Programma van Toetsing en Afsluiting Cursus 2015 – 2016 Leerjaar 3 Kader Beroepsgerichte Leerweg
Intersectoraal programma Dienstverlening en Commercie
Inhoudsopgave
-
Voorwoord mw. A. Veenstra
3
-
Examenreglement
4 - 13
-
Schoolspecifiek examenreglement 1. Algemene bepalingen 2. Inrichting van het onderwijs 3. Schoolexamen 4. Beoordeling van het schoolexamen 5. Doorstroming en doublure 6. Herkansing, afwezigheid en niet-tijdige inlevering van opdrachten of frauderen 7. Afronding van het schoolexamen 8. Bepaling eindcijfer 9. Dyslexie en dyscalculie Formulier aanvraag herkansing Akkoord aanvraag en datum overzicht examen
14 14 15 16 16 17 18 19 20 20 21
-
PTA Economie
22 - 25
-
PTA Biologie
26 - 28
-
PTA Dienstverlening en Commercie
29 - 30
-
PTA Lichamelijke Opvoeding
31 - 32
-
PTA Engels
33 - 35
-
PTA KV1
36 - 37
-
PTA Maatschappijleer
38 - 42
-
PTA Nederlands
43 - 45
-
PTA Rekenen
46 - 47
2
Voorwoord
Voor u ligt het Examenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Deze gids bevat nuttige informatie voor alle examenkandidaten van het Iedersland College. Het PTA bestaat uit:
Deel 1 – Examenreglement van Zaam Onderwijsgroep Deel 2 – Schoolspecifiek Examenreglement
Hierin staan de rechten en plichten tijdens de periode van het schoolexamen, het Centraal Schriftelijk Praktisch Examen (CSPE) en het Centraal Examen. Ook wordt de leerstof voor alle vakken beschreven, met daarbij de toetsen, alle opdrachten en hun weging. De gids is bestemd voor de leerlingen en ouder(s) / verzorger(s), docenten, de inspectie en het schoolbestuur. Wij wensen iedereen veel succes met het examen. Namens de examencommissie,
Mw. A. Veenstra Voorzitter examencommissie
3
Examenreglement VO 2015-2016
Colofon Uitgave: Voorgenomen besluit College van Bestuur: Instemming GMR: Vastgesteld door College van Bestuur: Kenmerk CvB:
ZAAM interconfessioneel voortgezet onderwijs 12 mei 2015 21 augustus 2015 25 augustus 2015 2015/000328/CvB-REG
4
Examenreglement cursusjaar 2015/2016 Inhoudsopgave
Algemene bepalingen Inleiding .................................................................................................. .............. Art. 1 Begripsbepalingen ........................................................................................... Art. 2 Afnemen eindexamen .................................................................................... Art. 3 Onregelmatigheden ....................................................................................... Art. 4 Commissie van Beroep .................................................................................... Art. 5 Examenreglement en Programma van Toetsing en Afsluiting.................................
6 6 7 7 8 8
Het Centraal Examen en de rekentoets Art. 6 Algemene bepalingen ..................................................................................... Art. 7 Tijdvakken en afneming centraal examen........................................................... Art. 8 Centraal examen voorlaatste leerjaar ............................................................... Art. 9 Rekentoets................................................................................................... Art. 10 Examenrooster...............................................................................................
8 9 9 9 9
Uitslag, herkansing en diplomering Art. 11 Eindcijfer eindexamen .................................................................................... 9 Art. 12 Afronden cijfers............................................................................................. 10 Art. 13 Vaststelling uitslag ........................................................................................ 10 Art. 14 Uitslag ........................................................................................................ 10 Art. 15 Algemeen ...................................................................................................... 11 Art. 16 Extra vak....................................................................................................... 11 Art. 17 Herkansing centraal examen ............................................................................ 11 Art. 18 Aantal toetsmogelijkheden rekentoets................................................................ 12 Art. 19 Diploma en cijferlijst ....................................................................................... 12 Art. 20 Certificaten en getuigschriften …....................................................................... 12 Art. 21 Duplicaten .................................................................................................... 12 Overige bepalingen Art. 22 Faciliteiten.................................................................................................... 12 Art. 23 Bewaren examenwerk ..................................................................................... 13 Art. 24 Inzage van centrale examens ........................................................................... 13 Art. 25 Spreiding examen .......................................................................................... 13 Art. 26 Zij-instroom .................................................................................................. 13 Art. 27 Onvoorziene gevallen ...................................................................................... 13
5
ALGEMENE BEPALINGEN Inleiding Het examenreglement voor Stichting ZAAM interconfessioneel voortgezet onderwijs bestaat uit twee delen: o Een algemeen deel, dat geldt voor alle scholen van Stichting ZAAM; o Een schoolspecifiek deel met regelingen en afspraken die alleen gelden op de eigen school. Hiertoe hoort ook het programma van toetsing en afsluiting (pta). Deze tekst betreft het algemene deel. Dit algemene deel van het examenreglement werkt de wettelijke voorschriften uit. Het Eindexamenbesluit VO is de basis voor alles wat betrekking heeft op het eindexamen van de school. Art. 1 Begripsbepalingen 1. Bevoegd gezag: Het College van Bestuur van Stichting ZAAM interconfessioneel voortgezet onderwijs (hierna: ZAAM). De school valt onder dit bevoegd gezag. In het Managementstatuut ZAAM, heeft het College van Bestuur de directeur van de school gemachtigd het examen te organiseren en alle noodzakelijke werkzaamheden te verrichten. 2. BRON: Basisregister Onderwijs. Alle scholen in Nederland in het voortgezet onderwijs zijn aangesloten op BRON voor de aanlevering van leerlinggegevens. 3. College voor Toetsen en Examens (CvTE): Dit college is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs. 4. Commissie van Beroep: ZAAM heeft een Commissie van Beroep voor examens ingesteld, belast met onderzoek naar en afhandeling van het beroep tegen een examenbeslissing. 5. CSPE: Centraal schriftelijk en praktisch examen in een beroepsgericht programma. 6. De Wet: De Wet op het Voortgezet Onderwijs. 7. Directeur: De rector of directeur van een school voor voortgezet onderwijs, die valt onder het bevoegd gezag van ZAAM. 8. De school: School voor voortgezet onderwijs, die valt onder het bevoegd gezag van de Stichting ZAAM. 9. Eindexamenbesluit VO: Landelijk Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-lbo. De school is gebonden aan deze regelgeving. In geval van strijdigheid van dit examenreglement met het Eindexamenbesluit gaat het Eindexamenbesluit voor. Het gaat hierbij om de tekst van het Eindexamenbesluit VO die geldend is op 1 augustus 2015. 10. Examen: Het eindexamen zoals bedoeld in het Eindexamenbesluit VO. Dit examen bestaat óf alleen uit een schoolexamen, óf uit een schoolexamen en een centraal examen 11. Examendossier: Het examendossier is een overzicht van de toetsen en handelingsdelen die een kandidaat heeft verricht en de resultaten en vorderingen die daarbij zijn behaald. 12. Examinator: Degene die belast is met het afnemen van een examen in een vak. 13. Experiment VM2: Een geïntegreerd traject van vmbo en mbo voor leerlingen in de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, gericht op het behalen van een startkwalificatie op mbo niveau 2. 14. Experiment Vakmanschapsroute: Een geïntegreerd traject van vmbo en mbo voor leerlingen in de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, gericht op het behalen van een startkwalificatie op mbo niveau 2, ingericht volgens het Besluit experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014-2022.
6
15. Kandidaat: Iedereen die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt toegelaten. 16. Onderwijsinspectie: Deze inspectie houdt toezicht op de examens en controleert aan de hand van het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting of het examen op de school voldoet aan de wettelijke voorschriften. 17. Profiel: Een samenhangend onderwijsprogramma vanaf het 4e leerjaar havo/vwo. 18. Profielwerkstuk: Het profielwerkstuk is een werkstuk in het havo of vwo, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het gekozen profiel. 19. Programma van toetsing en afsluiting (Pta): De school geeft voor 1 oktober aan de kandidaten een programma van toetsing en afsluiting. In dit programma wordt aangegeven op welke wijze de toetsing en afsluiting van het schoolexamen plaatsvindt en hoe het eindcijfer wordt bepaald. 20. Rekentoets: Rekentoets als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de wet op het voortgezet onderwijs. 21. Sector: Een samenhangend onderwijsprogramma vanaf het 3e leerjaar 22. Sectorwerkstuk: Het sectorwerkstuk is een werkstuk in het vmbo-theoretische leerweg, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen. Het sectorwerkstuk heeft betrekking op een thema uit de sector waarin de leerling het onderwijs volgt. 23. Toezichthouder/surveillant: Een functionaris die belast is met toezichthouden tijdens examens. 24. Werkdagen: Een dag, niet zijnde een zaterdag, een zondag of een van de door de overheid erkende feestdagen. Art. 2 Afnemen eindexamen 1. De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De directeur wijst één van de personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen. Art. 3 Onregelmatigheden 1. Als een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan een onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, of zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen. 2. De maatregelen, die ook in combinatie genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. Als het hernieuwd examen bedoeld in art. 3.2.d.betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen. Bij een digitaal examen op een flexibel tijdstip of een CSPE kan de directeur beslissen dat de kandidaat op een bepaald tijdstip een variant van hetzelfde examen kan maken. 3. Als de onregelmatigheid pas na afloop van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen wordt ontdekt, kan de directeur eveneens bovenstaande maatregelen nemen. 4. Voordat hij een beslissing neemt, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een meerderjarige laten bijstaan.
7
5. Het besluit waarbij een in het eerste lid van dit artikel bedoelde maatregel wordt genomen, wordt schriftelijk aan de kandidaat en, als de kandidaat nog minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat meegedeeld en tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de Onderwijsinspectie. 6. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de Commissie van Beroep, die door het bevoegd gezag is ingesteld. Art. 4 Commissie van Beroep 1. Een kandidaat of zijn vertegenwoordiger(s) die in beroep wil gaan tegen een beslissing van de directeur, kan zich richten tot de Commissie van Beroep voor examenbeslissingen. 2. Het beroep moet binnen vijf werkdagen nadat de beslissing ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de Commissie van Beroep worden ingesteld. Het adres is: Commissie van Beroep van Stichting ZAAM, postbus 12426, 1100 AK Amsterdam. Wat betreft de procedure bij de Commissie van Beroep, geldt de regeling Beroep tegen Examenbeslissingen van Stichting ZAAM. Informatie hierover staat vermeld op de website www.zaam.nl/regelingen.html. 3. De Commissie van Beroep stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken, c.q. tien werkdagen, op het beroep, tenzij de commissie deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. 4. De Commissie van Beroep deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat, en bij minderjarigheid aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, aan de directeur en aan de Onderwijsinspectie. Art. 5 Examenreglement en Programma van toetsing en afsluiting 1. Zoals in artikel 1 vermeld, bestaat het examenreglement van de scholen voor voortgezet onderwijs van stichting ZAAM uit twee delen: a. Een algemeen deel, geldend voor alle scholen voor voortgezet onderwijs van de stichting ZAAM; b. Een specifiek deel, alleen geldend voor de eigen school. 2. Het bevoegd gezag stelt het algemene deel van het examenreglement vast, als bedoeld in het eerste lid onder a. 3. De directeur is gemachtigd het examenreglement per school, als bedoeld in het eerste lid onder b, en het programma van toetsing en afsluiting vast te stellen. 4. In het programma van toetsing en afsluiting staat in elk geval vermeld: a. welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; b. de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen; c. de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt; d. de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen beginnen, de herkansing daaronder mede begrepen; e. de wijze van herkansing van het schoolexamen; f. de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 5. Het examenreglement, zowel het algemene als het schoolspecifieke deel, en het programma van toetsing en afsluiting worden door de directeur jaarlijks voor 1 oktober toegezonden aan de Onderwijsinspectie en verstrekt aan de kandidaten.
HET CENTRAAL EXAMEN EN DE REKENTOETS Art. 6 Algemene bepalingen 1. Het centraal examen en de rekentoets worden afgenomen volgens de artikelen 36 t/m 46 van het Eindexamenbesluit VO. Daarin is ook opgenomen hoe de score en het eindcijfer van het centraal examen worden vastgesteld. Het Eindexamenbesluit VO staat op het internet en is op te vragen bij het examensecretariaat van de school. 2. Voor leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg die geen regulier centraal examen afleggen, maar zich kwalificeren op niveau 1 van het middelbaar beroepsonderwijs, geldt de Onderwijs- en Examenregeling van het middelbaar beroepsonderwijs of het convenant dat vmbo-school en mbo-opleiding ten aanzien van deze leerlingen hebben afgesloten. Dit convenant ligt ter inzage bij de directeur.
8
3. Leerlingen in het experiment VM2 zijn niet verplicht deel te nemen aan het centraal vmboexamen. Voor leerlingen die het vmbo-examen wél afleggen geldt dit examenreglement 2015/2016. Voor VM2 leerlingen die niet deelnemen aan het centraal examen geldt de onderwijs- en examenregeling van het middelbaar beroepsonderwijs niveau 2. 4. Diplomering van leerlingen in het experiment Vakmanschaproute geschiedt volgens de richtlijnen van artikel 7 van het ‘Besluit experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014-2022’. Art. 7 Tijdvakken en afneming centraal examen 1. Het centraal examen kent een eerste, tweede en derde tijdvak. 2. Het eerste en tweede tijdvak worden afgenomen in het laatste leerjaar. 3. Het derde tijdvak wordt aansluitend aan het laatste leerjaar afgenomen door het College voor Toetsen en Examens. 4. Het College voor Examens kan vakken aanwijzen waarin -wegens het zeer geringe aantal kandidaten- het centraal examen in het tweede tijdvak eveneens wordt afgenomen door het College voor Toetsen en Examens. 5. Het College voor Toetsen en Examens kan bepalen dat een toets wordt afgenomen op een tijdstip dat is gelegen voor de aanvang van het eerste tijdvak. Art. 8 Centraal examen voorlaatste leerjaar 1. In afwijking van artikel 7 tweede lid kan de directeur een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot het centraal examen in één of meer vakken van het eindexamen. Dit mogen niet alle vakken zijn. 2. Als er sprake is van het gestelde zoals in het eerste lid van dit artikel, wordt het schoolexamen in dat vak of die vakken afgesloten voor aanvang van het eerste tijdvak in dat leerjaar. 3. Na vaststelling van het eindcijfer of de eindcijfers maakt de directeur deze schriftelijk aan iedere kandidaat bekend. Art. 9 De rekentoets 1. De rekentoets wordt afgenomen in het voorlaatste en het laatste leerjaar. 2. De kandidaat heeft in het voorlaatste leerjaar de eerste mogelijkheid om de toets af te leggen. Art. 10 Examenrooster 1. Het examenrooster wordt door de directeur aan de kandidaten bekend gemaakt. 2. Uiterlijk drie werkdagen voor het begin van het centraal examen dienen de resultaten van de schoolexamens aan BRON te zijn gemeld. Bij flexibele digitale examinering geldt ook de termijn van drie dagen, maar dan gekoppeld aan het tijdstip van het flexibele examen. 3. Bij flexibele digitale examinering heeft elke leerling ten minste drie weken vóór het eerste tijdvak een individueel examenrooster ontvangen. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING Art. 11 Eindcijfer eindexamen 1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen en de rekentoets wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 2. De directeur bepaalt het eindcijfer voor een vak door het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen op te tellen en door twee te delen. Als de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal afgerond volgens artikel 12 van dit examenreglement. 3. Als in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. Als dit cijfer niet een geheel getal is, wordt dat getal afgerond volgens artikel 12 van dit examenreglement. 4. Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. 5. Voor het berekenen van het combinatiecijfer (havo/vwo) worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. De afronding naar hele cijfers van de combinatievakken alsmede van het combinatiecijfer is volgens artikel 12.
9
Art. 12 Afronden cijfers Als een rekenkundig gemiddelde moet worden berekend en de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal op de volgende wijze afgerond: als het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt er op een geheel cijfer naar beneden afgerond; als het eerste cijfer achter de komma een 5 of hoger is, wordt er op een geheel cijfer naar boven afgerond. Art. 13 Vaststelling uitslag 1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 48 tot en met 52 van het Eindexamenbesluit VO. 2. De uitslag luidt ‘geslaagd voor het eindexamen’ of ‘afgewezen voor het eindexamen’. Art. 14 Uitslag vmbo 1. De kandidaat die het eindexamen vmbo heeft afgelegd, is geslaagd als : a. Het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; en b. het eindcijfer voor het vak Nederlandse taal minimaal een 5 is; en c. hij voldoet aan een van de volgende criteria: i. hij voor één van zijn vakken als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en voor de overige vakken eindcijfer 6 of meer; of, ii. hij voor één van zijn vakken als eindcijfer 4 heeft behaald en voor de overige vakken als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer; of, iii. hij voor twee van zijn vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; en d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel én voor de maatschappelijke stage - indien van toepassing - de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; én als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; en e. hij de rekentoets heeft behaald (voor kandidaten vmbo-basis geldt dat de rekentoets moet zijn afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde cijfer). 2. Voor de toepassing van het eerste lid onder c wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. 3. In afwijking van het eerste lid, is de kandidaat, die eindexamen vmbo ter afsluiting van een leerwerktraject–als bedoeld in artikel 10 b1 van de Wet- heeft afgelegd, geslaagd indien hij voor het beroepsgerichte programma ten minste het eindcijfer 6, én voor het vak Nederlandse taal ten minste het eindcijfer 6 heeft behaald, én hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het behaalde cijfer. Als de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. vwo/havo 4. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd als : a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; en b. hij voor: i. één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en c. hij onverminderd onderdeel b: i. voor één van zijn vakken als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; of, ii. voor één van zijn vakken als eindcijfer 4 en voor de overige vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of iii. voor twee van zijn vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of
10
iv.
voor één van de vakken als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; en d. geen van de eindcijfers, alsmede de onderdelen van het combinatiecijfer genoemd in het vijfde lid, lager is dan 4; en e. De vakken lichamelijke opvoeding en indien van toepassing culturele en kunstzinnige vorming van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede de maatschappelijke stage –voor zover van toepassing - zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’; en f. hij de rekentoets heeft behaald . 5. Het combinatiecijfer is het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers voor maatschappijleer en het profielwerkstuk. Per school wordt verder bepaald welke extra vakken als onderdeel van dit combinatiecijfer gelden. Dit wordt vastgelegd in het schoolspecifieke deel van het examenreglement. De afzonderlijke onderdelen die het combinatiecijfer vormen, worden eerst afgerond volgens artikel 12. Aansluitend wordt het combinatiecijfer afgerond volgens artikel 12. Art. 15. Algemeen 1. De kandidaat, die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing. 2. Zodra de eindcijfers en de uitslag is vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van de mogelijkheid tot herkansing conform artikel 17 en 18 van dit reglement. 3. Als er geen gebruik van het recht op herkansing gemaakt wordt, is de uitslag definitief. Art. 16. Extra vak 1. Heeft een kandidaat in meer dan het voorgeschreven minimum aantal vakken aan het examen deelgenomen dan wordt nagegaan of door weglating van één of meer vakken een lijst kan worden samengesteld die aan de voorschriften ten aanzien van de samenstelling van het vakkenpakket voldoet en waarmee de kandidaat voldoet aan de eisen om te slagen. In dat geval wordt vastgesteld dat de kandidaat geslaagd is. Indien daarbij meerdere keuzemogelijkheden zijn, doet de directeur aan de kandidaat een voorstel en maakt de kandidaat een keuze. Indien de kandidaat niet binnen 4 dagen op het voorstel heeft gereageerd, wordt het voorstel van de directeur bindend. Art. 17 Herkansing centraal examen 1. Elke kandidaat heeft het recht op deelname aan de herkansing voor ten hoogste één vak. Voorwaarde is wel dat de kandidaat in het betreffende vak en programma het schoolexamen heeft afgesloten. 2. Elke kandidaat in de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo heeft daarnaast het recht op herkansing van het praktisch gedeelte van het centraal examen in een beroepsgericht programma. De herkansing van het praktisch gedeelte van het centraal examen bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van een of meer onderdelen daarvan. 3. Herkansing vindt plaats in het tweede tijdvak, of in het derde tijdvak voor die kandidaten die in het tweede tijdvak nog voor het eerst delen van het examen afleggen. Wie in het derde tijdvak nog voor het eerst delen van het examen aflegt, komt niet in aanmerking voor herkansing. 4. Indien de herkansing plaatsvindt, geldt het hoogste van beide behaalde cijfers als definitief cijfer voor het centraal schriftelijk examen. 5. Bij herkansing van (onderdelen) van het praktische deel van het CSPE geldt de score van de herkansing en niet de hoogste score. Van de onderdelen die niet worden herkanst, blijft de score staan. 6. Aanmelding voor een herkansing voor het tweede tijdvak, met vermelding van het vak, waarin herkanst wordt, moet schriftelijk worden ingediend bij de directeur vóór een door de directeur te bepalen tijdstip. 7. Na afloop van de herkansing in het laatste leerjaar wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48 van het Eindexamenbesluit VO en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 8. Na afloop van een herkansing in het voorlaatste leerjaar wordt het eindcijfer schriftelijk aan de kandidaat bekend gemaakt.
11
Artikel 18 Aantal toetsmogelijkheden rekentoets 1. De kandidaat wordt viermaal in de gelegenheid gesteld de rekentoets af te leggen. 2. Aanmelding voor een tweede, derde of vierde gelegenheid van de rekentoets, moet
schriftelijk worden ingediend bij de directeur vóór een door de directeur te bepalen tijdstip. 3. Een kandidaat kan er voor kiezen om de rekentoets bij een tweede, derde of vierde gelegenheid op een hoger niveau af te leggen. 4. Het hoogst behaalde cijfer geldt als eindcijfer van de rekentoets. 5. Als een kandidaat gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid volgens het derde lid, bepaalt
de directeur in overleg met de kandidaat welk voor de rekentoets behaalde cijfer geldt als eindcijfer. 6. Artikel 17, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. Art. 19 Diploma en cijferlijst 1. De directeur reikt aan elke kandidaat, die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit met daarop de vakken, cijfers en andere beoordelingen van het schoolexamen en centraal examen voor zover de resultaten van belang zijn voor de uitslag. Tevens staat op deze cijferlijst vermeld of de rekentoets is ‘behaald’ of ‘niet behaald’ . 2. De directeur reikt aan elke geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop het profiel, of de sector en de leerweg is vermeld, die bij de bepaling van de uitslag is betrokken. 3. Als een kandidaat in meer dan het voorgeschreven minimum aantal vakken examen heeft afgelegd, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft. 4. De directeur en de secretaris van het eindexamen, tekenen de diploma's en de cijferlijsten. 5. Voor eindexamens, afgelegd in het voorlaatste schooljaar, verstrekt de directeur de kandidaat een voorlopige cijferlijst. Art. 20 Certificaten en getuigschriften 1. Als een kandidaat is afgewezen voor het eindexamen vmbo en de school verlaat, ontvangt hij een certificaat met daarop de vakken, waarvoor hij bij het laatst afgelegde examen in de school een voldoende heeft behaald. Art. 21 Duplicaten Duplicaten van diploma’s, certificaten, getuigschriften en cijferlijsten worden niet uitgereikt. OVERIGE BEPALINGEN Art. 22 Faciliteiten 1. De directeur kan aan kandidaten faciliteiten verlenen bij het afleggen van het schoolexamen en het centraal examen. 2. Faciliteiten voor kandidaten met enige handicap worden vastgesteld overeenkomstig de aard en zwaarte van de handicap. Zie hiervoor de brochure ’kandidaten met een beperking centrale toets VO en rekentoets VO’ van het College voor Toetsen en Examens. 3. De kandidaat dient een verzoek in om faciliteiten uiterlijk op 1 oktober van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin het examen wordt afgelegd. 4. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde faciliteiten: De directeur beoordeelt op basis van de deskundigenverklaring van een ter zake kundige medicus, psycholoog of orthopedagoog welke verzoeken, zoals bedoeld in het derde lid, worden gehonoreerd en welke faciliteiten worden geboden. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de Onderwijsinspectie. 5. De faciliteit voor kandidaten voor wie Nederlands niet de moedertaal is, bestaat uit tijdverlenging bij het centraal examen (maximaal 30 minuten), bij die toetsen waarbij beheersing van de Nederlandse taal een belangrijke rol speelt. 6. Voorwaarde voor toekenning van deze toepassing is, dat de kandidaat met inbegrip van
het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. 7. Voor leerlingen met ernstige rekenproblemen is er een rekentoets ER. 8. De directeur verleent, voorafgaand aan de eerste gelegenheid, toestemming voor het afleggen van de rekentoets ER en informeert de kandidaat over de consequenties voor doorstroom naar het vervolgonderwijs of voor de arbeidsmarkt.
12
Art. 23 Bewaren examenwerk en examenresultaten 1. Het werk van het centraal examen van de kandidaten en de lijst met gegevens van alle kandidaten, worden gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur, ter inzage voor belanghebbenden. 2. Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst, zoals bedoeld in het vorige artikel, wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 3. De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school. 4. Digitale examens worden gemaakt op de CITO-server. De behaalde punten worden automatisch gearchiveerd. Het proces-verbaal van het digitaal examen wordt ten minste zes maanden bewaard op de school. 5. Examenresultaten worden blijvend bewaard. Art. 24 Inzage van centrale examens 1. Alleen de directeur geeft toestemming tot inzage in het centraal examenwerk. 2. De directeur draagt er zorg voor dat inzage onder toezicht plaatsvindt. 3. Inzage van digitaal gemaakt (gesloten) werk kan uitsluitend vanaf beeldscherm. 4. Tijdens inzage van digitaal gemaakt werk mogen geen aantekeningen worden gemaakt. 5. Bij deze inzage vindt geen discussie plaats over het toegekende aantal punten. Art. 25 Spreiding examen 1. De directeur kan, de Onderwijsinspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in al zijn eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee schooljaren wordt afgenomen. 2. De regeling, vermeld in artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO, is hierbij van toepassing. Art. 26 Zij-instroom Voor de kandidaat die tot het voorlaatste of laatste leerjaar wordt toegelaten, nadat voorafgaand reeds toetsen zijn gehouden die deel uitmaken van het examen, stelt de directeur een regeling vast, in overleg met de betrokken examinator(en) en de kandidaat. Art. 27 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin het examenreglement (zowel het algemene als het school specifieke deel) en het Programma van Toetsing en Afsluiting van de school niet voorzien, beslist de directeur.
13
Deel 2 – School-specifiek gedeelte (Iedersland College) 1. Algemene bepalingen Inhoud en doel van het PTA Het programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bevat de algemene regels voor het schoolexamen en een overzicht per vak van het examenprogramma. Het bevat bovendien de regels voor de herkansingen. De schoolleiding stelt het PTA jaarlijks vast voor 1 oktober en reikt het aan de leerlingen uit en brengt de ouders/verzorgers daarvan op de hoogte. De schoolleiding baseert het PTA op de wet, de overige bepalingen van het Ministerie en het Examenreglement van ZAAM interconfessionele onderwijsgroep. Het PTA en de wet Alle officiële regels die te maken hebben met de organisatie van het eindexamen, zijn te vinden in het “Examenbesluit”. Dit is te vinden op www.examenblad.nl. De belangrijkste onderdelen hiervan worden genoemd in het “examenreglement”, dat in het begin van de derde en vierde klas wordt uitgereikt. Examencommissie Het Iedersland College heeft een Examencommissie bestaande uit een voorzitter (locatiedirecteur), een secretaris en twee algemene leden. Taken examencommissie * De examencommissie, is belast met de voorbereiding en organisatie van het Centraal schriftelijke- en het schoolexamen. * De examencommissie behandelt binnen de school klachten en verzoeken van docenten m.b.t. afwijkingen in de planning en organisatie van de af te nemen PTA toetsen. * De examencommissie behandelt binnen school klachten en verzoeken van ouders en leerlingen m.b.t. in te halen/ herkansing van PTA toetsen. * De examencommissie komt na de afloop van een SE periode of zoveel als nodig is bijeen, om ontwikkelingen m.b.t. de voortgang van het school- en centraal schriftelijk examen te bespreken.
2. Inrichting van het onderwijs
De belangrijkste kenmerken van het VMBO-examen zijn: Alle leerwegen kennen centrale en schoolexamens.
Het Centraal Examen vindt plaats aan het einde van het vierde leerjaar.
Schoolexamens krijgen de vorm van een ‘examendossier’, een lijst met cijfers en overzichten van alle opdrachten en toetsen, waarin de resultaten van alle vakken over het derde en vierde leerjaar staan.
Het Centraal Examen en het Schoolexamen bepalen samen voor elk vak het eindresultaat van het examen.
14
3. Schoolexamen
Te laat komen Een leerling, die meer dan 15 minuten te laat komt, wordt niet meer toegelaten tot de deelname aan het schoolexamen. Tevens mag een leerling de zaal of het lokaal niet verlaten tot 15 minuten voor het einde van de reguliere zitting. Delen schoolexamen Het schoolexamen bevat: a. Schriftelijk en/of mondelinge toetsen b.
Handelingsopdrachten
c.
Praktische opdrachten
Ad b. In handelingsopdrachten stellen wij per leerling vast of aan de gestelde opdracht is voldaan. Ad c. Indien een praktische opdracht vakoverstijgend is en wordt beoordeeld met een cijfer, ontvangt de kandidaat voor elk van de afzonderlijke vakken hetzelfde cijfer. Examendossier Onder verantwoordelijkheid van de school bouwt iedereen een eigen examendossier op aan de hand van de resultaten van schriftelijke en mondelinge toetsen, eventueel aangevuld met praktische opdrachten en handelingsopdrachten die in het programma van toetsing en afsluiting (PTA) zijn opgenomen. Het examendossier wordt tijdens het derde en vierde leerjaar opgebouwd. Het examendossier bevat: 1. Een verwijzing naar de PTA-onderdelen waarin de af te leggen toetsen en uit te voeren opdrachten zijn vermeld. 2. Een overzicht van de behaalde resultaten, vorderingen en alle PTA toetsen van alle vakken die binnen het Schoolexamen en het Centraal Schriftelijk Examen vallen. 3. Informatie over de uitgevoerde handelingsopdrachten.
Weging Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers, lopende van 1 tot en met 10, met één decimaal. Voor handelingsopdrachten drukken wij de beoordeling in “onvoldoende”, “matig”, “voldoende” of “goed” uit. In het PTA staat bij elk vak de weging per toets en per praktische opdracht en handelingsopdracht aangegeven.
15
4. Beoordeling van het schoolexamen
Beoordeling Alle docenten die in een bepaald vak in de examenjaren lesgeven (de examinatoren), stellen voor dat vak gezamenlijk de wijze van beoordelen vast. De praktische opdracht, die vakoverstijgend kan zijn, wordt gezamenlijk beoordeeld door de docenten die de totstandkoming hebben begeleid. Zij betrekken zowel het proces van de totstandkoming, de inzet, de eventuele samenwerking, het product zelf als de presentatie in de beoordeling. De manier van beoordelen wordt vooraf aan de leerlingen bekend gemaakt.
5. Doorstroming en doublure
De indeling van het derde leerjaar In het derde leerjaar wordt een examenpakket aangeboden, waarvan alle vakken meetellen voor doorstroming naar leerjaar 4. Aan het eind van leerjaar drie wordt definitief vastgesteld op welk niveau de leerling aan het examen zal deelnemen. Doorstroom van leerjaar drie naar leerjaar vier (leerling blijft op het zelfde niveau).
leerling is geen bespreekgeval. leerling voldoet aan alle exameneisen, dus kennis en vaardigheden zijn op het niveau voor deelname aan het eindexamen.
Doorstroom van leerjaar drie basis naar leerjaar vier kader (leerling kan op een hoger niveau aan het examen deelnemen).
alle cijfers zijn ≥8. leerling is in staat tot zelfreflectie (zelfanalyse, zelfbeoordeling). leerling kan zelfstandig werken. leerling kan eigen werk organiseren.
Doorstroom van leerjaar 3 kader naar leerjaar 4 basis (leerling neemt op een lager niveau deel aan het examen).
leerling voldoet niet aan de exameneisen. Kennis en vaardigheden zijn niet op het niveau voor deelname aan het eindexamen Kaderberoepsgericht. Ondanks extra ondersteuning is de leerling niet in staat gebleken de studieresultaten op het kaderniveau te behalen. leerling is niet of onvoldoende in staat tot zelfstandig werken en organiseren van eigen werk. leerling is niet in staat tot zelfreflectie ( zelfanalyse, zelfbeoordeling).
Doublure leerjaar 3.
de leerling voldoet niet aan de eisen om door te kunnen stromen naar leerjaar 4. de leerling doet het derde leerjaar in overleg met ouders over. de leerling legt alle toetsen, handelingsdelen en praktische opdrachten opnieuw af.
16
Doublure leerjaar 4.
de leerling heeft het eindexamen niet behaald. de leerling doet het vierde leerjaar in overleg met ouders over. de leerling legt alle toetsen, handelingsdelen en praktische opdrachten van het vierde leerjaar opnieuw af.
6. Herkansing, afwezigheid en niet-tijdige inlevering van opdrachten of frauderen
Herkansingsregeling Per periode mag 1 PTA toets herkanst worden als deze onvoldoende (tot en met een 5,4) is gemaakt. In het PTA van ieder vak is aangegeven welke PTA toetsen herkansbaar zijn. De leerling maakt eerst met de vakdocent een keuze uit de PTA-toetsen en vult vervolgens samen met de mentor het herkansingsformulier in. Daarna vraagt de leerling de herkansing aan bij de examensecretaris. Aan het einde van periode 3 in leerjaar 3 bestaat de mogelijkheid om eventueel een vierde herkansing aan te vragen van een PTA toets die nog niet eerder herkanst is. Aan het einde van periode 5 in leerjaar 4 bestaat de mogelijkheid om eventueel een derde herkansing aan te vragen van een PTA toets die in leerjaar 4 nog niet eerder herkanst is. Periodetoetsen mogen niet herkanst worden. Inhoud van de herkansing Praktische opdrachten kunnen alleen herkanst worden door het aanvullen of opnieuw uitvoeren van de oorspronkelijke opdracht. Toetsen moeten in het geheel herkanst worden. Herkansingstoetsen hebben in beginsel dezelfde vorm, duur en zwaarte als de oorspronkelijke toetsen. Bij handelingsopdrachten bestaat de herkansing uit: alsnog deelnemen aan een activiteit
nogmaals inleveren van een verslag van een activiteit
een vervangende opdracht
Criteria voor herkansing van schoolexamenonderdelen: Alle toetsen, handelingsopdrachten en praktische opdrachten betreffende een bepaalde periode dienen uitgevoerd te zijn, voordat de leerling kan deelnemen aan de toetsen van de volgende periode van het betreffende vak. Indien de leerling niet heeft voldaan aan de gestelde periodeeisen, moet de leerling gebruik maken van de herkansingsregeling. Hiertoe dient de leerling een schriftelijk verzoek in (zie bijlage formulier). Alleen de examencommissie kan een uitzondering hierop maken. Bij herkansing telt het hoogste cijfer. De examencommissie stelt de herkansingsdata vast. Voordat een herkansing start, heeft de leerling tijd gekregen om de leerstof alsnog te oefenen. (De minimale tijd tussen het besluit tot herkansing en de herkansing is: twee dagen). In bijzondere situaties wordt verwezen naar het examenreglement. Afwezigheid bij een PTA-toets Het recht op inhalen van PTA-toetsen of handelingsopdrachten is afhankelijk van de reden van afwezigheid op het moment van toetsing. Hierover beslist de voorzitter van de examencommissie. Een PTA-toets of handelingsopdracht kan alleen ingehaald worden in geval van ziekte of een
17
bijzondere gebeurtenis. In het eerste geval dient er een schriftelijke ziekmelding van de ouders te worden overlegd, in het tweede geval is er vooraf een schriftelijk verzoek ingediend bij de examencommissie. Deze beslist en bericht daarover schriftelijk/ telefonisch aan de ouders. Een “in te leveren opdracht” moet persoonlijk ingeleverd worden bij de desbetreffende docent. Indien de leerling, met geldige reden, niet op de inleverdatum aanwezig kan zijn, moet de “in te leveren opdracht” op de eerst volgende schooldag aan de betreffende docent overhandigd worden.
Niet tijdig inleveren Het niet op tijd inleveren van opdrachten kan leiden tot het beoordelen van deze opdrachten met het cijfer 1.
Frauderen bij PTA toetsen Bij het plegen van fraude bij schriftelijk en praktisch werk wordt het cijfer 1 gegeven en worden ouders hiervan op de hoogte gesteld. Leerlingen mogen de toets als herkansing opnieuw maken. De herkansingsregeling blijft echter van toepassing.
Aanwezigheid bij de lessen Het volgen van alle lessen is verplicht. Meer dan tien procent ongeoorloofde afwezigheid bij de lessen van een vak kan leiden tot uitsluiting van een herkansing van dat vak. De voorzitter van de Examencommissie beslist hierover. Bijzondere gevallen In bijzondere gevallen kan de voorzitter van de Examencommissie een extra gelegenheid tot herkansing bieden na de Inspectie op de hoogte te hebben gesteld.
7. Afronding van het schoolexamen
Het schoolexamen is afgerond als alle toetsen en praktische opdrachten zijn gemaakt en beoordeeld. Ook moeten alle handelingsopdrachten minimaal ‘voldoende’ zijn afgesloten. Indien het schoolexamen niet is afgerond voor de aanvang van het Centraal Examen, wordt de kandidaat uitgesloten van deelname aan het Centraal examen. Welke vakken zijn er ? VAK Nederlands Engels * Maatschappijleer 1 * Lichamelijke opvoeding Dienstverlening en Commercie Economie Biologie * Kunstvakken 1
EXAMENONDERDEEL SE + CE SE + CE SE SE SE + CE
TOETSING Cijfer Cijfer Cijfer (eind leerjaar 3) Cijfer Cijfer
SE + CE SE + CE SE
Cijfer Cijfer Minimaal een voldoende (eind leerjaar 3)
* Toelichting - Bijzondere vakken 18
Maatschappijleer 1 Dit vak is verplicht voor alle leerlingen. Maatschappijleer 1 wordt aan het eind van leerjaar 3 afgesloten met het schoolexamencijfer dat berekend is uit het resultaat van schoolexamentoetsen. Het streven is om dit vak minimaal met een 6 af te sluiten. Indien het vak Maatschappijleer 1 aan het einde van leerjaar 3 niet kan worden afgesloten met tenminste het cijfer 5,5 neemt de examencommissie de beslissing over een eventueel aanvullende opdracht. Het schoolexamencijfer (SE) telt mee bij de bepaling van de slaag/zak regeling. Lichamelijke opvoeding Dit vak is verplicht voor alle leerlingen in alle sectoren en leerwegen en wordt aan het eind van leerjaar 4 afgesloten met een schoolexamenbeoordeling met de kwalificatie 'voldoende' of 'goed'. De genoemde kwalificatie is wel een voorwaarde voor het verkrijgen van het diploma. Om over te kunnen gaan naar leerjaar 4 moet leerjaar 3 met minimaal een voldoende (5,5) worden afgesloten. Culturele en Kunstzinnige Vorming (KV1) Dit vak kan inhoudelijk als volgt worden samengevat: In het 3e leerjaar wordt kennis gemaakt met diverse vormen van kunst en cultuur. De leerlingen krijgen hierover opdrachten die door de docent worden beoordeeld. Als alle opdrachten zijn gemaakt en gewaardeerd met de kwalificatie “voldoende”, is het vak CKV afgerond. De genoemde kwalificatie is wel een voorwaarde voor het verkrijgen van het diploma.
8. Bepaling Eindcijfer
Bepaling van het schoolexamencijfer Het schoolexamencijfer komt tot stand door alle periodecijfers op te tellen en te delen door het aantal periodes. Let wel op, niet elk schoolexamen telt even zwaar mee. In het PTA-overzicht staat bij elk vak en elke periode wat de weging is. Dit gemiddelde wordt afgerond op één decimaal, volgens de afrondingsregels.
Bepaling eindcijfer Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. Het eindcijfer voor een vak wordt bepaald door het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal afgerond volgens artikel 14. Voor zowel de Kaderberoepsgerichte- en de Basisberoepsgerichte leerweg geldt voor het berekenen van het eindcijfer de volgende formule: (1X CSE + 1X SE): 2 = eindcijfer CSE: is het cijfer als resultaat voor het centraal schriftelijk examen SE: is het cijfer als resultaat van het schoolexamen
19
9. Dyslexie en dyscalculie
Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben bij het maken van het schoolexamen en het centraal examen recht op tekstvergroting of auditieve ondersteuning en verlenging van de toets-duur. De orthopedagoog stelt vast of de leerling in aanmerking komt voor tekstvergroting of auditieve ondersteuning. Wat betreft de verlening van de toets-duur geldt de volgende regeling: -
Schoolexamen: de leerlingen krijgen afhankelijk van de duur van de toetsen naar rato een tijdsverlenging. Deze verlenging kan variëren van 10 minuten tot 20 minuten.
-
Centraal examen: de leerlingen krijgen 30 minuten extra tijd.
Leerlingen met een dyscalculie-verklaring hebben recht op verlenging van de toets-duur. Hierbij geldt bovengenoemde regel.
Formulier Aanvraag Herkansing
FORMULIER AANVRAAG HERKANSING
PERIODE CIJFER
IEDERSLAND COLLEGE
Naam leerling
Klas leerling Ne / En / Re / Ec / Bio / Mij / CKV / LO Vak ( omcirkel het gewenste vak)
Datum waarop de toets is afgenomen
… / … / 20..
Datum herkansing
… / … / 20..
Toetscijfer………….
20
Akkoord aanvraag (mentor en leerling tekenen voor akkoord)
Datum … / … / 20..
Handtekening voor akkoord
Naam Mentor ………………………………… Naam leerling …………………………………
(Inleveren bij mw. S. Ciurca , secretaris examencommissie)
Gezien door secretaris examencommissie
Datum
… / … / 20..
Handtekening…………………………………..
Kader en Basisberoepsgerichte leerweg: Examen CENTRAAL SCHRIFTELIJK EN PRAKTIJK EXAMEN (CSPE)
CENTRAAL EXAMEN (CE)
EERSTE TIJDVAK Begint op 11 APRIL 2016
EERSTE TIJDVAK Begint op 10 MEI 2016
TWEEDE TIJDVAK Herkansing op 21, 22 en 23 JUNI 2016
Begint op 17 MEI 2016
Herkansing op 21, 22 en 23 JUNI 2016
Basisberoepsgerichte leerweg Kaderberoepsgerichte leerweg
DIPLOMA-UITREIKING
TWEEDE TIJDVAK Herkansing op 21, 22 en 23 JUNI 2016
- Donderdag 7 juli 2016
Examencommissie Mw. Mw. Mw. Mw.
A. Veenstra S. Ciurca C. Dankfort H. Spier
-
voorzitter secretaris lid examencommissie lid examencommissie
21
Vak
Economie
Toetsvorm
Leerweg
Kaderberoepsgerichte leerweg
M = mondeling
Leerjaar
3
S = schriftelijk
Schooljaar
2015-2016
P = praktisch
Methode
Economisch Bekeken
I = ICT toets
Uitgever
Malmberg
Hoofdstuk 1: Wikken en wegen
K 1, 2, 3, 4
Herkansbaar
K 1, 2, 3, 4
Weging
Examen eenheid
Module Consumptie
Toetsvorm
Leersof omschrijving
1
Van 17-08 t/m 22-11 Datum
Periode
Opmerkingen
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken bij de consumenten en hun aankopen. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 1. Periodetoets 1 (Hoofdstuk 1)
K 1, 2, 3, 4
Hoofdstuk 2: Thuis in geldzaken
K 1, 2, 3, 4
S
NEE
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken rondom geldzaken. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 2. PTA toets 1 (Hoofdstuk 1 + 2.1 t/m 2.4)
K 1, 2, 3, 4
S
2
JA*
22
2
Van 17-08 t/m 22-11 Van 23-11 t/m 20-03
1
Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
K 1, 2, 3, 4
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken rondom inkomsten en uitgaven (budgetten). Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 3. Periodetoets 2 (Hoofdstuk 3)
K 1, 2, 3, 4
S
PTA toets 2 (2.5 t/m 2.7 + Hoofdstuk 3)
K 1, 2, 3, 4
S
Module Consumptie + Arbeid en productie
NEE 2
JA*
K 1, 2, 3, 4, 5 K 1, 2, 3, 4
Hoofdstuk 4: Wonen Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken bij het huren of kopen van een huis. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 4. Periodetoets 1 (Hoofdstuk 4)
K 1, 2, 3, 4
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst
K 1, 2, 3, 5
S
NEE
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken bij productie. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 5.
23
Van 23-11 t/m 20-03
2
PTA toets 1 (Hoofdstuk 4 + 5.1 t/m 5.4)
K 1, 2, 3, 4, 5
S
Periodetoets 2 (Hoofdstuk 5)
K 1, 2, 3, 5
S
Hoofdstuk 6: Werken
K 1, 2, 3, 5
2
JA* NEE
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken bij werken.
3
Van 21-03 t/m 15-07
Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 6. PTA toets 2 (5.5 t/m 5.7 + Hoofdstuk 6) Module Arbeid en productie + Natuur en milieu
K 1, 2, 3, 5
Hoofdstuk 7: Werkloos
K 1, 2, 3, 5
S
2
JA*
K 1, 2, 3, 5, 8
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken bij werkloosheid. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 7. Periodetoets 1 (Hoofdstuk 7)
K 1, 2, 3, 5
Hoofdstuk 8: Productie en technologie
K 1, 2, 3, 5
S
NEE
Kennen: Belangrijke begrippen en wat er allemaal komt kijken rondom productie en technologie. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 8.
24
Van 21-03 t/m 15-07
3
PTA toets 1 (Hoofdstuk 7 + 8.1 t/m 8.4)
K 1, 2, 3, 5
S
Periodetoets 2 (Hoofdstuk 8)
K 1, 2, 3, 5
S
Hoofdstuk 1: Laat nog wat over
K 1, 2, 3, 8
2
JA* NEE
Kennen: Belangrijke begrippen en de relatie tussen de economische groei en het milieu. Kunnen: De rekenkundige bewerkingen en toepassingen die voortvloeien uit onderdeel kennen van hoofdstuk 1. PTA toets 2 (Hoofdstuk 1)
K 1, 2, 3, 8
S
2
JA*
Zie de algemene herkansingsregel voor de herkansing van de PTA toetsen. Aan het einde van iedere periode wordt het rapportcijfer als volgt berekend: Periodecijfer = (1 x gemiddelde van de periodetoetsen) + (2 x PTA toets 1) + (2 x PTA toets 2) 5
Bepaling cijfer schoolexamen = periode 1 + periode 2 + periode 3 3
25
Basis/kaderberoepsgericht
M = mondeling
Leerjaar
3
S = schriftelijk
Schooljaar
2015-2016
P = praktisch
Methode
Biologie voor jou
I = ICT toets
Uitgever
Malmberg
2211
Thema 1: Organen en cellen Je kunt: - De levenskenmerken benoemen en uitleggen. - De celeigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën noemen. - De delen waaruit een cel, weefsel, orgaan of orgaanstelsel is opgebouwd, benoemen en de functies beschrijven. Uitleggen dat een organisme gezond blijft zolang een aantal processen plaats vinden. - Op de juiste manier werken met een microscoop
K 1, 2, 3, 4
S
2
Ja
Thema 2: Ordening Je kunt: - Beschrijven dat schimmels en bacterieën reducenten en/of ziekteverwekkers kunnen zijn. - Vertellen hoe je voedselbederf kunt tegengaan. - Determineren
K 1, 2, 3, 4, 5, 6
S
2
Ja
Examen eenheid
Herkansbaar
t/m
Weging
21-8
Toetsvorm
1
Opmerkingen
Leerweg
Leersof omschrijving
Toetsvorm
Tijdvak
Biologie
Periode
Vak
26
2 2311 t/m 20-3
3 21-3
Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Je kunt: - Levensfasen noemen - De delen van het voortplantingsstelsel benoemen en hun functies beschrijven. - Verschillen in opvatting, normen en waarden over seksualiteit beschrijven. - Vertellen hoe het voortplantingsproces verloopt. - De werking van voorbehoedsmiddelen beschrijven. - SOA’s beschrijven en vertellen hoe ze kunnen worden voorkomen.
K 1, 2, 3, 10, 12
S
2
Ja
Thema 4: Regeling Je kunt: - De onderdelen van het zenuwstelsel benoemen en hun functies beschrijven. - Uitleggen dat zintuigen prikkels in impulsen omzetten en die naar het CZS geleiden waardoor je waarneemt. - Hormoonklieren benoemen en hun functies beschrijven. - De invloed van alcohol, medicijnen, tabak en drugs uitleggen.
K 1, 2, 3, 9, 11
S
2
Ja
Thema 5 : Zintuiglijke waarneming
K 1, 2, 3, 9, 11
S
2
Ja
27
t/m 15-7
Je kunt: - Delen van de oren, ogen, neus, tong en huid aanwijzen en benoemen en de functies en werking beschrijven.
Thema 6: Stevigheid en beweging Je kunt: - Lichaamsdelen die van belang zijn voor de stevigheid en beweging benoemen, aanwijzen en de functie en werking beschrijven. - Beschrijven wat de effecten van te zware belasting van het bewegingsapparaat zijn en hoe je overbelasting kunt voorkomen.
K 1, 2, 3, 8
S
2
Ja
Uitleg: Het verschil tussen KB en BB zit in de toetsen, de eisen die worden gesteld en de didactische aanpak. In elke periode worden tussentijdse toetsen en of werkopdrachten afgenomen die met elkaar een cijfer vormen, dat 1 x meetelt. Periodecijfer: PTA-toets (2x) + PTA-toets (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
Bepaling eindcijfer schoolexamen Het eindcijfer schoolexamen is het gemiddelde van de 3 periodes.
28
Leerjaar
3
P = praktisch
Schooljaar
2015-2016
H = handelingsdeel
Methode
Themaboeken
Uitgever
Microweb Edu
17 augustus 2015 t/m 22 november 2015 23 november 2015 t/m 20 maart 2016
2
Ik kan werkzaamheden uitvoeren binnen de context van Dienstverlening en Commercie thema 1 Prestatie: vakoverstijgend project ISDC/Engels Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal toetsen en opdrachten afgenomen die becijferd worden Ik weet aan de hand van samenvattingen de belangrijkste kenmerken van de diverse contexten over thema 2
Herkansbaar
Opmerkingen
Examen eenheid
Weging
Ik weet aan de hand van samenvattingen de belangrijkste kenmerken van de diverse contexten over thema 1
S = schriftelijk
Toetsvorm
1
Leerstof omschrijving
Toetsvorm
Leerweg
Dienstverlening en Commercie Basis/Kaderberoepsgericht
Periode
Vak
S
2
Ja
Dit gaat conform de algemene afspraken voor herkansingen
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
H
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
P
2
Nee
S/P
1
Nee
S
2
Ja
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
Ik kan werkzaamheden uitvoeren binnen de context van Dienstverlening en Commercie thema 2
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
H
Prestatie thema 2
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
P
2
Nee
S/P
1
Nee
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal toetsen en opdrachten afgenomen die becijferd worden
Dit gaat conform de algemene afspraken voor herkansingen
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
29
21 maart 2016 t/m 15 juli 2016
3
Ik weet aan de hand van samenvattingen de belangrijkste kenmerken van de diverse contexten over thema 3 Ik kan werkzaamheden uitvoeren binnen de context van Dienstverlening en Commercie thema 3 + PowerPoint presentatie Prestatie thema 3
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal toetsen en opdrachten afgenomen die becijferd worden
S
2
Ja
P
2
Nee
S/P
1
Nee
P/S/ H
1
Nee
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
Dit gaat conform de algemene afspraken voor herkansingen
H IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14 IS 1, IS 2, IS 3, IS 6, IS 7 t/m 14
Stage (oriënterend)
Schriftelijk: dit gaat conform de algemene afspraken voor herkansingen
Handelingsdeel Uitleg: Iedere periode voeren de leerlingen verschillende vakspecifieke vaardigheden binnen de school uit. Deze vaardigheden moeten naar behoren worden uitgevoerd (voldoende). Indien een leerling in periode 3 een onvoldoende behaalt voor het handelingsdeel bepaalt de examencommissie de mogelijkheid om de werkzaamheden alsnog in orde te maken met het doel een voldoende te behalen. Een presentatie behoort ook tot het handelingsdeel. Een leerling is dermate verplicht om dit onderdeel met een voldoende af te sluiten. Wanneer een leerling hierin verzuimt, bestaat de mogelijkheid tot een herkansing hiervan. Prestatie Uitleg: Iedere periode voeren de leerlingen verschillende grote opdrachten (prestaties) in/ buiten de klas of buiten de school uit. Periodecijfer Uitleg: Periodecijfer: PTA-toets (2x) + prestatie (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
Bepaling cijfer schoolexamen: SE cijfer: het gemiddelde van de 3 periodes.
30
Leerjaar
3
S = schriftelijk
Schooljaar
2015-2016
P = praktisch H = handelingsdeel
1 17 aug tot 22 november
-
-
2 23 november tot 20 maart
-
-
-
3 21 maart tot 15 juli
Examen eenheid De leerling kan de techniek en kent de tactiek & kan een wedstrijd leiden van een spelsport. De leerling kan een turnonderdeel goed uitvoeren. De leerling kan een conditie onderdeel naar behoren uitvoeren. De leerling kan leiding en les geven aan ( een deel van) de klas. De leerling kan een Verslag maken over een sportevenement.
De leerling kan zelfverdedigings -vormen (Kata) toepassen. De leerlingen kunnen een duurloop volbrengen. -
LOK 4
LOK 5 LOK 7
Opmerkingen
M = mondeling
Herkansbaar
Basis/Kaderberoepsgericht
Weging
Leerweg
Toetsvorm
Toetsvorm
Leerstof omschrijving
L.O.
Periode
Vak
P
1
Ja *
Het PTA cijfer bestaat uit het gemiddelde van alle toetscijfers.
P
1
Ja *
P
1
Ja *
S/P
1
Ja *
H
1
Ja *
P
1
Ja *
P
1
Ja *
LOK 1/2/ 3
LOK 6
LOK 8
31
Uitleg P= praktijk, S= schriftelijk, H = handelingsdeel Er wordt gewerkt met een voortschrijdend gemiddelde. Een rapportcijfer is een gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. De onderdelen zijn individuele onderdelen en worden per persoon in de les beoordeeld. Hiervoor wordt een cijfer gegeven. De individuele onderdelen hebben een deelnameplicht. Voor niet afgesloten onderdelen wordt het cijfer 1 ( één) ingevuld. Eventuele herkansing kan plaatsvinden d.m.v een sportverwante opdracht of inhalen op een ander tijdstip. Als een cijfer beneden de 6 is dan kan de leerling 1 PTA opdracht per periode herkansen. Klassikaal afgesloten onderdelen worden becijferd op leerproces / prestatie, inzet, motivatie en gedrag. Bij blessure wordt een leerling ingezet tijdens de les. (blessure moet d.m.v. brief van ouder of dokter of telefoon worden doorgeven aan de docent) Bij langdurige blessure waardoor individuele onderdelen worden gemist, zullen deze herkanst moeten worden, binnen een aangegeven periode. Indien een leerling ongeoorloofd afwezig is bij een blessure zal voor een individueel onderdeel het cijfer 1 (één) gegeven worden. De leerling moet zorg dragen voor kleding / schoenen, hygiëne en veiligheid (sieraden af, kauwgom uit). Voldoet een leerling niet aan één of meerdere van deze eisen dan zal na 3 waarschuwingen het cijfer met 1 heel punt zakken voor die periode. N.B Waardevolle spullen horen NIET in een kleedkamer of in een gymzaal, deze moeten in de kluis of thuis gelaten worden. De docent en de school zijn NOOIT verantwoordelijk voor meegebrachte spullen. Het handelingsdeel dient met een voldoende te worden afgesloten.
Bepaling cijfer schoolexamen: SE cijfer: het gemiddelde van de 3 periodes
32
Vak
Engels
Toetsvorm
Leerweg
Basis/Kaderberoepsgericht
S = schriftelijk
Leerjaar
3
P = praktisch
Schooljaar
2015-2016
V = voldoende
t/m 2211
M&S
2
N
S
1
N
K1/2/3/4/5/6 /7
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld.
J
K1/2/3/4/5/6 /7
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
2
K3/5
Luisteren/spreken/ lezen/schrijven Kunnen: in groepsvorm een fictief Engels(talig) restaurant opzetten, promotiemateriaal maken en presenteren. Kennen: Engels vocabulaire betreffende eten, restaurants, tafelmanieren, etc.
S
Opmerkingen
1708
Kunnen: luistertoets maken. Kennen: luisterstrategieën hanteren, gevraagde informatie uit luisterfragmenten halen.
Herkansbaar
Luisteren
Weging
1
Toetsvorm
Wolters Noordhoff
Leerstof omschrijving
Stepping Stones 4 editie
Uitgever
Periode
Methode
Examen eenheid
e
p
K1/2/3/4/5/6 /7
33
2
Lezen
2311
Kunnen: teksten lezen en vragen beantwoorden. Kennen: leesstrategieën hanteren, tekstdoelen herkennen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, verbanden leggen, argumenten geven.
t/m 2003
3
Schrijven
2103
Kunnen: persoonlijke brief/email schrijven. Kennen: gegeven informatie verwerken in een persoonlijke brief/e-mail, formuleren, grammatica- en spellingregels toepassen.
t/m 1507
2
N
S
1
N
S
2
J
S
2
N
p
K1/2/3/4/5/6 /7
K1/2/3/7
Luisteren Kunnen: kijk/luistertoets maken. Kennen: kijk/luisterstrategieën
p
K1/2/3/4/5/6 /7
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld.
J
K1/2/3/6
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
2
K3/4
Spreken Kunnen: individueel een presentatie houden over jezelf in het Engels. Kennen: Engels vocabulaire gerelateerd aan je persoonlijke situatie.
S
K3/5
34
hanteren, gevraagde informatie uit kijk/luisterfragmenten halen. Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
S
N
K1/2/3/4/5/6 /7
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld.
1
p
K1/2/3/4/5/6 /7
Uitleg: Periode cijfer: PTA-toets (2x) + PTA-toets (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
Bepaling cijfer schoolexamen SE cijfer: het gemiddelde van de 3 periodes
35
Vak
KV1
Toetsvorm
Leerweg
Basis/kaderberoepsgericht
S = schriftelijk
Leerjaar
3
P = praktisch
Schooljaar
2015- 2016
V = voldoende
Methode
P
2
*Ja
P
2
*Ja
K1
K1, K2
Kunnen: Ik kan met behulp van kunst en culturele folders een aantrekkelijke collage maken. Periodetoetsen: Tijdens deze periode worden een aantal opdrachten gegeven die samen een cijfer vormen. 2 2311 t/m 20-3
Kennen: Ik weet hoe ik in een groep informatie kan verwerven en verwerken over bouwkunst. Kunnen: Ik kan met de informatie die ik in een groep heb verwerft over bouwkunst in een gebouw verwerken die we als groep gaan maken Kennen: Ik weet hoe ik een onderzoek in een museum kan maken.
Opmerkingen
Herkansbaar
Examen eenheid
Weging
20 8 t/m 2211
Kennen: Ik weet hoe ik toegepaste kunst en kunstobjecten kan verwerken in een eigen gemaakt kunstobject d.m.v. papier-maché / karton. Kunnen: Ik kan mezelf laten inspireren door andere kunstwerken en het toepassen in mijn eigen werkstuk met behulp van papier-maché / karton. Kennen: Ik weet hoe ik kan kijken naar mijn culturele omgeving..
Toetsvorm
1
Leersof omschrijving
Periode
Uitgever
1
P
2
*Ja
S
2
*Ja
K2
K3
36
Kunnen: Ik kan een museum bezoeken en informatie verzamelen. Periodetoetsen: Tijdens deze periode worden een aantal opdrachten gegeven die samen een cijfer vormen. 3
21-3 t/m 15-7
Kennen: Ik weet hoe ik een schilderij kan maken waarin ik mijn eigen persoonlijkheid samenvoeg met een bestaand kunstwerk Kunnen: Oud voorwerp/schilderij met het nu en jezelf verweven. Kennen: Ik weet hoe ik mijn gemaakte werk kan ordenen en er een kunstdossier van kan maken.
1
P
2
*Ja
S
2
*Ja
K2
K3, K4
Kunnen: Ik kan over mijn eigen werk reflecteren en presenteren. Periodetoetsen: Tijdens deze periode worden een aantal opdrachten gegeven die samen een cijfer vormen.
1
Uitleg: * Herkansing mag: mits het met geldige reden is, dit ter beoordeling van de docent. Handelingsdeel (niet verplicht) Periodecijfer:
PTA-toets (2x) + PTA-toets (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
37
P = praktisch
Methode
Thema’s Maatschappijleer
I = ICT toets
Uitgever
Essener
1
17/8 t/m 22/11
K1/K2/K3
S
2
J
PTA 1.1
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
S
2
J
PTA 1.1
eenheid
Wat is maatschappijleer? Kunnen: Toepassen van de basisbegrippen horende bij maatschappijleer. Een mening kunnen vormen gebaseerd op feiten, waarbij is gekeken naar de verschillende kanten en waar argumenten in voor komen.
Opmerkingen
2015-2016
Herkansbaar
Schooljaar
Weging
S = schriftelijk
Toetsvorm
M = mondeling
3
Examen
Basis/Kaderberoepsgericht
Leerjaar
omschrijving
Leerweg
Leersof
Toetsvorm
Tijdvak
Maatschappijleer
Periode
Vak
Kennen: de basisbegrippen horende bij maatschappijleer. Weten wat de basisvaardigheden zijn bij communiceren, samenwerken, informatie verzamelen en verwerken. Weten hoe je een mening vormt. Bij dit thema worden er een aantal toetsen en Praktijkopdrachten gegeven.
Jongeren Kunnen: Uitleggen waarin aangeboren en aangeleerd gedrag verschilt. Uitleggen wat groepsgevoel is, hoe mensen zich steeds opnieuw aan groepen aanpassen en hoe groepsgevoel is ontstaan. Uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en hoe een subcultuur invloed kan hebben op gedrag.
K1/K2/K3/K4
38
Kennen: Weten wat de kenmerken van culturen en subculturen zijn. Weten hoe mensen gedrag aanleren. Weten waar waarden en normen binnen een groep /subcultuur afhankelijk van zijn.
Bij dit thema worden er een aantal toetsen en praktijkopdrachten gegeven. Politiek (1 t/m 6 KB en 1 t/m 3 BB) Kunnen: Vormen van macht herkennen. Uitleggen hoe je invloed kunt uitoefenen op de politiek. Verschillende vormen van macht (en machtsmiddelen) uitleggen. Herkennen van een parlementaire democratie.
K1/K2/K3/K6
S P/M
1 1
S
2
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
PTA 1.2
Kennen: Weten wat politiek is. Weten wat de kenmerken van een parlementaire democratie zijn. Weten hoe de parlementaire democratie is ingericht. Weten hoe landen zonder parlementaire democratie worden bestuurd. Bij dit thema worden er een aantal toetsen en praktijkopdrachten gegeven. 2
Politiek (7 t/m 9 KB en 3 + 4 BB) Zie Politiek periode 1
N N
Periode toetsen
K1/K2/K3/K6
39
23/11 t/m 20/3
Multiculturele samenleving Kunnen: Uitleggen hoe mensen zich ontwikkelen in een multiculturele samenleving en hoe onderwijs hierin een rol speelt. Uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en hoe een subcultuur invloed kan hebben op gedrag. Herkennen van vooroordelen en discriminatie in de samenleving. Uitleggen hoe vooroordelen en discriminatie ontstaan en wat er tegen te doen is.
K1/K2/K3/K4
P+M
2
J
PTA 2.1
K1/K2/K3/K7
S
2
J
PTA 2.2
Bij dit thema worden er een aantal toetsen en Praktijkopdrachten gegeven. Voor de praktijkopdracht moet een VOLDOENDE worden behaald
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
Werkstuk
P
2
N
PTA 3.1
Kennen: Weten wat de kenmerken zijn van culturen en subculturen. Weten wat de kenmerken van een multiculturele samenleving zijn. Voorbeelden noemen van vooroordelen en discriminatie.
Massamedia Kunnen: Uitleggen hoe mensen via geselecteerde informatie worden beïnvloed bij het vormen van hun mening. Uitleggen hoe de beeldvorming van een sociaal probleem tot stand komt of tot stand is gekomen. Kennen: Weten wat de invloed van massamedia in de samenleving is. Weten hoe de massamedia mensen kan beïnvloeden positief en negatief.
3
40
21/3 t/m 15/7 Werk Kunnen: Oriënteren op eigen rol als burger in de samenleving en loopbaan. Uitleggen aan de hand van voorbeelden wat sociale verschillen zijn. Uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen. Uitleggen hoe de belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie conflicten kunnen veroorzaken.
K1/K2/K3/K5
S
2
J
PTA toets 3.2
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
Kennen: Voorbeelden geven van sociale verschillen. Maatregelen van de overheid noemen om sociale verschillen tegen te gaan. Bij dit thema worden er een aantal toetsen en Praktijkopdrachten gegeven. Criminaliteit Kunnen Uitleggen hoe een rechtstaat werkt. Uitleggen hoe rechtspraak werkt. Uitleggen welke soorten straffen kunnen worden gegeven. Uitleggen waarom er voor een bepaalde straf kan worden gekozen.
K1/K2/K3/K6
PTA toets 3.2
Kennen: Weten hoe een rechtstaat functioneert. Weten welke soorten straffen kunnen worden gegeven. Weten welke kenmerken ervoor kunnen zorgend dat mensen criminaliteit plegen. Bij dit thema worden er een aantal toetsen en Praktijkopdrachten gegeven.
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
41
Relaties K1/K2/K3/K7 Kunnen: Oriënteren op eigen rol als burger in de samenleving. Uitleggen hoe de mens als sociaal wezen diverse relatievormen kan hebben. Kennen: Benoemen van de verschillende relatievormen. Weten welke vormen van samenleven met een partner of groep er zijn. Weten wat de rechten, plichten en gevolgen van samenwonen, trouwen en scheiden zijn. Bij dit thema worden er een aantal toetsen en praktijkopdrachten gegeven.
S P/M
1 1
N N
Periode toetsen
Uitleg: Het vak Maatschappijleer maakt deel uit van het Schoolexamen VMBO, en wordt in leerjaar 3 afgesloten. In elke periode worden er twee PTA toetsen afgenomen. Deze toetsen gaan over een groter deel van de leerstof (meestal een of meer hoofdstukken). De PTA toetsen zijn herkansbaar en de wegingsfactor =2 Tevens worden er periode toetsen afgenomen. Deze toetsen gaan over kleiner deel van de leerstof en hebben de vorm van een schriftelijke, mondelinge of praktijkopdracht. De periode toetsen zijn niet herkansbaar en vormen bij elkaar 1 cijfer. De wegingsfactor van deze cijfer =1 Per periode komt het schoolexamen (SE) cijfer op de volgende manier tot stand: SE: PTA-toets (2x) + PTA-toets (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
Bepaling van het Eindcijfer Schoolexamen (SE): Het gemiddelde van de 3 periode schoolexamen cijfers SE = periode 1+ periode 2 + periode 3 3 Indien het vak Maatschappijleer aan het einde van leerjaar 3 niet kan worden afgesloten met tenminste het cijfer 5,5 neemt de examencommissie de beslissing over een eventueel aanvullende opdracht.
42
Schooljaar
2015-2016
V = voldoende
Methode
Talent
Uitgever
Malmberg
1
1708 tot 2211
Lezen Kennen: leesstrategieën hanteren, tekstdoelen herkennen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, verbanden leggen, argumenten geven Kunnen: teksten lezen en vragen beantwoorden Luisteren Kennen: luisterstrategieën hanteren, gevraagde informatie uit kijk/luisterfragmenten halen Kunnen: kijk/luistertoets maken
2 2311 tot 20-
Lezen Kennen: leesstrategieën hanteren, tekstdoelen herkennen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, verbanden leggen, argumenten geven
J
S
2
N
S
1
N
2
J
K3/4
K1/2/3/6/7
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld
2
K3/6
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
S
Opmerkingen
P = praktisch
Herkansbaar
S = schriftelijk
3
Weging
Basis/Kaderberoepsgericht
Leerjaar
Toetsvorm
Leerweg
Examen eenheid
Toetsvorm
Leerstof omschrijving
Nederlands
Periode
Vak
p
K1/2/3/9
S K3/6
43
03
Kunnen: teksten lezen en vragen beantwoorden Schrijven: brief Kennen: gegeven informatie verwerken in een zakelijke brief, indeling van de zakelijke brief, formuleren, grammatica-, spelling- en interpunctieregels toepassen Kunnen: zakelijke brief schrijven met eventueel daarbij gevoegde opdracht zoals CV, envelop, formulier, etc.
3
2103 tot 1507
Lezen Kennen: leesstrategieën hanteren, tekstdoelen herkennen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, verbanden leggen, argumenten geven Kunnen: teksten lezen en vragen beantwoorden Spreken Kennen: de inhoud van het taalportfolio, formuleren, mening geven, samenvatten, argumenteren, verbanden leggen, tekstsoorten onderscheiden Kunnen: gesprek voeren over het taalportfolio
N
S
1
N
S
2
J
M
2
N
K1/2/3/6/7
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld
2
K1/2/3/7
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
S
p
K1/2/3/9
K3/6
K1/2/3/5/8
44
Periodetoetsen Tijdens deze periode wordt een aantal aan de methode gerelateerde toetsen afgenomen die samen een cijfer vormen.
S
1
N
K1/2/3/6/7 p
Taalportfolio Tijdens deze periode wordt gewerkt aan het taalportfolio, waarin lees/kijkverslagen, schrijfopdrachten, etc. worden verzameld
K1/2/3/9
Uitleg: Periodecijfer: PTA-toets (2x) + PTA-toets (2x) + gemiddelde van periodetoetsen (1x) 5
Bepaling cijfer schoolexamen SE cijfer: het gemiddelde van de 3 periodes
45
Basis/Kaderberoepsgericht
S = schriftelijk
Leerjaar
3
P = praktisch
Schooljaar
2015-2016
M = Mondeling
Methode
Nu Rekenen
Uitgever
Noordhoff
Toetsvorm
Weging
Herkansbaar
1
S
1
N
S
2
J
Hoofdstuktoets 2 Bewerkingen
S
2
J
SO Decimale getallen hoofdstuk 3.1 t/m 3.3 SO Decimale getallen 3.4 t/m 3.5
S
1
N
S
1
N
S
2
J
SO Verhoudingen 4.1 t/m 4.3
S
1
N
SO Verhoudingen 4.4 t/m 4.5
S
1
N
Hoofdstuktoets 4
S
2
J
SO Meten 5.1 t/m 5.3 SO Meten 5.4 t/m 5.5
S S
1 1
N N
Hoofstuktoets 5
S
2
J
SO Referentiematen Hoofdstuk toets 1 Getallen
Opmerkingen
Leerweg
Exameneenheid
Toetsvorm
Leerstof omschrijving
Rekenen
Periode
Vak
Leerlingen die de lesstof goed beheersen, mogen in hun eigen tempo werken en maken de toetsen wanneer zij daar aan toe zijn. Deze afspraak geldt voor het hele schooljaar.
Hoofdstuk toets 3
2
46
3 SO Verbanden 6.1 t/m 6.3
S
1
N
SO Verbanden 6.4 t/m 6.5
S
1
N
S
2
J
S
2
N
Hoofdstuktoets 6
Oefen examen
47