Project: ‘Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg’ Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Projectgroep: Gemeente Tilburg: Mw. M. Lennarts, beleidsmedewerker, dhr. W. de Kort, beleidsmedewerker AWPG Brabant, UvT: mw. dr. M. Jacobs, epidemioloog (tevens GGD) , mw. dr. J. Mathijssen GGD Hart voor Brabant: mw. K. Luers, manager Tilburg, mw. dr. M. van Bon-Martens, programmaleider Onderzoek Onderzoeksopzet / Plan van aanpak: De door de gemeente gewenste inzet van de jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen van GGD in de Zorg Advies Teams (ZATs)werd in de afgelopen jaren alleen gespecificeerd op basis van de uren inzet. De gemeente Tilburg wil in 2013 meer inhoudelijke indicatoren ontwikkelen voor het bepalen van de toegevoegde waarde van de jeugdverpleegkundigen en de jeugdartsen in de ZATs, op basis waarvan zij de gewenste inzet kunnen gaan definiëren en evalueren. Voor ondersteuning bij dit traject werd in samenwerking met de AWPG Brabant een onderzoeksvoucher aangevraagd. Met de voucher wordt allereerst gedefinieerd wat de gewenste meerwaarde van de inzet van de JGZ in de ZATs nu eigenlijk is. Deze definitie wordt bepaald via de methode van conceptmapping met verschillende betrokkenen. In overleg met gemeente wordt vervolgens bepaald welke elementen uit de definitie zullen worden geoperationaliseerd in outcome indicatoren. Doorlopen proces: In een eerste overleg met de projectgroep is besloten het project toe te spitsen op de meerwaarde van de inbreng van de JGZ in de interne zorgteams van het basisonderwijs. In dit overleg is de ‘concept mapping’ bijeenkomst voorbereid ( keuze brainstormfocus en gewenste participanten). Op 18 april hebben 12 mensen (jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen, maatschappelijk werk, onderwijs, beleid gemeente, manager GGD, NJI) deelgenomen aan een bijeenkomst waarbij volgend de methode ‘concept mapping’ 45 kenmerken zijn verzameld die volgens de deelnemers de meerwaarde van de inbreng van de JGZ in de interne zorgteams van het basisonderwijs bepalen. Deze kenmerken zijn door de deelnemers inhoudelijk geordend en gewaardeerd. De resultaten zijn ingevoerd in het computerprogramma ARIADNE. Met behulp van ARIADNE worden de resultaten zichtbaar gemaakt in de vorm van een concept map. In de tweede bijeenkomst met de projectgroep zijn de resultaten van de concept map besproken en bediscussieerd. Tijdens deze bijeenkomst zijn keuzes gemaakt over het aantal clusters, de naamgeving van de clusters en de naamgeving van de assen in de concept map. Tevens is besproken welke kenmerken in aanmerking kwamen voor het ontwikkelen van outcome-indicatoren. Om te beoordelen in hoeverre de gekozen kenmerken door de JGZ geregistreerd of gemeten (kunnen) worden, is er vervolgens een intern overleg geweest met 2 jeugdverpleegkundige en een jeugdarts van JGZ team Tilburg en 2 mensen van de projectgroep (KL en MJ). In een derde overleg met de projectgroep zijn de resultaten en de gewenste vervolgacties besproken. Ten behoeve van de afronding van het vouchertraject is het proces geëvalueerd. Resultaten: De projectgroep heeft gekozen voor de concept map met 9 clusters (zie bijlage 1). De volgende kenmerken zijn gekozen voor verdere uitwerking in indicatoren: Cluster ‘Inbrengen sociaal-medische informatie en expertise’: Kennis over medische problematiek en gezondheid (fysiek en mentaal) inbrengen Voorschoolse informatie adequaat gebruikt wordt Verbinding kan leggen met andere medische disciplines 1
Cluster ‘Versterken vroegsignalering’: Kinderen eerder in beeld zijn, zodat lichtere hulpverlening mogelijk is De basisschool ontzorgd wordt, zodat de professional zijn hoofdtaak beter kan uitvoeren Cluster ‘Versterken team en netwerk’: Als ze daar waar gewenst handelen (oplossen) Korte lijnen heeft met school, schoolmaatschappelijk werk, huisartsen (direct betrokkenen) Cluster ‘Brede kijk’: Bredere kijk op de casus wordt verkregen Als ze bijdragen aan integrale overdracht van dossiers Cluster ‘Relatie ouders versterken’: Dat zij bevorderen dat signalen samen met ouders en school opgepakt worden Ze beschikbaar zijn voor ouders Als ze laagdrempelig zijn voor ouders Cluster ‘Denken in verbanden’: Als ze goed weten wanneer andere disciplines ingeschakeld moeten worden Dat ze signalen kunnen vertalen naar preventieve activiteiten Cluster ‘Inbreng sociale context’: Als ze inzicht geven in de gezinssituatie Als ze verbinding kunnen leggen tussen informatie/problematiek op school, wijk, gemeenteniveau In de laatste projectgroep bijeenkomst is besloten om deze indicatoren niet te gaan kwantificeren door middel van extra registratie(s), maar om te gaan experimenteren met een meer kwalitatieve evaluatie binnen de zorgteams, door de indicatoren te vertalen naar een instrument dat wordt gebruikt in de jaarlijkse zelfevaluatie van de zorgteams. Vervolg naar aanleiding van de resultaten: Ten behoeve van een kwalitatieve evaluatie van de bovengenoemde items wordt een korte vragenlijst opgesteld. Deze lijst (concept zie bijlage 2) kan door deelnemers aan een zorgteam worden ingevuld en besproken. De ingevulde lijsten geven een beeld van het functioneren van de JGZ in de zorgteams (al dan niet voldoende). De uitkomsten kunnen gebruikt worden voor kwaliteitsverbetering (intern), maar ook voor het maken van ‘outcome’ afspraken met de gemeente in de vorm van: ‘De JGZ inbreng in de zorgteams moet op minstens 6 van de geëvalueerde clusters/thema’s minimaal voldoende zijn’. Afgesproken is om hiermee in het begin van het schooljaar 2013-2014 op een aantal scholen mee te gaan experimenteren. Terugblik op het proces: De gemeente waardeert de gekozen methode waarbij op een gestructureerde manier de inbreng van veel mensen wordt samengevoegd. Zij vinden het opvallend dat veel van de genoemde kenmerken ‘niet JGZ specifiek’ lijken te zijn, maar meer gericht op ‘algemene competenties binnen een zorgteam’. Zij zijn zeer geïnteresseerd in de vervolgstappen en willen graag meedenken over hoe we de resultaten (of de aanpak) kunnen verbreden naar andere disciplines (meerwaarde inbreng IMW) of naar een andere context (inbreng JGZ in ZATs in het VO). Dit in overleg met de AWPG en het NJI. Het proces heeft inzichtelijk gemaakt dat het niet wenselijk is om ten behoeve van de op outcome gerichte sturing, registratiesystemen te gaan uitbreiden of ontwikkelen en dat een meer subjectieve beoordeling binnen een zorgteam waardevolle informatie kan opleveren, waarbij voorop staat dat het zorgteam zelf werkt aan de verbetering van kwaliteit door het bespreekbaar maken van de uitkomsten.
2
Bijlage 1. Resultaten van de concept map: items per cluster met gemiddelde waardering en gekozen ‘indicatoren’ (geel). Cluster 1: Inbrengen sociaal-medische informatie en expertise Mean
Item
4.17
Kennis over medische problematiek en gezondheid (fysiek en mentaal) inbrengen
4.00
Voorschoolse informatie adequaat gebruikt wordt
4.00
Verbinding kan leggen met andere medische disciplines
3.67
Relevante medische informatie genereren
3.58
Zowel sociale als medische context wordt ingebracht en optimaal benut wordt.
3.25
Spilfunctie vervult bij het verzamelen van medische informatie
3.25
als ze goed weten wanneer andere medische disciplines ingeschakeld moeten worden
3.08
Medische informatie vertalen naar sociale context
2.92
De sociale kaart kent
2.83
Goed weten welke andere medische disciplines ingeschakeld moeten worden
1.83
Kennis over preventieve activiteiten in kan brengen
1.75
Als ze kennis hebben van en informatie inbrengen over de jeugdmonitor
1.75
Als ze gezondheidsrisico's van overgewicht en obesitas inbrengen
3.08 Cluster 2: Versterken vroegsignalering Mean
Item
3.83
Kinderen eerder in beeld zijn, zodat lichtere hulpverlening mogelijk is
3.25
De basisschool ontzorgd wordt, zodat de professional zijn hoofdtaak beter kan uitvoeren
2.42
Dat ze leerkrachten leren signaleren
2.00
Dat ze zelfoplossend vermogen van leerkrachten vergroten
2.88 Cluster 3: Versterken team en netwerk Mean
Item
4.08
Als ze daar waar gewenst handelen (oplossen)
3.83
Korte lijnen heeft met school, schoolmaatschappelijk werk, huisartsen (direct betrokkenen)
3.58
Op basis van vertrouwen en gelijkwaardigheid samengewerkt wordt
3.42
Praktische handvatten kunnen bieden (voor alle betrokkenen)
3.33
Organisatiebelang ondergeschikt is (belang kind voorop)
3.17
Als ze duidelijke afspraken over taken, rollen en verantwoordelijkheden van iedereen in het team maken
3.08
Als ze bijdrage leveren aan professionele cultuur waarbij je elkaar aanspreekt
3.00
Handelingsruimte, ruimte hebben om te handelen naar eigen inzicht
2.17
Als ze direct beschikbaar zijn
3.30 Cluster 4: Brede kijk Mean
Item
4.08
Bredere kijk op een casus wordt verkregen
3.00
Als ze bijdragen aan integrale overdracht van dossiers
2.33
Kunnen denken in belemmeringen en mogelijkheden
3.14
3
Cluster 5: Relatie ouders versterken Mean
Item
3.17
Dat zij bevorderen dat signalen samen met ouders en school opgepakt worden
3.08
Ze beschikbaar en bereikbaar zijn voor ouders
3.08
Als ze laagdrempelig zijn voor de ouders
3.08
Als er korte lijnen zijn met ouders
2.83
Als ze ervoor kunnen zorgen dat ouders als serieuze partner worden opgenomen in het zorgteam
3.05 Cluster 6: Denken in verbanden Mean
Item
3.83
Als ze goed weten wanneer andere disciplines ingeschakeld moeten worden
2.92
Dat ze signalen kunnen vertalen naar preventieve activiteiten
2.33
Als ze ook kindermishandeling en verwaarlozing signaleren
1.92
Als ze bijdragen aan terugdringen van ziekteverzuim van leerlingen
2.75 Cluster 7: Hulp dichtbij huis Mean
Item
2.75
Dat zo dicht mogelijk bij huis hulp wordt geboden
2.75 Cluster 8: Inbreng sociale context Mean
Item
3.33
Als ze inzicht geven in de gezinssituatie
2.83
Als ze verbinding kunnen leggen tussen informatie/ problematiek op school, wijk en gemeenteniveau
2.67
Als ze verbinding kunnen maken met aanpak in de wijk en aanpak op school.
2.25
Als ze betrokken zijn bij jonge kinderen
2.08
Als ze op de hoogte zijn van wat er speelt op school of in de wijk, ook bij crisissituaties
2.63 Cluster 9: Kennis onderwijsconcepten Mean
Item
2.17
Als ze kennis hebben over concepten (handelingsgericht werken) in het onderwijs, die de verbinding
leggen met zorg
4
ALGEMEEN / INTEGRAAL Versterken team en netwerk
Brede kijk Denken in verbanden
Kennis van onderwijsconcepten HANDELEN
KENNIS
Versterken vroegsignalering
Inbrengen sociaal-medische informatie en expertise Hulp dichtbij huis Inbrengen sociale context
Relatie ouders versterken
CASUS SPECIFIEK
5
Bijlage 2: Conceptvragenlijst: Evaluatie JGZ inbreng in zorgteams basisonderwijs Onderstaande uitspraken gaan over de inbreng van de JGZ in het interne zorgteam. Kunt u bij elk van de onderstaande uitspraken aankruisen hoe u voor dat aspect de inbreng van de JGZ in het zorgteam waardeert en een korte toelichting geven op deze waardering ? onvoldoende
matig
voldoende
goed
De jeugdverpleegkundige: Brengt kennis in over medische problematiek en gezondheid
0
0
0
0
Zorgt ervoor dat voorschoolse informatie adequaat wordt gebruikt
0
0
0
0
Legt verbindingen met andere medische disciplines
0
0
0
0
Zorgt ervoor dat kinderen eerder in beeld zijn
0
0
0
0
Zorgt ervoor dat de school ontzorgd wordt
0
0
0
0
Kan, indien gewenst, handelen
0
0
0
0
- School
0
0
0
0
- SMW
0
0
0
0
- Ouders
0
0
0
0
- Huisartsen
0
0
0
0
- Andere medische disciplines
0
0
0
0
Zorgt voor een brede kijk op een casus
0
0
0
0
Draagt bij aan een integrale overdracht van dossiers
0
0
0
0
Bevordert dat signalen samen met ouders en school worden opgepakt
0
0
0
0
Is beschikbaar en bereikbaar voor ouders
0
0
0
0
Is laagdrempelig voor ouders
0
0
0
0
Weet wanneer andere disciplines moeten worden ingeschakeld
0
0
0
0
Vertaalt signalen naar preventieve activiteiten
0
0
0
0
Geeft inzicht in de gezinssituatie
0
0
0
0
Legt verbindingen tussen informatie op school, wijk en gemeenteniveau
0
0
0
0
Zorgt voor korte lijnen met:
6
Korte toelichting