project Moeder-Taal draaiboek
Bij de eerste schooldag van de eerste kleuterklas verschijnen sommige kinderen zónder en andere kinderen mét een heleboel bonuspunten aan de start.
2
Inhoud
Inleiding
4
1. Moeder-Taal heeft vier grote doelstellingen
5
Nederlands leren
5
Ondersteuning bij verzorging en opvoeding
5
(Taal-)ontwikkeling van de kinderen
6
Integratie
7
2. Moeder-Taal bestaat uit verschillende bouwstenen
8
Partners
8
Vrijwilligers
9
Toeleiders
10
Cursisten
10
Praktische voorwaarden
11
3. Concrete aanpak
12
Huisbezoeken
12
Bijeenkomsten
13
Evaluatie
15
Resultaten
15
Doorstroom
16
Administratieve verplichtingen
16
4. Links
17
Bijlagen
18
Aandachtspunten bij het intakegesprek
18
Enkele ‘vuistregels’ voor vrijwilligers
19
Modelcontract voor vrijwilligers
20
Behandelde thema’s
22
Voorbeelden van lesmateriaal
24
Concretisering van leerplandoelen
26
3
1
Inleiding
Het project Moeder-Taal is een aanbod voor anderstalige jonge moeders, die nog geen kennis hebben van het Nederlands en die laaggeletterd zijn. Omdat zij door de zorg voor hun jonge kinderen niet kunnen deelnemen aan het gewone aanbod, kunnen zij in dit project lessen (alfabetisering in het) Nederlands als tweede taal volgen terwijl er kinderopvang is voorzien ter plaatse. Het feit dat de cursisten samen met hun jonge kinderen op de lesplaats aanwezig zijn, wordt benut om de moeders te ondersteunen als voornaamste opvoeder. Enerzijds komen thema’s uit moeder- en kindzorg aan bod, zoals bv. ondersteuning bij borstvoeding of EHBO, anderzijds wordt er gewerkt aan het stimuleren van de (taal-)ontwikkeling van de kinderen. Samen met de moeders worden allerlei talige activiteiten gedaan om het voorschoolse leren te bevorderen. Op die manier werkt dit project op de lange termijn aan preventie van laaggeletterdheid en aan bestrijding van kinderarmoede. Een ander doel van het project is de vrouwen uit hun isolement halen en hen de kans bieden een sociaal netwerk op te bouwen. Dit wordt nog versterkt door uitstappen en bezoeken aan allerlei diensten waardoor de vrouwen een beetje meer geïntegreerd geraken in onze maatschappij. Het is daarnaast ook mooi meegenomen dat de vrouwen en hun kinderen in het project Moeder-Taal op een zachte manier kunnen wennen aan kinderopvang.
Dit project is een samenwerking van het Centrum voor Basiseducatie Kempen met een aantal partners uit Geel: het Geboorte-Informatiecentrum, Kind en Gezin, de Dienst Diversiteit, de Dienst Samenlevingsopbouw en het Huis van de Dialoog ’t Origineel. Moeder-Taal wordt gefinancierd door het Fonds van bpost voor alfabetisering, beheerd door de Koning Boudewijnstichting en door de Vlaamse overheid in het kader van de bestrijding van kinderarmoede. Daarnaast kreeg het project ook steun van de stad Geel en van het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg Kempen (SEL Kempen vzw).
Moeder-Taal is onder andere geïnspireerd op het project Taalbubbels dat het Centrum voor Basiseducatie Antwerpen organiseert. Op onze beurt willen wij anderen inspireren en overtuigen om een gelijkaardig project op te starten, omdat we overtuigd zijn van de noodzaak en de positieve effecten ervan. Met dit draaiboek willen we onze ervaring delen en de opstart van nieuwe projecten vergemakkelijken.
4
1
Moeder-Taal heeft vier grote doelstellingen Nederlands leren Hoe sneller vrouwen kunnen starten met Nederlandse les, hoe sneller ze hun weg vinden in de maatschappij. Ze worden minder afhankelijk van hun partner of familie voor contacten buitenshuis, zoals bv. doktersbezoek. De lessen Nederlands in Moeder-Taal zijn op beginnersniveau en gericht op cursisten die onvoldoende kunnen lezen en schrijven in ons alfabet. De doelen van het leerplan (modules alfa start en alfa module 1) worden zoveel mogelijk geconcretiseerd in de context van jong moederschap. De cursisten kunnen het geleerde direct toepassen, waardoor ze zich heel betrokken blijven voelen bij de les.
Hoewel de Nederlandse lessen niet door het Ministerie van Onderwijs gesubsidieerd worden, houden we ons toch strikt aan het officiële leertraject, waarbij we de eindtermen en het aantal hiervoor voorziene lesuren respecteren. Na één jaar Moeder-Taal kunnen de cursisten dan gemakkelijker doorstromen naar het reguliere aanbod binnen Basiseducatie. Veel cursisten zijn gebonden aan een verplicht inburgeringstraject. Als het project met additionele middelen wordt gefinancierd (en er dus geen officiële certificaten kunnen worden uitgereikt), kan er contact opgenomen worden met het onthaalbureau, om af te spreken of de lessen kunnen gelden als inburgering.
Waar de lessen rond ‘instructies begrijpen’ in een reguliere cursus alfa start van Basiseducatie meestal handelen over instructies in de klas, werkten we in Moeder-Taal met instructies in het consultatiebureau van Kind en Gezin. De cursisten oefenden in het klaslokaal met een pop die ze achtereenvolgens oppakten, uitkleedden, op de weegschaal legden en weer aankleedden, op vraag van de lesgever. We bekeken ook het opvolgboekje van Kind en Gezin en zo geraakten de cursisten er wegwijs in. Na enkele weken vertelde een cursiste dat het haar gelukt was om zonder haar man met haar baby op consultatie te gaan.
Ondersteuning bij verzorging en opvoeding Sommige anderstalige moeders hebben weinig contact buitenshuis en hebben minder kansen om met andere moeders te praten over de zorg voor hun baby’s. Het valt ons op dat veel informatie, die voor Vlaamse vrouwen vanzelfsprekend is, deze doelgroep niet bereikt. Zo had bijvoorbeeld maar één vrouw in de groep na haar bevalling informatie gekregen over bekkenbodemspieroefeningen. Dit bracht ons op het idee om een kinesiste uit te nodigen tijdens de les om samen enkele basisoefeningen aan te leren.
Ook de communicatie met zorgverleners is meestal moeilijk omwille van de taal. De wekelijkse aanwezigheid van een ervaren zelfstandige vroedvrouw geeft de cursisten de kans om de vragen die ze hebben rond verzorging en opvoeding te stellen. Ze krijgen direct een antwoord of ondersteuning bij problemen. Vanuit deze vragen ontstaan ook groepsgesprekken, wordt informatie gegeven en is er ruimte voor uitwisseling en leren van elkaar. Hiervoor wordt expliciet één uur per week vrij gehouden. 5
(Taal-)ontwikkeling van de kinderen De cursisten spreken thuis geen Nederlands. Toch is het niet de bedoeling van het project om de kinderen Nederlands te leren, al is het natuurlijk mooi meegenomen dat de peuters via het project regelmatig Nederlands horen voor ze naar de kleuterschool gaan. In het begin van de cursus hebben we veel aandacht besteed aan het stimuleren van de ontwikkeling van de baby’s in het algemeen. Zo hebben we de moeders regelmatig uitgenodigd om hun baby’s ook eens in buiklig te leggen, om hen speelgoed aan te bieden, samen met hen muziek te maken, enz. Daarbij moedigden we hen aan om veel met hun kindjes te spreken, ook al waren ze nog zo klein, wat voor veel moeders niet vanzelfsprekend was. Zelf deden we dat ook waarbij de moeders konden zien hoe hun baby’s al konden reageren.
Wat we wél beogen is dat kinderen een rijk en gevarieerd aanbod krijgen in de moedertaal van hun ouders. Kinderen leren immers taal door samen met hun ouders of verzorgers de wereld te ontdekken en die ervaringen verwoord te horen worden. Een stevige basis in de thuistaal geeft meer kansen om nadien het Nederlands beter te leren. Bovendien heeft meertaligheid ook andere voordelen voor de ontwikkeling van de hersenen. Omdat anderstalige ouders nog dikwijls het advies krijgen om thuis met hun kinderen Nederlands te spreken, trachten we in Moeder-Taal de cursisten correct te informeren over de waarde van hun eigen taal en moedigen we hen aan om deze veel te gebruiken. Er is tijdens de bijeenkomsten ook altijd positieve interesse en waardering voor de moedertaal van de cursisten.
Het gebeurt dat we bij een gesprekje tussen moeder en kind vragen naar bepaalde woordjes in de moedertaal, bv. als ze samen in een boekje aan het kijken zijn. De cursisten vinden het leuk om ons die woordjes aan te leren en om te zien dat voor ons de uitspraak en het onthouden van die vreemde woorden ook moeilijk is. We laten tijdens de themagesprekken ook altijd nadrukkelijk ruimte om voor elkaar te vertalen, waarbij een mooi netwerk aan gemeenschappelijke moedertalen ontstaat. Dat taal vooral dient om mee te communiceren en dat je met weinig taal elkaar ook kan verstaan en zelfs grapjes kan maken, ondervinden zowel begeleiders als cursisten.
We proberen zowel liedjes in de eigen taal aan bod te laten komen, als Vlaamse kinderliedjes. Zo hebben we ‘Handjes draaien’ aangeleerd en samen gezongen. De moeders waren aangenaam verrast door de reactie van hun kindjes.
Een leuke manier om aan taalactivering van de kindjes te werken met moeders die zelf laaggeletterd zijn, is samen liedjes zingen. Vooral wiegeliedjes zijn universeel en heel herkenbaar voor cursisten. Nadien kan overgestapt worden naar kijken in prentenboeken en vertellen.
Elke bijeenkomst worden er ook boekjes aangeboden naast het speelgoed. We lezen regelmatig zelf voor en nodigen de moeders uit om samen met hun kinderen in de boekjes te kijken en te vertellen. Ook hebben we alle moeders een pakketje kinderboekjes meegegeven met de bedoeling om er thuis samen mee aan de slag te gaan.
6
Integratie Naast het toegankelijker maken van informatie voor deze cursisten, probeert Moeder-Taal ook de moeders (dichter) bij de juiste diensten te brengen en op die manier de integratie te bevorderen. In de eerste plaats zijn dat het Geboorte-Informatiecentrum en Kind en Gezin. Maar ook andere diensten die nuttig kunnen zijn, komen aan bod, bv. DSO, Gezinsbond, Kraamzorg, kinderopvang, de bibliotheek, enz. Naar aanleiding van de verzuchting van een cursiste dat kinderkleding duur is, gingen we met de hele groep naar de plaatselijke kringwinkel. Verschillende cursisten zijn er daarna zelfstandig naartoe geweest. Een thema dat veel aandacht heeft gekregen is de kinderopvang, omdat de cursisten volgend werkjaar doorstromen naar het reguliere aanbod NT2 waarbij ze hun kinderen niet zullen kunnen meebrengen naar de les. Hiervoor brachten we een bezoek aan een kinderdagverblijf in de buurt. Daarnaast kwam een gezinsondersteuner van Kind en Gezin op bezoek om met de cursisten, deels in hun moedertaal, de emotionele aspecten van kinderopvang te bespreken. Moeder-Taal haalt moeders en kinderen letterlijk uit hun isolement thuis. De behoefte aan ontmoeting is bij deze anderstalige moeders heel groot. In het project hebben de vrouwen de kans om andere jonge moeders te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Ook de kinderen leren wennen aan andere volwassenen en hebben sociale interactie met andere kinderen.
7
2
Moeder-Taal bestaat uit verschillende bouwstenen Partners Een samenwerking tussen verschillende partners is van onschatbare waarde voor het welslagen van het project Moeder-Taal. Elke partner werkt vanuit zijn expertise en het netwerk waarop het project kan steunen wordt groter. Moeder-Taal is een samenwerking tussen:
Andere mogelijke partners zijn:
- Het Centrum voor Basiseducatie (CBE) Kempen, als trekker van het project. Een lesgever van Basiseducatie verzorgt de lessen alfa NT2, de opvoedingsondersteuning en de taalstimulerende activiteiten. - Het Geboorte-Informatiecentrum van Geel (GIC): elke week is een zelfstandige vroedvrouw aanwezig bij een bijeenkomst. Zij beantwoordt vragen van cursisten, bereidt de lessen opvoedingsondersteuning en taalactivering mee voor en verzorgt mee de begeleiding. De lessen gaan door in de lokalen van het GIC. - Kind en Gezin, regioteam Geel, als toeleider van cursisten. Zij zorgen ook voor inhoudelijke ondersteuning. - De Dienst Diversiteit van de stad, de Dienst Samenlevingsopbouw (DSO) en het Huis van de Dialoog hebben zich geëngageerd om zowel cursisten als vrijwilligers voor de kinderopvang toe te leiden. Zij zijn ook de eerste partners in de integratie van de cursisten. Zo zullen enkele cursisten bv. deelnemen aan de fietslessen die DSO organiseert.
- OCMW’s - inloopteams - consultatiebureau’s Kind en Gezin - expertisecentra kraamzorg - zelforganisaties van etnisch-culturele minderheden - peuterspeelpunten - buurtwerkingen - onthaalbureau’s, - het Huis van het Nederlands - … In het partnerschap is het persoonlijk contact heel belangrijk. Eerdere samenwerking of positieve ervaringen met elkaar dragen bij tot het succes van het project. Het is belangrijk om regelmatig met de verschillende partners samen te zitten, dit contact tussen de partners te onderhouden en het engagement ‘warm te houden’.
8
Vrijwilligers Vrijwilligers verzorgen de kinderoppas tijdens de lessen Nederlands. Het is niet eenvoudig om de juiste vrijwilligers te vinden. Het uitgebreide netwerk van alle partners is hier een handige hulp. Op tijd beginnen te zoeken is de boodschap. Het is belangrijk om de vrijwilligers vooraf goed te informeren over de visie en de algemene doelstellingen van het project. Hoe meer ze betrokken worden, hoe gemotiveerder ze zijn om mee te werken. In het project Moeder-Taal zijn de vrijwilligers gedurende de hele bijeenkomst aanwezig. Dit zorgt er voor dat er een sterke vertrouwensband kan groeien tussen hen en de moeders en dat ze ook op de hoogte blijven van wat er allemaal in het project gebeurt.
Bovendien is het best om een soort wervingsreserve op te bouwen met het oog op mogelijk verloop. Om comfortabel te kunnen werken, zijn er voor een groep van 10 kinderen drie oppassers voorzien. In Moeder-Taal werken verschillende cursisten van andere cursussen van CBE Kempen mee als vrijwillige kinderoppas. Naast het oppassen zelf, vinden ze het leuk om ook de doelgroep van anderstaligen beter te leren kennen en hun steentje bij te dragen aan de integratie van andere moeders. Twee vrijwilligsters zijn zelf anderstalig en zijn blij met het sociale contact en de kans om Nederlands te oefenen.
We hebben er voor gekozen om de vrijwilligers geen individuele vergoeding te geven, maar te investeren in de vrijwilligers als groep. We organiseren drie keer per jaar een etentje om ervaringen uit te wisselen en bij te babbelen. Tijdens ons kerstetentje hebben we informatie gegeven over meertaligheid en over waarom het belangrijk is dat cursisten hun moedertaal spreken met hun kinderen. Na de paasvakantie was er voor alle vrijwilligers een vorming over borstvoeding, in het kader van het certificaat van het Geboorte-Informatiecentrum als ‘moeder- en babyvriendelijke organisatie’. Af en toe is er een kleine attentie tussendoor en vrijwilligers kunnen ook gratis mee op uitstap. We proberen onze vrijwilligers zoveel en zo oprecht mogelijk te bedanken voor hun inzet. Zonder hen zou het project niet kunnen doorgaan zoals het is.
Mogelijke andere plaatsen om vrijwilligers te vinden zijn: - Andere initiatieven voor anderstaligen: deelnemers en coaches van Praatpunt of van het project Samen Inburgeren - Verenigingen: zelforganisaties etnisch-culturele minderheden, vrouwenorganisaties zoals Femma, OKRA, gezinsbond - Hogescholen: stagiairs of studenten - Vrienden, buren, kennissen - …
Voor de opvang van de kinderen kan er ook gewerkt worden met een betaalde kinderverzorgster of onthaalmoeder, samen met een groep van vrijwilligers. Zij zou de continuïteit kunnen garanderen in een wisselende vrijwilligersploeg. Indien nodig zou zij ook inhoudelijke ondersteuning of coaching kunnen bieden aan de andere oppassers.
9
Toeleiders Naast de traditionele doorverwijskanalen van Basiseducatie, zoals het Huis van het Nederlands en het OCMW, is het belangrijk om ook samen te werken met organisaties die vooral werken vanuit moeder- en kindzorg. Onmisbaar hierbij is Kind en Gezin, aangezien zij met álle jonge moeders in contact komen. Het is net omdat de verpleegkundigen van Kind en Gezin ervaren hoe moeilijk de communicatie met anderstaligen is, dat zij moeders heel graag zullen doorverwijzen naar dit soort initiatieven.
Ook de toeleiders moeten goed op de hoogte zijn van het opzet van het project en van de doelgroep. Dit is niet altijd eenvoudig, omdat zij dikwijls niet vertrouwd zijn met de verschillende niveaus en doelgroepen binnen de groep van anderstaligen. Van hen kan niet verwacht worden dat zij laaggeletterde of laaggeschoolde beginners onderscheiden van meer gevorderde leerders die soms ook nog niet zo vlot communiceren. Samenwerken met het Huis van het Nederlands is hier zeker aangewezen. De doorverwijsprocedure moet voor alle betrokkenen duidelijk zijn, zodat toeleiders ook geen valse verwachtingen scheppen bij geïnteresseerde jonge moeders.
Andere mogelijke toeleiders zijn, naast de eerder geciteerde mogelijke partners: - zelfstandige vroedvrouwen - gynaecologen, kraamklinieken - huisartsen - scholen, CLB’s
Het is ook altijd aangenaam voor doorverwijzers om over duidelijk promotiemateriaal te beschikken om een gesprek met kandidaat deelnemers gemakkelijker te maken.
Cursisten Omdat alle anderstalige moeders ongetwijfeld baat zouden hebben bij Nederlandse les en meer ontmoetingskansen, is het belangrijk om op voorhand de prioritaire doelgroep van het project goed af te bakenen. De plaatsen zijn beperkt en moeten zo goed mogelijk besteed zijn. De cursistengroep voor dit werkjaar was al grotendeels voorhanden. Op de wachtlijst voor de alfa startmodule stonden zes moeders met jonge kinderen die niet konden deelnemen aan de gewone groep. Deze homogene groep werd aangevuld met enkele cursisten die door het OCMW en Kind en Gezin werden doorverwezen.
Voor de lessen (alfa) NT2 kan best gestreefd worden naar een min of meer homogene groep. Dat werkt gemakkelijker en geeft de beste resultaten. Vooral de scholingsgraad en de mate van geletterdheid zijn belangrijke criteria. Daarnaast is ook de leefsituatie van de (kandidaat-) cursiste van belang. In hoeverre heeft ze toegang tot zorg en ondersteuning, kan ze een beroep doen op familie, en welke kansen zijn er voor de kinderen in het gezin?
Het feit dat de vrouwen in een gelijkaardige situatie zitten, zorgde van bij de eerste les al voor een sfeer van herkenning en vertrouwen. Zonder mannen in de buurt voelen de cursisten zich helemaal op hun gemak en konden ook meer beladen gespreksonderwerpen al vroeg in de cursus aan bod komen. Doordat de groep zo snel volzet was, hebben we ons niet echt bekend gemaakt bij mogelijke toeleiders en hebben we een grote groep potentiële cursisten nog niet aangesproken.
10
Praktische voorwaarden Financiering Het project Moeder-Taal is alleen mogelijk dankzij de financiële steun van het Fonds van bpost voor alfabetisering, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, van de Vlaamse overheid in het kader van de bestrijding van kinderarmoede, van de stad Geel en van het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg Kempen. Moeten gefinancierd worden: - loon lesgever alfa NT2 - loon zelfstandige vroedvrouw - loon vaste kinderoppas (hebben we niet binnen Moeder-Taal) - ondersteuning vrijwilligerswerking: verzekering, vergoeding, vorming, activiteiten samen, … - huur locatie - materiaal : lesmateriaal, boekjes en speelgoed (ook om met cursisten mee te geven), fruit - ondersteuning cursisten (we zorgen voor financiële ondersteuning voor het vervoer van één cursiste met de Mindermobielen Centrale, omdat ze anders niet zou kunnen deelnemen) - activiteiten: vervoer en inkomprijs bij uitstappen - promotiemateriaal om cursisten te werven - omkadering: organisatie van dagelijkse werking, contacten, trajectbegeleiding cursisten, promotie, onderhouden en aangaan van nieuwe partnerschappen, bestendigen van het project, enz.
Locatie De bijeenkomsten van Moeder-Taal gaan door in het Geboorte-Informatiecentrum in Geel. Op het gelijkvloers is een grote ontmoetingsruimte met alle faciliteiten voor jonge moeders, baby’s en peuters, waar de gezamenlijke sessies doorgaan. Voor de Nederlandse lessen gebruiken we een lokaal op de tweede verdieping. Moeders en kinderen blijven dus altijd in hetzelfde gebouw, hoewel ze niet in dezelfde ruimte zijn tijdens de lessen Nederlands. Deze fysieke nabijheid maakt het voor de moeders gemakkelijker om hun kindjes bij de oppas te laten. We hebben er bewust voor gekozen om Moeder-Taal te laten doorgaan in het GIC. Op deze manier leren de cursisten de werking van het Geboorte-Informatiecentrum kennen en kunnen ze kennismaken met (het werk van) zelfstandige vroedvrouwen. Op die manier kunnen ze nu en bij eventuele volgende zwangerschappen beter kiezen hoe ze begeleid willen worden. Ook na afloop van het project kunnen de vrouwen er terecht, bijvoorbeeld in de wekelijkse moedergroep. Bij de keuze van de locatie moet zeker rekening gehouden worden met: - voorzieningen voor baby’s en peuters (sanitair, verzorgingstafel, speelmat, speelgoed, …) - de grootte van het lokaal om samen met moeders en kinderen comfortabel te kunnen werken - aparte ruimte voor Nederlandse les en eventueel ook voor individuele gesprekken - aanwezigheid van een keuken is een voordeel - ligging nabij station of bushalte
Ondersteuning van cursisten Voor kersverse moeders is het niet vanzelfsprekend om Nederlandse lessen in hun dagelijkse bezigheden in te passen. Denk maar aan ’s morgens op tijd kunnen vertrekken, of het vervoer met de bus met een kinderwagen. Een goede ondersteuning is nodig om alle cursisten toch regelmatig te laten blijven deelnemen aan de lessen. De meest voorkomende voorbeelden hiervan zijn: - vervoer: trein of bus, of indien ontoereikend Minder Mobielen Centrale - hulp in de zoektocht naar kinderopvang bij overstap naar het reguliere aanbod - informeren over rechten en toeleiden naar allerlei voorzieningen, bv. omnio-statuut, vrije tijdspas, kraamzorg, sociaal wonen, enz.
11
3
Concrete aanpak
Huisbezoeken Op huisbezoek gaan bij (kandidaat-)cursisten is tijdsintensief, maar een heel goede investering. Het is een gebaar van ‘goede wil’, van toenadering, van respect. De cursiste is op vertrouwd terrein en op haar gemak. Als lesgever kan je je beter inleven in de specifieke context van de cursist. Ook praktisch is het gemakkelijker voor de cursist zelf, die niet nóg eens de verplaatsing moet maken met een kleine baby. Als je op bezoek bent bij een cursiste thuis, ondervind je soms onverwacht een aantal dingen aan den lijve, bv. de manier van omgaan met het kindje. Zo werd het mij tijdens de uitleg over de kinderoppas bij een aantal moeders heel duidelijk dat ze het moeilijk zouden hebben met het uit handen geven van hun kindje. Ze trokken letterlijk hun kindje dichter tegen zich aan. Dat deed me inzien dat we voorzichtig moesten omspringen met de oppas in het project en dat we dit geleidelijk aan moesten opbouwen. Daarom hebben we een wenperiode van enkele bijeenkomsten gerespecteerd waarbij de eerste lessen Nederlands in de ontmoetingsruimte werden gegeven, samen met de kindjes en de vrijwilligsters, tot de moeders voldoende vertrouwen hadden om in een aparte ruimte te gaan zitten. Ook werd expliciet besproken dat ze beter duidelijk afscheid konden nemen van hun kindje dan stiekem ‘verdwijnen’. Al na enkele weken hadden zowel de kindjes als de moeders hierin grote stappen gezet.
De huisbezoeken worden het best gepland op een moment dat er iemand thuis is om te tolken. Meestal zal dat de echtgenoot zijn. Op die manier is ook hij meteen op de hoogte van het project en van het feit dat het iets meer is dan gewone Nederlandse les. Om er voor te zorgen dat ook de vrouwen zelf direct aangesproken worden, kunnen foto’s een handig hulpmiddel zijn. Verschillende items worden besproken, zeker ook de vraag of het gezin zich al heeft ingeschreven voor kinderopvang voor het volgend schooljaar, met het oog op de doorstroom naar het reguliere aanbod Nederlands. Net omdat het zo moeilijk is om opvang te vinden, zeker voor deze doelgroep, is het belangrijk om hier heel concreet op in te gaan en mensen de weg te wijzen. Ook het vervoer naar de les kan best zo concreet mogelijk besproken worden; busuren, maar ook bv. bezit van een kinderwagen of draagdoek.
12
Bijeenkomsten Het heeft meerdere voordelen dat we voor Moeder-Taal twee bijeenkomsten per week organiseren in de plaats van één. De groep wordt sneller gevormd en is hechter en de kinderen kunnen beter wennen aan de opvangsituatie. Intensiever aanbod van Nederlands is efficiënter en er kan meer leerstof aan bod komen op één werkjaar, waardoor de vrouwen sneller kunnen gebruiken wat ze geleerd hebben. De bijeenkomsten vormen een groot deel van de tijdsbesteding van de moeders en geven een vaste structuur aan hun week. De cursisten zijn er mee bezig en ze kijken uit naar de ontmoeting met de andere moeders. Dit vertaalt zich ook in hoge aanwezigheidspercentages en zo goed als geen afhakers. Elke dinsdag is er tijd voorzien voor vragen, groepsgesprek of informatie uitwisselen over zorggerelateerde onderwerpen. De vroedvrouw en de lesgever Nederlands bereiden deze gesprekken samen voor zodat zowel de inhoud correct is als de taal aangepast is voor beginners. Praktisch werken heeft de voorkeur, met zoveel mogelijk concreet materiaal. Demonstreren is duidelijker dan uitleggen. Voor een deel liggen de onderwerpen op voorhand vast, rond de thema’s die alle pas bevallen moeders aanbelangen. Anderzijds houden de begeleiders ogen en oren open om te kijken waarover er informatie nodig is of wat er leeft bij de moeders.
Elke bijeenkomst begint met een halfuurtje ‘onthaal’ met een kopje thee en een stukje fruit. De moeders kunnen op hun gemak binnenkomen en zich installeren, hebben de kans om te vertellen waar ze mee zitten of gewoon wat ‘bij te babbelen’. Ondertussen zetten ze ook hun kindjes aan het spelen. Dit moment is onmisbaar om een goede groepssfeer te krijgen. Het Nederlands is gedurende de hele bijeenkomst de voornaamste voertaal. Per week zijn er drie uren Nederlandse les voorzien, één uur op dinsdag, twee uren op vrijdag. De Nederlandse lessen zijn functioneel en helemaal afgestemd op de situatie van de cursisten. Ze hangen heel dikwijls samen met de thema’s die op dinsdag aan bod kwamen met de vroedvrouw.
Tijdens de eerste lessen viel het ons op dat sommige moeders hun kindjes erg warm aankleedden, tot zweten toe. Daarom besloten we ruimte te maken in onze planning voor een gesprek over kledij en veilig slapen. Toevallig hadden we net enkele dozen kinderkleren gekregen van een moeder verbonden aan het Geboorte-Informatiecentrum. We oefenden met deze kleding, sorteerden ze en stelden voor verschillende (weer)situaties de meest geschikte combinaties samen. Na de les konden de moeders kledij uitkiezen voor hun kindje en meenemen.
Zo oefenden de cursisten bijvoorbeeld de benaming van de lichaamsdelen tijdens een sessie babymassage. De doelstelling ‘een probleem formuleren’ uit het leerplan werd vast gehangen aan een les over hoe je kan omgaan met een ziek kindje. Hierbij leerden de moeders enkele zinnen waarmee ze de ziektesymptomen van hun kind konden beschrijven. Getallen lezen werd ingeoefend aan de hand van een koortsthermometer. Er zijn hiervoor geen kant en klare handboeken of lesmateriaal beschikbaar, maar de extra voorbereidingstijd die dit soort lessen kost, loont zeker de moeite.
De informatieve sessies samen met de vroedvrouw worden soms vervangen door een groepsuitstap. Samen met deze moeders op uitstap gaan, maakt dat ze nieuwe plekken en diensten ontdekken die erg nuttig kunnen zijn en hen kunnen helpen bij de integratie in de maatschappij. De moeders kunnen zich een concretere voorstelling maken van deze diensten en voelen zich al vertrouwder met de mensen en de omgeving, wat de drempel verlaagt om er later zelf naartoe te gaan. We benutten deze bezoeken ook om de betrokken instanties te sensibiliseren en de belangen van deze doelgroep te verdedigen. Op die manier werken we aan integratie in twee richtingen.
De eerder kleine groep maakt observatie van het leren en permanente evaluatie van de leerresultaten mogelijk, waardoor we voortdurend kunnen remediëren. De leerresultaten voor alfa NT2 worden geregistreerd en gelden als instaptoets voor een volgende module in het leertraject.
13
Door het bezoek aan het kinderdagverblijf konden de cursisten ondervinden hoe er voor de opgevangen kindjes gezorgd werd. Ze merkten dat ook hun eigen kinderen zich er op hun gemak voelden. Tegelijk was er de kans om de moeilijke toegankelijkheid van kinderopvang voor deze doelgroep te bespreken met de verantwoordelijke, aan de hand van de concrete intakeprocedure van dat kinderdagverblijf. Ook ons bezoek aan de Dienst Samenlevingsopbouw (DSO) had een gelijkaardig effect. Een deel van de cursisten was enthousiast over de lessen ‘leren fietsen voor vrouwen’. Om er voor te zorgen dat ze ook effectief kunnen deelnemen, organiseert DSO nu ook opvang voor de kinderen tijdens de fietslessen.
Een overzicht van de behandelde thema’s van de informatiesessies is in bijlage bijgevoegd, evenals een voorbeeld van nieuw aangemaakt lesmateriaal. De aandacht voor het stimuleren van de (taal-) ontwikkeling van de kinderen is een constante doorheen het hele project. Op sommige momenten is deze aandacht heel expliciet en doen we een activiteit in groep. Andere keren gebeurt dit informeler, bijvoorbeeld wanneer een begeleider een individuele moeder uitnodigt om met haar kind een boekje te lezen of te puzzelen. Het is fijn als er veel boekjes voorhanden zijn en als er regelmatig afgewisseld kan worden. Bibliotheken voorzien pakketten kinderboekjes voor kinderdagverblijven en onthaalmoeders. Het is interessant om hier met het project mee in te kunnen stappen.
Af en toe houden we ook een creatieve sessie om bij de moeders de motorische vaardigheden te prikkelen. Deze vaardigheden zijn niet vanzelfsprekend voor vrouwen die niet of heel weinig school hebben gelopen in hun kindertijd. Door deze activiteiten samen te doen, hopen we dat de cursisten ook daarna thuis aan de slag gaan samen met de kinderen. De creatieve activiteiten staan steeds in het teken van het jonge ouderschap.
Dankzij subsidies van het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie van Geel, konden we met de cursisten en hun kinderen deelnemen aan het Babelutfestival, een muziekfestival voor de allerkleinsten, georganiseerd door vzw Musica in het Dommelhof in Neerpelt. De dag stond in het teken van samen muziek maken en zingen met baby’s van 0 tot 3 jaar. Op stap naar het cultuurcentrum, met het openbaar vervoer, was een hele boeiende onderneming en een leerrijke ervaring. Bovendien trokken we als groep allochtone moeders op het festival de aandacht van de organisatoren, die meteen geïnteresseerd waren in een verdere samenwerking.
We speelden met nieuwe vingerpopjes in het Geboorte-Informatiecentrum, waarna één cursiste vroeg of ze die popjes mocht meenemen naar huis. Dit bracht ons op het idee om samen met de moeders zelf vingerpopjes van vilt te naaien. We nodigden hiervoor de vrijwilligers van de naaiclub in de buurt uit, ook weer met het oog op latere doorstroom naar dit vrijetijdsaanbod. Een andere keer knutselden we samen met de cursisten naamkaartjes met een foto van hun baby. Hierbij oefenden de moeders met knippen en plakken en leerden ze ook de naam van hun kindje spellen en schrijven met pen of met stempels. Deze naamkaartjes werden dan vastgemaakt aan de buggy en verzorgingstas. Zo wisten de vrijwilligers tijdens de kinderopvang welk materiaal bij welk kind hoorde.
14
Evaluatie Er wordt nog volop gewerkt aan het project MoederTaal. We proberen nieuwe dingen uit en bekijken hoe het loopt. Een paar missers werden rechtgezet of verbeterd. Belangrijk is dat alle medewerkers, de partnerorganisaties, de lesgevers, vroedvrouwen, vrijwilligers en de cursisten de kans krijgen om hun mening te geven en het project beter te maken. Dit kan dankzij een open communicatie en vertrouwen in elkaar.
Met de partners is er daarnaast een formele evaluatie halfweg het project en aan het einde. Ook de cursisten krijgen expliciet de kans om hun ervaringen te vertellen tijdens (de voorbereiding van) het toonmoment van het project. Met de vrijwilligers is er drie keer een uitwisselmoment.
Resultaten De belangrijkste effecten van het project zijn: - Moeders genieten van de ontmoeting met andere moeders. - De interactie tussen moeder en kind groeit. Kinderen krijgen meer speel- en leerkansen. - Moeders en kinderen wennen aan een opvangsituatie. - Moeders worden zelfstandiger in hun contacten buitenshuis, zoals bv. doktersbezoek of bezoek consultatiebureau Kind en Gezin. - Partnerorganisaties en allerlei diensten zijn enthousiast over het project, leren onze doelgroep (beter) kennen en worden zich bewuster van hun noden en van manieren hoe zij er mee kunnen omgaan.
15
Doorstroom Moeder-Taal loopt maar over één werkjaar, als opstap naar het reguliere aanbod voor alfa NT2 en naar bestaande diensten en zorgverlening. - Onze cursisten hebben geen voltijdse opvang nodig. De Nederlandse lessen nemen maar twee à drie halve dagen in beslag. Voor kinderdagverblijven is het minder evident om voor deeltijdse opvang plaatsen vrij te houden. - De extra plaatsen die nu gecreëerd worden, hanteren dikwijls niet-inkomensgebonden tarieven.
Het is belangrijk dat de cursisten in het volgend werkjaar hun leertraject voor Nederlands kunnen vervolgen, op het juiste niveau en in de meest geschikte omstandigheden. Een essentiële factor in het al dan niet verder zetten van het leren, is het vinden van geschikte kinderopvang. Het grote tekort aan kinderopvang en de moeilijke toegankelijkheid ervan voor deze doelgroep, is een enorm probleem, dat wij met ons project niet kunnen oplossen. De belangrijkste hindernissen zijn de wachttijd en de intakeprocedures:
Daarnaast hebben sommige ouders, al dan niet cultureel gebonden, emotionele bezwaren bij kinderoppas buiten huis en vinden zij dat moeders best thuis blijven bij hun kinderen. Het bespreken van deze bekommernissen en het geven van juiste informatie, maakt het voor ouders mogelijk om een gefundeerde keuze te maken.
- Anderstalige ouders zijn niet op de hoogte van de lengte van de wachtlijsten en schrijven hun kindje veel te laat in, dikwijls pas op het moment dat ze zeker weten dat ze kunnen beginnen aan een opleiding. - Ook nadat ze ingeschreven zijn, wordt van ouders verwacht dat ze hun aanvraag ‘onderhouden’, bv. door regelmatig een schriftelijke bevestiging dat ze nog geïnteresseerd zijn op te sturen. Wanneer zij deze procedure niet volgen, verliezen ze hun plaats.
Moeder-Taal is zoveel mogelijk ingebed in bestaande structuren, door de keuze van de locatie en de samenwerking met de partners. We gaan ook met de cursisten op stap om hen te laten kennismaken met allerlei diensten. Hiermee proberen we ook de latere doorstroom naar deze instanties te vergemakkelijken.
Administratieve verplichtingen - Elk initiatief voor kinderopvang moet minstens gemeld worden aan Kind en Gezin, dus ook het werken met vrijwillige oppas tijdens de Nederlandse les. De regelgeving is hier te vinden: http://www.kindengezin.be/ kinderopvang/starters/melden/ - De vrijwillige kinderoppassers worden best verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen. Het is ook raadzaam om enkele andere afspraken vast te leggen in een overeenkomst, zoals bv. waar ze terecht kunnen met klachten of het respecteren van de privacy. In bijlage is een voorbeeld van zo een overeenkomst opgenomen. - Uiteraard vragen subsidiërende instanties om een evaluatieverslag en een gedetailleerd financieel verslag. Alle onkosten noteren en bewijzen bijhouden is nodig. - Van cursisten die verplicht worden om Nederlandse les te volgen in het kader van inburgering of sociaal wonen, moet de aanwezigheid geregistreerd worden in de Kruispuntbank Inburgering.
16
4
4
Links
Partners www.basiseducatie.be www.kindengezin.be www.geboorte-infocentrum.be Dienst diversiteit stad Geel: http://www.geel.be/Dienst.aspx?ID=2148 Dienst Samenlevingsopbouw (DSO) Geel: http://www.geel.be/Dienst.aspx?ID=1366
Alfa NT2 Opleidingsprofiel: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/volwassenenonderwijs/basiseducatie/alfabetiseringnederlands/nederlands-tweede-taal-alfa-01-09-2007.pdf Leerplan alfa NT2: http://www.vocvo.be/content/leerplannen-basiseducatie Lesmateriaal kan je o.a. vinden bij: Vlaams ondersteuningscentrum voor het volwassenenonderwijs: http://www.vocvo.be/ Documentatiecentrum Atlas: http://www.provant.be/leren/documentatiecentra/docatlas/
Moeder- en kindzorg Vlaamse organisatie van vroedvrouwen: www.vlov.be Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg Kempen: www.selkempen.be Lesmateriaal van Kind en Gezin (bv. de dvd Kijk ik groei, de brochures Kind in Beeld): http://www.kindengezin.be/brochures-en-rapporten/brochures Het expertisecentrum Kraamzorg Volle Maan ontwikkelde een cultuursensitieve anticonceptiekoffer. Meer info: www.expertisecentrum-vollemaan.be
(Taal-)ontwikkeling Meer informatie over meertalig opvoeden vind je hier: http://www.meertaligheid.be/ en hier: http://www.kindengezin.be/ontwikkeling/taal-en-communicatie/meertaligheid/ Overzicht van kinderboeken, met boekbesprekingen www.leesplezier.net Stichting Lezen, project Boekenboot: http://www.boekbabys.be/new/project/boekenboot.php Goedkope kinderboekjes kan je o.a. vinden bij: http://www.boekenfestijn.com/ Impulscentrum voor muziek: http://www.musica.be/
Verwante inspirerende projecten - Taalbubbels door Centrum voor Basiseducatie Antwerpen: http://www.expoo.be/kennisdocumenten/taalbubbels - Andere projecten die recent steun ontvingen van het Fonds van bpost voor alfabetisering: http://www.kbs-frb.be/grants.aspx?callid=293374&year=2012&langtype=2067 - Andere projecten die recent steun ontvingen in het kader van de bestrijding van kinderarmoede: http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/armoede/projecten/Documents/ws_geselecteerde_projecten_2012_20120904.pdf - Babbelkousje Mol: http://www.gemeentemol.be/nieuwsdetail.aspx?id=232 - Ontmoetingscentrum de Eerste Stappen, Leuven: www.eerstestappen.be
Andere Sociale tolkendienst provincie Antwerpen: http://www.provant.be/welzijn/gelijke_kansen/minderheden/tolk-_en_vertaaldien/ Fonds voor vrijetijdsparticipatie: http://www.Fondsvrijetijdsparticipatie.be/nl/home_1.aspx
17
Bijlagen
Intake Moeder-taal algemene gegevens: hoe lang in België? kennis Nederlands? les gevolgd? HvN in orde? prisma? verplicht? wooncode? onderwijs in eigen land?
gezinssituatie: aantal kdn aantal schoolgaande kdn partner, werkt? gezinstaal
netwerk: consultatiebureau opvangsituatie familie andere organisaties (ocmw, dso, dialoog,
praktisch vervoer naar de les
18
Moedertaal Wat willen we bereiken? De moeders en kinderen voelen zich veilig. De moeders voelen zich gewaardeerd in hun eigenheid. De moeders spreken veel met hun kinderen in hun moedertaal. De moeders leren Nederlands door met ons te praten. De moeders leren hun plan trekken in de Vlaamse maatschappij. De kinderen beginnen met meer kansen aan hun schoolloopbaan.
19
Afsprakennota voor de vrijwilliger Opdracht en doelstelling van de organisatie De vzw organiseert basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen: Nederlands voor anderstaligen, Alfa NT2, Wiskunde, Nederlands, ICT, Maatschappijoriëntatie. De vzw wordt erkend en gesubsidieerd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement volwassenenonderwijs. De vzw doet ook contractonderwijs voor gemeentebesturen, OCMW’s, bedrijven enz….
Juridisch statuut
// Vereniging zonder winstoogmerk
voorzitter van de algemene vergadering van de vzw: … Verantwoordelijke voor het takenpakket en allerlei andere informatie over de organisatie, mogelijke conflicten met cursisten en collega’s, veiligheid en gezondheid, materialen. Zij is ook diegene die moet verwittigd worden bij ongevallen. Directeur: Administratie: Telefoonnummers: 1. Verzekeringen De vzw voorziet in de volgende verzekeringen: De schoolongevallenverzekering Waarborgen
De burgerlijke aansprakelijkheid dit wil zeggen: de contractuele aansprakelijkheid van de organisatie en de vrijwilliger.
Maatschappij Polisnummer Lichamelijke ongevallen Waarborgen
Lichamelijke ongevallen vrijwilligers die hun medewerking verlenen aan diverse activiteiten miv de vrijwillige en onbezoldigde lesgevers.
Maatschappij Polisnummer 2. Vergoedingen De organisatie voorziet geen enkele vergoeding voor vrijwilligersactiviteiten zelf maar alle onkosten van verplaatsing en aankoop van materialen worden wel vergoed. De vrijwilliger gebruikt hiervoor een formulier. Te verkrijgen bij de administratie. 3. Aansprakelijkheid De organisatie is aansprakelijk voor de schade die de vrijwilliger aan derden veroorzaakt bij het verrichten van vrijwilligerswerk. Ingeval de vrijwilliger bij het uitvoeren van het vrijwilligerswerk de organisatie of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk in geval van bedrog en zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.
20
4. Respect voor de privacy Volgens artikel 458 van het Strafwetboek. De vrijwilliger moet de privacy van cursisten, personeel en andere vrijwilligers respecteren. Zie verder schoolreglement en afspraken rond deontologie geldig in het volwassenenonderwijs. 5. Takenpakket …………………………………………neemt vanaf ……………………………………volgende taken op zich: Oppas voor de baby’s en peuters van de cursisten. Dagen en uren: Adres: Verantwoordelijke educatieve: 6. Naleven van onderlinge afspraken We verwachten dat de vrijwilliger zich verantwoordelijk gedraagt tov de kinderen en hun moeders. We verwachten een open en respectvolle houding en communicatie met de moeders, lesgevers en andere vrijwilligers. 7. Vorming en nascholing De vrijwilliger kan nascholing volgen in zoverre dit past bij de taak die hij/zij uitvoert. Aanvragen worden via mail of telefonisch of persoonlijk gedaan bij de directeur, Mieke Hens. Het specifieke nascholingsaanbod voor de sector basiseducatie is te vinden op www.vocvo.be of in een presentatiemap in het centrum. Vraag ernaar bij uw educatieve medewerker. 8. Conflictsituaties Bij conflicten met collega’s, cursisten, de administratie of de coördinator kan de vrijwilliger in eerste instantie terecht bij de coördinator of de vertrouwenspersoon van het centrum: Datum : Handtekening van de verantwoordelijke van de organisatie :
Er wordt een kopie van deze afsprakennota aan de vrijwilliger gegeven : Naam en voornaam van de vrijwilliger Adres Tel. en/of GSM Perso(o)n(en) te verwittigen bij ongeval Nummerplaat
Datum:
Handtekening van de vrijwilliger, voor ontvangst
21
Overzicht informatiesessies Kennismaking. Met prenten en foto’s konden de vrouwen zich in de eerste les voorstellen in hun moedertaal. Op die manier wilden we van in het begin benadrukken dat we elkaar ook met weinig of geen taal kunnen verstaan. Tegelijk wilden we de moedertaal van de cursisten positief aanwenden. Borstvoeding en al dan niet bijvoeden. Al bij de kennismaking viel ons op dat veel borstvoedende moeders ook nog kunstvoeding gaven. Tijdens één van de eerste themagesprekken hebben we de cursisten gevraagd naar de reden waarom ze dat doen en meer uitleg gegeven over hoe borstvoeding werkt. Naamkaartje knutselen. Op vraag van de vrijwilligers, die soms niet wisten welke buggy en verzorgingstas bij welke baby hoorde, maakten we met de cursisten naamkaartjes voor hun kind. Hierbij kwamen heel wat lees- en schrijfvoorwaarden aan bod, zoals oriënteren op het platte vlak, kiezen van geschikte motieven, uitknippen en plakken, stempelen of overschrijven van de voornaam van het kind. Na afloop waren de moeders fier op hun creatie. Hoe je kindje dragen. Met als insteek het gemakkelijk vervoer naar de les, bespraken we verschillende mogelijkheden om je kindje te dragen. Hiervoor verwezen we ook naar hoe kinderen overal ter wereld gedragen worden, met een fototentoonstelling. Dit bracht soms herinneringen van cursisten naar boven. We probeerden verschillende soorten draagdoeken uit en konden ook enkele draagrugzakjes uitdelen die we kregen van een Vlaamse moeder uit de moedergroep van het GIC. Babymassage. Het is gewoon heel fijn om moeders en baby’s op een warme manier met elkaar te zien omgaan. We hebben veel van elkaar geleerd en tegelijk konden we nog eens de lichaamsdelen oefenen in het Nederlands. Bezoek aan de kringwinkel. Naar aanleiding van de verzuchting van een cursiste dat kinderkleding duur is, planden we dit bezoek. Verschillende vrouwen zijn nadien nog terug naar de kringwinkel geweest. Wat doen als je kindje ziek is. Enerzijds wilden we de vrouwen zelfredzamer maken, zodat ze niet voor het minste kwaaltje naar de dokter (of naar het ziekenhuis!) zouden gaan. Anderzijds wilden we wel duidelijk de grens aangeven vanaf wanneer een doktersbezoek wel aangewezen is. We werkten hiervoor veel met foto’s en met concreet materiaal. Zo hadden we een heleboel huis-tuin-en-keuken-middeltjes mee als mogelijke remedies, waarbij natuurlijk ook de middeltjes ter sprake kwamen die de vrouwen vanuit hun traditie gebruiken. Met standaardzinnetjes leerden de vrouwen de symptomen benoemen, zodat ze dat ook konden tijdens een consultatie bij Kind en Gezin. Nadien bladerden we door het kindboekje van Kind en Gezin. EHBO en preventie van ongelukken in huis. Dit thema vloeide voort uit het voorgaande. Met een filmpje van het Rode Kruis toonden we eerste verzorging van (brand-)wonden. We bespraken ook enkele gevaarlijke situaties in huis, met behulp van de tekeningen van Kind in Beeld. In de Nederlandse les oefenden we dan verder op het verwittigen van de hulpdiensten. Kinderopvang. Ook hier maakten we gebruik van beeldfragmenten om duidelijk te maken hoe het er in een kinderdagverblijf aan toe gaat. Om dit aan den lijve te ondervinden, gingen we ook op bezoek in een kinderdagverblijf in de buurt. De rondleiding door de verantwoordelijke van de crèche was een goede oefening in het begrijpen van informatie in het Nederlands. Ook het vragen om informatie werd vooraf geoefend. Een gezinsondersteuner van Kind en Gezin besprak dit thema nadien ook in de moedertaal van de (meeste) cursisten.
22
Anticonceptie. Uit onderzoek blijkt dat allochtone vrouwen nood hebben aan informatie rond anticonceptie. Ook onze ervaring binnen Basiseducatie leerde ons dat al. We maakten gebruik van de cultuursensitieve voorlichtingskoffer die ontwikkeld werd door expertisecentrum Volle Maan. Vingerpopje naaien. Bij dit soort activiteiten kan je veel demonstreren, terwijl je uitlegt wat je doet. Dit is tegelijk een oefening in fijne motoriek (lees- en schrijfvoorwaarde) en een aanleiding om het spelen met je kind nog eens in de aandacht te brengen. Door de naaisters van vzw Kreatief te betrekken, probeerden we ook weer de drempel naar deze vrijetijdsbesteding te verlagen. Bekkenbodemspieroefeningen met een kinesiste. Toevallig kwam ter sprake dat de meeste vrouwen hierover geen informatie hadden gekregen na hun bevalling. We nodigden een kinesiste uit om samen enkele oefeningen te doen die de vrouwen thuis zouden kunnen herhalen. Omdat de uitleg over de anatomie veel te moeilijk was, werd er veel getoond, gevoeld en geïmiteerd. Uitstap naar Babelut, muziekfestival voor de allerkleinsten. We waren al eerder bezig geweest met samen liedjes zingen. Op deze dag konden we verder ervaren hoe communicatie via muziek kan zijn, zonder de last van die dikwijls toch moeilijke taal. Daarbij was het een ideale gelegenheid om met de trein op stap te gaan naar het cultureel centrum. Boekjes voorlezen. Dit gebeurt elke week informeel. Op sommige momenten wordt hier expliciet aandacht aan besteed. Zo maakten we dankbaar gebruik van de dvd Boekenboot van de Stichting Lezen om verschillende voorleessituaties te tonen. Met Sinterklaas kregen alle kinderen ook een pakketje kinderboekjes waar samen in gekeken werd. Samen spelen. Ook dit is een constant aandachtspunt. Eén van onze vrijwilligsters, die circuslerares is, begeleidde een les waarbij de moeders samen met hun kindjes enkele bewegingsoefeningen deden volgens de bewegingsleer van Sherborne. Ook hier weer het principe van ‘samen doen’ i.p.v. uitleggen. Een andere keer bekeken we leerrijk speelgoed, zoals memory, domino en puzzels voor oudere peuters. Motorische ontwikkeling. Met behulp van de prenten van Kind in Beeld bekeken we de verschillende ontwikkelingsstadia. Het belang van buiklig en kruipen werden hierbij nog eens extra in de aandacht gebracht. Bezoek aan de DSO, Al-arm en Den Echo. Bedoeling is om de vrouwen te laten kennismaken met hun dienstverlening. Enkele vrouwen zullen deelnemen aan de fietslessen. Tijdens de Nederlandse les achteraf herhaalden de cursisten de informatie voor de vrouwen die er niet bij waren geweest. Nog gepland: gezonde voeding en een bezoek aan de bibliotheek.
23
Voorbeelden van lesmateriaal Neem de temperatuur.
Denk je dat je baby ziek is?
+38 ° = koorts
Naar de dokter : baby 0 – 3 maand : + 38 ° baby 3 – 6 maand : + 39 ° 3 dagen koorts mama ongerust
koorts = normaal, goed koorts helpt genezen liever geen koortswerende medicijnen baby 0 – 6 maand: extra borstvoeding of fles baby + 6 maand: extra borstvoeding of water
24
Veilig slapen niet te warm in de slaapkamer
niet roken bij de baby
18 °
geen muts laken en deken: deken niet dubbel strak voetjes tegen de rand
bakeren: hoofd en gezicht vrij
slaapzak: niet te groot geen extra deken
geen dekbed geen kussen geen knuffels rond het hoofd
25
Module alfa start: doelen uit het leerplan toegepast op de context van Moeder-Taal Verwerkingsniveaus: KW: kopiërende wijze | BW: beschrijvende wijze luisteren • De cursist kan in een gesprek met een bekende … … op BW relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen, uit antwoorden op herkenbare vragen, uit een mededeling, een beleving, een mening, een klacht, een probleem, een uitnodiging, een gemaakte of afgezegde afspraak.
- personaliavragen - mededeling ivm les, bv. planning, dingen die meegebracht moeten worden - mededeling ivm kind, bv. bezigheden en emoties tijdens opvang - afspraak ivm les, uitstap
… op BW alle relevante gegevens begrijpen in een enkelvoudige instructie.
- instructie met klasbenodigdheden (doe je kaft open, …) - instructie met pop (pak de baby, leg de baby op de weegschaal, …) - instructie met drank en fruit
spreken • De cursist kan in een gesprek met een bekende … … op KW informatie geven door te reageren - antwoorden op personaliavragen op herkenbare vragen. - antwoorden op de vraag ‘Hoe gaat het?’ - antwoorden op vragen naar de toestand van het kind … op KW informatie vragen door eenvoudige en gestandaardiseerde vragen te stellen.
- vragen naar personalia van lesgever, medecursisten, bezoekers
… op KW een mededeling, een uitnodiging, een beleving, een mening, een klacht, een probleem formuleren.
- courante mededelingen over activiteiten en gezondheid baby - formuleren ziektesymptomen van de baby - uiten van belevingen als ‘ik ben moe’, enz
… op KW op een mededeling, een uitnodiging reageren.
- reageren op de uitnodiging van een medecursist om samen ergens naartoe te gaan
… op KW informeren naar een beleving, een probleem door eenvoudige en gestandaardiseerde vragen te stellen.
- “Hoe gaat het?” bij het begin van de bijeenkomst
… op KW een afspraak maken en afzeggen.
- zeggen dat zij niet naar de les komt - rollenspel: een afspraak afzeggen bij het consultatiebureau
… op KW een eenvoudige instructie formuleren.
- instructies aan bezoek: ‘Kom binnen’, ‘Doe je jas maar uit’, ‘Ga maar zitten’
lees- en schrijfvoorwaarden De cursist ontwikkelt een fijne schrijfmotoriek - invullen van cijfers op maandkalender d.w.z. dat hij/zij in staat is cirkelvormige, lineaire schrijfbewegingen uit te voeren. De cursist kan zich oriënteren in de tijd.
- maandkalender, lesplanning, afspraken buiten de lesmomenten - kloklezen
De cursist kan zich oriënteren in de ruimte.
- lesplaats, onmiddellijke omgeving, relevante plaatsen in de gemeente
De cursist kan visueel discrimineren.
- herkennen eigen voornaam op kaft - meest gebruikte bladzijden in gezondheidsboekje van Kind en Gezin herkennen
De cursist kan visueel lezen.
- eigen voornaam en voornaam van hun kind
De cursist kan klankverschillen visueel en auditief discrimineren.
26
‘In Moeder-Taal zijn we voortdurend bezig met elkaar te proberen te verstaan en dat lukt hoe langer hoe beter. Het Nederlands is vooral een middel om informatie uit te wisselen, meer dan iets abstracts wat we moeten instuderen. Het is de enige gemeenschappelijke taal die we wel moeten gebruiken, samen met ons hele lijf. Wát er in dat Nederlands gezegd wordt, is zó relevant dat we er allemaal veel moeite voor doen. En blij zijn als we er in slagen.’
‘Wat ik zo krachtig vind aan Moeder-Taal is de open en hartelijke sfeer in de groep, vrouwen van verschillende culturen verbonden met elkaar door het jonge moederschap. Openstaan voor elkaars ideeën, respect en humor vormen een goede cocktail om tot een positief leerklimaat (én op-voeding) te komen waarvan je de vruchten al tijdens de samenkomsten ziet groeien.’ Katrien Nuttin, vroedvrouw
Myriam Mariën, lesgever Nederlands
‘Het mooie aan Moeder-Taal is dat jonge moeders een taal en zoveel meer kunnen leren, samen met hun kinderen. Baby’s kunnen borstvoeding krijgen, getroost worden en samen met hun moeder wennen aan een nieuwe vreemde omgeving. De kinderen en moeders konden, ieder op hun eigen tempo, de medewerkers leren kennen en vertrouwen. Op deze manier wordt er een veilig klimaat geschapen waarbij iedereen - moeders, kinderen en medewerkers- zich goed voelt.’
‘Toen ik mijn dochtertje kreeg, kon ik niks begrijpen en kon ik niet praten, maar nu gaat het beter. Ik kan nog niet alles verstaan, maar toch een beetje. En ik durf ook meer te praten dan vroeger. Ook voor mijn dochter is het beter nu, omdat ze meer contact heeft met andere mensen. Ze speelt graag met andere kindjes. Ik lees niet voor voor mijn dochtertje, omdat ik niet kan lezen. Maar ik neem wel een boekje en laat haar gewoon de foto’s zien en dan vertel ik in mijn moedertaal.’
Karen Vliegen, vroedvrouw
Karima Achrao, cursiste
27
Moeder-Taal is een nieuw project voor laaggeletterde anderstalige jonge moeders. De moeders komen samen met hun baby’s en peuters naar de les. Ze krijgen ondersteuning bij de verzorging en de opvoeding van hun kindjes. Samen met de moeders en de kinderen worden activiteiten gedaan die de (taal-)ontwikkeling stimuleren en het voorschoolse leren van de kinderen bevorderen. De moeders krijgen lessen alfabetisering en Nederlands in een aparte ruimte. De kinderen leren samen spelen met leeftijdsgenootjes en leren wennen aan een opvangsituatie. Dit draaiboek is bedoeld ter inspiratie van wie een gelijkaardig project wil opstarten. Het kan doorgegeven worden aan andere geïnteresseerde organisaties. Toch zien we liever geen fragmenten uit dit draaiboek elders verschijnen zonder onze uitdrukkelijke toestemming. Dit geldt in het bijzonder voor de foto’s van cursisten.
Dit project is een samenwerking van het Centrum voor Basiseducatie Kempen met een aantal partners uit Geel: het Geboorte-Informatiecentrum, Kind en Gezin, de Dienst Diversiteit, de Dienst Samenlevingsopbouw en het Huis van de Dialoog ’t Origineel. Moeder-Taal wordt gefinancierd door het Fonds van bpost voor alfabetisering, beheerd door de Koning Boudewijnstichting en door de Vlaamse overheid in het kader van de bestrijding van kinderarmoede. Daarnaast kreeg het project ook steun van de stad Geel en van het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg Kempen (SEL Kempen vzw).