Naam Klas
Project semester 2 periode 4 Juridische dienstverlening Opleiding Juridische Dienstverlening Openbaarbestuur Cursusjaar 2013-2014 Semester
2 Periode 4
MBO College Zuid Europaboulevard 13 1079 PC Amsterdam
2
Inleiding Je bent nu begonnen met de laatste periode van het eerste jaar. Aan het einde van deze periode maak je de keuze voor de uitstroomrichting. In deze reader staan praktijkgerichte opdrachten uit de verschillende werkvelden. Je docent bepaalt samen met jou welke opdrachten gemaakt worden. Ook wordt er in het tweede deel van deze reader gevraagd verder te werken aan je portfolio. Hierin wordt onder andere verwezen naar het Kwalificatiedossier. Je maakt de opdrachten voor je portfolio naast je werkveldopdrachten. Let op! Het is erg veel werk dus je moet op tijd beginnen. De verleiding is daarom erg groot om werk van een klasgenoot te gaan gebruiken. Dit is niet verstandig en vooral niet integer en zal dus resulteren in een onvoldoende voor beroepshouding voor alle betrokken partijen. Maak de opdrachten voor zover als mogelijk volgens de onderstaande methode. Wat is het doel van de opdracht? Wat is het eindproduct? Aan welke competenties werk ik? Bij welke kerntaak hoort de opdracht? Hoe kom ik aan mijn informatie? Hoe ziet de taakverdeling eruit (bij werken in groepjes)?
Succes en veel plezier!
3
4
Inhoud Inleiding .......................................................................................... 3 Beoordeling ...................................................................................... 8 Herkansing .................................................................................... 8 PERSONEEL EN ARBEID ..................................................................... 9 Inleiding ....................................................................................... 9 Opdracht 1: Introductie op het werkveld ........................................... 9 Opdracht 1.1 : Wat weet je al? ...................................................... 9 Opdracht 1.2: Check in duo’s ...................................................... 10 Opdracht 2: personeelsinstrumenten .............................................. 10 PERSONEELSINSTRUMENTEN - THEORIE ......................................... 12 Personeelsinstrumenten ................................................................ 13 Opdracht 3: Adviesrapport personeelsinstrumenten ......................... 14 Opdracht 4: Managementinformatie presentatie ............................... 15 UITZENDBUREAU ......................................................................... 16 Opdracht 5: Inhuren uitzendkrachten ............................................. 16 Opdracht 6: Plan van aanpak/presentatie ........................................ 17 Opdracht 7: Intakegesprek ............................................................ 18 OPENBAAR BESTUUR....................................................................... 22 Inleiding ..................................................................................... 22 Opdracht 8: Griffie Filmopdracht: ................................................... 22 Presenteer het filmpje in de klas .................................................... 23 Beoordeling van de film/kijkwijzer: ................................................. 24 Opdracht 9: Reflecteren (je ontkomt er niet aan) ........................... 25 Opdracht 10: Frontoffice- en backoffice-medewerker ........................ 25 Stap 1: Kies vijf klantproblemen uit de bovenstaande lijst. ............. 26 Stap 2: Probleemanalyse ............................................................ 26 Stap 3: Informatie zoeken .......................................................... 26 Stap 4: Informatie verwerken ..................................................... 27 ZAKELIJKE DIENSTVERLENING ......................................................... 28 Opdracht 11: Wel of geen testament opstellen? ............................... 28 Opdracht 11.1: Adviesrapport (individueel) .................................. 29 Opdracht 11.2: Het infomeren van de cliënt .................................. 30 5
Opdracht 12: Kopen of huren? ....................................................... 30 Opdracht 12.1: Hand-out/folder ................................................. 30 Opdracht 12.2: Klachtengesprek .................................................. 31 Opdracht 12.3: Informatieve brief ............................................... 31 Opdracht 13: De deurwaarder........................................................ 32 Opdracht 13.1: Brief wanbetalers ............................................... 32 Opdracht 14: Waar heb ik recht op als consument? .......................... 33 SOCIALE ZEKERHEID ...................................................................... 34 Het Jongerenloket ........................................................................ 34 Inleiding ..................................................................................... 34 Opdracht 15: Schema Jongerenloket .............................................. 34 Opdracht 16: De casus ................................................................. 36 Stap 1: lees de casus aandachtig door.......................................... 36 Stap 2: analyse van de situatie ................................................... 36 Stap 4: PowerPointpresentatie..................................................... 36 Opdracht 17: Zakelijke brief WWB .................................................. 37 Opdracht 18: Schuldhulpverlening .................................................. 38 Inleiding ................................................................................... 38 Opdracht 18.1: Kennis schuldhulpverlening ................................... 38 Opdracht 18.2: Filmpjes ............................................................. 38 Opdracht 18.3: “de ontruimingszeef” ........................................... 39 Casus Kathelijne ........................................................................ 46 Opdracht 18.4 Vragen bij casus Kathelijne (toevoegen aan je verslag) ............................................................................................... 46 Opdracht 19: rollenspel ................................................................. 46 Portfolio-opdracht: Competenties ...................................................... 48 De theorie ................................................................................... 48 Een kwalificatiedossier beschrijft: ................................................... 48 In het kwalificatiedossier staan: .................................................. 48 Nadere uitleg: ........................................................................... 48 Wat betekent dit nu voor de praktijk? .......................................... 49 Nadere uitleg praktijk: ............................................................... 49 Opdracht 1: Competenties ............................................................. 50 Opdracht 2: Competenties linken aan de opleiding ........................... 51 6
Opdracht 3: Met welke opdrachten heb je aan welke competentie gewerkt? ..................................................................................... 52 Werkwijze: ............................................................................... 52 Hoe wordt jouw verslag beoordeeld? ............................................ 52 OPDRACHT: BRIEF KEUZE UITSTROOMRICHTING ............................... 53
7
Beoordeling Je wordt tijdens het project op twee gebieden beoordeeld: 1.
Inhoud
2.
Beroepshouding
De definitieve beoordeling ‘Inhoud’ bestaat uit de gemaakte opdrachten, eindgesprek, toetsen en de eindbeoordeling van jouw portfolio. De opdrachten moeten voor 80% voldoende zijn beoordeeld. Het gemiddelde van 2 eindtoetsen (eind periode 3 en eind periode 4) moet met een voldoende (minimaal 5.5) worden afgesloten om voldoende te worden beoordeeld voor het onderdeel ‘Inhoud’. De beroepshouding /competentiebeoordeling wordt gedurende de gehele periode constant beoordeeld. Er vinden in ieder geval 2 beoordelingsgesprekken plaats gedurende het project. Het eindoordeel moet positief zijn. Uiteindelijk moeten de twee onderdelen inhoud en beroepshouding, voldoende zijn om het project te behalen.
Herkansing
Het eindgesprek en de projecttoets kunnen in de herkansingsweek herkanst worden als er een positieve eindbeoordeling is voor de beroepshouding/competentiebeoordeling. De beoordeling over de beroepshouding kan niet herkanst worden! De totale beoordeling van de opdrachten moet met een voldoende worden afgesloten. De opdrachten kunnen niet herkanst worden (hier kan in bijzondere gevallen in overleg met de docent van afgeweken worden). Let op! Hier word je onder andere op beoordeeld: • De kwaliteit van de individuele- en groepsopdrachten wegen mee bij het competentieformulier onderdeel ‘informatie verwerken’. • De wijze waarop er aan de individuele- en groepsopdrachten wordt gewerkt wegen mee bij de overige onderdelen van het competentieformulier. • Tijdens het project kunnen er schriftelijke of mondelinge kennisbeoordelingen plaatsvinden over de behandelde theorie/stof. Deze kunnen aangekondigd of onaangekondigd gegeven worden. De resultaten tellen mee voor de competentiebeoordelingen.
8
OPDRACHTEN
PERSONEEL EN ARBEID Inleiding De komende praktijkdagen verricht je werkzaamheden die behoren bij de taak van een medewerker op de afdeling personeelszaken. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Personeel en Arbeid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier.
Doelstelling Je voert werkzaamheden uit waarbij je twee beroepsproducten levert namelijk:
Onderzoek doen vanuit een vraagstelling. Advies geven en toelichten.
Opdracht 1: Introductie op het werkveld Opdracht 1.1 : Wat weet je al? Beantwoord eerst zonder gebruik te maken van het internet de onderstaande vragen. 1. Welke functies kun je vervullen op de afdeling personeelszaken? 2. Welke werkzaamheden, denk je, dat er verricht worden op deze afdeling? 3. Stel, je wilt graag op een dergelijke afdeling werken, wat moet je dan goed kunnen? (kwaliteiten) 4. Welke eigenschappen heb je nodig als personeelswerker? 5. Lijkt het werken op een dergelijk afdeling jou een interessante baan? Waarom wel of niet?
9
Opdracht 1.2: Check in duo’s Vergelijk jouw antwoorden met die van je klasgenoot. Waar zijn jullie het over eens, en waarover niet? Je mag bij discussie het internet gebruiken. Schrijf je bevindingen op.
Opdracht 2: personeelsinstrumenten In tweetallen Tijdens deze opdracht verdiep je je in het werk van een personeelswerker. Volg alle stappen van de opdracht zorgvuldig.
Stap 1: Lees onderstaande tekst De werkplek: HOTEL PARKZICHT Hotel PARKZICHT is een 4-sterrenhotel in het centrum van Amsterdam. Doordeweeks worden de kamers voornamelijk gereserveerd door zakenmensen en in het weekend door de toeristen. Het hotel heeft 40 kamers, een restaurant, een bar, een fitnessruimte en een sauna. De kamers zijn luxueus ingericht en beschikken over Wi-Fi. Elke dag worden de kamers schoongemaakt en voorzien van schone lakens en handdoeken. De manager krijgt de laatste tijd veel klachten van zijn gasten. Zij klagen erover dat de kamers niet goed schoon zijn gemaakt. De manager heeft onderzocht hoe dit komt. Twee kamermeisjes hebben namelijk ontslag genomen en twee kamermeisjes zijn al drie weken ziek waardoor de werkdruk voor de andere kamermeisjes sterk is toegenomen. Omdat de kamers binnen een bepaalde tijd schoongemaakt moeten worden, laten de kamermeisjes steken vallen. Het is noodzakelijk dat er per direct nieuwe kamermeisjes aangenomen worden. -De afdeling P&O bestaat uit een manager P&O, twee personeelsfunctionarissen en 4 medewerkers P&O. De afdeling heeft vorig jaar een digitaal personeelshandboek opgesteld. Hierin staat alle informatie over het hotel, over de wetgeving, over de functies en over de invulling van de personeelsinstrumenten. Jij bent medewerker op de afdeling personeelszaken van hotel PARKZICHT en krijgt een aantal opdrachten van de personeelsfunctionaris.
10
Stap 2: Analyse van de probleemstelling Overleg met elkaar over de onderstaande punten en beschrijf zorgvuldig jullie overleg.
1.
Wat is het probleem van het management van Hotel PARKZICHT op het gebied van ontslag en ziekteverzuim?
2.
Hoe wil het hotel nieuwe mensen werven?
3.
Naar wat voor kandidaten zijn ze op zoek?
4.
Hoe komt het dat er een groot verloop is in werknemers?
5.
Naar wat voor kandidaten zou jij op zoek gaan voor de functie van kamermeisje?
11
PERSONEELSINSTRUMENTEN - THEORIE Als personeelsfunctionaris werk je op de afdeling P&O. De afdeling P&O verschilt van de meeste andere afdelingen in die zin, dat zij zich niet bezighoudt met de productie van de goederen of diensten die een bedrijf levert. Personeelszaken moet er echter voor zorgen dat dat werk optimaal gedaan kan worden. Is er voldoende personeel voorhanden (niet te weinig, maar ook niet teveel!), hoe is het gesteld met de arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen? Loopt het ziekteverzuim niet uit de hand? Hebben mensen het nog naar hun zin op hun werk? Worden ze voldoende uitgedaagd en beloond? Leveren zij de gewenste kwaliteit? Al deze vragen zijn puur op het functioneren van de organisatie gericht, en dus niet op het product of die dienst die die organisatie voortbrengt. De afdeling personeelszaken noem je daarom een stafafdeling en een personeelswerker een stafmedewerker. Stafmedewerkers zijn geen leidinggevenden, maar mogen wel iedereen in de organisatie, van kantinemedewerker tot directeur, gevraagd of ongevraagd advies geven. De hulpmiddelen die de personeelswerker daarbij heeft, noem je personeelsinstrumenten. Deze personeelsinstrumenten kun je onderverdelen in de drie categorieën op de volgende bladzijde.
12
Personeelsinstrumenten Categorie 1. instroom (Het krijgen van goede mensen) •
Introductie nieuwe werknemers
•
Werving en selectie
•
Headhunting
Categorie 2. doorstroom (Het houden van goede mensen) •
Beloning
•
Functioneringsgesprekken
•
Beoordelingsgesprekken
•
Loopbaanbegeleiding en -ontwikkeling
•
Opleiden
•
Ziekteverlofbeleid
•
Werkoverleg
•
Coaching
•
Ouderenbeleid / leeftijdsbewust personeelsbeleid
Categorie 3. uitstroom (Het goed kwijtraken van mensen) •
Outplacement
•
Exitgesprekken
•
Sociaal plan
13
Opdracht 3: Adviesrapport personeelsinstrumenten individueel De manager P&O maakt zich zorgen over het grote verloop van de kamermeisjes. Om de problemen op korte termijn op te lossen heeft hij je al gevraagd nieuwe kamermeisjes te werven bij het uitzendbureau. Maar omdat uitzendkrachten nu eenmaal duurder zijn dan ‘eigen personeel’, wil hij graag nieuw beleid ontwikkelen om het grote verloop te stoppen. Daarbij wil hij op twee vragen een antwoord hebben: • Is het dat er tot nu toe bij de kamermeisjes voornamelijk is gezocht naar jongere, laagopgeleide kandidaten terecht? • Welke personeelsinstrumenten zouden kunnen worden ingezet om het probleem van het grote verloop aan te pakken? Jouw bevindingen verwerk je in een adviesrapport aan het hoofd personeelszaken van het hotel. Een adviesrapport bestaat uit de volgende onderdelen;
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Een lijst met de bronnen die je hebt gebruikt
14
Opdracht 4: Managementinformatie presentatie 2/3 tallen De manager wil graag in korte presentatie jullie advies krijgen. Hoe pakken jullie dat aan? Maak een flipover, waarop jullie volgende vragen beantwoorden:
1.
Naar wat voor kandidaten gaan we op zoek?
Geef minimaal twee argumenten, waarom juist die kandidaten geschikt zijn voor de functie. 2. Hoe gaan we dat doen, dus welke personeelsinstrumenten gebruiken we hiervoor, en met welk doel?
Duur: 5 à 10 minuten
15
UITZENDBUREAU Inleiding De komende praktijkdagen verricht je werkzaamheden die behoren bij de taak van een intercedent bij een uitzendbureau. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Personeel en Arbeid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier. Doelstellingen Je voert de volgende werkzaamheden uit en levert daarbij een aantal beroepsproducten op:
Je kunt een plan van aanpak maken voor het werven van de juiste uitzendkrachten Je weet wat er tijdens een intakegesprek besproken wordt
Opdracht 5: Inhuren uitzendkrachten Hotel Parkzicht heeft besloten om het personeelsprobleem op korte termijn op te lossen door personeel aan te trekken via een uitzendbureau. Jij loopt stage bij uitzendbureau HorecaJob. De personeelsfunctionaris van hotel Parkzicht heeft een afspraak gemaakt met een intercedent van het uitzendbureau over het inhuren van uitzendkrachten op korte termijn. 5.1: Noem drie voordelen en drie nadelen voor het hotel om personeel via een uitzendbureau aan te trekken. 5.2: Beantwoord de volgende vragen: 1.
Wat zijn de taken van een intercedent?
2.
Wat is acquisitie?
3.
Wat is matching?
4.
Welke middelen kan een uitzendbureau inzetten tijdens de matching?
5.
Wat is het verschil tussen ‘uitzendwerk’ en ‘detachering’?
16
De personeelsfunctionaris van Hotel Parkzicht zoekt het volgende personeel:
1.
Een nieuwe sous chef m/v
2. Oproepkrachten voor in de bediening (voor de drukke decembermaand). Ervaring noodzakelijk! 3. Vier kamermeisjes. Ervaring niet noodzakelijk. Kans op vaste aanstelling bij goed resultaat.
Opdracht 6: Plan van aanpak/presentatie Er vindt een verkoopgesprek plaats tussen de personeelsfunctionaris en de intercedent. Waarin de intercedent de werkwijze (aanpak) van het uitzendbureau uitlegt. En waarin de intercedent de personeelsfunctionaris overtuigt dat HorecaJob uitzendbureau de juiste keuze is. De opdracht: Maak met je groepje een plan van aanpak voor de matching van uitzendkrachten voor Hotel Parkzicht. Dit plan van aanpak stuur je naar je leidinggevende. In het plan van aanpak moeten in ieder geval de volgende zaken benoemd worden: – Welke informatie heeft de intercedent nodig van de P&O ‘r? - De manier van werving (internet?, raamreclame etc.) - Op welke manier vindt de selectie plaats? Dit plan van aanpak presenteren jullie aan de personeelsfunctionaris (docent) met behulp van PowerPoint of Prezi.
17
Opdracht 7: Intakegesprek drietallen Jullie werving heeft resultaat, er zijn verschillende nieuwe inschrijvingen van uitzendkrachten binnengekomen. Met een van deze nieuwe uitzendkrachten voer je het intakegesprek. Dit doe je aan de hand van het inschrijfformulier. Voordat je aan het gesprek begint, analyseer je eerst het inschrijfformulier op de volgende pagina: – Vul het formulier eerst zelf in met jouw eigen gegevens. – Wat mis je in het formulier? Je gaat in groepjes van 3 zitten. En bedenk eerst wie voor welke functie komt solliciteren. Werkwijze: Leerling 1: intercedent Leerling 2: uitzendkracht Leerling 3: observant observeert de intercedent Ieder speelt om beurten 1 van de rollen.
Verloop van het intakegesprek: -
De intercedent vraagt naar en noteert de persoonsgegevens van de kandidaat (inschrijfformulier). De intercedent vraagt naar de werkervaring en motivatie van de kandidaat. De intercedent legt uit wat de functie inhoudt. De intercedent bepaalt of de kandidaat geschikt is voor de functie en laat dit de kandidaat uitzendkracht direct weten.
De observant schrijft een kort verslag over de door haar/hem geobserveerde intercedent. Hierin wordt gekeken naar klantvriendelijkheid en duidelijkheid. De observant geeft 3 tips en 3 tops.
18
Inschrijfformulier Uitzendkrachten (CV) Algemene gegevens Voornaam Tussenvoegsel Achternaam Voorletters Geboortedatum Geboorteplaats Nationaliteit Geslacht
□ man
Burgerlijke staat
□ vrouw (gehuwd/ongehuwd/samenwonend)
Burgerservicenummer Paspoort of IDnummer Paspoort of ID geldig tot Bank/girorekening Ten name van Contactgegevens Straat Huisnummer Toevoeging Postcode Woonplaats Telefoonnummer Mobieltelefoonnummer Fax E-mail adres
19
Vervoer Rijbewijs □ A □ B
□C
□D
□ E bij B
□ E bij C
□ E bij D
Rijbewijs geldig tot Vervoer middel
□ Auto □ Fiets □ Motor
□ Brommer
□ Openbaarvervoer Maximale afstand Opleidingen Hoogst genoten opleiding □ Lagere school □ MBO
□ LBO/MAVO/VMBO □ HAVO
□ MBO
□ HBO
□ Academisch
Opleiding/cursus begindatum einddatum 1. 2. 3. 4. 5.
□ ja □ ja □ ja □ ja □ ja
□ VWO
diploma/certificaat
□ nee □ nee □ nee □ nee □ nee
Werkervaring Bedrijfsnaam
Functie
Werkzaamheden
Bedrijfsnaam
Werkzaamheden
Begindatum
Einddatum
Begindatum
Einddatum
Functie
20
Bedrijfsnaam
Functie
Werkzaamheden
Bedrijfsnaam
Begindatum
Einddatum
Begindatum
Einddatum
Functie
Werkzaamheden Beschikbaarheid & diversen □ Fulltime
□ Parttime voor .. uren per week
Functienaam
Opmerkingen die onder meer belangrijk kunnen zijn:
De uitzendkracht begrijpt dat het onjuist en/of onvolledig invullen van dit inschrijvingsformulier gevolgen kan hebben voor de inschrijving c.q. werkaanbiedingen door het uitzendbureau en de daaraan ten grondslag liggende uitzendovereenkomst. Eventuele, voor de uitzendkracht en/of het uitzendbureau, nadelige gevolgen van het onjuist en/of onvolledig invullen van het inschrijfformulier komen geheel voor rekening en risico van de uitzendkracht. Dit inschrijfformulier is geen uitzendovereenkomst. De inschrijving verplicht het uitzendbureau er niet toe de uitzendkracht uitzendwerk aan te bieden, evenmin dat de inschrijving de uitzendkracht ertoe verplicht een aanbod tot het verrichten van uitzendarbeid te aanvaarden. Het uitzendbureau is gerechtigd voor de aanvang van het uitzendwerk het aanbod daartoe in te trekken wanneer blijkt dat het uitzendbureau als opvolgend werkgever beschouwd kan worden. De uitzendkracht verklaart dat hij met het verzenden van dit inschrijfformulier kennis heeft genomen van de Voorwaarden van uitzending Hij verklaart dat hij met de inhoud daarvan akkoord gaat. De bovenstaande gegevens zullen door het uitzendbureau vertrouwelijk worden behandeld en worden opgenomen in een databank van het uitzendbureau. Het uitzendbureau handelt daarbij conform het wat dat betreft bepaalde in de Wet persoonsregistratie. Handtekening:
Plaats:
Datum:
Het inschrijfformulier kan gefaxt worden naar 020-650### Of gemaild worden naar
[email protected]
21
OPENBAAR BESTUUR Inleiding Zoals je weet kun je met Openbaar Bestuur bij de overheid werken. De overheid kent een aantal bestuurslagen; waterschap, gemeente, provincie en rijksoverheid. Ook kun je met Openbaar Bestuur bij andere overheidsinstanties zoals de Rechtbank terecht. De administratie bij openbare vergaderingen en bij rechtszittingen wordt de griffie genoemd.
Opdracht 8: Griffie Filmopdracht:
Je bezoekt een openbare vergadering of rechtszitting in groepjes van 3 bij één van de onderstaande instanties: De rijksoverheid De provincie De gemeenten De waterschappen De rechtbank Voordat je de organisatie van jouw keuze bezoekt doe je eerst onderzoek naar de organisatie en bedenk je wat je gaat uitzoeken. Dus voordat je naar Den Haag afreist om de Tweede Kamer te bezoeken kijk je eerst in de agenda van de Tweede Kamer wat er die dag besproken wordt. In je filmpje laat je zien hoe de organisatie werkt en leg je uit wat de griffie doet.
LET OP, je zal niet overal kunnen en mogen filmen. Wees creatief. Je kunt bijvoorbeeld ook een mondeling verslag filmen voor de rechtbank over wat je even daarvoor gezien hebt.
22
Eisen
aan de film: Het filmpje moet minimaal 9 minuten duren En heeft een kijkwijzer van ongeveer een half A-4tje Alle groepsleden moeten in het filmpje te zien zijn
Eisen aan de kijkwijzer:
Een duidelijke inleiding op de film. Waar gaat de film over? Wie heeft er meegewerkt aan de film? Wat kan de kijker van jullie film leren?
Stappenplan filmopdracht Stap 1: er worden groepjes van 3 gevormd Stap 2: de onderwerpen worden verdeeld Stap 3: jullie gaan informatie verzamelen over de betreffende opdracht Stap 4: ga aan de slag en maak een mooi filmpje
Tip: Je mag ook derden in je film laten spreken bijvoorbeeld een medewerker van de rechtbank, dus probeer eens andere plekken uit dan die veilige schoolkantine.
Presenteer het filmpje in de klas Samen met je groep laat jij jullie film zien in de klas. Hier zijn 3 á 4 andere groepen bij. De totale groep bestaat dan uit maximaal 15 leerlingen. Je gaat elkaars filmpjes goed bekijken en beoordelen. Zorg ervoor dat je 15 beoordelingsformulieren (zie bijlage) bij je hebt. De docent is de eindbeoordelaar maar alle beoordelingen tellen mee.
23
Beoordeling van de film/kijkwijzer: Beoordelingspunten
Voldoende/ Onvoldoende (Bij één O is de film afgekeurd, en wordt er niet verder beoordeeld)
De film duurt minimaal 9 minuten Beeld en geluid zijn van goede kwaliteit Alle groepsleden zijn in beeld De kijkwijzer is ingeleverd Het onderwerp van de film is duidelijk Het onderwerp is goed uitgebeeld/uitgelegd De film is aangepast op het publiek De originaliteit van de film De kijkwijzer sluit aan bij de film
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1 1 1
2 2 2
3 3 3
4 4 4
5 5 5
Eindoordeel (totaal aantal punten / 2,5 = cijfer) 1 = onvoldoende 2 = matig 3 = voldoende 4 = ruim voldoende 5 = goed
24
Opdracht 9: Reflecteren
(je ontkomt er niet aan)
Verzamel alle door klasgenoten ingevulde beoordelingsformulieren over jullie presentatie en kijk samen met je groep aan de hand hiervan terug naar hoe het verliep. Wat kon niet beter en wat WEL!!! Hoe zou je dit de volgende keer anders doen? Schrijf een beknopt reflectieverslag over jouw rol!
Opdracht 10: Frontoffice- en backofficemedewerker Individueel Vandaag sta jij als beginnend frontoffice-medewerker van de gemeente Amsterdam aan de balie. Je krijgt een aantal klanten met problemen aan de balie, waar je niet direct antwoord op weet. De volgende dag komen de klanten terug voor een advies. De volgende problemen van klanten doen zich voor: 1. Mevr. Houtzager wil een straatfeest organiseren omdat het nationale burendag is. Zij wil de straat afzetten met een grote barbecue. Mag dit zomaar? 2. Meneer Johanson heeft last van zijn rug. Hij heeft zojuist een auto gekocht. Nu wil hij een gehandicaptenparkeervergunning voor zijn huis en in de stad. Hij praat meer Engels dan Nederlands. Komt hij daarvoor in aanmerking? Wat moet hij doen en wanneer kan hij de vergunning ophalen? 3. Mevr. Altun voorzitster van de oudercommissie van basisschool de Cirkel wil graag geld inzamelen voor nieuwe speeltoestellen op de speelplaats bij de school. Ze wil collecteren. Kan dat zomaar? 4. Meneer Mehdaoui is met pensioen. Hij heeft een vishengel gekocht en wil zo snel mogelijk gaan vissen. Waar mag hij vissen en heeft hij daarvoor een vergunning nodig?
25
5. Farida wil op het dak van haar huis een dakkapel bouwen. Morgen wil ze beginnen? Is dat in orde? 6. Het restaurant Het Zwarte Paard loopt goed. De restauranthouder wil een terras met parasols voor zijn restaurant openen. Is daar een vergunning voor nodig? Kan hij morgen die vergunning ophalen? 7. Anton wil een boom kappen, omdat de boom zijn uitzicht vanuit zijn huis belemmert. Zomers is zijn woonkamer bijna donker door de bladeren. Kan hij dat zomaar doen? 8. Mevrouw Jasmina ligt in scheiding en wil met haar kinderen naar een nieuwe woning. Wat moet ze doen om een andere woning te krijgen? 9. Op Koningsdag willen twee bewoners op de Ceintuurbaan bier verkopen met een biertap. Is dat mogelijk? 10. Mevr. Druivensuiker (19 jaar ) is zwanger en zit nog op school. Haar ouders zijn erg boos. Ze woont nog thuis, maar dat is dus heel moeilijk geworden. Ze vindt dat ze in haar situatie recht heeft op een woning. Is dit mogelijk?
Stap 1: Kies vijf klantproblemen uit de bovenstaande lijst. Stap 2: Probleemanalyse Beantwoord voor ieder klantprobleem de volgende vragen. - Wat is precies de vraag van de klant? - Wat is de rol van de gemeente bij deze vraag? Stap 3: Informatie zoeken Om de klant goed te informeren is het belangrijk dat je betrouwbare informatie zoekt om het antwoord te geven op de vraag van de klant. Dit kan bijvoorbeeld op de website van de gemeente Amsterdam. De informatie die je hebt gevonden vormt de basis voor het advies dat je klant geeft.
26
Stap 4: Informatie verwerken Verwerk de informatie die je hebt gevonden in een kort rapport. Ieder rapport ziet er als volgt uit:
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Een lijst met de bronnen die je hebt gebruikt
27
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Opdracht 11: Wel of geen testament opstellen? Jij werkt als juridisch medewerker bij Notariskantoor Beerens. Enige tijd geleden hadden Cindy Linde en Mike Wijntuin een gesprek bij notaris Beerens. Tijdens het gesprek kwam het volgende aan de orde: Cindy Linde en Mike Wijntuin wonen al jaren samen. Op 3 september 2012 is Cindy bevallen van een dochtertje, Riva. Cindy en Mike hebben eigenlijk nooit geregeld wat er moet gebeuren als een van beiden komt te overlijden. Het appartement in Amsterdam-West (ter waarde van € 250.000) staat alleen op naam van Mike. Het contante geld van Mike (€ 15.000,-) en de familiesieraden van Cindy (t.w.v. € 10.000,-) bewaren zij in de woning in een kluis. Ze hebben een gezamenlijke spaarrekening maar daar staat nog maar 200 euro op. Wel hebben ze ieder € 10.000,- op hun eigen spaarrekening staan. Cindy is nu in verwachting van haar tweede kind dat in de zomer van 2014 geboren zal worden.
Zij zijn nog nooit eerder bij een notaris geweest en vragen zich af wat een notaris voor hen kan betekenen.
28
Opdracht 11.1: Adviesrapport (individueel) De kandidaat-notaris vraagt jou in een rapport op een rij te zetten wat mijnheer Wijntuin en mevrouw Linde kunnen doen. Schrijf dit in een rapport waarin je de gegevens van de cliënten juridisch verwerkt. Hij wil ook dat je een advies geeft aan de cliënten met betrekking tot erfrecht. Verwerk ten minste de volgende termen op een logische wijze in het rapport. -
wettelijk erfrecht
-
testamentair erfrecht
-
nalatenschap (incl. berekening)
-
aanvaarden/verwerpen
-
erflater
-
erfgenaam
-
legaat
-
bloedverwantschap
-
huwelijk/samenlevingscontract
-
kinderen
Aan het eind lever je een rapport waarin de gegevens van cliënten juridisch zijn verwerkt en met een advies met betrekking tot erfrecht. Hoe moet een adviesrapport eruit zien? -
Een adviesrapport bestaat uit de volgende onderdelen;
Kop -van wie -voor wie -titel/onderwerp -datum Inleiding -vraagstelling -aanleiding -wat kan de lezer verwachten Kern -Uitwerking vraagstelling/probleem -beschrijving zoektocht naar antwoorden/oplossing -verschillende mogelijke oplossingen Slot/conclusie - Samenvatting kern - Advies - Bronvermelding 29
Opdracht 11.2: Het infomeren van de cliënt (drietal) Mike komt naar kantoor voor een informatiegesprek. Cindy is helaas verhinderd. Hij wil graag een mondelinge toelichting bij het rapport, omdat het nog niet helemaal duidelijk is. De kandidaat-notaris van het kantoor wil jou de gelegenheid geven om een echt gesprek met een cliënt te oefenen. Daarom mag jij het gesprek voeren terwijl hij aanwezig is. Hij geeft je naderhand feedback. Jij voert het gesprek. Werk in groepjes van drie. Ieder groepslid bereidt het gesprek individueel voor. Ieder groepslid neemt één keer de rol van cliënt, één keer de rol van medewerker en één keer de rol van observator op zich. Door de docent word je alleen beoordeeld op de rol van medewerker. De observant schrijft een kort verslag over de door haar/hem geobserveerde medewerker. Hierin wordt gekeken naar klantvriendelijkheid en duidelijkheid. De observant geeft 3 tips en 3 tops.
Opdracht 12: Kopen of huren? Je werkt bij makelaarskantoor Velsen. De eerste cliënten waar jij mee te maken krijgt zijn Cindy Linde en Mike Wijntuin. Ze wonen momenteel op een gezellige, maar kleine etage in Amsterdamwest, maar ze moeten nu met pijn in hun hart naar iets anders op zoek. Ze moeten groter gaan wonen in verband met de komst van hun tweede kind. Ze vragen zich af of ze een grotere woning kunnen financieren en weten niet zeker wat nu beter voor ze is, kopen of huren? Nu ze toch moeten verhuizen, overwegen zij om iets buiten de stad in een kindvriendelijke buurt te gaan wonen. Opdracht 12.1: Hand-out/folder (tweetal) Cindy en Mike hebben een afspraak gemaakt op het makelaarskantoor. De makelaar vraagt jou om hen te informeren en te adviseren over de vooren nadelen van het kopen of huren van een woning. Je maakt ook een hand-out met de belangrijkste informatie over kopen en huren van een woning. Die kun je dan aan het eind van het gesprek meegeven aan de cliënten. Vorm voor deze opdracht tweetallen. Het eindproduct is een adviesgesprek met Cindy en Mike en een folder over het kopen en huren van een woning. Bij het adviesgesprek geef je Cindy en Mike een hand-out mee. 30
Opdracht 12.2: Klachtengesprek (drietal) Het oude huis gaat bij jullie makelaarskantoor in de verkoop. Het huis staat nu al een half jaar in de verkoop en er zijn nog niet zoveel mensen komen kijken. Een paar mensen hebben wel een bod uitgebracht maar de onderhandelingen liepen steeds stuk. Mike denkt dat het huis allang verkocht had kunnen zijn en vindt dat de makelaar niet goed zijn best doet. Hij komt hierover klagen op kantoor. Voer dit klachtengesprek met Mike. Het gesprek wordt opgenomen op video. Deze opdracht voer je in drietallen uit. Bereid ieder het gesprek individueel voor. Iedereen speelt om beurten de rol van cliënt, medewerker en observator. Mogelijk wordt het opgenomen op video. Opdracht 12.3: Informatieve brief (individueel) Cindy en Mike hebben eindelijk hun oude huis verkocht en een nieuw ruim appartement gekocht op IJburg. Ze hebben nog wat vragen aan de makelaar en zij hebben daarover gebeld. Je collega heeft de volgende vragen genoteerd: -
Hoe moeten we ons oude huis aan de nieuwe eigenaar opleveren? Waar moeten we aan denken bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek? Hoe verloopt de procedure bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek? Wat houdt een appartementsrecht in? Wat houdt erfpacht in? Wat is een Vereniging van Eigenaren en wat doet zo’n VvE?
Beantwoord deze vragen in een brief aan Cindy en Mike. Zorg dat je brief een logische opbouw heeft. Kijk daarbij kritisch naar de volgorde van de deelonderwerpen. Adres Cindy Linde en Mike Wijntuin: Johan Jongkindstraat 170 1062 DD Amsterdam. Bedenk zelf een adres voor het makelaarskantoor.
31
Opdracht 13: De deurwaarder Je loopt nu twee maanden stage bij deurwaarderskantoor Peters in Amsterdam. Er dient zich een aantal nieuwe cliënten aan waarover jij je in eerste instantie moet ontfermen.
Opdracht 13.1: Brief wanbetalers (individueel) Een kleine meubelzaak, De Designshop, heeft al bijna een half jaar een rekening openstaan van Cindy Linde en Mike Wijntuin. De eigenaar van de meubelzaak, de heer Kerker, heeft al van alles geprobeerd om het geld binnen te krijgen, maar de klanten weigeren te betalen. Ze zeggen dat ze het geld gewoon niet hebben. De heer Kerker heeft er nu wel genoeg van en wil een deurwaarder inschakelen. Voordat hij dit doet wil hij eerst meer weten over wat daar allemaal bij komt kijken. Hoe verloopt de procedure? Wie zijn er allemaal bij betrokken? Hoe lang duurt zo’n procedure en wat zijn de kosten? Schrijf een uitgebreide informatiebrief aan de Designshop waarin je antwoord geeft op de bovenstaande vragen. Verwerk in je brief de volgende trefwoorden in een logische volgorde. Bedenk de adressen zelf.
-
vonnis
-
betekenen vonnis
-
politie
-
rechter
-
minnelijke fase
-
procedurele fase
-
executiefase
-
beslaglegging
-
ontruiming
-
betalingsregeling
32
Opdracht 14: Waar heb ik recht op als consument? (individueel) Je werkt op een advocatenkantoor achter de balie als juridisch dienstverlener. Op een dag komt mevrouw Cindy Linden op het gratis juridisch spreekuur. Zij heeft een aantal maanden geleden online een nieuwe Miele wasmachine gekocht bij Mediamarkt. Vanaf het begin haperde de wasmachine geregeld en nu is de wasmachine echt kapot gegaan, de internetwinkel weigert Cindy echter te helpen. Omdat deze wasmachine erg duur was, wil mevrouw Linde het er niet zomaar bij laten zitten. Ze heeft het aankoopbewijs meegenomen. Zij vraagt zich af welke rechten en verplichtingen zij in deze kwestie heeft. Omdat jij de advocate kenbaar hebt gemaakt meer juridisch-inhoudelijk werk te willen doen, vindt zij dit een prima uitzoekklus voor jou. Zij geeft jou de opdracht om namens haar een conceptbrief te schrijven aan de leverancier van de wasmachine over consumentenkoop en waarin staat waar mevrouw Linde naar jouw idee recht op heeft.
In de brief moet in ieder geval de volgende informatie staan:
probleem van mevrouw Linde. rechten en plichten van een consumentkoper. mogelijkheden voor mevrouw Linde. verzoek om contact op te nemen.
33
SOCIALE ZEKERHEID Het Jongerenloket Inleiding De komende projectlessen verricht je werkzaamheden als klantmanager bij het Jongerenloket van het DWI Amsterdam. Op deze wijze maak je kennis met het beroep Juridisch medewerker Sociale Zekerheid. Je verricht deze werkzaamheden alleen en/of samen met andere studenten. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier.
Opdracht 15: Schema Jongerenloket Zoek de volgende informatie op, en vul het schema in. Informatie kun je o.a. vinden op: http://www.amsterdam.nl/werkinkomen/jongerenloket/ Doelgroep van het Jongerenloket
Doel van het Jongerenloket
WWB
Eigen verantwoordelijkheid binnen de WWB
Werkleeraanbod
Leerplichtwet
34
Startkwalificatie
Kwalificatieplicht
Klantmanager
DWI
UWV Werkbedrijf
Werk boven inkomen
35
Opdracht 16: De casus Stap 1: lees de casus aandachtig door Casus: Daan. Je werkt als klantmanager bij het DWI jongerenloket in Amsterdam. Tijdens het spreekuur komt Daan bij je langs met het volgende verhaal. Hij is 19 jaar, heeft een mbo niveau 2 diploma gehaald en zit nu al 4 maanden thuis. Zijn moeder heeft hem naar het jongerenloket gestuurd omdat ze het luie gedrag van haar zoon spuugzat is. Daan heeft nergens zin in, hij weet ook echt niet wat hij voor werk wil doen. Het enige dat zeker is, hij wil een baan waar veel geld mee valt te verdienen. Maar wat? Geen idee. Tijdens zijn mbo-opleiding detailhandel, heeft hij wel stage gelopen bij de V&D. Maar of dat nu echt iets voor hem is.. Een van zijn vrienden gaat op kamers wonen en dat ziet Daan ook wel zitten, want hij is dat gezeur van zijn moeder ook wel zat. Er is echter een probleem, Daan heeft geen geld. En tot overmaat van ramp heeft hij ook al 2 maanden zijn zorgverzekering niet betaald. Maar bij het jongerenloket kunnen jullie hem toch wel helpen, met een uitkering en zorgtoeslag..? Stap 2: analyse van de situatie Beschrijf de situatie van Daan aan de hand van de volgende punten: Leeftijd, Persoonlijke situatie, werkervaring, startkwalificatie, beroepskeuze. Stap 3: mogelijkheden onderzoeken Onderzoek welke middelen het jongerenloket heeft om jongeren als Daan weer op weg te helpen. Houd wel het doel van het jongerenloket in je achterhoofd! - Welke middelen heeft het jongerenloket om jongeren weer aan het werk of naar school te krijgen? - Wat zijn volgens jou goede middelen om Daan te helpen? Waarom juist deze middelen? - In welke volgorde zou je de middelen inzetten? En waarom? - Kun je Daan doorverwijzen naar andere instanties? Welke instanties? En wat kunnen deze instanties voor hem betekenen? Stap 4: PowerPointpresentatie Werk je bevindingen van stap 2 en 3 uit in een PowerPointpresentatie. Je presenteert de casus van Daan aan je docent. 36
Opdracht 17: Zakelijke brief WWB Individueel. Na het intakegesprek met Daan schrijf je hem een brief waarin je nog eens uitlegt wat het jongerenloket voor hem kan doen. Wat houdt de wet WWB in, wanneer kom je als jongere voor de wet in aanmerking? Waar kan het jongerenloket Daan NIET mee helpen? Omdat Daan tijdens het gesprek al heeft aangegeven graag een uitkering te willen, leg je in de brief ook uit wanneer hij hier wel of geen recht op heeft. De brief lever je in bij je docent.
Te gebruiken bronnen: http://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/jongerenloket/ http://www.belastingdienst.nl/ Brochure Jongerenloket
37
Opdracht 18: Schuldhulpverlening
Inleiding De komende projectlessen verricht je werkzaamheden al medewerker bij een organisatie voor schuldhulpverlening in Amsterdam. Deze werkzaamheden leiden tot diverse beroepsproducten. Deze beroepsproducten moet je inleveren op een verzorgde en overzichtelijke manier.
Opdracht 18.1: Kennis schuldhulpverlening Verwerk de antwoorden op onderstaande vragen in een verslag. 1.
Wat zijn schulden?
2.
Wanneer is er sprake van problematische schulden?
3.
Wanneer ontstaan er schulden?
4.
Wat verstaan we onder schuldhulpverlening?
5.
Wat is schuldenpreventie?
Opdracht 18.2: Filmpjes Bekijk onderstaande filmpjes en maak hiervan een samenvatting en voeg deze toe aan je verslag (ongeveer een half a4) 1. http://eropaf.org/actueel.aspx 2. http://www.youtube.com/watch?v=TGR7mlsFmuA
38
Opdracht 18.3: “de ontruimingszeef” Lees de bron “de ontruimingszeef” en maak individueel de volgende vragen (toevoegen aan je verslag) 1.
Welke redenen worden er genoemd voor huisuitzettingen?
2.
Hoe komt het dat sinds 2011 het aantal huisuitzettingen toeneemt?
3.
Wat wordt er bedoeld op de eerste pagina met de zin ‘Nieuwe groepen kloppen aan bij de schuldhulpverlening.’ ?
4.
Wat is de ontruimingszeef? Welk doel heeft de ontruimingszeef?
5.
Wat is het doel van ‘Eropaf’?
6.
Welke partijen zijn betrokken bij ‘Eropaf’?
39
40
41
42
43
44
45
Casus Kathelijne Jij loopt stage bij PuurZuid schuldhulpverlening. Als stagiaire maak je onderdeel uit van het team ‘Eropaf’. Na een melding van woonstichting Rochdale, besluit je tot een huisbezoek. Wat tref je aan: Alleenstaande moeder Kathelijne (36) woont in de Lekstraat in Amsterdam met haar 4 kinderen. Ze heeft 2 maanden haar huur niet betaald. Sinds 3 maanden is Kathelijne haar baan kwijt. Sinds die tijd moet ze rondkomen van haar WW-uitkering. Dit lukt niet meer. Ze geeft structureel veel meer geld uit dan dat ze binnenkrijgt. De aanmaningen stapelen zich op.
Opdracht 18.4 Vragen bij casus Kathelijne (toevoegen aan je verslag) 1. Welke stappen kan Rochdale zetten nu Kathelijne haar huur niet heeft betaald? Denk aan de fases uit de ‘De ontruimingszeef’. 2.
Wat is de oorzaak dat Kathelijne haar huur niet heeft betaald?
3. Wat is de volgende stap die jij als medewerker van het team ‘Eropaf’ zet in de situatie van Kathelijne? 4. Welke dienstverlening kan PuurZuid Kathelijne aanbieden om haar financiële situatie weer op orde te krijgen? (zoek op de website: www.puurzuid.nl)
Opdracht 19: rollenspel Maak groepjes van 3 leerlingen. Leerling 1 speelt Kathelijne, leerling 2 speelt de dienstverlener en leerling 3 observeert en neemt het gesprek op. De observant geeft feedback op het gesprek, dit wordt gefilmd door leerling 1. Het filmpje wordt ingeleverd bij de docent en is samen met het verslag het eindproduct. Doel • • • •
van het gesprek: Je kunt de cliënt uitleggen wat de aanleiding is voor het huisbezoek. Je kunt de cliënt uitleggen wat ‘Eropaf’ inhoudt. Je kunt de cliënt vertellen welke dienstverlening PuurZuid haar kan aanbieden. Je kunt met de cliënt de situatie bespreken waarin de cliënt zich bevindt en mogelijke vervolgstappen bespreken.
46
Beoordeling van het filmpje Beoordelingsaspecten:
O/V/G
Onderdeel gesprek De dienstverlener stelt zichzelf netjes voor aan de cliënt. De dienstverlener heeft is van het huisbezoek. De dienstverlener heeft inhoudt. De dienstverlener heeft Puurzuid kan bieden. De dienstverlener heeft besproken.
de cliënt duidelijk uitgelegd wat de aanleiding de cliënt duidelijk uitgelegd wat ‘Eropaf’ de cliënt verteld welke dienstverlening de mogelijke vervolgstappen met de cliënt
Onderdeel feedback De feedback beschrijft gedrag wat je gezien of gehoord hebt. De feedback is opbouwend. Je verteld ook wat de klasgenoot anders zou kunnen doen (tips). De gegeven feedback is voldoende onderbouwd. Beoordeling:
47
Portfolio-opdracht: Competenties De theorie Tijdens deze periode heb je voor de verschillende uitstroomrichtingen opdrachten gemaakt. Buiten dat je nu over meer kennis beschikt over de behandelde onderwerpen, weet je nu ook meer van de te verrichten werkzaamheden in de verschillende beroepen. Deze portfolio-opdracht heeft het doel je meer inzicht te geven in wat er uiteindelijk van jou wordt verwacht in het juridisch werkveld. Wat je nog moet leren wordt duidelijk door kennis over de uitstroomeisen van de opleiding. Deze staan beschreven in het kwalificatiedossier (KD). Kwalificaties beschrijven de eisen waaraan de beginnend beroepsbeoefenaar voldoet wanneer hij of zij gediplomeerd de opleiding verlaat. KD’s worden opgesteld door kenniscentra beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Hierin zitten mensen uit de branche, verenigingen van beroepsbeoefenaars en onderwijsinstellingen zoals hogescholen, mbo’s etc.
Een kwalificatiedossier beschrijft:
De inhoud van het beroep waar je voor wordt opgeleid. De benodigde competenties voor een beroepsbeoefenaar.
In het kwalificatiedossier staan: kerntaken, werkprocessen en competenties beschreven. Nadere uitleg: Een kerntaak is een hoofdtaak, een taak die elke beroepskracht (AP’er/SZ’er/OB’er/ZD’er) zelfstandig moet kunnen uitvoeren en die in dat beroep steeds weer terugkomen. een werkproces geeft aan wat er gedaan moet worden om een kerntaak te kunnen uitvoeren. competenties geven aan over welke kennis, inzicht, houding en vaardigheden jij moet beschikken om de werkprocessen en dus kerntaak uit te kunnen voeren.
48
Wat betekent dit nu voor de praktijk? Een voorbeeld; o Kerntaak 1 SZ is ‘Verricht frontoffice werkzaamheden’, o Werkproces wat hier o.a. bij hoort is ‘Verricht de intake’’. o Een competentie waarover een SZ’er moet beschikken is dan b.v. ‘Vakdeskundigheid toepassen’. Nadere uitleg praktijk: o Allereerst moet je weten dat frontoffice staat voor het hebben van ‘klantencontact’ o het werkproces dat verricht wordt is de intake’, denk aan een aanvraag WW uitkering o De SZ’er moet over de competentie ‘vakdeskundigheid toepassen’ beschikken omdat hij de WWV aanvraag (intake) juist en volledig moet kunnen innemen en zo nodig moet kunnen beslissen of er wel of geen recht op uitkering bestaat. Zo heb je dus een samenspel van Kerntaak, Werkproces en Competentie. Simpel gezegd; vanuit deze invalshoek worden KD’s samengesteld. Een competentie is een bekwaamheid of een geschiktheid voor het beroep, verkregen door aanleg en oefening. Een aankomend medewerker OB, ZD, AP of SZ is competent als hij of zij in staat is op basis van houding, kennis en vaardigheden, keuzes te maken en zijn of haar handelen af te stemmen op de verschillende problemen die zich voordoen in de beroepspraktijk. Tijdens deze voorbereiding op stage richten wij ons dus vooral op de kennis die nodig is om inzicht te krijgen in het werkveld, de stage en wat jij moet weten met betrekking tot deze onderwerpen. Het KD is bepalend voor het beroep en helpt jou om te bepalen waar je naar toe moet werken, wat je moet leren en beheersen, kortom, ‘waar moet je heen?’
Tijdens de les laat de docent op het smartboard een kwalificatiedossier zien
49
Opdracht 1: Competenties In de kwalificatiedossiers staan onderstaande competenties beschreven. Vul het schema op de volgende pagina’s verder in. Competentie Bedrijfsmatig handelen
Beschrijving
Voorbeeld
Ondernemend en commercieel handelen Gedrevenheid en ambitie tonen Met druk en tegenslag omgaan Instructies en procedures opvolgen Kwaliteit leveren Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Plannen en organiseren Leren Creëren en innoveren Onderzoeken Analyseren Materialen en middelen inzetten Vakdeskundigheid toepassen Formuleren en rapporteren Presenteren Overtuigen en beïnvloeden Relaties bouwen en netwerken Ethisch en integer handelen 50
Samenwerken en overleggen Aandacht en begrip tonen Begeleiden Aansturen Beslissen en activiteiten initiëren
Opdracht 2: Competenties linken aan de opleiding Competentie
Bij welke vakken of opdrachten tijdens de opleiding ontwikkel je deze competentie?
Voorbeeld:
In het project, bij groepsopdrachten. Als we in een team werken en samen een opdracht maken. Als we overleggen wat we gaan doen, hoe we dat gaan doen en afspraken maken wie wat gaat doen. Bij de lessen Sova en Nederlands als we… ….…………………..enz!
Samenwerken en overleggen
Kies uit de lijst nog eens 5 (andere) competenties, en werk deze op dezelfde manier uit.
51
Opdracht 3:
Met welke opdrachten heb je aan welke competentie
gewerkt?
Werkwijze: Kies vier competenties waar jij de afgelopen periode aan hebt gewerkt. Beschrijf op welke manier je aan de deze competenties hebt gewerkt. Dit doe je als volgt:
Beschrijf per competentie je beginsituatie: hoe beheerste je deze competentie? Tijdens het maken van welke opdrachten heb je aan deze competentie gewerkt? Op welke manier heb je dit aangepakt? Verduidelijk je antwoord met een voorbeeld.
Maak hier een kort verslag van (ongeveer 1 A4) Hoe wordt jouw verslag beoordeeld? Waardering 1= 2= 3= 4=
onvoldoende behoeft verbetering voldoende goed Naam student : Naam docent : Datum :
Beoordelingscriteria
1
2
3
4
Vragen zijn volledig beantwoord Antwoorden zijn vlot en bondig Student kan zichzelf presenteren Levert kwaliteit en diepgang Verslag is aantrekkelijk en boeiend Het verslag is in foutloos Nederlands geschreven Beoordeling
52
OPDRACHT: BRIEF KEUZE UITSTROOMRICHTING Waarom heb jij gekozen voor juridische dienstverlening? Waarom kies jij juist voor een dienstverlenend beroep? Welke opleiding binnen de juridische dienstverlening spreekt jou het meest aan? Leg uit waarom. Kies jij nu hetzelfde werkveld als in keuzebrief 1 of is jouw keuze veranderd? Wat is doorslaggevend geweest voor jouw keuze? Zeg daarbij iets over stage/werkplekken, taken, eisen aan eigenschappen, eigen kwaliteiten en doorstudeermogelijkheden. Schrijf een brief aan jouw opdrachtenbegeleider waarin jij antwoord geeft op bovenstaande vragen. Jouw keuzebrief komt na het bespreken ervan in jouw portfolio.
53
54