Programma
Brede, Actieve Scholen In de Stadsdelen (BASIS-Programma)
15 januari 2006 Team Jeugd & Onderwijs Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Team Jeugd & Onderwijs
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1:
Inleiding
Hoofdstuk 2:
Beleidsuitgangspunten Gemeente Enschede
Hoofdstuk 3:
De BASIS doelgroep: jeugdigen en hun ouders
Hoofdstuk 4:
Hoe kijkt het werkveld naar het BASIS-programma?
Hoofdstuk 5:
Uitwerking BASIS-Programma 5.1. Inleiding 5.2. Criteria Programma 5.3. Randvoorwaarden Programma 5.4. Proces van selectie en toekenning middelen 5.5. Programma-planning
Bijlage 1:
BASIS-regeling: 1e ronde (voorselectie)
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 2 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
Hoofdstuk 1:
Inleiding
De Gemeente Enschede is als lokaal regisseur van het Jeugdbeleid in toenemende mate betrokken bij het initiëren en bewaken van activiteiten die tot doel hebben jeugdigen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De Enschedese politiek heeft ‘de jeugd’ in 2004 hoge prioriteit toegekend middels goedkeuring van de Enschedese Jeugdagenda 2004 – 2009. Daarnaast zijn deze zomer op de programmabegroting 2006 – 2009 middelen gereserveerd voor “actieve scholen” en tussenschoolse opvang. Dit document vormt de uitwerking van laatstgenoemd besluit, met als nadrukkelijk doel de inzet van deze middelen in een breder kader te plaatsen, te weten de sociale pijler programma’s in het algemeen en de Jeugdagenda in het bijzonder. De moties van 11 juli 2005 Bij de behandeling van de programmabegroting 2006 – 2009 zijn 2 moties ingediend en door het college overgenomen die ondermeer betrekking hebben op de volgende aspecten: • Samenwerking tussen scholen, sportclubs, wijkwelzijn e.d. kan jeugdigen veel bieden • Opvang van leerlingen moet professioneel geregeld zijn • Scholen dienen een veilige omgeving te vormen voor leerlingen • Aandacht voor een gezonde ontwikkeling van kinderen is belangrijk: eten en bewegen; • Goede opvang van kinderen zal de arbeidsparticipatie, die in Enschede laag is, verhogen Voor de periode 2006 – 2009 is er voor tussenschoolse opvang eenmalig (2006) € 300.000,= beschikbaar en voor actieve scholen jaarlijks € 750.000,=. In totaal derhalve € 3.300.000,=. Uit de binnenkort te verschijnen Jeugdmonitor blijkt dat de Enschedese Jeugd op het gebied van onderwijs en gezondheid nog met diverse achterstanden te maken heeft. Deze middelen dienen een belangrijke bijdrage te leveren aan het reduceren van deze achterstanden. Hoe te komen tot een effectieve subsidieregeling? Bij het uitwerken van het raadsbesluit is de afgelopen 3 maanden de volgende werkwijze gevolgd: • gesprek met de fracties die de motie hebben ingediend • gesprekken met uitvoerders van lopende samenwerkingsprojecten (met name op brede scholen) • gesprekken met de schoolbesturen • gesprekken met diverse uitvoerders (sportverenigingen, wijkwelzijn e.d.) • bespreking “actieve scholen” op het Enschedees Jeugd Overleg (EJO) van 16 november • opstellen voorlopig ontwerp (29 november) Brede, Actieve Scholen in de Stadsdelen: BASIS Aangezien de regeling zich richt op samenwerking en activiteiten vanuit scholen is er een direct raakvlak met de zogeheten “Brede School” te leggen. Enschede heeft de afgelopen jaren het nodige ondernomen op het terrein van Brede Scholen en staat aan de vooravond van een nieuwe impuls (zie hoofdstuk 2). Reden om in de naam van dit nieuwe subsidieprogramma beide aspecten op te nemen: breed en actief! Opbouw Voorlopig Ontwerp BASIS-programma In dit document zullen we allereerst de gemeentelijke uitgangspunten beschrijven (hoofdstuk 2) die betrekking hebben op dit thema. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de BASIS doelgroep beschreven: jeugdigen en hun ouders. In hoofdstuk 4 gaan we in op hoe het werkveld naar het BASIS-programma kijkt, waarna we tenslotte in hoofdstuk 5 het BASIS-Programma uitwerken.
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 3 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
Hoofdstuk 2:
Beleidsuitgangspunten Gemeente Enschede
De Gemeente Enschede beziet vanuit een zestal invalshoeken de importantie van deze nieuwe regeling. De eerste 4 hebben betrekking op het programma Opgroeien in de Stad, de laatste 2 op Maatschappelijke Zorg respectievelijk Actief in de Stad. 1. De Enschedese Jeugdagenda 2004 - 2009 Binnen de Enschedese Jeugdagenda zijn 4 speerpunten geformuleerd. Het BASIS-Programma levert een bijdrage aan al deze 4 speerpunten: a. Het sluitend maken van de diverse ketens; Met de verdere ontwikkeling van Zorgadviesteams (ZAT’s) in het PO en VO wordt momenteel de aansluiting Jeugdzorg – Onderwijs vormgegeven. De Scholingsboulevard zal m.i.v. 2007 een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de aansluiting Onderwijs – Arbeidsmarkt. Met het BASISProgramma is de gemeente in staat om de aansluiting Onderwijs – Sport/Cultuur en Onderwijs – Wijk verder vorm te geven. Ook kunnen de aangeboden activiteiten nadrukkelijk benut worden om invulling te geven aan een aantal gemeentelijke taken binnen het Jeugdbeleid. Het betreft hier de functies informatie/advies (aan jeugdigen en ouders), vroegsignalering en toeleiding (beiden door de uitvoerders van de activiteiten, bijvoorbeeld wijkwelzijn of andere professionals). b. De ontwikkeling van een sterke regierol van de gemeente; Als gemeente willen en moeten we in meer gevallen als bestuurlijk regisseur van het lokale jeugdbeleid structuren en processen ontwikkelen en activeren, waarbij we de uitvoering overlaten aan operationele regisseurs. Onze regierol (zowel op stedelijk als op stadsdeelniveau) m.b.t. activiteiten door en rond scholen moet versneld worden opgepakt. c. Het tegengaan van schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten en onnodige afstroom; Activiteiten in en rond de school die aansluiten bij de belevingswereld van jeugdigen zullen de binding met de school verhogen en de kans op verzuim en voortijdig schoolverlaten verlagen. Ook de betrokkenheid van ouders bij de school blijkt in dit kader een belangrijke factor. d. Het benutten van het leefgebied vrije tijd als mogelijkheid voor pedagogisch ingrijpen bij de bestrijding van achterstand in relatie met onderwijs; In 2004/2005 is vooral aandacht besteed aan de meest urgente onderdelen van de Jeugdagenda: een sluitende keten m.b.t. de jeugdzorg. Het speerpunt vrije tijd heeft tot op heden beperkte aandacht gekregen, hetgeen vanaf 2006 zal veranderen (zie ook de volgende invalshoek). 2. Conclusies Enschedees Jeugd Overleg van 30 juni 2005: focus op preventie Het EJO van juni 2005 richtte zich op de voortgang van de Jeugdagenda: wat gaat goed, wat moet beter? Conclusie was dat de Jeugdagenda op hoofdlijnen goed op “stoom is” maar dat er naast curatieve zorg meer aandacht voor preventie moet komen. Meer sporten, bewegen, activiteiten voor jeugdigen en ook meer opvoedingsondersteuning voor ouders. 3. Bestuurlijke keuze 2006 e.v.: impuls geven aan de Brede School ontwikkeling in Enschede. In Enschede is sinds 1999 gewerkt aan de ontwikkeling van Brede scholen. Nadat een aantal pilots van start is gegaan (en deels nog lopen) onder regie van de gemeente, is bewust gekozen voor een rol op afstand, waarbij het initiatief bij de scholen en instellingen kwam te liggen. Bestuurlijk is deze zomer de keuze gemaakt om, mede in het licht van onze regierol, een verdere impuls te geven aan brede scholen. Tijdens het EJO van 16 november 2005 is door het werkveld ook duidelijk aangegeven dat de gemeente op dit gebied meer de regie moet gaan voeren (zie ook hoofdstuk 4). Bij de uitwerking van de Programmabegroting 2007 – 2010 zal dit nadrukkelijk aandacht krijgen. Met het BASIS-Programma kan alvast in 2006 een start worden gemaakt met het versneld ontwikkelen van Brede Scholen in wijken. 4. Landelijke ontwikkelingen: Scholen verantwoordelijk voor opvang. Met ingang van 1 januari 2006 worden scholen verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang (TSO). Recentelijk heeft het kabinet bekend gemaakt dat dit in de toekomst wordt uitgebreid met vooren naschoolse opvang (van 8.00 tot 18.30 uur). Deze landelijke ontwikkelingen plaatsen veel Enschedese scholen voor praktische en financiële problemen. De gemeente ziet het als haar taak om scholen waar nodig te ondersteunen bij de overgang naar deze nieuwe situatie. Deze nieuwe taak van
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 4 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
scholen moet niet het karakter van “stallen” van kinderen krijgen, maar een bijdrage leveren aan hun ontwikkeling. Het BASIS-Programma biedt hiertoe goede mogelijkheden. 5. Een gezonde jeugd in Enschede De Enschedese jeugd, zo blijkt uit de Jeugdmonitor, volgt de landelijke trend daar waar het toename van overgewicht en het eten van ongezonde voeding betreft. Met het oog op allerlei mogelijke medische en maatschappelijk/sociale problemen die inherent zijn aan deze trend is het belangrijk deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Als gemeente hebben we hiertoe in het kader van GSB ook een aantal doelstellingen geformuleerd. Tot slot is ook i.r.t. de in aantocht zijnde WMO preventie op dit terrein strategisch gezien belangrijk. 6. Toename sociale cohesie in (achterstands)wijken Enschede kent diverse wijken die zich kenmerken door (grote) sociale problemen. De participatie van burgers aan activiteiten in en voor de buurt is veelal beperkt. Vanuit het programma Actief in de Stad wordt middels allerlei acties gewerkt aan het vergroten van de sociale cohesie in deze wijken. Een school waarin jeugdigen, hun ouders, vrijwilligers, jeugdigenwerkers en buurtbewoners elkaar ontmoeten door sport, cultuur en opleiding kan een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de wijk waarin ze staat. Conclusies m.b.t. beleidsmatige uitgangspunten bij de uitwerking van het BASIS-Programma. Rekening houdend met bovengenoemde 6 invalshoeken dient het BASIS-Programma vanuit gemeentelijk beleidsperspectief expliciet aandacht te hebben voor: • Concrete acties, gericht op bewegen en / of gezonde voeding • Aansluiting op de zorgketen (relatie aanbrengen met de gemeentelijke functies voorlichting/advies, vroegsignalering en toeleiding) • Aansluiten op de specifieke behoeften en problemen van de betreffende wijk • Professionele opvang in de vorm van dagarrangementen, die verder gaat dan toezicht houden maar iets inhoudelijks toevoegt • Actieve betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind(eren) • Doorlopende ontwikkellijnen (CB-KdV-PsZ-PO-VO-MBO) • Een structurele inbedding van de activiteiten: van tijdelijke “BASIS-projecten” naar een permanente brede school. Als aandachtspunten dienen vermeld te worden: • De gemeente zich zal moeten beperken tot de bestuurlijke regie en niet in de uitvoering duiken. Dit ligt bij de scholen, die hier wellicht derden voor inschakelen. • Voorkomen moet worden dat ouders niet (nog verder) gaan “consumeren” (de school dient tussen 8.00 en 18.30 uur voor mijn kinderen te zorgen) maar juist actief gaan of blijven participeren.
Hoofdstuk 3:
De BASIS doelgroep: jeugdigen en hun ouders
Wat willen jeugdigen en hun ouders? Het BASIS-programma richt zich op jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar en hun ouders (of opvoeders). Een brede range, die kan beginnen op bijvoorbeeld een kinderdagverblijf en eindigt in het e 2 jaar van het VO. De behoeften van jeugdigen m.b.t. opvang en activiteiten zullen, gezien deze bandbreedte, dan ook fors verschillen. Toch blijken er een aantal gemeenschappelijk kenmerken te zijn: • De omgeving dient rustig en veilig te zijn; • Activiteiten voor brede groepen, niet voor speciale groepen (allochtonen, dikkertjes e.d.); • Zo mogelijk aansluiting vinden bij eigen interesses (bijvoorbeeld voetbal of gitaarles); De ouders van de jeugdigen stellen daarnaast nog aanvullende eisen aan de opvang en activiteiten, zo blijkt uit onderzoek:
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 5 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
• Goed georganiseerde tussenschoolse opvang; • Rust, vrij spelen en buitenlucht na schooltijd; • Opvang in of nabij de school; • Mogelijkheid voor deelname aan naschoolse lessen of cursussen; Tot slot is het voor ouders erg praktisch als de opvang- of lestijden van de diverse organisaties (bijvoorbeeld een Peuterspeelzaal en een basisschool) op elkaar aansluiten. Hoe staat het met de jeugdigen en hun ouders? Uit de (in ontwikkeling zijnde) Enschedese Jeugdmonitor komen de volgende kenmerken m.b.t. jeugdigen en hun ouders naar voren, die relevant zijn i.h.k.v. het BASIS-programma: •
Op basis van landelijke cijfers wordt geschat dat er in Enschede ruim 4.000 kinderen overgewicht hebben en ruim 500 kinderen obesitas. Dit zou betekenen dat ruim 10 % van de jeugd in Enschede te dik is.
•
Veel jeugdigen uit het Voortgezet Onderwijs (VO) geven aan geen gezond eetpatroon te hebben. Met name fruit en groente staan niet hoog genoteerd.
• •
De helft van deze jeugdigen geeft aan wel eens gerookt te hebben en driekwart drinkt alcohol. 15 % van deze jeugdigen gebruikt wel eens softdrugs. XTC e.d. wordt door een klein percentage (2,5 %) wel eens gebruikt.
•
Landelijk onderzoek geeft aan dat 60 % van de kinderen buiten speelt. Televisiekijken is de populairste ‘binnenactiviteit’.
•
De sportvereniging is de populairste vrijetijdsvereniging. In Enschede neemt het aantal jeugdleden gestaag toe. Er zijn ruim 10.000 kinderen lid van een sportvereniging.
•
De deelname van jeugd aan sport blijft vergeleken met de rest van Enschede achter in de buurten Cromhoffsbleek/Kotman, Pathmos, Wesselerbrink-NO en Stroinkslanden Zuid.
•
Zo’n 11 % van de jeugd neemt deel aan activiteiten van het wijkwelzijn.
•
Met het Actieplan Cultuurbereik worden tot nu toe zo’n 30.000 jeugdigen actief of passief bereikt. Voor het overige zijn er tot op heden weinig cijfers op dit gebied beschikbaar.
• •
Ruim driekwart van de jeugdigen oordeelt gunstig over de eigen gezondheid. Voor zover bekend maken ruim 1.500 kinderen gebruik van kinderopvang. In de buitenschoolse opvang worden 520 kinderen na schooltijd of tijdens vakanties opgevangen. 165 kinderen worden in een gastoudergezin opgevangen.
Hoofdstuk 4:
Hoe kijkt het werkveld naar het BASIS-programma?
Op 16 november is tijdens het Enschedees Jeugd Overleg (EJO) uitgebreid gesproken over de mogelijke doelen en effecten van het BASIS-programma. Het EJO, bestaande uit circa 45 managers, directeuren en beleidsmedewerkers uit ondermeer onderwijs, jeugdzorg, wijkwelzijn, politie en gemeente kwam tot de volgende hoofdconclusies: • • • • • • •
Samenwerking is essentieel: bondgenoten in en om de school; Activiteiten moeten vraaggestuurd en maatgericht zijn; De gemeente dient de bestuurlijke regie te nemen: regelen dat het geregeld wordt; Brede, actieve scholen kunnen een belangrijke rol spelen bij het bestrijden van achterstanden in een wijk; Versterken wat al goed loopt en daarnaast nieuwe activiteiten oppakken; Niet altijd actie, doen etc; Het leven van een jongere begint soms al aardig vol te raken en er dient ook ruimte te zijn voor “niets doen en lummelen”; Vooral “hands on”, concrete activiteiten subsidiëren, slechts beperkte overhead (regelneven i.p.v. strategen);
Het EJO kwam tevens met een pragmatisch voorstel voor het te volgen proces. Selecteer in een eerste ronde van beknopte projectvoorstellen de meest interessante initiatieven. Deze worden dan, indien ze geselecteerd worden, in een tweede ronde door de indieners concreet uitgewerkt en finaal
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 6 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
getoetst op een aantal criteria. Deze werkwijze doet recht aan de creativiteit van scholen en hun partners en voorkomt het “dichtregelen” aan de voorkant. Ook kan snel tot het indienen van een eerste voorstel over worden gegaan. De eerste selectie wordt dan gedaan door een breed samengestelde commissie van (externe) deskundigen, ouders en uitvoerders.
Hoofdstuk 5:
Uitwerking BASIS-Programma
5.1 Inleiding Op basis van de in de voorafgaande hoofdstukken beschreven ontwikkelingen en conclusies wordt in dit laatste hoofdstuk de concrete uitwerking gegeven van het BASIS-Programma. Er wordt een opdeling gemaakt in: • Criteria programma • Randvoorwaarden Programma • Proces van selectie en toekenning middelen • Programma-planning
5.2. Criteria programma Basis uitgangspunt Programma Brede, Actieve Scholen In de Stad: Het BASIS-programma richt zich op projecten voor jeugdigen van 0 tot 16 jaar, in en rond Enschedese scholen die in samenwerking met diverse organisaties en met betrokkenheid van ouders tot stand komen. . De 11 criteria die de geschiktheid van projecten binnen het BASIS- programma bepalen zijn: 1. De mate waarin concreet invulling wordt gegeven aan de in hoofdstuk 2 beschreven gemeentelijke beleidsdoelstellingen. 2. De mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan een gezonde ontwikkeling van kinderen. 3. De mate waarin jeugdigen en ouders t.b.v. het project bevraagd zijn op hun eigen behoeften m.b.t. activiteiten en opvang (vraaggestuurde aanpak). 4. De mate waarin het project inspeelt op de specifieke problemen en kansen van de wijk waarin de scholen zich bevinden. De stadsdeeljaarplannen vormen hierbij belangrijke aanknopingspunten. 5. Het aangeboden kwaliteitsniveau van de opvang en de activiteiten, o.a. af te leiden uit de professionaliteit van de betrokken medewerkers. 6. De mate waarin actief wordt samengewerkt met andere scholen in de buurt. 7. De mate waarin andere organisaties (Wijkwelzijn, sportverenigingen, bibliotheek, muziekschool e.d.) worden ingeschakeld voor de coördinatie en/of uitvoering van de activiteiten. 8. De mate waarin men de activiteiten na afloop van de projectperiode zonder overheidssteun zal kunnen continueren. 9. De mate waarin door dit project ouders actiever bij school worden betrokken. 10. De mate waarin het project bijdraagt aan de veiligheid in en rond de school. 11. De mate waarin wordt bijgedragen aan het scheppen van maatschappelijk zinvolle arbeid. In 2006: Deelprogramma tussenschoolse opvang in het basisonderwijs In 2006 zal binnen het BASIS-Programma een apart deelprogramma tussenschoolse opvang (TSO) worden opengesteld voor het basisonderwijs. Op dit deelprogramma dient men apart in te schrijven. De bovengenoemde criteria zijn hierop allen van toepassing, met die opmerking dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan de criteria 2, 3 en 5. Tevens zal een onderzoeksbudget van € 50.000,= worden gereserveerd, z.s.m. te besteden door de schoolbesturen, om gedurende de periode januari – maart te komen tot vernieuwende concepten op dit terrein.
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 7 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
5.3. Randvoorwaarden Programma De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing op het BASIS-Programma: 1. Aanvragen kunnen worden ingediend door de Enschedese Schoolbesturen (PO en VO) en door samenwerkingsverbanden van brede scholen, indien zij een rechtspersoon vormen. 2. Deelnemende scholen hebben een actieve inbreng middels uren van (vak)leerkrachten, huisvesting en materialen. 3. Deelnemende scholen trachten daar waar mogelijk de school-interne (onderwijskundige) programma’s en thema’s af te stemmen met de buitenschoolse activiteiten. Voorbeelden: taalonderwijs relateren aan bibliotheek, bewegingsonderwijs aan sportverenigingen etc. 4. Projecten worden door tenminste 2 verschillende organisaties uitgevoerd 5. Er dient sprake te zijn van substantiële projecten (indicatie: subsidiebijdrage € 100.000,= of meer, voor het deelproject TSO € 50.000,= of meer) 6. De projecten dienen een doorlooptijd van tenminste 1 schooljaar en maximaal 2 schooljaren te hebben. 7. De aanvrager van een gehonoreerd project dient na afloop van het project een beknopte beschrijving te maken van het doel, de aanpak, de resultaten en de leerervaringen (evaluatie) van het project. 8. Deze aanvrager zal de opgedane kennis onvoorwaardelijk delen met andere scholen en organisaties. 9. Het Programma vergoedt alleen out-of-pocket kosten (inhuur derden, materialen en geen interne schooluren van schoolmedewerkers). 10. Het Programma en de onderliggende projecten sluiten aan bij de schooljaren, niet op kalenderjaren. 11. Scholen kunnen gezamenlijke afspraken maken over de (inhuur van) coördinatiecapaciteit. Hiermee wordt versnippering van overhead voorkomen. 12. Daar waar gebruik gemaakt wordt van aanvullende subsidies (bijvoorbeeld ESF) conformeert de aanvrager zich aan de administratieve procedures die hiervoor noodzakelijk zijn (urenregistratie e.d.). Relatie van het BASIS-Programma met lopende subsidieregelingen van de gemeente: Verlengde Schooldag en en Buurt-Onderwijs-Sport regeling. Er wordt nog een nadere beschrijving opgesteld van hoe e.e.a. op elkaar aansluit.
5.4. Proces van selectie en toekenning middelen De uitvoering van het programma kent een zestal fasen. Deze zijn: 1. Openstellingperiode: globale projectaanvragen kunnen ingediend worden. Deze periode duurt 3 maanden en start met een voorlichtingsbijeenkomst aan de scholen (zo mogelijk per stadsdeel). Vervolgens kunnen de schoolbesturen m.b.v. een standaardformat (zie bijlage 1) een globale aanvraag bij de DMO indienen. 2. Eerste toets (pré-selectie) door brede beoordelingscommissie. Een brede toetscommissie (scholen, gemeente, deskundigen en ouders) toetst de globale aanvragen aan de criteria en randvoorwaarden. Dit leidt tot een ranking van de ingediende projecten. Op basis van het beschikbare budget en de aangevraagde subsidiebijdragen wordt bepaald welke projecten doorgaan naar de volgende fase. 3. Uitwerking van de globale aanvraag in een concreet project, met een activiteitenplanning en een sluitende begroting. 4. Ambtelijke toetsing van deze aanvraag, waarbij gekeken wordt of de uitwerking aansluit bij de eerder ingediende globale aanvraag en nogmaals aan de criteria en randvoorwaarden. Indien deze toetsing positief is volgt een beschikking. Bij twijfel kan de toetscommissie geraadpleegd worden. 5. Uitvoering van het project, waarbij 3 fasen vallen te onderscheiden: voorbereiding, uitvoering en evaluatie. 6. Tussentijdse evaluatie (per schooljaar) door de toetscommissie, voorbereid vanuit de DMO, met zo nodig inhoudelijke of procesmatige bijsturing en eindevaluatie van het BASISProgramma.
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 8 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
5.5. Programma-planning (eerste 2 schooljaren) projectfase 1.openstelling 2.eerste toets 3.uitwerking 4.tweede toets 5.uitvoering
2006 - I
2006 - II
2006 - III
2006 - IV
2007 - I
2007 - II
2007 - III
2007 - IV
6. evaluatie De groene blokjes betreffen het schooljaar 2006 / 2007, de gele blokjes het schooljaar 2007/2008.
Voor de uitvoeringsfase in het schooljaar 2006/2007 ziet de planning er dan als volgt uit: Uiterlijk 1 juli 2006 heeft het schoolbestuur (indien het project geselecteerd is en door fase 4 gekomen is) een beschikking ontvangen. Zij kan de periode daarna benutten voor het voorbereiden van het project. Er kan een projectstructuur worden ingericht, activiteiten worden samen met de partners ontwikkeld, leerlingen en ouders worden geïnformeerd over de mogelijkheden binnen het nieuwe schooljaar. Na de vakantieperiode kunnen de activiteiten in september (begin van het schooljaar) starten. Afhankelijk van de doorlooptijd vindt dan in eerste of tweede najaar (1 jaar) de evaluatie plaats.
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 9 van 10
Team Jeugd & Onderwijs
Bijlage 1: Formulier eerste ronde BASIS-Programma Naam, adres e.d. aanvragend schoolbestuur: Contactpersoon: Naam van het project: Stadsdeel / wijk / buurt waar het project plaats vindt: Betrokken instanties en hun rol (aanvrager, uitvoerder, coordinator, deelnemer e.d.) 1. A 2. B 3. C 4. D 5. E Looptijd van het project: Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het project? (max 500 woorden)
Welke activiteiten worden uitgevoerd? (max 500 woorden)
Wat zijn de concrete, meetbare effecten van dit project?
In welke mate sluit dit project aan bij de genoemde 11 criteria (max 50 woorden per criterium als toelichting)?
Wat zijn de totale projectkosten en welke bijdrage vraagt u vanuit het BASIS-Programma?
BASIS-Programma, 15 januari 2006
Pagina 10 van 10