-coördinator zal bekijken welke hulp we als school kunnen bieden. Ouders zullen hierbij betrokken moeten worden. Bij het plan van aanpak wordt in ieder geval met de volgende zaken rekening gehouden: • Passende leerstof voor de leerling; • Ruimte voor eigen inbreng; • Mentale weerbaarheid van de leerling; • Leerstrategieën; • Sociaal vaardig gedrag; • Eventuele inzet van ouders of andere betrokkenen; • Werkbaarheid binnen de groeps- en/of schoolorganisatie. 11 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
Hoofdstuk 3 De plusklas: 3.1 Toelatingscriteria: Voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is extra uitdaging nodig. Zij moeten op een plezierige manier extra uitgedaagd worden om op hun eigen niveau te leren. De leerlingen van de plusklas worden geselecteerd op de volgende criteria: CITO scores I+ in ieder geval voor begrijpend lezen en rekenen; De leerling is al gewend aan een compact programma voor rekenen en taal en maakt verrijkende en verdiepende opdrachten; De leerling toont motivatie voor de plusklas; SiDi 3-signalering van 5 items of meer op de jaarlijkse signaleringslijst; Bij vermoeden van onderpresteren een bevestiging met de onderpresteringslijst; Optioneel: IQ-test met een uitslag van gemiddeld IQ boven de 130. Hieruit valt op te maken dat we beide leerlingen willen bedienen: De harmonisch begaafde leerling die presteert naar verwachting. In dit geval heeft de plusklas een preventieve werking. De leerling, die problemen ondervindt bij het werken op school. Voor deze leerling kan de plusklas een goede vorm van zorg zijn. In dit geval wordt de plusklas curatief.
3.2 Doelen: Doelstellingen van de plusklas
De leerlingen zitten goed in hun vel en gaan met plezier naar school. Ze hebben een positief beeld van zichzelf, van de school en hun rol daarin. De leerlingen komen tot werken en zijn productief. Hun onderwijstijd wordt goed benut. De leerlingen halen de kerndoelen/referentieniveaus en presteren op een niveau welk bij hun cognitieve capaciteiten hoort. Het onderpresteren wordt aangepakt. De leerlingen presteren op een niveau dat bij hun sociale en emotionele capaciteiten hoort. Het sociaal functioneren binnen de groep en het zelfbeeld van de leerling worden positief bevorderd. De leerlingen zijn zich bewust van hun talenten en hoe zij deze in kunnen zetten. De leerlingen bezitten voldoende werk- en leerstrategieën om met nieuwe en/of moeilijke stof om te gaan. De leerlingen durven fouten te maken en leren hiervan (faalangst reductie).
Wij proberen binnen en buiten de plusklas zo veel mogelijk aan de bovenstaande doelen en pedagogische aandachtspunten te werken.
3.3 Praktisch (waar, wanneer, regelmaat, door wie): De plusklasleerlingen worden 1x per week gedurende 1 ½ uur begeleid tijdens de plusklas door de plusklasbegeleider. Deze plusklasbegeleider (tevens HB-coördinator) heeft de opleiding ‘Talentbegeleider’ afgerond bij Novilo, Utrecht. Wij hebben bewust voor ‘begeleiden’ gekozen omdat de rol van de plusklasbegeleider een begeleidende rol is en minder sturend dan tijdens de ‘gewone’ 12 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
lesuren. De plusklaslessen vinden plaats in het plusklaslokaal op de eerste verdieping. Dit lokaal is speciaal ingericht voor de plusklaslessen en is tevens technieklokaal. Voor elk kind dat deelneemt aan de plusklas is er jaarlijks aan het begin van het nieuwe schooljaar een nieuw plan van aanpak. Dit plan wordt opgesteld door de plusklasbegeleider en de leerkracht.
3.4 Materialen van de plusklas:
Pittige Plus torens; Techniektorens; Acadin; Montessorimateriaal Methode vreemde taal, bijv. Spaans of Japans; Projectenballade van Minka Dumont (www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com); Er zijn computers en tablets beschikbaar om informatie op te zoeken; Somplextra; Het boek ‘ Filosoferen doe je zo’ van Rob Bartels en Marja van Rossum.
3.5 Compacten en verrijken in de klas Het ‘normale’ werk van de plusklasleerling wordt gecompact zoals aangegeven in de handleiding van de methodes en de leerling krijgt daarnaast verrijkingswerk. Dit verrijkingswerk kan zowel verdiepend als verbredend zijn. Voorbeelden van verrijkingswerk in de klas:
Rekentijgers Zon-boekjes van Veilig leren lezen Verder uitzoeken! Verdiepen en verrijken met het Montessorimateriaal Acadin, een online leeromgeving: De leeractiviteiten die in Acadin worden opgenomen zijn specifiek ontwikkeld of geselecteerd voor de doelgroep en voldoen aan de volgende criteria: o biedt meerwaarde ten opzichte van de reguliere leerstof o bevat open opdrachten o doet een beroep op het creatieve (denk)vermogen o doet een beroep op metacognitieve vaardigheden o doet een beroep op de zelfstandigheid van de leerling o bevat een hoog abstractieniveau o bevat een hoge mate van complexiteit o stimuleert een onderzoekende houding o lokt uit tot een reflectieve houding o lokt uit tot interactie
13 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
3.6 Communicatie naar ouders
Twee keer per jaar (december en juni) presenteren de kinderen van de plusklas aan hun ouders wat ze hebben geleerd, gemaakt of hebben geoefend. Dit gebeurt onder begeleiding van de plusklasbegeleider en vindt plaats in het plusklaslokaal of in de speelzaal. Ouders van plusklasleerlingen krijgen elke twee maanden een plusklaskrant. Deze wordt door de leerlingen van de plusklas zelf gemaakt onder begeleiding van de plusklasbegeleider. In deze plusklaskrant kunnen ouders lezen welke activiteiten hebben plaatsgevonden, verslagen lezen, foto’s bekijken en op de laatste pagina informatie en tips lezen m.b.t. hoogbegaafdheid. De krant wordt gemaild of uitgeprint aan de ouders meegegeven. In het tweejaarlijkse verslag van de leerling komt een klein stukje tekst te staan over het functioneren binnen de plusklas. Deze tekst wordt aangeleverd door de plusklasbegeleider. Indien een leerling in staat geacht wordt deel te kunnen nemen aan de plusklas krijgen de ouders van deze leerling een toestemmingsformulier. Hierin wordt kort omschreven wat de doelstellingen zijn van de plusklas en wat het compacten en verrijken inhoudt.
3.7 Communicatie naar collega’s
De plusklas en het begrip ‘hoogbegaafdheid’ komt regelmatig op de agenda te staan van de algemene vergaderingen. De HB-coördinator brengt zijn/haar kennis over op collega’s waardoor het draagvlak voor dit onderwerp binnen de school verbreedt en deze kennis ook toegepast wordt. Daarnaast wordt de vinger aan de pols gehouden bij het uitvoeren van het SiDi 3 protocol. De plusklasbegeleider/HB-coördinator sluit aan bij bouwvergaderingen om informatie te verstrekken indien daar behoefte aan is. Collega’s met vragen en/of twijfels over leerlingen m.b.t. hoogbegaafdheid kunnen terecht bij de HB-coördinator. Na het invullen van de jaarlijkse groepssignalering is er een overlegmoment tussen de leerkracht, de intern begeleider en de HB-coördinator om te bepalen voor welke leerlingen het diagnostisch traject wordt ingezet en voor welke leerlingen direct wordt overgegaan op een aanmelding voor de plusklas.
3.8 Beëindiging deelname aan de plusklas Een leerling die nieuw is aangemeld bij de plusklas heeft een proefperiode van twee maanden. Indien een leerling zich niet voldoende inzet tijdens de plusklaslessen, storend gedrag vertoont of het werk in de klas lijdt onder de afwezigheid van de leerling tijdens de plusklaslessen, kan de deelname aan de plusklaslessen worden beëindigd op initiatief van de plusklasbegeleider. Dit geldt ook voor leerlingen die al langer deelnemen aan de plusklas. De school bepaalt of een leerling wordt toegelaten tot de plusklas. Ouders kunnen wel een voorkeur aangeven, maar hebben niet het eindoordeel. Indien de plusklas stopt voor een leerling wordt dit door de plusklasbegeleider aan de leerling gecommuniceerd en krijgt de leerling een begeleidende brief mee naar huis. Eventueel kan de leerling op een later moment weer worden aangemeld voor de plusklas.
14 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag
3.9 Toestemmingsformulier Indien de leerling in staat geacht wordt deel te kunnen nemen aan de plusklas krijgen de ouders van deze leerling een toestemmingsformulier. Hierin wordt kort omschreven wat de doelstellingen zijn van de plusklas, wat het compacten en verrijken inhoudt. Daarnaast staan er wat praktische zaken in de brief. De leerling mag alleen deelnemen aan de plusklas als deze brief voor aanvang van de plusklas ondertekend ingeleverd is bij de betreffende leerkracht of de plusklasbegeleider.
15 Protocol excellente leerlingen Maria Montessorischool Den Haag