Protocol pesten (agressie en geweld)
Mei 2012 1
Het pestprotocol Het gaat hierbij in de eerste plaats om pestgedrag. Maar ook uitingen van agressie en geweld, kunnen volgens dezelfde werkwijze worden aangepakt.
Vooraf: 1.
Als uitgangspunt is het EHBG- boekje van Pravoo gebruikt. Dit is op school aanwezig en hoort bij de signaleringslijst voor sociaal-emotionele vorming. 2. Ook wordt gebruik gemaakt van de website www.kidstegengeweld.nl en de bijbehorende “leiveheersbeestjesposters”. 3. Aanschaf van materialen, zoals prentenboeken, leesboeken en videobanden over dit onderwerp, alsmede het Anti-pestspel, zijn noodzakelijk als ondersteuning bij het antipestbeleid.
Informatie Medio 2001 werd bekend dat er per dag in Nederland 330.00 kinderen worden gepest. In België gaat het om 155.000 kinderen. Genoeg redenen, om alles te doen om het pesten te voorkomen. In Nederland is Bob van der Meer, een bekende naam, als het gaat om het tegengaan en aanpakken van pestgedrag bij kinderen. Hij heeft, in de jaren ’90, verschillende boeken over dit onderwerp geschreven en was toen een veelgevraagd gast, in televisieprogramma’s en op congressen. Hij pleit voor een preventieve aanpak; het zogenaamde 5-sporen-beleid. Hierbij worden pestkoppen, gepeste kinderen, de (meelopende, toekijkende) groep, ouders en leerkrachten betrokken.
Uitgangspunten 1.Het is belangrijk om een duidelijke (no-nonsense) benadering t.a.v. pesten te hanteren. Namelijk: pesten mag niet en dat betekent ook een no-nonsense-aanpak. 2.Men dient zich vierkant achter het gepeste kind te scharen.(Niet: in bescherming nemen, maar wel ondersteuning bieden en het probleem serieus nemen en aanpakken) 3.In de Pravoo-pestaanpak gaat het om het opheffen van pestgedrag, door er vanuit te gaan dat het pesten een probleem is voor het kind dat gepest wordt, de pester en voor de sfeer in de groep. Dus: voor iedereen! 4.Het is erop gericht om het pesten op te sporen, een gedragscode aan te leren, de cognitieve benadering toe te passen, ouders serieus te nemen en een jaarplan uit te voeren. 5.In de jaarplanning staat wat het anti-pestbeleid concreet inhoudt. Wat gebeurt er op welk moment? 6.Klikken over pesten is geen klikken.
2
Het plan Het anti-pestplan bestaat uit verschillende stappen (voor groep 1 t/m 8)
Stap 1 In de eerste week na de zomervakantie: De leerkracht bespreekt het verschijnsel pesten. Zij (hij) bespreekt wat ze eronder verstaat en laat de kinderen hierover vertellen. (Prenten)boeken en verhalen kunnen hierbij als hulpmiddelen worden gebruikt. En: wat is het verschil tussen plagen (gelijkwaardig) en pesten? Klikken over pesten is geen klikken.
Stap 2 In de tweede week na de zomervakantie: De gedragscode wordt aangeleerd: - Er gebeurt iets. - Je bepaalt of je er last van hebt. - Als dit zo is, zeg je dat je het niet leuk vindt (en wat je niet leuk vindt) en dat je wilt dat die ander ermee stopt. - (Mogelijk herhaal je dit nog eens: duidelijk en ernstig of boos) - Als de ander niet stopt, zoek je hulp bij de leerkracht. Belangrijk hierbij is dat elke leerkracht, elke klacht over pesten serieus neemt. Ook van belang: dat het kind wel eerst zelf probeert om het gepest (geplaag) te stoppen. Dit gesprek wordt gevoerd bij de anti-pesttegel. De leerkracht coacht, het kinderen voeren het gesprek en benoemen wat ze voelen als de ander iets doet wat ze niet prettig vinden.
Stap 3 Na de introductie moet de gedragscode geoefend worden. Over het algemeen kost het 1 tot 2 maanden, om de gedragscode tot een gewoonte te maken. Bespreek het naar aanleiding van praktijkvoorbeelden, maar ook in de vorm van een verhaal/gedicht/plaat. Consequent de aanpak volhouden en regelmatig evalueren op teamvergaderingen. De rest van het schooljaar wordt er geleefd volgens deze gedragcode. Kinderen en leerkracht ondersteunen elkaar, in het naleven hiervan. Voor de groepen 1 en 2 geldt een vereenvoudigde vorm. 1. Bespreek het verschil tussen pesten en plagen( grapjes maken/plagerijtjes). 2. Geef kinderen mogelijkheden om met plagerijtjes om te gaan. 3. Gebruik verhaal-en beeldmateriaal, om de boodschap over te brengen. 4. Spreek een gedragscode af en hang deze in de klas op. 5. Werk preventief en curatief.
3
En als het niet stopt? Het kan voorkomen dat voor bepaalde kinderen, deze algemene aanpak niet voldoende is.
Onder de titel “Zo zijn onze manieren” geven de kinderen de gedragscode aan, die (eventueel) ondertekend is door alle kinderen. Laat de kinderen de (positief) gestelde gedragingen formuleren. Hang deze gedragscode, voor allen zichtbaar, in de klas op.
Als ook deze aanpak niet voldoende is voor bepaalde kinderen Werk dan met hen volgens het 5-sporen-beleid. Bij overtreding van de gedragscode: 1. Praat apart met de pestkop(pen) en het gepeste kind. 2. Vertel hen dat je de ouders informeert. Bespreek op welk tijdstip je dit gaat doen. 3. Informeer de ouders en laat hen ook hun visie vertellen. 4. Vertel wat je van de rest van de groep verwacht, zonder op het specifieke probleem in te gaan. We accepteren niet dat er gepest wordt, bij ons op school. Vraag hen wat zij er zelf aan denken te kunnen doen. Maak hierover afspraken. 5. Als het pesten niet stopt vindt er een collegiale consultatie (in teamvergadering of op verzoek eerder) plaats over de aanpak van het pestgedrag. 6. De gekozen aanpak wordt met ouders en kind besproken. 7. De aanpak wordt uitgevoerd en met het kind geëvalueerd. 8. Informeer de collega’s tijdens een teamvergadering over resultaten van de aanpak.
4
Bijlage: Materialen: (voor)leesboeken voor kinderen: - “Ikke? Raar?” - “Paul wordt gepest” Boeken voor leerkrachten: - Pesten op school. Lessuggesties voor leerkrachten Op school hebben we momenteel (via de schoolarts) tips voor ouders en een lijst met boeken, die over pesten gaan.
5