Projectverslag EMP‐project: Digitale casuïstiek kindertandheelkunde 1. Samenvatting Uitgangspunt van het project was een bestaande onderwijsvorm bij de casuïstiek van het kindertandheelkundeonderwijs in de masterfase. In dat onderwijs werden discussielijsten in een Blackboardcursus gebruikt bij het werken in groepen en bij de inter-beoordeling van groepen. In groepen van 6 à 10 personen werkten de studenten via discussielijsten in Blackboard samen aan het beantwoorden van vragen bij 4 casussen van patiënten. Iedere groep koos zelf een voorzitter. De voorzitters vormden met elkaar een aparte discussielijst om onderling en met de docent over hun rol en hun organisatie te discussiëren. Na het inleveren van de opdracht beoordeelden de groepen de uitwerkingen van elkaar (Elke groep beoordeelde aan de hand van 5 criteria de opdracht van 2 andere groepen). Tenslotte kregen de groepen de opdracht om een oordeel uit te spreken over de deelname van de groepsleden (intra-beoordeling). Deelnemers of groepen die onvoldoende presteerden kregen de opdracht zelf nieuwe uitgewerkte casussen te maken. Uit evaluatie bleek dat deze digitale onderwijsvorm naast voordelen ook een paar nadelen had. Het belangrijkste nadeel was dat de discussie in Blackboard door studenten als omslachtig werd ervaren. Volgens studenten verliep deze vertraagd en minder direct. De verdeling van de voorkeur voor respectievelijk volledig digitale discussie, face to face discussie of een combinatie van beide vormen was: 1:2:1. De voorkeur voor de digitale discussievorm werd als teleurstellend ervaren. De kernvraag van dit project was daarom: hoe kan de aantrekkelijkheid van de digitale discussie worden verbeterd ten opzichte van de face to face discussie. Uit de belangrijkste door de student genoemde nadelen kon men afleiden dat mogelijk meer structuur (rol van de voorzitter) en support van de voorzitter (rol van de docent) de aantrekkelijkheid van het digitale onderwijs zouden kunnen verbeteren. Aangezien de ervaring van studenten met digitale discussiegroepen gering is was de verwachting dat er voorlopig nog wel behoefte zal blijven bestaan om deze vorm te combineren met face to face momenten. In dit project is daarom gezocht naar een goede balans tussen beide discussievormen. Dit project is erop gericht bovengenoemde vragen te beantwoorden zodat een effectieve en efficiënte werkvorm ontstaat die ook voor andere docenten binnen de faculteit en de VU bruikbaar kan zijn.
Op basis van overleg tussen de betrokken projectmedewerkers zijn een aantal aanpassingen in de onderwijsvorm doorgevoerd. De doelstellingen van het project zijn voor een belangrijk deel gerealiseerd door verbeteringen in de studiehandleiding. Concreet gaat het om: consistentie in de terminologie, verbetering van de lay-out, meer duidelijkheid over wat van deelnemers wordt verwacht, meer keuzemogelijkheden voor de groepen in de wijze van aanpak (digitaal/fysiek), betere verantwoording van de deelname aan de discussie en het eindresultaat. Daarnaast is ook de indeling van de Blackboardcursus verbeterd. 1
Nadat de aangepaste onderwijsvorm in de prakrijk is uitgeprobeerd is deze geëvalueerd door een electronische enquête af te nemen bij de studenten (zie bijlage 1). De belangrijkste conclusies uit deze tussentijdse evaluatie waren: • • • •
De studiehandleiding moet eerder worden aangeboden. Actie: De studenten ontvangen de studiehandleiding een week voor de aanvang van het blok [A2]. Er worden uren vrij-geroosterd voor (fysiek contact) werken aan de casussen De voorzitters moeten suggesties krijgen om beter te managen. Actie: Er wordt in de voorzittersdiscussielijst een logistiek plan van aanpak geplaatst op basis van een idee van een van de voorzitters [A9, A11]. Plan: een rubriek ‘trouble shooting’ ontwerpen. Er is behoefte aan Feed-back op BB. Besloten is om per groep in de toekomst als docent tweemaal te interveniëren op BB [R10]. Ten aanzien van het punt (2) van de projectaanvraag: ‘Kan de aantrekkelijkheid van de digitale casuïstiek worden vergroot door oplossingen te zoeken voor de nadelen die de studenten ondervinden bij dit onderwijs (gebleken uit evaluatie van het Grassroots-project)? Hoe kan bijvoorbeeld de rol van de voorzitter het best ingevuld worden?’ is nog te weinig vooruitgang geboekt. Actie: opnieuw onder de aandacht brengen met betrekking tot ondersteuning onderwijscentrum VU.
Later zijn hierbij gekomen: • De studiehandleiding zal worden verbeterd met betrekking tot de vorm (indeling, inhoudsopgave, lay-out) en inhoud (tips en aanwijzingen) om tot een succesvolle discussie te komen. • Daarnaast zal meer aandacht worden besteed aan de logistiek (waar moet wat worden geplaatst op welk moment?) en de beoordeling (zelfbeoordeling gerelateerd aan de groepsbeoordeling met waarborgen voor individuele veiligheid door waarschuwingen met betrekking tot ongewenst gedrag voor dat een negatief oordeel wordt uitgesproken over een student). • Bij de introductie van het blok zal een korte toelichting worden gegeven op basis van de studiehandleiding; • De introductiecolleges zullen beter worden gestructureerd en meer ondersteunend voor de opdracht worden ingericht; • De randvoorwaarden voor discussiëren via Outlook zullen worden geformuleerd.
2. Doelstelling Het doel van dit project was de onderwijsvorm en het gebruik van discussielijsten in Blackboard bij de casuïstiek kindertandheelkunde te optimaliseren. Daarbij is naar antwoorden gezocht op de volgende vragen: • Kunnen de technische mogelijkheden van Blackboard beter worden benut dan in het Grassrootsproject is gebeurd? Zo ja, hoe? • Kan de aantrekkelijkheid van de digitale casuïstiek worden vergroot door oplossingen te zoeken voor de nadelen die de studenten ondervinden bij dit onderwijs (gebleken uit evaluatie van het Grassroots-project)? Hoe kan bijvoorbeeld de rol van de voorzitter het best ingevuld worden? • Hoe kan de balans tussen digitaal en fysiek contact worden geoptimaliseerd.
2
3. Opbrengst van het project Het project wordt toegepast in de masterfase (4e jaar) van het blok ontwikkeling/kindertandheelkunde en in de bachelorsfase (3e jaar) in het onderwijs endodontologie. Het project heeft de volgende concrete resultaten opgeleverd: • De studiehandleiding voor de onderwijsvorm is verbeterd. • De studenten kunnen zelf kiezen op welke manier de casussen besproken worden (keuze uit verschillende digitale vormen of face-to-face). • Er worden concrete handvatten gegeven voor de rol van voorzitters en groepslid bij het uitvoering van het groepswerk. • Het uiterlijk, de indeling van de Blackboardcursus en de lay-out van de cursusbestanden zijn verbeterd. • Het project biedt mogelijkheden om grote aantallen studenten zelfstandig aan de slag te laten gaan met casuïstiek en beperkte inzet van docenten zowel in als buiten de tandheelkunde. • De aangepaste onderwijsvorm is geëvalueerd (zie bijlage 1).
4. Naar de toekomst Met de directeur onderwijs wordt binnenkort gesproken over een bredere inzet bij ACTA. Tijdens de ACTA Onderwijsdag zullen de resultaten van het project binnen de faculteit gepresenteerd worden. Het project heeft ook potentie voor inzet buiten ACTA. Het kan worden ingezet bij casuïstiekonderwijs in diverse vakgebieden. Tijdens de VU EMP-dag zullen de resultaten van het project voor de andere faculteiten van de VU gepresenteerd worden.
5. Lessons learned De belangrijkste lessen die het project heeft opgeleverd zijn: • • • • •
De basis voor het project vormt een goede studiehandleiding. De bestaande studiehandleiding (zie bijlage 2) is gemakkelijk aan te passen aan de wensen van de gebruikers (studenten en docenten) voor toepassing op andere vakgebieden. Een goede ICTO-ondersteuning is van cruciaal belang voor het slagen van het project. Wat dat betreft konden we het bij ACTA niet beter treffen. Blackboard is voor veel studenten onvoldoende gebruiksvriendelijk (te langzaam/ te ingewikkeld) voor digitale discussie. Studenten vormden een belangrijke inspiratiebron voor verbeteringen. Het project leent zich goed voor flexibiliteit in de uitvoering afhankelijk van de doelgroep en de onderwijsgever. Dat is gebleken bij ACTA door toepassing in twee verschillende situaties (qua vakgebied, onderwijsjaar, doelstelling).
3
• • •
Het introduceren van moderne onderwijsvormen is een kwestie van lange adem, hoog motivatieniveau, groot incasseringsvermogen en voldoende oog voor de realiteit. Het is niet eenvoudig om het juiste evenwicht te bereiken in het vrijlaten van de studenten en het bereiken van het gestelde onderwijsdoel. Met de studiehandleiding is gepoogd deze balans te vinden. Het is belangrijk dat er richtlijnen komen voor de onderwijsondersteuning door het Onderwijscentrum van de VU. Dan is voor de gever en de ontvanger duidelijk wat er verwacht mag worden. Het niet bestaan van deze richtlijnen is er mede oorzaak van geweest dat er problemen ontstonden bij de ondersteuning. Toelichting: Gelukkig is hiervoor na prettige communicatie met het VU-onderwijscentrum een bevredigende oplossing gevonden. De vervangende onderwijsondersteuner heeft in één maand (meer tijd was niet beschikbaar) tijd een doorslaggevende bijdrage geleverd aan het welslagen van het project. Vanwege de verloren gegane tijd als gevolg van de problemen bij de projectondersteuning is het project verlengd tot en met december 2008.
4
Bijlage 1: Evaluatie aangepaste onderwijsvorm Evaluatie van het onderdeel Kindertandheelkunde, in het blok Ontwikkeling 2007-2008. Docent: R. Gruythuysen
Vragenlijst Schaaltype 1. 2. 3. 4. 5.
Zeer mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Zeer mee eens
1. Algemeen 1. Ik ben: man / vrouw 2. Ik zat in groep: A1 A2 A3 B1 B2 B3 C1 C2 C3 D1 D2 D3 3. Ik was: voorzitter / groepslid
2. De hoeveelheid inhoudelijke interactie en feedback 1. Er waren voldoende collegebijeenkomsten. 2. De casusopdrachten waren duidelijk. Zo nee, wat was er niet duidelijk? [open vraag] 3. De beoordelingscriteria bij de casusopdrachten waren vooraf duidelijk. 4. Er was voldoende mogelijkheid tot het stellen van vragen over de opzet van de casusopdrachten. 5. Er was voldoende mogelijkheid tot het stellen van vragen over de inhoud van de casussen. 6. Hoe vond je de balans tussen digitaal en fysiek contact met de docent in het onderdeel Kindertandheelkunde? [open vraag] 7. Het werken aan de casussen was leerzaam.
1
3. Het functioneren van de werkgroepen 1. Hebben jullie bij het werken aan de casussen de taken verdeeld of hebben jullie meer gezamenlijk aan de uitwerkingen gewerkt? [taken helemaal verdeeld - - - uitwerking helemaal gezamenlijk geschreven] 2.
Wat vind je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de groepssamenwerking? Omdat: [te weinig verantwoordelijkheid - - - te veel verantwoordelijkheid]
3.
Het lukte om bindende afspraken te maken binnen de groep. Zo nee, waarom niet? [open vraag]
4.
Ik ben tevreden over de samenwerking binnen de groep. Zo nee, waar ben je niet tevreden over? [open vraag]
5.
Ik ben tevreden over het functioneren van de voorzitter in mijn groep.
6.
Ik ben tevreden met rol van de voorzitter zoals vormgegeven in dit moduul (los van de persoonlijke invulling in mijn groep). Zo nee, hoe zou je die anders willen zien? [open vraag]
7.
Ik ben ontevreden over het functioneren van één (of meer) van mijn groepsgenoten.
8.
Ik had moeite met mijn eigen rol binnen de groep. Zo ja, waarmee? [open vraag]
2
4. De inter en intrabeoordeling Interbeoordeling: 1. Het onderling beoordelen van andere groepen (peer feedback ipv docentfeedback) vond ik een goede manier om de casusuitwerkingen te beoordelen. 2. Het geven van de interbeoordelingen was leerzaam. 3. Het krijgen van de interbeoordelingen was leerzaam. 4. Ik was het eens met de interbeoordelingen die onze groep gekregen heeft. 5. Bij de interbeoordeling moest gelet worden op de volgende criteria: 1. onderbouwing 2. compleetheid 3. inzicht in het probleem 4. kwaliteit van de referenties 5. scheiden van hoofd- en bijzaken Wat vind je van deze criteria? [open vraag] 6. Wat vindt je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de interbeoordeling? [te weinig verantwoordelijkheid – precies goed - te veel verantwoordelijkheid] Omdat: [open vraag]
Intrabeoordeling: 7. De intrabeoordeling (peer feedback i.p.v. docentfeedback) vond ik een goede manier om de groepssamenwerking te beoordelen. 8. Ik ben het eens met de intrabeoordeling die ik gekregen heb. 9. Wat vindt je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de intrabeoordeling? [te weinig verantwoordelijkheid – precies goed - te veel verantwoordelijkheid] Omdat: [open vraag]
3
5. Het werken in het Blackboard discussieforum 1.
Hoeveel casussen hebben jullie grotendeels in Blackboard uitgevoerd? 1 / 2 / 3 / 4
2.
De samenwerking via Blackboard verliep goed. Zonee, waarom niet? [open vraag]
3.
Het Blackboard discussieforum was een efficiënte manier voor het reguleren van het groepsproces (maken van afspraken, regelen van logistieke kwesties).
4.
Het Blackboard discussieforum was een effectieve manier om de inhoudelijke discussie over de casusopdrachten te voeren.
5.
Ik had behoefte aan feedback van de docent in de inhoudelijke discussies op Blackboard.
6.
Het discussiëren over de casussen in het Blackboard discussieforum was leerzaam.
7.
Hoe vaak zijn jullie als groep (desnoods kort) fysiek bij elkaar geweest? 0 / 1 / 2 / 3 / 4 / meer dan 4
8.
Ik had behoefte aan meer fysieke bijeenkomsten met mijn groep.
9.
Als je opnieuw met een groepje aan casussen zou moeten werken, hoe zou je dan het liefst samenwerken? [volledig offline - een combinatie on- en offline - volledig online]
10. Wat is volgens jou de beste manier om Blackboard te gebruiken bij dit soort casusopdrachten? [open vraag]
4
6. Docent & organisatie 1. De opzet (de opdracht, planning en begeleiding) van de casusopdrachten heeft ons in staat gesteld efficiënt samen te werken. 2. De studiehandleiding was voldoende informatief. 3. Tijdens de colleges werd de stof uitdagend en stimulerend door de docent gepresenteerd. 4. De communicatie tussen studenten en docent was adequaat. 5. Er was genoeg tijd ingepland om de samenwerking rond de casusopdrachten goed uit te voeren. 6. Algemeen cijfer voor het onderdeel Kindertandheelkunde: 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 7. Ik vind dat de opzet voor het werken met de casussen zoals in dit vak gebruikt ook in andere vakken toegepast zou moeten worden.
5
Resultaten Algemeen Respondenten Aantal man Aantal vrouw Aantal voorzitter Aantal groepslid
68 26 42 9 59
De hoeveelheid inhoudelijk interactie een feedback Er waren voldoende collegebijeenkomsten. De casusopdrachten waren duidelijk. De beoordelingscriteria bij de casusopdrachten waren vooraf duidelijk. Er was voldoende mogelijkheid tot het stellen van vragen over de opzet van de casusopdrachten. Er was voldoende mogelijkheid tot het stellen van vragen over de inhoud van de casussen. Het werken aan de casussen was leerzaam.
Gemiddeld 3,0 3,6 2,8 2,8
s.d. 0,94 0,87 1,01 0,98
2,6
1,03
3,1
1,21
Het functioneren van de werkgroepen Hebben jullie bij het werken aan de casussen de taken verdeeld of hebben jullie de uitwerkingen gezamenlijk geschreven? Wat vindt je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de groepssamenwerking? Het lukte om bindende afspraken te maken binnen de groep. Ik ben tevreden over de samenwerking binnen de groep. Ik ben tevreden over het functioneren van de voorzitter in mijn groep. Ik ben tevreden met rol van de voorzitter zoals vormgegeven in dit moduul (los van de persoonlijke invulling in mijn groep). Ik ben ontevreden over het functioneren van één (of meer) van mijn groepsgenoten. Ik had moeite met mijn eigen rol binnen de groep.
Gemiddeld 2,2
s.d.
3,6
1,15 0,76
3,6 3,9 4,2 3,3
1,21 1,02 0,91 1,13
2,3
1,34
1,8
0,94
De inter- en intrabeoordeling Interbeoordeling:Het onderling beoordelen van andere groepen (peer feedback ipv docentfeedback) vond ik een goede manier om de casusuitwerkingen te beoordelen.
Gemiddeld 2,2
s.d. 1,13
Het geven van de interbeoordelingen was leerzaam. Het krijgen van de interbeoordelingen was leerzaam. Ik was het eens met de interbeoordelingen die onze groep gekregen heeft. Wat vindt je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de interbeoordeling?
2,1 2,2 2,9
1,15 1,08 0,86
3,0
0,66
Intrabeoordeling:De intrabeoordeling (peer feedback i.p.v. docentfeedback) vond ik een goede manier om de groepssamenwerking te beoordelen. Ik ben het eens met de intrabeoordeling die ik gekregen heb. Wat vindt je van de speciale rol die de voorzitters hadden bij de intrabeoordeling?
2,6
1,12
3,3 3,0
0,94 0,48
6
Het werken in het Blackboard discussieforum Hoeveel casussen hebben jullie grotendeels in Blackboard uitgevoerd? De samenwerking via Blackboard verliep goed. Het Blackboard discussieforum was een efficiënte manier voor het reguleren van het groepsproces (maken van afspraken, regelen van logistieke kwesties). Het Blackboard discussieforum was een effectieve manier om de inhoudelijke discussie over de casusopdrachten te voeren. Ik had behoefte aan feedback van de docent in de inhoudelijke discussies op Blackboard. Het discussiëren over de casussen in het Blackboard discussieforum was leerzaam. Hoe vaak zijn jullie als groep (desnoods kort) fysiek bij elkaar geweest? Ik had behoefte aan meer fysieke bijeenkomsten met mijn groep. Als je opnieuw met een groepje aan casussen zou moeten werken, hoe zou je dan het liefst samenwerken? Docent en organisatie De opzet (de opdracht, planning en begeleiding) van de casusopdrachten heeft ons in staat gesteld efficiënt samen te werken. De studiehandleiding was voldoende informatief. Tijdens de colleges werd de stof uitdagend en stimulerend door de docent gepresenteerd. De communicatie tussen studenten en docent was goed. Er was genoeg tijd ingepland om de samenwerking rond de casusopdrachten goed uit te voeren. Algemeen cijfer voor het onderdeel Kindertandheelkunde: Ik vind dat de opzet voor het werken met de casussen zoals in dit vak gebruikt ook in andere vakken toegepast zou moeten worden.
Gemiddeld 3,3 2,9
s.d. 0,85 1,46
2,3 3,4
1,26 1,12
2,2
1,15
1,3 2,6 1,9
1,13 1,42 0,65
Gemiddeld 2,7
s.d. 1,10
2,8 2,3
1,06 1,01
2,3 2,7
0,96 1,28
5,8 2,0
1,46 1,12
7
Bijlage 2: Studiehandleiding DCK
STUDIEHANDLEIDING Digitale Casuïstiek Kindertandheelkunde (DCK)
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 2 1.1 Doel van het project ...................................................................................................................... 2 2. Logistiek & Organisatie........................................................................................................................ 3 3. Rollen en taken van docent, voorzitter en groepsleden ...................................................................... 5 4. Online discussiegroepen ..................................................................................................................... 6 5. Uitwerken van de casussen ................................................................................................................ 6 5.1 Werkwijze antwoorden bij casussen ............................................................................................. 6 5.2 Online discussie voeren ................................................................................................................ 7 6. Inter-, zelf- en intrabeoordeling ........................................................................................................... 7 6.1 Interbeoordeling: beoordeling tussen de groepen ........................................................................ 7 6.2 Zelfbeoordeling ............................................................................................................................. 7 6.3 Intrabeoordeling: beoordeling binnen de groep ............................................................................ 8 7. Eindbeoordeling & consequenties....................................................................................................... 8 Bijlage 1: Tips voor de voorzitter ............................................................................................................. 9 Bijlage 2: Zoeken van literatuur............................................................................................................. 10
1
1. Inleiding Casuïstiek is een belangrijk onderdeel voor de klinische afdelingen van ACTA. Hierin komt de integratie van theorie en praktijk tot zijn recht. In het verleden kregen studenten casussen aangereikt bij het tandartsexamen. De klacht was toen: ‘Wij hebben dergelijke kinderen nooit gezien, waarom hebben we dit niet kunnen oefenen?’ Dat was terechte kritiek. Om het gebruik van casuïstiek bij het kindertandheelkundeonderwijs te stimuleren is het project ‘Digitale Casussen Kindertandheelkunde’gestart op basis van een bestaand onderwijsprogramma toen bij ACTA het BM onderwijssysteem werd ingevoerd. Het project (het zelfstandig werken aan casussen via de discussiegroepen via Blackboard) is nog in ontwikkeling en maakt deel uit van een door de Vrije Universiteit ondersteunde en medeontwikkelde onderwijsvorm. Helaas zitten er ook een aantal knelpunten in het project waarvoor voorlopig nog geen oplossing is. 1. In september kunnen studenten beginnen met het behandelen van kinderen vóór dat zij hebben deelgenomen aan de discussiegroepen (staan gepland voor november). Dat is jammer, maar het is gedaan om de studievoortgang niet te vertragen. 2. De tijd beschikbaar voor discussie met de begeleidende docent van het project is zeer beperkt. Het zelfstandig opereren van de studenten rondom de casussen sluit echter wel aan op de te verwachte competenties na de afronding van de bachelorsfase. We willen hierbij wel wijzen op de mogelijkheid om voor het tentamen vragen te stellen op de laatste bijeenkomst (hiervoor is het wel vereist om deze vragen –via de voorzitter- vooraf per email naar de docent te sturen).
1.1 Doel van het project Het belangrijkste doel van het project is de studenten voor te bereiden op de behandeling van kinderen in de kliniek middels het discussiëren over casussen. Een afgeleid doel is de student voor te bereiden op het tentamen van het blok ‘Ontwikkeling’. In dat tentamen worden vanuit kindertandheelkunde ook 2 casussen opgenomen. In het project wordt ook gestreefd naar een verbreding van de horizon ten opzichte van de leerstof. De student wordt aangespoord om naar andere oplossingen te zoeken dan bekend zijn vanuit de colleges kindertandheelkunde en de handboeken en te evalueren wat de waarde van die oplossingen is. Door zelf oplossingen te vinden wordt de student voorbereid op zijn beroepsleven als professional. Daarin zal hij zelfstandig op zoek moeten gaan naar actuele kennis betreffende het beroep.
2
2. Logistiek & Organisatie 1. De docent zal het project Digitale Casuïstiek Kindertandheelkunde (DCK) toelichten op de introductiebespreking van het blok ‘Ontwikkeling’. In DCK worden 4 casussen in werkgroepen (die reeds ingedeeld zijn in groepjes van 6 à 10 studenten) bediscussieerd aan de hand van ‘het antwoordformulier casussen’. 2. De opdrachten bij de casussen komen in de Blackboardcursus van het blok ‘Ontwikkeling’ op 24 oktober.
3. De werkgroepen kiezen zelf een voorzitter. Belangstellenden voor de rol van voorzitter kunnen dit aan hun groepsleden kenbaar maken. Binnen 24 uur na de introductiebespreking van DCK dient de voorzitter van elke groep zich te hebben gemeld per email aan
[email protected]. Er zijn in het rooster twee fysieke bijeenkomsten vastgelegd (1e sessie op 29 of 30 oktober; 2e sessie 12 of 13 november) De data zijn afhankelijk van de groepsindeling. Er wordt met de werkgroep minimaal één fysieke bijeenkomst gepland. Gedurende deze bijeenkomst wordt vastgesteld: • • •
•
Hoe de casussen worden besproken (via fysieke bijeenkomsten, Blackboard, MSN, Email etc.). Wanneer welke casus besproken wordt en wanneer welke casus wordt afgerond. Welke studenten bronnen zoeken bij welke casus: de studenten worden over de vier casussen verdeeld (ongeveer twee studenten per casus). De studenten zoeken bij hun specifieke casus een internationale bron van de afgelopen 3 jaar (let op: je zoekt dus bij één casus een bron). Zie voor verdere toelichting ‘rol groepsleden’. Wat de afspraken zijn om het groepsproces goed te kunnen laten verlopen.
3
4. De uitwerking van de casussen plaatsen de voorzitters uiterlijk maandag 24 november om 16.00 u. in de discussielijst van de werkgroep waar zij toe behoren (forum ‘Berichten aan de docent’).
5. De voorzitters komen bijeen om de uitwerking van de casussen te bespreken onder leiding van een docent op dinsdag 25 november 16.15 u. Daarna worden de resultaten van de werkgroepen uitgewisseld. Studenten zijn welkom als toehoorders. Vervolgens kijkt iedere werkgroep het werk van 2 andere werkgroepen na (zie voor de groepsindeling de lijst interbeoordeling onder ‘Studiehandleiding DCK‘). Daarna beoordeelt de student zichzelf en tot slot wordt binnen de werkgroep de inzet en samenwerking van de groepsleden beoordeeld. 6. De resultaten van het nakijken van 2 andere groepen (interberoodeling) en het oordeel over de eigen deelname (zelfbeoordeling) en de deelname van de groepsleden aan de eigen werkgroep (intrabeoordeling) worden uiterlijk 6 december om 16.00 u door de voorzitters in de discussielijst geplaatst (forum: ‘Berichten aan de docent’). 7. Er volgt een evaluatiebijeenkomst over het onderwijs met de voorzitters 9 december 16.15 u, kl. collegezaal. Overzicht tijdspad: 24 oktober 28 oktober 29 of 30 oktober 12 of 13 november 24 november 25 november 6 december 9 december
Casussen op BB, studiehandleiding via email. Introductiebespreking. Verplichte groepssessie (zelf locatie bepalen). Groepssessie op basis van groepsbesluit. Inleveren casusuitwerkingen. Nabespreking casusuitwerkingen. Inleveren interbeoordeling, zelfbeoordeling en intrabeoordeling. Evaluatiebijeenkomst voorzitters
Studielast: • Eerste bijeenkomst: afspraken maken over werkproces: • (Internationale) literatuur zoeken/bestuderen: • Lezen overige artikelen, (digitaal) discussiëren en uitwerken opdracht casus:
1 uur 6 uur 3 uur
Belangrijk: In dringende gevallen kan een voorzitter via email contact opnemen (
[email protected]). Alleen emailberichten afkomstig van de voorzitters worden geaccepteerd.
4
3. Rollen en taken van docent, voorzitter en groepsleden In dit project hebben de docent en studenten verschillende rollen en taken. De student die de rol van voorzitter op zich neemt, wordt dan ook op andere competenties beoordeeld dan de student in de rol van groepslid. Rol van docent: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geeft introductiebespreking. Houdt het verloop van de discussies bij middels voortgangsverslagen van de voorzitters. Reageert in de discussielijst en/of op het voortgangsverslag (minimaal) 2 keer. Spreekt resultaten van casussen na met voorzitters. Evalueert het onderwijs met voorzitters. Stelt de uiteindelijke beoordeling vast.
Rol van voorzitter: De voorzitter is verantwoordelijk voor het verloop van de bijeenkomst en de groepsdiscussie (zie bijlage 1 voor tips). De voorzitter: 1. Maakt afspraken over de samenwerking in de werkgroep en meldt dat in het forum ‘Logistieke kwesties’. 2. Houdt bij of studenten een internationale bron met 2 discussie vragen aanleveren en mailen aan overige groepsleden (zie ‘rol groepsleden’). 3. Maakt per twee casussen een kort voortgangsverslag van maximaal anderhalf A4 van hoe de discussie verloopt. Benoemd worden: het belangrijkste discussiepunt per casus, de belangrijkste voor- en tegenargumenten, de aangeleverde internationale bronnen en de studenten die deelgenomen hebben aan de discussie. 4. Geeft vragen door aan docent die de groep over de casussen heeft (Forum ‘Berichten aan de docent; thread ‘Overige’). 5. Maakt in het geval van fysieke bijeenkomsten een agenda en leidt de fysieke bijeenkomsten. 6. Beoordeelt zichzelf. 7. Coördineert de intrabeoordeling en bedenkt samen met de werkgroep een vorm daarvoor op basis van het zelfbeoordelingsformulier. 8. Houdt bij of afspraken nageleefd worden (o.a. planning). 9. Bespreekt de resultaten onder leiding van een docent op dinsdag 25 november 16.15 u. Hoewel de voorzitter verantwoordelijk is voor het verloop van de bijeenkomsten blijft het van belang dat de groepsleden elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. Rol van de groepsleden: 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7. 8. 9. 10.
Maken samen met de voorzitter afspraken over de samenwerking (zie bijlage 1);. Spreken elkaar aan op gedrag dat afwijkt van de afspraken over samenwerking. Dragen ieder bij aan het uitvoeren van de opdrachten en zijn daarop aanspreekbaar. Worden over de vier casussen verdeeld (ongeveer twee studenten per casus); de studenten zoeken bij hun specifieke casus één internationale bron van de afgelopen 3 jaar (let op: je zoekt dus bij één casus een bron) en sturen deze naar de overige groepsleden. Formuleren twee discussievragen bij hun eigen internationale bron waarmee de discussie bij hun specifieke casus geopend kan worden (zie voorbeeldcasus Yoeri: Worden de verschillen tussen de methoden om het gezwel te verwijderen in de resultaten voldoende besproken? Wat zijn de voordelen van het gebruik van CO-laser ten opzichte van andere methoden om het gezwel te verwijderen. Lezen alle internationale bronnen behorende bij alle vier de casussen. Mengen zich actief (minstens 2 keer) per casus aantoonbaar in de discussie. Kijken het werk van 2 andere groepen na (zie voor de groepsindeling de lijst inter-beoordeling onder het Item ‘Studiehandleiding DCK‘). Beoordelen zichzelf. Beoordelen de samenwerking en inzet van groepsleden binnen de eigen groep.
5
Directe (actuele) meldingen (met argumentatie) zijn nodig om een onverhoopte onvoldoende bij de intra-beoordeling te onderbouwen. Deze meldingen worden in de discussielijst geplaatst in het forum ‘berichten aan docent’.
4. Online discussiegroepen Voor iedere groep is er onder het item ‘Discussielijsten werkgroepen kindertandheelkunde’ een discussielijst aangemaakt waarin 3 forums kunnen worden geopend: Forum 1: Inhoudelijke discussie Hierin komen de discussie over de uitwerking van de casus en de voortgangsverslagen van de voorzitter Forum 2: Logistieke kwesties Hierin worden afspraken gemaakt over de uitvoering van de opdracht. Forum 3: Berichten aan de docent: Dit forum bestaat uit 5 threads namelijk: 1. Uitwerking casussen 2. Interbeoordeling 3. Zelfbeoordeling 4. Intrabeoordeling 5. Overige NB de groepsleden mogen alleen gebruik maken van de thread ‘Zelfbeoordeling’. Er is een aparte discussielijst voor de voorzitters gecreëerd. Hierin kunnen voorzitters met elkaar discussiëren over problemen (andere dan inhoudelijke, want die horen thuis in de werkgroep) die zij ondervinden en oplossingen die zij hebben bedacht bij het leiden van de werkgroep. Ook technische problemen kunnen zij hier bespreken. Indien nodig kan bij technische problemen contact worden gezocht met
[email protected].
5. Uitwerken van de casussen De casussen worden in fysieke bijeenkomsten, via blackboard, msn en/of email besproken. De docent blijft op de hoogte van de discussie door de voortgangsverslagen van de voorzitters. 5.1 Werkwijze antwoorden bij casussen • • • • • • • • •
Bestudeer de voorbeeldcasus en het antwoord. Bestudeer de 4 casussen. Gebruik voor de antwoorden de antwoordformulieren. Iedere student zoekt bij één casus een internationale bron (vermeld de bronnen exact: auteur, jaartal, pagina’s, ‘site’). Mail/stuur de internationale bron naar alle groepsleden. Formuleer bij de internationale bron twee discussie vragen waarmee de discussie geopend kan worden bij jouw specifieke casus. Lees alle bronnen van de overige groepsleden. Heel algemene bronnen zoals Wikipedia en tandarts.nl kunnen wel worden gebruikt maar hooguit als aanvullend, dus niet als enige. Hetzelfde geldt voor boeken. Deze zijn mogelijk richtinggevend, maar minder van belang dan recente artikelen. Bespreek onder de kop ‘kritiek’ de eventuele kritiek op een of meer artikelen en/of ga na of er sprake is van consensus of van tegenstrijdigheid tussen artikelen? Licht dat toe!
6
5.2 Online discussie voeren Omdat online discussies nogal vaak de neiging hebben om wijd ‘uit te waaieren’, wat het moeilijk kan maken om tot concrete oplossingen te komen, is het belangrijk je berichten en reacties zo duidelijk, concreet, specifiek en relevant mogelijk te maken. Hiervoor is het slim de volgende vuistregels in acht te nemen: 1. Houd een bericht (vraag, mening, suggestie, oplossing,…) zo kort en bondig mogelijk. 2. Geef ieder bericht een duidelijke, sprekende en zinvolle titel. Gebruik bijvoorbeeldkernwoorden of verwijs naar onderwerpen of hoofdstukken uit de syllabus (zoals “Vraag over hoofdstuk 3 uit de syllabus.”, “Probleem: trauma ,...”) 3. Deel een vraag op in subvragen en nummer die. 4. Geef altijd argumenten (bij voorkeur met literatuurverwijzing) wanneer je een mening verdedigt. Nummer je argumenten. 5. Ook bij het antwoorden op berichten gelden min of meer dezelfde regels: • Geef in de titel weer op welke vraag of subvraag je antwoordt, op welk deel van een redenering je kritiek hebt, … • Citeren of parafraseren uit het oorspronkelijke bericht (“je zegt dat …”) vergroot de duidelijkheid. Ook het doorvragen over wat iemand nu precies bedoelt of voorstelt kan heel constructief zijn. • Bouw kritiek of antwoord coherent en consistent op. Nummer de verschillende argumenten of stappen in je redenering. 6. Begin voor elke nevendiscussie, elk antwoord op een subvraag of een deel van eenbericht, een aparte discussielijn (thread). 7. Als een discussielijn wordt gestart (door een vraag te stellen, een mening te geven,…), volg deze discussielijn dan op door hem te blijven lezen en te reageren. Vat, indien nodig, op geregelde tijdstippen de discussie samen.
6. Inter-, zelf- en intrabeoordeling 6.1 Interbeoordeling: beoordeling tussen de groepen Ter afronding van digitale casuïstiek kindertandheelkunde worden de uitwerkingen van 2 andere groepen geëvalueerd. De evaluatie moet van een commentaar worden voorzien waarin de argumentatie voor de beoordeling wordt gegeven. Hoewel er in de casuïstiek vaak meerdere antwoorden mogelijk zijn, is het wel essentieel dat de gekozen oplossing aan bepaalde criteria voldoet. Bij deze beoordeling moet dan ook speciaal gelet worden op de volgende criteria: • • • • •
Onderbouwing (literatuurreferenties, o.a. internationaal, kwaliteit, correcte interpretatie). Compleetheid/ volledigheid (alle relevante aspecten belicht). Inzicht in het probleem (scheiden hoofd- en bijzaken). Logische opbouw van de argumentatie (conclusie volgt uit argumentatie). Duidelijkheid (heldere formulering, goed Nederlands).
De voorzitter zet de ingevulde formulieren interbeoordeling in de discussielijst, forum ‘Berichten berichten aan de docent’, thread ‘Interbeoordeling’. 6.2 Zelfbeoordeling In het zelfbeoordelingformulier beoordelen de groepsleden zichzelf op de deelname aan de discussie, het aanleveren van de internationale bron, het formuleren van 2 inhoudelijke discussie vragen waarmee de discussie geopend werd en het wel/niet nakomen van afspraken. Dit is de enige beoordeling die deelnemer op BB zet in het forum ‘Berichten aan de docent’, thread ‘Zelfbeoordeling’. Ook de voorzitter beoordeelt zichtzelf aan de hand van het zelfbeoordelingsformulier voor de voorzitter, en hij/zij levert dit formulier in op de hierboven aangegeven plek.
7
6.3 Intrabeoordeling: beoordeling binnen de groep Binnen de groep wordt de inzet en samenwerking van de groepsleden beoordeeld (zie formulier intrabeoordeling onder item ‘Formulieren werkgroepen’. Deze resultaten worden in de discussielijst, forum ‘berichten aan de docent’/thread ‘intrabeoordeling’, geplaatst door de voorzitter. De groep evalueert ieders zelfbeoordeling en komt op basis hiervan tot de intra-beoordeling. Het spreekt vanzelf dat een goed onderbouwde eigen beoordeling bijdraagt aan een positieve beoordeling door de groep.
7. Eindbeoordeling & consequenties Behaald: zowel de intra- als de interbeoordeling moet minimaal voldoende zijn. Groepen of individuele studenten die een onvoldoende resultaat hebben op de inter- ofwel de intrabeoordeling, krijgen een vervangende opdracht. Dit betreft het aanleveren en uitwerken van een of meer nieuwe casussen. Een voldoende resultaat van het project is voorwaarde voor de start/ continuering van het klinisch practicum.
8
Bijlage 1: Tips voor de voorzitter Informatie in deze bijlage is verkregen van de website van de universiteit van Eindhoven (Zie: https://ai5.wtb.tue.nl/doccontent/vaardighedenBMT/default.php?id=0&full=1) op 25 mei 2008. Deze universiteit werkt veel met opdracht gestuurd onderwijs.
A. De eerste bijeenkomst Om tot een goede samenwerking te komen is het van belang dat de groep onder leiding van de voorzitter in de eerste groepsbijeenkomst aandacht besteedt aan de volgende punten: 1. Kennismaking Je kunt ervan uitgaan dat je in iedere groep wel medestudenten zult tegenkomen die je niet eerder hebt ontmoet. Kennismaking met elkaar en met de voorzitter is dan ook noodzakelijk (eventueel naambordje maken). Het is belangrijk ook iets te vertellen over de verwachtingen en plannen. 2. Afspraken over de werkwijze van de groep • Volgorde voorzitterschap . • Groepsregels vaststellen. • Melden afwezigheid. • Uitwisselen telefoonnummers en eventueel adressen. • Verwachtingen ten aanzien van de rol van de voorzitter. • Indien niet aan zelfstudieopdrachten gewerkt, vooraf meedelen beoordeling (inter- en intrabeoordeling). 3. Tijdsplanning Probeer met elkaar een voorlopige planning te maken van het tempo waarin casus zal worden aangepakt. Leg de gemaakte afspraken vast, zodat na de bijeenkomsten kan worden nagegaan of de planning bijgesteld dient te worden. Houd daarbij ook rekening met andere activiteiten die gedurende de looptijd van de casus plaatsvinden.
B. Groepsregels Hieronder staat een aantal vragen en richtlijnen die jullie kunnen gebruiken bij het opstellen van de groepsregels. Het schema is alleen als voorbeeld bedoeld. • • • • • • •
Hoe gaat de groep met meelifters om? Hoe wordt afwezigheid gemeld? Hoe gaat de groep (in geval van fysieke bijeenkomsten) met te laatkomers om? Wat komt wel/niet op in de Blackboardcursus? Hoe gaan jullie om met inhoudelijke/logistieke meningsverschillen in de groep? Hoe bereiken jullie dat de (digitale) discussie snel genoeg verloopt? Online-tijden afspreken? Wat doen jullie als de regels niet worden nageleefd?
C. Opzet bijeenkomsten Voorbeeld van opzet van een bijeenkomst: 1. Opening • Aan/afwezigheid vaststellen. • Agenda vaststellen. 2. Notulen • Notulen vorige groepsbijeenkomst bespreken en vaststellen. 3. Mededelingen • Mededelingen van de groepsleden. • Mededelingen van de voorzitter/docent. 9
4. Werken aan de casus 5. Planning • Afspraken maken over de voortgang van de casus. • Afspraken maken over de voortgang van de verslaglegging. 6. Evaluatie • Bespreken van het werken aan de casus. • Bespreken van het werken in de groep. 7. Sluiting • Zijn er nog vragen. • Afspraken maken.
D. Tips Feedback: Feedback geven is niet altijd even gemakkelijk. De mate waarin feedback wordt gegeven en de effectiviteit ervan worden onder andere sterk bepaald door de sfeer van vertrouwen in de groep en door de onderlinge openheid tussen de groepsleden. Effectieve feedback houdt in dat iemand in staat moet zijn om mededelingen op een constructieve manier te geven en te ontvangen. Bij het geven van feedback moet ernaar gestreefd worden de mededelingen beschrijvend, specifiek en bruikbaar te formuleren. Beschrijvend betekent dat de kritiek niet veroordelend, interpreterend of belerend is. De feedback die gegeven wordt moet ook bruikbaar zijn voor de ander. Regels voor het geven van feedback: • • • • • • •
Geef een beschrijving van het gedrag in neutrale termen (niet moraliserend of veroordelend). Praat over concrete voorbeelden. Praat over recente voorvallen. Praat vanuit jezelf en je eigen waarneming. Geef suggesties voor verandering. Geef ruimte voor reacties. Geef niet alleen negatieve maar ook positieve feedback.
Regels voor het ontvangen van feedback: • •
Vat feedback op als een mogelijkheid om bij te sturen of de samenwerking met anderen te verhelderen. Ga na of je de kern van de feedback goed begrepen hebt: luister goed en stel vragen.
Bijlage 2: Zoeken van literatuur • • • •
Raadpleeg de verschillende (ook internationale) bronnen en zoek via zelfgeformuleerde trefwoorden. Lees alleen die delen uit een bron die antwoord geven op je opdracht. Laat je niet afleiden door andere informatie. Maak aantekeningen en noteer ook waar de informatie vandaan komt. Houd bij het uitwerken van de opdrachten steeds de samenhang met de casus in de gaten.
10