PROJECT VALPREVENTIE Landings- en valtechnieken kunnen toepassen bij het fietsen.
Jackie Cardinaels Pedagogisch begeleider VSKO
SITUERING PROJECT Verkeersveiligheid heeft een aantal fundamentele elementen als draagvlak . De mens - die moet opgevoed worden. Het voertuig - in perfecte staat en degelijk onderhouden. Weginfrastructuur - aangepast . Ordehandhaving. Het trio-informatieboodschappen: sensibilisering campagnes, preventieacties: vb. VALPREVENTIE. Deze elementen hebben onderling raakvlakken en beïnvloeden elkaar voordurend. Dit vraagt om een globale en geïntegreerde aanpak.
INLEIDING In klasse van oktober 2010 is een artikel verschenen over leren VALLEN . Hierin lezen wij dat Saskia Cloet, coördinator van de Stichting Consument en Veiligheid zegt dat uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt dat het aantal letsels van 8 tot 12 jarigen tijdens sport of spelen is gestegen tussen 2004 en 2008 met 42 procent . Twee oorzaken van vallen worden aangestipt: een falende motoriek , niet genoeg bewegen en ongezonde voeding … De Standaard van 1 september 2010 spreekt over leren vallen op de basisschool. Hierin zegt Professor Greet Cardoen van RUG dat de conditie van kinderen slecht is . Ook overgewicht is vastgesteld … Zij beveelt meer beweging aan en minder frisdrank en suikers. Zij is niet gewonnen voor valtrainingen. Meer buiten bewegen en spelen is noodzakelijk . Aldus Greet Cardoen. Heel recent op 7 december 2010 was er in het Vlaams parlement een vraag van Dirk Van Mechelen aan Pascal Smet, Minister van onderwijs, over valpartijen bij schoolkinderen. Hier is er sprake over leren vallen en wordt verwezen naar Nederland waar in oktober en november 2010 een lespakket op de basisscholen is gegeven . In Nederland is de organisatie van het pakket opgenomen in het leerplan lichamelijke opvoeding. De minister geeft volgend antwoord op de gestelde vraag: ‘de wijze waarop de scholen uitvoering geven aan de leerplannen behoort tot de autonomie van de scholen. De overheid zal dus geen extra maatregelingen nemen om het aantal valpartijen met lichamelijke letsels in de schoolcontext in de toekomst te beperken ‘. Einde citaat .
Het project valpreventie kreeg vaste vorm in de persoon van ere-coördinerend-inspecteur Gary Peeters die al lang met de gedachte rondliep om het probleem “vallen” te laten aan bod komen. Hij gaf de voorzet. Hieromtrent vroeg hij me om daarover te willen nadenken en het project te willen uitwerken. Toeval of niet, in de vooravond van het verzoek had ik zelf net een zware val gemaakt en ging ik met een letsel net boven mijn wenkbrauw naar de spoed in Tienen. Ervaring is de beste leerschool. Dit mocht ook ik aan de lijve ondervinden want ik kon de val breken door op mijn linker schouder te vallen en verder op mijn schouder te rollen… Vele jaren was ik als doelwachter ontelbare malen gevallen. Ervaring is de beste leerschool.
NUT VAN LEREN VALLEN Leren vallen kan geleerd worden en is toch wel nuttig volgens vele experts om ernstige letsels te voorkomen. En toch zijn er uiteenlopende meningen. Sommige collega’s willen vooral werken op voorwaarden om het vallen te beperken zoals meer bewegen in de buitenlucht, de motoriek verbeteren, de voeding aanpassen en meer spel en sport beoefenen. En toch is ook leren vallen als training de moeite waard. Wij mochten vernemen dat reeds vele personen getuigden dat via valtraining ernstige letsels konden voorkomen worden. Yos Lootens, valpedagoog, zegt dat met leren vallen ernstige letsels kunnen voorkomen worden . De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Vanaf september 2010 is in de Nederlandse scholen het lespakket gratis aangeboden aan de scholen die er om vroegen. Ook mochten wij vaststellen dat na veel zoekwerk in Nederland er opeens veel aandacht is ontstaan rond het probleem VALLEN . Slechts wanneer valoefeningen daadwerkelijk in de jaarplanning van bewegingsopvoeding zullen geïntegreerd worden, zal men kunnen spreken van letselvermindering van ongeveer 25 procent … Hier volgt een lijst van geraadpleegde bronnen. Website www.valtraining.nl Website www.yoslotens.nl Glibbertips.Bron: Hart van Nederland Vallessen in het basisonderwijs. Bron: leraar24.nl Valles: Hoe kun je best vallen? Bron: bredavandaag.nl Valtraining voor kinderen op basisscholen. Bron: Trouw.nl Website www.veiligheid.nl Website www.valtraining.nl
VAL BREKEN Een zeer belangrijk aspect van judo is het ‘val breken’. Het kan gegeven worden vlak na of tijdens de opwarming. Het is een belangrijk onderdeel van judo. Je geraakt om een of andere reden uit evenwicht … en dan “Help ik val”. Er zijn vier manieren om de val te breken: De achterwaartse val, de zijwaartse val, de voorwaartse val of plankval en voorwaartse rol. Het is het laatste redmiddel om te voorkomen dat je valt. Het is absoluut niet de bedoeling om iets te breken. De bedoeling is de energie, kracht die er bij een val opgewekt wordt geleidelijk af te bouwen. Dit om beschadiging van een lichaamsdeel te voorkomen. Methodische wenken. Hoe er voor zorgen dat de valenergie geleidelijk omgezet wordt? -
Ga bewust omlaag als je valt . Zoek kontact met de grond met de binnenzijde of snijkant van je handen. Je ellebogen, schouders, nek, hoofd, rug en heupen mogen de grond niet stotend raken. Bij een aantal valbreekmanieren rol je ook een gedeelte over je rug en/of schouders. Zorg dat die ALLEEN rol-energie te verduren krijgen. - Val NOOIT op gestrekte armen. Je breekt je polsen . Aanleren van gemakkelijk naar moeilijk, van laag naar hoog, van langzaam naar snel en van statisch naar dynamisch. Concentratie is nodig om de uitgelegde technieken goed te kunnen doordenken. Kruipen, tijgersluipgang en daaraan verwante spelletjes zijn geschikt als kennismaken met de JUDOmat. De judoka begint met valbreekoefeningen laag bij de grond en bij voldoende vorderingen worden die vanuit staande positie uitgevoerd. Voorbereidende oefeningen op de verschillende valbewegingen. De nadruk ligt op het leren afronden van de rug en de ruimtelijke oriëntatie. Koprol voorwaarts en rugwaarts: 1. Schouderrol voorwaarts en rugwaarts om de breedteas draaien, niet om de lengteas . 2. Zijwaarts rollen vanuit zit, hurkzit, stand. 3. Tollen of vierkant rollen. Het goed in balans (leren) staan en ook na het zelf uit balans zijn weer goed in balans terug (leren) komen, draagt bij aan het zelfvertrouwen.
Een goede lesopbouw draagt bij aan de noodzakelijke succeservaringen van de leerlingen en het ontwikkelen van een gezond zelfvertrouwen. De judo leraar kan dit allemaal begeleiden maar ook de leraar lichamelijke opvoeding kan de aan judo gerelateerde spelen best begeleiden. Het probleem stelt zich vaak dat leraren een doelgerichte warming up kiezen in functie van de leskern. Hij kan een bewuste keuze maken in opwarming en voorbereidende oefeningen. Zie hoger. In elke les kan een kort deel van het val breken gegeven worden . Dit kan dan een hele periode aan bod komen zodat niet de hele les telkens aan dit item moet besteed . De leerkracht zal elke vorm van val breken aan bod laten komen en kan dit ook geïntegreerd aanbieden. Confusius zegt: “Vertel het me en ik zal het vergeten, laat het me zien en ik zal het onthouden, laat het me doen en ik zal het kunnen.”
RISICO PREVENTIE Veiligheid bestaat niet enkel in afwezigheid van ongelukken maar in het scheppen van een mentale en fysieke zekerheid die voortvloeit uit de kennis en de praktische kennis die alle verantwoordelijken vanuit ervaringssituaties hebben verworven . (O’ Connor , 1987, pag. 25) Uitgaande van de aard van het risico zoeken we naar mogelijke oorzaken om preventief de veiligheid te verzekeren . Soorten veiligheid of veiligheid vanuit de OD/ET MC: materiële veiligheid = materiaal,kledij, uitvoeringsveiligheid, verkeerssituatie. GVL: fysieke veiligheid= inspanning aangepast aan je fysieke mogelijkheden, doch voldoende aandacht voor de uitbouw van deze factoren ZB: emotionele veiligheid = je goed voelen in je vel, bij uitvoering van … ofwel: pedagogisch didactisch de voorwaarden scheppen die een veilige leeromgeving waarborgen zoals bijvoorbeeld het correct inbouwen van leer- en ontwikkelingslijnen (beginsituatie - differentieren ) SF: relationele veiligheid = kunnen deelnemen aan, je aanvaard weten in de groep . Uitgaande van de aard van het risico zoeken we naar mogelijke oorzaken om preventief de veiligheid te verzekeren. Het vaststellen van de beginsituatie is uiterst belangrijk. Hierbij houdt men rekening met: 1. De psychische toestand van de kinderen - intelligentie - oververmoeidheid
- stemming (schrik , geldingsdrang) - gemis aan emotionele beheersing : zelfoverschatting , hoog risicogedrag . 2. De fysieke toestand van de kinderen. - lichaamsbouw: gestalte , gewicht - geslacht: jongen of meisje - conditie,minder ontwikkelende motorische coördinatie, groeistoornissen.
ONTWIKKELINGSDOELEN EN EINDTERMEN. Onderwijs heeft de zorg voor veiligheid en mobiliteit van kinderen expliciet opgenomen in de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en dit zowel van het vak lichamelijke opvoeding als de vakoverschrijdende eindtermen waar doelstellingen geformuleerd zijn in verband met veiligheid en mobiliteit van zichzelf en t.o.v. de anderen. Voor de kleuterschool DOMEIN : Motorische competenties 1.4. kunnen het eigen lichaamsgewicht veilig opvangen d.m.v. landen en vallen . Voorbeeld : De kleuters kunnen bij het afspringen van een hoogte de armen functioneel plaatsen en de landing opvangen met een kniebuiging. De kleuters kunnen aanlopen en duiken op een dikke landingsmat. De kleuters exploreren met matten en kussens. 1.38 De kleuters kunnen geleerde bewegingsprincipes toepassen in andere situaties . Voorbeeld: diepte en vertesprong toepassen in vrij spel. 6.12. kunnen onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen. Voor de lagere school Leergebied : LICHAMELIJKE OPVOEDING Domein: Motorische competenties Rubriek: Zelfredzaamheid in kind –gerichte bewegingssituaties Verantwoord en veilig bewegen. 1.1. De leerlingen kunnen motorische basisvaardigheden verfijnd uitvoeren in gevarieerde bewegingssituaties rollen van hoog naar laag of omgekeerd , rollen over iets . 1.2. De leerlingen kunnen veiligheidsafspraken naleven Voorbeeld : de leerlingen kunnen landings- en valtechnieken toepassen
1.5. De leerlingen kennen hun voorkeurzijde en gebruiken ze bewust om te wenden en te draaien rond de lengte as . 1.12. De leerlingen rollen in complexere bewegingssituaties: rollen vanuit handenstand koprol op de plint, rollen na landing, kunnen verschillende vormen van rollen uitvoeren. Gezonde en veilige levensstijl. 2.2. De leerlingen kunnen binnen de diverse sportspecifieke eigenschappen de fysieke eigenschappen zoals uithouding , kracht , lenigheid , snelheid … toepassen. 2.5. De leerlingen kunnen veilig met rollend materiaal omgaan o.a. bij het gebruik van rollend en glijdend materiaal in sportspecifieke activiteiten. Zelfconcept en het sociaal functioneren. 3.4. De leerlingen kennen de mogelijkheden om buiten de les een voorkeur sport te oefenen.
Leergebied : WERELDORIENTATIE Domein: ruimte Rubriek: verkeer en mobiliteit 6.13. De leerlingen beschikken over voldoende reactiesnelheid , evenwichts- behoud en gevoel voor coördinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. Voorbeeld: De leerlingen kennen en passen de basisregels toe inzake preventieve ( v.b. dragen van een fietshelm , dragen van fluorescerend materiaal landings-en valtechnieken kunnen toepassen bij het fietsen. 6.14. De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid rekening te kunnen houden met andere weggebruikers . Voorbeeld: de leerlingen verplaatsen zich hoffelijk in het verkeer .
Leergebied OVERSCHRIJDENDE DOELGEBIEDEN Domein: sociale vaardigheden Het verkeer is een specifieke vorm van sociale omgang waarbij solidariteit en hoffelijkheid niet weg te denken zijn . Rubriek: relatiewijzen
1.3. De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. Dit houdt in dat de leerlingen zorgzaam kunnen omgaan met hun fiets en het vervoermiddel van anderen. 1.4. De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen; Dit houdt in dat de leerlingen bedacht zijn om bij te dragen tot de sociale redzaamheid van zichzelf en van de anderen. Kortom : eindterm 1.3 en eindterm 1.4 houden in dat de leerlingen bedacht zijn om bij te dragen tot de sociale redzaamheid van zichzelf en van de anderen.
Integratie van doelstellingen. De eindtermen en de ontwikkelingsdoelen van andere leergebieden dragen op hun beurt bij tot verkeer en mobiliteit educatie. Zo wil men via de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de lichamelijke opvoeding een bijdrage leveren tot de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen, hun zelfredzaamheid en weerbaarheid verhogen in uiteenlopende situaties, hun persoonlijkheid vorming en sociale vorming stimuleren en door integratie van deze doelstelling – gekoppeld aan deze van wereldoriëntatie en sociale vaardigheden – een gezonde sociale en veilige levensstijl ontwikkelen.
“Help, ik val” Initiatie van val- en roltechnieken dr Marc Bombeeck - 3de dan Judo Layout: Luc Goossens Figurant: Jolien Goossens Initiatie van val- en roltechnieken. Valpartijen zijn een veel voorkomende oorzaak van fysiek leed. Het zou daaromtrent niet slecht zijn een initiatiecursus samen te stellen, waar men op speelse wijze leert omgaan met de problematiek van het vallen. Bij de meeste mensen is de eerste paniekreactie bij het vallen beide armen als schokdempers te gebruiken n daar zit juist het probleem. De impact van een val wordt dikwijls verergerd door de neerwaartse snelheid, die veel te groot is om met de armen op te vangen, met alle gevolgen nadien. In het beste geval komt men er met een paar schaafwonden vanaf, en met minder geluk loopt men breuken en verstuikingen op. Het magische woord is dus “damage control”: zich een reflexbeweging eigen maken om op een gecontroleerde manier een val te maken, zonder hierdoor zware blessures op te lopen. De valtechnieken die we nu gaan aanhalen zijn afkomstig uit de zelfverdedigings-sport met de adruk op zelfbehoud. Judo is een van deze sporten en betekent vrij vertaald « de zachte weg ». In de judo is het de bedoeling om de impact van een val te verdelen over zoveel mogelijk lichaamsoppervlakte, zodat de neerwaartse krachten kunnen afgeleid worden. I. Valtechnieken Bij de valtechnieken onderscheiden we twee groepen: het valrollen en het valbreken. Bij het valrollen en wordt de opgelegde beweging voortgezet. Men gaat mee in de opgelegde actierichting waardoor deze opgevangen wordt. Bij het valbreken wordt de opgelegde beweging stopgezet. Men gaat niet mee in de opgelegde actierichting daar men deze door een reactie breekt. Deze valtechnieken zijn als het ware de basis in het judo om kwetsuren te vermijden. Beginnelingen zowel als gevorderden dienen deze steeds te blijven oefenen, om zo een reflexbeweging op te bouwen. Het aanleren van deze technieken gebeurt op een rustige en progressieve wijze. 1 aanleren in kleine groepen (indien nodig individueel aanleren) 2 gradatie in moeilijkheid 3 verhogen van tempo (valsnelheid) 4 practische toepassing Aanleren van de verschillende valtechnieken 1. De voorwaartse schouderrol Als basis moet men beginnen met het aanleren van de gewone koprol. Hier moet men wel de nadruk leggen dat het hoofd de grond niet mag raken (kin tegen de borst). Men kan hier al een gradatie maken vanuit: a. geknielde positie (afb. 1) b. gehurkte positie (afb. 2) c. rechtstaande positie (afb. 3)
Dit doen we om de beweging aan te voelen en het vertrouwen op te bouwen. Daarna vertrekken we vanuit de driehoekssteun „voet-hand-knie (afb. 4). De vrije hand plaatst men met de pink omlaag op de grond tussen de hand en de voet. Men rolt vervolgens over de pink, voorarm, triceps, schouderblad en onderrug en probeert zo terug in gehurkte houding te komen. Men dient de nadruk te leggen op het feit dat het hoofd de grond niet mag raken door het hoofd schuin weg te draaien naar de steunhand. De gradatie hier is dezelfde uitgangshouding, maar met dit verschil dat men nu op beide voeten steunt en één hand (voet-voet-hand) maar met dezelfde beweging als voorgaande oefening (afb 5 en afb. 6). De volgende stap is vertrekken uit rechtstaande positie (afb. 7). Als men deze beweging beheerst, verlengt men de valafstand met behulp van talrijke hulpmiddelen (afb. 8) zoals vb. schuimrubberblokken als hindernis. Met groeiend zelfvertrouwen kan men afstand en snelheid opdrijven. Het enige verschil tussen valrol en valbreken is dat men niet rechtstaat na de rol, maar het been strekt langs de kant waar de val wordt gebroken. 2. De zijwaartse val Hier starten we vanuit kleermakerszit met de voetzolen tegen elkaar. We grijpen met beide handen de voeten en beginnen zo zijwaarts heen en weer te tuimelen (hier dient de nadruk te worden gelegd op het hoofd dat voorover moet worden gebogen en de handen die de voeten blijven vasthouden). Men mag dus tijdens de rolbeweging met de handen geen steun zoeken (afb. 9, 10). De tweede stap is weer vanuit zitpositie, maar nu met gestrekte benen . Men maakt weer een zijwaartse tuimeling en breek de val door met gestrekte arm op de grond te slaan, de arm ligt dan op een hoek van 45° van het bovenlichaam. Als men links overhelt, slaat men ook met de linker arm op de mat (afb. 11). Derde stap is vanuit gehurkte positie. Breng een been gestrekt zijwaarts naar de geplooide knie van het andere been. Men krijgt daardoor nu een evenwichtsverlies naar de kant van het gestrekte been, tuimel en breek de val door met gestrekte arm op de grond te slaan. De arm is nu evenwijdig met het gestrekte been (afb. 12). Vierde stap is vanuit rechtstaande positie dezelfde oefening herhalen en het tempo geleidelijk aan opdrijven (afb. 13, afb. 14). Laatste stap is een voorwerp kiezen waarop men kan gaan zitten (bepaal zelf de hoogte) en herhaal zo de oefening links en rechts (afb. 15, afb. 16). 3. De achterwaartse rol Men begint vanuit een zitpositie met gestrekte benen. Vanuit deze positie probeert men een achterwaartse rol te maken door beide benen links of rechts (in 180°) naast het hoofd te brengen. Doelstelling van deze oefening is over de schouder te rollen en niet over het hoofd (afb. 17). De volgende stap is deze oefening te herhalen uit een gehurkte positie en zo door te rollen om terug in hurkzit te komen (afb. 18, afb. 19). Daarna vertrekt men vanuit rechtstaande positie en herhaalt voorgaande oefening (afb. 20).
4. De achterwaartse val Vanuit zitpositie met gestrekte benen gaat men in ruglig en tilt beide benen op in 45° en slaat dan met gestrekte armen naast zich op de grond in een hoek van 45° (nadruk leggen op de positie van het hoofd nl. kin tegen borst) (zie afb. 21, afb. 22). De volgende stap is vanuit hurkpositie achterwaarts rollen en voorgaande oefening herhalen. Daarna vanuit rechtstaande positie voorgaande oefening herhalen. Als hulpmiddel kan men een bal gebruiken (erop zitten en zo achterwaartse valbeweging oefenen) (zie afb. 23, 24). Er kan ook hier een gradatie gebeuren volgens de hoogte van het zitobject (zie afb. 25, 26, 27, 28). 5. De steunval Vanuit geknielde positie gaat men in voorligsteun met beide voorarmen en open handen op de grond. De voorarmen vormen een driehoek met het aangezicht op afstand er tussen geplaatst. Men laat zich nu vanuit geknielde positie zo voorover vallen en probeert zo met de voorarmen een verend effect te bekomen (afb. 29, afb. 30). Dezelfde oefening herhaalt men nu vanuit gehurkte positie (afb. 31). Daarna herhaalt men alles vanuit een staande positie (afb. 32). Deze oefening is zeer effectief bij een val waar men bijvoorbeeld met een of beide voeten ergens achter blijft hangen, en zo voorover valt zonder een rolbeweging te kunnen maken (afb. 33, 34).
II. Algemene nabeschouwing Laat de leerlingen eerst contact maken met de mat; zo zijn ze voorbereid op de schokgevoeligheid van de mat (door er op te lopen, te zitten en te slaan). Probeer het angstsyndroom weg te werken door alle voorgaande oefeningen in een spel toe te passen vb. verwerk evenwichtsoefeningen in een spel zoals op een bal gaan zitten, met de voeten van de grond. Zo zullen ze op een speelse wijze al contact maken met de mat. Let altijd op de positie van het hoofd en de rug, kwetsuren zijn zeker geen stimulans. Om al deze technieken in een reflexbeweging te verwerken, moet men op regelmatige basis oefenen. Marc Bombeeck Judoclub Kodokan Tienen 3e dan Judo
Doel: Leren wat valbreken is en hoe het wel & niet moet. Wat is valbreken: Je raakt om een of andere reden uit evenwicht … EN DAN......HELLUP!!!!!!!! Het is je laatste redmiddel om te voorkomen dat je te pletter valt. Het is absoluut niet de bedoeling dat er iets gebroken wordt. De bedoeling is de energie, kracht, die er bij een val opgewekt wordt geleidelijk af te bouwen. Dit om beschadiging van een lichaamsdeel te voorkomen. Hoe kun je ervoor zorgen dat de valenergie geleidelijk omgezet wordt:
Ga bewust omlaag als je valt. Zoek kontakt met de grond met de binnenzijde of snijkant van je handen. Je ellebogen, schouders, nek, hoofd, rug en heupen mogen de grond niet stotend raken. Bij een aantal valbreek manieren rol je ook een gedeelte over je rug en / of schouders. Zorg dat die ALLEEN rol-energie te verduren krijgen. Val NOOIT op gestrekte armen. Je breekt je polsen!
Achterwaartse val (opsomming van eigen oefeningen) Schommelen op bolronde rug Vanuit kleermakerszit, achterwaartse val Hulpmiddel: tussen kin iets steken (papiertje, T-shirt klemmen, …) Hulpmiddel: achter de leerling een lint leggen waar lln op of over moet gaan zitten voor hij valt (gordel kan max. tot ongeveer kniehoogte gehouden worden)
USHIRO UKEMI: achterwaartse val uit stand (uitgangshouding: hurkhouding of geleidelijk aan rechtstaande houding)
USHIRO UKEMI: achterwaarste val na verplaatsing (je kan voorwaarts of achterwaarts stappen) Met partner: HEKSEHANDEN: lln 1 (rechtopstaande houding met gezicht naar lln 2) , lln 2 in hurkhouding. LLn 2 steekt beide armen recht voor zicht uit, lln 1 neemt de handen van lln 2 vast. Lln 1 telt af, lln 2 voert op “3” de achterwaarste val uit (lln 1 lost op dat moment de handen) Kan ook wanneer beide lln zitten en samen aftellen
USHIRO UKEMI: achterwaartse val over een hindernis (al dan niet een “bewegende”hindernis) Hindernis = partner in lig of in lage 4-puntensteun Andere variante voor de achterwaartse val: synchroon vallen, op vast ritme vallen met en nadien zonder ritmische begeleiding (gemakkelijk realiseerbaar in golven), ogen open, of ogen dicht Mexican wave met de hele klasgroep (per rij of per individu) achterwaartse val tussen 2 linten, doel= afkloppen op het lint (armen 45° tov lichaam) per 2: hand in hand (alleen buitenste hand klopt af) per 2: lln 1 en lln 2 staat rug aan rug. Tussen beide lln ligt een lint of gordel. Ze doen beide een stap naar links zodat ze wat uit elkaar staat en voeren op signaal de val uit. (hoofden vallen naar binnen, benen naar buiten) deze vuist op deze vuist en deze vuist op … en zo maken wij een achterwaartse val.
Ander interessante bronnen: ttp://www.valtraining.nl/ (interessant zijn de foto’s waardoor je een idee van de lessen krijgt) http://www.yoslotens.nl/ Onderstaand plaatje komt van de website van Yos Lotens. Deze site staat vol met artikelen over vallen! Ook meer informatie over dit boekje. uitgeverij: Elmar. ISBN 90 389 1656 6. Prijs: EUR 13,50
Praktijkkatern: Lichamelijke opvoeding 2 – februari 2006 Yos Lotens EEN PLEIDOOI VOOR DE VALPREVENTIE IN HET LEERPLAN BEWEGINGSONDERWIJS 'LAAT ZE (NIET) VALLEN' (1) DE METHODIEK 1. Wennen aan de ondergrond. 2. Opzij vallen: als je ligt, als je zit, als je staat. 3. Achterover vallen: schommelen, afslaan, schommelen met afslaan, doorrollen met schouderrol, van een verhoogd vlak. 4. Voorover vallen: met een rol (over de fysiobal, zonder fysiobal), Milder rol. 5. Tuimelen in alle richtingen. 6. Jong geleerd, oud gedaan (ouder-kind oefening). TEMPO, HOOGTE EN ONDERGROND Een geschikte ondergrond is bij de valoefeningen een vereiste. Matten zijn prettig om te gebruiken; judomatten ideaal. Een dik tapijt, een breed matras, maar ook een egale `schone' gras¬mat kan goed bruikbaar zijn. Zoek dus een veilige omgeving om te oefenen. Het is raadzaam om gedurende de lessencyclus te werken:
van langzaam naar sneller van stilstaand naar lopend van zelf doen naar omgeduwd worden
vanuit verschillende richtingen: eerst naar opzij, dan naar achteren en dan naar voren
van een zachte naar een wat hardere ondergrond van laag bij de grond naar hoger.
Voor de leerling
Houd je hoofd van de mat. Steek nooit een arm uit in de valrichting.
OEFENVOORBEELDEN
Om een indruk te geven van een fantasie- en lessuggestie, ik ervoor om in dit artikel de situaties van opzij vallen als je zit, achterover vallen, schommelen, en voorover vallen zónder rol te beschrijven.
OPZIJ VALLEN, ALS JE ZIT Schommelen Je leert hierbij om je hoofd van de vloer te houden als je naar opzij valt en je arm daarbij niet in de valrichting uit te steken. Om dit te kunnen oefenen heb je minstens drie tot vier vierkante meter ruimte nodig en een dik tapijt, een mat of een grasveld als ondergrond. Spelsuggestie op een vlot. Fantasie Je zit op een vlot op zee. Het waait een beetje en je dobbert dwars op de golven. Plotseling begint het harder te waaien. Je gaat steeds harder been en weer. Zorg dat je overeind blijft. Als je oor vlak bij de golf is, hoor je de vissen tegen je bluppen dat je je geen zorgen hoeft te maken. Actie 1. Ga in kleermakerszit op een mat(ras) zitten. 2. Houd je voeten tegen elkaar en vouw je handen eromheen. Je hebt hierbij je armen tussen je knieen door gestoken. 3. Houd goed vast en zit rechtop. 4. Beweeg voorzichtig naar opzij en weer terug rechtop. 5. Doe hetzelfde naar de andere zijkant en weer terug rechtop. 6. Beweeg nu afwisselend van links naar rechts en rechts naar links. 7. Probeer zo schuin mogelijk te bewegen en niet omver te rollen op je rug. Let op: De meeste bewegingen worden met je hoofd ingezet. Breng je lichaamsgewicht afwisselend van links naar rechts en van rechts naar links. Een onbalans naar links, yang je hierbij met je linkerbeen op. Je hoofd houd je daarbij naar rechts. Dit, om vallen naar links te voorkomen of om in elk geval niet met je hoofd op de vloer te vallen. Een onbalans naar rechts, yang je op met je rechterbeen. Daarbij houd je je hoofd natuurlijk naar links. Foto's 1 t/m 3: opzij vallen
Schommelen met afslaan Je leert om je armen niet uit te steken in de richting van een onbalans of val naar opzij. Je leert 'afslaan' met je armen d.w.z. om de schok van een val zonder letsel te kunnen dempen en om daarbij zo gunstig mogelijk terecht te komen. Je leert ook om hierbij je hoofd van de vloer te houden. Om dit te kunnen oefenen heb je minstens drie tot vier vierkante meter ruimte nodig en een dik tapijt, een mat of een grasveld als ondergrond.
Spelsuggestie Haaibaai Je zit nog steeds op hetzelfde vlot en je bent een baai ingedreven. Als je schommelend met een oor boven de golf bent, komt er plotseling een baai naar boven gezwommen. Die wil jou laten schrikken. Doordat je met je arm boven zijn snuit in het water slaat, laat je hem schrikken. Dat had hij niet verwacht. Je bent een echte haaibaai!
Actie 1. Zoals bij schommelen. 2. Laat je nu op je rechterzij terechtkomen en sla daarbij tegelijkertijd met je rechterarm, vlak langs je lichaam, op de mat. 3. Houd hierbij je arm gestrekt en je vingers gestrekt, aaneen gesloten. Hoe harder je met die arm `afslaat', hoe harder je afremt. 4. Doe hetzelfde met je linkerarm als je op je linkerzij terechtkomt. Let op: zorg ervoor dat je niet op je rug rolt.Foto's 4 en 5: afslaan
OVER DE AUTEUR Yos Lotens is leraar LO aan het Fioretti College to Lisse, rijksgediplomeerd judoleraar en remedial teacher psychomotoriek. Daarnaast heeft hij diverse publicaties op zijn naam staan, waaronder het in deze LO beschreven Vallen en opstaan.
Praktijkkatern: Lichamelijke opvoeding 3 – maart 2006 Yos Lotens EEN PLEIDOOI VOOR DE VALPREVENTIE IN HET LEERPLAN BEWEGINGSONDERWIJS 'LAAT ZE (NIET) VALLEN' (2) In het eerste deel van dit artikel brachten we u op de hoogte van het ontstaan van de noodzaak om te komen tot betere vaipreventie. Tevens gaven we voorbeelden hoe met de problematiek om te gaan. In deel twee het achterover en het voorover vallen. ACHTEROVER VALLEN Schommelen Je leert hierbij om je hoofd van de vloer te houden als je achterover valt en je armen daarbij niet in de valrichting uit te steken. Om dit te kunnen oefenen heb je minstens drie tot vier vierkante meter ruimte nodig en een dik tapijt, een mat of een grasveld als ondergrond. De houding bij schommeloefeningen (zie tekening) :op de mat heen en weer bewegen: van de schouders tot en met de onderrug/billen, waarbij het hoofd de mat niet raakt. Dit, om te oefenen om bij achterover vallen het hoofd van de vloer te kunnen houden of zo te kunnen wenden dat geen letsel oplevert. Actie 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ga op je rug liggen. Trek je knieen naar je borst. Houd je handen boven je knieholtes, op de achterkant van je bovenbenen. Houd bij alles je hoofd van de mat. Trek je rug een beetje rond. Beweeg schommelend van voor naar achter, van achter naar voor. Maak vaart door met je onderbenen te slingeren. Oefen bij voldoende vaardigheid vervolgens vanuit langzit, vanuit gehurkte zit, vanuit stand en tenslotte van een verhoogd vlak. Om nog minder kans te hebben dat je je bij een val achterover bezeert, moet je ook leren afslaan. Dat wordt na het onderdeel schommelen beschreven.
Spelsuggestie DAAN BANAAN Fantasie Je bent een banaan, liggend op je rug in de schommelhouding. Je bent in Fruitland net uit de boom gewaaid. Hoe harder/sneller je heen en weer schommelt, hoe hoger hing je in de boom.
Actie 1. 2. 3. 4.
Ga op je rug liggen. Maak jezelf zo klein mogelijk en klem je armen zo stevig als je kan om je ingetrokken benen. Schommel afwisselend vooruit en achteruit. Probeer hierbij je hoofd van de vloer te houden. (Anders krijg je er een 'beurse plek' op.)
Begeleiding Stimuleer de leerlingen flink te schommelen. Controleer `beurse plekjes' op de banaan (wanneer een hoofd de mat geraakt heeft). Beloon de bananen die niet beurs zijn (met de duim omhoog: Daantje Banaantje'). Afhankelijk van het motorische mogelijkheden kan halfzittend worden begonnen om wat vaart te krijgen om te schommelen. VOOROVER VALLEN ZONDER ROL Je leert hierbij om zo veilig mogelijk terecht te komen als je recht naar voren valt en daarbij niet over de kop gaat: niet op je gezicht vallen en je armen z6 plaatsen dat dit zo min mogelijk letsel oplevert. Het is het prettigst om de volgende oefenvormen op een dikke valmat te oefenen.
Actie Ga op je buik liggen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Houd je armen gebogen, je handen voor je hoofd op de mat. Houd je vingers aaneengesloten, je handen schuin naar elkaar toe gedraaid. Houd je hoofd van de mat en draai daarbij één oor naar de mat gericht. Sla nu met beide armen tegelijk op de mat. Maak een zogenaamde pushup (= opdrukken) en land vervolgens op je buik. Houd je hoofd, je armen en je handen bij de landing hierbij altijd als hierboven beschreven. Varieer in hoogte met de pushup. Afhankelijk van je fysieke mogelijkheden kan uiteindelijk worden geoefend vanuit kniebrug (= vanuit de stand 'op handen en knieen') of zelfs vanaf de knieën.
Spelsuggestie GA TE KEER ALS ONWEER Fantasie We gaan met z'n allen harde knallen laten horen. We beginnen met het te laten regenen. Eerst zachtjes, maar dan steeds harder. Daarna gaat het zelfs hagelen en onweren.
Actie 1. 2. 3. 4.
Ga languit met je buik op de mat liggen. Je hebt je armen gebogen voor je uitgestoken en je vingers aaneengesloten. Je houdt je hoofd van de mat, met je oor naar de mat gedraaid. Sla nu met beide armen tegelijk (stereo) op de mat: zachtjes, hard, harder, zo hard als je maar kan. Tenslotte met z'n alien tegelijk: echte donderonweerknallen!
BRONNEN Ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het gewoon kleuter en lager onderwijs . Vlaamse gemeenschap, Ministerie Van de Vlaamse Gemeenschap, 22 juni 1994 Vademecum bewegingsopvoeding voor de basisschool. VVVKBaO 2006. Lichamelijke opvoeding voor de basisschool. OVSG Leerplan 1998. Bewegingsopvoeding in de basisschool. VVKBaO Leerplan 1998. Judo rijkdom op school. BVLO september 2010. Judo samen beter. BVLO oktober 2010 Judo samen in balans . BVLO november 2010 Vallen en opstaan, valoefeningen voor kinderen. Yos Lootens . Elmar ISBN Een pleidooi voor de valpreventie in het leerplan bewegingsonderwijs . Laat ze niet vallen 1 en 2 Praktijkkatern Yos Lootens 2006, nota’s van Karen Nackom in cursus “Help ik val”, Brochure “Initiatie van val- en roltechnieken”: Lay-out Luc Goossens, Figurant Jolien Goossens, Marc Bombeeck 3de dan Judo. Leren vallen op de basisschool. De Standaard 1/9/2010 Leren Vallen. Klasse oktober 2010
Veel dank aan allen die op een of andere manier hebben geholpen bij het tot stand komen van dit project.