Examen VMBO-KB/BB 2013-2015 Casparus College Weesp Programma van Toetsing en Afsluiting – leerjaar 3
Dit boekje is digitaal uitgereikt in september 2013 aan de leerlingen van het derde leerjaar. In het boekje is opgenomen: - een inleiding - het PTA per vak (alle vakken!) - het Casparus College – schoolexamenreglement (voorzover het een aanvulling is op het GSF-examenreglement) - Het GSF examenreglement
Weesp, September 2013 Beste leerlingen van het derde leerjaar, Het examen is begonnen! Het examen duurt voor jullie twee jaar en wordt in mei 2015 afgesloten met een centraal eindexamen. Tot die tijd ben je bezig met je schoolexamen. Alle toetsen die je de komende twee schooljaren maakt, tellen mee in dit schoolexamen. De belangrijke afspraken en regelingen voor het schoolexamen liggen voor je, voor zover ze gaan over het derde leerjaar. In dit boekje tref je aan: -
Voor ieder vak een programma van toetsing en afsluiting: daarin staat precies vermeld wat je voor welk vak wanneer moet doen Het schoolexamenreglement van het Casparus College voor VMBO-Beroepsgericht (voor zover dat een aanvulling is op het GSF-examenreglement) Het examenreglement van de Gooise Scholen Federatie voor VMBO-Beroepsgericht
Het is van het grootste belang dat je je verantwoordelijkheid neemt in het schoolexamen. Jij bent het die examen moeten doen, jij bent verantwoordelijk voor je eigen succes. Hou in je achterhoofd dat je niet voor niets terecht bent gekomen in het derde leerjaar. Blijkbaar zijn wij van mening dat je klaar bent voor je eindexamen. De docenten en ander personeel van het Casparus College staan altijd klaar om je te steunen. Lees de informatie in dit boekje aandachtig door. In de reglementen staan al je rechten, en al je plichten betreffende het examen. We gaan ervan uit dat je op de hoogte bent. Je ouders of verzorgers zijn ook geïnteresseerd. Laat het ze lezen! Als je vragen hebt over het examen kun je altijd terecht bij dhr. Timisela of dhr. Ettema. Succes met het eerste deel van je eindexamen! Drs. P. Blonk, Directeur en voorzitter examencommissie Drs. P.P. Ettema, afdelingsleider bovenbouw en examencoördinator P. Timisela, examensecretaris .
handeladministratie
BASIS 2013-2014
1
Voortgangswerk periode
3.2
3
Tentamen
3.3
1
Voortgangswerk periode
3.3
3
Tentamen
3.4
1
Voortgangswerk periode
3.4
3
Tentamen
3.4
-
Stage
k1, k2, k4, k9 k1, k2, k4, k9
divers
C1
schriftelijk
C1
K1, K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9 K1, K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9
divers
K1, K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9 K1, K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9 K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9 K2, K3, k4, K5, k6, k7, k8, k9
herkansbaar
3.2
Voortgangswerk periode 1
opmerking
Tentamen
beoordeling
3
toetsvorm
3.1
domein
weging 1
leerstof
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Grote toets over de behandelde stof.
Nee
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
Handelings deel
OV G
De leerlingen lopen in mei enkele weken stage. In januari wordt de betreffende informatie verspreid. De stageopdracht moet minimaal voldoende worden afgerond. De cijferbeoordeling van de stageopdracht telt mee in het voortgangswerk.
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
handeladministratie
KADER 2013-2014
1
Voortgangswerk periode
3.2
3
Tentamen
3.3
1
Voortgangswerk periode
3.3
3
Tentamen
3.4
1
Voortgangswerk periode
3.4
3
Tentamen
3.4
-
Stage
k1, k2, k4, k6, k9, k10 k1, k2, k4, k6, k9, k10
divers
C1
schriftelijk
C1
k1, k2, k3, k4, k5, k6, k7, k8, k9, k10 k1, k2, k3, k4, k5, k6, k7, k8, k9, k10
divers
k2, k3, k4, k5, k6, k7, k8, k9, k10 k1, k2, k3, k4, k5, k6, k7, k8, k9, k10 k2, k3, k4, k5, k7, k8, k9, k10 k2, k3, k4, k5, k7, k8, k9, k10
herkansbaar
3.2
Voortgangswerk periode 1
opmerking
Tentamen
beoordeling
3
toetsvorm
3.1
domein
weging 1
leerstof
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Grote toets over de behandelde stof.
Nee
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
Grote toets over de behandelde stof.
Handelings deel
OV G
De leerlingen lopen in mei enkele weken stage. In januari wordt de betreffende informatie verspreid. De stageopdracht moet minimaal voldoende worden afgerond. De cijferbeoordeling van de stageopdracht telt mee in het voortgangswerk.
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
techniek-breed
BASIS EN KADER 2013-2014
divers
C1
3.2
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.3
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.4
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.4
-
Stage
Handelings-deel
OV G
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode. Beoordeeld wordt op de volgende onderdelen: Theorie #vaktheorie #gereedschapsleer #materiaalkunde Magazijnbeheer Auto-cad/solide edge tekening lezen Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode. Beoordeeld wordt op de volgende onderdelen: Theorie #vaktheorie #gereedschapsleer #materiaalkunde Magazijnbeheer Auto-cad/solide edge tekening lezen Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode. Beoordeeld wordt op de volgende onderdelen: Theorie #vaktheorie #gereedschapsleer #materiaalkunde Magazijnbeheer Auto-cad/solide edge tekening lezen Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode. Beoordeeld wordt op de volgende onderdelen: Theorie #vaktheorie #gereedschapsleer #materiaalkunde Magazijnbeheer Auto-cad/solide edge tekening lezen De leerlingen lopen in mei enkele weken stage. In januari wordt de betreffende informatie verspreid. De stageopdracht moet minimaal voldoende worden afgerond. De cijferbeoordeling van de stageopdracht telt mee in het voortgangswerk.
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
zorgwelzijn-breed
BASIS EN KADER 2013-2014
3.2
3
2 projectboeken Praktijk tentamen
3.3
1
Voortgangswerk periode
3.3
3
3.4
1
2 projectboek en Theorie tentamen Voortgangswerk periode
3.4
3
2 projectboeken *Praktijk **theorie/praktijk
3.4
-
Stage
zw/k 1t/m 15 zwK/ 1 t/m 15
divers
C1
Schriftelijk
C1
zwK 1t/m 15 zwK 1t/m 15
divers
C1
Schriftelijk Praktijk
C1
zw/k 1t/m 15 w/k 1t/m 15 zw/k 1t/m 15 zw/k 1t/m 15
divers
C1
schriftelijk
C1
divers
C1
Schriftelijk Praktijk
C1
Handelings deel
OV G
herkansbaar
1
Voortgangswerk periode 1
opmerking
3.2
startprojectboek + 1 projectboeken Theorie tentamen Voortgangswerk periode
beoordeling
3
toetsvorm
3.1
domein
weging 1
leerstof
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Elk projectboek bevat 1 digitale toets Tentamen bestaat uit mc en open vragen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Elk projectboek bevat 1 digitale toets Praktijk tentamen wordt afgenomen volgens het examen principe
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Elk projectboek bevat 1 digitale toets Tentamen bestaat uit mc en open vragen Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Elk projectboek bevat 1 digitale toets Tentamen bestaat uit mc en open vragen Praktijk tentamen wordt afgenomen volgens het examen principe
Nee
De leerlingen lopen in mei enkele weken stage. In januari wordt de betreffende informatie verspreid. De stageopdracht moet minimaal voldoende worden afgerond. De cijferbeoordeling van de stageopdracht telt mee in het voortgangswerk.
opmerkingen Elk projectboek heeft een ander onderwerp. De leerlingen rouleren het gehele leerjaar. Klas 3 STARTBOEKJE ZW/K 1 t/m 15 Werken als werkplekassistent ZW/K 1,5,14,15 Werken bij ouderen in de thuiszorg ZW K/ 5,9,11,13,14 Werken bij ouderen in een zorginstelling ZW K/ 2,3,10,12 Werken in de kinderopvang ZW/K 6,7,8,13,14 Werken in de gehandicaptenzorg ZW/K 4,9,11,13,14 Werken in een hotel 1 ZW/K1,2,3,4,5,13,14 Werken in de uiterlijke verzorging ZW/K 1,2,3,4,5,10, 13,14,16
Ja
Ja
Ja Nee Ja
biologie
BASIS EN KADER 2013-2014
K4/6
divers
C1
3.1
3
*De vier rijken H1 Planten en dieren H2 **De vier rijken H 1 **Planten en dieren H1
K4 K4/6 K4/5 K4/5
schriftelijk
C1
3.2
1
Voortgangswerk periode
K6/8
divers
C1
3.2
3
*Bewegen H 3 ** Bewegen
K6/8 K6/8
schriftelijk
C1
3.3
1
Voortgangswerk periode
K11
divers
C1
3.3
3
*Waarnemen en regelen H 4 **Waarnemen en reageren H4
K11
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
K10/11
divers
C1
3.4
3
*Beschermen H 5 ** Bescherming H5 **Mens en milieu H 6 Praktische Opdracht
K10/11 K10/11 K7
schriftelijk
C1
Werkstuk/ praktijk
o/v /g
*basis **kader
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De toetsen bestaan uit mc en open vragen aangevuld met begrippen en duren gemiddeld 60 min.
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De toetsen bestaan uit mc en open vragen aangevuld met begrippen en duren gemiddeld 60 min.
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De toetsen bestaan uit mc en open vragen aangevuld met begrippen en duren gemiddeld 60 min.
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De toetsen bestaan uit mc en open vragen aangevuld met begrippen en duren gemiddeld 60 min.
Nee
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode.
Ja
Ja
Ja
Ja
K11
3.4
3
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Ja
economie
BASIS 2013-2014
ec/b/4
divers
C1
3.1
3
Hoofdstuk 1: Behoeften Hoofdstuk 2: Geldzaken
ec/b/4
schriftelijk
C1
3.2
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.2
3
Hoofdstuk 3Geld over en tekort hoofdstuk 4: wonen
ec/b/4 en ec/b/5 ec/b/4 en ec/b/5
schriftelijk
C1
3.3
1
Voortgangswerk periode
ec/b/5
divers
C1
3.3
3
ec/b/5
schriftelijk
C1
3.4
1
Hoofdstuk 5 Werken voor de winst Hoofdstuk 6 Werken Voortgangswerk periode
ec/b/5
divers
C1
3.4
3
Hoofdstuk 7: Werkloos Hoofdstuk 8: Productie en techniek Praktische Opdracht
ec/b/5
schriftelijk
C1
Werkstuk
OV G
3
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Nee Ja
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De stof van hoofdstuk 4 wordt apart aangereikt. Het betreft hoofdstuk 4 van het kaderboek.
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee
Ja
Ja
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee Ja
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode.
economie
KADER 2013-2014
ec/k/4
divers
C1
3.1
3
Hoofdstuk 1: Wikken en wegen Hoofdstuk 2: Thuis in geldzaken
ec/k/4
schriftelijk
C1
3.2
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.2
3
schriftelijk
C1
3.3
1
Hoofdstuk 3: Geld over en tekort hoofdstuk 4: Wonen Voortgangswerk periode
ec/k/4 en ec/k/5 ec/k/4 en ec/k/5 ec/k/5
divers
C1
3.3
3
ec/k/5
schriftelijk
C1
3.4
1
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst Hoofdstuk 6 Werken Voortgangswerk periode
ec/k/5
divers
C1
3.4
3
Hoofdstuk 7: Werkloos Hoofdstuk 8: Productie en techniek
ec/k/5
schriftelijk
C1
Werkstuk
OV G
3
Praktische Opdracht
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Nee Ja
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode De stof van hoofdstuk 4 wordt apart aangereikt. Het betreft hoofdstuk 4 van het kaderboek.
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee
Ja
Ja
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee Ja
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode.
Engels
BASIS EN KADER 2013-2014
CT 3.1 (chapter 1 & 2)
3.2
1
Voortgangswerk periode 2
3.2
3
CT 3.2 (Writing Test)
3.3
1
Voortgangswerk periode 3
3.3
3
CT 3.3 (chapter 5 & 6)
3.4
1
Voortgangswerk periode 4
3.4
3
CT 3.4 (Reading Test)
3
Presentatie
divers
C1
schriftelijk
C1
MVT K 1/2/3/4/6/ 7 MVT K 1/2/3/4/6/ 7
divers
MVT K 1/2/3/4/6/ 7 MVT K 1/2/3/4/6/ 7 MVT K 1/2/3/4/6/ 7 MVT K 1/2/3/4/6/ 7
herkansbaar
3
MVT K 1/2/3/6 MVT K 1/2/3/6
opmerking
3.1
beoordeling
leerstof Voortgangswerk periode 1
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode Docent bepaalt welke onderdelen aan bod komen.
Nee
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
Nee
schriftelijk
C1
CT 3.2 is een schrijftoets waarbij leerlingen een brief en een e-mail moeten schrijven. Een woordenboek (NL-EN) is hierbij toegestaan.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
Docent bepaalt welke onderdelen aan bod komen.
divers
C1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode
schriftelijk
C1
CT 3.4 is een leestoets. Een woordenboek (EN-NE) is hierbij toegestaan.
Presentatie
OV G
Leerlingen doen in het derde leerjaar een presentatie. Het onderwerp en de planning wordt in overleg met de docent vastgesteld. De presentatie moet minimaal voldoende worden gedaan.
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
lichamelijke opvoeding
BASIS EN KADER 2013-2014
divers
3.2
1
Voortgangswerk periode
divers
3.3
1
Voortgangswerk periode
divers
3.4
1
Voortgangswerk periode
divers
OV G OV G OV G OV G
opmerkingen Voor Lichamelijke Opvoeding wordt iedere periode een onvoldoende (O), een voldoende (V) of een goed (G) als beoordeling gegeven. Een onvoldoende aan het einde van de periode betekent dat de leerling inhaallessen moet doen of een vervangende opdracht. Niet aanwezig zijn in de les betekent een onvoldoende. Een belangrijk onderdeel van de beoordeling in iedere periode wordt bepaald door inzet, motivatie en gedrag. In de verschillende periodes komt een reeks van activiteiten aan bod. De volgorde van activiteiten hieronder is indicatief. Spel: voetbal Bal aan voet, overspelen, verdedigen, doelen, vrijlopen en overspelen, onderscheppen en storen, spelregels spel: hockey bal aan de stick, dribbelen, pushen, vrijlopen en overspelen, onderscheppen en storen, spelregels spel: badminton/tafeltennis service, opbrengen, spel, scoren, verdedigen, spelregels turnen: smal en beweegbaar vlak bewegen op muziek: in de maat komen en blijven, jazzballet, aerobics, streetdance, 8 tellen zelfstudie spel: basketbal gooien en vangen, dribbelen, layup/setshot, pivoteren, vrijlopen en overspelen, onderscheppen en storen, spelregels spel: handbal: dribbelen, vangen en gooien, vrijlopen en overspelen, onderscheppen, storen, spelregels turnen: kost op, kast over, trampoline, salto, spring- en draaimoment. hulpverlening en veiligheid zelfverdediging: stoeispelen, trefspelen, preventie evenwichtsstoring, 3 houdgrepen, 3 klemmen, 3 verdedigingstechnieken, samenwerking turnen: zwaaien ringzwaai (1/2 ritme draai), trapezezwaai, touwzwaai spel: tik/afgooispel weglopen en ontwijken, jagen en tikken, in en uitmaken, spelregels spel: softbal slaan en werpen, in en uitmaken, spelregels turnen: steunen hurkwendenm rekstok, bewegend vlak spel: volleybal bovenhands en onderhands, service, setup en smash, samenspel, plaatsen, hoog houden, spelregels atletiek: afstandslopen duurloop, sprint, estafette en shuttlerun atletiek: verspringen hoogspringen lange mat (ver), trampoline (hoog)
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
leerstof
1
beoordeling
weging
toetsvorm
Periode
3.1
Nee Nee Nee Nee
maatschappijleer
BASIS EN KADER 2013-2014
invullen
divers
C1
3.1
3
H1 Wat is Maatschappijleer? H2 Jongeren
ML1/K1-7
schriftelijk
C1
3.2
1
Voortgangswerk periode
invullen
divers
C1
3.2
3
H3 Politiek H4 Multiculturele samenl.
ML1/K1-7
schriftelijk
C1
3.3
1
Voortgangswerk periode
invullen
divers
C1
3.3
3
H5 Media H6 Werk
ML1/K1-7
schriftelijk
C1
3.4
1
Voortgangswerk periode
invullen
divers
C1
3.4
3
H7 Criminaliteit H8 Relaties
ML1/K1-7
schriftelijk
C1
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode CT-en (herkansbaar), waar mogelijk vt-en, werkboekcijfer, werkstukken en opdrachten Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode CT-en (herkansbaar), waar mogelijk vt-en, werkboekcijfer, werkstukken en opdrachten
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode CT-en (herkansbaar), waar mogelijk vt-en, werkboekcijfer, werkstukken en opdrachten
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode CT-en (herkansbaar), waar mogelijk vt-en, werkboekcijfer, werkstukken en opdrachten
Nee
Ja
Nee Ja
Ja
Ja
Nederlands
BASIS EN KADER 2013-2014
3.2
1
Leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en spelling Voortgangswerk periode
3.2
3
leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en grammatica
3.3
1
Voortgangswerk periode
3.3
3
leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en taal en woordenschat
3.4
1
Voortgangswerk periode
3.4
3
betoog
divers
C1
schriftelijk
C1
k1 t/m k3 k6 en k7 k3, k6 en k7
divers
C1
schriftelijk
C1
k1 t/m k3 k6 en k7 k3, k6 en k7
divers
C1
schriftelijk
C1
k1k t/m k3 k6 en k7 k1, k5 en k7
divers
C1
presentatie
C1
herkansbaar
3
k1 t/m k3 k6 en k7 k3, k6 en k7
opmerking
3.1
beoordeling
leerstof Voortgangswerk periode 1
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode theorie Nieuw Nederlands en aantekeningen van de docent
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode theorie Nieuw Nederlands en aantekeningen van de docent
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode theorie Nieuw Nederlands en aantekeningen van de docent
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode In overleg met de docent wordt het onderwerp en de datum bepaald . Het betoog waarover de presentatie wordt gehouden moet minimaal 1 week voor de presentatie worden ingeleverd.
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
natuur/scheikunde
BASIS 2013-2014
nsk/b/1,4
divers
C1
3.1 3.2
3
H1, H4
nsk/b/1,4
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/b/2,5
divers
C1
3.2 3.3
3
H2, H5
nsk/b/2,5
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/b/6,7
divers
C1
3.3 3.4
3
H6, H7
nsk/b/6,7
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/b/8,3
divers
C1
3.4
3
H8, H3
nsk/b/8,3
schriftelijk
C1
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
natuur/scheikunde
KADER 2013-2014
nsk/k/1,2
divers
C1
3.1 3.2
3
H1, H2
nsk/k/1,2
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/k/6,5
divers
C1
3.2 3.3
3
H6, H5
nsk/k/6,5
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/k/3,4
divers
C1
3.3 3.4
3
H3, H4
nsk/k/3,4
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
nsk/k/7,8
divers
C1
3.4 3
3
H7, H8
nsk/k/7,8
schriftelijk
C1
Werkstuk
OV G
Praktische Opdracht
herkansbaar
Voortgangswerk periode 1
opmerking
beoordeling
leerstof
toetsvorm
weging 1
domein
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode.
Ja
Ja
Ja
Ja
wiskunde
BASIS 2013-2014
Voortgangswerk periode 1
W/b/1,2,3
divers
C1
3.1 3.2
3
H1, H2, H3
W/b/1,2,3
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
W/b/4,5,6
divers
C1
3.2 3.3
3
H4, H5, H6
W/b/4,5,6
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
W/b/7,8,9
divers
C1
3.3 3.4
3
H7, H8, H9
W/b/7,8,9
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.4
3
H10, H11, H12
W/b/10,11 ,12 W/b/10,11 ,12
schriftelijk
C1
Werkstuk
OV G
3
Praktische Opdracht
herkansbaar
domein
1
opmerking
leerstof
beoordeling
weging
toetsvorm
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode. De Praktische Opdracht voor wiksunde wordt alleen gedaan door de leerlingen van Techniekbreed
Ja
Ja
Ja
Ja
wiskunde
KADER 2013-2014
Voortgangswerk periode 1
W/k/1,2,3
divers
C1
3.1 3.2
3
H1, H2, H3
W/k/1,2,3
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
W/k/4,5,6
divers
C1
3.2 3.3
3
H4, H5, H6
W/k/4,5,6
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
W/k/7,8,9
divers
C1
3.3 3.4
3
H7, H8, H9
W/k/7,8,9
schriftelijk
C1
1
Voortgangswerk periode
divers
C1
3.4
3
H10, H11, H12
W/k/10,11, 12 W/k/10,11, 12
schriftelijk
C1
Werkstuk
OV G
3
Praktische Opdracht
herkansbaar
domein
1
opmerking
leerstof
beoordeling
weging
toetsvorm
Periode
3.1
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Gemiddelde van alle voortgangstoetsen en opdrachten in de periode invullen
Nee
Alle leerlingen doen in het derde leerjaar een praktische opdracht bij een AVO-vak. Deze opdracht moet minimaal voldoende gedaan worden. De cijferbeoordeling van de praktische opdracht telt mee in het voortgangscijfer van de periode waarin de opdracht is gedaan. Dit is waarschijnlijk de tweede of derde periode. De Praktische Opdracht voor wiksunde wordt alleen gedaan door de leerlingen van Techniekbreed
Ja
Ja
Ja
Ja
EXAMENREGLEMENT HAVO/VWO/VMBO
GOOISE SCHOLEN FEDERATIE
Schooljaar 2013-2014 Voor de leerlingen van 3 en 4 vmbo 4 en 5 havo 4, 5 en 6 vwo
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
19
0. BEGRIPSBEPALINGEN
20
I. ALGEMEEN
21
II. REGELING SCHOOLEXAMEN
21
III. REGELING CENTRAAL EXAMEN
25
IV. ORGANISATIE VAN EN BEPALINGEN VOOR HET SCHOOLEXAMEN EN HET CENTRAAL EXAMEN 26 V. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING CENTRAAL EXAMEN
27
VI. OVERIGE BEPALINGEN
30
VII.
BIJZONDERE BEPALINGEN
30
VIII.
SLOTBEPALING
31
IX.
BIJLAGE 1 BIJ HET EXAMENREGLEMENT HAVO-VWO-VMBO
32
0. BEGRIPSBEPALINGEN School: een vestiging van de Gooise Scholen Federatie. Bevoegd Gezag: het College van Bestuur van de Stichting Gooise Scholen Federatie. Rector: de directeur of rector van een school voor voortgezet onderwijs. Examinator: de docent die belast is met het geven van onderwijs in enig jaar waarover het schoolexamen zich uitstrekt is examinator in dat schooljaar. Eindexamen: een examen in één van de in de artikelen 11 tot en met 25 van het eindexamenbesluit vo voorgeschreven vakken dan wel een aantal deeleindexamens dat tezamen een eindexamen vormt. Deeleindexamen: een examen in één van de in de artikelen 11 tot en met 13 van het eindexamenbesluit vo voorgeschreven vakken. Centraal Examen: het gedeelte van het eindexamen dat geëxamineerd wordt onder landelijk vastgestelde normen, op dezelfde tijdstippen en onder voor alle kandidaten vastgestelde gelijke condities. Schoolexamen: het gedeelte van het eindexamen dat geëxamineerd wordt onder verantwoordelijkheid van de school. Examendossier: het geheel van de gedocumenteerde onderdelen van het schoolexamen zoals voorgeschreven in artikel 35c van het eindexamenbesluit. Vakken: vakken en andere programmaonderdelen. Profielwerkstuk: het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. Geldt voor havo en vwo. Sectorwerkstuk: het sectorwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin een vakoverstijgend thema, dat moet passen binnen de sector, uitgewerkt wordt. Geldt voor vmbo voor de theoretische leerweg en de gemengde leerweg. Toets: een dossiertoets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, een handelingsdeel of een praktische opdracht die deel uitmaakt van het Programma van Toetsing en Afsluiting. Herkansing: het opnieuw dan wel alsnog deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen.
EXAMENREGELING
I. ALGEMEEN Dit examenreglement is geldig tot de verschijningsdatum van het examenreglement 20142015. Artikel 1 Verantwoordelijkheid afnemen eindexamen 1.1 De rector en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 1.2 De rector wijst één van de personeelsleden van de school aan als secretaris van het eindexamen. Artikel 2 Indeling eindexamen 2.1 Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide. 2.2 Het schoolexamen vwo, havo en vmbo omvat mede een maatschappelijke stage.
2.3
2.4 2.5
Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer voor vwo en 320 uur of meer voor havo. Het schoolexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg en de gemengde leerweg, omvat mede een sectorwerkstuk.
Artikel 3 Programma van Toetsing en Afsluiting 3.1 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks per school vóór 1 oktober een Programma van Toetsing en Afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, de periodes waarin of de tijden waarop de dossiertoetsen worden afgenomen, de wijze waarop herkansingen nader zijn geregeld, alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 3.2 De examenregeling en het Programma van Toetsing en Afsluiting worden door de rector vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie en (digitaal) beschikbaar gesteld aan de kandidaten; bovendien wordt een exemplaar op school ter inzage gelegd.
II. REGELING SCHOOLEXAMEN Artikel 4 Schoolexamen 4.1 Het schoolexamen betreft het gedeelte van het eindexamen dat geëxamineerd wordt onder verantwoordelijkheid van de school.
4.2
Het bevoegd gezag bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. Het schoolexamen wordt afgesloten voor de aanvang van het centraal examen.
Artikel 5 Aanwezigheid en verhindering 5.1 Kandidaten dienen op tijd aanwezig te zijn op de zittingen van het schoolexamen (toetsen). 5.2 Kandidaten die door ziekte of om een andere geldige reden niet aan een toets kunnen deelnemen, worden in de gelegenheid gesteld deze toets te herkansen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9. 5.3 Bij verhindering van deelname aan een toets of het niet binnen de gestelde termijn kunnen inleveren van een onderdeel van het examendossier wordt de school hiervan
tijdig, in het geval van een toets voor aanvang van de toets, en overeenkomstig de geldende schoolregels in kennis gesteld. Wanneer een afmelding niet overeenkomstig de geldende schoolregels gebeurt of de aangegeven reden van verhindering door de schoolleiding niet als geldig wordt aangemerkt, wordt de kandidaat als afwezig zonder geldige reden beschouwd en wordt het cijfer 1 toegekend indien het om een te becijferen onderdeel van het schoolexamen gaat. Bij herhaaldelijke overtreding kan de rector andere maatregelen nemen en in het uiterste geval de kandidaat uitsluiten van het examen. Met betrekking tot de gevolgen van het niet binnen de gestelde termijn afronden van de handelingsdelen wordt verwezen naar artikel 6.10 en 6.11. Artikel 6 Beoordelingen schoolexamen 6.1 Uiterlijk drie weken voor aanvang van het centraal examen van het jaar waarin het centraal examen plaatsvindt, deelt de rector de kandidaat schriftelijk de stand van zaken met betrekking tot het schoolexamen mee. 6.2 Minstens een week voor het begin van het centraal examen deelt de rector aan de kandidaat schriftelijk mee: • welke eindcijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, • de beoordeling van vakken of onderdelen van vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld. 6.3 Vóór het begin van het centraal examen dienen alle kandidaten een overzicht met hun cijfers en andere beoordelingen voor het schoolexamen te controleren en voor akkoord te ondertekenen. Wanneer dit niet binnen een periode van 2 schooldagen gebeurd is, worden de cijfers van het overzicht als definitief beschouwd. 6.4 Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. 6.5 Als in een vak tevens centraal examen afgelegd wordt, worden de in 6.4 genoemde cijfers gebruikt met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 6.6 In afwijking van het tweede lid, worden het vak culturele en kunstzinnige vorming (kunstvak I) en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel, beoordeeld met voldoende of goed. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier. 6.7 Havo/vwo: Ter aanvulling op lid 2 geldt dat samen met in ieder geval het resultaat van het vak maatschappijleer (in havo) of met de resultaten van de vakken maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen (in vwo) het resultaat van het profielwerkstuk in een combinatiecijfer wordt vervat. Voor de berekening van het combinatiecijfer worden alle afzonderlijke onderliggende cijfers, welke minimaal een 3,5 dienen te zijn, afgerond op een geheel getal. Vervolgens wordt het gemiddelde opnieuw afgerond op het nabij gelegen gehele getal. Dit combinatiecijfer heeft dezelfde “status” als de eindcijfers van alle andere vakken. Naast de verplichte onderdelen kan de school ook het keuzeonderdeel literatuur en/of het keuzeonderdeel klassieke culturele vorming meewegen in het combinatiecijfer en op het havo ook algemene natuurwetenschappen. De school legt in het Programma van Toetsing en Afsluiting vast welke onderdelen meewegen in het combinatiecijfer. 6.8 Vmbo theoretische en gemengde leerweg: In afwijking van het tweede lid wordt het sectorwerkstuk beoordeeld met voldoende of goed. Deze beoordeling geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier. 6.9 In het Programma van Toetsing en Afsluiting staat voor ieder vak vermeld de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen wordt vastgesteld. Bij vakken met alleen een schoolexamen wordt het cijfer voor het schoolexamen bepaald door afronding op een geheel getal volgens de in bijlage 1 toegelichte methodiek. 6.10 Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond indien: • havo/vwo: er een combinatiecijfer is vastgesteld conform artikel 6 lid 7. • vmbo t/g: het sectorwerkstuk is beoordeeld met voldoende of goed. • de vakken culturele en kunstzinnige vorming (kunstvak I) en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld met voldoende of goed. • de toetsen van de vakken uit het algemeen gedeelte als aangegeven in het
6.11
Programma van Toetsing en Afsluiting beoordeeld zijn en voor deze vakken een eindcijfer is verkregen. • de vakken van het door de kandidaat gekozen profieldeel (havo/vwo) of sectordeel (vmbo) beoordeeld zijn als aangegeven in het Programma van Toetsing en Afsluiting. • minimaal één vak met een normatieve studielast van tenminste 440 uur in het vwo en ten minste 320 uur in het havo van het vrije deel van elk profiel genoemd in artikel 26b, lid 6 (voor havo) of lid 7 (voor vwo) van het inrichtingsbesluit is gevolgd en getoetst volgens de in het Programma van Toetsing en Afsluiting genoemde onderdelen. • vmbo: de vakken in het vrije deel zijn getoetst als aangegeven in het Programma van Toetsing en Afsluiting. • de overige onderdelen in het vrije deel (die door de Minister van eindtermen zijn voorzien en waarvan de kandidaat heeft aangegeven deze onderdelen te laten betrekken bij de slaag/zakregeling) zijn afgelegd overeenkomstig het Programma van Toetsing en Afsluiting. • vmbo t/g, havo, vwo: de handelingsdelen van de door de kandidaat gevolgde vakken naar behoren zijn afgerond. • vmbo b/k: de handelingsdelen en de praktische opdrachten van de door de kandidaat gevolgde vakken naar behoren zijn afgerond. Voor de handelingsdelen en praktische opdrachten van de overige vakken geldt dat de leerling bij het niet afronden van deze handelingsdelen niet tot het Centraal Examen wordt toegelaten.
Artikel 7 Toetsen en beoordeling 7.1 Het schoolexamen bestaat uit: • toetsen met open en/of gesloten vragen en mondelinge toetsen; • praktische opdrachten; • handelingsdelen • het profielwerkstuk (havo/vwo) • het sectorwerkstuk (vmbo t/g) 7.2 In geval van een mondelinge toets kan een leerling om een bijzitter of het vastleggen op een geluidsdrager vragen. Indien een kandidaat door twee of meer docenten geëxamineerd is, bepalen de docenten in onderling overleg de beoordeling voor de toets. 7.3 De vaksectie en/of de examinatoren zijn met betrekking tot de onderdelen van het schoolexamen, binnen de eventueel door de schoolleiding vastgestelde kaders, verantwoordelijk voor het samenstellen van de opgaven, de normering en de beoordeling conform de normen. 7.4 Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis: de termijn voor een (dossier)toets is tien schooldagen, indien het een werkstuk betreft twintig schooldagen, voor het profielwerkstuk (havo/vwo) twintig schooldagen en voor het sectorwerkstuk (vmbo t/g) twintig schooldagen, gerekend vanaf de definitieve afronding. 7.5 De leerling heeft het recht het gecorrigeerde werk in te zien en het recht dat het gecorrigeerde werk besproken wordt. 7.6 De cijfers voor de toetsen worden bepaald op één decimaal nauwkeurig. Artikel 8 Beroepsprocedure 8.1 De kandidaat heeft tot vijf schooldagen na het vaststellen van een cijfer voor een toets het recht tegen de beoordelingswijze schriftelijk bezwaar aan te tekenen bij de rector. Na deze periode wordt het cijfer definitief. 8.2 De rector, dan wel een daartoe gemandateerd lid van de schoolleiding, hoort binnen vijf schooldagen na ontvangst van het bezwaarschrift de kandidaat en de examinator(en). De voorzitter doet vervolgens binnen vijf schooldagen een uitspraak. Stelt de voorzitter de kandidaat niet in het gelijk, dan kan deze in beroep gaan bij de in artikel 22 genoemde Commissie van Beroep.
Het instellen van het beroep geschiedt conform de beroepsprocedure (artikel 21, lid 2). De beroepsprocedure moet afgerond zijn vóór het moment waarop de cijfers bij de inspecteur moeten zijn ingeleverd; uiterlijk drie dagen vóór het begin van het centraal examen. Artikel 9 Geldigheid Behoudens de mogelijkheden zoals opgenomen in 9a en 9b geldt, zowel voor het schoolexamen als voor het centraal examen, dat deelneming aan een toets of examenzitting betekent dat deze (mee)telt. Het is niet mogelijk op grond van een mededeling achteraf de toets of de examenzitting over te doen. Artikel 9a Herkansing toetsen schoolexamen vwo, havo en vmbo 9a.1 De kandidaat die eindexamen vwo, havo of vmbo aflegt, heeft met inachtneming van het tweede en derde lid het recht om opnieuw dan wel alsnog deel te nemen aan toetsen van het schoolexamen die worden beoordeeld door middel van een cijfer, indien hij het cijfer wil verbeteren, dan wel wanneer hij door ziekte of ten gevolge van een bijzondere, van zijn wil onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest aan de desbetreffende toets deel te nemen. Een ingehaalde toets kan niet worden herkanst. Een gemiste herkansing kan niet worden ingehaald. De mogelijkheid tot al dan niet herkansen van praktische opdrachten wordt in het Programma van Toetsing en Afsluiting nader omschreven. 9a.2 Voor het afnemen van onderdelen van het schoolexamen wordt het schooljaar in toetsperiodes verdeeld. 9a.3 De regeling waarin het totaal aantal toegestane herkansingen is vastgesteld, is opgenomen in het Programma van Toetsing en Afsluiting. 9a.4 Een herkansing vindt plaats in de eerstvolgende herkansingsperiode. 9a.5 In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag het aantal malen dat opnieuw dan wel alsnog aan één of meer toetsen van het schoolexamen mag worden deelgenomen, vaststellen op een hoger aantal dan volgt uit het derde lid. 9a.6 Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij de eerder afgelegde toets van het schoolexamen geldt als definitief cijfer voor die toets. Artikel 9b Herexamen schoolexamen vwo, havo en vmbo 9b.1 Onverminderd artikel 9a.1, kan de kandidaat die eindexamen havo of vwo aflegt voor vakken waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd, dat schoolexamen opnieuw afleggen. De voorwaarden waaraan de kandidaat moet voldoen staan in het Programma van Toetsing en Afsluiting vermeld. Een herexamen voor een vak kan niet later worden afgelegd dan in het schooljaar volgend op het schooljaar waarin het vak afgesloten is. Het herexamen omvat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma. 9b2. Onverminderd artikel 9a.1, kan de kandidaat die eindexamen vmbo aflegt voor maatschappijleer I, dat schoolexamen opnieuw afleggen, indien hij voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan 6. Het herexamen omvat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma. 9b.3 Het bevoegd gezag stelt vast hoe het cijfer van het herexamen wordt bepaald. 9b.4 Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde schoolexamen in dat vak geldt als eindcijfer voor dat vak. 9b.5 Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de kandidaat die deeleindexamen aflegt. Artikel 9c. Examendossier vwo, havo en vmbo Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. Artikel 10 Hardheidsclausule In uitzonderlijke gevallen heeft de rector, daartoe gemandateerd door het bevoegd gezag, de bevoegdheid na overleg met de betrokkenen en met de inspectie, van de regeling van het schoolexamen af te wijken.
III. REGELING CENTRAAL EXAMEN Artikel 11 Tijdvakken en afneming 11.1 Het centraal examen voor de scholen voor voortgezet onderwijs wordt afgenomen in het laatste leerjaar. 11.2 Het centraal examen wordt afgenomen conform het eindexamenbesluit vo en kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. 11.3 In afwijking van het tweede lid, kan het bevoegd gezag een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot het centraal examen in één of meer vakken, niet zijnde alle vakken van het eindexamen. Artikel 12 Deelname Kandidaten die het schoolexamen hebben afgerond, met inachtneming van artikel 6.10, mogen deelnemen aan het centraal examen. Artikel 13 Vaststelling cijfer 13.1 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score van het centraal examen vast. 13.2 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt bij de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen. 13.3 De rector stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast op grond van de definitief behaalde score. Artikel 14 Onregelmatig verloop Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor één of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen. Artikel 15 Verhindering 15.1 Indien een kandidaat om een geldige reden (ter beoordeling van de rector) is verhinderd bij één of meer examenzittingen in het eerste tijdvak aanwezig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor één of meer toetsen te voltooien. Het examenrooster in combinatie met de in te halen vakken bepaalt het aantal mogelijke toetsen. 15.2 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. Artikel 16 Aanwezigheid 16.1 Kandidaten dienen op tijd aanwezig te zijn op de zittingen van het centraal examen. 16.2 Kandidaten die te laat zijn, worden tot een half uur na het officiële begintijdstip nog toegelaten tot de eindexamenzitting. De verloren tijd kan niet worden ingehaald. Artikel 17 Toezicht 17.1 De rector draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend. Het totaal aantal surveillanten is minstens twee per examenruimte. 17.2 De surveillanten maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de secretaris van het examen, samen met het gemaakte eindexamenwerk. Artikel 18 Overige regelingen De overige regelingen m.b.t. het centraal examen zijn conform de artikelen 36 t/m 45 van het eindexamenbesluit vo, dat op school ter inzage ligt.
IV. ORGANISATIE VAN EN BEPALINGEN VOOR HET SCHOOLEXAMEN EN HET CENTRAAL EXAMEN Artikel 19 Regels m.b.t. het verloop van het examen 19.1 Het is kandidaten niet toegestaan in lokalen waarin een toets of een examen wordt afgelegd, iets anders mee te nemen dan schrijfgereedschap en hulpmiddelen voor zover deze voor het afleggen van desbetreffende toets of examen toegestaan zijn. Bijvoorbeeld tassen, jassen, communicatiemiddelen en beeld- en geluidsdragers mogen niet in het examenlokaal meegenomen worden. Al het te gebruiken papier wordt door de school verstrekt. 19.2 Schrijven met potlood en het gebruik van tekstverwijderaar zijn niet toegestaan. 19.3 De surveillant is bevoegd kandidaten aanwijzingen te geven op opdrachten m.b.t. het ordentelijk verloop van het examen. De kandidaat is verplicht deze aanwijzingen op te volgen. 19.4 Wie met een toets of examenzitting klaar is, niet zijnde een digitaal examen, levert zijn werk en de opgaven in bij het surveillerende personeelslid of wacht totdat het werk opgehaald wordt. 19.5 Bij het centraal examen mogen de examenopgaven pas na afloop van de zitting uit de examenruimte worden meegenomen, tenzij het een digitaal examen betreft. Artikel 20 Onregelmatigheden 20.1 Bij overtredingen van de in artikel 19 opgenomen regels, stelt de surveillant de rector hiervan in alle gevallen op de hoogte na afloop van het examen. De rector kan maatregelen nemen bij een overtreding. 20.2 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt bijvoorbeeld door het overtreden van een regel uit dit examenreglement, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de rector maatregelen nemen. 20.3 De maatregelen, bedoeld in het tweede lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het geven van een schriftelijke berisping (zie ook het leerlingenstatuut van de Gooise Scholen Federatie), b. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, c. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, d. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, e. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. Artikel 21 Mogelijkheid tot beroep 21.1 Alvorens een beslissing ingevolge het derde lid van artikel 20 wordt genomen, hoort de rector, dan wel een daartoe gemandateerd lid van de schoolleiding, de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De rector deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het tweede lid. Indien de kandidaat minderjarig is, wordt het besluit tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat. Het besluit wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie. 21.2 De kandidaat kan tegen de beslissing van de rector in beroep gaan bij de in artikel 22 genoemde Commissie van Beroep. Het beroep moet binnen vijf schooldagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de Commissie van Beroep worden ingesteld.
21.3
21.4
Na ontvangst van het beroep stelt de Commissie van Beroep een onderzoek in, met als mogelijkheid het horen van de partijen. De Commissie van Beroep beslist uiterlijk twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van artikel 20.3. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de rector en aan de inspectie. Het College van Bestuur van de Gooise Scholen Federatie geeft uitvoering aan dit besluit. Betreft de beroepsprocedure een onderdeel van het schoolexamen dan dient de beroepsprocedure conform artikel 8 lid 2 uiterlijk drie dagen vóór het begin van het centraal examen te zijn afgerond.
Artikel 22 Commissie van Beroep De Commissie van Beroep bestaat uit vier leden. Twee leden van of namens het College van Bestuur van de Stichting Gooise Scholen Federatie en twee leden namens of uit de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Voor ieder van de leden wordt een vervanger aangewezen die het betreffende lid van de commissie vervangt, wanneer deze langer dan één week afwezig is. Het adres van deze commissie is: Stichting Gooise Scholen Federatie t.a.v. de Commissie van Beroep Postbus 50 1400 AB Bussum
V. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING CENTRAAL EXAMEN Artikel 23 Eindcijfer eindexamen 23.1 Het eindcijfer voor de rekentoets en alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 23.2 De rector bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 45 of minder zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond. 23.3 Indien in een vak geen centraal examen wordt afgenomen, is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. 23.4 Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. Artikel 24 Vaststelling uitslag 24.1 De rector en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van artikel 25 en 26. 24.2 De rector en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen, als bedoeld in de artikelen 11 t/m 13 van het eindexamenbesluit vo. 24.3 Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de rector en de secretaris van het eindexamen één of meer eindcijfers van het “extra” vak / de “extra” vakken niet bij de bepaling van de uitslag. Indien er meer keuzen mogelijk zijn, stellen de rector en de secretaris van het eindexamen de kandidaat een keuze uit eindcijfers voor. De keuze is definitief wanneer de kandidaat niet binnen vier schooldagen schriftelijk heeft medegedeeld dat een andere keuze gemaakt moet worden. Artikel 25 Uitslag havo/ vwo 25.1 De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd en het centraal examen voor alle vakken heeft afgelegd binnen een schooljaar, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;
25.2
25.3
25.4
b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld , als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; 3. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald en het gemiddelde van de eindcijfer ten minste 6,0 bedraagt; of 4. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. d. hij voor geen van deze onderdelen, genoemd in het vijfde lid een eindcijfer lager dan een 4 heeft behaald. e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor vwo ook de algemene natuurwetenschappen. Het bevoegd gezag kan daaraan toevoegen literatuur, klassieke culturele vorming en algemene natuurwetenschappen (havo), zie artikel 50 lid 2 examenbesluit vo. De directeur bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het tweede lid, als het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt het getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de rector deze schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 27 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 27, eerste lid, geen toepassing vindt.
Artikel 26 Uitslag vmbo 26.1 De kandidaat die eindexamen vmbo heeft afgelegd is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor het Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of
3.
26.2
26.3
26.4
voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak van het gemeenschappelijk deel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of het intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. In afwijking van het eerste lid, is de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject geslaagd indien hij: a. voor het beroepsgerichte programma en voor het vak Nederlandse taal het eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en b. de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de rector deze schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 27 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 28, eerste lid, geen toepassing vindt.
Artikel 27 Herexamen centraal examen 27.1 De kandidaat heeft voor één vak van het eindexamen waarin hij reeds centraal examen heeft afgelegd, nadat ingevolge artikel 25, vierde lid of artikel 26, vierde lid, de eindcijfers bekend zijn gemaakt, het recht in het tweede tijdvak, of indien artikel 15, tweede lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen of aan het cspe, met dien verstande dat indien het betreft het eindexamen van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo, dit recht eveneens bestaat voor het cspe af te nemen door het bevoegd gezag aansluitend aan het eerste tijdvak of in het tweede tijdvak. De herkansing van het cspe bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer onderdelen daarvan. 27.2 De rector bepaalt de dag en het tijdstip waarop de kandidaat schriftelijk moet aangeven of hij gebruikmaakt van de herkansing zoals beschreven in artikel 27.1. 27.3 Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 27.4 Na afloop van het herexamen wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 25 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld. Artikel 28 Herkansing rekentoets 28.1 De kandidaat heeft recht op één herkansing in de rekentoets binnen de periode waarin de rekentoets wordt afgenomen. 28.2 Artikel 27, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 29 Diploma en cijferlijst 29.1 De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld de cijfers voor het schoolexamen, waaronder het combinatiecijfer waarin vervat het profielwerkstuk, de vak(ken) en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, indien dat zich voordoet volgens welk programma elk vak is geëxamineerd en de cijfers voor het centraal examen, de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke
29.2 29.3
29.4 29.5
opvoeding, de beoordeling van de maatschappelijke stage en de eindcijfers voor de examenvakken, alsmede de uitslag van het eindexamen. De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag betrokken zijn. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt. Indien een kandidaat eindexamen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar maakt. Onze minister stelt de modellen van de cijferlijst vast. De rector en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de cijferlijsten.
VI. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 30 Verstrekking gegevens aan de Minister Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de uitslag stuurt het bevoegd gezag aan onze Minister en aan de inspectie een lijst waarop voor alle kandidaten zijn vermeld: • het profiel of de profielen danwel de leerweg waarop het examen betrekking heeft; • de vakken waarin examen is afgelegd; • de cijfers van het schoolexamen alsmede in voorkomend geval, het vak of de vakken waarop het profielwerkstuk betrekking heeft en de beoordeling en het thema van het sectorwerkstuk; • de cijfers van het centraal examen; • de rekentoets; • de eindcijfers; • de uitslag van het eindexamen of het deeleindexamen. Artikel 31 Bewaren en inzage examenwerk 31.1 Het werk van het centraal examen der kandidaten en de lijsten bedoeld in artikel 30 worden gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag op school bewaard, ter inzage van de belanghebbenden zoals de kandidaat en/ of zijn ouders/verzorgers. Na overleg met de rector en onder door hem vast te stellen voorwaarden is inzage van het examenwerk mogelijk. 31.2 Een door de rector en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 29, wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 31.3 De rector draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij het centraal examen gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.
VII.
BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 32 Afwijking wijze van examineren 32.1 De rector kan op grond van een deskundigenverklaring die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld (behalve bij een kandidaat met een objectief waarneembare lichamelijke handicap) toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat het eindexamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de rector de wijze waarop het eindexamen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 32.2 Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op: • het vak Nederlandse taal en letterkunde;
32.3
32.4 32.5
• enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is. De in het tweede lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen uit een verlenging van de duur van de betreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten. De rector kan toestemming verlenen om een verklarend woordenboek in de moedertaal van de kandidaat toe te staan. Van elke afwijking op grond van het tweede lid wordt zo nodig zo spoedig mogelijk mededeling gedaan aan de inspectie. Kandidaten die van de regelingen in lid 1 en lid 2 gebruik wensen te maken, moeten dit voor 1 oktober schriftelijk bij de rector kenbaar maken.
Artikel 33 Spreiding voltooiing eindexamen Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van kandidaten die in het laatste leerjaar langdurig ziek zijn en ten aanzien van kandidaten die lange tijd niet in staat zijn geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken in het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee schooljaren afnemen. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten.
VIII.
SLOTBEPALING
Artikel 34 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bevoegd gezag of daartoe gemandateerd, de rector.
IX.
BIJLAGE 1 BIJ HET EXAMENREGLEMENT HAVO-VWO-VMBO
Voor de afronding van het schoolexamencijfer wordt de methodiek gebruikt volgens de onderstaande voorbeelden. Schoolexamencijfer in 2 decimalen 6,43 6,44 6,45 6,46
Schoolexamencijfer voor een Schoolexamencijfer voor een vak met een centraal examen vak zonder een centraal examen 6,4 6 6,4 6 6,5 7 6,5 7
BEPALINGEN SCHOOLEXAMEN CASPARUS COLLEGE VOOR V.M.B.O - BEROEPSGERICHT. Inleiding. Iedere leerling die is toegelaten tot het derde leerjaar van de opleiding v.m.b.o. legt in de loop van het derde en het vierde leerjaar examen af in minimaal 6 examenvakken (het zgn. examenpakket). Zie ook artikel 13. Dit examen bestaat uit twee gedeelten: a. een schoolexamen (s.e.) (c.e.) b. een centraal examen Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in beroepsgerichte-leerweg en in de kaderberoepsgerichte-leerweg.
de basis-
Het examen bestaat per vak of programma uit: • een schoolexamen en een centraal examen; • of uitsluitend een schoolexamen. De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een schoolexamen: • maatschappijleer-1 • lichamelijke opvoeding • culturele en kunstzinnige vorming (CKV) De proeven in een vak beslaan tezamen de gehele stof waarover het schoolexamen zich uitstrekt. Zij kunnen bestaan uit de volgende toetsen: • mondelinge toetsen • schriftelijke toetsen met gesloten en/of open vragen • praktische opdrachten • handelingsopdrachten Een omschrijving van deze gehele stof (in het algemeen de gehele examenstof) staat in het programma van toetsing en afsluiting dat bij dit reglement wordt uitgereikt. Het centraal examen is een landelijk examen dat plaats vindt nadat de schoolexamens zijn afgerond. Voor ieder vak uit het examenpakket legt de kandidaat een schriftelijk examen af. De examenopgaven en de beoordelingsnormen worden door het CVE (College voor Examens) gemaakt. Deze commissie stelt ook de dagen en uren vast, waarop de centrale examens (van de kaderberoepsgerichte leerweg) plaatsvinden. Het centraal examen bestaat uit: • centraal examen (ce) (dit wordt met de computer afgenomen) • centraal praktisch examen (cspe) belangrijk: omdat we met de computer eindexamen doen, maken we zelf het examenrooster. Informatie over het rooster op websites moet dus genegeerd worden. Examencommissie Alle docenten die lesgeven in een van de examenjaren zijn lid van de examencommissie. Dhr. Blonk (directeur) is voorzitter van de Eindexamencommissie Dhr. Ettema (afdelingsleider bovenbouw) is examencoordinator Dhr. Timisela is secretaris van de examencommissie
Artikel 1. Examenpakketten
Techniek-breed Het eindexamen van de sector Techniek-breed in het voorbereidend beroepsonderwijs omvat: Gemeenschappelijk deel: • Nederlandse taal • Engelse taal • Maatschappijleer-1 (wordt afgesloten in klas 3, geen centraal examen) • Sector Techniek gebonden deel: • Wiskunde • Nask1 (combinatie natuurkunde/scheikunde) Beroepsgerichte deel: (geldt als twee vakken) • Techniek-breed
Intra-Sectoraal-Programma Handel & Administratie Het eindexamen van de sector Economie in het voorbereidend beroepsonderwijs omvat: Gemeenschappelijk deel: • Nederlandse taal • Engelse taal • Maatschappijleer-1 (wordt afgesloten in klas 3, geen centraal examen) Sector Economie gebonden deel: • Economie • Wiskunde Beroepsgerichte deel: (geldt als twee vakken) • Programma Handel & Administratie
Intra-Sectoraal-Programma Zorg & Welzijn - breed Het eindexamen van de sector Zorg & Welzijn in het voorbereidend beroepsonderwijs omvat: Gemeenschappelijk deel: • Nederlandse taal • Engelse taal • Maatschappijleer-1 (wordt afgesloten in klas 3, geen centraal examen) Sector Zorg & Welzijn gebonden deel: • Maatschappijleer-2 of wiskunde • Biologie Beroepsgerichte deel: (geldt als twee vakken) • Programma Zorg & Welzijn-breed
Artikel 2. Geheimhouding. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit examenreglement en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Artikel 3. Onregelmatigheden. 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen (se) aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur (of in zijn naam de afdelingsleider bovenbouw) maatregelen nemen. 2. Voorbeelden van maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden kunnen zijn:
1. 2.
3.
4.
5.
het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen (se). het ontzeggen van deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van het schoolexamen (se). 3. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen (se). Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de directeur (of afdelingsleider) de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur (of de afdelingsleider) deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur (of de afdelingsleider) in beroep gaan bij de commissie van beroep. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en aan de inspectie. De commissie van beroep voor het Schoolexamen bestaat uit drie leden, te weten: - de voorzitter van de ouderraad; - de voorzitter van de medezeggenschapsraad. - een lid van de medezeggenschapsraad
NB: voorbeelden van onregelmatigheden zoals bedoeld in dit artikel: fraude, het niet tijdig inleveren van voorgeschreven werkstukken en boekenlijsten, orde verstorend gedrag. artikel 4. Schoolexamen: 1.
2.
3. 4.
5. 6.
Schriftelijke voortgangstoetsen en tentamens worden gemaakt op de door de school gewaarmerkt (klad) papier en geschreven met een pen. Kandidaten mogen geen papier meenemen. Alleen die hulpmiddelen die door de landelijke examencommissie voor het centraal examen toegestaan zijn, mogen gebruikt worden tijdens het schoolexamen (se). Bij een mondeling schoolexamenonderdeel is geen andere leraar van de school aanwezig. De mondelingen worden in de meeste gevallen groepsgewijs afgenomen. Een kandidaat kan een verzoek doen van deze regeling af te wijken. De kandidaat neemt daartoe contact op met de afdelingsleider, die over het verzoek een besluit neemt. Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. Indien en voor zover het schoolexamen in een vak schriftelijk plaatsvindt, worden de tentamens, de centrale toetsen, de opgaven, het werk der kandidaten, de beoordelingsnormen - zo die er zijn - en de voor elk werkstuk toegekende cijfers bewaard tot het einde van het schooljaar waarin ze zijn afgenomen. Het eindrapport van het derde leerjaar of de schoolexamencijferlijst aan het einde van het vierde leerjaar worden voor akkoord ondertekend en vervangen daarmee het gemaakte werk. Na het vaststellen van het eindrapport in het derde leerjaar en de schoolexamencijferlijst in het vierde leerjaar is er geen beroep tegen deze cijfers meer mogelijk. Werkstukken, literatuurlijsten, (practicum)verslagen e.d., die door een kandidaat als onderdeel van een schoolexamen zijn vervaardigd, worden eigendom van de school. De kandidaat heeft het recht van inzage in het gemaakte werk
Artikel 5. Absentie: In het GSF-reglement staan de algemene GSF-bepalingen beschreven. Op het Casparus College geldt dat leerlingen ziekgemeld moeten worden door ouders, voorafgaand aan de toets. Wanneer de leerling weer op school is, dient hij/zij binnen twee schooldagen schriftelijk het verzoek in te dienen bij de afdelingsleider van de bovenbouw de gemiste toets te mogen inhalen. De afdelingsleider stelt vast of volgens de regels is gehandeld en of de gemiste toets mag worden ingehaald. De vakleerkracht bepaalt het tijdstip waarop wordt ingehaald. Voor afwezigheid met andere reden dan ziekte, moet vooraf verlof worden aangevraagd. Als dit is gedaan en is toegekend, is er sprake van geoorloofd verzuim en mag de toets worden ingehaald. Ook in dit geval moet toestemming worden gevraagd bij de afgdelingsleider. Artikel 6. Herkansing: 1. 2.
3.
Alleen de tentamens zijn herkansbaar. Per periode wordt er een tentamenweek georganiseerd. Na afloop van die tentamenweek mogen maximaal 2 tentamens worden herkanst. Dit zal in de eerste weken van de nieuwe periode gebeuren. Het recht op herkansing kan vervallen wanneer uit het gemaakte werk (de toets zelf of de voorbereiding daarop) op te maken is dat van een serieuze voorbereiding geen sprake is geweest. De beslissing over het laten vervallen van een herkansingsmogelijkheid, wordt genomen door de afdelingsleider. Voor herkansingen gelden verder de volgende bepalingen: a. Per periode kunnen maximaal 2 tentamens van algemene vakken worden herkanst. b. Practica, mondelingen, onderzoeken, luister- en spreekvaarigheidstoetsen en scripties kunnen niet worden herkanst. c. Een gemiste herkansing kan niet worden ingehaald. d. De leerling die te laat komt bij een herkansing verliest zijn recht op herkansing. e. Wanneer uit het gemaakte werk (toets en/of huiswerk) blijkt dat van een serieuze voorbereiding geen sprake is geweest, mag deze toets niet worden herkanst. Deze beslissing wordt gemaakt op voordracht van de docent, maar uiteindelijk door de afdelingsleider. f. Bij een herkansing geldt het hoogste cijfer.
Artikel 7.Eindcijfer schoolexamen: 1. Cijfers De examinator drukt zijn eindoordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat in zijn vak uit in een cijfer voor het schoolexamen. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers, lopende van 1 tot en met 10, met daartussen liggende cijfers met één decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers van 1 t/m 10 de volgende betekenis toe: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 2.
Berekening cijfers. In het Programma van Toetsing is de opbouw van het schoolexamencijfer per vak weergegeven. Een deel van de cijfers worden bepaald door het voortgangswerk; een deel van de cijfers zijn tentamencijfers. Het cijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen, die voor de proeven van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. Indien een kandidaat in een vak door twee of meer leraren is geëxamineerd, bepalen deze leraren in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen.
3
4 5.
6.
Komen zij niet tot overeenstemming, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordeling door ieder van hen. Indien een gemiddelde, als bedoeld in lid twee van dit artikel, een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. De vakken ckv en lichamelijke oefening uit het gemeenschappelijk deel van het programma van de Basis Beroepsgerichte en de Kader Beroepsgerichte leerweg, worden afgesloten met ‘voldoende’ of ‘goed’. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier. Wanneer de beoordeling ‘onvoldoende’ wordt gegeven, betekent dit dat de kandidaat geen diploma kan halen. De kandidaten maken één grote praktische opdracht. Deze wordt in de derde klas afgerond. De grote praktische opdracht word in verschillende vakken uitgevoerd (zie de betreffende PTA’s). Het handelingsdeel binnen ieder vak bestaat uit opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. Eén grote handelingsopdracht wordt door iedere kandidaat uitgevoerd en is vakoverstijgend. Deze staat in het kader van een oriëntatie op leren en werken gecombineerd met bedrijfsbezoeken. Mededeling cijfers schoolexamen Voor de aanvang van het centraal examen deelt de directeur de kandidaat schriftelijk mede: • welke cijfers de kandidaat heeft behaald voor het schoolexamen • welke beoordeling de kandidaat heeft behaald voor de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld.
Artikel 8.“Doorgang”
naar het vierde leerjaar.
Een kandidaat gaat door naar het vierde leerjaar indien : • De resultaten van de voortgangstoetsen in combinatie met de centrale toetsen voor de vakken aanleiding geven tot “doorgang”. Bij deze beslissing wordt de slaag/zakregeling van het eindexamen onder andere toegepast. • De Praktische Opdrachten en Handelingsdelen voldoende zijn afgesloten. • De stage naar behoren is afgesloten. • LO en CKV voldoende zijn gedaan. Artikel 9.Einde
schoolexamen:
Het schoolexamen (se) bestaat uit: Het schoolexamen (se) wordt tenminste een week vóór de aanvang van de Centrale Schriftelijke Examens afgesloten. De weging van de verschillende onderdelen is in het Programma van Toetsing en Afsluiting opgenomen.