Projectcode Afdeling Opdrachtgever
3D Samenleving Steven Prins, directeur afdeling samenleving
Auteur(s)
Irma Bouwmans-Remeeus Maria Huisman Robert Knoop
Versie Datum Status
1.1 28 augustus 2013 Definitief
Documentnaam Documentlocatie
Projectplan 3 Decentralisaties W:\SW\Data\Decentralisaties\Projectplan
1 van 16
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Hoofdstuk 1
3
§ 1.1
Projectkader
Inleidend
3
§ 1.2 Doel document § 1.2.1 Verwante documentatie
3 3
§ 1.3 Projectdefinitie § 1.3.1 Projectopdracht § 1.3.2 Doelstelling van het project § 1.3.3 Dynamiek project
3 3 3 3
§ 1.4 Reikwijdte van het project § 1.4.1 Jeugdwet § 1.4.2 De nieuwe Wmo § 1.4.3 Participatiewet
4 4 5 6
§ 1.5
7
Samenwerking
§ 1.6 Kritische succesfactoren / risico’s § 1.6.1 Vaststelling van de wetten § 1.6.2 Beïnvloedbaarheid binnen samenwerkingsverbanden § 1.6.3 Budgetten § 1.6.4 Informatie uitwisseling § 1.7 Op te leveren producten § 1.7.1 Integraal § 1.7.2 Jeugdwet § 1.7.3 Wmo § 1.7.4 Participatiewet
Hoofdstuk 2
Projectaanpak
8 8 8 9 9 9 9 10 10 10
12
§ 2.1 Projectorganisatie § 2.1.1 Organogram § 2.1.2 Samenstelling § 2.1.3 Urenraming 2013 § 2.1.4 Urenraming 2014
12 12 13 13 13
§ 2.2
Projectplanning 2013
14
§ 2.3
Projectplanning 2014
15
Hoofdstuk 3
Mandaat en Financiën
16
§ 3.1
Mandaat
16
§ 3.2
Proeftuinen / pilots
16
§ 3.3
Financiën
16
2 van 16
Hoofdstuk 1
Projectkader
§ 1.1
Inleidend
Gemeenten krijgen de komende jaren, via omvangrijke decentralisaties, taken en middelen toebedeeld op het sociale domein: a) Met de invoering van de nieuwe Participatiewet worden de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet wajong) samengevoegd. De streefdatum voor inwerkingtreding van deze Participatiewet was tot voor kort 1 januari 2014, maar is in verband met het sociaal akkoord van april 2013 uitgesteld tot 1 januari 2015. b) Daarnaast hevelt het kabinet delen van de AWBZ (de functiebegeleiding en persoonlijke verzorging) per 2015 over naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). c) Per 2015 zijn gemeenten daarnaast ook verantwoordelijk voor alle onderdelen van de jeugdhulp. d) Afstemming Passend Onderwijs met jeugdbeleid per 1 augustus 2014. Ofwel, ook de gemeente Krimpen aan den IJssel wordt verantwoordelijk voor de zorg voor en het welzijn van hun kwetsbare inwoners. Vanuit het Rijk wordt beoogd daarmee een einde te maken aan de praktijk waarbij vele hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van één gezin. ‘Eén gezin, één plan en één regisseur’ is het uitgangspunt bij de decentralisaties op het sociale domein. Het Rijk is van mening dat vanuit gemeenten meer maatwerk mogelijk is en de betrokkenheid van burgers wordt vergroot. Bovendien kunnen gemeenten de uitvoering van taken beter op elkaar afstemmen en zo meer doen voor minder geld, is de gedachte. De decentralisaties op het sociale domein stellen gemeenten echter voor een complexe inhoudelijke opgave en dienen gerealiseerd te worden in een economisch tijdsgewricht waarin bezuinigingen de boventoon voeren.
§ 1.2
Doel document
§ 1.2.1 Verwante documentatie De volgende gemeentelijke beleidsdocumenten zijn van belang bij de decentralisaties: a) Visiedocument b) Startnotitie 3D c) Nota het Wmo-Loket d) Wmo-beleidsplan e) Agenda Jeugd en Onderwijs f) Regionaal plan van aanpak “Acht is meer dan duizend”.
§ 1.3
Projectdefinitie
§ 1.3.1 Projectopdracht Voorbereiding op de invoering van de decentralisaties per 1 januari 2015 en uitvoering van de gemeentelijke visie op het sociaal domein. § 1.3.2 Doelstelling van het project Goede implementatie van de decentralisaties inclusief integrale bewaking bij de interne organisatie, tussen de sociale domeinen en de verschillende samenwerkingsverbanden. § 1.3.3 Dynamiek project Het huidige projectplan is een momentopname. Het project is zoals eerder aangegeven complex en aan veranderingen onderhevig. Het projectplan moet daarom gezien worden als dynamisch document.
3 van 16
§ 1.4
Reikwijdte van het project
§ 1.4.1 Jeugdwet De gemeente Krimpen aan den IJssel is thans op grond van de Wmo verantwoordelijk voor ‘preventie gerichte ondersteuning’ van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Daarnaast is de gemeente al jaren verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg. De jeugdgezondheidszorg en de preventiegerichte ondersteuning vindt grotendeels plaats vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Met de decentralisatie jeugdzorg krijgen gemeenten per 1 januari 2015 de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdzorg. De gemeente Krimpen aan den IJssel wordt bovenop hun huidige takenpakket verantwoordelijk voor de stadsregionale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, gedwongen opname jeugd, jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGZ) en de zorg voor licht verstandelijk beperkten (jeugd-LVB). In onderstaande zes paragrafen wordt per type jeugdzorg toegelicht waar de verantwoordelijkheden thans zijn belegd en hoe de financiering is georganiseerd. Ten aanzien van de decentralisatie van de jeugdzorg zijn nog twee belangrijke aspecten te benoemen: samenwerking en financiën. Deze worden in de laatste twee paragrafen behandeld. § 1.4.1.1 Stadsregionale jeugdzorg (incl. toegang, AMK en kindertelefoon) Het recht op jeugdzorg voor jongeren tot en met 18 jaar en hun ouders/verzorgers, met ernstige opgroei- en opvoedproblemen die niet kunnen worden geholpen via algemene voorzieningen (bijvoorbeeld onderwijs, JGZ of maatschappelijk werk). De stadsregio is conform de huidige Wet op de jeugdzorg verantwoordelijk voor de inkoop van voldoende zorg bij aanbieders Jeugd- en Opvoedhulp. Daarnaast is de stadsregio, door het in stand houden van een Bureau Jeugdzorg, belast met de toegang tot de jeugdzorg (ook wel indicatiestelling genoemd), de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering en het instellen van een advies- en meldpunt kindermishandeling. § 1.4.1.2 Jeugdbescherming Onvrijwillige hulpverlening op grond van een door de kinderrechter (civielrecht) uitgesproken maatregel, waardoor het ouderlijk gezag wordt beperkt of ontnomen. Dit omdat er sprake is van een ernstige bedreiging voor het kind vanwege mishandeling of verwaarlozing, van een ernstige wetsovertreding door minderjarigen of als het ouderlijk gezag ontbreekt. § 1.4.1.3 Jeugdreclassering Toezicht, begeleiding en hulpverlening aan jeugdigen die verdacht worden van of veroordeeld zijn wegens een strafbaar feit (strafrecht). Dit wordt uitgevoerd door de bureaus jeugdzorg in opdracht van de raad voor de kinderbescherming, de officier van justitie of de kinderrechter. § 1.4.1.4 Gesloten Jeugdhulp Gedwongen opname, (gesloten) verblijf en gedwongen behandeling voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen, maar zonder strafrechtelijke veroordeling. Instellingen bieden een intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdzorg die start met een rechterlijke machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. § 1.4.1.5 Jeugd-GGZ Gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg voor 0 tot 18 jaar (soms tot 23). De jeugd-ggz biedt hulp aan kinderen en jongeren met ernstige psychische of psychosociale problemen angststoornissen, autismespectrumstoornissen, eetstoornissen, gedragsstoornissen). Indicatiestelling wordt uitgevoerd door Bureaus Jeugdzorg, CIZ (voor jeugd-GGZ langdurig verblijf) en huisarts. Jeugd-GGZ wordt uitgevoerd door Jeugd-GGZ organisaties en wordt betaald via de zorgverzekeringswet. § 1.4.1.6 Jeugd-LVB Biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking, met blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid en aan zwakbegaafde jeugdigen (IQ van 70 tot 85)
4 van 16
met ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leerproblemen en/of gedragsproblemen. Jeugd-LVB betreft AWBZ-zorg en indicatiestelling wordt uitgevoerd door het CIZ. AWBZ-zorg wordt betaald via de AWBZ. § 1.4.1.7 AWBZ Ook de begeleiding, persoonlijke verzorging en bijbehorende kortdurend verblijf voor alle grondslagen voor jeugdigen krijgt zijn wettelijke grondslag in de jeugdwet. § 1.4.1.8. Samenvattend Volgens de concept Jeugdwet, die onlangs naar de Tweede Kamer is gezonden, wordt de gemeente verantwoordelijk voor ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij: - Psychische, psychosociale, gedrags-, en opvoedingsproblemen of problemen met omgaan met een verstandelijke beperking; - Het bevorderen van deelname aan maatschappelijk verkeer, het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een beperking of psychosociaal probleem; - Het ondersteunen van activiteiten die zich richten op de persoonlijke verzorging. § 1.4.1.9 Passend onderwijs Kinderen met een beperking of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs of met extra begeleiding op een gewone school. Scholen worden verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het samenwerkingsverband passend onderwijs ontvangen middelen om dit te kunnen borgen. Daarnaast bevatten de (concept) jeugdwet en de Wet passend onderwijs complementaire bepalingen over samenwerking. § 1.4.1.10 Financiën Op het moment dat de budgetten overgaan, zal er een besparing worden ingeboekt. Het huidige regeerakkoord spreekt over een extra korting van 150 miljoen (met een ingroei in 2015 en 2016), bovenop de door het vorige kabinet aangekondigde korting van 300 miljoen. De totale korting komt daarmee op circa 15% van het totale budget. Op dit moment ontvangen provincies c.q. de stadsregio’s volgens een verdeelsleutel budgetten van 1 het Rijk voor de provinciale jeugdzorg. De provincies/stadsregio’s financieren hiermee de Bureaus Jeugdzorg en aanbieders van Jeugd en Opvoedhulp. De verdeelsleutel is gebaseerd op een inschatting van het aantal jongeren dat zorg nodig heeft. Deze inschatting wordt gebaseerd op een aantal criteria, zoals geslacht, laagopgeleid, niet westerse-allochtoon, één-ouder gezin, afkomstig uit gezin met laag inkomen. Deze criteria vormen samen de wegingsfactor. Hoe hoger de wegingsfactor, hoe hoger het aandeel van het budget. Het ministerie heeft aan het SCP en onderzoeksbureau Cebeon opdracht gegeven om tot een nieuw verdeelmodel te komen. De verdeelsleutel bepaalt voor een groot deel het uiteindelijke bedrag dat naar de regio overkomt. § 1.4.2
De nieuwe Wmo
§ 1.4.2.1 Delen van de AWBZ met ingang van 2015 hervormd onder WMO Vanaf 2015 zal de AWBZ ingrijpend worden hervormd. Met de decentralisatie van de AWBZ worden extramurale begeleiding en extramurale persoonlijke verzorging geschrapt uit de AWBZ en in een andere vorm bij de Wmo ingevoegd. Extramurale begeleiding valt uiteen in individuele begeleiding en groepsbegeleiding (dagbesteding). Individuele begeleiding Het gaat hier om de ondersteuning (praktische hulp, structuur en regie in de persoonlijke levenssfeer) van een diverse groep mensen. Mensen met een verstandelijk, lichamelijke en zintuiglijke handicap, dementerende ouderen en mensen met ggzproblematiek. Doel van deze begeleiding is om zelfred1
Provinciale jeugdzorg is in onze regio stadsregionale jeugdzorg
5 van 16
zaamheid te bevorderen en zo opname of verwaarlozing te voorkomen. Voorbeelden van begeleiding zijn: woonbegeleiding, gezinsondersteuning, dagbesteding voor verstandelijk beperkten, logeerhuizen, sport voor verstandelijk beperkten, vakantie activiteiten voor verstandelijk beperkten. Groepsbegeleiding (Dagbesteding) Dit gaat over de activiteiten voor mensen met een ernstige beperking en welke nu vergoed worden via de AWBZ. Dit kan van alles zijn, waaronder het maken van schilderijen, in- en uitpakwerk, werken in een tuinderij, koken, etc. Voor de overgangssituatie geldt dat iedereen die in 2014 recht heeft op dagbesteding dit recht behoudt, en de gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor dagbesteding. In de gemeente Krimpen aan den IJssel betreft het ± 340 cliënten persoonlijke verzorging en ± 250 AWBZ-begeleiding. Bij extramurale persoonlijke verzorging gaat het om het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Voorbeelden van persoonlijke verzorging zijn hulp bij het wassen of douchen, hulp bij uiterlijke verzorging, hulp bij de toiletgang, hulp bij eten en drinken, hulp bij beweging (wisselligging, verplaatsen), hulp bij medicijngebruik of kathetergebruik, etc. De inzet van de Wmo is om mensen zolang mogelijk actief te laten deelnemen aan de samenleving. Voor diegene die niet ‘mee kunnen doen’ biedt de Wmo maatschappelijke ondersteuning. Kenmerkend voor de Wmo en de ondersteuning die geleverd wordt, is het compensatiebeginsel. Dit beginsel houdt in dat mensen zoveel als mogelijk zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossen van knelpunten in het meedoen. Burgers hebben binnen het compensatiebeginsel, in tegenstelling tot in de AWBZ, geen recht op zorg. Gemeenten hebben conform de Wmo de plicht om burgers te compenseren bij beperkingen die zij ervaren om mee te doen. De verwachting is dat de begeleiding en persoonlijke verzorging onder het compensatiebeginsel van de Wmo zullen vallen. § 1.4.2.2 Versobering AWBZ en huidige WMO Naast het directe effect dat de decentralisatie op het takenpakket van de gemeente Krimpen aan den IJssel heeft, hebben de versoberingen in de AWBZ en van de huidige Wmo een effect op de (financi2 ele) opgave van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Binnen de AWBZ zullen de intramurale zorgzwaartepakketten worden afgebouwd. De verwachting is dat deze versobering in de AWBZ extra druk, en vooral ook een financiële druk op de extramurale zorg zal leggen. Daarnaast wordt er op de huidige Wmo bezuinigd, met name ten aanzien van de huishoudelijke hulp. Huishoudelijke hulp wordt alleen toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. De korting bedraagt 40% op het huidige budget. § 1.4.2.3 Financiën Er is een aantal factoren dat het voor nu lastig maakt om in te schatten wat de financiële kaders zijn voor gemeenten bij de uitvoering van de decentralisatie AWBZ. Op dit moment werken SCP en Cebeon aan een nieuw verdeelmodel voor de Wmo gelden. Daarnaast is het nog onduidelijk welk moment (peiljaar) het Rijk zal hanteren bij het berekenen van de budgetten voor de nieuwe taken. Tot slot zal de zorgvraag toenemen (zie hierboven). Het is thans onduidelijk wat de financiële consequenties zijn van deze groei in zorgvraag en of gemeenten daarvoor gecompenseerd worden. § 1.4.3
Participatiewet
§ 1.4.3.1 Participatiewet per 2015 gemeentelijke verantwoordelijkheid Met de invoering van de nieuwe Participatiewet worden de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet wajong) samengevoegd. De streefdatum voor inwerkingtreding was 1 januari 2014, maar is met 2
Zorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor verstandelijk gehandicapten.
6 van 16
het sluiten van het sociaal akkoord uitgesteld tot 1 januari 2015. Het kabinet wil mensen zo veel mogelijk laten participeren, bij voorkeur via een reguliere baan. Met de invoering van één regeling via de Participatiewet wordt beoogd mensen die nu aan de kant staan meer kansen te bieden. Meer kansen op regulier werk of, als dat (nog) niet kan, meer kansen op andere vormen van participatie. § 1.4.3.2 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) De nieuwe wet houdt in grote lijnen het volgende in. Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2015 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken, valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt herkeurd. Als uit de herkeuring blijkt dat de persoon over arbeidsvermogen beschikt, kan hij een beroep doen op de gemeente voor re-integratieondersteuning en/of een uitkering. § 1.4.3.3 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Daarnaast veranderen per 1 januari 2015 de voorwaarden voor een plaats in de sociale werkvoorziening. Wie nu in een sociale werkplaats werkt, wordt niet herkeurd. Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2015 zelf 30.000 ‘beschutte werkplekken’ (werken onder begeleiding) scheppen. Zij krijgen hiervoor geld van de Rijksoverheid. Op zo’n werkplek kan iemand het wettelijke minimumloon verdienen. § 1.4.3.4 Loonkostensubsidie - Wet werk en bijstand (WWB) Tot slot geldt voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt (mensen met bijstand, Wajong, Wsw) het instrument loonkostensubsidie. Bij loonkostensubsidie compenseert de overheid de werkgever, die iemand in dienst neemt met een productiviteit van minder dan 80% van het minimumloon, voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon. § 1.4.3.5 Quotumwet Er komt een quotumwet per 1 januari 2015, maar deze treedt alleen in werking als werkgevers (inclusief overheid) zich niet houden aan de gemaakte afspraak om vanaf 2014 jaarlijks een oplopend aantal banen voor mensen met een arbeidsbeperking open te stellen. De doelstelling is om per 2026 100.000 extra banen voor arbeidsgehandicapten bij werkgevers te hebben gerealiseerd en 25.000 extra banen bij de overheid. § 1.4.3.6 Financiën Voor de verdeling van het inkomensdeel Wwb gaat vanaf 2014 een nieuwe systematiek gelden. In opdracht van het ministerie van SZW heeft een extern adviesbureau een brede verkenning uitgevoerd naar mogelijke nieuwe verdeelmodellen. Drie à vier modellen worden nu onderzocht. De verwachting is dat het aantal Wwb-ers met de Participatiewet per jaar zal stijgen door de instroom van mensen die nu niet meer in kunnen stromen in de Wajong en Wsw. Daarnaast stijgt het aantal Wwb-ers, met een niet te voorspellen percentage, door de huidige slechte economische situatie. De verwachting is dan ook dat de instroom in de Wwb de komende periode zal stijgen. Dit terwijl het participatiebudget juist gaat dalen.
§ 1.5
Samenwerking
Met de verschillende gemeenten in de regio Rotterdam en Midden Holland (waaronder Zuidplas) wordt samengewerkt. Bij de samenwerking houden we voor onze inwoners oog voor de couleur locale. Deze couleur locale zal vooral geborgd worden in de lokale toegang, die we belegd hebben bij de balie welzijn, zorg en opvoeding. Een voorlopig overzicht van de gezamenlijk op te pakken zijn hieronder in schema gezet. Het accent van de samenwerking ligt op het gebied van de wettelijk verplichte taken, zoals jeugdbescherming, jeugdreclassering en AMHK, de taken die door de centrumgemeente Rotterdam worden uitgevoerd (bv maatschappelijke opvang) en de inkoop van voorzieningen. Verder werken we samen met de gemeenten Zuidplas en Capelle op het gebied van sociale zaken.
7 van 16
Taken Wettelijk verplichte taken, zoals uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp en het organiseren van een meldpunt voor de bestrijding van huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). Continuïteit van zorg
Inkoop bovenwijkse voorzieningen (jeugd) Inkoop voorzieningen voor specifieke doelgroepen, te weten meervoudige gehandicapten, niet aangeboren hersenletsel (lichamelijke gehandicapten), vervoer en kortdurend verblijf. Inkoop voorzieningen voor specifieke doelgroep, te weten zintuigelijk gehandicapten Maatschappelijke opvang, verslavingszorg en de preventie van en hulpverlening bij huiselijk geweld.. Inkoop voorzieningen evt overige zorg (bv afhankelijk van omvang doelgroep, specifieke zorg, opbouw/afbouw kosten, schaarste ) Sociale zaken (gezamenlijke uitvoeringsorganisatie; Werk, Inkomen en Activering en zorg) Inkoop plusproducten in kader van activering en zorg (sociale zaken)
§ 1.6
Samenwerking met Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne
Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne. Rotterdam, Capelle aan den IJssel (Rotterdam is leidend in dit samenwerkingsverband)
Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne Rotterdam (centrumgemeente maatschappelijke opvang)
Een of meerdere gemeenten binnen de regio Rotterdam (evt inclusief Zuidplas)
Capelle aan den IJssel en Zuidplas
Capelle aan den IJssel en Zuidplas
Kritische succesfactoren / risico’s
Er zijn een behoorlijk aantal externe factoren die een (grote) rol spelen op de (mate van) realiseerbaarheid van de invoering van de decentralisaties. § 1.6.1 Vaststelling van de wetten Voor zowel de nieuwe Wmo als de Participatiewet geldt dat de wetten nog niet succesvol door de Eerste en Tweede Kamer zijn geloodst door het kabinet. De nieuwe Wmo moet per 1 juli 2014 door Eerste en Tweede Kamer zijn vastgesteld. De Jeugdwet is in concept gereed en wordt na de zomer 2013 behandeld door het parlement. § 1.6.2 Beïnvloedbaarheid binnen samenwerkingsverbanden De gemeente Krimpen aan den IJssel maakt binnen de decentralisaties deel uit van meerdere samenwerkingsverbanden. De mogelijkheid is aanwezig dat de uitvoering aangepast moet worden bin-
8 van 16
nen dit samenwerkingsverband. Als kleinere partner is het risico dat er geen tot weinig beïnvloeding is. § 1.6.3 Budgetten Zoals aangekaart is het nog onduidelijk hoe de budgetten vanuit het Rijk zich ontwikkelen. De korting en herverdeling zorgen voor een aannemelijk risico voor de gemeente Krimpen aan den IJssel. § 1.6.4 Informatie uitwisseling Voor het ontwikkelen van beleid en de uitvoering van de decentralisaties is uitwisseling van informatie tussen de diverse partners van cruciaal belang. Daarnaast is “gespecificeerd” inzicht nodig in het huidig gebruik. De huidige cijfers zijn veelal niet bruikbaar omdat deze bijvoorbeeld alleen inzicht geven in budgetuitgaven en behandeling, maar niet de achterliggende problematiek. Tevens is er geen zicht op (de ontwikkeling van) wachtlijsten.
§ 1.7
Op te leveren producten
§ 1.7.1 Integraal De volgende integrale producten dienen te worden opgeleverd: Op te leveren product Toelichting Beleidsplan Gemeenteraad heeft de wettelijke opdracht periodiek een plan vast te stellen. Gestreefd wordt naar één beleidsplan sociaal domein. Communicatieplan Op basis van het visiedocument sociaal domein stelt het college een communicatieplan vast. Met de communicatie willen we bereiken dat - doelgroepen op de hoogte zijn van de veranderingen in het sociaal domein; - doelgroepen zich erkend voelen in hun zorgen en emoties over de veranderingen; - medewerkers van de gemeenten, ervaringsdeskundigen, professionals en cliënten en hun verzorgers worden uitgedaagd mee te denken over de transformatie binnen het sociale domein; - inwoners en de betrokken organisaties weten welke bijdragen van hen wordt verwacht en bereid zijn die bijdrage naar vermogen te leveren in nieuwe samenwerkingsverbanden. Er zal ook aandacht besteed moeten worden aan het informeren van de nieuwe gemeenteraad na de gemeenteraadsverkiezingen. Deelplannen / Toegang balie (i.c. We werken samen met de partners aan één breed loket (0 tot en Nota Balie Welzijn, zorg en op- met 100+ jaar) voor welzijn, zorg en opvoeding in het Gezondvoeden) heidscentrum. In de nota wordt de toegang (inclusief zorgtoewijzing) geregeld. Nota Inkoop en inkoopproces Deze nota dient duidelijkheid te geven ten aanzien onze visie op inkoop, hoe we inkopen en wat wij lokaal en wat wij gezamenlijk met andere gemeenten in kopen, zodat we kunnen beschikken over kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod om haar taken in het sociaal domein te kunnen (laten) uitvoeren. ICT Integraal Informatie en Informatievoorziening over de domeinen heen gestalte geven Registratiesysteem (deels belegd (aandachtspunten gegevensverwerking, privacy, toestemming, bij Balie en de Projectleider) prestatiemonitor) Interne processen De nieuwe taken vragen om het goed inrichten van de interne gemeentelijke organisatie, w.o. Inpassing / Inrichting P&C-cyclus
9 van 16
§ 1.7.2 Jeugdwet De volgende “jeugd” producten dienen te worden opgeleverd: Op te leveren product Toelichting Regionaal transitiearrangement De samenwerkende gemeenten in de stadsregio Rotterdam zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een transitie arrangement. Dit arrangement dient te gaan over de continuïteit van zorg, de benodigde infrastructuur hiervoor en over de beperking van de frictiekosten. Het arrangement moet 31 oktober 2013 worden verzonden aan het transitiebureau. Ondersteuningsplannen Passend De samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn verantOnderwijs woordelijk voor het opstellen van de ondersteuningsplannen. In verband met de plannen met betrekking tot passend onderwijs en de transitie jeugdzorg zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden verplicht om op overeenstemming gericht overleg te voeren. Inhoudelijk dienen de ondersteuningsplannen en de plannen in het kader van de jeugdzorg op elkaar te worden afgestemd. Gemeenschappelijke Regeling In verband met het vormgeven van een regionale inkooporganisatie (regio Rotterdam Rijnmond), waar de inkoop van de regionale producten wordt belegd, wordt een gemeenschappelijke regeling opgesteld. Regionale besluitvorming (waar In het regionale plan van aanpak “Acht is meer dan duizend” voor mogelijk in beleidsplan) de implementatie van de jeugdhulp bij de samenwerkende gemeenten is aangegeven welke taken lokaal en welke regionaal opgepakt c.q. (nog) uitgewerkt moeten gaan worden. De regionale besluiten moeten lokaal geborgd worden c.q. lokaal vertaald worden. Verordening en beleidsregels (zo Gemeenteraad dient bij verordening de regels vast te stellen met mogelijk samen met wmo) betrekking tot het verlenen van individuele en overige voorzieningen (aanbod, voorwaarden voor toekenning, wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij de verlening van de individuele voorzieningen. VNG heeft aangegeven een modelverordening op te stellen (april 2014) Implementatieplan Concretisering van de plannen Uitvoeringsplannen Evt opstellen van uitvoeringsplannen op grond van het beleidsplan. § 1.7.3 Wmo De volgende “wmo” producten dienen te worden opgeleverd: Op te leveren product Toelichting Vervoersonderzoek Met de gemeente Rotterdam en Capelle aan den IJssel vindt een onderzoek plaats over het gezamenlijk organiseren van vervoer. (breed: Wmo, AWBZ, leerlingenvervoer, vrijwilligersvervoer) Verordening en beleidsregels Gemeenteraad dient bij verordening de regels vast te stellen met betrekking tot het verlenen van individuele en overige voorzieningen (aanbod, voorwaarden voor toekenning, wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij de verlening van de individuele voorzieningen. (zo mogelijk samen met jeugd) Uitvoeringsplannen Evt opstellen van uitvoeringsplannen op grond van het beleidsplan.
§ 1.7.4 Participatiewet De volgende “participatie” producten dienen te worden opgeleverd: Op te leveren product Toelichting
10 van 16
Uitvoeringsplannen Verordening
Evt opstellen van uitvoeringsplannen op grond van het beleidsplan. Gemeenteraad dient bij verordening de regels vast te stellen met betrekking tot het verlenen van individuele en overige voorzieningen (aanbod, voorwaarden voor toekenning, wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij de verlening van de individuele voorzieningen.
11 van 16
Hoofdstuk 2
Projectaanpak
§ 2.1
Projectorganisatie
§ 2.1.1
Organogram Stuurgroep
Wethouder Blankenberg Steven Prins (MT) Maria Huisman
Managementteam
Wethouder Hofstra Tjabel Kruithof Irma Bouwmans-Remeeus
Pim de Glas Robert Knoop
Aart Boele Steven Prins
Projectgroep 3D’s Steven Prins (MT) Maria Huisman
Jeugdwet Projectleider: Maria Huisman
Tjabel Kruithof Irma Bouwmans-Remeeus
Wmo Projectleider: Irma Bouwmans-Remeeus
Pim de Glas Robert Knoop
Participatiewet Projectleider: Robert Knoop
Samenwerkingsverbanden Regio Rotterdam Rijnmond (Toegangs)-procedure regionaal in te kopen voorzieningen. Jeugdbescherming Jeugdreclassering AMHK Crisisteam, KSDC Regionale inkoop Regionaal transitiearrangement prestatiemonitor. Inkoopmodellen via GR Diverse proeftuinen en pilots Welzijn en gezondheidspartners Kinderopvang en peuterspeelzalen Onderwijs Sociale zaken GOSA CJG Rijnmond Bureau Jeugdzorg FlexusJeugdplein Vluchtheuvel Huisartsen Krimpen Stek Jeugdhulp St Prokino Timon Horizon Trivium Lindenhof Willem Schrikker Groep SGJ Pluryn/Hoenderloogroep Avenier De Viersprong Lucertis Yulius De Hoop Riagg Rijnmond Erasmus MC 1e en 2e lijnsaanbieders GGZ LVB-aanbieders Klanbordgroep Jeugd i.o. Zie ook wmo (ex AWBZ-aanbieders) Communicatie Financiën Inkoop ICT Jurist (i.v.m. gem. regeling)
Zintuiglijk beperkten Stadsregio Rotterdam Niet aangeboren hersenletsel Gemeente Rotterdam Gemeente Capelle a/d IJssel
Werkplein IJsselgemeenten Gemeente Capelle a/d IJssel Gemeente Zuidplas
Vervoer Gemeente Rotterdam Gemeente Capelle a/d IJssel
(Huidige) samenwerkingspartners DeTwern / Meldpunt MEE Rotterdam Lelie-Groep Vierstroom Parnassia Groep Pameijer De Zellingen Philadelphia Kwadraad Elios DuoZorg Coachpoint Zorggroep Rijnmond Zorggroep Krimpen Wmo-adviesraad Seniorenplatform
Interne afdelingen
Communicatie Financiën Inkoop ICT
Gemeenschappelijke regeling SOZA Promen
Communicatie Financiën Inkoop ICT
12 van 16
§ 2.1.2 Samenstelling Om het project te realiseren wordt de volgende projectorganisatie voorgesteld: Projectwethouders
Jaap Blankenberg Lex Hofstra
Projectleiders
Irma Bouwmans-Remeeus Maria Huisman Robert Knoop
Projectondersteuning
Regina Baars-van Bohemen Michel Noorlander Muriel Noë Liesbeth Joziasse
Ondersteunende afdelingen
Communicatie: Yvonne van Moort, Michiel Groeneveld Financiën: Anna Trouwborst-Kropaneva Inkoop: Johan Baars BMO: Nol Braams ICT: David Gerrits, Henk Kleinherenbrink
§ 2.1.3 Urenraming 2013 Bij het project wordt de volgende urenraming gehanteerd: Projectleiders
Irma Bouwmans-Remeeus Maria Huisman Robert Knoop
425 (17 wk x 25 uur) 425 (17 wk x 25 uur) 255 (17 wk x 15 uur)
Projectondersteuning
Regina Baars-van Bohemen Michel Noorlander Muriel Noë
204 (17 wk x 12 uur) 136 (17 wk x 8 uur) 34 (17 wk x 2 uur)
(op onderdelen, bv vervoer en passend onderwijs)
Liesbeth Joziasse
34 (17 wk x 2 uur)
(op onderdelen, bv relatie met GOSA)
§ 2.1.4 Urenraming 2014 Bij het project wordt de volgende urenraming gehanteerd: Projectleiders
Irma Bouwmans-Remeeus Maria Huisman Robert Knoop
Projectondersteuning
Regina Baars-van Bohemen Michel Noorlander Muriel Noë
1150 (46 wk x 25 uur) 1150 (46 wk x 25 uur) 690 (46 wk x 15 uur) 552 (46 wk x 12 uur) 368 (46 wk x 8 uur) 92 (46 wk x 2 uur)
(op onderdelen, bv vervoer en passend onderwijs)
Liesbeth Joziasse
92 (46 wk x 2 uur)
(op onderdelen, bv relatie met GOSA)
13 van 16
§ 2.2
Projectplanning 2013
14 van 16
§ 2.3
Projectplanning 2014
15 van 16
Hoofdstuk 3
Mandaat en Financiën
§ 3.1
Mandaat
De directeur Samenleving, dient, gelet op het zeer strakke tijdspad, gemandateerd te worden om namens het college enkele (financiële) onderzoeksopdrachten uit te zetten. Krimpen aan den IJssel heeft voor 2013 transitiegelden van het Rijk ontvangen voor zowel de overgang van de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo als voor de invoering van de Jeugdwet. Uw college wordt voorgesteld om de genoemde transitiegelden volledig aan te wenden voor het project zoals voor de inhuur van de projectleider voor de Balie, het onderzoek naar de toegang van de jeugd binnen de balie welzijn, zorg en opvoeding, inrichting klankbordgroep ervaringsdeskundigen/jeugd, vervoersonderzoek en evt noodzakelijke inhuur van expertise, maar ook voor de inzet binnen de regio, conform de regionale afspraken. Op die manier kan er een werkbudget worden gecreëerd om het verdere proces voortvarend te laten verlopen.
§ 3.2
Proeftuinen / pilots
Vanuit de behoefte om te experimenteren met een nieuw stelsel is het wenselijk om proeftuinen en pilots te starten. In de proeftuinen / pilots worden nieuwe werkwijzen uitgeprobeerd en nieuwe manieren van samenwerken getest. De organisatiekosten die te maken hebben met deze proeftuinen / pilots dienen bekostigd te worden uit de transitiegelden. De kosten voor de ondersteuning, bv ambulante hulpverlening, niet–geïndiceerde zorg worden bekostigd uit de budgetten van de huidige financiers, c.q. vanuit jeugd, Wmo hetzij werk en inkomen. Naast deze lokale proeftuinen en pilots participeert Krimpen aan den IJssel ook in regionaal opgezette proeftuinen zoals bv. Jeugdhulp om de hoek.
§ 3.3
Financiën
De volgende (transitie)gelden (organisatiekosten) zijn beschikbaar voor de in § 3.1 genoemde onderzoeken: Jeugdwet Transitiegelden Jeugd 3 Reeds aangegane Verplichtingen / Uitgaven Financiële ruimte
€ € €
2013 80.701 56.649 24.052
€ € €
2014 15.734 0 15.734
Wmo / AWBZ Transitiegelden AWBZ Reeds aangegane Verplichtingen / Uitgaven Subtotaal Gemeentelijke middelen Financiële ruimte
€ € € € €
61.980 34.000 27.980 3.500 31.480
€ € € € €
70.133 70.133 0 3.500 3.500
Participatiewet Transitiegelden zijn nog niet bekend
Memorie
Memorie
3
In het regionale implementatieplan is aangekondigd dat in september 2013 de balans wordt opgemaakt en er bekeken wordt of de afzonderlijke gemeenten nog een financiële bijdrage moeten leveren over 2013 en 2014. Gelet op het voorstel aan het PHO van 12 september is een bedrag van € 20.175 opgenomen bij de aangegane verplichtingen.
16 van 16