Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003
Project A605 Arbeidsinspectie , Den Haag december 2004
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Agressie en Geweld Benzinestation 2003 ______________________ Arbeidsinspectie, Den Haag Inspectieonderwerpen
AI bedrijfstakdirectie Landelijk Projectleider Landelijk Projectsecretaris Looptijd Project Projectnummer Correspondentieadres
Arbeidsinspectie, Den Haag
Agressie en Geweld Veiligheid RI&E en plan van aanpak Jeugdigen Bedrijfshulpverlening Commerciële Dienstverlening Drs. R.H.M. Peltzer,
[email protected], 06-20536585 M.M. van Goethem
[email protected] 1 juli 2003 tot 1 december 2003 A605 Arbeidsinspectie Utrecht T.n.v. J.M.M. Geurts Postbus 820 3500 AV Utrecht
2
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
3
INHOUDSOPGAVE Pag. Nr. VOORWOORD
5
SAMENVATTING
7
1. AANLEIDING EN DOEL
9
1.1. RELATIE TOT BEDRIJFSTAKSTRATEGIE 1.2. DOELSTELLINGEN PROJECT 1.3. EERDER UITGEVOERDE INSPECTIEPROJECTEN 2. OMVANG VAN HET PROJECT 2.1. WERKTERREIN/BIK-CODES 2.1.1. Bedrijfstak 2.1.2. Selectie bedrijven 2.1.3. Hot Spots 2.1.4. Beroepsgroepen 2.1.5. Benadering bedrijven 2.2. LOOPTIJD EN AANTALLEN BEZOEKEN 2.2.1. Periode project 2.2.2. Aantal bedrijven 3. OPZET VAN HET PROJECT 3.1. GLOBALE OPZET 3.1.1. Soort project 3.1.2. Kader van het project 3.1.3. Opzet inspecties 3.1.4. Rol bedrijfstak binnen project 3.2. INSPECTIEONDERWERPEN 3.2.1. Inspectieonderwerpen 3.2.2. Effecten/gevolgen 4. INSPECTIERESULTATEN 4.1. ALGEMEEN 4.2. REPRESENTATIVITEIT RESULTATEN 4.3. OVERZICHT RESULTATEN 4.3.2. Ingezette instrumenten 4.3.3. Overige onderwerpen 4.3.4. De hotspots 5. CONCLUSIES 5.1. HOOFDCONCLUSIES 5.2. ACTIES NAAR DE BRANCHE
9 10 10 11 11 11 11 11 11 11 11 11 12 13 13 13 13 13 13 14 14 14 15 15 15 15 17 17 17 19 19 20
BIJLAGE 1.
23
BIJLAGE 2.
25
BIJLAGE 3.
27
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Arbeidsinspectie, Den Haag
4
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
5
VOORWOORD Agressie en geweld is momenteel een breed maatschappelijk fenomeen. Bij benzinestations werd tot 2003 jaarlijks een stijging van het aantal roofovervallen geconstateerd; zo werden er 1.119 roofovervallen in 2002 gepleegd tegen 1.020 in 2001. Benzinestations scoren verder het hoogst als het gaat om objecten die meer dan één keer worden overvallen. Voor de Arbeidsinspectie aanleiding om in 2003 via inspecties aandacht aan dit probleem te besteden. Ik heb niet de illusie dat dit probleem opgelost kan worden via maatregelen en verbeteringen alleen vanuit de sector en sociale partners. Bedrijven dienen er wel voor te zorgen dat het maximale gedaan wordt om de risico’s op agressie en geweld zo veel mogelijk te reduceren en de gevolgen ervan, in termen van arbeidsuitval, te beperken. Het gaat erom de arbeidsomstandigheden van de werknemers zo goed en veilig mogelijk te maken. Vooral in de benzinestations zijn inmiddels de nodige maatregelen getroffen, in het bijzonder ter afscherming van fysiek geweld. De inspecties lieten zien dat de fysieke zaken redelijk op orde zijn, echter is tevens aangetoond dat er met betrekking tot het te voeren beleid op het gebied van agressie en geweld nog het nodige ontbreekt. Dat is van groot belang omdat de effecten van agressie en geweld op de slachtoffers groot kunnen zijn. Zo zijn bij de geïnspecteerde bedrijven nog teveel tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot voorlichting en onderricht. En dan vooral over het nemen van preventieve maatregelen en het voorkómen van escalatie, over hoe te handelen bij incidenten alsmede over de nazorg bij agressie en geweldincidenten. Verder krijgt het onderwerp agressie en geweld te weinig aandacht in de structurele arbozorg, de risico-inventarisatie en –evaluatie en het bijbehorende plan van aanpak. Inschakeling van deskundigen en deskundige diensten/ Arbo-dienst vindt niet bij elk bedrijf plaats. Ten slotte is er een aantal tekortkomingen geconstateerd betreffende technische voorzieningen als vluchtwegen en automatische sluitingsmechanismen. Ook al is er momenteel sprake van een daling van het aantal roofovervallen, voor een sector waarvan alom bekend is dat agressie en geweld veel voorkomt, moet het duidelijk zijn dat bovenstaande bevindingen dienen te leiden tot verdere acties en aandacht. Binnen de eigen mogelijkheden en verplichtingen dient het maximale gedaan te worden om agressie en geweld te voorkómen en de negatieve gevolgen op de werkomstandigheden van allen, die in de sector werken, te beperken. Gezien de verbeteringen die al hebben plaatsgevonden binnen de branche, heb ik er alle vertrouwen in dat de problematiek voortvarend en op een adequate wijze wordt aangepakt. Den Haag, december 2004, De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Arbeidsinspectie, Den Haag
6
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
7
SAMENVATTING Doel/doelstellingen In 2001 werd de Arbeidsinspectie door vakbonden en brancheorganisaties benaderd over de toename van agressie en geweld, vooral van roofovervallen, binnen de detailhandel. Daarbij ging het naast vooral supermarkten, drogisterijen en kledingzaken zeker ook om benzinestations. Verzocht werd om daar vanuit de Arbeidsinspectie aandacht aan te besteden. Ook een door de Arbeidsinspectie uitgevoerde quick scan tankstations in 1999 gaf aan dat genomen veiligheidsmaatregelen niet in alle gevallen voldoende waren. In 2002 is daarom een project “Agressie en Geweld” uitgevoerd met speciale aandacht voor benzinestations. Benzinestations behoren met supermarkten tot de grootste doelwitten van roofovervallen. Parallel aan dit project liep een gelijksoortig project voor supermarkten, drogisterijen en kledingzaken. Het inspectieproject Agressie en Geweld benzinestations is in 2003 herhaald omdat enerzijds in 2002 een relatief gering aantal bedrijven is bezocht, anderzijds het aantal overvallen in 2002 een stijgende tendens liet zien. Het doel van beide projecten is om een beeld te krijgen van beleid en genomen maatregelen op het gebied van agressie en geweld. Voor de branche zullen de resultaten aanleiding kunnen zijn de problematiek verder aan te pakken en ervoor te zorgen dat alle wettelijke voorgeschreven maatregelen genomen worden om de risico’s voor werknemers te reduceren en om de arbeidsomstandigheden zo goed mogelijk te maken. Omvang/aantallen In 2003 zijn 146 bedrijven bezocht. Van de bezochte bedrijven had 78% een personeelsbestand van minder dan 10 werknemers, 20% had 10 tot 19 werknemers en 2% meer dan 20 werknemers in dienst. Inspectiepunten De onderwerpen van het project hadden betrekking op beleid op het gebied van agressie en geweld en de uitvoering daarvan. Daarbij werd o.a. gekeken naar genomen (preventieve) maatregelen, instructie en voorlichting werknemers en slachtofferhulp. Verder werd geïnspecteerd op bedrijfshulpverlening, beleid t.a.v. kinderen/jeugdigen en de aanwezigheid van een getoetste Risico en Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en Plan van Aanpak. Resultaten Van de 146 bezochte bedrijven werden bij 96 bedrijven (66%) overtredingen geconstateerd. Bij 27% van de bedrijven is één overtreding geconstateerd, bij 21% twee en bij 18% drie of meer overtredingen. Het grootste aantal geconstateerde overtredingen betrof administratieve overtredingen, zoals de afwezigheid van een beleid m.b.t. agressie en geweld (28 keer), geen plan van aanpak aanwezig (27 keer), onvolledige RI&E (14 keer) en geen gecertificeerde Arbo-dienst (12 keer). Verder het ontbreken van nadere voorschriften in de RI&E voor jeugdigen, het ontbreken van een termijn van maatregelen in het plan van aanpak en het ontbreken van een schriftelijke RI&E.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
8
Fysieke overtredingen betroffen o.a. geen adequate signalering vluchtwegen (24 keer) en het niet hebben van een elektrisch sluitingsmechanisme op de toegangsdeur winkel (10 keer). Verder werden er nog overtredingen geconstateerd m.b.t. het verstrekken van doeltreffende informatie aan werknemers, het onvoldoende signaleren van vluchtwegen en het niet vrijhouden van nooduitgangen van obstakels en de bereikbaarheid en beschikbaarheid van bedrijfshulpverleners. Conclusies Vergeleken met resultaten uit eerdere inspecties in 1997 is er sprake van een verbetering bij het merendeel van de gecontroleerde onderwerpen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Desondanks is er binnen de bezochte bedrijven sprake van een aantal aandachtspunten m.b.t. agressie en geweld. Het gaat daarbij niet zozeer om fysieke maatregelen, maar veel meer om de implementatie van het beleid en om administratieve overtredingen. Bij 19% van de bedrijven ontbrak beleid op agressie en geweld, bij 18% ontbrak een plan van aanpak op dit punt als onderdeel van de RI&E. Opmerkelijk was dat een twaalftal bedrijven géén gebruik maakte van een Arbo-dienst. Verder blijkt dat 18% van de bedrijven niet voldoet aan alle specifieke veiligheidseisen voor benzinestations. Daarnaast besteedt 21% te weinig aandacht aan vluchtwegen en nooduitgangen. De veiligheid binnen benzinestations, vooral op het gebied van agressie en geweld, moet verder worden verbeterd. De resultaten geven aanleiding om met de brancheorganisaties te overleggen hoe die verbetering kan worden bereikt.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
9
1. AANLEIDING EN DOEL
1.1. Relatie tot Bedrijfstakstrategie In 2001 is de bedrijfstakstrategie detailhandel vastgesteld. In deze bedrijfstakstrategie wordt aangegeven dat agressie en geweld in bepaalde branches, waaronder benzinestations, een verhoogd risico vormen. Bij inspecties dient hieraan daarom nadrukkelijk aandacht te worden besteed. Al eerder bereikte de Arbeidsinspectie diverse signalen, via de media maar ook vanuit de vakbonden en brancheorganisaties, dat er sprake was van een verontrustende toename van het aantal roofovervallen binnen de branche. De cijfers geven aan dat er sprake is van een hoog risico op agressie en geweld. Binnen het MKB is ruim 48% van alle ondernemers de afgelopen 5 jaar geconfronteerd met een vorm van extreme criminaliteit en 28% ervaart een toenemende onveiligheid (Bron: MKB-Nederland, november 2001). 35% van de benzinestations wordt regelmatig geconfronteerd met geweld en agressief gedrag. Toch vormt dit voor deze ondernemingen geen aanleiding om extra aandacht te besteden aan veiligheidsmaatregelen. De naleving van de veiligheidsvoorschriften laat überhaupt te wensen over. Bron: Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, 1999.
De Arbeidsinspectie werd daarom verzocht hier speciale aandacht aan te besteden. In 2002 is een eerste inspectieproject uitgevoerd (Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations, A551, december 2002). Het ging daarbij om een relatief gering aantal bedrijven, waardoor een indicatief beeld werd verkregen. Een stijging van het aantal overvallen in 2002 binnen de detailhandel was, naast het geringe aantal bezochte bedrijven in 2002, mede aanleiding om het project in 2003 te herhalen. Het aantal overvallen in de detailhandel is vorig jaar gestegen. Werd in de sector in 2001 nog 1.020 keer een overval gepleegd, in 2002 groeide dat aantal naar 1.119. Het aantal overvallen op benzinestations groeide naar 176 in 2002; een jaar terug was dat 165. Benzinestations scoren het hoogst als het gaat om objecten die meer dan één keer worden overvallen. Bron: Detailhandel Magazine juni 2003.
Hoewel de gevolgen van agressie en geweld groot kunnen zijn voor het slachtoffer komt dit slechts in geringe mate tot uiting in klachten over de gezondheid of het ziekteverzuim. Uit onderzoek van TNO-Arbeid (TNO-rapport, maart 1999) blijkt dat van de slachtoffers 3% klachten heeft over de gezondheid en 2% zich daardoor ziek meldt. Over de effecten op langere termijn is echter weinig bekend. Agressie en geweld hebben verschillende effecten op werknemers. Deze effecten kunnen naar aard onderscheiden worden in fysieke, materiële, psychische en organisatorische effecten. Ook toename van ziekteverzuim en als gevolg daarvan premieverhoging voor het bedrijf of instelling, toename van personeelsverloop en het werven van nieuw personeel zijn voorbeelden van dergelijke effecten. (Bron: Interne instructie A&G, Arbeidsinspectie ).
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
10
1.2. Doelstellingen project Gezien bovenstaande werd besloten een inspectieproject onder benzinestations uit te voeren in 2003, waarin het beleid op agressie en geweld als belangrijk onderwerp zou worden meegenomen. Daarnaast ging de aandacht uit naar bedrijfshulpverlening, vluchtwegen en nooduitgangen en specifieke eisen voor benzinestations die ook ’s avonds geopend zijn. De resultaten van 2002 waren indicatief, die van 2003 dienden een completer beeld te geven. Daarbij ging het o.a. om inzicht te krijgen in het beleid met betrekking tot agressie en geweld en de maatregelen die in het bedrijf zijn genomen. Daarbij is er gekeken of dit is vastgelegd in de RI&E en het plan van aanpak. Daarnaast diende het project inzicht te geven in de stand van zaken m.b.t. de andere inspectieonderwerpen. 1.3. Eerder uitgevoerde inspectieprojecten Binnen de branche zijn in het verleden diverse inspecties uitgevoerd. In 1997 en 1998 zijn inspecties uitgevoerd en in 1999 is een quick scan tankstations uitgevoerd waarbij vooral is gekeken naar de specifieke veiligheidseisen voor benzinestations die ’s avonds na 21.00 uur zijn geopend. Daarbij werd gecontroleerd op genomen veiligheidsmaatregelen om agressie en geweld (overvallen) te voorkomen. De conclusie toen was “dat veiligheid bij tankstations nog duidelijk verbetering behoeft”.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
11
2. OMVANG VAN HET PROJECT
2.1. Werkterrein/BIK-codes
2.1.1. Bedrijfstak De bedrijfstak valt onder BIK-code 50. Meer specifiek vallen benzinestations onder BIK-code 505001 (zonder winkelactiviteit) en 505002 (met winkelactiviteit). De bezochte bedrijven behoren merendeels (78%) tot de kleinere bedrijven met minder dan 10 werknemers, 20% behoort tot bedrijven met 10 t/m 19 werknemers en 2% behoort tot de middelgrote tot grote bedrijven (20 en meer werknemers). De meeste maken deel uit van grotere concerns in filiaalverband of als franchisenemers, zoals BP, Shell, Esso, Texaco e.d. 2.1.2. Selectie bedrijven Er is gekozen voor alle type bedrijven binnen de sectoren. Bedrijven zijn a-select geselecteerd met inachtneming van de volgende criteria: 1. Bedrijven zijn niet bezocht tijdens een voorgaand arbo-project; 2. Bedrijven zijn niet reactief bezocht binnen een periode van 2 jaar; 3. Uit het eventuele resterend deel is een a-selecte steekproef getrokken; 4. Geselecteerde bedrijven moesten nog economisch actief zijn, anders werd een vervangend bedrijf geselecteerd. 2.1.3. Hot Spots Bij de selectie is ook uitgegaan van de z.g. hotspots. Dit zijn gebieden waar zich in het verleden méér agressie en geweld heeft voorgedaan bij benzinestations dan in andere gebieden. Door de branche is een lijst met hotspots verstrekt. Bij de resultaten wordt nagegaan of de bedrijven in de hotspots qua beleid en genomen maatregelen afwijken van de bedrijven buiten de hotspots. 2.1.4. Beroepsgroepen Binnen het project is gekeken naar alle beroepsgroepen die zich bezig houden met werkzaamheden binnen het bedrijf en die geconfronteerd kunnen worden met een roofoverval of met agressie en geweld. 2.1.5. Benadering bedrijven De bezochte bedrijven zijn niet van tevoren op de hoogte gesteld van de voorgenomen inspectie. Wel zijn de brancheorganisaties op de hoogte gesteld. De inspecties hebben in principe onaangekondigd plaatsgevonden. 2.2. Looptijd en aantallen bezoeken 2.2.1. Periode project De startdatum van het project was 1 juli 2003. Einddatum was 30 november 2003. Voor dit verslag is uitgegaan van de gegevens per 1 december 2003.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605 2.2.2. Aantal bedrijven In totaal zijn 146 economisch actieve bedrijven bezocht voor een inspectie. Bij het eerste bezoek werden 50 bedrijven in orde bevonden en bij 96 bedrijven werden een of meer overtredingen geconstateerd. Inmiddels was per 1 december 2003 bij 63 bedrijven het handhavingstraject afgerond en moest bij 33 bedrijven de controle nog plaatsvinden.
Arbeidsinspectie, Den Haag
12
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
13
3. OPZET VAN HET PROJECT
3.1. Globale opzet De resultaten van 2003 moeten een beeld geven van de invulling van een aantal onderwerpen betreffende arbeidsomstandigheden. De nadruk ligt daarbij op agressie en geweld. Het moet tevens een beeld opleveren van de implementatie van het beleid binnen de branche. De keuze van de inspectieonderwerpen is gemaakt op basis van de voor de bedrijfstak vigerende bedrijfstakstrategie en naar aanleiding van signalen vanuit de praktijk. 3.1.1. Soort project Voor het grootste deel is het een arbo gericht project. In 2002 is in het kader van de Arbeidstijdenwet en de Nadere Regeling Kinderarbeid aandacht geschonken aan de registratie van arbeids- en rusttijden en werkzaamheden door kinderen en jeugdigen. In het project 2003 is niet meer gecontroleerd op de Arbeidstijdenwet, omdat geen excessen werden verwacht n.a.v. de resultaten uit 2002. 3.1.2. Kader van het project Beide projecten passen in het streven, zoals weergegeven in de bedrijfstakstrategie mobiliteits-branches, om meer aandacht te krijgen voor agressie en geweld. Dit moet tot uiting komen in een beter beleid en de implementatie daarvan binnen de branche. Met de projecten diende verder een beeld te worden verkregen van de voor de branche relevante prioritaire onderwerpen, zoals genoemd in het jaarplan 2002 en 2003 van de AI, zoals agressie en geweld, RI&E en bedrijfshulpverlening. 3.1.3. Opzet inspecties Er is uitgegaan van onaangekondigde bezoeken. Dit om een juist beeld te krijgen van de arboproblematiek. Inspecteurs hebben in principe geen afspraak vooraf gemaakt. Bij enkele bedrijven moest een vervolg afspraak worden gemaakt, omdat bij het eerste bezoek geen werkgever aanwezig was. 3.1.4. Rol bedrijfstak binnen project De bedrijfstak is, via de eigen brancheorganisaties, ruim voor het project van start ging op de hoogte gesteld van het inspectieproject en het doel daarvan. Daarbij is men geïnformeerd over de rol van de Arbeidsinspectie bij de aanpak van agressie en geweld. Vanuit de branche werd met instemming gereageerd op het voorgenomen inspectieproject. Over de inhoudelijke invulling van het project 2003 heeft geen overleg met de branche plaatsgevonden, omdat de branche al eerder was gevraagd commentaar te leveren op het projectplan 2002. Dit commentaar is in hoofdlijnen ook in 2003 gebruikt.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
14
3.2. Inspectieonderwerpen 3.2.1.Inspectieonderwerpen Een belangrijk onderwerp was agressie en geweld. Omdat ook andere veiligheidsmaatregelen daar invloed op kunnen hebben zijn branche specifieke inspectieonderwerpen, die met veiligheid te maken hebben, tevens meegenomen. Daarbij is rekening gehouden met de voor de Arbeidsinspectie prioritaire onderwerpen. Aandacht is besteed aan: RI&E en het Plan van Aanpak, deskundig toezicht op jeugdige werknemers en bedrijfshulpverlening. 3.2.2. Effecten/gevolgen Het project 2003 dient een signaalfunctie te hebben richting branche en richting individuele bedrijven. De resultaten kunnen ook als gevolg hebben dat de branche in de toekomst meer aandacht zal krijgen van de Arbeidsinspectie . De resultaten zullen in ieder geval besproken worden met de brancheorganisaties en vakbonden en mede hierdoor kan de branche worden aangezet tot meer zelfwerkzaamheid.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
15
4. INSPECTIERESULTATEN 4.1. Algemeen Bij de uitvoering van het project is uitgegaan van het vigerende handhavingsbeleid en de meest actuele interne instructies van de Arbeidsinspectie. Verder is uitgegaan van de vastgestelde gedragscode van de Arbeidsinspectie. 4.2. Representativiteit resultaten In paragraaf 4.3. worden de resultaten van het project 2003 weergegeven. Daarbij is uitgegaan van de stand van zaken per 1 december 2003. Gezien het aantal bezochte bedrijven geeft het project 2003 een redelijk beeld van de stand van zaken binnen de totale branche. 4.3. Overzicht resultaten 4.3.1. Geconstateerde feiten en gehanteerde handhavingsinstrumenten Arbo Feit Instrument Aantal % t.o.v. aantal 2003 bedrijven Geen beleid agressie en geweld Eis 22 19 Waarschuwing 6 Geen schriftelijke RI&E Boeterapport 4 4 Waarschuwing 2 Onvolledige RI&E Waarschuwing 14 10 Geen plan van aanpak Waarschuwing 27 18 Geen termijnen van maatregelen Waarschuwing 6 4 plan van aanpak Geen noodzakelijke aanpassing Waarschuwing 2 1 RI&E Geen gebruik ArboBoeterapport 12 8 dienst/deskundigen Geen onderricht Eis 9 6 arbeidsomstandigheden Bereik-/beschikbaarheid bhv’ers Waarschuwing 7 5 Geen voldoende aantal bhv’ers Waarschuwing 7 5 Geen adequaat opgeleide bhv’ers Waarschuwing 3 2 Obstakels Waarschuwing 8 5 vluchtwegen/nooduitgangen Geen signalering vluchtwegen Waarschuwing 24 16 Div.veiligheidseisen Waarschuwing 27 18 benzinestations Voorschriften jeugdigen in RI&E Waarschuwing 9 6 Overig Waarschuwing 10 7 Totaal aantal overtredingen 199 Totaal aantal bedrijven 146 100
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
16
In 2003 zijn de meeste overtredingen geconstateerd m.b.t. het (ontbreken van) beleid Agressie en Geweld, bij ca. 19% van de bezochte bedrijven. Daarbij ging het vooral om het ontbreken van voorlichting en onderricht aan werknemers. Een werkgever voert geen of onvoldoende beleid m.b.t. agressie en geweld indien: • geen maatregelen genomen zijn ten aanzien van voorlichting en onderricht. • geen procedures aanwezig zijn of afgesproken zijn voor werkzaamheden met risico op agressie en geweld, bijvoorbeeld geldhandelingen, klantenservice. • geen meldingsprocedures aanwezig zijn ten behoeve van gebeurtenissen die gepaard gaan met agressie en/of geweld. • incidenten met agressie en/of geweld bijvoorbeeld tijdens werkoverleg niet worden besproken. • geen materiële, bouwkundige en/of organisatorische maatregelen zijn genomen. • geen procedures aanwezig zijn voor opvang en begeleiding na een incident. • in het plan van aanpak geen concrete maatregelen vermeld worden. • in het plan van aanpak geen termijnen vermeld staan.
Bij 18% ontbrak een plan van aanpak als onderdeel van de RI&E. Nog eens 18% voldeed niet aan alle specifieke eisen voor benzinestations (de meeste overtredingen hadden betrekking op het ontbreken van een elektrisch sluitingsmechanisme op de toegangsdeur). Verder was er een aantal bedrijven (8%) dat geen ondersteuning kreeg van een Arbo-dienst. Het aantal bedrijven zonder RI&E lag in 2003 op 4% en ca. 10% van de bedrijven had een onvolledige RI&E. Door een ander handhavingsbeleid m.b.t. de Arbeidstijdenwet (alléén handhaven bij excessen) is in 2003 niet meer structureel op de Arbeidstijdenwet gecontroleerd. Er werden twee waarschuwingen gegeven voor het structureel langer werken dan 9 uur op één dag. Het gemiddeld aantal geconstateerde feiten (Arbo + ATW) bedraagt in 2003 1,2 per bedrijf, uitgaande van alle 146 bezochte bedrijven en 2,1 uitgaande van de 96 bedrijven waar overtredingen zijn geconstateerd. Aantal Aantal Percentage overtredingen bedrijven per bedrijf 0 50 34% 1 40 27% 2 31 21% 3 13 9% 4 7 5% 5 3 2% 6 0% 7 1 1% 8 1 1% Totaal 146 100% Bij 27% van de bedrijven is slechts één overtreding vastgesteld, bij 21% twee en bij 18% drie of meer overtredingen.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
17
4.3.2. Ingezette instrumenten Handhavingsinstrument Boeterapport Waarschuwing Arbo Eis Arbo Waarschuwing ATW Totaal
Aantal keren ingezet 2003 13 7% 154 77% 30 15% 2 1% 199 100%
Het aandeel eisen lag in 2003 vrij hoog met 30 stuks. Daarbij ging het vooral om het ontbreken van voorlichting aan en onderricht van medewerkers in het kader van het voeren van een goed beleid op het gebied van agressie en geweld. 4.3.3. Overige onderwerpen Uitgaande van de grootte van de bedrijven (in aantallen werknemers) scoorden de bedrijven met 10 werknemers en meer het best met 41% in orde en de bedrijven met minder dan 10 werknemers met 29% in orde. Verhoudingsgewijs lag het aandeel “overleg/onderzoek gaande” bij de grotere bedrijven hoger dan bij de kleine bedrijven met ca. 70 tegen 30%. Wat betreft het aantal overtredingen per bedrijf scoorden de bezochte bedrijven met 10 t/m 19 werknemers in 2003 gemiddeld 1,1 overtreding per bedrijf. De middelgrote en grote bedrijven scoren met gemiddeld 1,0 overtreding per bedrijf iets lager. De kleine bedrijven zitten op een gemiddelde van 1,3 in 2003. 4.3.4. De hotspots M.b.t. de hotspots, gebieden waar een grotere kans is op agressie en geweld, kan worden opgemerkt dat, vergeleken met de bedrijven buiten de hotspots, geen wezenlijke verschillen zijn gevonden m.b.t. meer of minder overtredingen. Ook hier blijkt dat de gecontroleerde bedrijven het niet allemaal even goed voor elkaar hebben. Dat bij die bedrijven in het verleden meer agressie en geweld heeft plaatsgevonden en de kans op een herhaling ook groter is betekent niet automatisch dat er meer of betere (preventieve) maatregelen zijn genomen. Door de inspecteurs zijn dan ook verschillende indrukken opgedaan. - Opvallend is dat in de RI&E bij 3 bedrijven onvoldoende aandacht is besteed aan het beleid op het gebied van agressie en geweld, temeer daar deze bedrijven in de zgn. risicogebieden zijn gevestigd (opmerking inspecteur ). - In de hotspots veel aandacht voor het onderwerp A&G. Ook bij de andere bezochte pompen. Opvallend was dat zelfs bij de witte pompen veel aandacht voor A&G was (opmerking inspecteur).
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Arbeidsinspectie, Den Haag
18
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
19
5. CONCLUSIES
5.1. Hoofdconclusies De feiten De bezochte benzinestations behoorden grotendeels tot de kleine bedrijven met minder dan 10 medewerkers nl. 78%. 20% had een personeelsbestand van 10 t/m 19 werknemers en 2% van 50 en meer werknemers. Hoewel een groot deel van de bedrijven een beleid heeft op het gebied van agressie en geweld ontbrak dit in 2003 toch bij 19% van de bedrijven. Bij de bezochte bedrijven is bij 15% geconstateerd dat de RI&E niet in orde was (niet aanwezig, onvolledig of niet aangepast). Bij 22% was het plan van aanpak niet in orde (afwezig, geen maatregelen). Verder bleek dat bij 6% geen aandacht was geschonken in de RI&E voor jeugdigen. Voor het vaststellen van de aanwezigheid van beleid op agressie en geweld werd gebruik gemaakt van een aantal aandachtspunten. Via bevraging van werkgever en een aantal werknemers kon de inspecteur nagaan of er beleid wordt gevoerd en of dit is omgezet in concrete maatregelen. Zie voor bijzonderheden bijlage 3.
Bij 18% werden overtredingen geconstateerd m.b.t. veiligheidseisen benzinestations en bij 12% een overtreding op het gebied van bedrijfshulpverlening (niet voldoende, onvoldoende bereikbaar en beschikbaar, niet opgeleid, geen herhalingscursussen). Zie voor de veiligheidseisen benzinestations bijlage 1 en voor bedrijfshulpverlening bijlage 2.
Ook werd bij 21% geconstateerd dat er iets mis was met vluchtwegen (geen adequate verlichting) en nooduitgangen (obstakels), met daarbij de opmerking dat in 2003 niet meer is geïnspecteerd op het eenvoudig kunnen openen van de nooduitgang. 12 bedrijven maakten geen gebruik van een Arbo-dienst of andere deskundigen. In tegenstelling tot de quick scan uit 1999 zijn in 2003 geen overtredingen geconstateerd m.b.t. het gebruik van kassawerkplekken met kogelwerend glas (de z.g. kooi). Daarbij moet worden opgemerkt dat de inspecties in 1999 zich voornamelijk richtten op de veiligheidseisen benzinestations en na 21.00 uur werden uitgevoerd en de inspecties in 2003 meer inspectiepunten bevatten en grotendeels overdag hebben plaatsgevonden. In 2003 is niet specifiek gecontroleerd op de Arbeidstijdenwet.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
20
De conclusies Het beleid op het gebied van agressie en geweld was in 2003 bij 19% van de bedrijven niet in orde. Ook uit het aantal overtredingen dat betrekking had op de RI&E en Plan van Aanpak komt naar voren dat een groot deel van de bedrijven hun arbo-beleid niet (helemaal) op orde heeft. In 2003 ontbrak het bij een onverwacht groot aantal bedrijven aan deskundige bijstand. Het beleid op en in het bijzonder de informatieverstrekking, voorlichting en onderricht over het omgaan met agressie en geweld kan nog beter. En er is meer aandacht nodig voor de specifieke veiligheidseisen die gelden voor benzinestations die ook ’s avonds open zijn. Veiligheid wordt nog te veel of voornamelijk gezien als iets waar de overheid en/of de politie in het bijzonder, maar voor moet zorgen. Nog steeds zijn er veel ondernemers/bedrijven, die hun medewerkers niet of onvolledig informeren hoe ze de veiligheid van het bedrijf, van zichzelf of van de klanten kunnen verhogen. Individueel en samen met anderen, waaronder overheid en politie, kunnen we nog veel winst halen. Het Kenmerk Veilig Ondernemen, dat de komende tijd landelijk ingevoerd kan worden, moet vanaf vandaag overal het onderwerp van gesprek zijn. Bron: Mr. M. Zonneville, uit Detailhandel Magazine: mei 2003.
Ook vluchtwegen en nooduitgangen en de bedrijfshulpverlening moeten een aandachtspunt zijn, gezien het geconstateerde aantal overtredingen op deze onderwerpen. Concluderend kan gesteld worden dat er nog te veel onderwerpen m.b.t. beleid agressie en geweld, veiligheid, vluchtwegen en nooduitgangen en de bedrijfshulpverlening zijn die aandacht verdienen vanuit de branche. 5.2. Acties naar de branche De brancheorganisatie en vakbonden zullen worden geïnformeerd over de resultaten. De branche zal (nog meer) zelfwerkzaamheid moeten tonen en maatregelen moeten nemen om agressie en geweld te voorkomen c.q. te beperken. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat ook de ondersteuning van en advisering door deskundigen verbetering behoeft. Iets waar ook de branche aandacht aan moet besteden. Als voorbeeld, het risico van agressie en geweld is iets wat in een getoetste RI&E niet mag ontbreken, noch in een plan van aanpak met de daarin vermelde maatregelen. Dat geldt overigens voor meer geconstateerde overtredingen (zoals bijv. signalering vluchtwegen, veiligheidseisen benzinestations). De daling van het aantal overvallen heeft zich in het eerste halfjaar van 2004 doorgezet. Tot 1 juli werden er 1168 overvallen gepleegd, tegenover 1198 in dezelfde periode van 2003. In het eerste halfjaar van 2004 vallen vooral de dalingen bij de detailhandel op, van 482 naar 434, met uitschieters o.a. bij benzinestations (96 naar 85). Bron: persbericht Nederlands Politie Instituut.
Hoewel de cijfers aangeven dat het aantal roofovervallen daalt, mag dat niet inhouden dat de inspanningen van de branche op een lager pitje komen te staan. Overvallen zullen blijven plaatsvinden en daarnaast blijven er andere vormen van agressie en geweld waar het personeel ook in de toekomst mee wordt geconfronteerd. Tankstations in Nederland kampen met veel criminaliteit en overlast. Tanken zonder betalen is het meest voorkomende misdrijf. Op twee staat winkeldiefstal. Ruim eenderde van de benzinestations heeft hier last van. Een nieuwe vorm van criminaliteit die de BOVAG veel zorgen baart, is het “overvallertje spelen”. De buit is vaak gering, hooguit 300 euro. Maar de geestelijke schade bij het personeel is erg groot. Bron: Algemeen Dagblad, 10 mei 2004.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605 BIJLAGES
Arbeidsinspectie, Den Haag
21
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Arbeidsinspectie, Den Haag
22
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
23
BIJLAGE 1. Veiligheidseisen benzinestations Inhoud artikel 3.39 Arbobesluit 1. Benzinestations waarvan de winkel op werkdagen tussen 18.30 uur en 06.00 uur, op zondag, op Nieuwjaarsdag, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op eerste Kerstdag, op tweede Kerstdag of op de dag, waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, geopend is, zijn voorzien van: • een inwerpgeldkluis; • een optische of akoestische alarminstallatie, tenzij het benzinestation is voorzien van een alarminstallatie als bedoeld in artikel 3.40, onder b, Arbobesluit (een alarminstallatie, welke langs telecommunicatieverbindingen zo nodig een alarmsignaal afgeeft bij een door onze Minister van Justitie toegelaten alarmcentrale); • een verlichtingsinstallatie welke gedurende ten minste vijftien minuten na sluiting van het benzinestation dat benzinestation blijft verlichten. 2. Bij benzinestations waar een of meer benzinepompen worden bediend door een aldaar werkzame persoon, is de toegangsdeur tot de winkel in het benzinestation ten minste aan de binnenzijde afsluitbaar. 3. Bij benzinestations waar geen enkele benzinepomp wordt bediend door een aldaar werkzame persoon, is de toegangsdeur tot de winkel in het benzinestation voorzien van een op afstand bedienbaar elektronisch sluitingsmechanisme dat uitsluitend vanuit de winkel kan worden bediend. Aanvullende veiligheidseisen voor benzinestations waarvan de winkel geopend is tussen 21.00 uur en 06.00 uur. Inhoud artikel 3.40 Arbobesluit • In de winkel in het benzinestation is ten minste één camera aanwezig die is aangesloten op een recorder, welke al dan niet met tijdsintervallen de camerabeelden opneemt; • het benzinestation is voorzien van een alarminstallatie, welke langs telecommunicatieverbindingen zo nodig een alarmsignaal afgeeft bij een door onze Minister van Justitie toegelaten alarmcentrale; • de plaats in de winkel in een benzinestation waar de kassa zich bevindt, is omgeven door kogelwerend en slagvast materiaal dat ten minste voor een deel doorzichtig is. Het doorzichtig materiaal moet voldoen aan de eisen voor kogelwerendheid klasse BR4NS volgens NEN-EN 1063:2000 en aan de eisen voor slagvastheid klasse P6B volgens NENEN 356:1999. In het doorzichtig materiaal zijn geen openingen aanwezig. De specificaties zijn alleen voor bevoegden duidelijk zichtbaar aangegeven (zie beleidsregel 3.40). • op het sluitingstijdstip van het benzinestation zijn ten minste twee personen ter plaatse aanwezig. (dit hoeft niet daadwerkelijk gecontroleerd te worden, maar kan vastgesteld worden in een interview met de aanwezige pompbediende).
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
Arbeidsinspectie, Den Haag
24
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
25
BIJLAGE 2. Operationaliteit, bereikbaarheid, beschikbaarheid en aanwezigheid bedrijfshulpverlening Inhoud artikel 2.18 Arbobesluit 1. De bedrijfshulpverlening wordt zodanig georganiseerd dat binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand, de bedrijfshulpverleningstaken op adequate wijze kunnen worden vervuld. 2. De bedrijfshulpverlening wordt zodanig georganiseerd dat bij een ongeval of brand na aankomst van hulpverleningsorganisaties deze op adequate wijze kunnen worden bijgestaan. 3. Onder alle omstandigheden en met inachtneming van artikel 2.19 Arbobesluit (aantal bedrijfshulpverleners) zijn bedrijfshulpverleners bereikbaar en beschikbaar om bij een ongeval of brand de bedrijfshulpverleningstaken te vervullen. 4. Indien de veiligheid of de gezondheid van andere werknemers in de nabije omgeving kunnen worden bedreigd, worden door de betrokken werkgevers op het gebied van de bedrijfshulpverlening zodanige organisatorische maatregelen genomen dat de betrokken bedrijfshulpverleners bij een ongeval of brand over en weer bijstand kunnen verlenen. Aantal bedrijfshulpverleners Inhoud artikel 2.19 Arbobesluit 1. Het aantal bedrijfshulpverleners is zodanig dat onder alle omstandigheden de vervulling van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is. 2. Onverminderd het eerste lid is in een bedrijf of inrichting waar ten hoogste 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, ten minste één bedrijfshulpverlener per 50 of minder aanwezige werknemers aanwezig. Indien in een bedrijf of inrichting slechts één werknemer aanwezig is, beschikt deze over doeltreffende middelen om zich bij een ongeval of brand snel in veiligheid te kunnen stellen. 3. Onverminderd het eerste lid zijn in een bedrijf of inrichting waar meer dan 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, in afwijking van het tweede lid, ten minste vijf bedrijfshulpverleners aanwezig. Het tweede lid, laatste volzin, is van toepassing. 4. Indien werkgevers ter uitvoering van hun taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gezamenlijke bedrijfshulpverlening organiseren, worden de afspraken dienaangaande schriftelijk vastgelegd. In dat geval worden voor de toepassing van deze afdeling de betrokken bedrijven of inrichtingen als een geheel beschouwd. 5. De werkgevers die afspraken hebben gemaakt als bedoeld in het vierde lid, worden geacht aan de verplichtingen op grond van deze afdeling te hebben voldaan, indien de bedrijfshulpverlening voor het geheel van de betrokken bedrijven of inrichtingen gewaarborgd is.
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
26
Veiligheidsinstructies bedrijfshulpverlening Inhoud artikel 2.20 Arbobesluit Ten behoeve van de werknemers zijn voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen indien zich een ongeval of brand voordoet. Deskundigheidseisen bedrijfshulpverlening Inhoud artikel 2.21 Arbobesluit 1. De bedrijfshulpverleners zijn zodanig opgeleid, dat de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is. 2. Bij ministeriële regeling∗ kunnen voor daarbij aan te wijzen categorieën bedrijven of inrichtingen of in verband met bijzondere gevaren, regels worden gesteld met betrekking tot opleiding, deskundigheid en ervaring van bedrijfshulpverleners. * een dergelijke aanwijzing heeft nog niet plaatsgevonden. Nadere informatie Beleidsregel Arbobesluit: 2.21 Opleidingsprofiel bedrijfshulpverlener. Oefening bedrijfshulpverlening Inhoud artikel 2.22 Arbobesluit Voor bedrijfshulpverleners worden herhalingscursussen en oefeningen of andere activiteiten georganiseerd waaraan de bedrijfshulpverleners deelnemen. Deze cursussen, oefeningen of activiteiten zijn van een zodanige inhoud en frequentie dat de kennis en vaardigheden van de bedrijfshulpverleners op het voor een adequate bedrijfshulpverlening vereiste niveau gehandhaafd blijven. Nadere informatie Beleidsregel Arbobesluit: 2.21 Opleidingsprofiel bedrijfshulpverlener
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
27
BIJLAGE 3. Beleid Agressie en Geweld Voorlichting en onderricht van de werknemers 1. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld krijgen voorlichting en onderricht in het voorkomen van agressie en geweld. Onderdeel van dit deel van de voorlichting en het verstrekte onderricht is onder ander: • de werknemer heeft kennis van de preventieve maatregelen welke door de werkgever zijn getroffen om agressie en geweld tegen te gaan, • de werknemer die contact heeft met klanten kan onjuiste gedragingen van klanten ontmoedigen en indien nodig corrigeren, • de werknemer die belast is met het openen en sluiten van de winkel is op de hoogte van de openings- en sluitingsprocedure, • de werknemer die belast is met het tellen van geld in daarvoor ingerichte ruimten (geldtelruimten) weet welke veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden voorafgaand aan het tellen van geld. 2. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld krijgen voorlichting en onderricht in het beheersen van incidenten van agressie en geweld. Onderdeel van dit deel van de voorlichting en verstrekte onderricht is onder andere: • de werknemer weet welke repressieve maatregelen de werkgever heeft getroffen en kunnen deze adequaat toepassen, • de werknemer kan omgaan met klanten die zich beklagen, • de werknemer is in staat om incidenten met betrekking tot agressie en geweld te deëscaleren, • de werknemer weet hoe te handelen bij winkeldiefstal of een overval. De werknemer is op de hoogte van het RAAK principe (rustig blijven, accepteren, afgeven en kijken). 3. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld krijgen voorlichting en onderricht over de aspecten rondom nazorg met betrekking tot agressie en geweld, onderdeel van de voorlichting en het verstrekte onderricht is onder andere: • de werknemer heeft kennis van de gevolgen van agressie en geweld als een vorm van traumatische ervaringen en kan deze bij zichzelf herkennen, • de werknemer heeft kennis van de wijze waarop de nazorg in de onderneming is georganiseerd en weet welke personen met de opvang zijn belast, • de werknemer weet hoe incidenten moeten worden gemeld.
Preventieve maatregelen Organisatorisch: • Is er in de RI&E/PvA aandacht besteed aan Agressie en Geweld? • Is er een procedure en/of instructie om alarm te kunnen slaan? • Is er een meldingsprocedure voor incidenten t.a.v. Agressie en Geweld? • Zijn er openings-, sluitings- en sleutelprocedures? • Zijn er afspraken met de politie gemaakt over assistentieverlening?
Arbeidsinspectie, Den Haag
Projectverslag Agressie en Geweld Benzinestations 2003 A605
28
• Zijn er afspraken gemaakt met omliggende bedrijven? • Is er eventueel extern toezicht geregeld door bijvoorbeeld bewakingsdiensten • Is er werkoverleg en worden incidenten met agressie en geweld regelmatig (ten minste 4 keer per jaar) besproken? • Is BHV geregeld en bekend bij het personeel? • Zijn er huisregels voor de klanten vastgesteld Personeel: • Wordt er voorlichting en onderricht gegeven aan het personeel, bijvoorbeeld cursussen intern of extern, CDROM’s over de aanpak van agressie en geweld, klantbenadering etc.? • Wordt er wel eens getraind? • Weet het personeel hoe te handelen in geval van nood? • Wordt de voorlichting, instructie en training periodiek herhaald? • Worden oproepkrachten en vakantiewerkers ook geïnstrueerd? • Is het RAAK principe bekend (Rustig blijven, Accepteren van de situatie, Afgeven, Kijken)? Technisch: • Is er een alarminstallatie of een paniekknop? Worden deze voorzieningen wel eens getest? • Zijn er anti-diefstalspiegels, video-observatie en/of andere maatregelen tegen diefstal? (NB. Dit kunnen aanvullingen zijn op andere maatregelen, maar zijn niet te verplichten. Indien een eis gesteld wordt dan deze maatregelen niet zonder meer opnemen maar overleggen met A&O-specialist). • Zijn vluchtwegen vrij en herkenbaar? • Zijn de personeelsingang en de ingang van het magazijn gesloten en overzichtelijk? Is er een spionnetje aanwezig? • Is de verlichting binnen en buiten voldoende? • Is er een afsluitbare geldtelruimte waarin van buiten geen inkijk mogelijk is? • Geldtelruimten zijn voorzien van een alarmeringsmogelijkheid, • Is er een kluis met codeslot en/of tijdslot? • Geldtelruimten zijn van binnen afsluitbaar en zijn altijd van buiten door collega’s te openen • Zijn de checkouts voorzien van een afroomvoorziening?
Arbeidsinspectie, Den Haag