BETER ENGELS SCHRIJVE N d rs. J.K . M ichon
TU Delft Library Prometheusplein 1 2628 ze Delft
TU Delft Li brary
11111111111 11111111111111111111111 C 0005051317
Delftse U itgevers Maatschapp ij
2570 759 4
CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Michan, J.K . Beter Engels schrijven / J.K. Michan. - Delft: Delftsche U.M. Oarspr. titel : Beter Engels. - 1980. - Met reg. ISBN 9D-6562-08D-X SISO enge 837.1 UDC 802.0-5 Trefw. : Engelse taal; spraakkunst.
©VSSD Eerste druk 1980 Tweede druk 1987, 1991 Delftse Uitgevers Maatschappij bv, P.O. Box 2851, 2601 CW Delft, The Netherlands Tel. 015-123725 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retreival system, or transmitted, in any [orm or by any means, electronic, mechanical, photocopying; recording; or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
ISBN 90 6562 080 X
3
VOORWOORD Bij het gebruik van een vreemde taal als communicatiemiddel blijkt een uitgebreide woordenschat vaak belangrijker te zijn dan een gedetailleerde kennis van taalstructuren. Toch is een zeker inzicht in de structuur van de vreemde taal vooral bij het schrijven van teksten en in mindere mate bij het voeren van gesprekken onontbeerlijk. Vooral in de eerste jaren, waarin men Engels leert, wordt veel aandacht besteed aan de structuur, die vaak verschilt van de Nederlandse. Voor 1968 werd algemeen de grammatica-vertaalmethode toegepast: na het leren van een aantal spraakkunst-regels, werd de kennis ervan toegepast bij het vertalen van zinnen. Later zou deze methode vervangen worden door het beluisteren en eindeloos herhalen van structuuroefeningen in talenpracticum of klas . Na enkele jaren zal het inzicht in de taalstructuur vervagen. Het is dan vaak moeilijk om de achtergrond van bepaalde taalproblemen nog eens op te zoeken en opnieuw te bekijken. Wanneer men bij verdere studie of in de dagelijkse praktijk brieven, teksten of samenvattingen in het Engels moet schrijven, zijn er vaak taalproblemen , waarvoor vrijwel direct een oplossing gevonden moet worden, zoals bijvoorbeeld: wat is de juiste volgorde van de woorden in een Engelse zin? wat is de juiste werkwoordstijd, die soms van het Nederlands afwijkt? wat is ook weer juist: shall of will, should of would, who, which of what? hoe geeft men Nederlandse titels of schooltypen weer? Zelden beschikt men op dat moment over duidelijke informatie in een overzichtelijk naslagwerk. Het gevolg is dan ook dat men het probleem niet zelf kan oplossen. Dit boek verstrekt die informatie in 150 alfabetisch gerangschikte onderwerpen en bevat verder 20 Oefeningen om die informatie te leren toepassen. Deze opzet en een alfabetische lijst van alle in de informatie behandelde onderwerpen stellen de gebruiker van dit boek in staat de behandeling van een bepaald probleem snel te kunnen opzoeken en een oplossing te vinden. Door het opnemen van uitwerkingen van onderdelen van de Oefeningen en van de Niveautests is het boek ook voor zelfstudie geschikt. Tenslotte dank ik de studenten en de leden van de Vakgroep Toegepaste Taalkunde van de Technische Hogeschool te Delft voor de vaak opbouwende en critische opmerkingen, waardoor vorm en inhoud van dit boek mede bepaald werden. Heemstede, voorjaar 1980.
Drs. J .K. Michon.
VOORWOORD bij de tweede druk Met grote droefenis namen wij in september 1984 kennis van het bericht, dat Jan Michon was overleden. Hij heeft niet meer het genoegen mogen smaken een nieuwe editie van Beter Engels Schrijven, aan de samenstelling waarvan hij destijds met Zoveel plezier heeft gewerkt, te verzorgen. Deze nieuwe druk wijkt, op enkele verbeterde zetfoutjes na, niet af van die van 1980. Delft, januari 1987
De uitgever
4
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
3
Handleiding voor de gebruiker
5
Deel I
OEFENINGEN EN TOETSEN
Niveautest A 1. werkwoordstijden het werkwoord ZIJN 2. 3. het werkwoord WORDEN het werkwoord ZULLEN 4. 5. de woordvolgorde in een Engelse zin Niveautest B 6. 7. 8. 9. 10.
de werkwoorden KUNNEN en MOGEN het werkwoord MOETEN het werkwoord WILLEN vraagzinnen betrekkelijke bijzinnen
Niveautest C 11. 12. 13. 14. 15.
de lijdende vorm bijwoorden verschil tussen 'I called' en ' I have called' het zelfstandig naamwoord voornaamwoorden
8 9
10 11 12 13 14
IS 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25
Niveautest D
26
16. 17. 18. 19. 20 .
27 28
deelwoord en duurvorm het meervoud van woorden het GERUND de werkwoorden LATEN, HOREN en ZIEN het vraagwoord hè en nadruk
29 30 31
Niveautest E
32
Uitwerkingen oefeningen en niveautests
33
DeelII
41
INFORMATIE OVER 150 TAALPROBLEMEN (Register)
Deel III ALFABETISCHE LIJST VAN ONDERWERPEN DIE IN DEEL 11 BEHANDELD WORDEN
113
----~
--
5
HANDLEIDING Voor de gebruiker van dit naslagwerk A. Bij incidenteel gebruik. Wanneer men een oplossing zoekt voor een bepaald grammatikaal of taalkundig probleem zoekt men in de alfabetische lijst van onderwerpen (blz . 113) of het probleem, bijv. breuken, erin vermeld staat. Achter dit woord vindt men de aanduiding R 13. vervolgens zoekt men in het Register (deel 11) nr 13 op en vindt daar de gewenste informatie. B. Bij intensief gebruik op cursussen of bij zelfstudie. Bepaal uw aanvangsniveau door de niveautest A (blz. 8) zonder hulpmiddelen uit te werken. Vergelijk daarna uw vertaling met de uitwerking gegeven in de informatie in Register nr 100 (Tien hoofdproblemen voor Nederlanders). Bestudeer vervolgens de opdrachten van de 20 oefeningen, die steeds een bepaald aspect betreffen. Vertaal eerst de eerste 10 oefenzinnen, waarvan de uitwerking staat op blz . 33 e.v. Vertaal daarna de overige 20 zinnen en bespreek de uitwerking met een deskundige. Na elke 5 oefeningen volgt steeds een niveautest. Werk deze geheel uit zonder hulpmiddelen en vergelijk deze dan met de vertaling gegeven op blz. 33 e.v.
7
DEEL I
OEFENINGEN EN TOETSEN
8
Niveautest A Wanneer Nederlanders Engels schr ijven of spreken, is het niveau van deze vaardig heden onder meer afhankelij k van het beheersen van een aantal vaak voorkomende taalproblemen . In de hieronder volgende testzinnen is een aantal van deze taal pr ob lemen opgenomen . Vertaal de zinnen zonder hulpmiddelen om vast te st ellen welke problem en u wel of niet beheerst.
1.1 1.2 1.3 1.4
2.5 2.6 3.7 3 .8 4.9 4 .10 5.11 5.12 6.13 7.14 7.15 8.16 9.17 9.18 10.19 10.20
Ik woon in een flat in Leiden . Ik woon al jaren in dit dorp. Wat doe je nu? Ik werk in de tuin. De volgende maand werk ik in Spanje. Ik heb die brief gisteren gepost. Deze brief is gisteren door mij gepost. De zon gaat in het oosten op. Zij schrijft mij elke week een brief. MEN gaf mij veel bloemen (2 vertalingen). MEN lachte nooit om haar. Hij werkte vlug, maar erg accuraat. De laatste tijd heeft hij laat gewerkt. Nooit las hij Engelse boeken of kranten . Zij controleren de temperatuur elke dag. Op de camping kocht hij twee pockets. Op zondag wachtte hij op straat op mij. Kan hij zich alleen amuseren? Zij kunnen dat zelf niet doen . Thuis moet ik altijd 's morgens langzaam beginnen. Ik hoor zelden Engels spreken zonder fouten .
Beoordeling Uitwerking Het niveau 17 - 20 12 - 16
van de zinnen: zie informatie Register nr . 100 (Deel 11) is bij een aantal goede oplossingen van uitstekend 8 - 11 net voldoende voldoende 1- 7 onvoldoende
9
Oefening een Bestudeer: a. Register nr. 100 Tien problemen voor Nederlanders die Engels spre ken of schr ijven. b. R 137 , 138 Een vergelijking van verschillen in het gebr uik van werkw oordstijd en in het Engels en Nederlands. c. R 141 De keuze van een goed woordenboek. d. R 142 Woordk ennis e. R 2 Nederlandse woorden (1 -5) die op Engelse woorden lijken . N.B. Informatie over de vetgedrukte woorden is te vinden in het Register.
Vertaal: A . 1.
2. 3. 4.
5. 6. 7. 8.
9. 10.
Ik woon in Nederland. Ik woon al jaren in Den Haag. Ik woon het volgend jaar in Frankrijk. In 1975 heb ik in Parijs gewoond. Zij woonden niet in dezelfde stad . Dat boek wordt hier verkocht. Dat boe k wordt hier overmorgen verkocht. Dat boek wordt al jaren door ons verkocht. Dat boek is in 1972 door ons verko cht. Dat boe k zou door ons verkocht worden.
N.B. Een uitwerking van deze zinnen vindt u op blz . 33.
B.
1.
2. 3. 4. 5. 6.
7. 8.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Ik koop elke week een boek. Ik koop (! ) morgen een roman . Ik koop (! ) al jaren pockets (R 34 ). Elk jaar worden mijn boeken verkocht . De volgende maand wordt (l ) mijn laatste (R 60) boek verkocht. Zijn boeken worden (!) al jaren verkocht. Ik heb gisteren een nieuwe auto gekocht (= ik kocht). Haar auto is de vorige week verkocht (= werd verkocht). Ik zou die hoogtezon nooit gekocht hebben . Mijn tekeningen zouden door hen nooit gekocht zijn . Sinds 1970 studeer (!) ik in Delft Engels . Al jaren wordt (!) in Delft Engels gedoceerd . De laatste weken lees (!) ik veel Franse boeken. De laatste jaren worden weinig (R 75) Franse boeken gelezen . Er worden ( ! ) de laatste tijd minder (R 75) auto's gekocht. Zij zijn gisteren samen naar Parijs gevlogen (= vlogen) . Ik herinner me niet precies hoe lang ik al Engels leer ( ! ). Europa is in de vijftiger jaren van de VS afhankelijk geweest (= was). Dat boek is (= werd) door hem in 1955 geschreven. Vóór 1972 heb ik jaren in Haarlem gewoond (= woonde). 9. sunlamp
10. drawings
10
Oefening twee Bestudeer: a. R 150 b. R 69 , 138 c. R 2 d. R 93
het werkwoord ZIJN ZIJN als hulpwerkwoord van de lijdende vorm Nederlandse woorden (6-10), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 1-10.
Vertaal:
A. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Zij zijn loodgieter. Zij zijn weggegaan. Zij zijn al jaren lid. Zij zijn nooit vergeleken. Zij zijn te vergelijken. Zij waren verloofd . Zij waren ontdekt. Zij zullen op tijd zijn. Zij zullen gegaan zijn . Zij zouden geschreven zijn.
N.B. Een uitwerking van deze werkwoordsvormen vindt u op blz. 33. B. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30 . 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
Ik ben Nederlander en ben (!) dat al jaren. Ik ben gisteren begonnen (= ik begon). Ik ben het vorig jaar door haar gewaarschuwd (= ik werd gewaarschuwd). Was jij op tijd thuis? Was jij je afspraak vergeten? Was jij door je vrienden (tot) leider gekozen? Zullen zij overmorgen in Den Haag zijn? Zouden zij samen naar Brussel zijn gegaan? Zou dat artikel door Engelsen gemaakt zijn? Zij waren bijna nooit te laat gekomen. Het is niet te geloven dat dit te verstaan is. De Nederlandse en Engelse taal zijn moeilijk te vergelijken . De Engelse spelling is nauwelijks te begrijpen. Ik geloof dat die fiets verkocht is (= verkocht werd). Wees toch sportief als je ongelijk hebt. Ik wou (R 144) dat hij vaker gelijk had. Zouden zij voor 1976 werkeloos zijn geworden? Wat is er met (= to) haar gebeurd (= gebeurde)? Het is te hopen dat er Fransen op dat feestje zijn . Die vrouwen worden door weinig mannen bewonderd. 37. unemployed
-- -11
Oefening drie Bestudeer: a. R 143 b. R 138 c. R 73 d. R 36 , 5 e. R 2 f. R 30
het werkwoord WORDEN de tijden van de lijdende vorm MEN ER Nederlandse woorden Ol-IS), die op Engelse woor den lijken informatie over Engels geld
N.B. Informatie over de 'vetgedrukte woorden is te vinden in het Register. Vertaal: A.21. 22 . 23 . 24. 25.
Het Het Het Het Het
wordt donker. wordt vaak gezegd. wordt al jaren gedaan. zal duidelijk worden . zou gedaan worden.
N.B. 26-30 in lijdende vorm! 26. Men ziet mij. 27. Men ziet dat al jaren. 28. Men zou mij zien. 29 . Men heeft mij gezien. 30. Men zou mij gezien hebben. N.B. Een uitwerking van deze werkwoordsvormen vindt u op blz. 33. B. (N.B. Zinnen met het onderwerp MEN, moeten door een lijdende zin weergegeven worden) 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50 . 51. 52 . 53. 54 . 55 . 56 . 57. 58. 59 . 60 .
Wij worden langzamerhand verstandiger. Zij worden vaak door ons gewaarschuwd. Men hoort soms vreemde geluiden in haar kamer . Zij worden het volgend jaar meerderjarig. Zij worden morgen door de politie gecontroleerd. De volgende maand kijkt men weer naar dat programma. Sinds 1972 worden zij ouder en eenzamer. Al jaren wordt die Franse actrice door velen bewonderd. De laatste jaren ziet men steeds meer geweld op de TV. Zij zijn in de zestiger jaren rijk geworden (= zij werden). Onlangs is de gouden dolk toegekend aan die misdaadroman. Er zijn in 1975 minder boeken dan kranten gelezen. Zij zullen vandaag over een week werkeloos worden . Zouden zij in de naaste toekomst ontslagen worden? Zou men dat zonder uitleg begrijpen? Vrouwen worden de laatste tijd steeds zelfstandiger. Mannen worden al jaren door hun vrouwen verwend. Sinds 1975 wordt veel geschreven over de bevrijding van de vrouw . Waarom was hij tijdens de oorlog vrijwilliger geworden? Dat gesprek was al door hen op de band opgenomen. 51. dagger
58. liberation
59 . volunteer
12
Oefening vier Bestudeer : a. R 149 de hul pwerk woord en ZULLEN, ZOUDEN b. R 109 , 137 , 138 de toeko mende tijden c. R 2 Nederlands e woorden (16-20 ), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 11- 20. d. R 93 N.B. Informatie over de vetgedruk te woorden is te vinden in het Register. Vertaal: A.31. 32. 33. 34 . 35 . 36 . 37 . 38 . 39 . 40.
Zij zullen gaan. Zij zullen niet gaan . Zullen zij gaan ? Zij gaan morgen. Zij zullen gegaan zijn. Zij zouden gaan . Zij zouden komen (afspraak). Zij zouden niet gaan. Zouden zij gaan? Zij zouden gegaan zijn.
N.B. Een uitwerking van deze werkwoordsvormen vindt u op blz. 33 . B. 61. 62. 63 . 64. 65. 66 . 67. 68 . 69 . 70. 71.
72. 73. 74 . 75. 76 . 77.
78. 79. 80 .
Zij zullen niet komen. Zullen zij komen? Zullen zij gekomen zijn ? Jij zou dat niet doen. Zou jij dat ooit doen? Zou zij dat niet zelf (R 145 ) gedaan hebben? Zal zij geroepen worden ? Zij zou niet door mij geroepen worden. Zouden zij op tijd geroepen zijn? Zij zouden tevergeefs door ons geroepen zijn. Zij vliegen morgen naar Geneve . Vijf uur zal te vroeg zijn . Dat zou 8 jaar geleden nooit gebeurd zijn . Zij zal in juni zijn vrouw worden. Zij zouden (afspraak) haar samen naar het vliegveld rijden . Dat zou (afspraak) vóór Pasen door hen gedaan wor den . Dat zou (afspraak) voor Pinksteren door mij gevraagd zijn . Zou hij een gelukkig mens worden en blijven? Zij wordt in juli door onze burgem eester toegesproken . Zou die bandopname door Engelsen ingesproken zijn? 79 . mayor (Engeland), burgomaster (andere lan den), Lord Mayor in Londen en enkele andere grote steden.
13
Oefening vijf Bestudeer: a. R 120 b. R 121 c. R 122 d. R 2
e. R 31
de volgorde van woorden in een Engelse zin. de volgorde in vraagzinnen. enkele bijzondere volgorde-gevallen . Nederlandse woorden (21-25), die op Engelse woorden lijken . informatie over Engelse gewichten.
N.B. Informatie over de vetgedrukte woorden is te vinden in het Register. Vertaal: A.41. 42. 43 . 44. 45. 46 . 47. 48 . 49. 50.
Nooit zou hij dat toegeven. Zelden had hij hard gewerkt. In geen geval doe ik dat. Zij is niet aanwezig. Hij ook niet . Hij klaagde nooit. Wij ook niet. Ik liet het hem doen. Ik liet het niet doen . Een onlangs in Delft gehouden vergadering. De door hen bestede tijd. Zowel X als Y zijn mogelijk .
N.B. Een uitwerking van deze zinnen vindt u op blz. 33 .
B. 81. 82. 83. 84. 85. 86 . 87. 88. 89. 90 . 91. 92 . 93. 94. 95 . 96 . 97. 98. 99. 100.
De beide broers hebben donderdag de halve fles leeggedronken . Thuis kan ik 's morgens goed werken. Ik kan ' s middags thuis niet werken. Helaas kan ik thuis zelden hard werken . Enkele dagen al leest hij een heel goed Engels boek. Gelukkig zong het koor het volkslied zowel in het Engels als Frans. Studeer jij 's zomers Frans in Frankrijk? Heb jij dat vak in 1970 in Delft gestudeerd? Hadden zij zich 's avonds thuis geheel ontspannen? Nooit kijk ik televisie als ik somber ben . Hij kan geen Engels schrijven . Wij ook niet (R 97). In geen geval ben ik van plan zelf te gaan. Ik heb die brieven één maand geleden gepost. Ik heb die brieven gisteren laten posten (R 62). Ik laat haar morgen die brieven posten (R 62) . Het daarvoor vereiste bedrag is ongeveer 44 gulden . Op een onlangs te Wenen gehouden conferentie hoorde ik een tamelijk goede lezing. Zijn de daaruit voortvloeiende problemen opgelost? Laat jij hem de laatste tijd je wagen vaak controleren (R 62)? Zou jij de achterkant elk voorjaar laten schilderen (R 62)?
14
Niveautest B
(oefeningen 1-5)
Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden en zinnen) van de oefeningen l-S . Vertaal daarna in het Engels: I.
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9. 10. 1I. 11. 12. 13. 14.
Is. 16. 17. 18. 19. 20. lIl. Vertaal 31. 32. 33. 34. 3S.
Ik zie haar dikwijls 's morgens in de tuin. Ik zie haar al weken elke dag. Het vorig jaar heb ik weinig Franse boeken gelezen . Zou dat zonder uitleg begrepen worden? Dat Duitse boek is nauwelijks te begrijpen. Sinds 1970 worden de vrouwen steeds zelfstandiger. Zij worden in juli op een vergadering toegesproken . Op een onlangs gehouden conferentie heb ik haar ontmoet. Gelukkig was zij op tijd door ons geroepen. Zij kunnen geen Engelse brief schrijven. Ik ook niet. bank (in park) een biefstuk de blinden (= luiken) het (eet)bord de canapé een lang college de stille vennoot de concurrentie confectie de contributie in het Nederlands: actually the balance a beefsteak blank (eyes) the canopy
28 . 29. 30.
ik ik ik ik ik ik ik ik ik ik
36 . 37. 38. 39. 40.
a companion confectionery the critic to control damp
21. 22. 23. 24. 25 .
26. 27 .
betaalde bracht bouwde dacht droeg (kleren) had opgebeld had bedoeld had gebogen had het gedaan had veel gedronken
IV. Wat en hoeveel is: 41. f. 1 42. 1p 43. 1 gn 44 . 1 lb 4S. 1 stone
V. Schrijf een briefje van 20 regels aan een Engelse vriend of vriendin. Vermeld daarin - wat je de laatste week gedaan hebt - dat je nu een Engelse cursus volgt - dat je deze zomer naar Engeland wilt gaan. De uitwerking van de onderdelen I - IV staat op blz . 34.
15
Oefening zes Bestudeer: a. R 58, 59 b. R 79, 78 c. R 2 d. R 93
het werkwoord KUNNEN het werkwoord MOGEN Nederlandse woorden (26-30), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 21-30.
Vertaal: A.51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58 . 59. 60.
Ik kan niet komen (2 mogelijkheden). Kan hij gaan? (2 mogelijkheden) Ik kan morgen komen. Ik kan al jaren typen. Ik had eerder kunnen schrijven (2 mogelijkheden). Jij mag gaan . Jij mocht niet blijven. Mocht hij bellen, dan ben ik afwezig. Morgen mogen zij komen. Zij hadden het mogen afmaken.
B. 101. 102 . 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113 . 114. 115 . 116. 117. 118. 119. 120.
Zij kunnen lezen, schrijven en rekenen . Zij konden gisteren niet vertrekken. Zal hij dat kunnen leren en onthouden? Ik had die spuitbus gelukkig op tijd kunnen kopen. Ik had het boek kunnen kopen, als ik genoeg geld had gehad. Hij vroeg zich af of zij voor 8 uur n.m. kon komen. Heeft hij zijn TV-toestel op tijd kunnen betalen? Ik had het haar kunnen geven, als zij thuis was geweest. Ik heb gisteren niet naar dat programma kunnen kijken . Kan zij mij morgen op mijn kantoor bellen? De werknemers mogen altijd op tijd naar huis gaan. Zij gaan vandaag misschien naar Londen . Denkt zij zonder kaartje per trein te mogen reizen? Zij mogen al jaren ir· dat half-vrijstaande huis wonen . Ik mag haar niet; ik kan haar niet uitstaan. Mocht zij zonder paraplu een wandeling maken? Mocht zij alleen komen, dan blijf ik niet thuis. Jij had dat niet mogen (= moeten, R 77) vergeten. Mocht hij die baan niet kunnen krijgen , dan blijft hij werkeloos. Hadden zijn kinderen al jong dagelijks wijn mogen drinken? 101. (vak) arithmetic, (bewerking) to do sums. Lezen, schrijven en rekenen: the 3 R's (reading, writing and arithmetic). 104 . aerosol
16
Oefening zeven Bestudeer: a. R 77 b. R 24 c. R 2 d. R 32
het werkwoord MOET EN he t gebruik van do-vormen . Nederlandse woorden (3 1- 35) die op Engel se woorden lijken. Engelse mat en .
Vertaal: A .61.
62. 63. 64.
65 . 66 . 67 . 68. 69 . 70 . B. 121. 122 . 123. 124. 125 . 126. 127 . 128 . 129 . 130. 131. 132. 133. 134 . 135 . 136. 137.
138 . 139. 140 .
Hij mo et nu gaan (4 mogelijkheden ). Hij moet erg rij k zijn . Hij moet al weken overwerken . Hij moet de volgende week beginnen . Zij moesten ophouden (3 mogelijkheden ). Moesten zij eerder weggaan ? Jij moest nu maar gaan . Dat zou gedaan moeten worden . Ik had moeten schrijven (2 mogelijkheden ). Zij hebben gisteren moeten werken . (4 manieren) Zij moeten hard werken . (3 manieren ) Zij moesten hard werken . Zij moeten niet elke avond o ver werken . Zal hij dat alleen moeten doen ? Zij heeft dat vaak zelf moeten controleren . Ik had moeten gaan , maar ik kon niet. Zij had dat ko okboek helaas zelf moeten betalen . Jij moest nu maar gaan : het is al laat (R 39 ). Mijn leerlingen moeten - zegt men - erg nieu wsgierig zijn . Het was erg o nbe leefd maar hij moest wel lach en. Dat gedicht zo u door alle volwassenen gelezen mo et en worden . Die drie Zwitsers hadd en om 10 uur v.m. in Moskou mo eten aan kom en . Zij mo eten overmorgen examen doen in 3 hoofdvak k en. Hij mo et al jaren elke dinsdagavon d afwa ssen . Zij menen alles voor zondag te moeten schilderen. Zo uden jullie dat heel duidelijk moeten aangeven? Zij hadden moeten weten dat het Engelse woord '100 ' in plaats van 'lavatory' vulgair is. Had hij haar niet op tijd naar huis moeten brengen ? Men leraar moet een verstokt vrijgezel zijn . Sinds I juli moet ik om de veertien dagen de avondmaalt ijd k laarmaken.
123 . to work overtime 137 . spreektaal: lavatory
133. a main subject = a major 139 . confirmed
-- ~
-
--~
-
17
Oefening acht Bestudeer: a. R 140 b. R 144 c. R 2 d. R 93
het werkwoord WILLEN wou (onvervulbare wens) Nederlandse woorden (36-40), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 31 -40.
Vertaal: Ik wil nu gaan. A.71. Ik wil dat zij gaat. 72. Ik wil al jaren naar Engeland gaan. 73 . Wilt u deze brief even posten? 74 . Ik wilde niet blijven. 75. Ik wilde niet dat zij bleef. 76 . Ik wou dat hij mijn broer was. 77. Zou jij dat graag willen doen? 78. Zou jij dat even willen doen? 79. Zij hadden erheen willen gaan. 80. B. 141. 142. 143. 144. 145. 146 . 147. 148. 149. lSO . 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160 .
(2 manieren) Zij willen nu naar het strand gaan. Hij wilde niet hele dagen werken. Waarom wilde zij vroeger dan gewoonlijk naar huis gaan ? De zakkenrollers zullen dat nooit willen teruggeven . Zouden zij lid willen blijven? Zou zij echt huisvrouw willen worden? Zij hadden willen komen . Hij wil niet dat jij met hem gezien wordt. Hij wil niet dat hij zonder jou gezien wordt. Ik wou dat hij jou beter begreep. Ik wil er alleen heen gaan, maar ik wil niet dat jij hier blijft. De spoin had als banketbakker naar Berlijn willen gaan. Zou u de gordijnen (even) willen sluiten, mijnheer? Ja, juffrouw. Hij wou dat zij zijn vrouw was, maar zij niet. Vindt zij het goed dat ik rook? Nee, zij kan er niet tegen. Wil jij melk in je koffie? Zeg maar hoeveel! Hij zou graag met haar willen trouwen als hij dertig jaar jonger was . Ik wil al jaren met J, Ren W op een onbewoond eiland wonen . Waarom wilde hij voorlopig student blijven? Hij had wel buiten willen wonen, maar zijn vrouw niet. 156 . when
158. desert
159. for the time being
18
Oefening negen Bestudeer: a. R 127 vraagzinnen b. R 121 volgorde in vraagzinnen. c. R 24, 2 toepassing do-vormen. d. R 128, 139, 132 vragende voornaamwoorden. e. R 2 Nederlandse woorden (41-45), die op Engelse woorden lijken . f. R 12, 20 informatie over het schrijven van een brief. Vertaal: A.81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90.
B. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180.
Wie roep jij? Wie roept jou? Wie van hen zijn lid? Waarover gaat het boek? Over wie praten jullie? Van wie is het voorwerp? Van wie ben je afhankelijk? Waar hangt het van af? Waar kijk jij naar? Gemaakt door . .. Door wie?
Reizen zij elke dag van G naar J of van X naar Y? Kunnen zij dat niet samen doen? Mochten zij hun huiswerk niet op school maken? Moeten zij die boekenkast gebroken wit schilderen? Willen zij voor 10 uur n.m. naar dat feestje gaan? Wie reizen elke dag per trein naar hun werk? Forensen. Wie van hen reist elke dinsdag naar de hoofdstad? Wie zag jij in de stationsrestauratie tussen U en W? Wie zag jou op het perron staan onder de klok? Waar hangt het van af of zij op je wacht? Wie zag hij vaak om kwart voor elf in mijn studiekamer? Wie van die meisjes vond jij het geschiktste? Wat zou zij liever doen: alleen thuis blijven of samen uitgaan? Wie zei dat TV een uitstekend tijdverdrijf voor eenzamen is? Met welke 3 beroemdheden (a) zou jij graag willen ruilen (b)? Herinner je je nog welk kopje van wie is? Welke van deze kranen is warm of koud? Nooit zing ik het volkslied onder een koude douche. Moet jij nog steeds een Engelse limerick schrijven? Laat jij haar altijd je auto schoonmaken? 164. off-white 175.a. celebrities, VIP's 178. national anthem
175 .b. to change places
19
Oefening tien Bestudeer: a. R 11 b. R 131 c. R 2 d. R 93
Vertaal: A.91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. B. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195 . 196. 197. 198. 199. 200.
betrekkelijke voornaamwoorden woordcombinaties zoals: waarin, waarop etc. Nederlandse woorden (46-50), die op Engelse woorden lijken . onregelmatige werkwoorden 41-50.
De vrouwen van wie hij een broer is. De mensen waarover zij praten. De collega's waarmee ik werk. Er is niets dat hem verbaast. Hij lachte, wat zij niet verwacht had . Het boek dat ik lees. Het boek waarin ik lees. De boeken die daar liggen. Mensen, die ik bewonder. Mensen, waar ik van houd . De vrouwen, die hier werken, zijn Françaises. De vrouw, die jij gisteren gezien hebt, is mijn overgrootmoeder. De vrouw, waarmee jij volleyt, is mijn stiefmoeder. Zij is de langste vrouw, die ik ooit gezien heb. De vrouw, van wie zij een kind is, is gescheiden. Het boek, dat zij leest, is niet van haar. Zij hebben alles gedaan, wat mogelijk leek. Zij zei niets, wat mij niet speet. Wat mij speet was dat zij te veel zei. Het boek, waarover zij spraken, was een roman over Rome. Zij hebben het huis, waarin zij nu al 3 jaar wonen, niet zelf gebouwd. Van alle bezienswaardigheden, die ik in Londen bezocht heb, heeft Soho de meeste indruk op me gemaakt. Niet al mijn familieleden zijn beroemd geworden, wat iedereen verbaast. De foto, waarmee zij gechanteerd werd, werd door mij gemaakt. Wie zijn dat? Dat zijn mijn nichtjes, met wie hij vaak naar het strand gaat . Dit is een van de kortste Ru ssische verhalen, die ik gelezen heb. Ik wil graag weten waaraan je nu denkt . Moet hij samenvatten waarover het toneelstuk gaat? Het keuzevak, dat ik al maanden bestudeer, is psychologie. Is dit het apparaatje, dat je tweemaal gebruikt hebt?
192. sights 197 . ook: a penny for your thoughts/a penny for them 198. to summarize 199. optional subject
20
Niveautest C (oefeningen 6-10) Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden, informatie en zinnen) in de oefeningen 6-10. Vertaal daarna: I.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
22. 23. lIl. 36.
37. 38. 39. 40.
Wie van jullie had mij op tijd moeten waarschuwen? Mocht hij dat willen doen, dan moet hij mij bellen . Als ik op tijd was geweest, had ik een spuitbus kunnen kopen. Hij moet dat al jaren zelf controleren. Zou hij dat alleen niet willen betalen? Zou hij mij dat boek even willen geven? Ja. Wilden zij niet dat wij vroeger naar huis gingen? Het boek, waarover wij zaten te praten, is in het Frans geschreven. Waar hangt het van af, of jij mag komen? Zij zegt vaak teveel, wat ik betreur. eventueel een fabriek het gymnasium de kalk de laan lam = verlamd de likeur het magazijn (= pakhuis) mijn mening mijn merk ik koos hij legde zij leerden (= onderwezen)
24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35.
ik lag zij maalde ik had gekozen ik had gelegd ik had gelegen ik had gemalen ik was opgestaan (datum) 3 juni ik bevestig de ontvangst in antwoord op uw brief per omgaand u bij voorbaat dankend
eventually the fabric his grief the gymnasium an engineer
41. 42. 43. 44. 45.
he was lame a lecture a magazine manufactures a high mark
IV. Sollicita tie brief. De plaatselijke bibliotheek vraagt vrouw of man die kan assisteren bij het uitlenen van boeken en het geven van informatie over boeken. Schrijf een korte brief en vermeld daarin o.a. leeftijd, schoolopleiding, belangstelling en ervaring op dit gebied.
De uitwerking van de onderdelen 1-111 staat op blz. 35 e.v.
-~-
21
Oefening elf Bestudeer: a. R 100 (4), 69, 138 b. R 143 , 150 (4) c. R 73 , 36 , 91 d. R 2 e. R 33 , 102
de lijdende vorm en werkwoordstijden de hulpwerkwoorden WORDEN en ZIJ N vert aling van MEN, ER en het gebruik van IT Nederlandse woorden (51 -55) , die op Engelse woorden lijke n. informatie over het Engelse onderwijs.
Vertaal: A. N.B. Vertaal zinnen waarin MEN voorkomt door een lijdende vorm . 101. Ik word vaak geslagen. 102 . Ik word al jaren geslagen . 103 . Men sloeg jou hard . 104 . Men heeft hem dikwijls geslagen . 105. Had men haar ook geslagen? 106 . Men besteedde er geen aandacht aan ( 2 mogelijkheden) . 107. Men zal de dokter niet laten halen. 108. Er wordt gezegd dat het te laat is. 109. Men had mij een kado gegeven (2 mogelijkheden ). 110. Toen is besloten dat niet te doen .
B. 20 1. 202. 203. 204. 205. 206. 207 . 20 8. 209 . 210 . 211. 212. 213 . 214 . 215 . 216 . 217 . 218. 219. 220.
Het Engels wordt vaak door buitenlanders slecht uitgesproken. Het Engels wordt al jaren op Nederlandse scholen geleerd . Het werd plotseling stil , toen de misdadiger werd veroordeeld. Zou dat geld verstandig uitgegeven worden? Wordt aan tegenliggers altijd voorrang verleend ? Het signalement van de verdachte is gisteren uitgezonden . Het is triest dat zij te laat gewaarschuwd zijn. Het is te begrijpen dat hij niet geslaagd is. Dit waardevolle Uitzicht op Delft is in de zeventiger jaren gestolen . Zij is altijd door eigen familieleden uitgelachen . Men nam nooit notitie van hen (2 vertalingen). Men liet de huisdokter halen voor het schrijven van een recept. Er is aan mijn waarschuwingen geen aandacht geschonken (2 vertalingen). Moest men het eenentwintigste slachtoffer direct opereren? Tijdens de vergadering werd besloten de zaak opnieuw te bespreken . Men moet dit nooit vergeten ook al hebben sommigen bezwaren. Men kan deze opmerking eenvoudigweg niet accepteren . In België spreekt men al jaren twee talen. Ben jij van plan naar die in Den Haag te houden vergadering te gaan ? Er was besloten dat bericht in ieder geval bekend te maken. 216 . even if
220. pi èce/item of news/information
22
Oefening twaalf Bestudeer: a. R 100 (5) , 16, 17, 120 b. R 100 (6), 94, 121 (2) c. R 66 (g) d. R 2 e. R 93
A.
Vertaal: i. 112 . 113. 114. 115 . 116. 117. 118 . 119. 120 .
n
B. 221. 222. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229. 230. 231. 232. 233. 234. 235. 236. 237. 238. 239. 240.
het bijwoord, vorm en plaats invloed van een ontkennend bijwoord op volgorde . . overtreffende trap van bijwoorden. Nederlandse woorden (56-60), die op Engelse woorden lijken . onregelmatige werkwoorden 51 -60.
Zij zijn al jaren zeer rustig. Zij leven rustig. Zij gedragen zich bijzonder rustig. De laatste tijd komt hij laat thuia. Werken zij even hard als hij? Zijn zij democratisch gekozen? Wij reizen morgen rechtstreeks naar Q. Wij hebben ons huis groen geschilderd. Gelukkig voelden zij zich gelukkig. Toevallig hoorde ik dat. Zij werken doeltreffend en bijzonder hard. Zij komen de laatste tijd erg laat thuis. De president van dat grote land wordt democratisch gekozen. Zij reisden met een doorgaande trein rechtstreeks van G naar J. Vaak kopen zij een retourtje in plaats van een enkele reis. Rijd niet zo hard, wij zullen vroeg genoeg in Haankomen . Zij kon soms moeilijk een besluit nemen. Eergisteren heb ik toevallig gehoord dat zij goed Russisch spreekt. Zij had onmogelijk eerder kunnen bellen. Lezen die Romeinen minder romans dan vroeger? Wie van jullie schenkt het royaalst koffie in? Het vorige weekeinde heb ik lang en goed geslapen. Het is erg jammer dat jij die langwerpige muur rose hebt geschilderd. Nauwelijks had hij de deur achter zich gesloten, of zij belde op. Nooit zal ik die hoge rente op tijd kunnen betalen. Zij was zichtbaar opgelucht, toen zij hem weer hoorde praten. Dit schijnbaar eenvoudige werkje is moeilijker dan men denkt. In afwachting van verdere gegevens, verblijf ik, hoogachtend ... (R 12 ). Vindt hij deze moderne muziek werkelijk mooi? In geen geval mogen zij elke avond TV kijken. 233. oblong
236. relieved
237. seeming
238 . data
23
Oefening dertien Bestudeer: a. R 100 (2), 137 125B b. R 138 c. R 115 d. R 2 e. R 102, 107 Vertaal: A. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130.
B. 241. 242 . 243. 244. 245. 246. 247. 248. 249. 250. 251. 252. 253. 254. 255 . 256. 257. 258. 259. 260.
het verschil tussen 'I CALLED' en 'I HAVE CALLED' het verschil tussen 'I WAS CALLED' en 'I HAVE BEEN CALLED'. de verdubbeling van een slotmedeklinker. Nederlandse woorden (61-65), die op Engelse woorden lijken. informatie over de vertaling van Nederlandse titels.
Ik werk in de hoofdstad. Ik werk de laatste tijd thuis. Ik werk het volgend jaar in het buitenland. De vorige zomer heb ik niet gewerkt. Ik had toen nog nooit gewerkt. Dat wordt vaak gezegd. Men zei dat zeer zelden (lijdende vorm!). Men heeft dat in 1970 ook gezegd (lijdende vorm!). Dat was al eerder door mij gezegd. Zou men dat echt gezegd hebben? Zij hebben gisteren 3 uur in de voortuin gewerkt. Die vrouwen zijn vorig jaar zonder pas Nederland binnengekomen. Deze romans zijn voor de oorlog door ons uitgegeven. Zouden de Duitsers op tijd gewaarschuwd zijn? In de kerstvakantie zijn zij samen in Londen geweest. Jaren geleden zijn zij lid van de plaatselijke voetbalvereniging geworden. In het verleden hebben de Nederlanders de democratie verkozen boven de dictatuur. Mijn verloofde heeft zondag dat geheime nummer gedraaid. Voor zij twintig was, waren al haar wensen al vervuld. Mijn antieke wagen is in de fabriek met de laatste snufjes uitgerust. In dat klimaat hadden zij de zon niet kunnen aanbidden. Die technici hadden die motor misschien zelf kunnen ontwikkelen. Deze Engelse heeft de vorige maand een Franse brief geschreven. Na hun nederlaag hebben zij de tegenspelers een hand gegeven. Is die spion al voor 1970 doodgeschoten? De ovale bal is hard het veld in geslagen. Zij hadden mij al op de lagere school Engels moeten leren. Hebben zij echt gewild dat jij die avond alleen thuis bleef? Zij hadden de boerderij verlaten om in de stad te gaan werken. Zij is jarenlang door haar overbuurman gechanteerd. 248 . unlisted, ex-directory
250. novelty, thing
24
Oefening veertien Bestudeer:
a. R 35 b. R 72 (3) c. R 112 (l,m d. R 146
e. R 2 f. R 93
het zelfstandig naamwoord en kel voud . enkelvoudige woorden zoals schaar , pyjama etc. de tweede naamval en kelvoud en meervou d . het vervangingswoordje üNE Nederlandse woorden (66- 70), die op Engelse woor den lijken . onregelmatige werkwoorden 61 -70 .
Vertaal: A . 131.
132. 133. 134 . 135. 136. 137 . 138. 139. 140.
B. 261. 262. 263. 264. 265. 266. 267. 268. 269. 270. 271. 272. 273. 274. 275 . 276 . 277. 278. 279. 280.
Een week van 48 uur. Een bankbiljet van 25 gulden. Deze omgeving is mooi. De politie onderzoekt de misdaad. Natuurkunde is een keuzevak. Deze inlichtingen zijn voldoende. De meerderheid besluit. Dat is mijn schaar. Zij hebben 2 pyjama's. Een donkere zonnebril. Hij is voorzitter van het bestuur en Nederland er. Heeft zij gisteren een bankbiljet van 10 gulden kunnen wisselen? Tijdens een periode van 8 uur verloor hij 3 Engelse mu nten van 2 stuiver. Die vingerafdruk is niet van Robert maar van een vriend van zijn zus. Draag jij liever een modern pak of een ouderwets? Zij zijn al enige jaren leraar op een kunstakademie . Hij heeft gisteren 2 mijl gelopen en 3 pond uitgegeven. Wiskunde wordt het volgend jaar een keuzevak. Dammen is een boeiend spel voor mensen met een ge m iddeld I.Q . De jury was unaniem overtuigd van zijn onschuld. In deze omgeving ziet men veel vee langs de autowegen . Hij wil dat de opbrengst van zijn bezittingen onder de arm en verdeeld wordt. Haar spaargeld wordt al maanden in een brandkast bewaard. Die dagvaarding is hem op de tweede Kerstdag toegezonden. Hij heeft drie broeken waarin met een schaar geknipt is. In dit gebied zijn weinig steenkolen te vinden. Inlichtingen over zijn schoolvorderingen zijn niet beschikbaar. Mijn loon is onafhankelijk van de hoeveelheid werk. Betrapt de politie vaak mensen op heterdaad? Dat is een oude bril. Waar is mijn nieuwe? 261. board
269 . average
279. red-handed ,
- =--- - -
- - -
25
Oefening vijftien Bestudeer: a. R 80 b. R 80, 111 c. R 133, 145 d. R 2 e. R 5
persoonlijke voornaamwoorden bezittelijke voornaamwoorden wederkerende voornaamwoorden en werkwoorden , zelf Nederlandse woorden (71-75), die op Engelse woorden lijken. afk ortingen (inleiding).
Vertaal: A. 141. 142. 143. 144 . 145. 146. 147. 148. 149 . 150.
Dat boek is van mij. Zij zijn vrienden van mij . Geef hun die van ons . Zij hebben die van haar verloren. (onderaan brief) Hoogachtend . Hij ondertekent zelf. Zij deden het zelf. Zij konden zich dat niet herinneren. Wij vermaakten ons. Wij hebben ons tot haar gewend.
B. 281. 282. 283. 284. 285 . 286 . 287. 288. 289. 290. 291. 292. 293 . 294. 295. 296. 297. 298. 299. 300.
Die stoelen zijn van hun . Zij zitten er ook vaak op. Ik wil niet dat jij die van haar leent. Kunnen vrienden van jou je vaak raadplegen in geval van nood? Jij had die van jou eerder moeten verkopen. Wie van jullie is een vriend van zijn vrouw? Zij hebben al jaren buiten een eigen vrijstaand huis. Is de deur naar jouw balkon een glazen deur? Die van de woonkamer? Ligt de stad Londen aan de rivier de Maas? Men heeft onlangs honderdduizenden vogels zien ove rvliegen. Hij koopt al 5 jaar elke donderdagavond 1 fles sterke drank. De titel van die pocket was: de firma Hammond. Helaas kon zij het graafschap Middlesex die avond niet bereiken. Na een wandeling van 3 uur was hij ten einde raad. Moesten zij zich haasten om zich te laten inschrijven als student? Zij wilde dat ik me ontspande en niet inspande. Wie van jullie vraagt zich dat ooit af? Niemand, denk ik. De vrouw, die zich bij ons voegde, was een familielid van haar. Stel je voor! Ik heb zelf gezien dat zij het zelf deden. Herinner jij je dat je mij eraan zou herinneren? De sollicitant heeft zich onmiddellijk tot de personeelschef gewend. 283. in an emergency
289 . to fly across
26
Niveautest D (oefeningen 11-15) Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst , woorden, onregelmatige werkwoorden, informatie en zinnen) in de oefeningen 11-15. Vertaal daarna: 1.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. lIl. 31.
32. 33 . 34. 35. 36. 37. 38 . 39 . 40.
Heeft deze Engelse gisteren een Franse brief geschreven? Zijn die spionnen enkele jaren geleden in het buitenland doodgeschot en? Nooit werkten deze mensen doeltreffend of bijzonder hard. Sinds 1945 lezen Nederlandse vrouwen minder romans dan vroeger. Het is niet te begrijpen dat de burgemeester van Londen uitgelachen is. MEN moest een dokter halen om hen onmiddellijk te onderzoeken. Zijn er veel inlichtingen over zijn schoolvorderingen beschikbaar? Is dit haar oude bril? Nee, deze is van haar nichtje. Wie van hen herinnert zich zijn beroemde laatste woorden? Helaas kunnen zij zich onmogelijk netjes gedragen. een particulier het patroon (= ontwerp) het pension de proef raar reclame maken de rente de roman de salon de seringen
21. 22. 23. 24. 25 . 26. 27. 28 . 29. 30.
to overhear a particular person a pet I ran out of petrol on the plain there's no proof to reclaim a rumour a scholar a syringe
ik schreef ik tekende ik gaf uit zij zonden uit ik viel ik was verslagen ik had geschud ik had getekend ik was gevallen ik had gevangen
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49 . 50 .
a B.A. a B.Sc. an M.A. an M.Sc. a Ph.D . an Ms in 1978 A.D. an IOU on HP rd
IV. Opgave schrijfvaardigheid Schrijf een brief van 20 regels aan een Engelse vriend of vriendin waarin je uitlegt wat het schooltype MAVO inhoudt. Vermeld daarbij ook de duur, de (k euze)vak ken en de daarna volgende studiemogelijkheden. N.B. De uitwerking van de onderdelen 1-111 staat op blz. 37.
- ~-
----
27
Oefening zestien Bestudeer: a. R 52 b. R 100 (3), 26, 53 c. R 2 d. R 93
het tegenwoordig deelwoord toepassingen en tijden van de duurvorm Nederlandse woorden (76-80), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 71-80.
Vertaal: Een steeds veranderende maatschappij. A. 151. Dit alles in overweging nemend. 152.
153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160. B. 301. 302. 303. 304. 305. 306. 307. 308. 309. 310. 311. 312. 313. 314. 315. 316. 317. 318. 319. 320.
Een dansleraar. Eigenlijk gezegd. Over het algemeen gesproken. Ik ben al uren aan het lezen. Ik ga vanmiddag naar huis. Zij wonen in een voorstad . Ik denk dat zij zit te bellen. Hij herhaalde dat altijd steeds weer. Gewoonlijk is de opgaande zon een interessant verschijnsel voor mensen , die vroeg opstaan. Over het algemeen gesproken kan een brandende sigaret een gevaar zijn. Wat was de naam van de koningsdochter, die op het strand danste toen zij een Griekse vreemdeling zag toekijken? Ik heb dat toneelstuk een teleurstellende ervaring gevonden. Omdat 25 december een vrije dag is, zijn de banken dicht. Zij zag alle vrolijke vlaggen, toen zij helemaal alleen de straat uitliep. Toen hij aan zijn avondeten bezig was, werd er tweemaal op de voordeur geklopt. Toen wij het laantje inliepen, ging de zon als een vuurrode bal onder. Hoe lang stonden zij al te kijken naar de voorbijrijdende praalwagens? Ik ben al jaren van plan een uitzonderlijk spannende detective te schrijven. Zij zaten in het bos een pijp te roken, toen de brandweer langsreed. Ik woon nu in Land's End maar ik heb jaren lang in John o'Groats gewerkt. Zij mogen vanavond naar de bioskoop gaan, als het ophoudt met regenen. Wist jij echt niet dat water bij 32 graden F. bevriest? De kletskous herhaalde tot vervelens toe (a) dezelfde gemeenplaatsen (b). Herinner jij je nog, dat het elf uur sloeg, toen wij het schot hoorden? Die forensen woonden in deze voorstad, maar werkten soms in de hoofdstad van het graafschap. Zij stond elke morgen om 7 uur op. Een kwestie van gewoonte, juffrouw. Zag jij ook dat zij haar knappe gezicht langzaam naar haar bewonderaars wendde? Men hoorde de warmwaterkraan al een uur langzaam lopen. 301. phenomenon 309. float 315.b. commonplace, platitude
315.a. over and over again
28
Oefening zeven tien Bestudeer: a. R 71 b,c,d b. R 71 a c. R 112, II d. R 35 (3), 72 (2)
e. R 2 f. R 5
het meervoud van zelfstandige naamwoorden . het meervoud van samenstellingen. het meervoud van de tweede naamval. het meervoud van werkwoordsvormen. Ned erlandse woorden (81 -85 ), die op Engelse woorde n lijken . afkortingen (1-20)
Vertaal: A. 161. 162. 163. 164. 165. 166 . 167. 168. 169 . 170.
voorbijgangers haar speelgoed hun kleren de Engelsen die Fransen de schapen de Portugezen de Zwitsers kinderverhalen mannenkleren
B. 321. 322. 323 . 324. 325. 326. 327. 328. 329. 330. 331. 332. 333 . 334. 335 . 336. 337. 338. 339. 340.
De tanden van de voorbijgangers werden met tandenborstels gereinigd . Soms voelen snobistische muizen zich verheven bo ven ossen. De minste aardappelen worden gegeten door de Zwitsers en de Por tugezen . Waarop moeten wij die broden met deze scherpe messen snijden? De vrouwen, die door Spaanse kelners werden bediend , zijn Françaises. Sommige mensen en wolven lopen liever in schaapskleren rond . Is dit het beste middel om luizen en ongedierte te verdelgen? Vele ladingen robijnen zijn als kinderspeelgoed uitgevoerd . De inlichtingen, waarover men vragen wil stellen , blijven geheim . Er waren weinig Franse kleren en meubelen onder zijn bezittingen. Dat leek de grootste van die twee helften. Sinds 1970 stijgen de kosten van levensonderhoud steeds aanzienlij ker. De ouders van die nare kinderen wilden niet dat zij vloekten. Zou ik een nijptang en enkele koperen spijkers van je kunnen lenen? Heb je in Wenen een Zwarte of een rode pyjama gekocht? Geen van beide . De inhoud van haar brief kon ons onmogelijk verbazen. Er ligt al dagen een vreemde bril en een botte schaar op de ijskast. Er is besloten voorlopig de 8-urige werkdag in te voeren. Er zijn steeds minder mensen, die denken dat dit loon niet menswaardig is. In de welvaartsstaat is rijkdom en verveling iets heel gewoons. 322. superior to
327. to exterminate
340. commonplace
-~
~
-------~~ -
-
~
-
--
29
Oefening ach ttien Bestudeer: a. R 40 ,54 b. R 2 c. R 93 Vert aal: A. 171. 172. 173 . 174. 175 . 176 . 177. 178. 179. 180.
B. 341. 34 2. 343. 344. 345. 346. 347. 34 8. 349 . 350. 351. 352 . 353 . 354. 355. 356 . 357. 358 . 359. 360.
gerund , algemeen en toepassingen Nederlandse woorden (8 6- 90), die op Engelse woo rd en lijken . onregelmatige werkwoorden 81 -90.
Lezen en schrijven zijn school vakken . Ik luister graag naar de radi o. Ik spreek liever Engels dan Frans. Na het sluiten van het gordijn ging hij weg . Slaagden zij erin te winnen? Dat is waard om te hebben. Ik heb zin om alleen te zijn . Ik heb er geen bezwaar tegen dat hij het doet. Wil jij dat even doen? Ja . Ik heb er een hekel aan om mensen te beledig en . Het bouwen van dit poppenhuis kostte minder geld dan het vorig e. Hij deed alsof hij het bord VERB OD EN T OEGA N G niet gezien had. Zijn de grachten van Amsterdam nog waard gezien te worden? Het ziet ernaar uit dat het een mo oie midd ag wor dt. Ik heb zin om te zonnebaden . Het heeft zelden zin om over gedane za ken te huil en . Het is zalig om de zon te aanbidden maar er zijn grenzen. Het reiz en in eigen land wordt na de oorlog verwaarloosd . Je kunt nooit vermijden in het leven risico's te nemen . Dat vervelende mens ging maar door over haar vak te praten. Nadat wij een half uur gewandeld hadden , begon het te regenen. Als je ophoudt met drinken, zul je dorst krijgen. Het vinden van een betaalbaar huis is bijna niet meer mogelijk. Vinden jullie het goed dat ik een sigaret rook? Ja , natuurlijk! Wil je mij de app elm oes even aangeven? Alsjeblieft! Waar houd je meer van, van inspanning of van ontspanning? Zij had de laatste bladzijde niet moeten lezen, toen zij dat boek kocht. Na één uur TV gekeken te hebben had ik er genoeg van. De gastvrouw had er geen bezwaar tegen dat de glazenwasser mee at. Die man had er op moeten staan dat zijn vrouw de waarheid sprak . Na jaren zijn zij er in 1977 in geslaagd kampioen scrabble te worden . 342. to pretend 349. shop
342.b. NO TRESPASSING 345. spilt milk 352. one can afford 354. apple-sauce
30
Oefening negentien Bestudeer: a. R 61, 62 b. R 24 (l), 122 (l) c. R 50, 52b, 122 (1) d. R 2
e. R 5
Vertaal: A. 181. 182 . 183 . 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. B. 361. 362. 363. 364. 365. 366. 367. 368 . 369. 370.
371. 372. 373. 374. 375. 376. 377. 378. 379. 380.
het werkwoord LATEN do-vormen en volgorde. de werkwoorden HOREN, ZIEN, volgorde. Nederlandse woorden (91-95) , die op Engelse woorden lijken. afkortingen (21-44).
Laten wij dat vergeten. Ik heb mijn paraplu thuis gelaten. Lieten wij de dokter halen? Wil je haar even binnenlaten? Zullen wij hem nu met rust laten? Ik laat hen dat nu direct doen. Ik liet dat niet doen. Ik heb hem die brief laten typen. Had jij die brief laten typen? Ik hoorde daar veel Engels spreken. Deze progressieve ouders laten hun kinderen altijd doen wat zij niet willen. Laten wij nu beslissen of wij haar morgen wel of niet binnenlaten. Zij wilden haar in die toestand niet alleen thuis laten. Toen men de dokter had laten halen, liet men hem niet wachten. Ik had op mijn verjaardag met rust gelaten willen worden. Ik laat de stenotypiste elke dag brieven typen. Ik laat een afschrift van deze Egyptische brief in het Arabisch vertalen. Heb jij een deskundige je piek-up in juni laten repareren? Heb jij in die periode je brommer regelmatig laten controleren? Mijn buren hadden een tekenaar een ontwerp voor een open haard laten maken . Hadden zij dat ontwerp niet voor 1975 moeten laten goedkeuren? Zij zullen deze studeerkamer eenmaal per jaar moeten laten stofzuigen. Zij liet haar haar niet vaak bij Gilbert permanenten. Vind jij het goed dat hij jouw huis bruin laat schilderen? Nee. Toen zij mij die notulen liet zien, liet ze haar ballpoint vallen. Toen ik onder de douche stond, hoorde ik de inbreker het terras opkomen. Wij hoorden in Frankrijk slechter Engels spreken dan in Noorwegen. Zij hoorde vaak zeggen, dat haar man ongelooflijk zuinig was. Samen zagen zij de zon achter de duinen ondergaan. Heb jij dat toneelstuk van Shakespeare in Stratford zien opvoeren? 375. minutes, notes
-~ . ~
------
-
-
31
Oefening twintig Bestudeer: a. R 44 vraagzinnen gevolgd door hè. b. R 82, 24(4), 108 nadruk c. R 146 het vervangingswoord ONE d. R 2 Nederlandse woorden (96-100), die op Engelse woorden lijken. e. R 93 onregelmatige werkwoorden 91-100. Vertaal: A. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200.
B. 381. 382 . 383. 384. 385. 386 . 387. 388. 389. 390. 391. 392. 393. 394. 395 . 396. 397. 398. 399. 400.
Jij gaat weg, hè? Jij gaat niet weg, hè? Jij had dat gezegd, hè? Jij had dat niet gezegd, hè? Jij moet nog werken, hè? Jij moet niet meer werken, hè? Ik begrijp het niet, maar hij wel. Ik kan stoppen, maar hij niet . Gelukkig kwam hij toch. Wees toch geduldig. Zij zijn toch broers en zusters, hè? Ja. De grote vier zijn toch geen vrouwen, hè? Nee, natuurlijk niet. Zij wordt vaak niet herkend als zij incognito reist , hè? Nee, zelden. Zij wordt nooit als vanzelfsprekend geaccepteerd, hè? Des te erger. Zij kunnen al jaren goed piano spelen, hè? Ja, al minstens 25 jaar. Zij kan toch geen lid worden, hè? Nee, vrouwen zijn uitgesloten. Zij moesten dat toch begrijpen, hè? Ja, zeker als volwassenen. Zij willen dat nooit vergeten, hè? Nee, en ook niet vergeven. Hij wil met een vriendin van mij naar het buitenland gaan, hè? Ja, helaas wel. Zij willen toch niet dat jij mislukt, hè? Ze zeggen van niet. Zij moeten elke dag uren werken. Ik ook. Zij willen niet te hard werken. Wij ook niet. Hij komt je morgen bezoeken. Je broer ook. We laten al drie weken bloemen bezorgen. Alle buren ook. Wij hebben de schoorsteen niet laten vegen. Mijn overburen ook niet, Voor het avondeten mochten zij niet zwemmen en hun vriendjes ook niet. Je hebt die bemoeial toch lang laten wachten op je antwoord, hè? Zij zei dat ze niet zou komen, maar ze kwam toch met haar hele familie . De Engelse plassen liggen mij niet, maar mijn zwager wel. Ik lees gewoonlijk nog een half uur in bed, maar mijn vrouw niet. 384. to take for granted; the more's the pity 394. to deliver.
32
Niveautest E Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst , woorden , onregelmatige werkwoorden, afkortingen en zinnen) in de oefeningen 16-20. Vertaal daarna : I.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
II. ll. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
111. 3l. 32. 33. 34 . 35. 36. 37 . 38. 39. 40.
De kartonnen doos had al enige tijd op de houten tafel liggen bran den. De klok sloeg 3 uur , toen het water stond te koken. De toeschouwers zagen dat enkele voorbijgangers messen droegen . Herten en schapen worden 's winters vaak door wol ven aangevallen. Stond hij erop dat zijn vrouw de waarheid vertelde? Wilt u mij die zonnebril even aangeven ? Ja , juffrouw. Wij horen al jar en Russisch soreken op Franse campings. Heb jij het vorig jaar de achterkant laten schilderen ? de grote vier zijn toch geen vrouwen, hè? Zij spelen vaak na het ontbijt piano, hè? smal het spektakel taxeren turf de uitgever het warenhuis weelde de welvaart de werf ijdel
2l. 23. 24. 25. 26 . 27. 28. 29. 30 .
Santa Claus a slot to solicit a stool to tax a trap the turf a welfare state a warehouse a pocket-book
ik vloog ik vloekte ik voelde ik wierp ik won ik was (lid) geworden ik had gezonden ik had gezien het was gezonken ik had gezwommen
4l. 42. 43. 44 . 45. 46. 47. 48 . 49. 50.
bijv. 20° C. d.W.Z . namelijk (vóór opsomming) 8 uur v.m. 4 uur n.m. o.a. (2 x ) van I tlm 5 juni t .z.t. 5%
22.
IV. Opgave schrijfvaardigheid Schrijf naar uw krant een ingezonden brief van 20 regels. U vermeldt een geval van discriminatie (discrimination) van de vrouw of de man in uw omgeving en suggereert een oplossing.
--
~
33
Uitwerking oefeningen en niveau tests A-E 1.
1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. 9. 10.
I live in Holland. I have lived in The Hague for years I For years I have lived in The Hague. I will live in France next year I Next year I will live in France. I lived in Paris in 1975 I In 1975 I lived in Paris. They didn't live in the same town. That book is sold here. That book will be sold here the day aft er tomorrow. That book has been sold by us for years, That book was sold by us in 1972. That book wou1d be sold by us.
2. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
They They They They They They They They They They
are plumbers. have gone away I They have left IThey went away I They left. have been members for years I For years they have been members. have never been compared / They were never compared. are to be compared. were engaged. had been discovered. will be in time. will have gone. wou1d have been written.
3. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
It is getting / It is growing / dark . It is often said. (For years) it has been done (for years). It will become clear, It would be done. lam seen. That has been seen for years. I would be seen. I have been seen I I was seen. I would have been seen .
4. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
They will go I They are going. They will not go / They are not going. Will they go / Are they going? They will go tomorrow / They are going tomorrow. They will have gone. They would go. They were to come . They would not go / They were not to go. Would they go? They would have gone.
5. 41. 42. 43. 44. 45. 46.
Never would he admit th at / He would never admit that. Seldom had he worked hard I He had seldom worked hard. On no account do I do that. She is not present. Neither is he. He never complained. Neither did we. I had him do it I I allo wed him to do it.
34 47. 48 . 49. 50 .
I did not have it done. A meeting recently held in Delft . The time spent by thern, X as weil as Y / Both X and Y / are possible.
Niveautest B I. I often see her in the garden in the morning. 2. I have seen her every day for weeks. 3. Last year I read few French books. 4. Would that be understood without an explanation? 5. That German book is hardly to be understood / hardly understandable. 6. Since 1970 women have become more and more independent. 7. They will be addressed at a meeting in July. 8. I met her at a meeting recently held. 9. Fortunately she had been called by us in time. 10. They cannot / are not able to / write an English letter. Neither can / am / I. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20 .
a seat a rumpsteak the shutters the plate the sofa a long lecture the sleeping partner the competition ready-made clothes the subscription
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
I paid 1 brought, 1 took I built I thought I wore clothes I had rung (up) 1 had meant I had bent I had done it I had drunk much
31. 32 . 33. 34 . 35. 36. 37. 38. 39. 40.
inderdaad saldo, evenwicht runderlap wezenloos baldakijn, kap kameraad banket de criticus bedienen, beheersen vochtig
41. 42 . 43. 44. 45.
one pound = one penny = I guinea = I pound 5 p = 454 gram 6.35 kg
6. SI. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.
I cannot come / I am nog able to come. Can he go / Is he able to go? I will be able to come tomorrow . I have been able to typewrite for years. I could have written earlier / I had been able to write earlier. You are allowed to go. NB. you may go kan ook zijn : jij kunt misschien gaan . You were not allowed to stay / remain. Should he / IC he should / telephone, I will be absent. Tomorrow they will be allowed to come. They had been allo wed to finish it.
35 7. 61. 62. 63. 64. 65 . 66. 67. 68. 69. 70.
He must go now / he should go now / he ought to go now / he has to go now. He is said to be very rieh. He has had to work overtime for weeks. He will have to start next week. They had to stop / they should stop / they ought to stop. Did they have to go away earlier / should they go away earlier? You had beter go now. That would have to be done. I should have written / I had had to write . They had to work yesterday.
8. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80.
I will go now / I want to go now. I want HER to go. I have wanted to go to Britain for years. Do you mind posting this letter? I did not want to stay. I did not want HER to stay. I WISH he WERE my brother. Would you like to do that? Would you mind doing that? They would have gone there.
9. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87 . 88. 89 . 90.
Who do you call / who are you calling? Who calls you / who is calling you? WHICH of them are members? What is the book about? Who are you talking about? Whose object is it? Who are you dependent on? What does it depend on? What do you look at / what are you looking at? Made by . .. Who by?
10. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100.
The women whose brother he is. The people / about whom they are talking / they talk about. The colleagues / with whom I work / I work with. There is nothing that surprises him. He laughed which she had not expected. The book I read / the book (which) I am reading. The book in which I read / the book I read in. The books which lie there / the books lying there. The people who I admire / the people I admire. People I love.
Niveautest C I. Which of you should have warned me in time? 2. Should he / if he should / wantto do that, he will have to ring me. 3. If I had been in time, I could have bought an aerosol. 4. He has had to check that for years himself. 5. Would not he want to pay FOR that alone. 6. Would he mind giving me that book? No, he wouldn't.
36
9. la.
Did not they want US to go home earlier? The book which we were talking about / we were talking abou t / was written in French. What does it depend on whether you are allo wed to come? She of ten says too much which I regret.
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
if by any chance, possibly a factory , works , mill the gymnasium the lime, mortar the avenue paralysed the liqueur the warehouse my opinion my brand 1 chose he laid they taught
24. 25. 26. 27 . 28. 29. 30. 31. 32. 33 . 34. 35.
I lay she ground I had chosen I had laid I had lain I had ground I had risen 3 June / June 3 3rd June / June 3rd 1 acknowledge the receip t replying to your letter by return of post thanking you in anticipation .
36. 37. 38. 39. 40.
tenslotte de weefstof, het weefsel zijn leed , verdriet de gymzaal een technicus
41. 42. 43. 44 . 45.
hij was kreupel een lezing, een college een tijdschrift fabrikaten een hoog cijfer
7. 8.
11. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110.
I am often beaten. I have been beaten for years.
12.111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120.
They have been very quiet for years. They live quietly. They behave particularly quietly. Of late he has come home late. Do they work / are they working / as hard as he? Were they elected democratically? Tomorrow we will travel / we are travelling direct to Q. We painted / we have painted our house green. Fortunately they felt happy . I happened to hear that,
13. 121. 122. 123. 124 .
I work in the capital. Lately / of late I have worked at home. I will work abroad next year. Last summer I did not work .
You were beaten hard. He was often beaten. Had she also been beaten? No attention was paid to it / it was paid no attention to . The doctor will not be sent for. It is said th at it is too late. I had been given a present / A present had been given to me. Then it was decided not to do it / so.
37 125. 126. 127. 128 . 129. 130 .
Then I had never worked yet. That is often said . That was very seldom said . That was also said in 1970. That had already been said by me earlier. Would that really have been said?
14. 131. 132. 133 . 134. 135 . 136 . 137. 138 . 139. 140 .
A 48-hour week. A 25-guilder banknote. These surroundings are beautiful. The police investigate / are investigating the crime. Physics is an optional subject. This information is sufficient. The majority decides / decide. Those are rny scissors / those scissors are mine. They have two pair of pyjamas. Dark sunglasses / a pair of dark sunglasses.
15. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. lSO.
That book is mine. They are friends of mine. Give them ours. They lost hers. Yours respectfully / faithfully / sincerely. He (under)signs himself. They did it / so / themselves. They could not remember that. We enjoyed ourselves. We applied to her .
Niveautest D 1. Did this English woman writ e a French lett er yesterday? 2. Were those spies shot abroad some years ago? 3. Never did these people work / these people never worked efficiently or particularly hard. 4. Since 1945 Dutch women have read fewer novels than they used to. 5. It is not to be understood that the Lord Mayor of London was laughed at. 6. A doctor had to be sent for to examine them immediately. 7. Is much information available about his school-progress? 8. Are these old spectacles hers? No, these are her niece's. 9. Which of them remembers his fam ous last words? 10. Unfortunately they cannot possibly behave themselves. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
a private person the design the boarding-house the experiment, test strange,odd to advertise the interest the novel the drawing-room the lilacs
21. 22. 23. 24 . 25 . 26. 27. 28 . 29. 30.
opvangen (bij toeval) een bijzonder persoon een huisdier ik zat zonder benzine. op de vlakte er is geen bewijs droogleggen een gerucht een geleerde een spuitje
38 31.
I wrote
32.
1 drew
33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
1 spent they broadcast I feli I had been beaten I had shaken 1 had drawn I had fallen I had caught
41. 42. 43 . 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
a Bachelor of Arts ong . candidaats a Bachelor of Science a Master of Arts ong. doctorandus a Master of Science een doctor's graad een manuscript Anno Domini = van onze jaartelling een schuldbekentenis op afbetaling ik had, ik zou, ik moet
16. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160.
An always / ever changing society. Taking all this into consideration. A dancing-teacher. Properly speaking. Generally speaking. I have been reading for hours. I will go / I am going home this aftemoon. They live in a suburb. I think she is ringing up / telephoning. He was always repeating that again and again .
17. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170.
Passers-by. Her toys. Their clothes. The English (het gehele volk). Those French people (een groep). The sheep. The Portuguese. The Swiss. ChiIdren's stories. Men's clothes.
18. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180.
Reading and writing are school-subjects. I like to listen /listening / to the radio. I prefer speaking English to French. After drawing the curtains he went away / left. Did they succeed in winning? That is worth having. I like / I feellike / being alone. 1 don't mind bis doing it / 1 don't object to bis doing it. Do you mind doing that? No, I don't, I dislike offending people.
19. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188.
Let us forget that, I left my umbrella at home. Did we send for the doctor? Do you mind showing her in? Will we leave him alone now? I have / I will have / them do that immediately. I did not have that done. I had him typewrite that letter.
39 189. 190. .us
20. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198 . 199. 200.
Had you had that letter typewritten? I heard a lot of English spoken there. You go away , don't you / you will go away, won't you? You don't go away , do you / You won't go away , will you? You had said that, hadn't you? You had not said that, had you? You have to work still, haven't you / you will have to work still, won't you? You don't have to work any more , do you? I don't understand, but he does. I can stop, but he cannot. Fortunately he did come. Do be patient.
Niveautest E 1. The cardboard box had been burning on the wooden table for some time 2. The clock struck three, when the water was boiling, 3. The lookers-on saw some passers-by carry / carrying / knives . 4. Deer and sheep are often attacked by wolves in winter. 5. Did he insist on his wife telling the truth? 6. Do you mind passing me those sunglasses? No , I don't /Miss Peach/. 7. We have heard Russian spoken on French camping-sites for years. 8. Did you have the back painted last year? 9. The big four aren't women, are they? They often play the piano af ter breakfast, don't they? 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
narrow the noise, uproar to value peat the publisher the stores the luxury prosperity, affluence the yard vain
21 . 22 . 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
de Kerstman een gleuf vragen, verzoeken krukje belasten een val(strik) de renbaan een verzorgingsstaat magazijn, pakhuis portefeuille, agenda
31. 32. 33. 34. 35. 36. 37 .
I flew 1 swore I felt I cast I won I had become a member 1 had sent
41. 42. 43 . 44 . 45. 46 . 47.
38.
I had seen
48.
39. 40.
It had sunk I had swum
49. 50.
e.g. (for instanee, for example) 20 degrees Centigrade i.e. (that is) viz. (namely) 8 o'c1ock a.rn. 4 o'c1ock p.m. (personen) among others (dingen) among other things From 1 to 5 June inc1usive From l st up to and inc1uding 5th June In due course 5 per cent.
---
-- -
---
~
.-
-
. -, -~
41
DEEL 11 INFORMATIE OVER 150 TAALPROBLEMEN (Register)
42
1. Achterkant the back at the back (vulgair) zitvlak the front in front the side(s)
de achterkant aan de achterkant NB. backside de voorkant aan de voorkant de zijkant(en)
2. Actueel Een lijst van 100 Nederlandse woorden, waarvan het daarop lijkende Engelse woord een andere betekenis heeft. actueel advocaat (drank) agent angstig 5 balans (opmaken) (weegschaal) bank (klas) (kerk) bidden biefstuk blank(e) 10 blinden (luiken) (personen) bord (eet-) (school-) brutaal (minder sterk) canapé cijfer 15 college (lopen) commissie compagnon stille vennoot concurrentie concurreren confectie 20 consequent contributie controle (R 18) controleren
up-to-date counsel, barrister
actual actually advocate
werkelijk, feitelijk inderdaad voorstander, verdediger
agent angry balance
handelend persoon kwaad, nijdig saldo , restant/evenwicht, harmonie
bank
oever, (zand , geld , sneeuw) bank
to bid (for) beefsteak blank blinds Venetian blinds (on) the board board and lodging brutal
bieden, bevelen runderlap sprakeloos, wezenloos rolgordijnen luxaflex (in) het bestuur kost en inwoning beestachtig, ruw
egg-nog
policeman, officer anxious (about) draw up balance/ sheet pair of scales seat, bench form pew to pray (rump )steak white (person) shutters the blind (people) plate blackboard impudent, insolent cheeky sofa
canopy canopy bed figure, mark, digit cipher (to attend) lecture(s) college committee commission partner companion sleeping partner competition concurrence to compete with to concur ready-made clothes confectioner(y) consistent (with) consequent consequently subscription contribution check, overhaul control to check, overhaul to control
baldakijn, kap hemelbed code, een nul afdeling v. universiteit opdracht, loon kameraad overeenstemming overeenstemmen met banketbakker, (bank et) voortvloeiend (uit) daarom, dus (letterkundige ) bijdrage bediening, beheersing bedienen, beheersen
43 critiek (op) damp 25 dessèrt (in)discreet
criticism (of) vapour, haze dessert (im)modest
effecten
bonds, stocks
engel eventueel
angel if, by any chance possibly factory, works, mill utterly, absolu tely slippery, smooth grievance to offend zie R 102 home-Icving invalid housekeeper zie titels (R 105, 107) lime, mortar avenue
30 fabriek finaal (volkomen) glad grief grieven gymnasium 35 huiselijk invalide houshoudster ingenieur kalk 40 laan lam, verlamd likeur magazijn (pakhuis) manuf acturen 45 menen mening merk(naam) mild (vrijgevig) Noorman 50 oordeel oproer overdoen
paralysed liqueur ware house soft goods to think, believe opinion brand liberal, generous Dane, Norseman judgment, opinion revolt, rebellion to repeat
to hear (a lesson) overhoren private (person) particulier 55 patroon (werkgever) employer cartridge (in geweer) design (ontwerp) boarding-house pension de pest the plague (klep)pet (peaked) cap petroleum (ruw) petroleum (geraffineerd) kerosine paraffin(oil)
angle (right-) even tual(ly )
criticus vochtig(heid) verdienste taktvol, verstandig onbezonnen, loslippig gevolgen, uitwerkingen/ eigendom, goederen hoek (rechthoek) tenslotte
fabric final(ly) glad grief
weefsel, (weef)stof eindelijk, voorgoed blij, verheugd verdriet, leed
gymnasium homely inválid householder engineer chalk lane lawn lame lame duck liquor magazine manuf actures to mean meaning mark mild Norman ordeal uproar to overdo overdone to overhear particular patron (-saint)
gymnastiekzaal alledaags, lelijk ongeldig, waardeloos gezinshoofd technicus, scheepsmachinist krijt laantje (tussen heggen) grasveld, gazon mank, kreupel, hulpeloos misdeeld iemand, stakker sterke drank tij dschrift fabrikaten betekenen, bedoelen betekenis, bedoeling cijfer, peil zacht(aardig) Normandiër beproeving, vuurproef lawaai, rumoer overdrijven te gaar (bij toeval) opvangen bijzonder, speciaal vaste klant beschermheilige
pension a pest pet petrol gas
pensioen een plaag, lastpost lieveling, huisdier benzine benzine (Am.)
critic damp(ness) désért discreet indiscreet effe cts
44 square experiment, test to taste price strange, odd advertising to complain, claim interest novel to rob, to plunder robber liber al, generous noise , uproar rough
plain proof to prove prize rare
vlak(te ) bewijs, blijk bewijzen, blijken prijs (beloning) zeldzaam
to re claim rent, to rent , Roman to rove rover royal rumour raw
drawing-room
saloon
schema 75 scholie r sering
diagram pupil lilac
Sinterklaas slaan slim 80 slot (deur) (einde) (kasteel) smal solliciteren sparen spektakel
St. Nicholas to strike, to beat cunning, sly loek conclusion, end castIe narrow to apply (for) to save noise, uproar
scheme scholar syringa syringe Santa Claus to slay slim slot slot-machine
droogleggen huur, huren Romein(s) zwerven zwerver koninklijk gerucht ruw (onbewerkt), guur , rauw (dans-, biljart-)zaal, café (Am.) op zet , rooster , syst eem geleerde jasmijn (inj ectie)spuitje kerst man doden slank gleuf automaat
85 spijt (hebben) sterven stoel stof stoffig strijken 90 taxeren trap (schop) (trede) (naar boven) (trapje) turf uitgever wachten op
(to) regret to die chair dust dusty to iron to value kick step stairs, staircase step-ladder peat publisher to wait for (zie R 126) store(s) luxury
small to solicit to spare spectacle spectacles (specs) spite to starve stool stuff stuffy to strike to tax trap
klein (zie R 56 ) vragen , verzoe ken missen, overhebben schouwspel bril (zie R 72, 3 ) wrok , nijd van honger omkomen kruk(je) materiaal, spul benauwd, duf slaan , staken belas ten, veel eisen van val(strik )
turf editor to wait on
renbaan , graszo de (n ) reda cteur bedienen
warehouse wealth
pakhuis, magazijn rijkdom
60 plein proef proeven (kost)prijs raar 65 reclame (maken) reclameren rente roman roven rover 70 royaal rumoer ruw (weer ) salon
95 warenhuis weelde
45 welvaart werf ijdel, ijdelheid 100 zakboekje
prosperity, affluence
Welfare(state)
(ship-building) yard wharf vain, vanity idle note-book pocket-book
(staat met) sociale voorzieningen (zie R 34) (aanleg)kade nietsdoend, lui; nutteloos portefeuille (zie R 34), agenda
3. Afbreken Vermijd het afbreken van woorden aan het einde van een regel zoveel mogelijk, omdat er geen bindende regels of afspraken bestaan. Indien afbreken onvermijdelijk is, maak dan de delen leesbaar en begrijpelijk : centi/grade, explan/ation, influ/enza, dis/tance . De Engelsen plaatsen vaak de uitgang van werkwoordsvormen op de volgende regel: talk/ed. referr/ed, go/ing, establish/ed.
4; Afhankelijk van Voorzetsels zie R 126. afhankelijk van afhankelijkheid van afhangen van dat hangt van het jaargetijde af dat hangt er vanaf onafhankelijk van
dependent ON dependenee ON to depend ON that depends ON the season that depends independent OF
5. Afkortingen Nederlandse afkortingen worden gevormd door de eerste letter of letters van een woord of de eerste letters van meerdere woorden: 1. m (meter), bijv. (bijvoorbeeld), resp. (respectievelijk); 2. v.m. (voor de middag), t/m (tot en met); 3. o.l.v. (onder leiding van), A.N.P. (Algemeen Nederlands Persbureau). A. Engelse afkortingen De Engelsen hebben weinig afkortingen van uitdrukkingen die uit drie woorden bestaan zoals i.v.m. (in verband met), m.a .w. (met andere woorden), n.a.v. (naar aanleiding van) . Vaak maken Nederlanders van Engelse woorden afkortingen, die niet bestaan, bijv. a.s.o. (and so on). Dit moet zijn: etc. Het gebruik van punten bij Engelse afkortingen :
a. geen punt indien laatste letter van een woord ook laatste letter van de afkorting is: Mr, Mrs, Maths, lst, 2nd, 3rd, 4th, (zie R lOl), I'd (had, should, would), he's (is, has), you're (you are) . b. één punt, indien eerste letter van afkorting geen afzonderlijk woord aangeeft: Ms. (manuscript), TV. (television). c. een punt achter elke letter, die afkorting van een woord is: B.A. (Bachelor of Arts), A.D. (Anno Domini), G.B. (Great Britain). d. geen punten in afkortingen van algemeen bekende begrippen: BBC, IOU (schuld-
46 bekentenis), HP (afbetaling), NATO. B. Lijst van enkele bekende afkortingen en hun uitspraak in het Engels A.B .
(algemeen beschaafd) (aanstaande donderdag) (beleefd verzoek) (bladzij de) (bijvoorbeeld) (circa, omstreeks) (graden Celsius) (compagnon) (casu quo - in welk geval) (centrale verwarming) (de dato, gedateerd)
a.s. a.u.b . blz. bijv . ca. 20° C. Co. c.q . c.v. 10 d.d. Dr/Drs d .w.z.
(dat wil zeggen)
id. e.a. e.d . gebrs. inz. i.v.m. 20 Il. L.O . nl. m.a.w . m.i . mij . n.a .v. N.B. n.m . o .a.
(idem, hetzelfde) (en anderen) (en dergelijke) (gebroeders) (inzonderheid) (in verband met) (laatstleden dinsdag) (Lichamelijke Opvoeding) namelijk (opsomming) (met andere woorden) (mijns inziens) (maatschappij, B.V.) (naar aanleiding van) (nota bene, let op) (namiddag) (onder anderetn)
30 % par . P.K. plm. resp.
(procent) (paragraaf) (paardekracht ) (plusminus, ongeveer) (respectievelijk)
S.V.p. t.a.v. TL-buis t/m
(s'il vous plait) (ter attentie van, adres)
t.n.v.
(ten name van)
(A (tot en met) C)
the Queen's English, BBC English, Ll-English (Upperclass English) next Thursday please p. (page), p.p. (pages) e.g. (men zegt : for instance, example) c., ca, circ . 20 degrees C(entigrade) Co. (cornpany/county) in this case central heating dated Dr, zie titels R 105, 107 i.e. (men zegt : th at is) ib., ibid., ibidem (in the same place) idem (by the same author, in the same book ) and others and similar things Bros (brothers) in particular, especially in conneetion with Tuesday last P.T. (Physical Training) viz. (men zegt : namely) zie R 83 in other words in my opinion Ltd (Limited Liability Company) with reference to, referring to N.B. (take special no te of) p.m. (zaken) among other things, inter alia, (personen) among others pc . (per cent) par., para. (meervoud) paras (paragraph) H.P. (horsepower) = 1.01387 P.K. approx.(imately), about respectively (voluit) achter betreffende woorden please c/o (care of) fluorescent lamp/Iighting a. A to C inclusive b. A up to and including C c. A through C (Amerikaans) in the name of
-- . 47 40 t.o.v. t.z.t. v.m,
z.g. z.o.z.
(ten opzichte van) (te zijner tijd) (voormiddag) (zogenaamd) (zie ommezijde)
with respect, regard to in due course a.m . so-called, (schijn) pretended p.t.o. (please turn over)
6. AL a. Reeds John was already at home, when I returned. b. onvertaald, indien gevolgd door dagen, weken, maanden etc. I have studied at D. for years. ik studeer al jaren in D. NB. Voor Nederlanders een moeilijkheid: de onvoltooid tegenwoordige tijd moet weergegeven worden door de voltooid tegenwoordige tijd in het Engels. Zie ook: voltooid tegenwoordige tijd (R 125 (l)).
7. Het alfabet Bij het spellen van namen en woorden (telefoon) worden de woorden gebruikt: s Jack jay j ay a Andrew King kay Benjamin k b be u Lucy el c I sea Charlie v Mary em David d dee m w Nelly en e ee Edward n x Oliver ou f ef Frederick 0 y Peter g p pee gee George z Queenie Harry q Kew aitch h Robert are I Isaac r Moeilijke letters voor Nederlanders zijn : y g you kay gee u k j jay double you q Kew w are eks aitch h r x
volgende klanken of Sugar es tea Tommy you Uncle vee Victor double you William eks Christrnas why Yellow zed Zebra
why
Oefening. Spel: the quick brown fox jumps over the lazy dog.
8. Amerikaans-Engels Het Amerikaans verschilt van het Engels o .a. in woordgebruik, spelling en uitspraak. Deze verschillen beihvloeden het Engels sterker dan andersom omdat: het Amerikaans door ruim 200 miljoen mensen wordt gesproken, terwijl Engeland ruim 50 miljoen inwoners heeft, Amerika Engeland's positie als wereldmacht heeft overgenomen, NB. Amerikaanse films (ook op TV), radio-uitzendingen in Europa en de taal gebruikt door pop-zangers (op platen) beihvloeden het Engels dat Nederlanders spreken. A. Verschillen in spelling: -or i.p.v. -our: -er i.p.v, -re: -I i.p.v. -11: -ce i.p.v. -se:
color, favor, lab or , humor center, theater he traveled, traveler, counselor (zie R 115) (to) licence, (to) practice, defence
48 -ize i.p.v. -ise: -rn i.p.v. -mrne:
advertize, analyze, compromize (zie R 104) (computer) program
B. Verschillen in woordgebruik o.a.: American English: aisle apartment baggage clerk dumb elevator first floor long-distance cail pavement sidewalk saloon store truck high school fall subway
c.
British English: long narrow passage, train corridor flat luggage shop assistant stupid lift ground floor trunk call = rijweg roadway = trottoir pavernent pub shop 10ITY, van secondary school autumn underground, tube
Andere verschillen
1. het zelfstandig werkwoord have (= bezitten) In vragende en ontkennende zinnen gebruiken de Amerikanen meestal dovormen, waar de Engelsen 'I haven't got', of 'have you got? ' gebruiken (R 45). Do you have the time? Have you got the time? 2. plaats bijwoord van onbepaalde tijd (zie ook R 17). (Am.) vóór hulpwerkwoord he often is seen here
9. Als a. = wanneer (voegwoord van tijd) b. = indien (voorwaarde, ingeval) c. vergelijkingen hij is even groot als ik hij is niet zo groot als ik
I'il teil you when I come home Lil teil you if I come home He's as tall as I (am) He's not so tall as L
NB. Veel vergelijkingen hebben in het Engels een andere vorm (zie R 38). as easy as ABC, as dry as bone, as dead as a doornail. d. (in de hoedanigheid van) He was respected as a judge (zoals, op de wijze van) If I were to behave like you
10. Behalve except met uitzondering van There was no-one there except Sheila met inbegrip van in addition to, besides In addition to being a good teacher he is a scholar as weil. anything but ailes behalve
49
He is anything but satisfied. all but zo goed als, nagenoeg He all but succeeded in passing his exam.
11. Het betrekkelijk voornaamwoord Dit voornaamwoord (zie die (R 22), dat (R 19), wat (R 132), van wie (R 139) en waarin (R 131)) heeft betrekking op een in de voorafgaande zin genoemd woord of op de gehele voorafgaande zin. who, whose, whom, that verwijzen naar personen het lijdend voorwerp (who) vervalt vaak: Is dit de man, die je zag? Is this the man (who) you saw? which, whose, that verwijzen naar zaken of dieren which (Ned. wat) verwijst naar de voorafgaande zin Ik zei niets, wat haar kwaad maakte Wat haar kwaad maakte was dat ik niets zei.
I said nothing WHICH made her angry . What made her angry was that I didn't say anything.
De vorm WHOM wordt gebruikt na voorzetsels (zie R 126). Het voornaamwoord THAT, waarvoor geen voorzetsel geplaatst kan worden, wordt gebruikt in plaats van who/which a. na een overtreffende trap He is the fastest runner that I have ever seen b. veel onbepaalde voornaamwoorden He did everything that was possible c. na : it is/was, (what) is it It is time that you said something What is it that you did? Combinatie van voorzetsel en betrekkelijk voornaamwoord (zie waarin R 131) de man voor wie (waarvoor) ik werkte
het huis, waarin ik woon, is van mij
the the the the the the the the
man for whom I worked man who I worked for man that I worked for man I worked for house in which I live is mine house which I live in is mine house th at I live in is mine house I live in is mine
Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 10.
12. Brieven Voor het schrijven van formele zakenbrieven is een vakopleiding vereist (Handelscorrespondentie). Voor het beoordelen van een sollicitatiebrief en curriculum vitae in het Engels kunt u het best een deskundige raadplegen. Voor het schrijven van brieven volgen hier enkele korte richtlijnen. 1. het adres van de schrijver in de rechter bovenhoek. 2. gevolgd door de datum (zie R 20). 11, Thyme Avenue, Stratford-upon-Avon 25th April 19,..
50 3. naam en adres van geadresseerde (in semi-formele brieven) The Manager, Sunset Hotel Torquay 4. als aanhef komen o.a. voor : a. My dear Jack, Dear Sheila, Dear Mr Hyde, (steeds gevolgd door komma) b. (formeel) Dear Sir(s), Sir, Gentlemen, 5. Onder de komma begint de eigenlijke brief, bij voorkeur verdeeld in alinea's. Schrijf geen lange zinnen, die vaak ingewikkeld en onduidelijk worden. Enkele veel voorkomende formules zijn: Ik bevestig de ontvangst van ' uw brief I acknowledge receipt of your letter onder verwijzing naar with reference/referring to ik heb het genoegen u mede te delen I have pleasure in informing you In antwoord op uw schrijven van 22 Replying to your letter of June 22nd juni bericht ik u dat 1 inform you that Wij danken u zeer voor uw brief We are much obliged for your letter Wilt u ons doen toekomen ... Kindly let us have ... zo spoedig mogelijk at your earliest convenience I shall let you know in time ik zal het u tijdig laten weten Ik zal gaarne per omgaand uw antI shall be pleased to receive your reply by return of post woord ontvangen U bij voorbaat dankend thanking you in anticipation 6. het onderschrift (hoogachtend) (informeel) With best wishes from, Yours affectionately, Yours sincerely (formeel) Yours faithfully
A. Sollicitatiebrief Haarlem, February 2nd, 1975 Messrs Chance & Future 77 Brightside Avenue, London. W. I. Dear Sirs, Referring to your advertisement in to-day's issue of De Telegraaf in which you require
a mechanical engineer with an H.T.S. certificate
I beg to apply for this job and submit the following data to your kind attention : Personal: I was born at Haarlem on March 3rd, 1945, I am married; from medical examinations it appears that my health is good . Education: After attending the secondary school I studied mechanical engineering at Haarlem, where I passed my examination in 1968 with good marks. I en close a copy of the list of marks. Moreover the Headmaster of the H.T.S. can give you any information concerning my person and studies. Engineering: In the third year of the H.T.S. (practical training) I was ernployed with: Activities perform- a. Fa. Kwaliteit - engineering works at Amsterdam ed: b. N.V. Beton - contractors at Haarlem c. Gebrs. Stroomlijn - ship-yard at Rotterdam where I performed the following activities: overhauling engines; checking assembly-line work; designing and drawing new power plant; and riveting, welding and rolling in the machine-shop. I enclose copies of the testimonials I received after performing my activities. Hoping that above-mentioned information will be sufficient and looking forward to a favourable reply, I am Yours respectfully,
Enclosures: List of marks and testimonials name: Jan Polder address: Homeruslaan 75, Haarlem
52 B. Verzoek om vaklectuur Haarlem , October l5th, 1975 Messrs Hammond Bros Whitechapel Road . London E. 1 Dear Sirs, Reading your advertisement in THE IRONMONGER concerning Quality Tools and your announcement 'Ask for our monthly 'TOOL NEWS' to be sent to you', I would request you kindly to send me this publication monthly . Studying at Delft University of Technology I am very much interested in any publications regarding Tools, the more so as these .publi cations are written in English. Thanking you in anticipation for your kind assistance in this matter, I am Yours respectfully , Karel Bout Filosofenwijk F. 11. 21 Delft
c. Een brief om te bedanken voor ontvangen materiaal Haarlem, Novembe r 3rd , 1975 Messrs Hammond Bros Whitechapel Road, London E.I . Dear Sirs, Having received your splendid material this morning I wish to th ank you very much especially as this publication covers a lot of things we are discussing at school at the moment. I may add that also the teachers were very mu ch interested in the clear drawings which illustrate what is meant in the text. Thanking you on ce more, I am Yours respectfully , Karel Bout Filosofenwijk F.II.21 Delft
53 D. Verzoek om informatie Rijswijk, June lst, 1975 to the Librarian of the British Council 343, Keizersgracht Amsterdam. Dear Miss Volume, From the BBC, Bush House, London, WC2B4 PH, I received a reply to my letter in which I inquired where I could borrow a copy of A Concise Pronouncing Dictionary of British and American English, by J. Windsor Lewis, published in 1972. The BBC representative, Mr James Allen, advised me to write to you because most modern publications in English are available in your library. Could you inform me whether the book mentioned above is available and how I could obtain a membership card for your library? Looking forward to your reply, I am Yours faithfully, Miss S. Punt Batavierenwal 88
13. Breuken In de noemer wordt een rangtelwoord gebruikt (zie R lOl) a. enkelvoud als teller (nominator) 1 is: one-third, one-tenth b. meervoud als teller groter is dan 1: two-thirds, three-tenths NB. Bij decimale breuken wordt een punt geschreven in plaats van komma. .05 (point oh five).
14. Bijna (niet) bijna bijna niet = nauwelijks bijna nooit bijna nergens bijna niemand nauwelijks - of (zie R 84)
almost, nearly hardly hardly ever hardly anywhere hardly anybody hardly - when, no sooner - than
15. Bijvoeglijk naamwoord staat vóór het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort of na het koppelwerkwoord (bijv. zijn, R 150 en worden, R 145a). She has a bIack cat Her cat is black Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden Zij komen in het Nederlands vaak voor (de arme, de blinde, het aparte, een aantrekkelijke Nederlandse). Dit is alleen in het Engels mogelijk indien het bijvoeglijk naamwoord - vooraf-
54 gegaan door the - aanduidt: a. de gehele groep van personen die een eigenschap op nationaliteit bezitten, b. een algemeen, abstract idee uitdrukt. de werkelozen, armen, afwezigen the unemployed, the poor, the absent het bovennatuurlijke the supernatural de Britten, Engelsen, Schotten, inw. van the British, The English, the Scottish, Wales the Welsh Wordt niet de hele groep, het gehele volk bedoeld, maar slechts een of enkele dan moet het bijvoeglijk naamwoord gevolgd worden door een passend woord: de werkeloze, de arme, enkele blinden the unemployed man, the poor woman, some blind people enkele Engelsen, Fransen en Ieren some Englishmen, Frenchmen and Irishmen Trappen van vergelijking Deze trappen worden gevormd door: A. achtervoeging van -er en -est na a. woorden van één lettergreep b. woorden van 2 lettergrepen, die de klemtoon op de tweede hebben en de woorden c. woorden, die uitgaan op -Ie, -er, -ow, -y B. de woorden more en most NB. onregelmatige vergrotende trappen onregelmatige overtreffende trappen
small, smaller, smallest white, whiter, whitest polite, politer , politest common, cruel, handsome, quiet, stupid noble, nobler, noblest clever, narrow, happy anxious, more/most anxious interesting, more/most interesting zie R 116 zie R 98
16. Bijwoord (vorm) Bijwoorden zijn woorden die iets toevoegen aan de betekenis van een werkwoord hij werkt hard bijwoord hij werkt bijzonder hard dat schilderij is bijzonder mooi bijvoeglijk naamwoord In het Nederlands hebben bijwoord en bijvoeglijk naamwoord dezelfde vorm. Het Engels bijwoord gaat meestal uit op -ly, geplaatst achter het bijvoeglijk nw. That is a beautiful song She sang more beautifully than her sister She sang beautiful-ly In the choir she sang most beautifully Enkele aparte vormen: bijvoeglijke naamwoorden op -ic dernocratic/ally, alphabetic/ally, autornatic/ally nobly, possibly woorden op medeklinker + Ie difficult with (great) difficulty good (bijwoord) well
55 Bijwoorden die dezelfde vorm hebben als het bijvoeglijk naamwoord a. bijvoeglijke naamwoorden uitgaande op -ly zoals brotherly, cowardly, early, fatherly, friendly, masterly, motherly, scholarly, womanly Als bijwoord worden deze woorden meestal gevolgd door fashion , manner, way b. fast, half, long, straight NB. Soms heeft de bijvoeglijke vorm een andere betekenis. direct hard just then late most
rechtstreeks he works hard op dat moment he came home late most interesting
directly hardly justly lately mostly
onmiddellijk nauwelijks (zie R 84) terecht de laatste tijd grotendeels
Nederlandse bijwoorden die op een aparte manier worden weergegeven: I cannot possibly come onmogelijk (not possibly) toevallig I happened to meet him they read more than they used to vroeger Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 12.
17. Bijwoord (plaats) Uit een vergelijking van de volgorde van zinsdelen in een Nederlandse en Engelse zin (zie R 120/122) Ik gaf haar een roos I gave her a rose Toen ik haar een roos gaf when I gave her a rose blijkt dat tussen de woorden, die de kern vormen van de Engelse zin: onderwerpgezegde-meewerkend voorwerp-lijdend voorwerp of lijdend voorwerp-meewerkend voorwerp in de regel geen andere woorden geplaatst worden. Een uitzondering hierop vormen bijwoorden, die kunnen staan a. vóór het onderwerp (nadruk) Slowly he turned and faced his traitors b. vóór het gezegde (één werkwoord) He slowly turned and faced his traitors c. na het eerste hulpwerkwoord He was slowly turning to face his traitors d. na het lijdend voorwerp He turned his head slowly and faced his traitors Verschillende soorten bijwoorden en hun plaats in de zin:
l. bijwoorden die de hele zin bepalen (unfortunately (R 46), wisely, admittedly) staan aan het begin voor de zinskern: Unfortunately he could not come to the party 2. bijwoorden van plaats of tijd: voor of achter de zinskern. NB. bijwoorden van plaats staan vóór die van tijd, indien zij achter elkaar geplaatst zijn (P-T- Place before Time). On February 9th / he will celebrate his birthday / at home. / He will celebrate his birthday / (P) at home (T) on February 9th. 3. andere bijwoorden staan in de regel a. vóór het gezegde, dat uit één werkwoord bestaat (zie boven b) b. na het eerste hulpwerkwoord, wanneer het gezegde uit meer werkwoorden bestaat (zie boven c) c. achter de zinskern, dus achter het lijdend voorwerp (zie boven d).
56 Deze bijwoorden kunnen zijn van: wijze quickly, gently, badly, hard, well frequentie always, never, often, sometimes, usually graad almost, completely, hardly, merely, nearly en ook de bijalready, also, even, rather, soon woorden Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 12.
18. Controleren Dit is een van de woorden, die veel lijken op een Engels woord (control, zie R 2 ) maar waarvan de vertaling is: to check (oppervlakkig) controleren to inspect, examine controleren n.a.v. eisen to test (kwaliteit) controleren to overhaul (motoren) grondig nazien NB. to con trol bedienen, beheersen, bewaken
19. Dat a. aanwijzend voornaamwoord (zie R 21,22,23) dat boek that boek dat zijn mijn vrienden they are my friends b. betrekkelijk voornaamwoord (zie R 11) het boek dat ik leende the book (that) I borrowed c. voegwoord (= verbinding van hoofdzin met bijzin) He told me that he could not come
20. Datum Er zijn verschillende manieren om de datum boven een brief weer te geven : 9th February 1922 February 9th, 1922 9 February 1922 9 Feb. 1922 In alle 4 gevallen zegt men: February the ninth. NB. De namen van maanden en dagen worden in het Engels met een hoofdletter geschreven (zie R 49). NB. Voor de afkorting van het rangtelwoord gebruikt men in het Engels steeds de laatste 2 letters (zie Rangtelwoorden RIOI). Dus: first (l st), second (2nd), third (3rd), fourth (4th).
21 . Deze Dit woord wordt op 2 manieren weergegeven : enkelvoud tbis man, boy, novel meervoud these men, boys, novels
57
22. Die a. Dit woord heeft 2 vertalingen: enkelvoud that woman, bus, pony meervoud those wornen, buses, ponies b. Het kan ook een betrekkelijk voornaamwoord zijn (zie R 11): de man, die daar loopt the man who goes the re th at going there
23. Dit a. enkelvoud b. dit zijn mijn vrienden
this book they are my friends these boys are my friends
24. Do-functies Bij zelfstandige werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ik ga) en verleden tijd (ik ging) komen soms do-vormen (do , does , did) voor. Wanneer het gezegde een hulpwerkwoord bevat , worden geen do-vormen gebruikt. Dus niet in de andere 6 werkwoordstijden (shall , will, should , would , have, had ) en ook niet bij de hulpwerkwoorden: can, could , may , migh t , should , ought to , am , is, was, were. In de volgende 5 gevallen worden - ook bij de werkwoorden laten (to have ), moeten (t o have to ), willen (to want) en worden (to become, to get) - do-vormen gecombineerd met zelfstandige werkwoorden : 1. in zinnen met de ontkenning not He does not study much You don't have to work so much. I didn't have him do it.
maar: he never studies at home
2. in vraagzinnen, behalve als de vraag begint met het onderwerp (wie , welke, wat, R 128) maar: Will he go away in time? Did he go away in time? maar: Who do you cal1? Who calls you? 3. in zinnen die beginnen met een ontkennend bijwoord (zie R 94) On no account do I stay here alone . 4. om He Do Do
het hoofdwerkwoord en het w.erkwoord to be nadruk te geven (R 82) did succeed in winning the race (inderdaad, echt) teIl us everything that happened (toch) be patient (toch)
5. in plaats van herhaling van het zelfstandig werkwoord You know what I mean, don 't you? Je weet toch You don't know what I mean, do you? Je weet toch Do they want to go with you? Yes, they do. Ik wel, maar Do you smoke? I do, but my wife doesn't.
(R 47) wat ik bedoel, hè? niet wat ik bedoel, hè?
mijn vrouw niet.
58 NB. Wanneer een zin een hulpwerkwoord bevat , wordt het hulpwerk woo rd herhaald . They can play the piano, cannot the y? They won 't play the piano, will th ey ? Is he reading the newspaper? Yes, he is/ No, he isn't .
25. Door Dit voorzetsel (zie R 126 ) kan op verschillende manieren worden weergegeven : de handelende persoon in een lijdende zin: by It was done by me (zie R 68-69 ) through the room door(heen) on account of th e bad weather (wegens )
26. Duurvorm Een handeling, die aan de gang is (was of zal zijn) op een bepaald tijdstip, gedurende enige tijd voortduurt en nog niet voltooid is, wordt in het Nederlands weergegeven door: a. gewone werkwoordsvormen: Wat doe je? Ik lees de krant. b. een omschrijving zoals : ik zit te lezen, ik ben aan het lezen, ik ben bezig te lezen . In het Engels wordt het voortduren van een handeling weergegeven doo r een aparte werkwoordsvorm bestaande uit een vorm van het werk woord to be , gevolgd door de ing-vorm van het werkwoord (het tegenwoordig deelwoord , zie R 52). I'm reading the newspaper. What are you doing? Deze vormen worden genoemd : duurvormen (de handeling duurt voort), progressive farms (to progress = voortgaan) of continuous tenses (to con tinue = voort gaan) . Deze vormen komen voor in alle werkwoordstijden (zie R 137 , 138) Lm reading I've been reading it is being read I was reading I'd been reading it was being read I'il be reading I'il have been reading I'd be reading I'd have been reading Nederlanders maken vaak fouten door het onjuist gebruik van deze duurvormen. Zij menen dat de gewone werkwoordsvormen en de duurvormen in het Engels dezelfde functie hebben . Zie voor gebruiksregels R 53. Naast het voortduren van een handeling Cl am reading the paper) kan deze ingvorm ook toekomst of een plan aanduiden : Ik ga het volgend jaar naar Griekenland I'm going to Greece next year . Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 16.
27. Dus (daaro m) thus
consequently, hence, as aresult, so , therefore op deze wijze, aldus
28. Economisch Wordt door Nederlanders vaak verkeerd weergegeven . economie (conditions) de economie betreffende economical NB. zuinig
59 to economize
bezuinigen
29. Eigen Moet steeds voorafgegaan worden door een bezittelijk voornaamwoord. I like this bungalow, but I prefer my own house. I have a three-room flat and a cottage of my own.
30. Engels geld Vóór 15 februari 1971 bestond de munteenheid de 'pound sterling' uit 20 shilling, en elke shilling uit 12 pennies of pence (aangeduid met d.) . Vanaf die datum is een decimaal muntstelsel ingevoerd. ±: 1 (one pound) = 100 pence (p) ±: 4.44 (four pounds forty-four pence) Er zijn 6 muntstukken (coins) Y2p a halfpenny (heipni), half a penny Sp five pence, a five-penny piece 1p a penny (spreektaal one p) 10p ten pence, a ten-penny piece 2p two pence, twopence (tupns), two p . SOp fifty pence, a fifty-penny piece
i 1 a pound note (spreektaal: a quid) (dag)koers rate of exchange omrekenen in to convert into guldens guilders NB. 1 guinea = ±: 1.05 (afkorting: gn, meervoud: gns).
31. Engelse gewich ten Enkele veel voorkomende gewichten (weights) zijn : 1 ounce (oz) 28.35 gram (Nederlands ons = 100 gram) (16 ounces) 0.454 kg (Nederlands pond = 0,5 kg) 1 pound (lb) 1 stone (14 pounds) 6.356 kg (duidt vaak lichaamsgewicht aan) 1 hundredweight (cwt) 50 .8 kg 1 ton (20 cwt) 1016.04 kg (Nederlands ton = 1000 kg). wegen to weigh maten en gewichten weights and measures
32. Engelse maten Enkele veel voorkomende maten zijn: 1 inch (in) (12 inches) 1 foot (ft) (3 feet) 1 yard (yd) 1 mile meten maten vitale maten afmetingen
2.53995 cm 30.479 cm 91.44 cm 1.6093 km to measure measures vital statistics (bust, waist, hips) dimensions
60
33. Engels onderwijs Wanneer men het Nederlandse (zie R 102) en Engelse voortgezet onderwijs vergelijkt, is men geneigd Nederlandse schooltypen , die overeenkomsten vertonen met de Engelse, als gelijksoortig te beschouwen en ze zelfs aan te duiden met de Engelse naam voor dat schooltype. De verschillen zijn echter veel groter dan de overeenkomsten. Na de kleuterschool (nursery school, kindergarten) voor de leeftijd van 2 tot 5, gaan de meeste kinderen naar het basisonderwijs (primary school), waarvan de eerste jaren (5 -7) op een infant school, en daarna op een junior school (7 -11 ). Het voortgezet onderwijs (I944 Education Act) is pluriform. Na het afleggen van de beruchte 1I-plus Toets (in English, arithmetic and verbal reasoning) worden leerlingen geplaatst: 21% op Grammar Schools (voorbereidend wetenschappelijk (eerste keus) onderwijs). (tweede keus) 41 % op Modern Schools (algemeen voortgezet onderwijs). 2% op Technical Schools. (derde keus) 30% gaat naar een Comprehensive School (een combinatie van de 3 genoemde schooltypen. Hier worden zoveel mogelijk vakken binnen één school aangeboden). Tenslotte zijn er 270 Public Schools. 6% (80.000) gaat na een Preparatory School (8-13) naar deze exclusieve, dure kostscholen (boarding-schools). Andere verschillen in vergelijking met het Nederlands onderwijs zijn : a. men gaat naar de volgende klas, blijft niet zitten. b. er zijn geen school-eindexamens. Men kan wel het GCE (General Certificate of Education) behalen en wel op 2 niveaus: Ordinary ('0') Level (leeftijd 16 jaar na 5 jaar voortgezet onderwijs). Advanced ('A') Level (leeftijd 18 jaar na 7 jaar voortgezet onderwijs) waarna mogelijke toelating tot een universiteit.
34. Engelse woorden in het Nederlands In de Nederlandse spreek- en schrijftaal komen honderden Engelse woorden voor , waarvoor wij geen Nederlands woord hebben. Enkele voorbeelden zijn : algemeen: (de) jet-set
live(uitzending)
morning-after pil
(een) must
teaeh-in
kleding: jeans
nylons
strapless
sweater
T-shirt
dranken: apricot brandy
high
cocktail(party)
long drink
milk-shake
jukebox
tape-recorder
portable(radio )
tuner
deuce
dug-out
fifteen-love
penalty
muziek: blues sport: counteren
Het is merkwaardig dat er een aantal Engelse woorden door Nederlanders gebruikt wordt, die in het Engels niet voorkomen of anders worden weergegeven: (baby)box a play-pen piek-up record-player pocket pocket edition, paperback camping camping-site fitting lampholder , smoking dinner-jacket socket
61
liften panties/panty's
to hitch-hike would-be panty-hese, tights
possible
Opmerkingen: a. welfare betekent welzijn: verzorgingsstaat welfare state welvaartsstaat the affluent society b. lunchroom bestaat in dezelfde betekenis in het Engels niet. c. occasion is een Frans woord, dat 'koopje' betekent. Het Engelse woord is: bargain. occasion = gelegenheid, kans
35. Enkelvoud Als regel worden zowel in het Nederlands als in het Engels enkelvoudige woorden gevolgd door een enkelvoudige werkwoordsvorm: Dit boek is verkrijgbaar in de bibliotheek This book is available in the library In een aantal gevallen wordt een enkelvoudig woord in het Nederlands door een meervoudig woord in het Engels weergegeven :
1. 2 3 4 5
mijl gulden pond jaar
(afstand) (bedrag) (hoeveelheid) (tijdsduur)
2 miles 3 guilders 4 pounds 5 years
Uitzondering (a) Enkelvoud in geval van woorden die een vast aantal aanduiden o.a. a score (twintigtal) six score of eggs seven dozen bottles a dozen (dozijn) one hundred, one thousand, one eight hundred, thousand, million million Uitzondering (b) Het zelfstandig naamwoord staat in het enkelvoud, wanneer het in een bijvoeglijke bepaling, voorafgegaan door een telwoord, bij een ander zelfstandig naamwoord hoort. an eight-hour day een dag van 8 uur a five-pound banknote een bankbiljet van f. 5 2. Na een meervoudig onderwerp staat het naamwoordelijk deel van het gezegde en het lijdend voorwerp in het meervoud . they are teachers zij zijnieraar they lost their lives zij verloren het leven 3. De volgende woorden worden gevolgd door een meervoudig gezegde: aalmoes alms as ashes NB. sigarettenas cigarette ash bezit(tingen) belongings geestelijken clergy inhoud contents NB. hoofdinhoud/hoofdzaken(boek) content loon wages men(sen) people, folk pluimvee poultry Nederland the Netherlands politie police omgeving surroundings spaargeld savings
62 ongedierte opbrengst
vermin proceeds
vee winst (bij spel)
cattle winnings
4. De volgende woorden hebben in het Engels de meervoudsvorm maar wor den gevolgd door een werkwoord in het enkelvoud. economics atletiek athletics economie (= vak) riek ets biljarten billiards Engelse ziekte (iron) work s kaarten cards fabriek gallows dammen draughts galg politics mazelen measles politiek natuurkunde phy sics rijkdom riches ma ths, mathematics nieuws news wiskunde een dagvaarding a summons 5. Verzamelnamen, zoals bijv. jury, crowd, team, party, government, kunnen gevolgd worden door a. enkelvoudig gezegde, wanneer men denkt aan de groep als eenheid The jury was unable to reach a verdict. b. meervoudig gezegde (zie R 72) wanneer men denkt aan de afzonder lijke leden van die groep The jury were unable to reach a verdict. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 14.
36. Er 1. bepaling van plaats 2. erheen
= daar
We shall soon be there Go there as soon as you can
3. in combinatie met voorzetsel: erop, erin, ervoor, erachter Wie heeft dit boek erop (bijv. op tafel) Who put the book on it? gelegd? 4. in bedrijvende zinnen, waarin een vorm van het werkwoord to be staat : there were no funds available er was geen geld beschikbaar 5. onvertaald in lijdende zinnen, waarin de handelende persoon niet genoemd wordt. It wordt gebruikt als voorlopig onderwerp (zie R 91). Er worden tegenwoordig veel nieuwe many new houses are built nowadays huizen gebouwd Er zijn weinig boeken verkocht few books have been sold Er werd besloten om samen te werken It was decided to cooperate Er wordt aangenomen dat . ' . . It is assumed that ...
37. Erg bijvoeglijk nw, des te erger bijwoord: very erg jammer
bad, worse , worst (zie R 98 ,116) so much the worse; more's the pit y that's very funny that's a great pity
63
38. Even - als wordt gebruikt bij een vergelijking (comparison) van personen of zaken (R 9) He's as tall as I He's not so tall as I Zoals in het Nederlands (stokdoof, pikzwart) hebben veel Engelse vergelijkingen (similes) een eigen vorm (zie ook R 51) as quick as Iightning bliksemsnel as pleased as Punch dolblij as poor as a churchmouse zo arm als Job as dead as a doornail zo dood als een pier as easy as ABC doodgemakkelijk as dry as bone kurkdroog as heavy as lead loodzwaar as black as night pikzwart
39. Gebiedende wijs Gewoonlijk: met sterke nadruk raad, advies
go, don't go do go now you'd better go now
= ga nu
maar! (R 77).
40. Het gerund Het gerund is een van de 3 werkwoordsvormen uitgaande op -ing (zie R 52, 53). Het is een combinatie van werkwoordsvorm (er kan een onderwerp en bijwoord bij staan) en een zelfstandig naamwoord (te gebruiken als onderwerp of voorwerp). John's (onderwerp) coming home late (bijwoord) upset his father. In de schrijftaal wordt het bezittelijk voornaamwoord of de tweede naamval als onderwerp van het gerund gebruikt. Your punishing her will not do any good. In de spreektaal gebruikt men vaak een persoonlijk voornaamwoord of de onderwerpvorm van het zelfstandig naamwoord: Excuse me interrupting you . My mother was upset at David coming home late . Het gerund moet gebruikt worden na voorzetsels (R 126) Na het schrijven van de brief ging ik After writing the letter I continued door met lezen. reading. slagen in to succeed in At least he succeeded in convincing me. staan op to insist on I insist on your telling the truth. gefeliciteerd met Congratulations on winning the race. Voor het gebruik van het gerund na bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zie R 54. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 18.
41. Getallen Verschillend van het Nederlands: vijfentwintig de eenentwintigste (zie RIO 1) honderd, duizend, miljoen boeken
twenty-five the twenty-first (21 st) a hundred, one thousand, a million books
64 honderden, duizenden, miljoenen boeken schrijfwijze: (Ned.) 1.045,7 Enkele bewerkingen: optellen to add to aftrekken to subtract from vermenigvuldigen to multiply by delen to divide by tot de nde macht verheffen de 2e, 3e, 4e machtswortei trekken uit het getal 0 zie R 89. breuken zie R 13.
hundreds of, thousands of, millions of books 1,045.7 0.25 (oh point twenty-five) 3 + 5 = 8 (three plus five equals eight ) 8 - 5 = 3 (eight minus five equals three) (four multiplied by two) 4 x 2 8 : 4 (eight divided by four) to raise to the nth degree to extract the square, cube , fourth root of
42. Groot (lang, hoog) tall (oppervlakte) large (inhoud/figuurlijk) big (three) grand grandeur grandparents/children grand piano (upright) piano
(figuurlijk) great size, magnitude = grootte groothandel wholesale trade groots, geweldig grootheid , pracht grootouders/kleinkinderen vleugel piano
43. Had(den) De voltooid verleden tijden worden gevormd met had of had been : ik had gewerkt I had worked ik was gegaan I had gone ik was geslagen (R 69, 138) I had been beaten Enkele bijzondere vormen: a. ik had hem de brief laten posten (R 62) 1 had had him post the letter I had had the letter posted ik had de brief laten posten I could have gone b. ik had kunnen gaan (R 58) (maar ben niet gegaan) (ben wel gegaan) I had been able to go c. ik had moeten gaan (R 77) I should have gone I ought to have gone (maar ben niet gegaan) I had had to go (ben wel gegaan) I would have gone d. ik had willen gaan (R 140) (en ben niet gegaan)
44. Hè? Een Nederlandse bevestigende of ontkennende zin gevolgd door het vraagwoord 'hè' of door 'is het niet? ' wordt in het Engels als volgt weergegeven: You play the piano, don't you? Jij speelt (toch) piano, hè? Jij kunt toch niet piano spelen, hè? You cannot play the piano , can you? Het laatste gedeelte (genaamd 'question tag' of 't ail-question' ) a. is ontkennend als de zin bevestigend is b. is bevestigend als de zin ontkennend is
65 c. herhaalt hetzelfde hulpwerkwoord dat in de zin staat (zie R 47) d. bevat do-vormen als in de zin een zelfstandig werkwoord staat (R 24, 5) NB. Het gebruik van een bevestigend of een ontkennend werkwoord in de zin en vragend aanhangsel duidt op sarcasme of irritatie : Oh , you can play the piano, can you? Oh, you love her, do you? Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 20.
45. Hebben Kan zijn
(A) een zelfstandig werkwoord met of zonder do-vormen (R 24) (B) een hulpwerkwoord zonder do-vormen JL 1. hebben = bezitten, bevatten In vraagzinnen en ontkennende zinnen geen do-vormen, vergelijk Amerikaans (R 8, C). In de spreektaal wordt vaak 'have got' gebruikt. I have (got) a house in Amsterdam. Has it (got) enough rooms? NB. Ook bij have to = moeten komen combinaties met got voor. Something has got to be done. 2. hebben = lijden aan, indruk/idee hebben, nemen, krijgen, ondervinden. Do-vormen in vraagzinnen en ontkennende zinnen. Does he often have colds? Do you have any ideas on the matter? When do we have lunch? I don't have a French lesson today. Do you have many difficulties with English gram mar? B. De bedrijvende voltooide tijden (zie R 124) worden gevormd met het hulpwerkwoord have. Have I worked I have (not) worked Deze voltooid tegenwoordige tijd wordt in het Engels bijna uitsluitend gebruikt (zie R 125B) om aan te duiden dat de handeling in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt. Voor Nederlanders ligt hier een probleem. Vormen zoals 'ik heb gewerkt' geven bijna altijd aan dat de handeling in het verleden plaatsvond en nu beëindigd is. In dat geval wordt in het Engels gebruikt (R 125A) ik heb gezien/ik zag I saw I heard ik heb gehoord/ik hoorde NB. enkele uitdrukkingen met 'hebben' honger hebben to be hungry dorst hebben to be thirsty spijt hebben van iets to regret something
46. Helaas Jammer genoeg (zie bijwoord, R 17) gelukkig (toestand) (in spel, boffen)
unfortunately fortunate(ly) happy (to be) lucky
66 happy-go-lucky
NB. zorgeloos
47. Herhaling werkwoord In of a. b.
onderstaande gevallen wordt, voorafgegaan door een persoonlijk voornaamwoord zelfstandig naamwoord hetzelfde hulpwerkwoord herhaald zie ook R 24 (5) een do -vorm gebruikt
1. na het antwoord yes of no Will you be able to come tonight? Do you stay at home tonight?
Yes, I will. Yes, I do.
No , I won 't. No, I don't.
2. als weergave van de woorden 'niet' en 'wel' na vragen: I cannot, but my wife can. Can you come to my party? Do you read English novels? I do, but my wife doesn't. 3. in question-tags (zie R 44) als weergave van '(niet) hè ? ' You read many English novels, don't (Yes, I do) you? (No, I cannot) You can play the piano, cannot you? 4. om de woorden 'ook' en 'ook niet' na een mededeling weer te geven : (hij ook) So can he . I can help you tonight I cannot help you tonight. (zij ook niet) Neither can she. He works hard . (ik ook) So do 1. He doesn't work hard. (ik ook niet) Neither do 1. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 20.
48. Het 1. ik ben het jij bent het hij is het het is de dief het zijn de kinderen het zijn mijn vrienden
it's I, (spreektaal) it's me it's you it's he, (spreektaal) it's him it's the thief it's the children they are my friends
2. Bij de volgende werkwoorden ' wordt 'het' weergegeven door 'so'. ik denk het = ik denk van wel I think so ik denk het niet = ik denk van niet I don't think so , I think not ik geloof het ik hoop het
I believe so I hope so
ik veronderstel van niet ik verwacht van niet
3. Bij de volgende werkwoorden wordt 'het' niet weergegeven: ik herinner het me niet I don't remember het proberen to try het vragen het vergeten to forget het zeggen het weten to know NB: Het kan me niet schelen
I don't care/I don't mind
I suppose not I expect not
to ask to teil
67
49. Hoofdletters Met een hoofdletter worden geschreven de woorden 1. die staan aan het begin van een zin of aanhaling 2. die eigennamen zijn: Mr William Shakespeare, Leicester Square, Amsterdam, Holland, Brussels, French, Dutch 3. die een titel aanduiden : Her Majesty, the Prince of Wales, the Archbishop of Utrecht NB. Woorden die van eigennamen zijn afgeleid worden niet met een hoofdletter geschreven : brussels sprouts, diesel engine, french windows, dutch courage, watt , volt 4. North, East, South, West als deel van een plaatsnaam of land(streek): North America, East Anglia, South Australia, West Norwood NB. geen hoofdletters, als deze woorden plaats of richting aanduiden: south of the Border, to the east NB. De namen van dagen en maanden worden met een hoofdletter geschreven (vergelijk Nederlands): on Tuesday or Thursday in January or February .
50. Horen Na de werkwoorden horen en zien kan volgen: 1. de onbepaalde wijs zonder to (zie ook R 53) ik hoorde dat hij binnenkwam - ik hoorde hem binnenkomen I heard him enter ik zag dat hij wegging - ik zag hem weggaan I saw him go away 2. lijdend voorwerp gevolgd door voltooid deelwoord I heard English spoken ik hoorde Engels spreken ik heb die opera door dat koor I have heard that opera performed by that choir horen opvoeren ik heb (dat) dikwijls horen zeggen I have often heard it said vergelijk: ik heb de brief laten posten I have had the letter posted (zie R 62) Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 19
51. Idioom Er is in elke taal een aantal uitdrukkingen, spreekwoorden en zegswijzen, die niet letterlijk in een vreemde taal kunnen worden weergegeven (zie R 38, 128 lIl). De uitdrukking: 'Oost, West, thuis best' wordt in het Engels weergegeven door 'Home is home, be it ever so homely' . Men noemt deze woordcombinaties idiomatische uitdrukkingen. Indien men deze begrippen in een vreemde taal wil weergeven, doet men er verstandig aan een goed woordenboek te raadplegen (zie ook R 141). Enkele voorbeelden: het regent dat het giet ik laat me hangen als van het kastje naar de muur sturen hij kocht een kat in de zak ik heb een kater
it's raining cats and dogs I'm a Dutchman if to send from pillar to post he bought a pig in the poke I feel like the morning after
68 haal geen oude koeien uit de sloot zij ligt mij niet wij hebben een vinger in de pap hij kan de zon niet in het water zien schijnen
Let bygones be bygones she isn't my cup of tea we have a finger in the pie He is a dog in the manger NB. manger = voerbak
52. Ing-vorm (I): Deelwoord Er zijn in het Engels 3 ing-vorrnen : 1. deelwoord the dancing girl 2. (duurvorm R 53)the girl was dancing in the middle of the room 3. (gerund R 54) dancing with an attractive partner is wonderful
(dansende) (was aan het dansen ) (het dansen)
Het deelwoord wordt in het Nederlands alleen in de bijvoeglijke vorm gebruikt (zie a). De duurvorm en het gerund komen alleen in het Engels voor. Het deelwoord wordt gebruikt: a. Bijvoeglijk the rising sun an exciting novel an interesting play the burning cigarette a promising pupil NB. Let op het verschil tussen a dancing teacher a teacher who dances a dancing-teacher a person teaching how to dance b. Na de werkwoorden: to feel, to hear, to see, to watch I saw him running home (geeft de duur van het lopen aan ) I saw him run home (weergave van een feit) c. Na de werkwoorden: to catch, to find, to keep, to leave , to set, to start We kept the lights burning all night . Het gebruik van het deelwoord vermeld onder (d) en (e) kan voor Nederlanders moeilijkheden opleveren. d. In plaats van een bijzin, die hetzelfde onderwerp heeft als de hoofdzin . Seeing me (= when he saw me) he ran away. (wrong) Cycling along the lane, a bull suddenly appeared in front of me. (right) As I was cycling along the lane, a bull suddenly appeared . e. In enkele gevallen wordt in het Engels een tegenwoordig deelwoord , in het Nederlands een voltooid deelwoord gebruikt: strictly speaking eigenlijk gezegd generally speaking over het algemeen gesproken dat alles in overweging genomen taking all this into consideration f. concerning, regarding, respecting (betreffende, wat betreft) zijn voorzetsels (zie R 126).
Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 16.
69
53. Ing-vorm (11): Duurvorm In R 26 worden de verschillende vormen en het gebruik van de duurvorm vermeld. Nederlanders vergeten vaak dat deze vorm aangeeft dat een gebeuren (of handeling) gedurende enige tijd (niet onbeperkt) aan de gang is (was , of zal zijn) en nog niet voltooid is. Deze vormen kunnen dus niet gebruikt worden om aan te geven: a. een feit of blijvende toestand I live in Amsterdam. Water boils at 100 degrees C. (Centigrade) b. een herhaling (zie note) He constantly repeated the same common words. c. gewoonte She travels to Italy once every year. d. een gebeuren van zeer korte duur The clock struck one, when I heard the shot. e. gevoelens (to hate, hope, love, prefer) of waarneming (to hear, perceive, recognize, remember, see, taste, think, understand) I remember now that I loved her in the summer of 1973. Note: Ing-vorrnen kunnen ook een gevoel van afkeer, irritatie, ongeduld of verbazing aanduiden: He was constantly repeating the same common words (zie b). Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 16.
54. Ing-vorm (111): Gerund De omschrijving, enkele functies en het staan vermeld in R 40. Deze ing-vorm komt verder voor na: a. de bijvoeglijke naamwoorden : busy bezig it's no good het heeft geen zin worth waard to feel like zin hebben in er naar uitzien to look like b. de werkwoorden: aanbieden aanraden afkeer hebben van afmaken begrijpen bekennen bezwaar hebben tegen " excuus maken genieten van hekel hebben aan
to to to to to to to
present advise detest finish understand confess rnind
to excuse to enjoy to dislike
gebruik van het gerund na voorzetsels
he was busy answering the telephone it's no goed crying about it is it worth seeing? I feel like walking it looks like being a fine day ontsnappen ophouden overwegen riskeren (niet) uitstaan uitstellen uitoefenen
to escape to stop to consider to risk (not) stand to delay, postpone to exercise
verbieden verdragen vergeven
to forbid to endure to forgive
70 (cannot) help (niet kunnen) helpen moet worden (R 77) to need , want missen to miss
*
Wil je me het zout even aangeven ? Ja. Vind je erg dat ik roo k? Nee.
verhinderen
to hinder
vermijden voorstel doen
to avoid to suggest
Do you mind passing me the salt ? No, I don't. Do you mind rny smo king? No, I don't.
c. de volgende werkwoorden worden gevolgd door een gerund of een werkwoord (met to) I like swimming (altijd) I like to swim no w (spec iaal geval) beginnen to begin, start van plan zijn to intend doorgaan to continue proberen to tr y , att em pt graag doen to like spijt hebben van to regret heel graag doen to love uitstaan to bear (grote) hekel to hate vergeten to for get voorkeur geven aan to pre fer hebben aan to dislike voorstellen to propose z. herinneren to remember vrezen to fear to learn leren (zie R 65) nalaten to omit Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 18.
55. Juffrouw Bij het aanspreken van niet getrouwde vrouwen kan men in het Nederlands volstaan met het woord: juffrouw, of tegenwoordig vaak: mevrouw. In het Engels is de aanspreking 'miss' zonder achternaam vulgair, dus Miss Punt. Indien men de achternaam niet weet, late men oo k de aanspreking ' miss' achterwege (zie ook mevrouwen mijnheer, R 74 en 8I).
56. Klein Dit woord kan op 2 manieren worden weergegeven: small/litt1e smaller smallest small zegt alleen iets van de afmeting: a small sum of money , a small bo y little duidt een gevoelswaarde aan (sympathie , bewondering, etc.) that poor little girl verkleinen kleineren kleinhandel
what a pretty litt1e house to reduce , to lessen , to diminish to belitt1e , to disparage retail trade
57. Krijgen Het Nederlandse 'bekomen' (dat is niet te bekomen = it is not to be had ) is verouderd. Velen denken aan het Duitse 'bekommen' . Alle deelnemers kregen een boek na de voorstelling. All participants got/obtained/were given a book aft er the performance.
71
58. Kunnen (I) In staat zijn wordt op de volgende wijze weergegeven: de tegenwoordige tijd
CAN
de verleden tijd COULD andere tijden Ik zal kunnen gaan Ik zou kunnen gaan Ik heb kunnen gaan Ik had kunnen gaan (zie R 43b) Ik zal (zou) hebben kunnen gaan
I can = I am abIe to run a mile in five minutes. Can you go to the party tonight? Yes, I can. Could you teil me the time? I'll be abIe to go I would be able to go I have been abIe to go I could have gone I had been abIe to go I'll (I'd) have been able to go
De ontkenning can not wordt geschreven: cannot of can't. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 6.
59. Kunnen (11) Als kunnen een mogelijkheid aangeeft wordt gebruikt: may ik kan wel gaan, ga misI may go to the theatre tonight schien wel might zou misschien kunnen I rnight stay at home
60. Laat, later. laatst late better late than never (bijwoord) I am sorry that I have arrived so late (overleden, wijlen) My late husband never read a book in his life Note: lately = of late ik lees de laatste tijd veel boeken
(in) de laatste tijd ; onlangs (R 125b) I have read many books lately.
later I arrived later than I intended to. latter I met his two sons long ago. The former is now a doctor, (2e van 2. R IOl)the latter is a teacher. last (allerlaatste) I read the author's last book (hij schreef daarna geen boeken meer) the last month, Sunday, time, post, word, will (de laatste weken) the last FEW weeks (zie R l25B) latest (tot dusI read the author's latest book (laatst verschenen) ver laatste) the latest news, fashion, improvements Be here on Tuesday at the late st (maar niet later).
61. Laten (I) Afhankelijk van de betekenis kan het werkwoord 'laten' op verschillende manieren worden weergegeven: 1. aansporing to let Let us listen to him. 2. toestaan to allow, permit He would not allow me to go swimming.
72 I left my books at home.
3. nalaten, achter- to leave laten, overlaten 4. iemand vragen iets te doen (opdracht geven) 5. opdragen, dwin- to make gen
1 made him sign the contract. sterker dan to have (zie 4).
Enkele bijzondere gevallen zijn nog: laten halen to send for laat dat! binnen-, boven-, uitlaten met rust laten to leave alone
1'11 send for the doctor Don't! to show somebody in, up, out leave her alo ne now.
zie R 62.
62. Laten (11) Als laten betekent iemand opdracht geven iets te doen zijn er twee mogelijkheden in alle werkwoordstijden (zie volgorde R 120). a. degene, die de opdracht krijgt, wordt genoemd b. degene, die de opdracht krijgt, wordt niet genoemd a. ik laat hem de brief posten b. ik laat de brief posten NB. ik heb de brief gepost
I have him post the letter I have the letter posted I have posted the letter
a. ik liet hem de brief posten b. ik heb de brief laten posten
I had him post the letter I had the letter posted
a. ik zal hem de brief laten posten b. ik zou de brief laten posten
I will have him post the letter I would have the letter posted
a. ik heb de timmerman een tafel I have had the carpenter make a table, laten maken b. ik had een tafel laten maken I had had a table made ik zou een tafel hebben laten maken I would have had a table made Bij to have = laten worden do-vormen gebruikt (zie R 24). laat ik mijn huis schilderen? Do I have my house painted? ik laat mijn huis niet schilderen. I don't have my house painted. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 19.
63. Leestekens en lettertypen aanhalingstekens apostrof (tussen) haakjes NB. à propos klemtoonteken komma lettertype hoofdletter cursief gedrukt gewoon gedrukt vet gedrukt punt (zie R 5)
inverted commas, quotation marks, quotes apostrophe (used e.g. in genitive (R 112) John's book) in brackets by the way stress mark comma type capital letter printed in italics printed in ordinary type printed in bold type, in heavy print fulI stop
73 puntkomma dubbele punt sterretje str eepje uitroepteken verbin dingsstreepje (zetten ) vraagteken
semicolon colon asterisk dash exclamation mark hyphen (t o hyphenate , R 114) question mark
64. Lenen Denk aan het verschil tussen: lenen aan lenen van kan ik je potlood lenen?
to lend to, lent, lent to borrow from Can I borrow your pencil?
65. Leren Denk aan het verschil tussen : ik leer Engels ik heb leren typen iemand iets leren
I learn English I have learnt typing, I have learnt to type
to teach (taught, taught) a person something.
66 . Lidwoord the Het bepaald lidwoord (the) wordt gebruikt om een bepaalde persoon of zaak of een speciaal, concreet geval aan te duiden. In tegenstelling tot het Nederlands wordt het niet gebruikt wanneer het zelfstandig naamwoord in zijn algemene betekenis wordt gebruikt. bepaalde persoon of zaak:
algemene betekenis (vergelijk Nederlands!) :
a. The history of the Dutch Republic He was caught af ter the crime
History never repeats itself Crime does not pay
b. (maalt ijden ) The annual dinner was delayed
H's time for breakfast
c. (jaargetijden) It happened in the spring of 1975
Spring is the season before summer
d. (gebouwen e.a.) school, college, university, hospital, prison, town, market, bed
(bij gebruik van gebouwen etc.) to go to school, church, bed etc. NB. He went to the office at nine .
e. the last week of August the next day (slaat op verleden) the most important event (vóór bijvoeglijk nw .)
last week - de vorige week next day - de volgende dag most people (vóór zelfstandig nw.)
f. (vervoersmiddelen) I take the car I catch the bus
to go by bus , car, train , tram , plane
74
g. overtreffende trappen (zie R 98) the cleverest boy h . (een aantal speciale gevallen) de hemel, de hel Heaven, Heli het noodlot, Fate bij het aanbreken van de dag onder leiding van tot verbazing van op verzoek van door toevoeging van
(naamwoordelijk deel van gezegde en bijwoord) He is cleverest and works best. in case of in het geval van Paradise het paradijs at dawn under the direction of to the surprise of at the request of by the addition of
Een van het Nederlands afwijkende volgorde: beide mannen both the men de dubbele hoeveelheid double, twice the amount de hele tijd all the time de halve hoeveelheid half the quantity
67. Lidwoord a/an NB. de vorm 'an' wordt gebruikt voor een uitgesproken klinker : an apple, an Indian, an M.P., maar : a use, a united nation In het Engels wordt het lidwoord (aln) gebruikt in een aantal gevallen waarin het in het Nederlands niet voorkomt.
1. wanneer de naam van een beroep of godsdienst vermeld staat in het naamwoordelijk deel van het gezegde: hij is leraar, protestant he is a teacher, a protestant Uitgezonderd wanneer het beroep of ambt tegelijkertijd slechts door één persoon vervuld wordt : hij is voorzitter van onze vereniging he is chairman of our association 2. na de woorden: as without
(zo een)
he is as intelligent a pupil as I've ever seen without a ticket
3. vóór de telwoorden hundred, thousand, million
honderd boeken
4. in een aantal uitdrukkingen: belangstellen in gelegenheid hebben haast hebben hoofdpijn hebben koorts hebben recht hebben op op reis gaan op grote schaal in zekere mate
to to to to to to to on to
a hundred books
take an interest in have an opportunity be in a hurry have a headache have a temperature have a right to go on a journey a large scale a certain ex tent
75
68. Lijdend voorwerp In de zinnen
the boy wrote a letter home the boy sent me a letter / the boy sent a letter to me is 'a letter' het lijdend voorwerp (direct object). Wat schreef/zond de jongen? Dit voorwerp staat direct na het gezegde (werkwoordsvormen) of het meewerkend voorwerp (indirect object). Zie ook volgorde (R 120). Het lijdend voorwerp is een van de 3 zinsdelen, die onderwerp van een lijdende zin kunnen worden (zie R 69). I saw him in the garden He was seen in the garden by me.
69. Lijdende vorm De lijdende vorm bestaat uit een hulpwerkwoord (worden, zijn) gevolgd door een voltooid deelwoord: geroepen worden (to) be called deelwoord (zie R 52) being called ik word geroepen I am called ik werd/ben geroepen I was called ik zal (zou) geroepen worden I will (would) be called geroepen zijn having been called ik ben geroepen (zie R 125,2) 1 have been called ik was geroepen I had been called ik zal (zou) geroepen zijn I will (would) have been called In het Nederlands kan alleen het lijdend voorwerp onderwerp van een lijdende zin worden: A book was sent to him I sent him a book In het Engels kan ook onderwerp van een lijdende zin zijn: I. het meewerkend voorwerp He was sent a book by me I sent him a book 2. een voorzetselvoorwerp ik liet de dokter halen The doctor was sent for by me I sent for the doctor Zie ook: men (R 73) en er (R 36) . Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 11.
70. Mannelijke woorden Mannelijk zijn die woorden die verwijzen naar mannelijke personen en soms naar grote, sterke dieren. Bijv. brother, uncle, grandfather; dog, horse, lion. Woorden die naar mannelijke personen verwijzen zijn: he, him his en himself. Soms wordt hetzelfde woord gebruikt voor mannen en vrouwen (cousin, friend, student). Door toevoeging van het woord man/woman/boy/girl blijkt dat een man of vrouw bedoeld wordt. a man-servant vgl. maid-servant a boy-friend girl-friend woman-<1octor a doctor zie ook: vrouwelijk (R 130) en onzijdig (R 97).
76
71. Meervoud (woordvorm) a. De meeste Engelse zelfstandige naamwoorden hebben een meervoudsvorm uitgaande op s: book/s, ball/ s, game/s, muscle/s, brother/s. Bij samenstellingen zijn er 3 gevallen: 1. 2 zelfstandige naamwoorden 2. waarvan een is man/woman 3. 1 zelfstandig naamwoord gevolgd door een (bijwoordelijke) bepaling
head-lights, tooth-brushes, machine-guns men-servants, women teachers lookers-on, passers-by, sons-in-law
Woorden, die uitgaan op een sisklank krijgen -(e)s bus-es, glass-es, brush-es, witch-es, bridge-s, horse-s, nose-s Kleine wijzigingen komen voor bij woorden, die uitgaan op medeklinker + y lady/ladies, ruby/rubies; maar: boys, toys medeklinker + 0 banjoes, cargoes, heroes, negroes, potatoes NB. normaal meervoud: dynamos, kilos, photos, pianos, radios, studios NB. th is geen sisklank
smith /s, thruth/s, clothes
b. De volgende woorden uitgaande op -f hebben -ves in het meervoud : blad leaf/leaves mes knife/knives brood loaf/loaves plank shelf/shelves dief thief/thieves schoof sheaf/sheaves helft half/halves vrouw wife/wives kalf, kuit calf/calves wolf wolf/wolves leven life/lives c. Nog enkele onregelmatige meervoudsvormen: gans goose/geese os kind child/children tand luis louse/lice voet muis rnouse/rnice vrouw NB. man/nen man/men
ox/oxen tooth/teeth foot/feet woman/women
hetzelfde in : Dutchmen, Englishmen, Frenchmen, policemen maar niet in: Gerrnan/s, Roman/a. d. Dezelfde vorm in enkelvoud en meervoud hebben: hert(en) deer Japanner(s) schaap/schapen sheep Portugees Zwitser(s)
Japanese Portuguese Swiss
72 . Meervoud 1. De volgende woorden zijn in het Nederlands meervoud, maar worden in het Engels weergegeven door een enkelvoudig woord en gevolgd door een enkelvoudig gezegde. property bezittingen (eigendom) cokes coke inlichtingen information kosten (levensonderhoud) cost of living; NB. costs = proces/produktiekosten meubelen (meubilair) furniture produkten produce
77 raadgevingen steenkolen vorderingen zaken (hij is in -) NB. Verenigde Staten
advice coal progress business: NB. businesses United States
bedrijven
2. Als men bij de volgende verzamelnamen vooral aan de leden van een groep denkt wordt het meervoud gebruikt (zie ook R 35, 5). bestuur board, corporation minderheid minority gezin family partij party klas class publiek audience commissie committee regering government meerderheid majority raad council team team 3. De volgende woorden (namen van kledingstukken en gereedschappen) hebben in het Engels een meervoudige vorm (en gezegde). Worden zij voorafgegaan door een (lidwoord of telwoord) en andere telwoorden dan volgt : pair of (enkelvoud) een pyjama a (one) pair of pyjamas (meervoud) twee (etc.) pyjamas two pair of pyjamas Is dit jouw pyjama? Are these your pyjamas? bril broek
(lang) (kort) (zwem-)
glasses spectacles, specs trousers, slacks, jeans shorts trunks
pyjama schaar tang (nijp-) (knip-) (haard-) (oven-)
pyjamas scissors pincers pliers tongs
Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 17.
73. Men Doorgaans is een lijdende zin de beste weergave in het Engels van een Nederlandse zin met 'men' . Men verwacht dat hij vroeg is
lt is expected that he will be early He is expected to be early
Andere mogelijkheden : people (= de mensen), one (iedereen, de spreker inclusief) a. ik roep hem I caU him MEN roept hem (zie R 69) He IS called b. ik geef haar een boek I give her a book MEN geeft haar een boek She is given a book c. ik lachte hem uit I laughed at him MEN lachte hem uit He was laughed AT
74. Mevrouw mevrouw wordt weergegeven door Mrs wanneer de achternaam volgt: Mrs Grundy. Madam kan als aanspreking alleen gebruikt worden door mensen in een dienstrelatie (huisbedienden : servant, butler, cook). Ook: receptioniste, verkoopsters. Dus nooit door buitenlanders (vrienden, gasten, zakenlieden, bezoekers) (zie ook R 81).
78
75. Minder minder gevolgd door enkelvoud steeds minder minder gevolgd door meervoud verminderen minderheid
less time less and Iess fewer books to decrease, to diminish minority
76. Minst (gevolgd door enkelvoud) minste tijd (gevolgd door meervoud) minste boeken op zijn minst, minstens hij is minstens 50
least time fewest books at (the ) least he is 50 if he is a day
77. Moeten Alle tijden van het werkwoord moeten kunnen gevormd worden met 'to have to'. In de tegenwoordige en verleden tijd is er een aantal varianten met kleine nuanceverschillen: a. ik moet werken 1 have to work ik moet niet werken (zie R 24) 1 don't have to work moet ik werken? Do 1 have to work? (noodzaak, verplichting) he must work (wenselijkheid) he should work, ought to work (afspraak, regeling, noodlot) he is to work from 9 to 5 (volgens zeggen) hij moet wel rijk zijn he is said to be rieh hij moet wel slagen he is bound to succeed = (kan niet anders) he cannot fail to succeed hij moet wel lachen (kan niet nalaten) he cannot help laughing you had better go jij moet maar gaan (advies R 39) b. hij moest werken (wenselij kheid) (afspraak, regeling, noodlot) hij moest wel rijk zijn c. hij zal/zou moeten werken d. hij heeft moeten werken (zie R 125,2) e. hij had moeten werken
he had to work he should work, ought to work he was to work he was said to be rich he will/would have to work he has had to work a. he had had to work b. he should have worked
a. 1 had had to return home (and 1 returned home) b. 1 ought to have returned home (but I did not) NB. gerund-eonstructie (R 40, 54) Deze zin moet opnieuw geschreven worden Mijn haar moet geknipt worden
moeten worden = to want, need + gerund This sentence needs rewriting My hair wants cutting / needs to be cut
Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 7.
79
78. Mocht(en) Er zijn twee mogelijkheden: a. verleden tijd van mogen (zie R 79) mocht jij om 10 uur weggaan? b. mogelijkheid Mocht jij om 1 uur weggaan, bel dan even.
°
Were you allowed to go away at 10? Should you go away I If you should go away at 10, please telephone us.
79. Mogen Toestemming om iets te doen wordt in alle tijden weergegeven door vormen van to be allo wed ik mag gaan I am allo wed to go I I may go NB. Omdat de vorm may ook een mogelijkheid kan aanduiden (zie R 59) is de vorm I am allowed to go duidelijker . May God bless you may kan ook een wens uitdrukken Jij mag dat niet doen (verbod) You must not do that ik mocht I heb mogen gaan (R 78) I was allowed to go ik zal (zou) mogen gaan I will (would) be allo wed to go NB. ik had mogen gaan (en ben gegaan) I had been allo wed to go (en ben niet gegaan) I should have been allowed to go I should have been allowed to use her car, Ü I had had a driving-licence . Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 6.
80. (Van) mij Mij en de overige persoonlijke voornaamwoorden kunnen: a. lijdend of meewerkend voorwerp zijn he gave me a book, he sees me b. staan na een vorm van zijn + van that book is mine (R 111) c. staan na een zelfstandig naamwoord he's a friend of mine + van (R 111) d. een wederkerend voornaamwoord I enjoyed myself zijn (R 133) mij je, jou hem, (zich) haar, (zich) ~ het, (zich) ons jullie hen, hun (zich)
(a)
(bic)
(d)
me you him her it us you them
mine yours
myself yourself himself herself itself ourselves yourselves themselves
bis
hers ours yours theirs
Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 1S.
80
81. Mijnheer Nederlanders kunnen de woorden mijnheer, mevrouw (R altijd gebruiken, ook al kennen zij de achternaam van de het Engels zijn er slechts 2 mogelijkheden: a. Mr: indien achternaam bekend is Did you see Mr b. sir : alleen wanneer aangesprokene Cl ) veel ouder is of heeft (manager, officer, teacher).
74) en juffro uw (R 55 ) toegesprokene niet. In Bond ? (2) een ho gere fun ct ie
The young man threw in a discreet 'sir' now and again. Often enough to make the Personnel Manager feel superior, but not often emough to make him feel old . NB. Sir (met hoofdletter) vóór voorn aam duidt aan dat iemand van adel is of in de adelstand verheven is: Sir Charles Chaplin.
82. Nadruk Om een werkwoord meer nadruk te geven (hij komt echt , toch, wel, niet ) worden do-vormen (zie R 24) gebruikt : hij zei dat hij niet kwam, maar hij kwam He said he would not come, but he toch (echt , wel). did come. ik lees niet veel boeken, maar mijn vrouw I don't read many books, but rny wife does. wel. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 20 .
83. Namelijk Dit woord kan op verschillende manieren worden weergegeven: a. Jij een opsomming namely (vaak geschreven viz, zie R 5) I saw several friends namely John, Charles and Peter. b. als verklaring of conclusie : for Hij moet er zijn, hij is namelijk He must be present , for he is chairman voorzitter.
84. Nauwelijks Dit ontkennend bijwoord (zie R 94) staat vaak aan het begin van een zin. Nauwelijks zag hij mij of hij kwam Hardly did he see me when he came to naar me toe . me. No sooner did he see me, than ...
e
85. Nee Als het antwoord op een vraag ontkennend is (nee) wordt na het persoonlijk voornaamwoord herhaald (zie R 47, I) Can he come? No, he cannot. a. hetzelfde hulpwerkwoord b. dezelfde do-vorm Do you see? No , I don't.
86. Niet De ontkenning not wordt in Engelse zinnen gekoppeld aan a. een hulpwerkwoord
a
t
c
81
zij zullen niet slagen they won 't succeed b. een vorm van het werkwoord to do, wanneer er een hoofdwerkwoord in de zin staa t (zie R 24 , 1) zij zagen het ongeluk niet they didn't see the accident In een ontkennend antwoord op een vraag volgt ook het hulpwerkwoord of een do-vorm : Kun jij het zien ? Zie jij het? Can you see it? I cannot, but she can ik niet , maar zij wel. Do you see it? I don't, but she does . NB. Na de ontkenning not volgt any in plaats van some: (vergelijk R 127) 1 don't know anybody, anyone, anything.
87. Noch noch ... noch
neither ... nor
Als neither (een ontkennend bijwoord zie R 94) het eerste woord van een zin is volgt dezelfde constructie als in vraagzinnen : Noch ben ik voor, noch is hij tegen het voorstel Neither am I for nor is he against the proposal. NB. neither = en ook niet , in de volgende zinnen (zie R 94 ) hij kan geen piano spelen. Ik ook niet . he cannot play the piano. Neither can 1. hij houdt niet van thee . Ik ook niet . he does not like tea . Neither do 1.
88. Nog nog (steeds) nog slanker nog 5 minuten
still even another
nog niet , nog nooit not, never yet
does he still live in the country? she is even slimmer than her daughter give me another 5 minutes = 5 minutes more is he not at home yet?
89. Nul Dit getal kan op verschillende manieren a. oh in telefoonnrs. (5040) bij decimale breuken (0.01) 0 b. zero thermometerstand (_5 C) c. nil bij sportuitslagen (2 -0) d. cipher e. nought
weergegeven worden : five-oh -four-ohpoint oh one 5 degrees below zero (Centigrade) they won by two to nil waardeloos iemand getal, niets
90. Of a. or b. either - or c. voegwoord whether, if
do you drink tea or coffee? he drinks either tea or coffee either a pen or a pencil is necessary do you know whether he will join us?
82
91. Onderwerp Het onderwerp (subject) is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag wie of wat verricht de handeling. He is on holiday. Where is John? Plaats van het ond erwerp (zie ook volgorde R 120 en 121) a. in niet-vragende zinnen vóór het gezegde Jo h n awoke in the night. He could not sleep. b. in vragende zinnen na het eerste hulpwerkwoord of na not Did John awake in the night? Could not he sleep? NB. het onderwerp it in lijdende zinnen Tijdens de vergadering werd besloten het decimale stelsel in te voeren. Het voorlopig onderwerp it vervangt het van het decimaal stelsel'.
(R 36, 5). During the meeting IT was decided to introduce the decimal systern. later volgend onderwerp 'het invoeren
92. Onmogelijk (bijvoeglijk naamwoord) (bijwoord)
an impossible state of affairs irnpossibly
NB. Not possibly wanneer gecombineerd met het werkwoord kunnen: ik kan onmogelijk komen I cannot possibly co me tonight.
93 . Onregelmatige werkwoorden De verleden tijd ( R 117) en het voltooid deelwoord (R 123) van regelmatige werkwoorden worden gevormd door achtervoeging van -ed: I walk I walked I have walked 1 started 1 have started I start 1 mend I mended I have mended Er is een groep werkwoorden, waarvan verleden tijd en deelwoord op een andere - niet regelmatige - wijze zijn ontstaan. De belangrijkste zijn: beginnen I begin (op)bellen I ring behandelen I deal betalen I pay (for) betekenen/bedoelen I mean binden I bind breken I break brengen (naar spreker) I bring (van spreker af) I take 10. bou wen I build buigen bijten denken doen (R 24) dragen (in rust) (van bijv. kleren)
I I I I I I
bend bite think do bear wear
I began I rang I dealt I paid I meant I bound I broke I brought I took I built
I I I I I I I I I I
have have have have have have have have have have
begun rung dealt paid meant bound broken brought taken built
bent bit thought did bore wore
I I I I I I
have have have have have have
bent bitten/bit thought do ne borne worn
I I I I I I
83
drinken dromen eten 20. gaan
I I I I
geven graven , spitten groeien, worden (R (op)hangen hebben (R 45) horen (R 50) houden, bewaren (vast)houden kiezen 30. knielen komen kopen kosten krijgen, worden (R laten (R 61) laten zien leggen vgl. liggen leiden lenen (R 64) 40. leren (R 65)
I drank I dreamt, dreamed late I went
I I I I
have have have have
drunk dreamt, dreamed eaten gone
I give I dig 143) I grow I hang I have I hear I keep I hold I choose I kneel
I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I
have have have have have have have have have have
given dug grown hung/hanged had heard kept held chosen knelt
I come I buy it costs 143) I get I let I show I lay I lead I lend I learn
I came I bought it cost I got I let I showed I laid I led I lent I learnt
I have come I have bought it has cost I have got I have let I have shown I have laid I have led I have lent I have learnt
I teach leren, doceren (R 65) lezen I read I lie (down) liggen (gaan -) (hard)lopen I run maken I make malen I grind ontmoeten I meet opstaan, stijgen I rise rijden (bijv. auto) I drive 50. (paard, fiets) I ride
I taught I read I lay Iran I made I ground I met I rose I drove I rode
I I I I I I I I I I
have have have have have have have have have have
taught read lain run made ground met risen driven ridden
shot wept wrote shook hit beat slept shut cut spoke
I I I I I I I I I I
have have have have have have have have have have
shot wept written shaken hit beaten slept shut cut spoken
schieten(dood-) schreien, huilen schrijven schudden slaan, treffen (ver)slaan slapen sluiten snijden 60. spreken (ver)staan stelen terug/weerhouden
I I I I I I I I I I
drink dream eat go
shoot weep write shake hit beat sleep shut cut speak
I (under)stand I steal I withhold
I I I I I I I I I I
gave dug grew hung/hanged had heard kept held chose knelt
I (under)stood I stole I withheld
I have (under)stood I have stolen I have withheld
84
I draw trekken, tekenen I spend uitgeven I broadcast uitzenden I withdraw (z.) terugtrekken vallen (vgl. voelen) I fall vangen, halen (trein) I catch I fight 70. vechten I hide verbergen verbieden I forbid vergeten I forget vergeven I forgive verkopen I sell verlaten I leave verliezen I lose vertellen/zeggen I teIl vinden (R 119) 1 find 80. vliegen I fly vloeken I swear (z.) voelen I feel I freeze vriezen I blow waaien, blazen I bet wedden I cast werpen I know weten, kennen I weave weven I wind winden 90. winnen worden (R 143) wringen zeggen zenden zetten, plaatsen zien (R 50) zingen (laten) zinken zwemmen 100. zijn (R 150)
I win I become I wring I say I send I put I see I sing I sink I swim lam
I I I I I I I
drew spent broadcast withdrew fell caught fought
I hid I forbad(e) I forgot I forgave I sold I left I lost I told I found I flew I swore I felt I froze I blew I bet/betred I cast I knew I wove I wound NB. wounded I won I became I wrang I said I sent I put I saw I sang I sank Iswam I was
I I I I I I I
have have have have have have have
drawn spent broadcast withdrawn fallen caught fought
I have hidden I have forbidden I have forgotten I have forgiven I have sold I have left I have lost I have told I have found I have flown I have sworn I have felt I have frozen I have blown I have bet/betred I have cast I have known I have woven I have wound gewond I have won I have become I have wrong I have said I have sent I have put I have seen I have sung I have sunk I have swum I have been
94. Ontkennende bijwoorden Als een zin begint met een der bijwoorden seldom (zelden), rarely (nauwelijks) hardly, scarcely, only (alleen, slechts) en neither (ook niet) volgt dezelfde volgorde als in vraagzinnen (zie R 127). hardly -when / no sooner - than nauwelijks - of (zie R 84)
85
95. Onvoltooide tijden Vier bedrijvende en vier lijdende tijden worden onvoltooide tijden genoemd (zie ook werkwoordstijden R 137, 138). tegenwoordige tijd verleden tijd toekomende tijd (tegenwoordig) toekomende tijd (verleden)
I call I called 1 will call I would call
I I I I
am called was called will be called would be called
NB. De onvoltooide tijden I called (ik riep, heb geroepen) en I was called (ik werd , ben geroepen) geven vaak aan dat de handeling voltooid is en los staat van het heden (zie ook R 117).
96. Onzijdige woorden Onzijdig zijn de woorden die niet verwijzen naar mannelijke of vrouwelijke personen of naar dieren, waarvan het geslacht bekend of belangrijk is. Voor een verwijzing naar de meeste dieren, planten en dingen wordt gebruikt it, its en itself. Waar is mijn tandenborstel? Where is my toothbrush? .Ik kan hem niet vinden. I cannot find IT. Sommige woorden, die voorwerpen of landen aanduiden, zijn vrouwelijk (zie R 130).
97. Ook en ook niet a. in bevestigende zinnen: also, too, as well, likewise My brother went to Canada. I also went to Canada. NB. wie (wanneer, wat) ook
whoever, whenever, what ever
b. in ontkennende zinnen: no(t) . .. either (zie R 47, 4) My brother didn't go to China . I didn't go to China either. He cannot come. Neither can I. Hij kan niet komen. Ik ook niet. Hij wilde niet gaan . Ik ook niet. He didn't want to go. Neither did I.
98. Overtreffende trap Gewoonlijk (zie R IS) worden overtreffende trappen gevormd door a. achtervoeging van -est smallest, whitest, politest most anxious, most interesting b . het woord most ervoor te plaatsen Enkele afwijkende vormen zijn : (near) aanstaande (eerstvolgende) (good) best (bad) ergst (little, smalI) kleinst (zie R 56) (late) laatst (zie R 60) (much, many) meest (little, few) minst (zie R 134) oud (old)
next (train, week, month) best worst smallest last most least, fewest eldest (vóór familienamen) oldest
86 (bad) (far)
worst furthest (naast farthest )
slechtst verst
99. Pas hij kwam pas om 9 uur thuis hij is pas 4 dagen weg
he did not co me home until 11 o'clock it's only 4 days since he left
100. Tien problemen voor Nederlanders Wanneer Nederlanders Engels schrijven of spreken , hoort of ziet men vaak een aantal regelmatig terugkerende onjuistheden. Hieronder volgt een overzicht van 10 problemen, die de gemiddelde Nederlander niet beheerst. 1. Werkwoordstijden A Wanneer het gebruik van de onvoltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands (ik zie, ik word gezien) en het Engels vergeleken wordt, blijkt dat er 4 mogelijkheden zijn bij de weergave in het Engels : a. ik zie, ik word gezien I see, I am seen geeft aan de handeling of toestand op dit moment Verdere informatie, zie Register nr. 106 , 137, 138. I live in a flat in Leyden l .I. ik woon in een flat in Leiden b. ik ben hier al uren I have been here for hours geeft aan dat de handeling of toestand in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt 1.2 . ik woon al jaren in dit dorp I have lived in this village for years c. ik lees = ik zit te lezen I am reading geeft aan dat een handeling gedurende een beperkte tijd aan de gang is. Voor verdere informatie , zie R 26. 1.3. wat doe je nu ? ik werk in de tuin what are you doing now ? lam wor king in the garden. I will come next week d. ik kom de volgende week Voor verdere informatie , zie R 109 . I will work in Spain next month IA. de volgende maand werk ik in Spanje. NB. In oefening 1 worden deze verschillen verder uitgewerkt. 2. Werkwoordstijden B De Nederlandse voltooid tegenwoordige tijd wordt in het Engels doorgaans weergegeven door een onvoltooid verleden tijd ik heb geroepen I called ik ben geroepen I was called wanneer bijv. uit een tijdsbepaling blijkt dat de handeling in het verleden plaatsvond en niet meer voortduurt. Voor verdere informatie zie R 125 . 2.5 . ik heb die brief gisteren gepost I posted that letter yesterday 2.6. die brief is gisteren door mij gepost That letter was posted by me yesterday NB. In oefening 13 worden de verschillen verder uitgewerkt.
87 3. De duurvorm (to be reading) ik lees = ik ben aan het lezen I arn reading Deze vorm kan alleen worden toegepast, als de handeling een beperkte tijd dUurde, duurt of zal duren. De gewone werkwoordsvormen worden echter gebruikt, wanneer een feit, een gewoonte of iets dat regelmatig gebeurt, worden uitgedrukt. Voor verdere informatie zie R 26. Dit probleem wordt verder uitgewerkt in oefening 16. 3.7. de zon gaat in het oosten op the sun rises in the east 3.8. zij schrijft mij elke week een brief she writes a letter to me every week. 4. Lijdende vorm en 'men' Vormen zoals I am expected ik word verwacht, men verwacht mij I was called ik ben geroepen, men riep mij komen in het Engels veel vaker voor dan in het Nederlands omdat - het meewerkend voorwerp ook onderwerp van een Engelse zin kan zijn 4.9. men gaf mij veel bloemen (a) Many flowers were given me (b) I was given many flowers - een voorzetselvoorwerp onderwerp van een lijdende zin kan zijn she was never laughed at. 4.10. men lachte nooit .om haar - er geen goede weergave is voor het woordje MEN. Voor verdere informatie, zie R 69. Dit probleem wordt verder uitgewerkt in oefening 11. 5. Het bijwoord Het Nederlandse bijwoord heeft dezelfde vorm als het bijvoeglijk naamwoord (een slecht boek, hij schrijft slecht). In het Engels heeft het bijwoord doorgaans een andere vorm ( a bad book, he writes badly). Bovendien heeft het bijwoord een min of meer bepaalde plaats in een Engelse zin. Voor verdere informatie, zie R 16, 17. 5.11. hij werkte vlug, maar erg accuraat he worked quickly, but very accurately 5.12. de laatste tijd heeft hij laat gewerkt lately he has worked late Dit probleem wordt verder uitgewerkt in oefening 12. 6. Het ontkennend bijwoord Als een Engelse zin begint met een ontkennend bijwoord (nooit, zelden, nauwelijks) volgt dezelfde constructie en volgorde als in een vraagzin. never DID HE READ English books or 6.13 . nooit las hij Engelse boeken of kranten newspapers Voor verdere informatie zie R 121 (2), 94. Dit wordt verder uitgewerkt in oefening 12. 7. Er is een groot aantal Nederlandse woorden, die veel lijken op Engelse woorden. Het Engelse woord heeft doorgaans een andere betekenis. actueel
up-tc-date
actual{ly)
werkelijk
In het Nederlands komt een aantal Engelse woorden voor, die in het Engels niet voorkomen of een geheel andere betekenis hebben.
88 een piek-up
a record-player
Voor verdere informatie zie R 2 (l00 woorden) en R 34. they check the temperature every day 7.14. zij controleren de temperatuur elke dag 7.15. hij kocht op de camping twee he bought two paperbacks on the camping-site. pockets 8. Voorzetsels Woorden zoals : op, onder, naast, voor, achter, tussen etc. worden vaak door een bepaald voorzetsel in het Engels weergegeven. Daarnaast komt ook een aantal andere vertalingen voor, zie R 126. op de tafel ON the table maar: op straat in the street wachten op to wait for op school at school de rivier op up the river NB. Raadpleeg in twijfelgevallen altijd uw woordenboek. 8.16. op zondag wachtte hij op straat on Sunday he waited for me in the street op mij 9. De woorden 'zich' en 'zelf' Het woord ZICH en de andere wederkerende voornaamwoorden CR 133) en het woord ZELF CR 145) worden altijd weergegeven door een combinatie van een bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord gevolgd door self of selves myself', yourself', himself, herself, ourselves, thernselves Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 15. 9.17. kan hij zich alleen amuseren? can he enjoy himself alone? 9.18. zij kunnen dat zelf niet doen they cannot do that themselves.
ID. De volgorde van de woorden in een Engelse zin In Nederlandse zinnen is er geen vast patroon voor de volgorde van de woorden : ik kom nooit 's avonds thuis Ik kom 's avonds nooit thuis 's Avonds kom ik nooit thuis Thuis kom ik 's avonds nooit De meeste woorden in een Engelse zin hebben wel een min of meer vaste plaats I never come home in the evening In the evening I never come home Voor verdere informatie zie R 120, 121 en 122. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 5. I always have to start slowly at home in 10.19. thuis moet ik altijd 's morgens langzaam beginnen the morning I seldom hear English spoken without 10.20. ik hoor zelden Engels spreken zonder fouten mistakes
101. Rangtelwoorden Rangtelwoorden worden gevormd door achter telwoorden -th te plaatsen: the fourth, the twenty-fourth, the hundredth, etc. Als zij afgekort worden, zoals bij het schrijven van een datum, wordt -th
89 toegevoegd aan het telwoord: the 4th. Drie rangtelwoorden (I, 2 en 3) worden een vormverandering op : eerste, eenentwintigste tweede, tweeëntwintigste derde, drieëntwintigste five TIjfde achtste eight nine negende twelve twaalfde
first (Lst), twenty-first (21st) second (2nd), twenty-second (22nd) third (3rd), twenty-third (23rd) fifth (5th) eighth (8th) ninth (9th) twelfth (l2th)
NB. zijn eerste en laatste boek (wanneer 2 personen genoemd worden) hij heeft twee zonen, de eerste is technicus, de tweede leraar
his first and his last book R 116(c) he has two sons, the former is an engineer, the latter a teacher.
anders gevormd en bij sommige treedt
Opsomming van punten : ten eerste, ten in the first place / firstly, secondly, tweede, ten derde thirdly
102. Schooltypen mavo, havo, HBS, Atheneum, Gymnasium Uit een vergelijking van de onderwijsstructuur in Europese landen blijkt dat er weinig uniformiteit bestaat. De meeste leerlingen volgen 6 jaar lager onderwijs (primary education) en daarna 4, 5 of 6 jaar voortgezet onderwijs (secondary education). In het Zweedse onderwijs (9 jaar) gaat het basisonderwijs geleidelijk over in enkele jaren voortgezet onderwijs, en daarna volgen gedifferentieerde vormen van hoger voortgezet onderwijs. Het Amerikaans onderwijs heeft 3 jaar (junior) en 3 jaar (senior) High School (voortgezet onderwijs). Evenals het Nederlands voortgezet onderwijs is ook het Engels onderwijs pluriform. Bovenstaande termen zijn dan ook niet in Engelse schooltypen (zie R 33) weer te geven. Een Nederlander kan het beste spreken over bijv. 6-year secondary education. NB. Het Engelse woord 'gymnasium' betekent: gymzaal! (zie R 2) titels Het is raadzaam Nederlandse titels en graden (ir., drs, Mr. zie R 107) niet te vervangen door Engelse begrippen, omdat de betekenis vaak verschilt (bijv. engineer).
103. Sedert, sinds Een tijdsbepaling die met 'sedert' begint, geeft aan dat de handeling of toestand in het verleden is begonnen en nu nog voortduurt. In het Nederlands wordt vaak de tegenwoordige tijd gebruikt (sinds 1970 studeer ik in Delft). In het Engels moet de voltooid tegenwoordige tijd volgen (zie R 106 en 125). Since 1970 I have studied at Delft.
104. Spelling De schrijfwijze van Engelse woorden veroorzaakt veel moeilijkheden voor zowel Engelsen als buitenlanders. Dit komt omdat de uitspraak van het Engels in de
90 loop der eeuwen wel gewijzigd is maar de schrijfwijze niet. In de volgende zin wordt de (i:) op 7 verschillende manieren geschreven: I read here that Sheila, I believe, has seen that people seized the machine on the murder scene. Vele woorden die op dezelfde wijze worden uitgesproken, worden anders geschreven. lucht heir erfgenaam air markt fare fair vervoersprij s juist right write schrijven rite rite naaien sew so zaaien dus sow son zoon sun zon pair paar pear peer pare schillen through door(heen) threw wierp thru (Am. through) Een extra moeilijkheid is dat velen een Amerikaanse schrijfwijze bijv. program (zie R 8) kennen en deze overnemen wanneer zij Engels schrijven. In bepaalde gevallen worden medeklinkers verdubbeld (big, bigger; prefer, preferred) zieR 115. NB. -ise of -ize Vele werkwoorden kunnen zowel met -ise als met -ize geschreven worden, omdat Chambers Dictionary de eerste en de Oxford Dictionary de tweede schrijfwijze weergeeft. Naast organize/organization treft men ook aan organise/organisation. De meeste woordenboeken geven de vormen -ize en -ization De volgende woorden worden altijd met advertise adverteren disguise improvise comprise omvatten despise minachten merchandise
-ise geschreven vermommen supervise improviseren surprise koopwaar exercise
leiden verrassen oefenen
Raadpleeg in twijfelgevallen een woordenboek (zie R 141).
105. Technische Hogeschool De Technische Hogeschool te Delft (Delft University of Technology) heeft de volgende Afdelingen (Departments) en Onderafdelingen (Sub-departments): Algemene Wetenschappen Department of General Science Filosofie, Sociale Wetenschap, Eco- Sub-departments: Philosophy and Hunomie, Industriële Organisatie en manities, Social Science, Economics, Talen lndustrial Organization and Languages Wiskunde Sub-department: Mathematics Bouwkunde Architecture Elek tra techniek Electrical Engineering Industriële Vormgeving lndustrial Design Metaalkunde en Technologie Metals Science and Technology Mijnbouwkunde Mining Engineering (Toegepaste) Natuurkunde Applied Physics Scheepsbouw Naval Architecture Scheikunde Chemical Engineering and Chemistry Vliegtuigbouw Aeronautical Engineering
91 Weg- en Waterbouwkunde, Geologie Werktuigbouwkunde
Civil Engineering, Geology Mechanical Engineering
Studenten (undergraduates) kunnen een graad halen (take an Engineering Degree) door het afleggen van het ~fsluitend examen (Engineer's Final Exam) in de volgende studierichtingen: Zij zijn dan : Bouwkunde Architecture Architect Electrical Engineering Elektrotechniek Electrical Engineer Geodesie Geodesy Geodetic Engineer Industriële Vormgeving Industrial Design Engineer Industrial Design Metaalkunde Metals Science/Technology Metallurgical Engineer Mijnbouwkunde Mining Engineering Mining Engineer Applied Physics Physics Engineer Toegepaste Natuurkunde Scheepsbouw Naval Architecture Naval Architect Scheikunde Chemical Engineering Chemical Engineer Vliegtuigbouw Aeronautical Engineering Aeronautical Engineer Weg- en Waterbouwkunde Civil Engineering Civil Engineer Werktuigbouwkunde Mechanical Engineering Mechanical Engineer Wiskunde Mathematics Mathematical Engineer Men kan colleges bijwonen (attend lectures) gegeven door Professors, lectoren (readers) of wetenschappelijke medewerkers (scientific staff members) in hoofdvakken (main subjects, majors), verplichte vakken (compulsory subjects), keuzevakken (optional subjects) of bijvakken (minors). NB. Afstuderen aan een universiteit (to graduate, to be awarded a degree). In het Amerikaans heeft to graduate een ruimere betekenis nl. een graad of diploma behalen zelfs van een lagere school of avondschool! Zie ook R 107 Universiteitsgraden in Engeland.
106 . De tegenwoordige tijd (Nederlands) Bij het weergeven van een onvoltooid tegenwoordige tijd in het Engels moet men een keus doen uit een van de volgende 4 mogelijkheden : a. ik zie, word gezien I see, I am seen Deze tijd geeft aan de handeling of toestand op dit moment. b. ik zie dat al jaren I have seen that for years I have been seen for years ik word al jaren gezien Deze tijd (zie R 125) geeft aan dat de handeling of toestand in het verleden begonnen is en nog voortduurt. Dit komt vooral voor bij tijdsbepalingen zoals I . de laatste dagen, maanden, jaren the last FEW days, months, years FOR days, months etc. 2. al dagen, maanden etc. 3. sinds 1970 SINCE 1970 c. ik lees = ik zit te lezen I am reading geeft aan dat de handeling gedurende een beperkte tijd aan de gang is (zie verder informatie R 26). d. ik kom de volgende week
I will come next week
92 Als de handeling in de toekomst plaatsvindt , moet de to ekomende tijd gebruik t worden. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 1.
107. Titels, graden Engelse universiteiten kennen de volgende graden: a. Laagste graad : bachelor's degree NB. Enigszins te vergelijk en met candidaats. B.A. Bachelor of Art s B.Sc. Bachelor of Science M.B. Bachelor of Medicine L.L.B. Bachelor of Laws b. Tweede graad : master 's degree NB. Enigszins te vergelijken met doctoraal in Nederland (Drs, Ir , Mr) M.A. Master of Arts M.Sc. Master of Science L.L.M. Master of Laws c. Hoogste graad: doctor's degree (doctorate) NB. te vergelijken met de titel doctor (Dr.) D.Litt. Doctor of Let ters (Literature) D.Sc. Doctor of Science M.D. Doctor of Medicine De afkorting Ph.D. kan aanduiden (a) doctor in de Filosofie of ( b) do ctor (algemeen) bijv. a Ph.D. in Foreign Languages .
108. Toch Er zijn verschillende manieren om dit woord weer te geven : a. (niettegenstaande dat) yet , still, anyhow, after all, though b. (nadruk) zie R 24 ,4 en 82 He thought he could not come, Hij dacht , dat hij niet kon komen, maar hij kwam toch but he did come . Wees toch voorzichtig! Do be careful! Schrijf die woorden toch op Do write down those words. c. onvertaald, wanneer gevolgd door het vraagwoord hè? (zie R 44 ) He can play the piano, cannot he? Hij kan toch piano spelen, hè?
109. Toekomende tijden De toekomende tijden kunnen gevormd worden door a. de hulpwerkwoorden will and would gevolgd door een werkwoord zonder to ik zal/zou komen I will/would come ik zal/zou gekomen zijn I will/would have com e I will/would be called ik zal/zou geroepen worden ik zal/zou geroepen zijn I will/would have been called NB. Veel Nederlanders vragen zich af of zij shall (in eer ste persoon ) of will moeten gebruiken. De vorm shall wordt steeds minder gebruikt , zodat will (would) in alle personen steeds gebruikelijker wordt .
93 Een werkwoord in de tegenwoordige tijd moet vaak weergegeven worden door een toeko mende tijd (zie R 106a ). 1'11 write you this week . Ik schrij f je deze week wel b. een werkwoord in de ing-vorm (zie R 53). Wat doe je in de vakantie? What are you doing in your holidays? Ik ga vanmiddag naar de bios. I am going to the cinema this aftemoon .
110. Toevallig bijvoeglijk naamwoord accidental, casual bijwoord accidentally, by chance NB. Vaak wordt het bijwoord weergegeven door : to happen to I kwam hem toevallig tegen I happened to meet him
111. Van mij, van wie van een dat van van
mij etc. na het werkwoord to be of een zelfstandig naamwoord (zie R 80 ,b,c) vriend van mij a friend of mine is van ons that's ours wie (zie R 139 ,a) wie is dat boek? whose book is that?
112 . Van mijn broer In het Nederlands komt 's achter een zelfstandig naamwoord - bijv. mijn broer's huis - steeds minder voor om bezit, oorsprong etc. aan te duiden . Deze vorm is vervangen door 'het huis van mijn broer' . In het Engels zijn zowel de twe ede naamval (genitive) uitgaande op 's of s' als de omschrijving met 'of heel gebruikelijk.
a. b.
c.
d. e.
J. Genitive (enkelvoud) 's na de namen van personen en sommige dieren : my son's brother, my sen-in-law's brother, a bird's nest 's (uitgesproken -iz ) na sisklanken: Mr Jones's house . Deze 's komt voor: na het koppelwerkwoord ' to be' That book is John's na een zelfstandig naamwoord gevolgd Re's a friend of my brother's (mijn door 'of' broer heeft meer vrienden) NB. als bepaalde vriend bedoeld wordt Re's my brother's friend om een gebouw (winkel, huis, kerk) aan te duiden zonder dat het woord gebouw etc. genoemd wordt : I bought it at the baker's (bij de bakker), at the butcher's (bij de slager), at the greengrocer's (bij de groentenman), at the bookseller's (boekhandel). Did you visit St. Paul's or St. Peter's (cathedral weggelaten). om tijd/ afstan d aan te geven in a three-hours' walk samenstellingen a ten-miles' drive als tweede naamval van zaken of begrippen (in literaire schrijftaal) zie lIl. bijv. the novel's tragic end , the nation's prosperity en in sommige uitdrukkingen: naar hartelust at my heart's content ten einde raad he was at his wit's/wits' end
94 op het nippertje ontsnappen op zijn duimpje kennen
to escape by a hair's breadth to have something at one's fingers' ends
11. Genitive (meervoud) s' in de meeste gevallen 's wanneer meervoud niet op s eindigt
boys' games, the doctors' opinion children's stories, men's clothes, women's shoes Omdat men vaak het verschil tussen een tweede naamval enkelvoud en meervoud niet kan horen (the boy's books, the boys' books) wordt de meervoudsvorm vaak omschreven met 'of'. the books of the boys 111. Bepaling met 'of'
De genitive ('s of s') wordt niet gebruikt bij de namen van zaken en dingen: the door of my house de deur van mijn huis de titel van de roman the title of the navel Ook bij woorden die tijd of afstand aanduiden (zie I,d) wordt deze omschrijving gebruikt: een wandeling van drie uur
a walk of three hours
IV. Gebruik van 'of' maar niet als weergave van het Nederlandse 'van' a. bij aardrijkskundige namen (uitgezonderd lake, mount en river) de stad Kingston up on Thames the town of Kingston upon Thames het graafschap Middlesex the county of Middlesex de rivier de Theems the river Thames b. na woorden, die een hoeveelheid aanduiden: een fles likeur a battle of liqueur een pond varkensvlees a pound of park NB. getallen, die een bepaalde hoeveelheid aanduiden, worden niet gevolgd door 'of' honderd, duizend boeken a hundred, a thousand books 10 miljoen inwoners ten million inhabitants c. wanneer een onbepaalde hoeveelheid gevolgd wordt door een ander woord honderden boeken hundreds of books honderdduizenden vogels hundreds of thousands of birds d. na de volgende woorden: name, firm the name/firm of Jones trade (vak) the trade of a plumber profession (beroep) the profession of a teacher Deze inf ormatie wordt verder uitgewerkt in oefening 14 en 17.
113. Veel (enkelvoud) veel, meer, meest (meervoud)
much time, more time, most time many books, more books, most books
114. Verbindingsstreepje Samenstellingen (combinaties van 2 of meer woorden) kunnen a. als een woord geschreven worden (headmaster) b. als twee woorden geschreven worden (head teacher) c. verbonden worden door een streepje (hyphen, to hyphenate) head-hunter
95
Vaak weten buitenlanders niet welke van deze mogelijkheden de beste is omdat a. er geen regels zijn voor samenstellingen van 2 woorden en b. verschillende woordenboeken verschillende toepassingen geven. Als algemene regel is aan te bevelen verbindingsstreepjes (koppeltekens) te plaatsen als het weglaten ervan tot een andere betekenis leidt: The boys need a hair cut (correct) a hair -cut Don't touch that red hot poker red-hot poker Try our fine tooth combs fine-tooth combs I met a long haired man a long-haired man Verder worden streepjes gebruikt bij a. samenstellingen van meer dan 2 woor- brother-in-Iaw, man-of-war den b. voorzetsels in tamelijk nieuwe woorden pre-war, post-war, anti-freeze of om een andere betekenis aan te he resigned (nam ontslag) he re-signed (tekende opnieuw) geven tussen twee gelijke letters to re-enter , to re-echo, co-operate c. samengestelde bijvoeglijke bepalingen : a take-it-or-leave-it policy al dan niet accepteren (ultimatum) a do-or-die action wanhopige daad (erop of eronder) na weil: a well-written essay, a well-read passage, weil-spoken na ill : ill-mannered, ill-tempered d . samenstellingen bestaande uit zelfstandig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord of deelwoord: ice-cold , stage-struck e. samenstellingen bestaande uit bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord of deelwoord: the left-hand side, a one-track mind
115. Verdubbeling a. De laatste medeklinker van een woord wordt verdubbeld als die medeklinker wordt voorafgegaan door een klinker (teken), waarop de klemtoon valt en gevolgd wordt door: -er big-ger great-er -est big-gest great-est -ing get-Tving, run-N-ing, answer-ing, benefit-ing, happen-ing begin-N-ing -ed prefer-R-ed, rob-B-ed enter-ed, profit-ed, offer-ed refer-R-ed -able/ible regretTable, forgetTable understand-able, percipt-ible infiamMable perish-able b. Woorden uitgaande op I Ook als één klinker (teken) voor de I geen klemtoon heeft, treedt verdubbeling op : -ing marvelLing, levelLing sail-ing -ed fulfilLed, (note) dialLed foul-ed, (NB .) parallel-ed Amerikaans (zie R 8) he traveled, traveler, counselor woorden op dubbel I verliezen een I in samenstellingen : all, full, till, weil already, skilful, fulfil, until, welcome
96 c. Woorden uitgaande op een P worden verdubbeld zoals aangegeven in (a) stopPed, equipPed, overlapPing develop-ed , gossip-ing p wordt ook verdubbeld na onbeklemtoonde klinker in: handicapPed, kidnapPed , worshipPed
116. Vergrotende trap a. In de regel wordt deze trap gevormd door: achtervoeging van -er smaller, whiter, politer het woord 'more' ervoor te plaatsen more anxious, more interesting b. Enkele afwijkende vormen zijn : (good) beter (bad) erger (little) kleiner (late) laatst(genoemde) NB. eerstgenoemde (van twee) zie c. (rnuch, many) meer (Iittle, few) minder (zie R 75) (old) (bad) (far)
NB. gezond = weil better worse smaller latter former more less, fewer
ouder (vóór elder My elder brother familienamen) slechter worse verder (meer, nader)further (news, information )
c. bij een vergelijking van twee personen of dingen wordt in het Nederlands de overtreffende trap, in het Engels de vergrotende trap gebruikt. He had two sons, the elder was an official , Hij had twee zoons, de oudste was ambtenaar, de jongste tuinman . the younger a gardener. de eerste , de laatste (van twee) the former and the latter het grootste deel the greater part
117. Verleden tijden De onvoltooid verleden tijd (ik riep, wandelde, werkte) wordt regelmatig gevormd door -ed of op een andere wijze (zie R 93). Er zijn 2 onvoltooide en 2 voltooide tijden: I called ik riep, heb geroepen I was called ik werd, ben geroepen I had called ik had geroepen I had been called ik was geroepen NB. De Nederlandse voltooid tegenwoordige tijd (ik heb/ben geroepen) geeft heel vaak aan dat de handeling in het verleden plaatsvond en nu beëindigd is. In dat geval moet in het Engels de onvoltooid verleden tijd gebruikt worden : I saw him yesterday. Ik heb hem gisteren gezien Zie ook voor een vergelijking van de voltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands en Engels R 125.
97
118. Verzekeren ik verzeker u = geef u de verzekering = maak u verzekerde verzekeren = zorgen voor
lassure you (assurance) I insure you (insurance) lensure your safety, success , peace
NB. to ascertain (facts, events)
vaststellen , komen achter
119. Vinden a. na zoeken : to find b. van mening zijn: to think (zie ook R 48,2) ik vind van wel ik vind van niet
I looked for my book and found it 1 thought it very remarkable I think so I think not, I don 't think so
120. Volgorde (algemeen) De volgorde van de woorden in een Engelse zin is een van de problemen genoemd in nr . 100 , waarmee Nederlanders vaak geen raad weten. Wanneer wij uitgaan van het meest voorkomende patroon I. onderwerp I 2. gezegde (werkwoorden) gave, will give, have given, had not given 3. meewerkend voorwerp her, rny fiancee, my mother 4. lijdend voorwerp a rose a. staan werkwoord (2), meewerkend voorwerp (3) en lijdend voorwerp (4) altijd direct achter elkaar. b. kunnen bepaalde woorden - bijv. bijwoorden zie hieronder I, 2 en 3 - staan tussen onderwerp (I) en hoofdwerkwoord of na het eerste hulpwerkwoord. I. Voor of achter de zinskern (I gave her a rose) kan een bepaling van plaats of van tijd staan. Staan deze twee bepalingen direct achter elkaar dan staat de bepaling van plaats in het Engels voor die van tijd: Last night I gave her a rose at the balI. At the bali I gave her a rose last night. I gave her a rose at the bali last night.
2. Bepaalde bijwoorden (zie R 17) kunnen geplaatst worden: voor de zinskern of voor het uit één werkwoord bestaande gezegde . Unfortunately I never gave her a rose at the bali last year. Fortunately the choir always sang the ballad beautifully at the concert. 3. Wanneer het gezegde uit meer dan één werkwoord bestaat (I will go, I have gone, I would have gone, I was not called, I would not have been called) staan bijwoorden meestal na het eerste hulpwerkwoord. I had seldom given her a rose at the bali in spring. She was seldom given a rose by her lover at the balI. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 5.
98
121. Volgorde in vraagzinnen In enkele gevallen wijkt de volgorde van de woorden in een Engelse zin af van die genoemd in 120. In de volgende twee gevallen staat het onderwerp niet voor het gezegde maar tussen het hulpwerkwoord (of een vorm van to do) en het hoofdwerkwoord. 1. in vraagzinnen: Did (not) they complete the work? Did (not) they frequently complete their work? Had (not) they sometimes completed their work at home in the evening? Had (not) they sometimes relaxed entirely at home at night? 2. na de ontkennende bijwoorden (hardly, rarely, scarcely, seldom, neither, nor, never), wanneer zij aan het begin van een zin staan (zie R 94 en 100). Never did I give her a rose at the bali. Never do they work hard at home in the evening . Seldom had he been sent for in Delft in his holidays. On no account am I allowed to watch the telly every night. He cannot speak French. Neither can I. He did not go home . Neither did his wife. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 5 en 12.
122. Volgorde (enkele bijzondere gevallen) In enkele gevallen wijkt de volgorde af van die besproken in 120 en 121 . I. Bij de werkwoorden to have (laten zie R 62) en to hear, to see ( zie R 50 ) komt
het lijdend voorwerp niet achter het hele gezegde : I had him post a letter yesterday. I had a letter posted yesterday. Did you frequently have him post a letter in Delft in the afternoon? Did you frequently have a letter posted in Delft at noon? Have you often heard her speak English at meetings of late? Have you often heard English spoken at meetings of late? NB. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 19. 2. De deelwoorden en bepalingen die in het Nederlands voor het zelfstandig naamwoord staan, staan er in het Engels achter : Op een onlangs te Den Haag gehouden At a meeting recently held at the vergadering sprak ik het publiek in Hague I addressed the audience in het Frans toe. French. De daarvoor vereiste tijd is precies The time / required for it / is exactly een uur. one hour. De uit de staking voortvloeiende pro The problems / resulting from the strike / blemen zijn opgelost. were solved. 3. zowel in A als in B de beide broers de dubbele hoeveelheid de halve fles een heel goed boek
In A as weil as in B both the brothers (R 66) double the amount (R 66) half the bottIe (R 66) quite a good book
99 een tamelijk goed idee
rather a good idea.
123. Voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord (gehuild, gewerkt, gegaan) wordt gevormd a. regelmatig zie R 93 zonder of met verdubbeling (zie R 115) b. onregelmatig zie de lijst van werkwoorden (R 93). Het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte voltooid deelwoord wordt vaak achter het zelfstandig naamwoord geplaatst: de vereiste tij d the time required de door hem gemaakte tekening the drawing made by him NB. In enkele gevallen wordt in het Nederlands een voltooid deelwoord maar in het Engels een tegenwoordig deelwoord gebruikt (zie R 52,e) eerlijk gezegd honestly speaking
124. Voltooide tijden Vier bedrijvende en vier lijdende tijden worden voltooide tijden genoemd (zie ook werkwoordstijden R 137 en 138). tegenwoordige tijd I have called I have been called verleden tijd I had called I had been called toekomende tijden I will/would have called I wilI/would have been called NB. De voltooid tegenwoordige tijden (I have called, I have been called) worden in het Engels bijna uitsluitend gebruikt om aan te geven dat de handeling in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt (zie ook R 106,b en 125).
125. De voltooid tegenwoordige tijd (Engels) De 2 werkwoordsvormen (bedrijvend) I have called (lijdend) I have been called worden in het Engels in 2 gevallen toegepast : 1. wanneer de handeling in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt. Een bijkomend probleem voor Nederlanders is dat in het Nederlands de onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt (zie ook R 106). ik roep hem al uren 1 have called him for hours hij wordt al uren geroepen He has been called for hours 2. om de nadruk te leggen op het resultaat of de gevolgen van een handeling die net in het verleden heeft plaatsgevonden, waarbij vaak de volgende bijwoorden voorkomen: aIready, just, now, yet, not yet, today, this week, this month, this year . ik heb net de deur gesloten I have just locked the door ik heb het artikel nu geschreven I have now written the artiele ik heb mijn auto al gerepareerd I have already repaired my car het heeft geregend it has rained
100
126. Voorzetsels Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord (in, door, boven, onder, naast, rondom de kamer). Als zij gevolgd worden door een werkwoord (voor het eten, na het afwassen) gebruikt men in het Engels het gerund (ing-vorrn) zie R 40. Voor combinaties van vragend voornaamwoord of betrekkelijk voornaamwoord met een voorzetsel (waarin) zie R 131. In een vraagzin of betrekkelijke bijzin staat het voorzetsel vaak achteraan (zie R 128 en I I). Hieronder volgt een lijst van voorzetsels, hun meest gebruikelijke vertaling en enkele uitzonderlijke gevallen: aan to (me) onschuldig aan innocent of (a crime) gelijk aan similar to gebrek aan lack of (food) aan tafel at the table aan de muur/rivier on the wall/the river werken aan to work on, at a task denken aan to think of NB. aan het schrijven I am writing achter behind (me) NB. mijn horloge is achter my watch is slow behalve in addition to, besides (inclusief) (zie RIO) except (exclusief) betreffende as for, as to, regarding, concerning binnen inside the room (plaats) within two weeks (tijd) de voorkeur geven boven to prefer to over (recht boven) boven above (hoger dan) NB. hij woont buiten in the country outside the room buiten NB. bij de bakker at the baker's (R 112c) with me bij optellen bij to add to dichtbij near (me) door (R 25) by, through, on account of in in/at Delft into (he walks into the room), overgang van ene naar andere ruimte verdelen in to divide into goed in rekenen good at arithmetic in plaats van instead of langs along (the canai) vermenigvuldigen met to multiply by met with (me) eens zijn met (iets) agree to feliciteren met to congratulate on na U! aft er you na after the party naar vertrekken naar to leave, start for I go to Delft kijken naar to look at I go home streven naar to aim at beside (me) naast buiten zichzelf he was beside himself it's beside the point niet ter zake next to (me) at 5 o'clock om
101 omstreeks about Christrnas ondanks in spite of, despite onder under (recht onder) below (lager dan) op on = up on
over
about (me)
sinds tegenover tegen
since (zie R 103) opposite (me) against
tussen
tot tijdens uit voor
van (R volgens voorbij wegens zonder
onder 0 below zero op straat, kantoor in the street, in the office reageren op to respond to antwoorden op to answer, to reply to wachten op to wait for over 14 dagen in a fortnight vandaag over een week today week teleurgesteld over disappointed in, at, with
ik ben er tegen I am opposed to it objections to bezwaren tegen between (van 2 personen of zaken) among (meer dan 2); among other things (zie R 5) tussen haakjes in brackets; by the way till, until 5 o'clock A tfm D (R SB) A to D inclusive during the party out of (the room) before (me, 5 o'clock), previous to, prior to for me (bestemming) voor en tegen for and against the proposal bang voor hem afraid of him gevoelig voor sensitive to atmosphere z. schamen voor to be ashamed of zorgen voor to look after (animaIs) NB. horloge is voor my watch is fast 112) of (my house) afhankelijk van dependent on from (the roof)-vanaf verschillend van different from according to past (me) owing to, because of, due to without (a passport)
Enkele werkwoorden die in het Engels - niet in het Nederlands - gevolgd worden door een voorzetsel: (kans) aangrijpen to jump at (an opportunity) aanvallen to set upon aanpakken to set about (a task) (artikel) betalen to pay for (an article), to pay a bill bewonen to live in bezoeken (a) persoon, (b) huis to call (a) (on) a person, (b) at a house in brand steken to set fire to doorgaan to go on voor de gek houden to make fun of NB. goedkeuren to approve of laten komen to send for (a doctor)
102 onderzoeken ontmoeten NB. opereren overdenken uitlachen uitstellen voorkomen = zorgen dat niet
to to to to to to to
look into a matter meet with operate upon think about laugh at put off prevent from
127 . Vraagzinnen Een niet-vragende zin zoals a. he can speak several languages b. he speaks Dutch at home wordt vragend door het onderwerp te plaatsen achter a. het hulpwerkwoord Can he speak several languages? b. een do-vorm (zie R 24) Does he speale Dutch at home? Wanneer een vragend voornaamwoord (zie R 128) onderwerp van een zin is volgt de gebruikelijke volgorde en worden geen do-vormen gebruikt : Wie kan Engels schrijven? Who can write English? Wie van jullie schrijft Engels? Which of you writes English? Gebruik van some/any in vraagzinnen (zie R 86) some indien een bevestigend antwoord verwacht wordt: Is there some tea left? Is er nog wat thee over? indien niet zeker is of het antwoord beany vestigend of ontkennend is: Is er ook (soms, misschien) thee over? Is there any tea left? Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 9.
128. Vragend voornaamwoord Vragende voornaamwoorden (wie, wiens, welke, wat) kunnen vragen naar: I. personen : who, whose, what (bijvoeglijk), which (keuze) who wie vertelde me dat verhaal? Who told me that story? wie jij ook bent, kom binnen Whoever you are, come in van wie is die hond? (genitive R 112) Whose dog is that? Who saw you? wie zag jou? NB. voorafgegaan door voorzetsel (zie R 126) To whoM did you lend my book / Who did you lend my book to?
what
Welk normaal mens zou dat doen?
What man in his senses would do that?
which
Wie van jullie (keuze uit een bepaald aantal)
Which of you
11. zaken : What (zelfstandig en bijvoeglijk), Wat zou je vanavond willen doen? Wat hij ook probeerde, het was nutteloos. Wat heb je liever, thee of koffie?
which (keuze) What would you like to do tonight? Whatever he tried, it was useless. Which do you prefer: tea or coffee?
103 NB. waarover etc. (combinatie van voorzetsel en wat) (zie R 131) Waar kijk je naar? What are you looking at? lIl. enkele idiomatische uitdrukkingen (zie R 5 I) En als zij nu eens zou weigeren? What if she should refuse? Zij heeft een einddiploma voortgezet She has got a secondary-school certifionderwijs, maar wat dan nog? cate , so what? He called me a fool and what not. Hij noemde me een dwaas en wat al niet. Hij weet zijn weetje wel. He knows what's what. Ik kan ze niet onderscheiden. I don't know which is which. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 9.
129. Vroeger Een formele weergave (vgl. voorheen) is: in the past, formerly. Gewoonlijk weergegeven als volgt: Ik lees meer dan vroeger. 1 read more than I used to. Zij kwam vroeger. She came earlier.
130. Vrouwelijk De woorden she, her, hers en herself verwijzen naar vrouwelijke personen, naar vrouwelijke dieren, waarvan het geslacht bekend of belangrijk is en naar vaak kleine dieren. Daarnaast zijn ook vrouwelijk: a. Nature (de natuur) en Fortune (het lot) b. schepen, vliegtuigen, auto's om een persoonlijke verbondenheid aan te geven c. namen van landen en steden (in de schrijftaal)
131. Waar ... in, waarin, etc. Waarin, waarmee, waarop, waarover etc . zijn a. een betrekkelijk voornaamwoord (zie R 11) de man waarover ik nu spreek the the the de periode waarin ik belang stel the the the
combinaties van een voorzetsel met man about whom I am talking now man who I am talking about now man I am talking about now period in which I am interested period which I am interested in period I am interested in
b. een vragend voornaamwoord (zie R 128) over wie praat jij? about whom are you talking? who are you talking about? waarover praat jij? about what are you talking? what are you talking about?
132. Wat a. vragend voornaamwoord (zie R 128) Wat bedoel je?
What do you mean?
104 b. betrekkelijk voornaamwoord, dat terugslaat op de voorafgaande zin Zij reageerde niet, wat vreemd was. She did not rea ct , wh ich was strange. c. in uitroepen: what, how What beautiful eyes! What nonsense ! Wat een mooie ogen! Wat een onzin! How nice of him! Wat aardig van hem . Wat een begaafd kunstenaar bleek hij How talented an art ist he proved to beo te zijn.
133 . Wederkerende werkwoorden The children enjoyed themselves on the De kinderen vermaakten zich op het strand . beach. ' Zich' (themselves), het lijdend voorwerp , slaat op dez elfde )ersoo n/ persone n als het onderwerp . ik bezeer me I hurt myself jij bezeert je you hurt yourself he, she, it hurts himself, herself, itself hij , zij, het bezeert zich we hurt ourselves wij bezeren ons you hurt yourselves jullie bezeren je they hurt themselves zij bezeren zich a. enkele werkwoorden komen voor met of zonder het wederkerend voo rn aamwoord: zich kleden to dress zich scheren to shave zich wassen to wash b. de volgende werkwoorden zijn in het Nederlands wel, in het kerend : z. verbeelde n to wonder (if) Z. afvragen of Z. verzamelen to hurry Z. haasten Z. voegen , aansluito remember Z. herinneren ten (b ij) Z. voelen z. laten inschrijven to be registered to withdraw Z. voorstellen Z . terugtrekken to extend z. uitstrekken Z. wenden tot to relax Z. zorgen maken Z. ontspannen
Engels niet wede rto imagine, to fancy to gather to join to to to to
feel imagine , to fan cy appl y (to) worry (abou t)
NB. De woorden myself etc. kunnen ook nadruk geven aan het woord waar ze betrekking op hebben. In het Nederlands wordt dat weergegeven met zelf . ik zag het zelf I saw it myself zij deden het zelf they did it themselves doe het zelf do it yourself NB. ik ging er alleen heen I went there by myself Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 15.
134. Weinig
= niet
veel (gevolgd door enkelvoud)
= wel wat
(gevolgd door meervoud) = wel wat
I have little time I have a li ttle time few cars , few trains a few boys
105
135 . Wel Do-vormen (zie R 24 ) geven een hoofdwerkwoord meer nadruk (echt, toch, wel). Ik verwachtte hem niet, maar hij kwam I didn 't expect him, bu t he did come. wel. I am not a teetotalIer , but my wife is. Ik ben geen geheelonthouder, maar mijn vrouw wel. ( R 47 ,2).
136. Welk(e) a. what vraagt naar personen en zaken in het algemeen (zie R 128) Welke mensen staan vroeg op? What people get up early? What novels did you read? Welke romans heb je gelezen? b. which vraagt naar personen of zaken uit een bepaald aantal : Welke gast vertrok vroeg? Which guest left early? Welk boek (van deze 3) heb je gelezen? Which book did you read?
137 . Werkwoordstijden (bedrijvend) Wanneer men de werkwoordstijden in het Nederlands en Engels vergelijkt, blijken er enkele belangrijke verschillen te zijn , vooral in de weergave van de Nederlandse tegenwoordige tijden (onvoltooid en voltooid). Zie ook R 106 en 125 . Naast de gewone vormen kan men in vele gevallen ook duurvormen (zie R 26, 53) gebruiken. A. In de bedrijvende vorm komen de volgende tijden en verschillen voor: ROEPEN
TO CALL
Ik roep : 4 mogelijkheden (R 106) I call NU (f eit, gewoonte) I am calling (R 26) ben aan het roepen I will call morgen (toekomst) begon in het verleden , gaat nog door I have called the last few weeks a. de laatste weken for weeks b. al weken since 1972 c. (al) vanaf 1972 Ik riep = ik heb geroepen (beëindigd in het verleden) Ik zal (zou) roepen
I called I was calling I will/would call
GEROEPEN HEBBEN
TO HAVE CALLED
ik heb geroepen = ik riep (niet meer) = ik ging (niet meer) ik ben gegaan
I called I went
Ik had geroepen Ik was gegaan (R 150 ,3)
I hadcalled I had gone
Ik zal geroepen hebben Ik zal gegaan zijn
I will have called I will have gone
Ik zou geroepen hebben Ik zou gegaan zijn
I would have called I would have gone
NB. Vers chillen verder uitgewerkt in oefe ning 1 en 13 .
106
138. Werkwoordstijden (lijdend) B. In de lijdende vorm komen de volgende tijden en verschillen voor: GEROEPEN WORDEN
TO BE CALLED
Zie. lijdende vorm (R 69), Men (R 73), Er (R 36) Ik word geroepen = men roept mij: 4 mogelijkheden! NU (feit, gewoonte) I am called duurt enige tijd I am being called I will be called morgen (toekomst) I have been called begon in het verleden, gaat door a. de laatste maanden the last few months b. al jaren for years c. al vanaf 1972 since 1972 Ik werd geroepen / ik ben geroepen I was called (men riep mij, men heeft mij geroepen) (beëindigd in het verleden) Ik zal/zou geroepen worden (men zal mij roepen)
I will/would be called
GEROEPEN ZIJN
TO HAVE BEEN CALLED
Ik ben geroepen = werd geroepen (niet meer) (men heeft mij geroepen, riep mij)
I was called
Ik was geroepen (R 150,4) (men had mij geroepen)
I had been called
Ik zal geroepen zijn (men zal mij geroepen hebben)
I will have been called
Ik zou geroepen zijn (men zou mij geroepen hebben)
I would have been called
NB. Verschillen verder uitgewerkt in oefening I, 11 en 13.
139. Wie Het vragend voornaamwoord wie (wiens, wier, van wie, over wie) vraagt naar een of meerdere personen. a. in het algemeen (zie ook R 136) wie bezocht je gisteravond? WHO visited you last night? van wie is dit woordenboek? WHOSE dictionary is this? wie heb je daar gezien? WHO did you see there? NB. voorafgegaan door voorzetsel: over wie praten jullie? b. uit een groep (keuze) wie van je vrienden is advocaat?
About WHOM are you talking? WHO are you talking about? WHICH of your friends is a lawyer?
107
140. Willen a. will, would (in alle personen) om sterke wil, vastberadenheid uit te drukken : 1 will do it, no matter what you say. He told me he would not go. b. met minder nadruk (van plan zijn): ik wil gaan ik wilde gaan ik zal willen gaan NB. ik zou graag willen gaan ik heb willen gaan NB. ik had willen gaan (maar ging niet) (R 43,d)
1 want to go 1 wanted to go 1'11 want to go 1 would like to go I've wanted to go 1 would have gone
c. als de zin na 'willen dat' een ander onderwerp heeft dan de hoofdzin, volgt de onbepaalde wijs met to: ik wil dat jij gaat 1 want you to go ik wil niet dat jij gaat 1 don't want you to go d. een vriendelijk of beleefd verzoek (even willen) wordt vaak weergegeven door het werkwoord 'to mind' gevolgd door het gerund (zie R 54). Omdat dit werkwoord betekent 'bezwaren hebben tegen' wordt een bevestigend antwoord in het Nederlands door een ontkenning weergegeven in het Engels. Do you mind passing me that book? WiJt u mij dat boek even aangeven? Ja. No, 1 don't. Vindt u goed dat ik rook? Do you mind MY smoking? Nee. Yes, 1 do. Zou je met ons mee willen doen? Would you mind joining us? Ja . No, 1 wouldn't. e. wou = in een onvervulbare wens, zie R 144. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 8.
141. Woordenboeken Wanneer men Engelse boeken of teksten leest zal men woorden tegenkomen, waarvan men de betekenis niet weet. Ook bij het schrijven van Engelse brieven of teksten zal men vaak de juiste vertaling van een Nederlands woord moeten opzoeken. Het beste advies is een modern en uitvoerig woordenboek aan te schaffen, waarin voorbeelden worden gegeven van de verschillende betekenissen, die een bepaald woord kan hebben. Sommige Nederlandse woorden kunnen verschillende betekenissen of functies hebben, die in het Engels dan ook op verschillende wijzen moeten worden weergegeven. Bijvoorbeeld een bank
een patroon
(park, trein) (schoolbank) (kerkbank) (werkgever) (in geweer) (= ontwerp)
a seat a form a pew an employer a cartridge a design
108 verzekeren
die man de man die laten
ik geef u de verzekering lassure you ik maak u verzekerde I insure you lensure your safe ty ik zorg voor uw veiligheid (aanwijzend voornaam woord) that man (betrekkelijk voornaamwoord) the man who to let , allow , permit , leave, make , have (R 51 ,62).
Aangeraden wordt: Nederlands - Engels woordenboek K. ten Bruggencate Engels - Nederlands woordenboek K. ten Bruggencate uitgegeven door Wolters-Noordhoff N.V. te Groningen. Longman Dictionary of Contemporary English uitgegeven door Wolters-Noordhoff-Longman te Groningen . Het voordeel van dit laatste eentalige woordenboek is dat de omschrijving van alle woorden en begrippen in het Engels wordt gegeven. Bovendien wordt de meest gangbare uitspraak duidelijk aangegeven .
142. Woordkennis 1. 2. 3. 4. 5.
Waarom is het leren van Engelse woorden noodzakelijk ? Hoeveel en welke woorden moeten geleerd worden? De te leren woorden verschillen in de geschreven en gesproken taa l. Hoe leert men woorden? Enkele titels van boeken waarin systematische woordenlijsten zijn opgenomen.
1. Het belang van het leren van Engelse woorden Taal is een communicatiemiddel dat mensen in staat stelt mondeling of schriftelijk met anderen in contact te treden . Om die communicatie tot stand te brengen zal iedereen die Engels leert a. een relatief groot aantal woorden moeten leren , zoals bijvoorbeeld zelfstandige naamwoorden (concrete en abstracte) - werkwoorden en regelmatige of onregelmatige werkwoordsvormen - bijvoeglijke naamwoorden (laat, later, laatst) b. de geleerde woorden goed moeten kunnen uitspreken c. een beperkt aantal grammaticale stru cturen moeten leren beheersen, zoals bijv. : de volgorde van de woorden in verschillende soorten zinnen (vraagzinnen , ontkennende zinnen, betrekkelijke bijzinnen etc .) de toepassing van de lijdende vorm het juiste gebruik van de werkwoordstijden (bedrijvend en lijdend ). Voor communicatie-doeleinden zijn woorden en hun correcte uitspraak belangrijker dan grammaticale structuren. 2. Hoeveel en welk e Engelse woorden moeten geleerd worden? Het antwoord op deze vraag hangt af van - de doelstelling : leert men Engels om te kunnen lezen, spreken of schrijven - het niveau van schriftelijk of mondeling taalgebruik . Afgezien van bijzondere gevallen, zoals bijvoorbeeld : een langer verblijf in een omgeving waar Engels wordt gesproken het bijwonen van conferenties, waar Engels de voertaal is het lezen van gespecialiseerde Engelse vaklektuur
109 - het schrijven van een Engels artikel, een samenvatting of formele correspondentie zal de gemiddelde Nederlander Engels leren 1. op de eerste plaats om Engelse boeken, kranten of tijdschriften te lezen 2. in mindere mate om Engels te spreken met Engelsen of Engels-sprekende buitenlanders hetzij in hun eigen land (vakantie!) of tijdens een bezoe k aan ons land 3. bijna nooit om Engels te schrijven , behalve misschien een informeel briefje aan vrienden of kennissen of om informatie in te winnen. 3. Woorden in de geschreven taal verschillen van die in de gesproken taal Ofschoon er een aantal (frequentie)lijsten van basiswoord en is, die belangrij k zijn zowel voor het lezen van Engelse te ksten als voor het spreken , bestaat er geen lijst van woorden pasklaar voor iedereen afzonderlijk , waardoor woordproblemen bij het lezen en schrijven verkleind of opgelost worden. Het aantal en de soort woorden, die men moet kennen om een Engels boek , tijdschrift of krant redelijk snel te kunnen begrijpen is veel groter dan en verschillend van het aantal woorden , dat men moet kennen om Engelse gespre kken te kun nen voeren. Bij het spreken moet men een beperkter aantal nuttige woorden paraat he bben, die vaak aan een bepaalde situatie gebonden zijn en die men direct moet kunnen gebruiken. 4. Hoe leert men Engelse woorden Er zijn verschillende man ieren om de woordenschat op te bouwen of uit te breiden. Sommigen leren de betekenis van Engelse woorden het snelst, als deze in een tekst voorkomen, waarbij de betekenis van een bepaald woord in het Nederlands of door een afbeelding verduidelijkt wordt. Anderen leren sneller woorden, die in rijtjes zijn geplaatst , voorzien van een vertaling in het Engels of Nederlands. Belangrijk is dat men vaak , liefst dagelijks, een beperkt aantal woorden of uitdrukkingen leert en herhaalt. Indien men gedurende 40 weken 5 dagen per week 10 nieuwe woorden leert en geleerde woorden herhaalt, is het totaal van 2000 woorden per jaar een aanzienlijke uitbreiding van de woordenschat. 5. Enkele titels van boeken , waarin woorden zijn opgenomen EXAM WORDS I en 11 , Drs. J.K . Michon , uitgave : Thieme , Zutphen. I bevat 29 hoofdstukken ; waarin alfabetisch 20 woorden in zinnen zijn geplaatst, omschreven worden en vertaald (totaal 580 woorden). 11 bevat 25 hoofdstukken, met elk 20 woorden (totaal 500 woorden). CONTEXT, H.I. van Moli e.a.. "uitgave : van Walraven b.v., Vaasen. 2500 Engelse woorden, alfabetisch gerangschikt en in rijtjes geplaatst, voorzien van een Nederlandse vertaling. SPREEK VAARDIG ENGELS, Drs. J .K. Michon. Uitgave : Meulenhoff Educatief, Amsterdam . 20 moderne Topics voorzien van 75 alfabetisch gerangschikte Nederlandse woorden in rijtjes gevolgd door de Engelse vertaling . Totaal 1500 woorden . TALKS and DISCUSSlONS, Drs. J .K. Michon, in voorbereiding. 10 moderne Topics voorzien van 100 woorden, onderverdeeld in 10 groepen van bij elkaar horende woorden. Totaal 1000 woorden.
I 10
143 . Worden a. to become, get , grow - koppelwerkwoord gevolgd door zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord ik word soldaat (R 67,1) 1 become a soldier zij werden soldaat they became sold iers ik zal (zou) soldaat worden I wiII (would) become a soldier ik was leraar geworden I had become a teacher zij zullen (zouden) leraar geworden zijn they wiII ( would) have become tea chers b. to ik ik ik
be - hulpwerkwoord van de lijdende word geroepen werd geroepen, ben geroepen zal (zou) geroepen worden
vorm (zie R 69 ) I am called I was called I wiII (would) be called
NB. de voltooide vormen worden gevormd met 'zijn' (zie R 150 ). Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 3 en 11.
144. Wou Bij onvervulbare a. wou - wordt b. was - wordt ik wou dat ik ik wou dat ik
wensen lette men op het volgende: weergegeven door een tegenwoordige tijd : wish in alle personen weergegeven door: were rijk was I wish I were rich je kon helpen I wish I could help you
145. Zelf Dit woord - dat nadruk geeft aan een eerder genoemd woord - is in het Engels een samenstelling van een bezittelijk of per soonlijk voornaamwoord en 'self/ selves' . ik, jij, hij, zij, het + zelf myself, yourself, himself, herself, it self ik ga er zelf heen I'1l go there myself wij, jullie, zij + zelf ourselves, yourselves, themselves zij zullen het zelf repareren they wiII repair it themselves
146. Zelfstandig naamwoord Zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoudige vorm (zie R 35 ) of een meervoudsvorm (zie R 7 1, 72). Twee zelfstandige naamwoorden kunnen een samenstelling vormen (zie R 114). Vervanging van een zelfstandig naamwoord door 'one/s' Vergelijk Nederlands en Engels : een gele das en een rode a yellow tie and a red one grote auto's en kleine big cars and small ones One kan ook voorkomen na the, this en that. Which person do you mean ? The on e in Wie bedoel je? Die met een donkere bril. dark glasses. NB. One kan niet gebruikt worden na overtreffende trappen, telwoorden of ter vervanging van een stofnaam: ik heb liever de kleinste I prefer the smallest (of them) ik heb er vijf (huisdieren) I have got 5 (of them , pets)
147. Zich
Technische Umv ' .. :.+ Bibliotheek Faculteit der Civiele T9Ci (Bezoekadres Stevinweg ) Postbus 5048
Jo.
111
2600 GA DELFT
Het wederkerend voornaamwoord (zich, a. oneself, in de onbepaalde wijs b. himself, herself, itself, in de 3e pers. c. themselves, in de 3e pers . meervoud
zie ook R 133) wordt weergegeven door to enjoy oneself he enjoys himself they enjoyed themselves
NB. zich wordt niet weergegeven, als het Engelse werkwoord niet wederkerend is (zie R 133,b) hij herinnerde zich de titel niet he did not remember the title .
148. Zowel - als zowel mijn broer als mijn zuster NB. as weil as (niet onderbroken)
a. both my brother and sister b. my brother as weil as my sister
149. Zullen, zouden Deze hulpwerkwoorden van de toekomende tijden veroorzaken vaak problemen. Nederlanders vragen zich altijd af: shall of will? , should of would? De vorm shall komt steeds minder voor in de eerste personen, zodat het gebruik van will (zullen) en would (zouden) correct is. Let vooral op de volgende punten: a. vaak gebruiken Nederlanders de tegenwoordige tijden om toekomst aan te geven: 1'11 cry tomorrow (I cry is onjuist) ik huil morgen wel b. indien zullen (zouden) een overeenkomst, afspraak of verplichting aangeeft wordt to be gevolgd door onbepaalde wijs - vooral in bijv. contracten etc. Zij zullen hun verjaardagfeest op deThey are to have their birthday parties zelfde dag vieren. on the same day. Ik zou haar zelf van de trein halen. I was to meet her at the station myself. Deze informatie wordt verder uitgewerkt in oefening 4.
150. Werkwoord zijn Dit werkwoord kan de volgende functies hebben : 1. zelfstandig werkwoord (to be-was-been) I am at home In tegenstelling tot andere zelfstandige werkwoorden worden vormen van to be niet met do -vormen gecombineerd (zie R 24). Dit komt alleen voor bij de gebiedende wijs: DO be careful in traffic Wees toch voorzichtig in het verkeer NB. Afwijkende vormen bij onvervulbare wensen (zie R 144): altijd: were. I wish I (he) were a millionaire. ik wou dat ik (hij) miljonair was 2. koppelwerkwoord (gevolgd door zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord) ik ben kantoorbediende (R 67,1) I am a clerk ik ben verloofd I am engaged (TOESTAND, geen handeling) this room is poorly furnished deze kamer is armoedig gemeubileerd ik was/ben geweest (R 125, 127) I was; NB.: you were I will (would) be ik zal (zou) zijn
112 ik was geweest ik zal (zou) geweest zijn
I had been I will (would) have been
3.hulpwerkwoord van de bedrijvende vorm (hebben of zijn in het Nederlands) ik was aangekomen I had arrived ik zal geslaagd zijn I will have passed my exam ik zou geworden zijn (R 143) I would have become 4. hulpwerkwoord van de lijdende voltooide tijden (zie R 138 en 143,b) ik was geroepen I had been called ik zal (zou) geroepen zijn I will (would) have been called NB. Let op de vertaling van een onbepaalde wijs na vormen van to be : het is moeilijk te vergelijken it is difficult to compare maar in 3 gevallen: het is te vergelijken it is to be compared het is niet te vergelijken it is not to be compared het is nauwelijks te vergelijken it is hardly to be compared NB. Dit wordt verder uitgewerkt in oefening 2 en 11.
113
DEEL III
ALFABETISCHE LIJST VAN ONDERWERPEN, DIE IN HET REGISTER (DEEL 11) VOORKOMEN
Onderwerp
nummer(s) Register
achterkant actueel (lijst van 100 woorden, die op Nederlandse woorden lijken) afbreken van woorden aan einde van regel afhankelijk (van) afkortingen het gebruik van punten lijst van bekende Engelse afkortingen al (reeds, onvertaald) alfabet uitspraak letters Amerikaans verschillen in spelling en woordgebruik als wanneer, indien, vergelijkingen even- als ontkenning, vraag
breuken bijna (niet) bijvoeglijk naamwoord zelfstandig gebruikt trappen (er, est /more , most ) vorm bijwoord plaats overtreffende trap controleren dat datum brief deelwoord tegenwoordig - , gebruik voltooid - , volgorde deze enkelvoud, meervoud aanwijzend en betrekkelijk vnw . die gebruik en volgorde de (lidwoord) dit enkelvoud, meervoud gebruik, vervanging hoofdwerkwoord, do-vormen to have door duurvorm tijden, gebruik dus economisch een (lidwoord) eigen Engels(e) geld(30), gewichten(31), maten (32) onderwijs(33)
15 15 16 17,120(1,2,3),121(2) 66(g) 18 , 2 19, 11 20,49(4), lOl 52 123 , 122(2) 21 22 66, 122(3) 23 24, 45 25 26,53 27
28 67, 122(3) 29
114
enkelvoud
er(heen) erg erin even - als gebiedende wijs gelukkig gerund getallen
gebruik van woorden in Nederlands in plaats van meervoud meervoud in het Engels werkwoord meervoud in het Engels vertaald en onvertaald (vergelijk waarin e.a . 137) in vergelijkingen (bijvoeglijk en bijwoordelijk) vorm en gebruik o (89), breuken (13), rangtelwoorden
(lOl) graden (universiteit) Engelse benamingen groot en samenstellingen had(den) in voltooid verleden tijden had(den) laten(62), kunnen(58), moeten(77), willen (I 40) to have zonder en met to do hè (vraagwoord) horen ing-vormen 3 soorten (vergelijk mevrouw, mijnheer) juffrouw verschil small en littIe klein krijgen tijden, had kunnen kunnen laat/ste enkele vertaalmogelijkheden laten = opdracht geven; volgorde, do-vormen leestekens aan, van lenen vak, doceren leren plaats, lijdende vorm lijdend voorwerp worden, zijn, MEN, er, IT lijdende vorm mannelijke woorden meervoud afwijkende spelling en vormen werkwoord meervoud men in plaats van lijdende zin mevrouw (zie" ook juffrouw, mijnheer) minder, minst(e) moeten tijden, had moeten met do-vormen, gebiedende wijs mocht(en) verleden tijd, voorwaarde mogen toestemming, mogelijkheid, tijden (van) mij persoonlijk en bezittelijk vnw. mijnheer (zie ook juffrouw, mevrouw) nadruk echt, toch, wel, niet, zelf
34, 2 35(1a en b) 35(1 en 2) 35(3 en 5), 72(3) 36 37 36(3) 38 39 46 40, 54 41 107, 102 42 43, 137
45 44 50, 52(b), 122(1) 52, 53, 26, 40, 54 55 56 57 58, 43(b) 60 61 62, 122(1), 24 63 64 65 68, 120,69 69, 143(b), 150(4), 73, 36, 91 70 71 35(3), 35(5), 72(2/3) 73 74 75, 76 77 24, 39 78,79 79 80, 111 81 24(4),82, 108(b), 133(b)
lIS namelijk (nl) nauwelijks Nederlanders
opsomming, verklaring 83, SB ontkennend bijwoord 84,94, 121(2),24(3) 10 hoofdproblemen met Engels 100 (niveautest A) Nederlands Engelse woorden in het 34 vergelijking 100 woorden N en E 2 85,47(1) nee herhaling (hulp)werkwoord niet do-vormen 86, 24(1), 24(5) noch - noch, en ook niet 87, 94 nog - steeds, - slanker, - vijf, niet 88 nul 5 weergave-mogelijkheden 89 of (N) of - of, voegwoord 90 of (E) tweede naamval en andere toepassingen 112(II,III,IV) 91,120,121,36(5) onderwerp functie, plaats in zin, IT one/s vervanging zelfstandig naamwoord 146 onmogelijk bijwoordvorm 92 93 onregelmatige werkwoorden (100) lijst ontkennende zin do-vormen 24( I) ontkennend bijwoord 94,84, 121(2),24(3) onvoltooide tijden bedrijvend, lijdend 95, 117, 137, 138 onzijdige woorden it en its(elf) 96 97,47(4) ook (niet) overtreffende trap 2 vormen (-est en most) 15, 66(g), 98 pas 99 persoonlijke voornaamwoorden 80 punt bij afkortingen en breuken 5, 13 rangtelwoorden schrijfwijze afkortingen 101 samenstellingen wel of geen streepje, meervoud 7l(a), 114 schooltypen Nederland en Engeland 102, 33 sedert, sinds afwijking gebruik tijden 103 sorne/any gebruik en verschil 86, 127 spelling Engels, Amerikaans, ise/ize 104, 8(A), l l S (b) Technische Hogeschool lijst woorden 105 tegenw. tijd weergave in Engels 100(1), 106, 109(a) telwoorden gebruik a, rangtelwoorden 67(3), lOl the gebruik lidwoord 66 titels weergave in andere taal 102, 107 toch nadruk 108,24(4),82 toekomende tijden 26, 109 toevallig 110 tweede naamval vormen, of, meervoud 112 tijden (werkwoord) bedrijvend, lijdend 137, 138 van mij, wie, tweede naamval 80(b,c), 139(a), 112 veel enkelvoud, meervoud 113 verbindingsstreepje in samenstellingen 114 verdubbeling eindmedeklinker, Engels, Amerikaans l l S, 8(A) vergelijkingen trappen 9, 38, IS vergrotende trap vormen (-er, more) IS, 116 verleden tijden bedrijvend, lijdend 117, 137, 138
116 verzamelnamen verzekeren vinden = menen) volgorde
enkelvoud/meervoud
35 (5 ), 72(2)
118
119,48(2 ) 120, 121(1),24(2 ) 121(2),24(3 ),94 122(1 ), 62, 50 122(2 ) 123, 122 (2 ), 115 voltooid dee1w. 93 voltooide tijden 124, 137 , 138 , 106 (b ) 125,117 voltooid tegenwoordige tijd (E) I have (been) called 125 , 117 126 , 40 voorzetsels lijst van, gevolgd door gerund vraagzinnen do-vormen, some en any 127, 24 (2 ) vragend vnw van wie, waaraan etc . 128 ,131,139 vroeger 129 vrouwelijke woorden 130 waarin etc . combinatie met betrekk. en vragend vnw. 11,131 wat vragend vnw ., betrekk . vnw ., uitroep 128, 132 , 11 wederkerend vnw. gebruik , vergelijking met Nederlands 133(6) weinig enkelvoud, meervoud 134, 75 , 76 wel (nadruk) 24 (5 ) welke 128, 136 werkwoorden soorten, onregelmatig, tijden 24 , 93, 137. 138 wie 139 2 constructies 140 willen (dat) woordenboeken 141 woordkennis 142 worden koppe1werkw., lijdende vorm 143 wou = wilde , onvervulbare wens 140 , 144 145 , 133 zelf samenstelling met se1f/selves enkelvoud, meervoud , one , samenstelzelfstandig nw , ling, onregelmatige vormen 146 , 114 , 7 1(b,c,d) zich wederkerend vnw . gebruik 147 , 133 zien 50 ,5 2,122(1 ) zinskern onderwerp, gezegde, voorwerpen 120 zowel - als 148,122(3 ) zou/den 109, 149 zullen 109 , 149 zijn zelfstandig ww., koppelww ., hulp ww. 150 het, van wel, van nie t algemeen, vraagzinnen na ontkennend bijwoord laten ; horen en zien constructie met voltooid deelwoord algemeen , verdubbeling van onregelmatige werkwoorden
TU Delft Library Prometheusplein 1 2628 ze Delft
:
••••
.:1