Programmaplan Schoon Water 2011 - 2015
Versie 8.0; 20 januari 2011
Versie: 8.0 Portefeuillehouder
:
I. ter Woorst
Programmahoofd
:
B. van der Veer
Opstellers
:
F. Hottinga & T. Engelberts
Programmateam : M. Brokke, B. van Egmond, R. Tekke, J. Filius, B. Zijlstra, A. Moolenaar, C. Cuypers. A. Evers, R. van Winden, M. van der Voort, I. Vogelaar, F. Tibben, C. van der Goes, J. Schrauwen
2
Inhoudsopgave 1
Inleiding programmaplan Schoon Water .................................................................... 5
2
Doelen en resultaten programma ............................................................................ 7
3
Realisatiestrategie ............................................................................................... 12
4
Selectiecriteria ....................................................................................................17
5
Projecten en activiteiten ....................................................................................... 21
6
Benodigde middelen ............................................................................................. 42
7
Risico‟s en kansen ................................................................................................ 44
8
Monitoring en rapportage ...................................................................................... 45
3
4
1. Programmaplan Schoon Water
1.1
Inleiding
Hoe zorg je dat het water schoner wordt, en vervolgens ook schoon blijft? Wat is schoon water eigenlijk? Op welke manieren kun je het water in het beheersgebied van Delfland schoner maken? De antwoorden zijn niet zo eenvoudig. Dit is een van de kerntaken van Delfland: zorgen dat het water schoner wordt en ook blijft. Waar begin je? Het begint met een ambitie, deels op basis van wettelijke bepalingen en deels op basis van een visie op het watersysteem. Deze ambitie wordt vertaald in doelstellingen. Om deze doelstellingen te bereiken blijkt dan al snel dat een heel scala aan verschillende activiteiten moet worden uitgevoerd. Deze samenhangende activiteiten moeten ervoor zorgen dat de doelstellingen worden gerealiseerd en dat er uiteindelijk schoner water in het beheergebied van Delfland aanwezig is. Het programma Schoon Water bestaat uit het geheel van doelstellingen, de bijbehorende strategie en aanpak van de samenhangende activiteiten. In dit programmaplan wordt de programma-aanpak weergegeven en duidelijk gemaakt hoe de doelstellingen schoon water worden gerealiseerd. 1.2
Hoe staan we ervoor?
In het algemeen is de waterkwaliteit de laatste decennia sterk verbeterd. Op dit moment voldoet de chemische waterkwaliteit in het beheergebied van Delfland echter nog niet aan de normen. De grootste probleemstoffen zijn nutriënten, metalen, gewasbeschermingsmiddelen en PAK‟s. De aanwezigheid van deze stoffen in te hoge concentraties is vanzelfsprekend nadelig voor een goede ecologische kwaliteit. Veel waterkwaliteitsproblemen zijn gerelateerd aan de hoge concentratie van de meststoffen stikstof en fosfaat. Deze problemen hangen vaak weer samen met de zuurstofhuishouding, de zuurgraad en het doorzicht, en vandaar dat ook voor deze parameters overschrijdingen van de norm worden gemeten. Hierbij is een relatie met algenbloei, kroosvorming, visstand, waterbodems en riolering. De aanwezigheid van PAK‟s vormt ook een probleem, met name in de Oostboezem. De oorzaken van de verschillende problemen lopen uiteen maar zijn met name geïdentificeerd binnen de glastuinbouwsector, de riolering, de intensieve scheepvaart, het gebruik van bepaalde bouwmaterialen, veehouderij, recreatievaart, vuurwerk, etc. Herkomst afvalstoffen
Binnen het beheergebied van Delfland zijn prachtige natuurgebieden en natuurvriendelijk ingerichte watergangen en -partijen aanwezig. De ecologie is echter op te veel plaatsen nog niet in orde. Zowel de STOWA-toetsing als de KRW-toetsing scoren over het algemeen niet voldoende. Alhoewel natuurvriendelijke inrichting wel steeds meer aan de orde is en komt, zijn veel watergangen nog van oudsher specifiek ingericht voor de scheepvaart of 5
waterafvoer. Daarbij worden ze vaak gekenmerkt door de afwezigheid van voldoende flora en fauna. Van een gezonde en natuurlijke visstand is daardoor vaak geen sprake. Daar waar de ecologische inrichting wel in orde is heeft de vis moeite om er te komen. De mogelijkheden voor een natuurlijke vismigratie zijn beperkt. De provincie heeft het afgelopen jaar veel frequenter een waarschuwing, negatief zwemadvies of zwemverbod moeten afgeven dan in andere jaren. Niet alleen blauwalgen (oftewel cyanobacteriën) gaven regelmatig problemen, ook bacteriologische normen zijn verscheidene malen overschreden. Nieuwe en strengere normen zijn daarbij van invloed geweest op deze stijging. Daar waar in het dunbevolkte en bedrijvige gebied van Delfland de mensen behoefte hebben aan recreatiemogelijkheden is het duidelijk dat de huidige zwemwaterkwaliteit deze mogelijkheden beperkt. Het voorgaande is feitelijk een opsomming van de grootste overschrijdingen en schetst daardoor een vrij somber en negatief beeld. Het maakt duidelijk dat er werk aan de winkel is, zeker gezien het gegeven dat Delfland nu een resultaatsverplichting heeft ten aanzien van de waterkwaliteit, in plaats van een inspanningsverplichting. Dat, en de afhankelijkheid van andere programma‟s, maakt dat de resultaatverplichtingen vanuit de KaderRichtlijn Water (KRW) voorwaardenscheppend zijn voor de andere programma‟s.” Daarbij moet niet vergeten worden dat schoon water „meer‟ is dan alleen een kerntaak voor Delfland; het is bovendien een bijdrage aan een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en daarmee een voorwaarde voor een gunstig vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven in dit deel van de Randstad. 1.3
Leeswijzer
In zijn essentie bestaat het programmaplan uit drie zaken: wat gaan we doen, hoe regelen we dat en hoe gaan we om met wijzigingen in het programma of onverwachte situaties. Wat gaan we doen? In dit programmaplan wordt als eerste behandeld het gedeelte over wat ons te doen staat (Hoofdstuk 2). In feite is dit een samenvatting van de bestaande bestuurlijke afspraken. Daarna komt in hoofdstuk 3 de vraag aan bod hoe we dat gaan doen, dat wil zeggen de realisatiestrategie. Hierin is de strategie weergegeven die op programmaniveau wordt gehanteerd, en is de verbinding tussen de doelen en de maatregelen. Hoe bereiken we dat? De projecten en de activiteiten van het programma Schoon Water kunt u vinden in hoofdstuk 5 . Zoveel mogelijk concreet voor het jaar 2011 en globaler voor de jaren erna. De projecten en activiteiten dragen bij aan de realisatie van de programmadoelen. Het overzicht van de projecten en activiteiten maakt inzichtelijk hoe breed en omvangrijk het programma is. Hoe gaan we om met keuzes in het programma? Voorafgaand aan dit programmaplan zijn al keuzes gemaakt middels de Kadernota 2011, waarin de financiële en inhoudelijke kaders zijn bepaald voor de programmaplannen. Zo ook voor dit programma. Een keuze in het programma moet gebaseerd zijn op een rechtvaardiging vanuit de programmadoelen. In feite gelden de selectiecriteria voor alle bestaande activiteiten van het programma. Daarom is ervoor gekozen dit hoofdstuk 4 te plaatsen voor het hoofdstuk 5 met de verschillende projecten en activiteiten. Ten slotte draait hoofdstuk 6 om de inzet van middelen, wordt in hoofdstuk 7 het managen van risico‟s van het programma beschreven en worden de ontwikkelpunten van dit programma belicht. De monitoring en rapportage van het programma komt in hoofdstuk 8 aan de orde.
6
2. Doelen en resultaten programma
2.1
Inleiding
Delfland is als waterschap verantwoordelijk beheerder van de waterkwaliteit. Schoon water is daarmee een kerntaak van Delfland. De waterkwaliteit wordt in de gaten gehouden met behulp van metingen en inspecties. Mede op basis hiervan is geconcludeerd dat een verbetering van de waterkwaliteit noodzakelijk is. Op basis van wettelijke bepalingen en een ambitie ten aanzien van de waterkwaliteit zijn doelen geformuleerd. Omdat de waterkwaliteit wordt beïnvloed door veel verschillende zaken is de verbetering van de waterkwaliteit een complexe opgave. Het programma Schoon Water wordt daardoor gekenmerkt door een uiteenlopende set doelstellingen op verschillende niveaus. De doelen voor het programma Schoon Water vinden hun grondslag in de volgende twee beleidssporen: Het Waterbeheerplan 2010-2015, zoals vastgesteld in november 2008 door de verenigde vergadering (VV) De Kadernota 2011, zoals vastgesteld in de VV van juni 2010, evenals het daaruit voortvloeiende implementatieplan en veegbesluit. Terwijl de eerste vooral de ambities van Delfland benadrukt, stelt de tweede daar de huidige financieel-economische realiteit tegenover. Hieronder wordt dit voor het programma Schoon Water toegelicht.
2.2
Waterbeheerplan 2010-2015
In het WBP worden voor deze planperiode de volgende doelstellingen gehanteerd: 1. Het water is meetbaar schoner, het gebied is zichtbaar aantrekkelijker. Delfland heeft een flinke stap gezet richting een robuust en veerkrachtig watersysteem. 2. De belangrijkste barrières voor vismigratie zijn weggenomen, zowel binnen het watersysteem van Delfland als tussen het watersysteem van Delfland en rijkswater. 3. Delfland heeft zijn kennis van het watersysteem verdiept. Kennislacunes in de KRWdetailanalyse zijn opgevuld. Delfland weet hoe planten, dieren en verontreinigingen reageren op ingrepen in het watersysteem. De hieruit afgeleide doelstellingen zijn in bijlage 1 weergegeven. 2.3
Kadernota 2011
De slechte waterkwaliteitssituatie in het gebied van Delfland vraagt om extra inspanning. Vanwege de financiële situatie van Delfland zijn echter bezuinigingen noodzakelijk geweest, waarvan de consequenties zijn weergegeven in de Kadernota 2011. Ook het programma Schoon Water heeft hiermee te maken, zonder overigens dat de kerntaak als zodanig in het geding is. Onder het motto „wat moet dat moet‟ blijft Delfland voldoen aan zijn verplichtingen. De investeringen in de inrichting van het watersysteem (voor het verbeteren van de ecologische kwaliteit) zijn substantieel verminderd, maar vormen nog wel de (financiële) kern van het programma Schoon Water. Voor de KRW is het investeringsvolume sterk teruggebracht. Omdat ‟wat moet dat moet‟ centraal staat in het programma voor deze planperiode, beperkt het programma zich tot de resultaatverplichting zoals is opgenomen in het Stroomgebiedbeheerplan 2010-2015 (KRW). Daarnaast wordt er binnen de dossiers Zwemwater en Vismigratie geprioriteerd binnen een taakstellend budget. Er is bovendien nog een taakstellend budget voor lokale knelpunten toegevoegd omdat we weliswaar verplichtingen hebben vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ondanks dat kunnen nu lokaal knelpunten voorkomen waar we ook een verantwoordelijkheid voor hebben als waterkwaliteitbeheerder.
7
Al met al worden daarmee de doelstellingen zoals geformuleerd in het WBP in termen van na te streven waterkwaliteiten niet in deze planperiode bereikt. Deze worden dan ook uitgesteld tot de volgende planperioden. Overigens zonder dat de doelstellingen hiermee worden bijgesteld, er is alleen sprake van fasering en prioritering. Wel blijft de beleidsdoelstelling overeind dat Delfland voldoet aan de chemische kwaliteitseisen zoals verwoord in het WBP. Overzicht investeringen programma Schoon Water 2010-2015 Investeringen Delfland Schoon Water WBP 4 Actualisatie o.b.v. Kadernota 2011 Doelstelling Kosten Doelstelling Koste (M€) n (M€) Zwemwater a. Voldoen aan bacteriële 2 a. Voldoen aan bacteriële 3 normen EU-zwemwaterrichtlijn normen EU-zwemwaterrichtlijn op 17 locaties op 17 locaties
Vismigratie
Locale Knelpunten
b. in 2015 slechts bij hoge uitzondering tijdelijk zwemverbod a.g.v. blauwalg op 4 locaties 30 prioritaire vismigratieknelpunten oplossen; bij renovatie en nieuwbouw andere gemalen zo veel mogelijk vispasseerbaar maken o.b.v. nadere prioriteitstelling (mits effectief en haalbaar); beide binnen taakstellend totaalbudget Niet opgenomen
7,5
0
Chemische Waterkwaliteit
Geen investeringen, maar wel andere partijen (gemeenten, eigenaren, tuinders, beheerders) op hun verantwoordelijkheden wijzen: Naleving afspraken in GRP‟s Vergunning en handhaving
0
Ecologische Waterkwaliteit
KRW 8 gemalen vispasseerbaar maken 46 ha NVO* (resultaatverplicht en inspanningsverplicht) 13 ha paaiplaats
82
Overige wateren Uitvoeren quick win maatregelen SOM
2,5
b. in 2015 slechts bij hoge uitzondering tijdelijk zwemverbod a.g.v. blauwalg op 6 locaties Zo veel mogelijk van de 24 niet-KRW vismigratieknelpunten oplossen binnen taakstellend budget, eventueel met bijdrage van anderen
Aanpakken en voorkomen overlast binnen taakstellend budget Geen investeringen, maar wel andere partijen (gemeenten, eigenaren, tuinders, beheerders) op hun verantwoordelijkheden wijzen: Naleving afspraken in GRP‟s Vergunning en handhaving Hier wordt actiever/actief op ingezet. KRW 8 gemalen vispasseerbaar maken 17,7 ha NVO* (resultaatverplicht) 10,3 ha paaiplaats Uitsluitend ten behoeve van waterlichamen
4
5 0
28
0
Overige wateren Geen investeringen in planperiode
94 40 Dit getal is inclusief het geschikt maken van boezemwatergang voor het realiseren van plantrijke zones.
8
Samengevat komt, in vergelijking met het WBP4, ten gevolge van de in de Kadernota 2011 gemaakte keuzes, het accent te liggen op het verbeteren van de chemische kwaliteit. Uitgangspunt hierbij is dat het verbeteren van deze chemische waterkwaliteit een belangrijke randvoorwaarde is voor de realisatie van een goede ecologische kwaliteit, wat door de Kadernota 2011 in de tijd meer naar achteren is verschoven. Strategische keuzes: a) Meer nadruk op de chemische waterkwaliteit, onder meer door intensivering van regulering en toezicht en inzet op landelijke en regionale beïnvloeding; b) Tot 2015 worden alleen de resultaatverplichte KRW-maatregelen uitgevoerd. In het planproces voor het nieuwe stroomgebiedbeheerplan worden met de partners in het gebied nieuwe ecologische KRW-doelen afgeleid, die passen binnen de financiële randvoorwaarden. Dit gebeurt vanuit een gebiedsgerichte, effectgerichte en marktgerichte insteek, waarbij Delfland gaat voor haalbare doelen en niet voor doelverlaging aan het einde van de KRW-periode. Voor het bereiken van de doelen wordt sterker ingezet op ecologisch onderhoud in de waterlichamen; c) De zwemwaterlocaties voldoen aan de bacteriële eisen in de EU-Zwemwaterrichtlijn. Voor het oplossen van blauwalgenproblematiek ligt de nadruk op zes prioritaire zwemwaterlocaties. Er is een taakstellend budget; d) Vismigratieknelpunten worden opgelost bij acht prioritaire gemalen. Voor de overige vismigratieknelpunten is een taakstellend budget beschikbaar. Binnen dit budget worden de meest prioritaire (overgebleven) knelpunten aangepakt; e) Overlastsituaties in overige wateren (niet KRW-waterlichaam, niet zwemwater) worden aangepakt, binnen een taakstellend budget. Op deze wijze zijn in de Kadernota 2011 de investeringen op het programma Schoon Water teruggebracht van 94 miljoen euro (WBP 2010-2015) naar 40 miljoen euro. Dit wordt in de tabel op de vorige pagina verduidelijkt. Ten aanzien van de exploitatie voor het programma schoon water zijn in de Kadernota 2011 de volgende afspraken gemaakt: De besparingen op beheer en onderhoud worden verrekend op het programma Voldoende Water, met uitzondering van de bijdrage aan de visstandbeheercommissies. Onduidelijk is nog wat de consequenties zijn van het ecologisch onderhoud voor de beheer- en onderhoudskosten van de watergangen. Er wordt bespaard op aantallen en kosten van diverse onderzoeken en het innovatieprogramma. Door onderzoeken te schrappen en te combineren wordt enerzijds op kosten bespaard. Door anderzijds onderzoeken te splitsen wordt nog steeds voldoen aan de gestelde doelen. Het monitoringsprogramma waterkwaliteit wordt slimmer en daarmee goedkoper. Ondanks een verwachte hogere inzet van planvorming in 2011, blijft het budget gelijk en dient zelfs in de jaren daarna te worden verlaagd. Omdat dit onderdeel onder het programma Instrumenten valt, dient dit dilemma in het programmaplan Instrumenten aandacht te krijgen. Hetzelfde geldt min of meer voor de inzet op regulering en handhaving, formeel eveneens ondergebracht bij het programma Instrumenten. Naast een meer effectgerichte aanpak, is hier een extra inzet voorzien, zonder dat hier extra middelen tegenover staan. Ook dit dient in het programmaplan Instrumenten aandacht krijgen. In de tabel op de volgende pagina is dit samengevat.
9
Cumulatief overzicht exploitatie bezuinigingen programma Schoon Water
Maatregelen exploitatie
Beheer en onderhoud Onderzoek Monitoring waterkwaliteit Beleid en advies Opgavebepaling Instrumenten Planvorming Nog niet toebedeeld Totaal excl. Personele lasten Personele lasten Totaal
Januari 2011
Januari 2012
Januari 2013
Januari 2014
-25.000 -69.000 -150.000 0 0 * 0 PM -244.000
-25.000 -69.000 -146.000 0 0 * # PM -240.000
-25.000 -69.000 -111.000 0 0 * # PM -205.000
-25.000 -99.000 -171.000 0 0 * # PM -295.000
-81.000
-81.000
-205.500
-257.800
-325.000
-321.000
-410.500
-552.800
*
Bezuinigingen op regulering, handhaving, communicatie, etc. zijn beschreven onder het programma Instrumenten. # Voor de periode 2012-2015 worden bezuinigingen (of benodigde budgetstijgingen) in beeld gebracht bij het uitwerken van het programmaplan.
2.4
Programmadoelen
Op basis van deze uitgangspunten kunnen nu de doelen voor de komende planperiode worden samengevat. Daartoe wordt binnen het programma Schoon Water onderscheid gemaakt in een vijftal programmalijnen: Chemische waterkwaliteit Ecologische waterkwaliteit Vismigratie Zwemwateren Lokale knelpunten Per programmalijn kunnen de doelen worden samengevat zoals weergegeven in de tabel op de volgende pagina. Met blauw zijn aangegeven de resultaatverplichte KRW-maatregelen. Een verdere opsomming van deze maatregelen is weergegeven in bijlage 2. In de volgende hoofdstukken wordt uitgelegd hoe binnen het programma deze doelen worden gerealiseerd. In Hoofdstuk 8 zijn deze doelen vertaald naar prestatie-indicatoren voor het programma.
10
Samenvatting doelen programma Schoon Water
Chemische waterkwaliteit Chemische waterkwaliteit voldoet aan normen beleidsdoelstelling WBP Baggeren 398 ha watergangen
Ecologische waterkwaliteit realisatie van 17,7 ha natuurvriendelijke oevers
Vismigratie
Zwemwater
Vispasseerbaar maken van 8 prioritaire gemalen
realisatie van 10,3 ha vispaaiplaatsen
Uitvoering 8 resultaatverplichte onderzoeken chemische waterkwaliteit
Uitvoering 8 resultaatverplichte onderzoeken ecologische waterkwaliteit
Zoveel mogelijk van de niet-KRW prioritaire vismigratieknelpunten oplossen binnen taakstellend budget Uitvoering 5 resultaatverplichte onderzoeken vismigratie Zoveel mogelijk viswerend maken overige gemalen indien kosteneffectief
Voldoen aan bacteriële normen EUzwemwaterrichtlijn op 17 locaties Bij hoge uitzondering tijdelijk zwemverbod a.g.v. blauwalg voor een zestal locaties
Locale knelpunten Aanpak en voorkomen overlast bij geselecteerde knelpunten binnen taakstellend budget
11
3. Realisatiestrategie Er is een scala van activiteiten denkbaar die kunnen bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. Welke combinatie van activiteiten is echter zodanig effectief dat de gewenste doelen binnen de gestelde termijnen en budgetten worden gerealiseerd? Welke eisen stelt dit aan de activiteiten ten aanzien van inhoud, volgorde en samenhang? Kortom, welke strategie past bij het programma Schoon Water? Dit hoofdstuk gaat over strategie. Hierin wordt aangegeven hoe de doelen worden bereikt, en hoe de activiteiten worden geordend. Daarvoor is het eerst noodzakelijk in te gaan op de sturing binnen het programma. 3.1. Effectgericht, gebiedsgericht en marktgericht In de Kadernota 2011 zijn drie nieuwe denklijnen geïntroduceerd voor het bepalen van de verschillende keuzes. De belangrijkste daarbij is een effectgerichte denklijn, waarbij de focus verschuift van normgericht denken naar een benadering vanuit (maatschappelijke) kosten en baten. Daarbij hoort een gebiedsgerichte, strategische benadering en een marktgerichte, zakelijke en innovatieve benadering. 3.1.1. Effectgericht Het programma Schoon Water is effectgericht omdat vanuit het principe „wat moet dat moet‟ eerst gekeken wordt welke verplichtingen Delfland heeft. Om die reden is het behalen van de KRW-resultaatsverplichting vooropgesteld. Het is ook effectgericht omdat er binnen het programma flexibel wordt omgegaan met de onzekerheden in het programma; Schoon Water is nog niet de exacte wetenschap zoals misschien bij andere programma‟s wel het geval is, en bovendien zijn er nog diverse keuzes te maken voordat het programma helemaal kan worden ingevuld. Dit betekent dat activiteiten en projecten nadrukkelijk van tevoren op hun mogelijke effect worden beoordeeld voordat ze worden uitgevoerd, en na afloop op hun resultaat worden getoetst. Dit verklaart ook de focus op chemische waterkwaliteit omdat deze voorwaardelijk is voor de ecologische inrichtingsmaatregelen. Ook kan op deze wijze de waardering meegeteld worden voor het schonere water door betrokkenen en belanghebbenden. Zo is goed voorstelbaar dat een kleine stap op een ecologische maatlat toch erg gewaardeerd wordt als er in de omgeving tastbare en aantrekkelijke maatregelen zijn genomen. 3.1.2. Gebiedsgericht Bij het kiezen van de meest geschikte locaties voor de te nemen inrichtingsmaatregelen in het programma staat een gebiedsgerichte aanpak centraal. De opgave voor het programma Schoon Water en dan met name het ecologiedeel van de KRW-deel, is niet geheel locatiegebonden. De bedoeling is daarom om de benodigde ruimte voor de realisatie in de omgeving zo goed mogelijk in te passen in de omgeving. Belangrijk bij de inpassing van de opgave is waar deze het beste past (draagvlak), of dit kan worden gecombineerd met plannen van derden (draagvlak & medefinanciering). De gebiedsgerichte aanpak moet voordeel opleveren voor Delfland en gebiedspartners. Ook voor de andere programmalijnen moet rekening worden gehouden met gebiedseffecten, omdat het water niet op dezelfde plaats blijft. 3.1.3. Marktgericht De eisen ten aanzien van tempo en doelmatigheid vragen van het programma nadrukkelijk een marktgerichte aanpak. In het programma Schoon Water wordt hier invulling aan gegeven door het betrekken van private partijen bij het behalen van de resultaten. Te denken valt aan samenwerking met gebiedspartners met doelstellingen die complementair zijn aan de doelstellingen van Delfland in het kader van schoon water. In sommige gevallen kunnen partners samen iets realiseren wat men afzonderlijk niet kan. Een dergelijke aansluiting ligt bijvoorbeeld daar Delfland waar de ecologische situatie wil verbeteren, en er gebiedsbeheerders zijn die hun te beheren areaal natuurvriendelijker willen inrichten. Daarnaast ligt bij de investeringen de focus op slim aanbesteden en een slimme bundeling van opdachten, bijvoorbeeld per waterlichaam.
12
3.2. Instrumenten en strategieën Schoon Water Samengevat levert dit voor het programma Schoon Water een zestal instrumenten op over hoe de organisatie de gestelde doelen denkt te bereiken: a. Gebruik maken van formele rol Vanuit de Waterwet heeft Delfland de formele positie van waterbeheerder in het gebied. Voor schoon water betekent dit de zorg voor behoud en verbetering van de waterkwaliteit. Vanuit die positie is het in staat om maatregelen te nemen om verontreinigingen van het oppervlaktewater en de bronnen daarvan te bestrijden. Theoretisch zal de waterkwaliteit aanmerkelijk verbeteren als iedereen in het verzorgingsgebied zich aan de regels en afspraken houdt. Door intensiever het beschikbare instrumentarium te gebruiken om dit voor elkaar te krijgen kan daarmee effectief en efficiënt de waterkwaliteit worden verbeterd. Dit vertaalt zich in het consequent volgen van de bestaande formele procedures, maar ook toezien op de naleving van de gemaakte afspraken. b. Communicatie Binnen het programma Schoon Water neemt communicatie een prominente plaats in. Dit is ook de reden dat communicatie in dit programmaplan ook een andere plaats heeft dan bij de andere programma‟s. Meer dan bij de andere programma‟s gaat schoon water ook over de beleving van water. Zo gaat het in het programma Schoon Water om de zichtbare noodzaak van vismigratie en het effect daarvan op de visstand en de vissport. Daarnaast gaat het ook om een verbetering van de chemische kwaliteit, waardoor een waarneembaar beter milieu ontstaat voor planten, dieren, en lokale overlastsituatie worden opgelost. De verbetering van de zwemwaterkwaliteit waardoor in de zomerperiode meer mensen kunnen genieten van betrouwbaar schoon water heeft ook alles met beleving te maken. Omdat de hierboven genoemde factor „beleving‟ zo belangrijk is steunt het programma fors op de steun en medewerking van de stakeholders (gemeenten, ontwikkelaars, belangengroepen, organisaties, verenigingen en bewoners) in het gebied. En omdat beleving en zichtbaarheid minstens zo belangrijk zijn als meetbaarheid, wordt er een specifieke communicatieagenda opgesteld met daarin allereerst een inventarisatie van de relevante stakeholders voor de verschillende activiteiten van het programma Schoon Water. Daarnaast worden deze stakeholders per activiteit van het begin af aan (zinvol) betrokken en meegenomen bij het realiseren van de programmadoelen. Zij worden ook geactiveerd om zelf initiatieven aan te dragen en mee te helpen bij het uitdenken en uitvoeren van plannen en projecten. Dit wordt verder in hoofdstuk 5 uitgewerkt. c. Verwachtingenmanagement Ten slotte moet het programma realiteitszin uitstralen ten aanzien van wat het kan waarmaken. Het is geen sinecure waar het programma voor staat: de korte tijd waarin resultaten verwacht worden, de noodzakelijke medewerking van de stakeholders, de beperkte beheersbaarheid van de chemische waterkwaliteit en de onzekerheid over de effectiviteit van de maatregelen, stellen alle voorwaarden. Dit vertaalt zich in een flexibiliteit in de programmering, een focus op no-regretmaatregelen, een gedegen onderzoeks- en monitoringsprogramma en ten slotte een heldere communicatie over wat er uiteindelijk waargemaakt wordt. d. Gebiedsstrategie noodzakelijk Net zoals bij het programma Voldoende Water bestaat er binnen Schoon Water een zekere keuzevrijheid, bijvoorbeeld bij de realisatie van de ecologische maatregelen (natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen). Weliswaar geldt er een resultaatsverplichting per waterlichaam, maar bestaat er binnen het waterlichaam de mogelijkheid om de meest 13
geschikte locatie hiervoor aan te wijzen. De opgave is daarom om binnen de waterlichamen met een ecologische opgave zoveel mogelijk areaal vispaaiplaatsen en natuurvriendelijke oevers te realiseren tegen zo laag mogelijke kosten. Een gebiedsgerichte aanpak is daarom wenselijk, waarbinnen de volgende zaken een plek moeten krijgen: Het ecologisch beheren van plantrijke zones in plaats van de aanleg van natuurvriendelijke oevers, en welke locaties kunnen nu al als zodanig worden aangemerkt. Afstemming met de activiteiten van andere programma‟s, overheden en ontwikkelaars, zodat ecologische voorzieningen daarin worden meegenomen. Verdienmogelijkheden benutten, bijvoorbeeld door subsidies, innovatief aanbesteden of het betrekken van eigenaren bij beheer en onderhoud. Als gevolg hiervan is een belangrijk kenmerk van het programma Schoon Water, dat het in het programma niet alleen gaat om hoe de activiteiten binnen het programma zijn afgestemd, maar vooral hoe de samenhang met andere programma‟s – zowel binnen als buiten Delfland – wordt verzorgd in termen van haalbaarheid en efficiency. e. Realisatieopgave Al met al heeft het programma Schoon Water toch een forse realisatieopgave, welke in een relatief korte tijd dient te worden uitgevoerd. Dit stelt specifieke eisen aan de procesgang, en kan op de volgende wijze worden waargemaakt: Bundeling en clustering van gerelateerde werkzaamheden en projectfasen onder één enkele regie en aansturing, bijvoorbeeld per waterlichaam. Innovatieve aanbesteding, waarbij de hierboven genoemde processtappen geïntegreerd worden opgepakt. Een dergelijke aanpak stelt nadrukkelijk ook eisen aan de resultaatgerichtheid en voortvarendheid van de organisatie. Dit lijkt enigszins in tegenspraak met de gebiedsgerichte aanpak hierboven die vooral de nadruk legt op het zoeken van afstemming in plaats van het realiseren van doelen. Dit dilemma wordt in par. 4.2 verder uitgewerkt. f. Duurzaamheid Het lijkt overbodig, omdat het zo vanzelfsprekend is: natuurlijk zet het programma Schoon Water in op duurzaamheid. Dit uit zich vooral in de wijze waarop het programma zijn activiteiten uitvoert. Zo wordt er een duurzame inkoopstrategie gehanteerd, en worden de maatregelen ook keer op keer beoordeeld op hun langetermijneffect op de omgeving. Bovendien wordt er bij de gebiedspartners op aangedrongen om bijvoorbeeld de principes van duurzaam bouwen in hun activiteiten te integreren. 3.3. Samenhang en verankering met andere programma’s Werken aan de doelen van Delfland is integraal en behoeft daarom afstemming met de andere programma‟s. Samenhang is er op meerdere niveaus. In deze paragraaf wordt per programma de tactische en operationele samenhang beschreven. In het algemene deel en het WBP is de strategische samenhang weergegeven. Het bijzondere van het programma Schoon Water is dat de afhankelijkheid van andere programma‟s zeer groot is. De resultaatverplichtingen vanuit de KRW zijn voorwaardenscheppend voor de andere programma‟s.
14
Stevige Dijken
Gezuiverd afvalwater
Schoon Water
Voldoende Water
Instrumenten
3.3.1. Samenhang programma Instrumenten Het programma Instrumenten bestaat uit de vele uiteenlopende instrumenten die kunnen worden ingezet om onder andere de doelstellingen van het programma Schoon Water te bereiken. Het betreft hier een combinatie van wettelijk opgedragen instrumenten (bijvoorbeeld vergunningverlening en handhaving) en eigen instrumenten van Delfland (communicatie en accountmanagement). Maar ook gebiedsgerichte instrumenten, bijvoorbeeld planvorming, watergebiedsstudies en de gemeentelijke waterplannen, zijn cruciaal voor het bereiken van de doelen van het programma Voldoende Water. In bijlage 3 wordt per activiteit de samenhang tussen de activiteiten beschreven. 3.3.2. Samenhang programma Gezuiverd Afvalwater Het onderdeel chemische waterkwaliteit van programma Schoon Water heeft raakvlakken met het programma Gezuiverd Afvalwater, voornamelijk met programmalijn Transporteren. Bij het inzamelen van afvalwater door gemeenten, hierbij kunnen overstorten optreden op oppervlaktewater. Bij ongerioleerde gebieden en decentrale zuiveringen. Bij het lozen van effluent. Dit wordt bij Delfland geheel geloosd op Rijkswater In geval van calamiteiten in het gemeentelijk rioolstelsel of het transportstelsel, onbedoelde lozingen op oppervlaktewater (incidenteel) De doelstelling verbeteren chemische waterkwaliteit in programma Schoon Water en de doelstelling Transporteren in programma Gezuiverd Afvalwater raken elkaar en kunnen tot conflictsituaties leiden. Veel van de hieronder beschreven activiteiten komen voort uit dit raakvlak. Activiteiten die hoofdzakelijk impact hebben op de waterkwaliteit worden geplaatst in bij programma Schoon Water, activiteiten die hoofdzakelijk impact hebben op het transporteren en zuiveren van afvalwater worden geplaatst in programma Gezuiverd Afvalwater. 3.3.3. Samenhang programma Stevige Dijken Bij een aantal kadeverbeteringsprojecten wordt gelijktijdig een natuurvriendelijke oever aangelegd zoals verankerd in het programma Schoon Water. Ook bij de toekomstige verbeteringsprojecten is dit een aandachtspunt. Afhankelijk van de beschikbare ruimte wordt de natuurvriendelijke oever meer of minder in het bestaande waterprofiel gerealiseerd. Voor
15
het geval de oever (deels) binnen het waterprofiel wordt gerealiseerd, is ook afstemming noodzakelijk met het programma Voldoende Water. 3.3.4. Samenhang programma Voldoende Water Waterkwaliteit en -kwantiteit in één watersysteem gaan altijd hand in hand. De programma‟s Schoon Water en Voldoende Water zijn dan ook in de ruimtelijke inpassing van de maatregelen nauw verbonden. Tevens zit op het gebied van beheer- en onderhoud van het watersysteem een grote overlap. Beheer en onderhoud van het watersysteem draagt bij aan zowel de programmadoelen van voldoende water, als van schoon water. Voorbeelden hiervan zijn ecologisch onderhoud, baggeren, visvriendelijk beheer en doorspoelen van boezem- en poldersysteem.
16
4. Selectiecriteria Zoals hierboven al was aangegeven is er binnen het programma Schoon Water nog een aantal keuzes te maken. De vraag is nu welke criteria er binnen het programma worden gehanteerd bij dergelijke keuzes ten aanzien van uit te voeren activiteiten. Vanzelfsprekend gebeurt dit op basis van effectgericht, gebiedsgericht, en marktgericht, maar hoe kunnen deze criteria zinvol worden toegepast? Deze vraag speelt een rol bij wijzigingen in het programma of onverwachte gebeurtenissen (bijvoorbeeld bij budgetoverschrijdingen). Maar deze vraag kan ook gesteld worden bij het opstellen van het programma, of bij het nader specificeren van de activiteit. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval bij het selecteren van de locaties waar de resultaatverplichte maatregelen van de KRW dienen te worden uitgevoerd. Reden waarom in dit programmaplan hier specifiek aandacht aan wordt besteed. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op het dilemma wat in het vorige hoofdstuk al is benoemd, namelijk hoe een gebiedsgerichte selectie kan worden gecombineerd met een strakke planning en realisatie-opgave. 4.1. Uitwerking selectiecriteria In WOU! (Weg van Opgave naar Uitvoering), gestart met 1 januari 2010, is al een voorstel gedaan hoe de uiteindelijke maatregelen geselecteerd kunnen worden. Deze kan als volgt worden samengevat:
Strategische zeef De strategische zeef, oftewel de globale programmering, wordt toegepast bij het begin van de beleidscyclus op het grensvlak tussen verkennen en bepalen. Hierbij wordt de vertaalslag gemaakt van wat de buitenwereld van ons wil (wet- en regelgeving, gevoelde overlast etc.) en wat Delfland kan. Het gaat hier om het interpreteren van een veranderende omgeving naar het beleid en de opgavenbepaling van Delfland. Voor het programma Schoon Water is deze fase doorlopen in het WBP en de Kadernota 2011. Tactische zeef In de tactische zeef, oftewel de verfijnde programmering, worden keuzes gemaakt op het snijvlak tussen bepalen en vertalen. Voor het programma Schoon Water betekent dit onder andere de selectie binnen het waterlichaam van de meest geschikte locaties voor de aanleg van vispaaiplaatsen en/of natuurvriendelijke oevers. De volgende (voorlopige) selectiecriteria voor het programma Schoon Water worden benoemd: 17
Snelheid tot resultaat: Is het op tijd klaar? Maatregelen welke snel het gewenste resultaat opleveren gaan voor maatregelen waar de effecten langer van uitblijven. Vanwege de resultaatverplichting van de KRWmaatregelen is het van belang de realisatie hiervan niet tot het laatst te bewaren in verband met mogelijke vertragingen. Bovendien is het draagvlak voor maatregelen waar de resultaten sneller zichtbaar van zijn, over het algemeen groter. Realisatie- en beheerkosten: Is het doelmatig? Behalve de resultaatsverplichting is voor de komende periode ook het budget vastgesteld. Voor de realisatie van de resultaatsverplichte vispaaiplaatsen en natuurvriendelijke oevers mogen op deze wijze de kosten gemiddeld niet meer bedragen dan 1 miljoen euro per hectare. Op deze wijze kunnen de projecten hierop worden geselecteerd. Concreet betekent dit bijvoorbeeld voor investeringen in de ecologie dat eerst gekozen wordt voor ecologisch beheer in de boezem, vervolgens samenwerking met gebiedspartners wordt gezocht, en als laatste mogelijkheid autonome realisatie van hectares vispaaiplaatsen en natuurvriendelijke oevers. Effect van maatregelen: Is het nuttig? Buiten de resultaatverplichte maatregelen dienen de activiteiten van het programma zoveel mogelijk bij te dragen aan de doelen van het programma, zowel op de korte als de lange termijn. Vooral de activiteiten in de exploitatie worden beoordeeld op hun effectiviteit ten aanzien van waterkwaliteit. Een concreet kader is hiervoor echter nog niet te geven, behalve dat deze effecten meetbaar of in ieder geval aantoonbaar moeten zijn. Samenwerking met en draagvlak bij andere partijen: Is er draagvlak? De mate waarin de stakeholders van het programma participeren en bijdragen aan bepaalde activiteiten kan beschouwd worden als draagvlak voor deze activiteiten. Dergelijke activiteiten hebben de voorkeur boven activiteiten waar dergelijke steun niet aanwezig is. Juridische basis: Is het noodzakelijk? Maatregelen met een wettelijke grondslag gaan voor. Dat geldt zowel voor de verplichtingen die Delfland zelf heeft, maar ook de verplichtingen die het rechtshalve aan anderen mag opleggen. Deze criteria worden voortaan bij alle tactische keuzes binnen het programma toegepast, en in de besluitvorming over projecten en activiteiten worden benoemd. Operationele zeef In de laatste zeef, de operationele uitvoeringsgerichte zeef gaat het met name nog om het inzetten van middelen (euro‟s en fte‟s) om de projecten of activiteiten te kunnen uitvoeren. Op basis van het vergelijken van alternatieven wordt bepaald welk alternatief de voorkeur geniet in de verdere realisatie. Dit wordt in feite een laatste check op een maatregel. Bij wijze van voorbeeld: de opdrachtverlening gebeurt zodanig dat gevraagd wordt om een oplossing te realiseren en niet zozeer een gedefinieerd product te leveren. Als er bijvoorbeeld een knelpunt is voor de vismigratie van een bepaald stuk boezem naar een polder, wordt niet gevraagd hier een vispasseerbaar gemaal te bouwen, maar wordt gevraagd het knelpunt zo goed mogelijk te verhelpen en hiervoor de beste oplossing te kiezen. 4.2 Gebiedsaanpak versus realisatie-opgave Vooral bij de ‟tactische zeef‟ is voor het realiseren van de investeringsprojecten (vooral in het geval van de ecologische voorzieningen en de lokale knelpunten) een gebiedsgerichte aanpak noodzakelijk. Immers, de locaties van de te realiseren voorzieningen zijn veelal niet bekend, en er ligt een opgave om op zo‟n slim mogelijke manier in te spelen op de gebiedsprocessen. Probleem daarbij is dat een aantal van de hiervoor beschikbare instrumenten (zoals de waterplannen) een doorlooptijd hebben die op gespannen voet staat met de afgesproken 18
planning voor de resultaatsverplichte KRW-maatregelen. In dat geval moet een werkproces worden gevolgd wat aan één kant het ideale planvormingsproces respecteert, maar aan de andere kant wel past binnen de gestelde termijnen van de resultaatsverplichte maatregelen. Het traditionele werkproces ziet er als volgt uit:
Hieruit blijkt dat de verschillende fases nadrukkelijk NA elkaar worden uitgevoerd, waardoor het tijdsbeslag groot is. Een aangepast werkproces zou aan de volgende eigenschappen moeten voldoen: Als basis dienen de recent gemaakt interne procesafspraken ruimtelijke plannen. Het aangepaste werkproces komt ruwweg overeen met het hierin gedefinieerde proces van de voorbereidings- en uitvoeringsfase; Met dien verstande dat de hierin opgenomen definitiefase enigszins verzwaard wordt met nuttige aspecten uit het proces van de planvormingsfase (bijvoorbeeld opgavebepaling of ruimtelijke planvorming); Het aspect planvorming of onderzoek is leidend in deze definitiefase. Wel leveren van het begin af aan de bij de uitvoering betrokken partijen hun bijdrage, door bijvoorbeeld het verzorgen van de benodigde kostenramingen en het bewaken van de planning Bestuurlijke besluitvorming vindt plaats aan het begin van de definitiefase op basis van een projectvoorstel en een voorbereidingskrediet. Daarnaast vindt in ieder geval aan het einde van de ontwerpfase bestuurlijke besluitvorming plaats over het uitvoeringskrediet. Op deze wijze kunnen projecten geclusterd, bijvoorbeeld per waterlichaam of per programmalijn, worden uitgevoerd.
19
Projectvoorstel locale knelpunten
Gebiedsinstrumentarium Knelpunten obv gebiedsinstrumentarium
Opstellen selectiecriteria
PFO & Voorbereiding s-krediet
Goedkeuring VV
Inventarisatie mogelijke locale knelpunten Selectie locale knelpunten obv criteria
Uitvoering gebruikelijk instrumentarium (waterplannen, BO‟s)
Nader onderzoek en/of afstemming nodig
Direct uit te voeren maatregele n
Goedkeuring uitvoeringskrediet VV
Uitvoering
Als voorbeeld van deze aanpak is hierboven aangegeven het stroomschema voor het projectvoorstel lokale knelpunten. In plaats van het project ‟volgend‟ te laten zijn aan het gebiedsproces, wordt veel eerder met het project begonnen, daarbij gebruik makend van een regelmatige (in dit geval één keer per zes maanden) ‟update‟ van het gebiedsproces. Het gebiedsproces kan dan door het hanteren van de verschillende instrumenten die het tot zijn beschikking heeft – en de daarbij horende verschillende omloopsnelheden – met regelmaat actuele gebiedsinformatie in het project brengen. Op deze wijze kunnen ook verschillende alternatieven worden gegenereerd, bijvoorbeeld door wel of niet mee te liften met ruimtelijke ontwikkelingen. De consequenties hiervan is dat de realisatie-opgave met verschillende snelheden wordt uitgevoerd.
20
5. Projecten en activiteiten In hoofdstuk 2 zijn de 5 programmalijnen van het programma Schoon Water al besproken. Vervolgens kunnen binnen het programma de activiteiten ook geordend worden naar programmafacetten, te weten: investeringen (projecten), beheer en onderhoud (activiteiten), beleid & instrumentarium (verordeningen, nota‟s, vergunningen etc), kennis (onderzoeksprojecten) monitoring (kennis van het systeem). Op deze wijze kunnen alle activiteiten binnen het programma worden gecategoriseerd. Dit geheel wordt „de blokkendoos‟ genoemd. In de tabel op de volgende pagina zijn alle activiteiten binnen het programma Schoon Water op deze wijze benoemd. In de tekst die daarop volgt worden deze activiteiten kort beschreven. De (meetbare) resultaten per activiteit zijn zoveel mogelijk benoemd, maar dat is nog niet voor alle activiteiten mogelijk gebleken. De combinatie van activiteiten moet leiden naar het behalen van de programmadoelstellingen. De uitwerking hiervan is in hoofdstuk 8 gegeven.
21
5.1 Uitvoeren maatregelen riolering Doel: Het doel is de uitvoering van maatregelen aan de riolering waardoor emissies worden beperkt. Aanleiding: De gemeentelijke rioleringsstelsels zijn van invloed op het oppervlaktewater. De rioleringstaak ligt conform de Wet Milieubeheer bij de gemeente en zij moet voldoen aan de basisinspanning. Het waterschap houdt toezicht op de lozingen in oppervlaktewater. De maatregelen die de gemeenten treffen in de riolering zijn voor een deel resultaat verplicht, daarnaast dragen zij bij aan de handhaving van het stand-still-principe. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft investeringsprojecten van gemeenten ter aanleg en verbetering van de riolering waarmee ongezuiverde lozingen worden gesaneerd of voor nieuwbouw of herstructureringsgebieden waarin nieuwe riolering wordt aangelegd. Daarnaast betreft het investeringen ten behoeve van de reductie van emissies in bestaande situaties (verbetering bestaande riool, waterkwaliteitspoor etc.). Voorwaarden: Deze activiteit wordt uitgevoerd door derden (met name gemeenten). De activiteiten met betrekking tot het beïnvloeden planvorming andere overheden (5.16) hebben voor een groot deel betrekking op deze activiteiten van derden. Resultaat:. In 2011 is het gehele buitengebied gerioleerd, de gemeenten voldoen aan de basisinspanning. 5.2 Advisering en onderzoek Doel: Het betreft werkzaamheden ter ondersteuning en voor in- en externe processen en projecten, op aanvraag van interne of externe partijen. De activiteiten zijn dus ondersteunend aan andere activiteiten die bijdragen aan doelstellingen voor het programma Schoon Water. Aanleiding:. Andere afdelingen binnen Delfland maar ook externe partijen hebben behoefte aan adviezen over de waterkwaliteit bij inrichtingsplannen etc. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden bestaan uit het verstrekken van adviezen ten aanzien van de waterkwaliteit bijvoorbeeld over de optimale inrichting van gebieden tijdens de watertoets, of ten behoeve van een voorontwerp in de uitvoering (zie 5.16, 5.43, 5.47, 5.55, 5.56). Daarnaast wordt geadviseerd over het effect van lozingen voor vergunningverlening/handhaving, en ten aanzien van richtlijnen voor beheer en onderhoud. Ook vindt advieswerk plaats voor beleidsvorming en concernbrede processen die bijdragen aan de schoonwaterdoelstellingen. Voorwaarden: De advisering hangt onder meer samen met de volgende activiteiten, zie: 5.16, 5.43, 5.47, 5.55, 5.56. Resultaat: In 2011 worden de adviezen geleverd conform de interne serviceafspraken die daarover zijn gemaakt. 5.3 Baggeren (onderhoudsbaggeren) Doel: Het doel is om de primaire watergangen op diepte te brengen en de baggerspecie uit de watergangen te verwijderen. Aanleiding:. Baggeren is vooral nodig voor het behoud van het doorstroomprofiel zoals is aangegeven in de legger, het is echter ook gunstig voor de waterkwaliteit. Ten aanzien van de schoonwaterdoelstellingen draagt baggeren bij aan de handhaving van het stand-stillprincipe. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden bestaan uit het baggeren van watergangen (baggercyclus). Voorwaarden: De baggercyclus is een onderdeel van het programma Voldoende Water. De activiteiten uit de baggercyclus (wat wordt gebaggerd, wanneer wordt gebaggerd etc. ) vinden plaats op basis van de doelstellingen uit het programma Voldoende Water en worden uitsluitend uitgevoerd op basis van onderzoek naar de kwantiteit. Baggeren specifiek voor de waterkwaliteit (kwaliteitsbaggeren) komt bij andere onderdelen (onder andere uitvoering zwemmaatregelen 5.49, extra beheermaatregelen lokale knelpunten 5.56) aan de orde. Resultaat: In 2011 wordt het jaarlijkse baggerwerk uitgevoerd uit conform het baggerprogramma, het resultaat wordt nader bepaald. 5.4 Incidenteel verwijderen van verontreinigingen Doel: Het doel is de verwijdering van plaatselijke, lokale verontreinigingen uit de watersysteem. Aanleiding: In het watersysteem kunnen zich plaatselijk verontreinigingen verzamelen. De verwijdering van de verontreinigingen op incidentele basis is een reguliere beheertaak en
vindt plaats naar aanleiding van meldingen en klachten vanuit het Meldpunt Toezicht Delfland of wanneer bij beheerwerkzaamheden verontreinigingen worden geconstateerd. Bij meldingen of klachten wordt in eerste instantie handhavend opgetreden om eventuele schade te verhalen of opruimwerkzaamheden door de veroorzaker te laten uitvoeren. In het geval dit niet mogelijk is, worden de werkzaamheden door Delfland uitgevoerd. Wat houdt deze activiteit in: Zowel de aard als de omvang van de diverse uiteenlopende verontreinigingen kan jaarlijks zeer verschillen. De werkzaamheden worden uitgevoerd deels naar aanleiding van meldingen en klachten en deels op eigen initiatief bijvoorbeeld bij constateringen tijdens beheerwerkzaamheden. De omvang van deze activiteiten is afhankelijk van de omstandigheden, zoals het weer en de hoeveelheid meldingen. De activiteiten dragen zowel bij aan het stand-still-principe als de doelstelling dat het gebied er zichtbaar aantrekkelijker uitziet. Voorwaarden: Bij de uitvoering van deze activiteiten is het belangrijk dat naar de omgeving zichtbaar wordt gemaakt dat de situatie is verbeterd of de klachten zijn opgelost. De communicatie hieromtrent is onderdeel van het programma Instrumenten en is met name belangrijk binnen de aanpak lokale knelpunten, niet zozeer voor de individuele meldingen/activiteiten die binnen deze reguliere beheerstaak worden uitgevoerd. Resultaat: Het resultaat van deze activiteiten laat zich moeilijk voorspellen door de afhankelijkheid aan omstandigheden. Voor 2011 gaat men uit van het jaarlijks gemiddelde van verwijderde verontreinigingen, waarbij de meldingen tijdig en zorgvuldig worden afgehandeld. 5.5 Opstellen en actualiseren beleidsagenda en externe beleidsontwikkelingen waterkwaliteit vertalen naar Delfland. Doel: Het doel is om het beleidsinstrumentarium op basis van gewijzigde regelgeving, actueel en adequaat te houden. Aanleiding: Om aan kaderstellende wet- en regelgeving te blijven voldoen is het belangrijk om de ontwikkeling hierin tijdig te signaleren zodat deze, indien nodig, tijdig kan worden beïnvloed en adequaat kan worden geïmplementeerd. Wat houdt deze activiteit in: De activiteit bestaat uit de bijdrage aan het opstellen/actualiseren van de concernbrede beleidsagenda van Delfland. De geplande beleidsvorming en –evaluatie wordt jaarlijks geprioriteerd op basis van vraagsturing vanuit de organisatie en de ontwikkeling van kaderstellende wet- en regelgeving. Voorwaarde: Resultaat: Het resultaat in 2011 is dat een startnotitie wordt opgesteld voor beleidsagenda komende jaren. 5.6 Gebiedsproces KRWvoor Stroomgebiedbeheerplan 2016-2021 Doel: Met de activiteiten wordt beoogd om ook na 2015 te blijven voldoen aan wet- en regelgeving. Aanleiding: Vanuit een wettelijke verplichting is een bijdrage van Delfland noodzakelijk voor het stroomgebiedbeheersplan 2016-2021. Wat houdt deze activiteit in: Hiervoor wordt meegewerkt aan de voorbereiding in RijnWest verband, RBO, RAO, waterschapsoverleg en onderliggende werkgroepen, de uitkomsten worden vertaald naar activiteiten van Delfland (conform de samenwerkingsvorm landelijke lijn zoals vastgesteld in NWO). Het nieuwe stroomgebiedbeheerplan levert in de toekomst nieuwe (verplichte) doelstellingen op. Hierin worden de ervaringen van de planperiode 2010-2015 uitdrukkelijk meegenomen. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de activiteiten begroot op € 15.000. Resultaat: Voor deze werkzaamheden wordt in 2011 een procesplan opgesteld. 5.7 Beheer bestuursovereenkomst KRW Doel: Er is uitvoering overleg en er vindt goede afstemming plaats met de partners van de bestuursovereenkomst KRW. Aanleiding: Delfland heeft met verschillende gebiedspartners een bestuursovereenkomst afgesloten in het kader van de KRW. De afspraak in dit akkoord is dat jaarlijks bestuurlijk overleg plaatsvindt waarbij de voortgang van de realisatie wordt gepresenteerd. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden bestaan uit de organisatie van dit bestuurlijk overleg. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 5.000. 24
Resultaat: Het resultaat van deze activiteit in 2011 is dat het bestuurlijk overleg en de rapportage plaatsvindt. 5.8 Gebiedsgericht afleiden ecologische doelen overige wateren Doel: Doelstelling hiervan is dat de systematiek voor gebiedsgerichte afleiding van ecologische doelen voor overige wateren zo goed mogelijk is afgestemd op de inbreng van Delfland Aanleiding: Landelijke en provinciale beleidskaders vragen van Delfland een gebiedsgerichte uitwerking van ecologische waterkwaliteitsdoelen voor de overige wateren. Voor de positionering van Delfland in de landelijke discussie en ter voorbereiding van de beïnvloeding van de systematiekontwikkeling is het nodig om Delflands ambtelijke (ook inhoudelijk) en bestuurlijke positie te bepalen. Wat houdt deze activiteit in: Hiervoor wordt in 2011 een position paper opgesteld over de afleiding van ecologische doelen overige wateren. Het doel is om vervolgens (2011 en 2012) het landelijke systematiekontwikkeling indien nodig te beïnvloeden. In 2011 start een landelijk traject voor het opstellen van een uniforme systematiek (vanuit de position paper). Eventuele maatregelen die volgen uit de gebiedsgerichte doelen voor de overige wateren maken geen deel uit van het WBP 2010-2015. In het planproces voor het WBP 2016-2021 moet een afweging worden gemaakt over de inzet op kwaliteitsverbetering van de overige wateren. Voorwaarde: Resultaat: In 2011 worden een startnotitie en een position paper opgesteld. Op basis hiervan wordt het vervolgtraject voor 2012 vormgegeven. 5.9 5.10 Communicatie identificatie doelgroepen Doel: Doel is om de relevante stakeholders in beeld te krijgen en het omgevingsbewustzijn bij Delflanders te ontwikkelen. Aanleiding: Het programma Schoon Water steunt op begrip en medewerking van de stakeholders (gemeenten, ontwikkelaars, belangengroepen, verenigingen en bewoners) in het gebied. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten bestaan uit een analyse van stakeholders waarbij de kennis, houding en gedrag van partijen in kaart is gebracht en welke partijen door Delfland worden ingeschakeld/betrokken bij haar activiteiten. De analyse bevat tevens informatie op welk niveau Delfland contacten met partijen heeft of zou moeten hebben. Daarnaast wordt een activiteitenprogramma per programmapijler opgesteld om de stakeholders te informeren over het werk van Delfland en actieve betrokkenheid te stimuleren Voorwaarde: De werkzaamheden zijn geborgd in het programma Instrumenten. Voor het maken van een uitgebreide inventarisatie is tijd en capaciteit uit de gehele organisatie nodig. Resultaat: In 2011 een lijst met stakeholders per programmalijn genoemd in dit programmaplan. Niet alleen wordt een lijst met stakeholders opgeleverd maar wordt ook een advies gegeven over hoe de organisatie hiermee verder moet gaan. 5.11 Communicatie tegengaan vervuiling Doel: Doel van deze activiteit is het vergroten bewustwording van de invloed van het eigen handelen op de waterkwaliteit, de inwoners met concrete tips stimuleren bij te dragen aan het tegengaan van vervuiling en hen informeren dat bestrijdingsmiddelen en meststoffen de waterkwaliteit beïnvloeden, tuinders stimuleren zo snel mogelijk hun leidingen aansluiten op de riolering. Aanleiding: De werkzaamheden van Delfland zijn gericht op het terugdringen van lozingen. De instrumenten waarover Delfland beschikt om dit te realiseren zijn beperkt. Hierbij is de hulp van gemeenten, bedrijven, maar ook huishoudens onmisbaar. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten bestaan uit: een campagne „in en om het huis‟ over waterbewust tuinieren (gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen) en duurzaam klussen (doe-het-zelven). Het informeren van de glastuinbouw en agrariërs over waterkwaliteitsrapporten, de aanleg van de riolering en aansluitstrategie glastuinbouw via eigen kanalen (Water en Glas) en nieuwsbrieven en vakbladen, etc. 25
De inzet van testimonials van agrariërs en tuinders over water en hun bedrijfsvoering, handhavers van Delfland (human interest). Handhaving inzetten als communicatiemoment door van te voren controles bij tuinders aan te kondigen. Voorwaarde: De werkzaamheden zijn geborgd in het programma instrumenten. De werkzaamheden worden in combinatie uitgevoerd met 5.13, het resultaat is ook afhankelijk van 5.13. Resultaat: In 2011 worden bovengenoemde activiteiten uitgevoerd. door een kortdurend communicatieoffensief, gericht op inzicht in het effect van het eigen handelen op de waterkwaliteit. Verder wordt een communicatiestrategie opgesteld gericht op de aansluiting van glastuinbouw op de riolering. 5.12 Toezicht diverse bedrijfsmatige lozingen Doel: doel is het voorkomen van ongewenste emissies. Aanleiding: De waterkwaliteit wordt nadelig beïnvloed door ongewenste (illegale) emissies. Wat houdt deze activiteit in: Er wordt uitvoering gegeven aan het handhavingsprogramma van 2011 waarbij de beschikbare capaciteit wordt geprioriteerd op basis van de in 2009 door het college vastgestelde probleemanalyse. Het betreft toezicht op allerlei vergunde directe lozingen, handhaving bouwstoffenbesluit, grondwaterontrekkingen en lozingen uit saneringen etc. Daarnaast gaat het hier over indirecte lozingen op het riool waarvoor de gemeente vanaf 2011 de toezichthouder is. Voorwaarde: Deze werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. Resultaat: Het resultaat is de uitvoering van toezicht en handhaving taken specificatie wordt in 2011 uitgewerkt. 5.13 Toezicht sanering lozing gerioleerde percelen Doel: Doel is de sanering van directe lozingen voor zover die op de riool kunnen worden aangesloten. Aanleiding: Begin 2011 zou overal in het beheergebied riolering aanwezig moeten zijn. Het is mogelijk dat er dan nog niet alle lozingen op het riool zijn aangesloten. Vanuit bedrijven kunnen nog ongewenste lozingen plaatsvinden terwijl deze bedrijven kunnen worden aangesloten op een (gemeentelijke) rioleringsstelsel. De waterkwaliteit wordt door deze emissies nadelig beïnvloed. Aan deze categorie wordt specifiek aandacht besteed. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten bestaan uit: communicatie, aanschrijven, bedrijfsbezoeken, begeleiding en indien nodig inzetten van repressieve instrumenten. Voorwaarde: Deze werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. De werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van een nader op te stellen aansluitplan, in samenwerkeng met de betroffen gemeenten Resultaat: Het resultaat is in 2012 een vermindering van de emissie naar oppervlaktewater door de beëindiging van circa 90 % van de bestaande lozingen. 5.14 Toezicht riooloverstorten Doel: Doel is het verminderen van de overlast veroorzaakt door emissies vanuit de afvalwaterketen bij extreme weersomstandigheden. Aanleiding: Ook de emissies vanuit de waterketen beïnvloeden de waterkwaliteit negatief. Daarom wordt door handhaving aandacht besteed aan de behandeling van meldingen over overlast van of verontreiniging door riooloverstorten en nooduitlaten door handhaving van wet- en regelgeving en het (laten) nemen van beheersmaatregelen. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten zijn een reactie op klachten en incidenten die op hun beurt weer afhankelijk zijn van met name van het weer (neerslag). Het resultaat van deze activiteiten voor het komende jaar is daardoor niet exact bekend. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de evaluatie van de organisatiebrede werkwijze voor de goedkeuring van en het toezicht op BRP‟s/GRP‟s, dit instrument is nog niet op orde. Dit vermindert emissies naar het oppervlaktewater vanuit de waterketen. Voorwaarde: Deze werkzaamheden zijn een onderdeel van het programma Instrumenten. Resultaat: In 2011 worden de meldingen en klachten adequaat en zorgvuldig afgehandeld conform de daarvoor geldende afspraken, het is niet bekend om hoeveel acties dit gaat. Relevante incidenten worden vermeld in de voortgangsrapportage riolering en meegenomen in de gesprekken met gemeenten (zie 5.16)
26
5.15 Toezicht hemelwaterlozingen Doel: Het doel is de emissies van veroorzaakt door afstromend hemelwater (met name van bedrijfsterreinen) te verminderen. Aanleiding: Tegenwoordig worden veel verharde oppervlakken afgekoppeld van de riolering en wordt het afstromend regenwater van verharde oppervlakken direct op het oppervlaktewater geloosd. Ondanks dat hemelwaterlozingen voornamelijk onder algemene regels valt, kunnen ook de emissies vanuit deze hemelwaterlozingen de waterkwaliteit sterk negatief beïnvloeden. Daar is relatief weinig over bekend, behalve dat er aanwijzingen zijn dat de kwaliteit van hemelwater wisselvallig is. Wat houdt deze activiteit in: De landelijk bekende gegevens over emissies van verharde oppervlakken van bedrijfsterreinen worden geïnventariseerd. Ook wordt een deel van de toezicht- en handhavingscapaciteit gereserveerd voor toezicht op emissies van verharde oppervlakken gericht op bedrijfsterreinen. De activiteiten worden afgerond met een eindverslag/evaluatie waarin aanbevelingen voor programmering in komende jaren is opgenomen. Voorwaarde: Deze werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. Deze werkzaamheden zijn gerelateerd aan de monitoring en (5.26). Het monitoringprogramma wordt zodanig ingericht dat informatie over het effect van deze lozingen op de waterkwaliteit, indien relevant, kan worden ingewonnen zodat later gericht beleid kan worden opgesteld voor dit onderwerp . Ook is er een relatie met de activiteit ‟beïnvloeden andere overheden‟ (5.16). Resultaat: Er wordt uitgegaan van circa 50 extra te bezoeken locaties in 2011. Op basis van de werkzaamheden in 2011 wordt een eindverslag/evaluatie opgesteld met aanbevelingen voor programmering komende jaren. 5.16 Beïnvloeden planvorming andere overheden Doel: Het doel is om de emissies uit rioolstelsels zowel in de bestaande situaties als vanuit toekomstige inrichting van stedelijk/openbaar gebied zoveel mogelijk te beperken. Aanleiding: De plannen voor nieuwbouw en herinrichting kunnen in allerlei opzichten het effect hebben op het watersysteem, en dan met name rioleringsplannen, inrichtingsplannen, grondwatermaatregelen en afkoppelplannen. Wat houdt deze activiteit in: Daarvoor wordt samengewerkt met andere overheden en de planvorming van andere overheden zodanig beïnvloed dat emissies worden beperkt of verminderd. De werkzaamheden bestaan uit de beoordeling van en de advisering over zowel rioleringsplannen (GRP‟s, BRP‟s, afkoppelplannen, aanleg riolering buitengebied) als inrichtingsplannen of nieuwbouwplannen (watertoets). Ook vinden activiteiten plaats die deze activiteiten ondersteunen zoals de integratie van de waterketen in de handreiking watertoets en de actualisatie van het waterketenbeleid. Hiermee wordt minimaal beoogd het stand-stillprincipe te handhaven. Daarnaast vinden werkzaamheden plaats die moeten bijdragen aan een vermindering van de emissies op het oppervlaktewater vanuit de (bestaande) situatie. Het betreft bovendien de financiële afronding van toezeggingen in het kader van bijdrageregelingen en de stimulatie van gemeenten in de realisatie van de rioleringsopgave (aanleg riolering in buitengebied, afkoppelen van verhard oppervlak, realisatie maatregelen waterkwaliteitsspoor). Voorwaarde: Deze activiteiten zijn gerelateerd aan de investeringen betreffende de „uitvoering maatregelen riolering‟ (5.1) die door derden worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. Resultaat: In 2011 wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage riolering opgesteld waarin de stand van zaken ten aanzien van verschillende onderwerpen wordt aangegeven. Bovendien wordt bij de verschillende plannen waar Delfland rechtshalve bij betrokken is, getoetst en gestuurd op basis van de doelen van het programma Schoon Water.
27
5.17 Onderzoek waterbodem en de rol van rol veen Doel: Het doel is om de invloed van de waterbodem en veenbodems op de nutriëntenhuishouding in het oppervlaktewater te bepalen. Aanleiding: Het is onduidelijk wat de invloed van de waterbodem en de eventueel aanwezige veenbodem is op de waterkwaliteit. Voor het onderzoek naar deze effecten bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek naar de bijdrage aan de stikstof en fosfaatbelasting door waterbodems. Gemeenten, provincie en Delfland hebben in het KRWgebiedsproces 2006-2008 afgesproken om de kosteneffectiviteit van enkele waterkwaliteitsmaatregelen te onderzoeken. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 168.800. Resultaat: In 2011 is er nog geen resultaat, het onderzoek moet gereed zijn in 2013. Onderzoek geeft mogelijk aanwijzingen in hoeverre peilbesluiten invloed hebben op de mineralisatie van veen. 5.18 Nutriëntenpilots agrarische bedrijfsvoering Doel: Het doel is om er achter te komen hoe de emissie van meststoffen vanuit de bedrijfsvoering in de agrarische melkveehouderij vrijwillig terug te dringen is. Aanleiding: Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek naar de mogelijkheden om binnen de agrarische bedrijfsvoering de emissie van meststoffen terug te dringen (op vrijwillige basis).Dit project vindt plaats in samenwerking met gemeente Midden Delfland, en agrariërs in het gebied. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 35.000. Resultaat: In 2011 worden twee studiegroepen gestart waarin enkele verbetermaatregelen inzake de nutriëntenhuishouding op agrarische bedrijven en de effecten daarop op het oppervlaktewater worden uitgediept. Hieruit volgen in 2012 conclusies over de kosteneffectiviteit van de maatregelen. Deze worden in 2012 en verder meegenomen in het proces voor het volgende stroomgebiedbeheerplan. 5.19 Onderzoek belasting blad en maaisel Doel: Het doel is om gedetailleerder dan nu bekend is, de bijdrage van bladafval en maaisel aan de totale belasting van stikstof en fosfaat in het watersysteem te bepalen. Aanleiding: In stedelijk gebied dragen blad en maaisel (van stedelijk groen) bij aan de belasting van het oppervlaktewater met stikstof, fosfaat en zuurstofvragende stoffen. De mate waarin blad en maaisel bijdragen aan de totale belasting is nog niet helemaal duidelijk. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek om gedetailleerder dan nu bekend is, de bijdrage van bladafval en maaisel aan de totale belasting van stikstof en fosfaat in het watersysteem te bepalen. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 18.750. Resultaat: De start van het onderzoek vindt plaats in 2011, een startnotitie wordt gepresenteerd, het traject met gemeenten wordt opgestart. Het onderzoek wordt afgerond in 2015. 5.20 Onderzoek maatregelen in waterhuishouding Doel: Het doel is om te bekijken welke maatregelen in de waterhuishouding te treffen zijn, ter verbetering van de waterkwaliteit. Aanleiding: Maatregelen in de waterhuishouding kunnen bijdragen aan het terugdringen van de concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek naar de mogelijkheid en de kosteneffectiviteit van maatregelen in de waterhuishouding of peilbeheer die de waterkwaliteit gunstig beïnvloeden. Delfland onderzoekt de (kosten)effectiviteit van de volgende maatregelen: (a) aanpassen van het peilbeheer in het (groene) buitengebied (onder meer langer vasthouden van water in de haarvaten van het systeem, of door het veranderen van polderpeilen; dwarsverband met project S2) en (b) veranderen van het doorspoelregime. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 79.170. 28
Resultaat: In 2011 wordt het onderzoek gestart, een plan van aanpak wordt opgesteld. Het onderzoek wordt afgerond in 2014. Aanwijzingen worden gegeven in welke mate peilbesluiten kunnen en moeten worden beoordeeld vanuit oogpunt van waterkwaliteit. 5.21 Onderzoek. effectiviteit helofytenfilters Doel: Het doel is om te bepalen of helofytenfilters doelmatig kunnen worden ingezet om de waterkwaliteit te verbeteren. Aanleiding: In bestaande plannen (uitvoeringsprogramma‟s waterplannen) zijn enkele helofytenfilters opgenomen om de concentraties stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater terug te dringen. De effectiviteit van helofytenfilters is echter onderwerp van discussie, onder andere in de landelijke ex-ante evaluatie voor de KRW. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Delfland onderzoekt onder welke voorwaarden helofytenfilters een (kosten)effectieve bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfaat. Voorwaarde: De werkzaamheden starten in 2012, voor 2011 zijn geen middelen begroot. Resultaat: Het onderzoek wordt in 2012 gestart. 5.22 Onderzoek N&P uit bronneringen Doel: Het doel is om te bepalen of de belasting van het oppervlaktewater door bronneringen kan worden geminimaliseerd. Aanleiding: Bronneringen kunnen tijdelijk en lokaal een substantiële bijdrage leveren aan de belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfaat. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Delfland onderzoekt samen met de bouwsector hoe de belasting van het oppervlaktewater door bronneringen kan worden geminimaliseerd. Ook onderzoekt Delfland hoe de effecten van bronneringen kunnen worden geminimaliseerd. Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 43.800. Resultaat: In 2011 wordt een onderzoeksplan opgesteld. In 2012 wordt het onderzoek conform onderzoeksplan afgerond. 5.23 Watersysteemonderzoek Ackerdijkse Plassen Doel: Het doel is om de effecten van maatregelen te kunnen voorspellen zodat het oppervlaktewatersysteem van de Ackerdijkse Plassen duurzaam gezond blijft. Aanleiding: Delfland en Vereniging Natuurmonumenten hebben afgesproken om binnen de waterparel Ackerdijkse Plassen de komende vijf jaar samen te werken aan het modelleren van het watersysteem. Wat houdt deze activiteit in: Om bovenstaande te verwezenlijken, is het noodzakelijk door middel van metingen, modelleringen en monitoring beter te begrijpen hoe het watersysteem Ackerdijkse Plassen in elkaar steekt en welke processen en factoren de waterkwaliteit beïnvloeden. Voorwaarde: Resultaat: In 2011 zijn nog geen resultaten te verwachten, het onderzoek wordt afgerond in 2013. 5.24 Onderzoek zichtbare waterkwaliteit Doel: Het doel is om te beoordelen in hoeverre de waterkwaliteit kan worden gestuurd door toepassing van realtime Integraal Waterbeheer en dit principe toepasbaar is voor Delfland. Aanleiding: In realtime Integraal Waterbeheer kan op basis van monitoring in het veld sturing plaatsvinden op verbetering van de waterkwaliteit en beter nog op preventie van het ontstaan van een slechte waterkwaliteit. Samenwerking met Delftse partners en overheden en kennisinstituten levert praktische kennis op onder meer over realtime Integraal Waterbeheer. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden betreffen een bijdrage aan het partnership Delft Blue Technology dat een partnership is tussen de Delftse partners, overheden en kennisinstituten. Voorwaarde: Resultaat: In 2011 zijn geen specifieke resultaten te verwachten, het onderzoek wordt afgerond in 2012.
29
5.25 Onderzoek dichten doelgat Doel: Het doel is te bepalen of er een (kosten) effectieve alternatieven bestaan voor het geval het niet mogelijk blijkt om de grote hoeveelheid benodigde natuurvriendelijke oevers (nvo‟s) en vispaaiplaatsen (vpp‟s) voor de KRW-doelstellingen niet vóór 2027 aangelegd kunnen worden. Aanleiding: Het areaal aan nvo‟s en vpp‟s dat nodig is om de KRW-doelen te bereiken is dermate groot dat het onzeker is of het ook voor 2027 geheel aangelegd kan worden. Als dat niet lukt resteert er in 2027 een doelgat. Het is niet duidelijk of en hoe Delfland zo‟n doelgat zou kunnen dichten (behalve met inrichtingsmaatregelen). Delfland gaat daarom op zoek naar (kosten)effectieve alternatieven. Er bestaat ook een doelgat voor het bereiken van de gewenste stofconcentraties. Hoe dit doelgat kan worden gedicht, wordt zowel binnen RijnWest als op landelijk niveau opgepakt. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek naar alternatieve invulling van de ecologische opgave Voorwaarde: Dit onderzoek wordt gestart in 2014, voor 2011 zijn geen middelen begroot. Resultaat: In 2011 zijn geen specifieke resultaten te verwachten, het onderzoek wordt uitgevoerd in 2014. 5.26 Monitoring waterkwaliteit: zwemwater, KRW, overig water Doel: Het doel van de monitoring is het verzamelen van veldgegevens over de waterkwaliteit. Aanleiding: Om verschillende redenen is monitoring van de waterkwaliteit noodzakelijk. Er bestaat een wettelijke verplichting, maar ook is ze nodig voor de bepaling van de voortgang en de effectiviteit van het beleid. Daarnaast is monitoring bijvoorbeeld nodigvoor de baggercyclus. Wat houdt deze activiteit in: Er wordt een monitoringsprogramma opgesteld en uitgevoerd. De gegevens worden in daartoe bestemde systemen verwerkt en diverse waterkwaliteitsrapportages worden geleverd. In 2011 wordt een cyclisch monitoringsprogramma waterkwaliteit opgesteld met daarin zwemwater, KRW, overig water. Dit programma is de basis voor de uitvoering van de monstername en analyse en noodzakelijk voor de interactie met het lab. Voorwaarde: 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 810.000. Resultaat: In februari 2011 wordt een startnotitie afgerond, de uitvoering in 2011 vindt plaats conform de planning. 5.27 Beleidsmonitoring Doel: Het doel is om informatie te verkrijgen over de effectiviteit van het gevoerde beleid om daarmee toekomstige maatregelen beter aan te laten sluiten op de programmadoelen. Aanleiding: De systematische monitoring van ingezet waterkwaliteitsbeleid is noodzakelijk om gericht verantwoording te kunnen afleggen aan D&H, VV, provincie, Rijk en EU en belanghebbenden. Het beleid dat is ingezet is een vertaling naar maatregelen terwijl de uiteindelijke doelstelling voor schoon water is uitgedrukt in kwaliteitsparameters. De uitvoering van maatregelen geeft dus niet altijd weer of de gewenste waterkwaliteit bereikt wordt. Wat houdt deze activiteit in: Om te kunnen beoordelen of het beleid effectief is moet dit beleid en de uitvoering van maatregelen op basis van monitoringsgegevens van de waterkwaliteit worden geëvalueerd (zie 5.26). Voorwaarde: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 50.000. Resultaat: In 2011 wordt een startnotitie opgesteld voor de monitoring (het inwinnen van veldgegevens). Met behulp van deze gegevens wordt vervolgens het gevoerde waterkwaliteitsbeleid geëvalueerd op basis van de beleids(evaluatie)agenda. De volgende activiteiten worden (afhankelijk van hun uitvoering en de monitoringsduur) in 2011 opgenomen in de beleidsmonitoring: baggeren, uitvoering aansluitingen glastuinbouw, maatregelen zwemwater, en aanpak lokale knelpunten. 5.28a Realisatie natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in waterlichaam Westboezem Doel: Doel is de daadwerkelijke aanleg van 6,5 hectare vispaaiplaatsen en 11 hectare nvo‟s.
30
Aanleiding: In het kader van de KRW bestaat een resultaatverplichtingvoor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in dit waterlichaam (op basis van Kadernota 2011). Wat houdt deze activiteit in: Het betreft activiteiten waarbij natuurvriendelijke oevers en of vispaaiplaatsen in of ten gunste van de waterlichamen worden gerealiseerd. De gewenste hoeveelheid nvo‟s/vpp‟s kan op verschillende manieren worden bereikt. In sommige gevallen vindt een aangepast beheer en onderhoud regiem plaats waardoor nvo‟s ontstaan in de bestaande boezem. Daarnaast worden (inrichtings)projecten uitgevoerd die bijdragen aan de doelstellingen. Ook kunnen derden oevers of vispaaiplaatsen aanleggen (zie 5.29). Voorwaarde: Op basis van een gebiedsverkenning (zie 5.34) worden geschikte nvo‟s/vpp‟s geïdentificeerd. Deze activiteit heeft voorts een belangrijke relatie met de activiteiten: „opstellen beleidsnotitie ecologisch onderhoud‟ (5.31), „ecologisch beheer nvo‟s en vpp‟en‟ (5.30), „actualiseren legger‟ (5.37) en de „aanpassing toetsingskader voor nvo‟s voor vergunningverlening‟ (5.33) en „toezicht beheer en onderhoud ecologische voorzieningen‟ (5.36). Hiermee wordt beoogd binnen bestaande boezem gebied om te vormen tot natuurvriendelijk ingericht gebied voor de KRW, en deze inrichting op basis van juridische verankering te beschermen. Resultaat: Afhankelijk van de gebiedsverkenning zullen in 2011 1,6 hectare ecologische voorzieningen worden gerealiseerd, of althans in voorbereiding genomen. 5.28b Realisatie natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in waterlichaam Zuidpolder van Delfgauw Doel: Doel is de daadwerkelijke aanleg van 1,8 hectare vispaaiplaatsen en 1,4 hectare nvo‟s. Aanleiding: In het kader van de KRW bestaat een resultaat verplichting voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in dit waterlichaam (op basis van Kadernota 2011). Wat houdt deze activiteit in: Het betreft activiteiten waarbij natuurvriendelijke oevers en of vispaaiplaatsen in of ten gunste van de waterlichamen worden gerealiseerd. De gewenste hoeveelheid nvo‟s/vpp‟en kan op verschillende manieren worden bereikt. In sommige gevallen vindt een aangepast beheer en onderhoud regiem plaats waardoor nvo‟s ontstaan in de bestaande boezem. Daarnaast worden (inrichtings)projecten uitgevoerd die bijdragen aan de doelstellingen. Ook kunnen derden oevers of vispaaiplaatsen aanleggen (zie 5.29). Voorwaarde: Op basis van een gebiedsverkenning (zie 5.34) worden geschikte nvo‟s/vpp‟s geïdentificeerd. Deze activiteit heeft voorts een belangrijke relatie met de activiteiten: ‟opstellen beleidsnotitie ecologisch onderhoud‟ (5.31), ‟ecologisch beheer nvo‟s en vpp‟en‟ (5.30), ‟actualiseren legger‟ (5.37) en de ‟aanpassing toetsingskader voor nvo‟svoor vergunningverlening‟ (5.33) en ‟toezicht beheer en onderhoud ecologische voorzieningen‟ (5.36). Hiermee wordt beoogd binnen bestaande boezem gebied om te vormen tot natuurvriendelijk ingericht gebied voor de KRW, en deze inrichting op basis van juridische verankering te beschermen. Resultaat: In 2011 worden er nog geen hectares gerealiseerd. 5.28c Realisatie natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in waterlichaam Berkel Doel: Doel is de daadwerkelijke aanleg van 3 hectare nvo‟s. Aanleiding: In het kader van de KRW bestaat een resultaat verplichting voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in dit waterlichaam (op basis van Kadernota 2011). Wat houdt deze activiteit in: Het betreft activiteiten waarbij natuurvriendelijke oevers en of vispaaiplaatsen in of ten gunste van de waterlichamen worden gerealiseerd. De gewenste hoeveelheid nvo‟s/vpp‟en kan op verschillende manieren worden bereikt. In sommige gevallen vindt een aangepast beheer en onderhoud regiem plaats waardoor nvo‟s ontstaan in de bestaande boezem. Daarnaast worden (inrichtings)projecten uitgevoerd die bijdragen aan de doelstellingen. Ook kunnen derden oevers of vispaaiplaatsen aanleggen (zie 5.29). Voorwaarde: Op basis van een gebiedsverkenning (zie 5.34) worden geschikte nvo‟s/vpp‟s geïdentificeerd. Deze activiteit heeft voorts een belangrijke relatie met de activiteiten: „opstellen beleidsnotitie ecologisch onderhoud‟ (5.31), ‟ecologisch beheer nvo‟s en vpp‟en‟ (5.30), „actualiseren legger‟ (5.37) en de „aanpassing toetsingskader voor nvo‟s voor vergunningverlening (5.33) en ‟‟toezicht beheer en onderhoud ecologische voorzieningen (5.36). Hiermee wordt beoogd binnen bestaande boezem gebied om te vormen tot 31
natuurvriendelijk ingericht gebied ‟voor de KRW, en deze inrichting op basis van juridische verankering te beschermen. Resultaat: In 2011 worden er nog geen hectares gerealiseerd. 5.28d Realisatie natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in waterlichaam Holierhoekse en Zouteveens polder Doel: Doel is de daadwerkelijke aanleg van 1,5 ha nvo‟s. Aanleiding: In het kader van de KRW bestaat een resultaat verplichting t.a.v. de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in dit waterlichaam (op basis van Kadernota 2011). Wat houdt deze activiteit in: Het betreft activiteiten waarbij natuurvriendelijke oevers en of vispaaiplaatsen in of ten gunste van de waterlichamen worden gerealiseerd. De gewenste hoeveelheid nvo‟s/vpp‟en kan op verschillende manieren worden bereikt. In sommige gevallen zal een aangepast beheer en onderhoud regiem plaats vinden waardoor nvo‟s ontstaan in de bestaande boezem. Daarnaast worden (inrichtings) projecten uitgevoerd die bijdragen aan de doelstellingen. Ook kunnen derden oevers of vispaaiplaatsen aanleggen (zie 5.29). Voorwaarde: Op basis van een gebiedsverkenning (zie 5.34) worden geschikte nvo‟s/vpp‟s geïdentificeerd. Deze activiteit heeft voorts een belangrijke relatie met met de activiteiten: “opstellen beleidsnotitie ecologisch onderhoud” (5.31), “ecologisch beheer nvo‟s en vpp‟en” (5.30), “actualiseren legger” (5.37) en de “aanpassing toetsingskader voor nvo‟s t.b.v. vergunningverlening” (5.33) en “toezicht beheer en onderhoud ecologische voorzieningen” (5.36). Hiermee wordt beoogd binnen bestaande boezem gebied om te vormen tot natuurvriendelijk ingericht gebied t.b.v. de krw, en deze inrichting op basis van juridische verankering te beschermen. Resultaat: In 2011 worden er nog geen hectares gerealiseerd. 5.29 Realisatie natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in waterlichamen door derden Doel: Doel is de daadwerkelijke aanleg van ha‟s vispaaiplaatsen en nvo‟s. Aanleiding: In het gebied vinden doorgaans diverse ruimtelijke activiteiten plaats. Wat houdt deze activiteit in: Delfland probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij dergelijke ontwikkelingen en binnen deze ontwikkeling krw doelstellingen te realiseren. Voorwaarde: Er is een verband met andere activiteiten van Delfland binnen deze programmalijn. De activiteiten die worden uitgevoerd “beïnvloeden van de planvorming van andere overheden” (5.16) en “advisering wsk” (5.2) hebben voor een deel betrekking op de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen door derden. Resultaat: Het resultaat voor 2011 en later moet worden bepaald op basis van de gebiedsverkenningen. 5.30 Ecologisch beheer natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Doel: Het doel is in stand houden van bestaande of aangelegde nvo‟s en de realisatie van nieuwe nvo‟s door onderhoud. Aanleiding: Het onderhoud van de oevers is een onderdeel van programma voldoende water. Onderhoud van oevers kan in dit geval echter twee doelen dienen. Het onderhoud dient in eerste instantie de in stand houding van de aangelegde (ecologische) oevers (en vispaaiplaatsen) om de afvoer c.q. berging van water veilig te stellen en de ecologische waarden op orde te houden. Wat houdt deze activiteit in: Het onderhoud van oevers is echter de laatste jaren zodanig ingericht dat hierdoor ook nvo‟s gevormd kunnen worden (realisatie van nieuwe nvo‟s). Deze vorm van onderhoud kan niet overal worden toegepast, aangezien daarmee de afvoer van water belemmerd kan worden wat ongunstig is voor het programma voldoende water. Het natte profiel wordt onderhouden door Delfland, het droge profiel wordt onderhouden door aangelanden (cf. Legger en Keur) (regulier). Het onderhoud heeft daardoor een belangrijke relatie met de realisatie van nvo‟s en vpp‟en (5.28). Het te verwachten resultaat van deze activiteit, vertaald in de hoeveelheid gerealiseerde nvo‟s is nog niet bekend. Dit is afhankelijk wat er binnen de boezem mogelijk is. Om te beoordelen waar en hoeveel natuurvriendelijke oevers gevormd kunnen door dit specifieke onderhoud wordt komend jaar een „beleidsnotitie ecologisch onderhoud‟ (5.31) opgesteld. Daarnaast moet door OWW ook de „visrechten‟ actueel worden gehouden. Hiervoor worden de huurovereenkomsten voor de visrechten geactualiseerd. 32
Voorwaarden: Eerst dienen de voorwaarden voor ecologisch beheer te zijn vervuld, zoals hoe dit beheer dient te worden uitgevoerd en hoe dit in stand kan worden gehouden (zie 5.31, 5.33, 5.36, 5.37 en 5.38). De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma voldoende water. Resultaat: Het te verwachten resultaat van deze activiteit, vertaald in de hoeveelheid gerealiseerde nvo‟s is nog niet bekend. Het te realiseren areaal nvo‟s door onderhoud wordt in de loop van 2011 bekend als de gegevens van de nvo‟s bekend zijn. 5.31 Opstellen beleidsnotitie ecologisch onderhoud Doel: Het doel is om aan te geven hoe de bestaande of aangelegde nvo‟s is in stand gehouden moeten worden en, de realisatie van nieuwe nvo‟s door toepassing van dit specifieke onderhoud. Aanleiding: Om de KRW-doelen op doelmatige wijze te bereiken binnen het beschikbare budget is het nodig om in te zetten op ecologisch onderhoud: in aangewezen delen van de boezem planten te laten groeien/staan in de watergang. Soms is het hiervoor nodig om structuuraanpassing te realiseren. Wat houdt deze activiteit in: Om ecologisch onderhoud mogelijk te maken moet beleid worden gemaakt. Voorwaarden: Deze activiteit is nodig voor de realisatie van oevers (zie 5.28) en wordt daarom in het komende jaar uitgevoerd. Resultaat: Het resultaat van deze activiteit in 2011 is de beleidsnotitie ecologisch onderhoud. 5.32 Opstellen exotenbeleid Doel: Het doel is om vast te stellen hoe binnen Delfland met de aanwezigheid van exoten in het watersysteem moet worden omgegaan. Aanleiding: De toenemende aanwezigheid van exotische plant- en diersoorten heeft invloed op de realisatie van kwaliteits- en kwantiteitsdoelen voor Delflands watersysteem. Dit vraagt om beleid waarin is vastgelegd hoe Delfland met exoten omgaat. Wat houdt deze activiteit in: Ten aanzien van dit onderwerp wordt daartoe beleid opgesteld. Voorwaarden: Resultaat: In 2011 wordt hiermee een begin gemaakt door een startnotitie exotenbeleid op te stellen 5.33 Aanpassing toetsingkader voor vergunningverlening rondom ecologische voorzieningen Doel: Het doel is om het effect van activiteiten van derden op de ecologie te kunnen toetsen bij de vergunningverlening. Aanleiding: Doordat de Waterwet in werking is getreden wordt in de vergunningverlening getoetst aan het effect van activiteiten op de ecologische waterkwaliteit. Op dit moment ontbreekt hiervoor echter een adequaat toetskader. Dit integraal toetskader is wel nodig en draagt bij aan de realisatie van Delflands ecologische waterkwaliteitsdoelen. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden bestaan uit de vervaardiging van een toetskader voor integrale vergunningverlening Waterwet. Voorwaarden: De activiteit is gerelateerd aan de realisatie van oevers en vispaaiplaatsen (zie 5.28). Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 45.000. Resultaat: Het resultaat in 2011 is een beleidsnotitie waarin dit toetskader is opgenomen en wordt vastgesteld. 5.34 Verkenning gebiedskansen voor KRW-opgave Doel: Het doel is om de opgave van Delfland zoveel mogelijk gebiedsgericht te realiseren. Aanleiding: Voor de KRW geldt een resultaatverplichting ten aanzien van ecologische inrichting (17,7 hectare natuurvriendelijke oevers, 10,3 hectare vispaaiplaatsen). De locaties per waterlichaam zijn echter nog niet ruimtelijk bepaald. Wat houdt deze activiteit in: Ruimtelijke planvormingsactiviteiten zijn: het borgen van maatregelen en maken van afspraken in (ruimtelijke ) plannen van derden zoals ruimtelijke plannen, bestemmingsplannen, waterplannen, inrichtingsplannen, voortzetten van huidige planvormingsprocessen met nvo‟s en/of vispaaiplaatsen (4-7,5 hectare NVO‟s en 0,2-0,4 hectare vispaaiplaatsen). Voorwaarden: 33
Resultaat: Identificatie van geschikte locaties voor realisatie ecologische voorzieningen. In 2011 worden voor drie van de vier waterlichamen deze verkenningen uitgevoerd. 5.35 Communicatie water en natuur Doel: Het doel is om begrip voor nut en noodzaak van de waternatuur over te brengen naar derden. Aanleiding: In schoon water zijn planten en dieren met elkaar in balans. Dat is nu nog lang niet altijd het geval. Daarom werkt Delfland door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers aan de leefomgeving van planten en dieren. Stakeholders waaronder inwoners kunnen meehelpen met het in stand houden van de nvo‟s door deze bijvoorbeeld niet te vervuilen. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten bestaan uit het overbrengen van beelden van een gezonde sloot, het kweken van begrip voor nut en noodzaak waternatuur, het laten zien dat Delfland werkt aan meer waternatuur en welk positief effect dit op de leefomgeving, het stimuleren gemeenten en natuurorganisaties bij te dragen aan het ontwikkelen van waternatuur Voorwaarde: De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. Resultaat: In 2011 vindt communicatie plaats over onderhoud/ reguliere werkzaamheden van Delfland, worden werkbezoeken georganiseerd, wordt deelnemen aan evenementen en activiteiten, vindt communicatie rond projecten en over exoten (waternavel, Amerikaanse rode rivierkreeft etc.) plaats. 5.36 (Toezicht) beheer en onderhoud ecologische voorzieningen Doel: Het doel is om het areaal nvo‟s beter te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Aanleiding: De bestaande ecologische voorzieningen moeten in stand worden gehouden. Aan deze bestaande voorzieningen kan schade ontstaan door activiteiten of onderhoudswerkzaamheden van derden. Wat houdt deze activiteit in: Daartoe is gerekend op extra toezicht en handhavend optreden tegen de door de beheerder gesignaleerde en door derden veroorzaakte schade aan ecologische voorzieningen (nvo‟s), voor zover deze in de legger zijn opgenomen of op een andere wijze juridisch zijn verankerd. Voorwaarden: De werkzaamheden zijn een onderdeel van het programma Instrumenten. Voorwaarde is dat de nvo‟s zijn opgenomen in de legger. Resultaat: Handhavend wordt opgetreden op basis van meldingen van de eigen buitendienst. 5.37 Actualiseren Legger Doel: Het doel is de juridische verankering van de aangelegde nvo‟s en vispaaiplaatsen in de legger. Aanleiding: Op verschillende manier worden in het kader van de schoonwater opgaven KRWopgave natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen gerealiseerd (door derden, door eigen projecten of door aangepast beheer en onderhoud). Deze gerealiseerde natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen dienen na realisatie op wat voor wijze dan ook juridisch te worden verankerd. Dat is nodig om ze in beheer te kunnen nemen, het bijbehorende onderhoud te kunnen uitvoeren en de voorzieningen te kunnen beschermen. Ook is het nodig dat het actuele areaal oevers en vispaaiplaatsen goed opvraagbaar is om de voortgang ten aanzien van de doelstellingen te kunnen monitoren. Wat houdt deze activiteit in: Niet alleen moet de legger worden aangepast waarbij de huidige nvo‟s worden opgenomen, ook moeten procesafspraken worden gemaakt hoede gerealiseerde oevers in de legger worden opgenomen. Voorwaarden: Deze werkzaamheden zijn geborgd in het programma instrumenten en gerelateerd aan de realisatie van oevers en vispaaiplaatsen (zie 5.28). Resultaat: In 2011 zijn de bestaande ecologische oevers geïnventariseerd en in de legger opgenomen. 5.38 Onderzoek inrichting en beheer vispaaiplaatsen Doel: Het doel is om duidelijkheid te krijgen over hoe de aangelegde vispaaiplaatsen moeten worden onderhouden. Aanleiding: Het aanleggen van vispaaiplaatsen is een belangrijke maatregel in het KRWmaatregelenpakket. Op dit moment heeft Delfland nog weinig vispaaiplaatsen en de ervaring met het beheer en onderhoud ervan is beperkt. Delfland onderzoekt daarom samen met de 34
VBC‟s welk type beheer en onderhoud het meest (kosten)effectief is. De resultaten vertaalt Delfland in beheerprotocollen, onderhoudsmethoden en (indien relevant) ontwerpcriteria. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW-onderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het is de bedoeling om dit in de praktijk te onderzoeken en daarom zijn minimaal twee aangelegde vispaaiplaatsen noodzakelijk. Voorwaarden: Het veldonderzoek gaat van start zodra twee voor onderzoek geschikte vispaaiplaatsen aangelegd zijn. Resultaat: In 2011 worden nog geen resultaten van het onderzoek verwacht. 5.39 Onderzoek nuttig gebruik maaisel en kroos Doel: Het doel is het vinden van een nuttige toepassingen voor de toenemende hoeveelheid groenafval als gevolg van realisatie doelstellingen schoon water. Aanleiding: De KRW-maatregelen zorgen (op termijn) voor meer water- en oeverplanten in de watergangen. Om deze vegetatie vitaal te houden, en daarmee de ecologische waarde van deze vegetatie te behouden, moeten de planten periodiek worden gemaaid en afgevoerd. Verder heeft Delfland regelmatig te kampen met veel kroos op de watergangen. Bij grote hoeveelheden wordt dit kroos verwijderd en afgevoerd. Het afgevoerde maaisel en kroos worden momenteel buiten het beheergebied verbrand, gestort of gecomposteerd. Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRWonderzoeksprogramma. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft een onderzoek naar de kosteneffectieve verwerkingsmogelijkheden van extra af te voeren maaisel en kroos als gevolg van een op termijn rijkere flora in de watergangen bij de realisatie van KRW-doelstellingen. In dit onderzoek verkent Delfland samen met andere belanghebbende partijen (onder andere Natuurmonumenten, GZH) of maaisel en kroos op een (kosten)effectieve manier binnen het beheergebied kunnen worden verwerkt tot een nuttig product (meststof, bodemverbeteraar, groene stroom). Voorwaarden: Resultaat: Dit onderzoek wordt uitgevoerd in 2011. In 2012 vindt de afronding van het onderzoek plaats. 5.40 Onderzoek investeren buiten waterlichamen Doel: Het doel is om informatie te verzamelen over de effectiviteit van maatregelen buiten de waterlichamen. Aanleiding: De ecologiemaatregelen in het KRW-maatregelpakket zijn maatregelen in de waterlichamen. Dit is gebaseerd op de aanname dat maatregelen buiten de waterlichamen maar beperkt bijdragen aan het bereiken van de KRW-doelen, zeker voor de parameters macrofyten en macrofauna. Hierover is echter nog niet veel informatie beschikbaar. Om te kunnen beoordelen in welke mate ecologiemaatregelen buiten de waterlichamen daadwerkelijk kunnen bijdragen aan het KRW-doelbereik hebben gemeenten, provincie en Delfland afgesproken om de (kosten)effectiviteit van enkele waterkwaliteitsmaatregelen nader te onderzoeken. Wat houdt deze activiteit in: Met het resultaat van dit onderzoek kan worden beoordeeld of dergelijke maatregelen bijdragen aan KRW-doelbereik en zodoende passen in het maatregelpakket voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan. Voorwaarden: Voor 2011 zijn geen werkzaamheden begroot. Resultaat: In 2011 is er nog geen resultaat, het onderzoek wordt gestart in 2013 en afgerond in 2015. 5.41 Proeftuin midden Delfland (groen blauwe diensten) Doel: De bedoeling is na te gaan of groenblauwe-diensten kunnen worden ingezet om een deel van de wateropgave kosteneffectief te realiseren (zowel kwalitatief als kwantitatief). Aanleiding: De proeftuin groen blauwe diensten verkent de (on)mogelijkheden en de bruikbaarheid van groenblauwe diensten in het gebied midden Delfland (randvoorwaarden Delfland & agrariërs en juridisch randvoorwaarden). Wat houdt deze activiteit in: In samenwerking met gebiedspartners worden diverse proefprojecten uitgevoerd (bijvoorbeeld gebiedsofferte onderhoud). Voorwaarden: De onderliggende projecten in Midden-Delfland zijn ondergebracht bij het waterkader Haaglanden. 35
Resultaat: De onderliggende projecten zijn afgerond eind 2011. Dan is bekend op welke wijze groenblauwe-diensten kunnen worden ingezet voor de wateropgave.
36
5.42 Aanpak geprioriteerde knelpunten vismigratie Doel: Het doel is om de vismigratie binnen het gebied van Delfland te verbeteren. Aanleiding: De visstand in het watersysteem van Delfland is niet zoals gewenst, de vissen kunnen zich niet vrijelijk tussen de polders bewegen vanwege de onpasseerbaarheid in de vorm van gemalen of andere obstakels. Wat houdt deze activiteit in: Op basis van een taakstellend budget worden de geprioriteerde knelpunten voor vismigratie aangepakt. Het resultaat is dat concrete knelpunten worden opgelost en een betere vismigratie en een meer natuurlijke visstand mogelijk wordt. Voorwaarden: Het betreft hier een voorbeeld van de projectmatige gebiedsgerichte aanpak (GPA) zoals die in paragraaf 4.2 wordt beschreven. Resultaat: Realisatie van de vispassage bij 22 knelpunten binnen een taakstellend budget (zie ook programmadoelen in hoofdstuk 8). In 2011 wordt naar verwachting de gemalen Aalkeet Buitenpolder, Schoute, Hoekpolder, Zaaijer, en Holierhoekse en Zouteveensepolder vispasseerbaar gemaakt. 5.43 Visvriendelijk beheer gemalen Doel: Het doel is om met de inzet van huidige gemalen minder sterfte van vis te veroorzaken. Het dagelijks beheer van het watersysteem wordt zodanig uitgevoerd dat de hierdoor zo min mogelijk vissterfte plaatsvindt. Aanleiding: Niet alle gemalen zijn inmiddels visvriendelijk of visveilig. Met het huidige gebruik van de gemalen voor het peilbeheer is het mogelijk dat vissterfte optreedt. In het peilbeheer is het wellicht mogelijk om op basis van expert judgement zaken zo in te stellen dat er minder vissterfte optreed. Uit de resultaten van het onderzoek (5.48) kan blijken dat er mogelijkheden zijn in het beheer om de situatie te verbeteren. Wat houdt deze activiteit in: In het geval dat er verbeteringen mogelijk worden geacht worden hier werkafspraken over de instellingen van de gemalen gemaakt. Hiervoor moeten gesprekken worden gevoerd tussen de (peil)beheerders en bijvoorbeeld WSK, om er achter te komen of dit het geval is en hoe het eventueel beter kan. Voorwaarden: De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Voldoende Water. Modaliteiten van deze werkzaamheden worden bepaald door de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden van viswering (zie 5.48) Resultaat: In 2011 worden geen resultaten verwacht. Na afronding van het onderzoek worden in 2012 met (peil)beheer werkafspraken gemaakt ter voorkoming van vissterfte. 5.44 Opstellen Visbeleid Doel: Het doel is om binnen Delfland actueel visbeleid op te stellen. Aanleiding: Delflands beleidskaders over dit onderwerp zijn versnipperd en niet meer actueel. Daarnaast is nieuwe kaderstellende wet- en regelgeving in voorbereiding. Verder heeft Delfland geen inhoudelijke visie met betrekking tot de ontwikkelingen van visstand en vishabitat, terwijl dit wel nodig is voor het waterkwaliteitsbeheer en de buitenwereld hier om vraagt. Wat houdt deze activiteit in: De werkzaamheden bestaan uit de opstellen van visbeleid. Voor dit onderwerp wordt begonnen met de start van het traject beleidsnotitie „integrale nota visbeleid‟, op basis waarvan uiteindelijk een beleidsnotitie zal worden opgesteld. Voorwaarden: Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 50.000. Resultaat: In 2011 wordt de startnotitie opgeleverd voor de start van het traject: „beleidsnotitie, integrale nota visbeleid‟ en wordt begonnen met de beleidsvoorbereiding. 5.45 Inzet Visstand Beheer Commissie (VBC) Doel: Het doel is om de relatie met stakeholders op peil te houden en in te zetten bij de realisatie van doelen. Aanleiding: Samenwerking in de VBC draagt bij aan de realisatie van Delflands doelen op het gebied van vis(migratie). Wat houdt deze activiteit in: Delfland participeert in het beheergebied in twee VBC‟s, conform de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst. Voorwaarden: Resultaat: Het resultaat in 2011 is dat de aflopende samenwerkingsovereenkomsten zullen worden geactualiseerd.
37
5.46 Communicatie ’Biodiversiteit’ Doel: Doel van deze activiteiten is een verbeterde aandacht en begrip voor de noodzaak van biodiversiteit, begrip en medewerking van derden bij de realisatie van doelen, en een verbetering van het imago van Delfland. Aanleiding: Delfland streeft naar vrije vismigratie. Dit betekent onbelemmerde uitwisseling van vissen, tussen polderwateren en de boezem en tussen de boezem en zee, voor zover in overeenstemming met de opgestelde beleidslijnen. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten bestaan uit het informeren inwoners over nut en noodzaak van biodiversiteit door communicatieacties bij actuele gebeurtenissen zoals migratie van paling, inzet corporate communicatiemiddelen zoals belastingfolders, jaarverslag en nieuwsbrieven, communicatie over projecten voor het verbeteren van vismigratie. Zodra positieve effecten van vismigratie zichtbaar worden (vanaf 2013-2014) kan het onderwerp breed onder de aandacht worden gebracht met een campagnematige aanpak. Voorwaarde: De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Instrumenten. Resultaat: Bovengenoemde activiteiten worden in 2011 uitgevoerd. 5.47 Aanpassing programma van eisen gemalen Doel: Het doel is ervoor te zorgen dat geen negatieve gevolgen voor de vismigratie optreed bij de nieuwbouw of renovatie van gemalen. Aanleiding: Naast dat er gewerkt wordt aan de opheffing van vismigratieknelpunten mogen er geen nieuwe bijkomen. De reguliere vervanging of aanpassing van gemalen mag daarom geen vissterfte of nieuwe knelpunten voor migratie tot gevolg hebben. Wat houdt deze activiteit in: Het standaard programma van eisen voor gemalen en kunstwerken moet zodanig aangepast worden dat dit wordt voorkomen. Daarnaast moet ook het peilbeheer optimaal rekening houden met de sterfte van vis bij gemalen die nog niet visveilig zijn. De aansturing van de gemalen moet hierop worden afgestemd. In de tussentijd zullen renovaties van gemalen individueel nog worden getoetst op viswerendheid. Voorwaarden: De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma Voldoende Water. Het standaard plan van eisen voor gemalen kan pas aangepast worden nadat er bij de uitvoering van projecten meer ervaring is opgedaan in de toe te passen technische eisen voor het onderwerp vismigratie en visveiligheid. Resultaat: In 2012 wordt het plan van eisen van gemalen aangepast. 5.48 Onderzoek viswering in combinatie met vismigratie Doel: Doel is om locatiespecifieke oplossingen te bepalen om vismigratieknelpunten op te lossen. Aanleiding: Bij de aanpak van knelpunten voor vismigratie moet in sommige gevallen onderzoek plaatsvinden over welke voorzieningen het meest effectief zijn voor de bevordering van de vismigratie. Wat houdt deze activiteit in: Deze werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het investeringsproject „aanpak geprioriteerde knelpunten‟(zie 5.42). Voorwaarden: zie investeringen. Resultaat: Deze adviesdiensten worden uitgevoerd conform interne werkafspraken die daarvoor zijn opgesteld. 5.49 Uitvoering zwemwatermaatregelen Doel: Het doel is de zwemwaterkwaliteit op een aantal plaatsen te verbeteren. Aanleiding: Bij het de aanpak in het kader van zwemwater wordt samengewerkt met verschillende partijen. Om de maatregelen te realiseren moet ook met deze verschillende partijen worden samengewerkt. Daarbij voert ook Delfland een pakket maatregelen uit. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft investeringsprojecten waarbij robuuste maatregelen in geprioriteerde zwemwateren worden uitgevoerd en effectgerichte maatregelen in overige zwemwateren. Een voorbeeld hiervan is het (kwaliteits)baggeren (zie 5.3). Voorwaarden: zie investeringen. (zie 5.52) Resultaat: In 2011 worden de maatregelen of projecten die Delfland uit moet voeren, uitgevoerd op basis van de bestuurlijke overeenkomsten. In 2011 betreft dit de maatregelen bij de Delftse Hout en mogelijk ook de Dobbeplas.
38
5.50 Zwemwatermaatregelen door derden Doel: Het doel is de zwemwaterkwaliteit op een aantal plaatsen te verbeteren. Aanleiding: Zoals hierboven vermeld is bij het onderwerp zwemwater sprake van samenwerking met verschillende partners. . Daarbij voeren ook de partners maatregelen uit. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft hier investeringen en overige maatregelen die in en om de inrichting van de zwemwaterlocaties worden getroffen door derden. In de meeste gevallen zijn dat de beheerders van de betreffende zwemwateren. Voorwaarden: Deze maatregelen worden ook uitgevoerd op basis van bestuurlijk afspraken (zie 5.52) Resultaat: In 2011 worden de maatregelen of projecten van de partners uitgevoerd op basis van de bestuurlijke overeenkomsten. 5.51 Beheermaatregelen derden Doel: Het doel is de zwemwaterkwaliteit op een aantal plaatsen te verbeteren. Aanleiding: Bij het de aanpak in het kader van zwemwater wordt samengewerkt met verschillende partijen. Verbeteringen kunnen optreden door maatregelen te treffen, maar ook door de toepassing van een aangepast beheer. Wat houdt deze activiteit in: Het betreft hier extra of nieuwe beheer- en onderhoudmaatregelen die in en om de inrichting van de zwemwaterlocaties worden getroffen door de beheerders van de betreffende zwemwateren op basis van bestuurlijk afspraken (zie 5.52). Voorwaarden: Uitvoering door derden (zie 5.52) Resultaat: In 2011 worden de maatregelen of projecten uitgevoerd op basis van de bestuurlijke overeenkomsten. In 2011 betreft dit de maatregelen bij de Delftse Hout en mogelijk ook de Dobbeplas. 5.52 Bestuursovereenkomst (en) zwemwateren Doel: Het doel is om de uitvoering van de verschillende maatregelen die nodig zijn voor de verbetering van de zwemwaterkwaliteit te borgen door een bestuurlijke afspraak over te maken. Aanleiding: Om de noodzakelijke zwemwatermaatregelen te kunnen realiseren is het nodig om goed samen te werken met verschillende partijen (gemeenten, provincie, beheerders). De afspraken tussen de verschillende partijen moet daartoe worden vastgelegd in bestuursovereenkomsten. Om aan de zwemwaterrichtlijn te voldoen worden afspraken gemaakt voor zes zwemwateren: Delftse Hout, Dobbeplas, Krabbeplas en waterspeeltuinen (3x). Verder vindt in de periode 2011 – 2015 voor de Delftse Hout, Dobbeplas, Krabbeplas, een verkenning van proces en maatregelen plaats. Om deze afspraken te kunnen maken (met provincie en waterschappen) over uitvoering van de EU-zwemwaterrichtlijn binnen ZuidHolland is het tevens belangrijk om op de hoogte te blijven van beleidsmatige en inhoudelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening rond de zwemwateren. Wat houdt deze activiteit in: Een deel van de maatregelen worden uitgewerkt tot minimaal schetsontwerp. Contact onderhouden met deze beheerders is daarom ook een taak van Delfland als waterkwaliteitsbeheerder. Er wordt geparticipeerd in beleidsoverleg met provincie Zuid-Holland en landelijk en regionaal afstemmingsoverleg over zwemwater ten behoeve van het onderhouden van de operationele contacten met beheerders over zwemwaterkwaliteit en lopende zaken over beleidsontwikkeling en onderzoek. Voorwaarden: Resultaat: Het resultaat in 2011 is een bestuurlijke afspraak over de uitvoering en een uitvoering conform deze afspraak. 5.53 Communicatie water en recreatie Doel: Het doel van de activiteiten is een juiste informatievoorziening over zwemwater. Aanleiding: Op een zomerse dag zoeken veel mensen verkoeling in en om het water. Delfland onderzoekt in de vijftien officiële zwemwaterplassen in het gebied of het water is verontreinigd door bacteriën. Ook wordt gekeken of er blauwalgen voorkomen. De start van het zomerseizoen is een moment om het werk van Delfland voor veilig zwemwater onder de aandacht te brengen. Wat houdt deze activiteit in: Delfland laat zien welke acties worden ondernomen om te zorgen voor veilig zwemwater, mensen worden geïnformeerd dat ze op welke zwemwaterlocaties ze veilig kunnen zwemmen omdat daar de waterkwaliteit wordt 39
gecontroleerd. (Op plekken die niet officieel aangewezen zijn door de provincie controleren we niet. Hier zwemmen is voor eigen risico). Er wordt aandacht besteedt aan zwemseizoen (bijvoorbeeld door ludieke actie, berichtgeving), de informatievoorziening over zwemwater op de website Delfland wordt actueel gehouden, bij aanhoudend zomers weer wordt actuele informatie over blauwalg, bacteriën in het water en botulisme op internet geplaatst. Voorwaarde: De werkzaamheden zijn onderdeel van het programma instrumenten. Resultaat: Bovengenoemde activiteiten worden rondom het zwemseizoen in 2011 uitgevoerd. 5.54 Zwemwateronderzoek Doel: Het doel is om de oorzaak van zwemwaterproblemen te achterhalen en daarbij kosteneffectieve maatregelen aan te koppelen. Aanleiding: De kwaliteit van de zwemwateren in Delfland voldoet niet aan de eisen en daarom zijn maatregelen nodig om de kwaliteit te verbeteren. Van enkele potentiële maatregelen is de (kosten)effectiviteit onduidelijk. Ook zijn op enkele locaties de oorzaken van de waterkwaliteitsproblemen niet volledig duidelijk. Wat houdt deze activiteit in: Delfland onderzoekt daarom samen met de locatiebeheerders de kosteneffectiviteit van potentiële maatregelen en de oorzaken van zwemwaterproblemen. Voorwaarden: Voor het onderzoek bestaat een resultaatsverplichting en het onderzoek is onderdeel van het KRW onderzoeksprogramma. Voor 2011 zijn de werkzaamheden begroot op € 70.000. Resultaat: In 2011 is nog geen resultaat te verwachten, het onderzoek wordt in 2012 afgerond. 5.55 Projecten aanpak lokale knelpunten Doel: De doelstelling van dit project is de uitvoering van een weloverwogen pakket maatregelen waarmee zichtbaar en concreet de belangrijkste lokale knelpunten worden opgelost op basis van overlast en/of klachten, in de komende periode tot 2015. Aanleiding: Lokaal kunnen er op bepaalde plekken in het beheergebied hardnekkige knelpunten voor de waterkwaliteit voorkomen. Deze kunnen een stempel drukken op de uitstraling van de omgeving. Vaak blijven ze bestaan omdat ze moeilijk zijn op te lossen, de aandacht meer uit gaat naar maatregelen in de waterlichamen, de verantwoordelijkheden onduidelijk zijn of er geen expliciet budget is. Er is bepaald dat er aandacht moet zijn voor dergelijke knelpunten in de overige watergangen. Wat houdt deze activiteit in: Het gaat hier niet om één specifiek knelpunt, er moet een maatregelenplan worden opgesteld. Er zal een inventarisatie moeten plaatsvinden en de mogelijke oplossingen moeten in beeld worden gebracht. Maar er moeten eerst criteria worden opgesteld op basis waarvan een prioritering van de uit te voeren maatregelen zal plaatsvinden. Voorwaarden: Vanwege de beperking in de tijd wordt voor deze activiteit een aangepast werkproces gehanteerd, projectmatige gebiedsgerichte aanpak (zie paragraaf 4.2). Deze activiteit heeft daardoor diverse raakvlakken met andere activiteiten binnen deze programmalijn. De activiteiten „ruimtelijke planvorming‟ (B&O RP), beleid maken monitoren, evalueren (B&O WSK), extra beheer maatregelen (WS OWW) zullen voor een deel plaatsvinden binnen dit project. Er zal ook nauw worden samengewerkt met gebiedspartners, waar indien opportuun een bijdrage van wordt gevraagd. Resultaat: In 2011 vind de inventarisatie van knelpunten plaats, word een prioritering uitgevoerd en een maatregelenplan opgesteld. Daarna wordt gestart met de uitvoering van maatregelen. Indien mogelijk worden de eerste maatregelen in 2011 uitgevoerd. 5.56 Extra beheermaatregelen aanpak lokale knelpunten Doel: De bedoeling is om uitvoering te gaan geven aan (beheer-)maatregelen die in het kader van de aanpak van lokale knelpunten worden vastgesteld. Aanleiding: In het watersysteem kunnen zich plaatselijk verontreinigingen verzamelen. Bij de aanpak van lokale knelpunten volgen mogelijk maatregelen die bestaan uit extra, tijdelijke of aangepaste beheermaatregelen. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten kunnen bijvoorbeeld bestaan uit eenmalige beheermaatregelen zoals de extra verwijdering van verontreinigingen of bagger, doorspoelen watersysteem etc.
40
Voorwaarden: De uitvoering van maatregelen is afhankelijk van de inventarisatie en de prioritering die binnen 5.55 plaatsvindt. Samenwerking met gebiedspartners wordt gezocht, indien opportuun zullen ook zij hier een bijdrage aan doen. Resultaat: Het resultaat is zowel het oplossen van klachten als een bijdrage aan de aanpak van locale knelpunten in overige wateren. In 2011 wordt een overzicht van geprioriteerde maatregelen vastgesteld en begonnen aan de aanpak van de knelpunten. Het is nu nog niet duidelijk aan te geven wat de eventuele extra beheer activiteiten zullen zijn. 5.57 Extra beheer maatregelen aanpak lokale knelpunten derden Doel: De bedoeling is om uitvoering te gaan geven aan maatregelen die in het kader van de aanpak van lokale knelpunten worden vastgesteld. Aanleiding: In het watersysteem kunnen zich plaatselijk verontreinigingen verzamelen. Bij de aanpak van lokale knelpunten volgen mogelijk maatregelen die bestaan uit extra, tijdelijke of aangepaste beheermaatregelen. Wat houdt deze activiteit in: De activiteiten kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de extra verwijdering van verontreinigingen of bagger, doorspoelen watersysteem etc. door derden. Voorwaarden: De uitvoering van maatregelen is afhankelijk van de inventarisatie en de prioritering die binnen 5.55 plaatsvindt. Een voorbeeld hiervan zou het (kwaliteits-)baggeren kunnen zijn (zie 5.3). Resultaat: Het resultaat is zowel het oplossen van klachten als een bijdrage aan de aanpak van locale knelpunten in overige wateren. In 2011 wordt een overzicht van geprioriteerde maatregelen vastgesteld en begonnen aan de aanpak van de knelpunten. Het is nu nog niet duidelijk aan te geven wat de eventuele extra beheer activiteiten van derden zullen zijn. 5.58 Gebiedskeuzes locale knelpunten Doel: De bedoeling is om maatregelen te selecteren die in het kader van de aanpak van lokale knelpunten kunnen worden vastgesteld. Aanleiding: De komende WBP periode is erop gericht om overlastsituaties aan te pakken en overlastsituaties te voorkomen, binnen een taakstellend budget, op basis van bestuurlijk vastgestelde prioritering. Wat houdt deze activiteit in: Een bijdrage wordt hiervoor geleverd aan de aanpak van lokale knelpunten (5.55) door het aanpakken/voorkomen van overlastsituaties door het opstarten van planvormingsprocessen om knelpunten op te lossen. Bijdrage bestaat o.m. uit de uitwerking van het plan van aanpak voor de aanpak van overlastsituaties, een bijdrage aan inventarisatie van de knelpunten (o.a. uit waterplannen), nader onderzoeken/verkennen van oplossingsrichtingen van enkele knelpunten die liggen op het vlak van ruimtelijke planvorming, Begeleiden van prioriteringsproces. Voorwaarden: Resultaat: Resultaat in 2011 is een plan van aanpak om te komen tot geprioriteerde maatregelen die dat in uitvoering kunnen, daarnaast de start van de uitvoering. 5.59 locatiegericht onderzoek naar oplossingen Doel: De bedoeling is om ondersteuning te leveren aan de aanpak van lokale knelpunten voor het bepalen van de geschikte maatregelen. Aanleiding: Ten aanzien van locale knelpunt wordt geen specifiek of algemeen onderzoek uitgevoerd. Er zal bij de aanpak van de lokale knelpunten wel praktisch onderzoek nodig zijn maar dit onderzoek vindt plaats binnen het investeringsproject “lokale knelpunten” Wat houdt deze activiteit in: Het betreft locatiespecifiek onderzoek naar de beste maatregelen oplossingen voor lokale knelpunten, op basis van de inventarisatie die wordt uitgevoerd (5.55, 5.56) Voorwaarden: Resultaat: Advies- en onderzoeksdiensten conform intern gemaakte afspraken
41
6. Benodigde middelen Dit hoofdstuk gaat primair in op de financiële middelen en de capaciteit die benodigd is per activiteit project én gebundeld. Echter, als een programma nog andere middelen nodig heeft wordt dat in dit hoofdstuk beschreven. Na de presentatie van de reeds vastgestelde meerjarenbegroting 2011-2015, wordt nader ingegaan op de investeringsbegroting, omdat de investeringsscenario‟s uiteindelijk afhangen van de gekozen realisatiestrategie. 6.1
Meerjarenbegroting 2011-2015
In onderstaand schema is de meerjarenbegroting aangegeven voor het programma Schoon Water, zoals onlangs is vastgesteld. Vastgestelde meerjarenraming 2011-2015
Programma A
Schoon water
Wat mag het kosten? Kosten (miljoen euro) Investeringen w.v. fase A fase B fase C nog te plannen Exploitatie Lasten: Watersysteem Waterzuivering Totaal lasten Baten: Watersysteem Waterzuivering Totaal baten Totaal exploitatie
2011
2012
2013
2014
2015
7,3 4,8 0,4 0,0 2,1
6,8 2,0 1,2 0,0 3,6
8,7 1,8 1,0 0,0 5,9
9,1 2,0 0,6 0,0 6,5
7,1 1,0 0,5 0,0 5,6
2,1 0,2 2,3
2,4 0,2
2,7 0,2
3,1 0,2
3,5 0,2
2,6
2,9
3,3
3,7
0,0 0,0 0,0 2,3
0,0 0,0 0,0 2,6
0,0 0,0 0,0 2,9
0,0 0,0 0,0 3,3
0,0 0,0 0,0 3,7
Toelichting fase-indeling: A B C 0 6.2
= = = =
Initiatiefase/voorlopig ontwerp Definitief ontwerp/besteksfase realisatiefase/nazorg Nog te starten projecten
Investeringsscenario’s
Zoals gesteld in paragraaf 4.2 hanteert het programma Schoon Water verschillende strategieën; Dat betekent dat er – beargumenteerd – afgeweken wordt van deze meerjarenraming. Aan de ene kant wil het programma zoveel mogelijk meeliften met ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied, aan de andere kant is er de noodzaak om – onafhankelijk van deze ruimtelijke ontwikkelingen – voor het einde van de planperiode de
42
vereiste doelen te halen. Dit resulteert in een tweetal investeringsscenario‟s die hieronder zijn weergegeven: A) Scenario waarbij Delfland autonoom (met uitzondering van de reeds bekende samenwerkingsprojecten) de opgave gaat realiseren en daardoor een constant investeringniveau bereikt.
Maatregelen Westboezem Maatregelen Delfgauw Maatregelen Berkel Maatregelen Holierhoek/Zouteveen Vismigratie Zwemwateren Locale knelpunten
€ € € € € € €
2010 209.000 19.000 366.000 23.000 -
€ € € € € € €
2011 1.557.032 16.000 1.469.500 400.000 500.000
€ € € € € € €
2012 5.627.159 800.000 569.000 750.000 967.093 600.000 1.000.000
€ € € € € € €
2013 4.847.411 800.000 570.000 750.000 605.000 1.000.000 1.000.000
€ € € € € € €
2014 3.907.663 800.000 1.335.000 525.000 500.000 1.250.000
€ € € € € € €
2015 3.055.136 800.000 479.661 1.152.345 500.000 1.250.000
Totaal € 19.203.401 € 3.200.000 € 2.988.661 € 1.500.000 € 5.084.938 € 3.023.000 € 5.000.000
€ 617.000 € 3.942.532 € 10.313.252 € 9.572.411 € 8.317.663 € 7.237.142 € 40.000.000
B) In dit scenario wordt verondersteld dat Schoon Water maximaal meelift met ruimtelijke ontwikkelingen en daarom misschien tot het laatste moet wachten met het realiseren van de projecten.
Maatregelen Westboezem Maatregelen Delfgauw Maatregelen Berkel Maatregelen Holierhoek/Zouteveen Vismigratie Zwemwateren Locale knelpunten
€ € € € € € €
2010 209.000 19.000 366.000 23.000 -
€ € € € € € €
2011 1.557.032 16.000 1.069.500 400.000 -
€ € € € € € €
2012 1.577.159 800.000 19.000 767.093 600.000 500.000
€ € € € € € €
2013 2.597.411 800.000 20.000 605.000 500.000
€ € € € € € €
2014 7.557.663 800.000 1.635.000 750.000 925.000 500.000 2.000.000
€ € € € € € €
2015 5.725.136 800.000 1.279.661 750.000 1.332.345 1.500.000 2.000.000
Totaal € 19.223.401 € 3.200.000 € 2.988.661 € 1.500.000 € 5.064.938 € 3.023.000 € 5.000.000
€ 617.000 € 3.042.532 € 4.263.252 € 4.522.411 € 14.167.663 € 13.387.142 € 40.000.000
Zoals in paragraaf 4.2 is aangegeven kiest Delfland voor een aanpak waarbij beide sporen worden gevolgd. Het investeringniveau zal daarom tussen beide niveaus liggen. Van belang is dat de gebiedsverkenningen zo snel mogelijk worden opgestart om hier meer duidelijkheid over te krijgen. Voor de exploitatie wordt de MJR zoals aangegeven op de vorige pagina aangehouden.
43
7. Risico’s en ontwikkelpunten
7.1. Risicomanagement In 2011 krijgt programmamanagement binnen Delfland volwaardig vorm op basis van de opgestelde programmaplannen. Risicomanagement maakt hiervan onderdeel uit. Omdat er nog geen staande praktijk is van het managen van risico‟s op programmaniveau is in 2010 een aanzet gegeven aan de vormgeving en implementatie van risicomanagement binnen Delfland. Eind 2010 is een pilot gestart voor het programma Stevige Dijken en is een eerste verkenning uitgevoerd met betrekking tot hoe risicomanagement voor programma‟s het best kan worden vormgegeven. In 2011 wordt hieraan een vervolg gegeven en wordt de ontwikkelde werkwijze ook toegepast op de andere programma‟s. Voor het programma Schoon Water is een eerste quickscan verkenning van mogelijke risico‟s uitgevoerd. Dit levert het volgende inzicht op: Het niet behalen KRW-resultaatsverplichting vanwege gebrek aan gebiedskansen en te dure autonome realisatie. Dit punt is reeds in hoofdstuk 6 en 4.2 aan de orde geweest Vertraging in uitgaven van investeringen vanwege trage gebiedsprocessen; Ook in de tijd kunnen investeringen verschuiven, omdat kansrijke gebeidsontwikkelingen zijn vertraagd Effectiviteit maatregelen is niet helemaal zeker; Zoals gezegd, Schoon Water is nog niet de exacte wetenschap die wij graag willen dat zij is, en daarom weten we nog relatief weinig over effectieve maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit. Externe partijen: RBO Rijn West, EU; (Gewijzigde) regelgeving kan de doelstellingen van het programma in gevaar brengen Consequenties voor beheer en onderhoud – en daarmee van de exploitatielasten – van een ecologische inrichting zijn vooralsnog niet inzichtelijk. 7.2.Ontwikkelpunten Nog niet alles is in dit programmaplan uitgewerkt. Daarom staan er de volgende ontwikkelpunten open die in de loop van 2011 nader uitgewerkt moeten worden: Uitwerken risicomanagement voor programma Schoon Water (zie hierboven) Concreet maken van de resultaten van de verschillende programma-activiteiten zoals deze in hoofdstuk 5 zijn weergegeven 9 (zie ook bijlage 5) Uitwerking gebiedsgerichte aanpak (zie bijlage 5)
44
8. Monitoring en rapportage
In hoofdstuk 2 zijn de doelen van het programma Schoon Water benoemd. In de onderstaande tabel zijn deze als doelstellingen weergegeven. Om de resultaten van het programma te kunnen beoordelen is het nodig om deze doelstellingen te vertalen in prestatieindicatoren, waarmee ook de voortgang van het programma kan worden gevolgd. Deze prestatie-indicatoren moeten primair een concrete vertaling zijn van de doelstellingen. Dat is in onderstaande tabel zoveel mogelijk gebeurd. Uitzondering hierop is de doelstelling voor chemische waterkwaliteit. Gebleken is dat de kennis over de maatregelen om deze doelstelling te behalen vooralsnog ontbreekt. Op dit moment is er nog te weinig inzicht om te bepalen welke acties en activiteiten leiden tot de gewenste chemische waterkwaliteit. Het is onwaarschijnlijk dat de gestelde doel in deze planperiode wordt behaald. Om die reden wordt er in onderstaande tabel een onderscheid gemaakt in wat we moeten (doelstelling) en wat we kunnen (prestatie-indicator). Vervolgens sluit de meetmethode aan op de gekozen prestatieindicator. In ieder geval zullen de prestatie-indicatoren in 2011 opnieuw getoetst worden op hun effectiviteit. Concernbreed is afgesproken dat toepassing van prestatie-indicatoren als sturingsinstrument pas vanaf 2012 vorm gaat krijgen. In bijlage 4 is een aantal voorbeelden gegeven hoe voor de verschillende programmalijnen de doelstellingen zich over de planperiode kunnen gaan ontwikkelen. Prestatie-indicatoren programma Schoon water
Zwemwater
Vismigratie
Doelen
Doelstelling
Prestatie-indicatoren
Meetmethode
Aangewezen zwemwaterlocaties moeten geschikt zijn voor zwemmen.
Voldoen aan bacteriële normen EUzwemwaterrichtlijn op 17 locaties, welke zijn afgesproken met de gebiedspartners
Zwemwaterkwaliteit valt op de 17 afgesproken locaties in de kwaliteitsklasse acceptabel
Protocol EUzwemwaterrichtlijn
In 2015 slechts bij hoge uitzondering tijdelijk zwemverbod a.g.v. blauwalg op 6 afgesproken locaties
In totaal maximaal 1 week per 2 jaar een tijdelijk zwemverbod a.g.v. blauwalg voor alle 6 afgesproken locaties tezamen EN maximaal 15 weken per jaar een waarschuwing of negatief zwemadvies voor alle 6 afgesproken locaties tezamen. Uitvoering maatregelen voor vispassage bij 12 vismigratie-knelpunten Uitvoering maatregelen voor vispassage bij 8 KRW-vismigratieknelpunten 99% van taakstellend budget van 5M voor vismigratie wordt besteed Goedkeuring ontwerp bij groot onderhoud en renovatie aan pompen/gemalen door programma-manager SW. Afwijkingen worden beargumenteerd in PFO m.b.v. risico-analyse
Aantal jaarlijkse aanwijzingen van de Provincie
Binnen het watersysteem van Delfland vrije vismigratie mogelijk maken
Zo veel mogelijk van de 30 vismigratieknelpunten, maar op zijn minst de 8 benoemde KRWknelpunten oplossen binnen taakstellend budget
Bij groot onderhoud aan pompen en gemalen wordt installatie op zijn minst viswerend gemaakt, voor zover doelmatig
Maandelijkse projectvoortgangsrapportages Maandelijkse projectvoortgangsrapportages Maandelijkse Foto GIDS, BURAP en Jaarrekening Maandelijkse projectvoortgangsrapporta ges
45
Locale Knelpunten
Chemische Waterkwaliteit
Aanpakken en voorkomen overlast binnen taakstellend budget
Chemische waterkwaliteit voldoet aan normen beleidsdoelstelling WBP
Zoveel mogelijk afgesproken lokale knelpunten worden opgelost binnen taakstellend budget
Chemische waterkwaliteit in Delfland voldoet aan normen volgens BKMW (besluit kwaliteitseisen monitoring water) EN RMKW (regeling monitoring kaderrichtlin water) EN aan WBP-normen voor N en P Baggeren 396 ha
Ecologische Waterkwaliteit
Realiseren ecologische voorzieningen in aangewezen waterlichamen
Realisatie 17,7 ha NVO in aangewezen waterlichamen
Realisatie 10,3 ha vispaaiplaats in waterlichamen
100% oplossen van halfjaarlijks vastgestelde lijst van locale knelpunten 99% van taakstellend budget van 5M voor oplossen locale knelpunten wordt besteed (indien er voldoende knelpunten worden aangewezen) Bij uitvoering van aangewezen maatregelen m.b.t. lokale knelpunten blijkt dat chemische waterkwaliteit na afloop voor 2 van de 3 parameters (N,P, bestrijdingsmiddelen) substantieel is verbeterd Bij uitvoering van de volgende maatregelen: Onderhoudsbaggeren Uitvoering aansluitstrategie glastuinbouw Blijkt dat chemische waterkwaliteit na afloop voor 2 van de 3 parameters (N,P, bestrijdingsmiddelen) substantieel is verbeterd Uitvoering jaarlijkse baggerprogramma 100% realisatie van 17,7 ha NVO in aangewezen waterlichamen
Project voortgangsrapportages Project voortgangsrapportages
Volgens op te stellen meetprotocol per maatregel.
Volgens op te stellen meetprotocol per maatregel.
Jaarlijks baggerbestek, Programmarapportages, BURAP, Jaarrekening Maandelijkse Projectvoortgangsrapportages
99% van taakstellend budget van 17,7M voor NVO‟s wordt besteed, indien niet 100% wordt gerealiseerd 100% realisatie van 10,3 ha vispaaiplaatsen in aangewezen waterlichamen
Maandelijkse Foto GIDS, BURAP en Jaarrekening
99% van taakstellend budget van 10,3M voor VPP‟s wordt besteed, indien niet 100% wordt gerealiseerd
Maandelijkse Foto GIDS, BURAP en Jaarrekening
Maandelijkse Projectvoortgangsrapportages
46
9. Communicatie In afwijking van de andere programma‟s speelt communicatie een nadrukkelijke rol in de beleving van de programma-activiteiten. Om die reden is communicatie al behandeld in de vorige hoofdstukken.
47
48
49
BIJLAGE 1: Samenvatting doelstellingen WBP 2010-2015 1a. In 2015 voldoen de KRW-waterlichamen Zuidpolder van Delfgauw, Solleveld en Meijendel aan de KRW-doelstellingen. 1b. De waterlichamen Holierhoekse en Zouteveense Polder en Polder Berkel gaan twee kwaliteitsklassen vooruit. 1c. Waterlichaam Westboezem gaat één kwaliteitsklasse vooruit. 1d. In waterlichaam Oostboezem zijn de kansen in de ruimtelijke ontwikkeling maximaal benut voor het verbeteren van de ecologische kwaliteit. 1e. De zwemwateren voldoen in 2015 aan de EU-Zwemwaterrichtlijn. 1f. Voor de zwemwaterlocaties Delftse Hout, Dobbeplas, Krabbeplas en Tubasingel, is het in 2015 nog slechts bij hoge uitzondering nodig om een tijdelijk zwemverbod in te stellen als gevolg van blauwalgenoverlast. 1g. Quick wins, die de waterkwaliteit in overige wateren verbeteren, zijn uitgevoerd. 1h. Het beleidsinstrumentarium voor waterkwaliteit is op orde. 1i. Delfland heeft het emissiebeheerplan doorgevoerd. 1j. Delfland heeft in een gebiedsproces met de waterpartners en belanghebbenden afspraken gemaakt over de doelen en maatregelen voor het volgende Stroomgebiedbeheerplan (2016-2021). 1k. Delfland heeft samen met de waterpartners en andere belanghebbenden gebiedsgerichte ecologische doelen uitgewerkt voor de overige wateren. 1l. Delfland heeft door voorlichting en handhaving bereikt dat de glastuinbouwbedrijven in 2014 daadwerkelijk zijn aangesloten op de riolering. 1m. De effectiviteit van het rioleren van het buitengebied is geëvalueerd. 1n. De realisatie van de rioleringsopgave is gemonitord 1o. De waterkwaliteitspoortoetsing is meegenomen in de geplande watergebiedsstudies. 2a. De leefomstandigheden voor vissen zijn in Delfland verbeterd door vergroting van de vismigratie. 2b. Delfland heeft onderzocht of er aanvullend beleid nodig is voor het verbeteren van de ontwikkelingsmogelijkheden van aal. 3a. Delfland heeft antwoord op alle onderzoeksvragen uit het KRWonderzoeksprogramma. Dit programma is in 2007 opgesteld in overleg met provincie, gemeenten en andere partijen in het gebied. 3b. Het monitoringsprogramma waterkwaliteit is actueel en functioneel. Delfland monitort de waterkwaliteit conform de vereisten van de Europese en nationale wet- en regelgeving. 3c. Delfland kent de effecten van de recreatievaart op de chemische en ecologische waterkwaliteit en weet hoe de recreatievaart doorwerkt op de KRW-doelen. 3d. Delfland heeft beter inzicht in de emissies uit waterketen en riolering door participatie in onderzoeksprogramma‟s van STOWA en een methodiek ontwikkeld voor prioritering van maatregelen voor emissiebeperking.
50
BIJLAGE 2: RESULTAATSVERPLICHTE MAATREGELEN KRW 2010-2015 SGBP
Maatregelnaam
Eenheid
Totaal RijnWest
Gebied Delfland Omschrijving
Wateronttrekking grond- en oppervlaktew ateren Art. 11-3e
Aanpassen / verplaatsen grondw aterw inning
stuks
Opheffen ongezuiverde lozingen
km
5
Aanpak puntbronnen Art. 11-3g
stuks Aanpakken riooloverstorten
ha stuks
Overige emissie-reducerende maatregelen
2 355 16
ha stuks
Vermindering belasting RWZI
stuks
Afkoppelen verhard oppervlak
ha
Herstel lekke riolen
stuks
saneren verontreinigd(e) landbodems / grondw ater stuks
248 11 4
3 3 gemeenten verbeteren riolering
10
Aanpak diffuse bronnen Art. 11-3h
Verminderen emissie nutriënten landbouw
stuks
Overige brongerichte maatregelen
stuks
Saneren uitlogende oeverbescherming
km
Verw ijderen verontreinigde bagger
ha
6 1
1086
160 ha Westboezem, 200 ha Oostboezem, 8 ha Polder van Delfgauw, 15 ha Holierhoekse + Zouteveense 398 polder, 15 ha Berkel
km m3 stuks Verminderen emissie verkeer/scheepvaart
5117789 4
1 DUNEA
stuks
Verminderen emissie gew asbesch- / bestr.middelen ha stuks Inrichting mest- / spuitvrijezone
ha
6 154
km Regulering w aterbew eging en hydrom orfologie Art. 11-3i
Verbr. w atersyst, aansl. w etland / verlagen uiterw ha aard km stuks Verondiepen w atersysteem
671 12 1
km ha m3
56 4000
Aanpassen inlaat / doorspoelen / scheiden w aterha stuks Aanpassen w aterpeil
ha stuks
Verw ijderen stuw
stuks
Vispasseerbaar maken kunstw erk
stuks
Verbreden / nvo langzaam stromend / stilstaand ha w ater km stuks Verdiepen w atersysteem (overdimensioneren) ha m3 Overige inrichtingsmaatregelen
ha km stuks
Aanleg nevengeul / herstel verbinding
km stuks
Vasthouden w ater in haarvaten van systeem
ha stuks
WB21 maatregelen
69 3214 24 140
18 427 2 1 94680 36 8 83 37 14 9 1
8 1x Oostboezem, 5x Westboezem, 2x Berkel Westboezem 12,0 ha (waarvan 1,0 ha Provincie), Polder van Delfgauw 1,4 ha, Polder Berkel 3,0 ha, Holierhoekse 18 + Zouteveense Polder 1,5 ha 2 DUNEA
ha
Verbreden / hermeandering / nvo (snel) stomendha w ater km
1 28
Aanvullende m aatregelen Art. 11-4
Aanleg speciale leefgebieden voor vis
ha stuks
Aanleg zuiveringsmoeras
ha
Uitvoeren actief vegetatie- / w aterkw aliteitsbeheer ha km stuks uitvoeren actief visstands- of schelpdierstandsbeheer ha stuks overige beheermaatregelen
ha km stuks
Wijzigen / beperken gebruiksfunctie
ha
financiele maatregelen
stuks
Geven van voorlichting
stuks
Aanleg speciale leefgebieden flora / fauna
ha
10 29 166 333 331 1 415 10 116 1637 8 332 1 7 11
6,5 ha Westboezem, 1,8 ha Polder van Delfgauw, 2,0 10 ha Oostboezem (provincie) 3 DUNEA
1 DUNEA
stuks Opstellen nieuw plan
stuks
overige instrumentele maatregelen
ha stuks
11 100 8
beheren grootschalige grondw aterverontreinigingen stuks aanpassing begroeiing langs w ater
ha stuks
aanpassen/introduceren (nieuw e) w etgeving
stuks
Uitvoeren onderzoek
stuks
20 1
1 DUNEA
Uitvoeren onderzoek Art. 11-5
681
23 23 diverse onderzoeken niet locatie-gebonden
51
Bijlage 3:
Samenhang met andere programma’s
Op een aantal punten liggen er raakvlakken met de andere programma‟s binnen Delfland. In de tabel op de volgende pagina zijn deze raakvlakken omschreven. In deze tabel wordt onderscheid gemaakt in: Activiteiten van het programma Schoon Water (vetgedrukt) Gerelateerde activiteiten van de andere programma‟s (normale tekst) Afspraken ten aanzien van de onderlinge afstemming (gearceerd) Activiteit
Voldoende Water
Investeringen tbv realisatie ecologische voorzieningen (vispaaiplaatsen, vispassages en natuurvriendelijke oevers)
Gelijktijdig met investeringen voldoende water worden zoveel mogelijk ecologische voorzieningen gerealiseerd. 1x /4mnd afstemmingsoverleg, toepassing veroorzakingsbeginsel, toepassing visie vismigratie bij gemaalrenovaties met eventuele risico-analyse Vaststellen peilbesluiten Toetsing peilbesluiten op programmadoelen Schoon water(ntb)
Peilbesluiten
Beïnvloeding gemeentelijk rioleringsbeleid (GRP’s e.d.)
Sanering ongezuiverde lozingen op oppervlaktewater
Vergunningverlening en/of handhaving
Gezuiverd Afvalwater
Stevige Dijken
Instrumenten
Gelijktijdig met investeringen stevige dijken worden zoveel mogelijk ecologische voorzieningen gerealiseerd 1x /4mnd afstemmingsoverleg, toepassing veroorzakingsbeginsel
Optreden van overschoten op oppervlaktewater, toetsing van GRP‟s en nieuwbouwplannen van gemeenten, stimuleren afkoppeling, aanleg riolering Toepassing veroorzakingsbeginsel, uitvoering risicoanalyse bij effecten voor Schoon water Bevorderen aansluitingen buitengebied, sanering lozingen glastuinbouw
Optreden van overstorten op oppervlaktewater, aanleg en/of
Vaststellen peilbesluiten Toetsing peilbesluiten op programmadoelen Schoon water(ntb) Onderdeel gebiedsprocessen, beoordeling V&H
Toetsing plannen en beleid op programmadoelen Schoon water met eventuele risicoanalyse Onderdeel gebiedsprocessen, handhaving sanering ongezuiverde lozingen (m.n. glastuinbouw) Opstellen aansluitstrategie, en uitvoering hiervan Vergunningverlening en handhaving riolerings-
52
bestaande, en (on)gereguleerde lozingen (b.v. riooloverstorten)
(Onderhoudsbaggeren:
Vergunningverlening en handhaving ecologische voorzieningen Ruimtelijke planvorming en gebiedsstrategie t.b.v. realisatie ecologische voorzieningen
beheer BBB‟s, IBA‟s, OAS‟sen, effluentlozingen binnenwater Aan dezelfde eisen voldoen als externe partijen
voorzieningen en hemelwaterlozingen Toepassing V&Hinstrumentarium obv programmadoelen en klachten
Baggeren dient behalve waterkwantiteitsook waterkwaliteitsdoel Geen aparte afspraken nodig, reguliere baggercyclus volstaat ook t.b.v. schoon water Vergunningverlening en handhaving Toepassing V&Hinstrumentarium obv te ontwikkelen toetskader Onderdeel gebiedsprocessen Gebiedsstrategie aan te passen op realisatieopgave
53
Bijlage 4:
Ontwikkeling van doelstellingen in de tijd
P.M.
54
Bijlage 5:
Gebiedsgerichte aanpak / restpunten
P.M.
55
56