PROFESSIONELE HOOGTOERIGE WASMACHINES
6kg 7,5kg VULOPENING OP VOORPANEEL
OORSPRONKELIJKE INSTALLATIE-, ONDERHOUDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
504608 L Uitgave datum: 2.4.2013
GEBRUIKSAANWIJYINGEN VOOR DE MACHINE 1. INHOUD 1. INHOUD ......................................................................................................................... 3 2. WAARSCHUWINGEN EN SYMBOLEN ........................................................................ 4 2.1. AANWIJZINGEN VOOR ONDERHOUD, INSTELLING EN VEILIGHEID VAN PERSONEN ................ 5
3. SYMBOLEN OP DE MACHINE ..................................................................................... 6 4. BEDIENINGSINSTRUCTIES ......................................................................................... 6 5. WERKWIJZE BIJ DE VERWIJDERING VAN STORINGEN ......................................... 8
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
3
2. WAARSCHUWINGEN EN SYMBOLEN LEES EN LEEF DE VOLGENDE AANWIJZINGEN ZORGVULDIG NA OM BRANDGEVAAR, ONGEVAL DOOR ELEKTRISCHE STROOM, ERNSTIGE VERWONDING VAN MENSEN OF MATERIËLE SCHADEN TE VOORKOMEN: – Deze versie van de handleiding is een vertaling van de originele engelse versie. Zonder de originele versie zijn deze instructies niet compleet.
– Vóór de installatie, inbedrijfname en onderhoud van de machine leest u zorgvuldig de complete handleidingen, d.w.z. deze „Installatie-, onderhouds- en gebruikershandleiding“, „Programmeerhandleiding“ en „Catalogus van vervangstukken“. De programmeerhandleiding en het catalogus van vervangstukken worden niet standaard met de machine geleverd. Verzoek uw leverancier/producent om de programmeerhandleiding en het catalogus van vervangstukken. – Werk overeenkomstig de aanwijzingen die in de handleidingen vermeld staan, en bewaar de handleidingen nabij de machine t.b.v. later gebruik. – De machine is bedoeld alleen voor het wassen van textiel. Het is verboden in de wastrommel te wassen of – – – – – –
verschijnen van alle andere voorwerpen, die niet van textiel zijn gemaakt en die het glas kunnen breken, rubberpakkingen beschadigen, etc., waardoor ze verwonding of schade kunnen veroorzaken. Volg alle geldige veiligheidsmaatregelen en wetten. Gebruik de machine niet indien een of andere onderdelen kapot zijn of ontbreken of indien de afdekkingen open zijn. Gebruik de machine niet indien hij niet geinstalleerd is en in werking gesteld volgens de instructies vermeld in de handleiding "Voorschriften voor installatie en onderhoud". Manipuleer niet met de bedieningsfuncties van de machine tenzij nodig. Open nooit het wasmiddelbakje tijdens het innemen van water ! Gebruik in de machine geen middelen bestemd voor chemische reiniging, middelen die rubberpakkingen kunnen beschadigen en alle brandbare of explosieve middelen. Bewaar geen brandbare materialen vlak bij de machine.
– Garantie voor de machine kan niet erkend worden indien er corrosie onstaat als gevolg van de werking van chloor en de verbindingen ervan. – Zorg dat de buitenkant van de machine schoon en zonder brandbare materialen blijft. – In de warmwaterleiding, die niet meer dan twee of meer weken in gebruik is geweest, kan waterstof zich onder bepaalde omstandigheden vormen. Waterstof is explosief. In geval dat de warmwaterleiding gedurende deze tijd niet in gebruik is geweest, voor het gebruik van de machine dient men alle warmwaterventielen te openen en water een paar minuten laten lopen. Op deze manier wordt alle opgehoopte waterstof vrijgemaakt. Dit gas is brandbaar en daarom dient men gedurende deze tijd niet te roken of open vuur gebruiken. – Tijdens de centrifugecyclus produceert de machine gelijkwaardig geluidsniveau dat onder 70 dB (A) blijft. – Men dient zich te laten informeren over de plaats waar de hoofdschakelaar zich in de wasserette bevindt of een andere mogelijkheid van het nooduitschakelen van elektrische spanning. – Voedingsklemmen van de machine staan onder spanning, zelfs met de uitgeschakelde schakelaar "I/O" (aan-uit) van de machine. Haal de stekker uit het stopcontact. Machine is zonder spanning, slechts als de toevoerkabel uit het net uitgeschakeld is!
WAS - EN REINIGINGSMIDDELEN Lees altijd zorgvuldig en volg de instructies vermeld door de fabrikanten van textiel, wasmiddelen en reinigingsmiddelen. Let goed op alle waarschuwingen. Bewaar altijd de wasmiddelen buiten bereik van kinderen. Om het gevaar van verwondingen van mensen en beschadigingen van de machine of wassend materiaal te ontkomen, dient men aandacht aan alle waarschuwingen te geven, die op de etiketten en verpakkingen van was- en reinigingsmiddelen zijn vermeld. Het is aanbevolen om alleen goed geschikte (laagschuimende) wasmiddelen te gebruiken. Overschrijd nooit de dosering van het wasmiddel vermeld op de verpakking. Overdosering veroorzaakt schuimvorming die het wasresultaat negatief kan beinvloeden en de machine tegelijkertijd beschadigen. ! WAARSCHUWING! INDIEN DE MACHINE D.M.V. MUNTEN, JETONS OF OP EEN DERGELIJKE WIJZE/ZELFBEDIENING BEDIEND WORDT, HOEFT DE EIGENAAR-UITBATER EEN AFSTANDSBEDIENING TER BERSCHIKKING TE STELLEN OM DE MACHINE IN NOODGEVAL TE KUNNEN STOPPEN. DEZE AFSTANDSBEDIENING MOET ZODANIG GEPLAATST WORDEN DAT DE GEBRUIKER HEM EENVOUDIG EN VEILIG KAN BEDIENEN. DEZE AFSTANDSBEDIENING VOOR NOODSTOP ZORGT DAARVOOR DAT TENMINSTE HET STUURCIRCUIT VAN DE MACHINE ONDERBROKEN WORDT.
! WAARSCHUWING! RAAK DE DEURGLAS NIET AAN ZOLANG DE WASCYCLUS BEËINDIGD IS. OPEN DE DEUR VAN DE WASMACHINE NIET ZOLANG DE TROMMEL DRAAIT EN HET WATER UIT DE TROMMEL UITLOOPT. VUL DE WASMACHINE NIET MET LINNEN DAT DOOR EXPLOSIEVE STOFFEN OF GEVAARLIJKE CHEMICALIËN VERONTREINIGD IS. DEZE MACHINE MAG NIET DOOR KINDEREN BEDIEND WORDEN. LAAT DE KINDEREN NIET IN, OP OF ROND DE MACHINE SPELEN. VOOR DE MACHINE AANGEZET WORDT, DIENT MEN TE CONTROLEREN DAT GEEN MENSEN (KINDEREN) OF DIEREN IN OF ROND DE MACHINE ZIJN VERSTOPT.
WAARSCHUWING! Onderbreek altijd de stroom van de wasmachine voor het onderhoud. De wasmachine staat niet onder spanning als de hoofdstekker is uitgetrokken of wanneer de stroom onderbroken is. Indien de hoofdschakelaar uitgeschakeld is, staan de toevoerklemmen van de hoofdschakelaar onder spanning! 4
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
! WAARSCHUWING! ALS VERVANGSTUKKEN VOOR DEZE MACHINE MOETEN DE ORIGINELE OF VERGELIJKBARE STUKKEN GEBRUIKT WORDEN. NA DE HERSTELLING MOETEN ALLE PANELEN OP HUN PLAATS BEVESTIGD WORDEN ZOALS DIT OORSPRONKELIJK GEDAAN WAS. DEZE MAATREGEL DIENT GEZIEN TE WORDEN ALS BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOK, KWETSUUR, BRAND EN/OF BESCHADIGING VAN EIGENDOM. ! WAARSCHUWING! INDIEN U DE MACHINE VAN VOREN BEKIJKT MOET DE TROMMEL TIJDENS HET ZWIEREN MET DE WIJZERS VAN DE KLOK MEE DRAAIEN.
2.1. AANWIJZINGEN VOOR ONDERHOUD, INSTELLING EN VEILIGHEID VAN PERSONEN Sommige belangrijke informaties voor het gebruik van de machine zijn niet (of slechts gedeeltelijk) in deze Gebruiksaanwijzing van de machine aangevoerd. De ontbrekende informaties kunt u in de Aanwijzing voor installatie en onderhoud vinden, die met de machine geleverd wordt. Verwijzingen naar de "Aanwijzing voor installatie en onderhoud" volgens de norm EN ISO 10472-1: 1. Beschrijving van veilig arbeidssysteem bij het onderhoud/ instellen / verwijderen van gebrekken - kapittel 5 / 5 / 6 1. Beschrijving van de eigenschappen voor het luchten - kapittel 4 2. Procédés bij het uitzoeken van gebrekken / zuiveren / onderhoud - kapittel 6 / 5 / 5 3. Thermorisico´s - kapittel 3 4. Veiligheidsprodédé bij de manipulatie, installatie en demontage - kapittel 4 Verwijzingen naar de "Aanwijzing voor installatie en onderhoud" volgens de norm EN ISO 10472-2: 1. Onderhoud van het blokkeren van de deur 2. Elektrische risico´s 3. Thermoenergie 4. Kijkopeningen 5. Explosieve atmosfeer 6. Biologische of chemische waterverontreiniging 7. Maximale overtreding van het toerental
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
- kapittel 5 - kapittel 2 - kapittel 3 - kapittel 3 - kapittel 2 - kapittel 2 - kapittel 3
5
3. SYMBOLEN OP DE MACHINE Gevaar, lees en volg de geschreven instructies
Let op, gevaarlijke elektrische spanning, elektrische installatie
Let op, hogere temperatuur
Let op, afvoer van stoom
Let op – gevaarlijke elektrische spanning, elektrische installatie
Drukknop voor het starten van een programma of voor het versnellen *
Programmakeuze Resterende tijd van het programma Wastemperatuur *
Hoofdwas
Spoelingen Centrifuge
Drukknop voor het openen van de deur
Voorwas
Einde programma, wasgoed kan uitgehaald worden
Notitie: Afhankelijk van de instellingen in de programmeringsmode.
4. BEDIENINGSINSTRUCTIES VOOR HET WASSEN : De fabrikant van de machine draagt geen verantwoording voor schade aan textiel die door een ongeschikte wasmethode is veroorzakt. Wasgoed moet naar wassoort en gekozen wastemperatuur zorgvuldig gesorteerd worden. Maak zakken altijd leeg, verwijder vreemde voorwerpen van het wasgoed, zoals spijkers, spelden, schroeven, etc., die niet alleen het wasgoed maar ook de machine kunnen beschadigen. Om een betere waseffect te krijgen dient men grotere en kleinere stukken wasgoed door elkaar te mengen. Leg het wasgoed in de wasmachine altijd los en uit elkaar in.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
6
Programmeer Omschakelaar Schakelaar van de machine Toets „F“ Toets „START“ Toets voor het openen van de deur Etiket met wasprogramma´s
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Indicatie van de stappen van het wasprogramma Indicatie van het nummer van het wasprogramma Indicatie van de resttijd van het wasprogramma Indicatie van de temperatuur van het wasbad Toets voor de keuze van het programma Vulopening van wasmiddelen
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
BEDIENING : 8. Zet de machine aan met behulp van de schakelaar "I/O" (aan-uit) links op het bedieningspaneel. 9. De programmeringssleutel (1) moet in de stand "IN WERKING" zijn: 10. Open de deur met behulp van de drukknop (5). 11. Laad de machine met wasgoed. De hoeveelheid van ingeladen wasgoed mag niet de capaciteit van de machine overschrijden. 12. Sluit de deur met een krachtige beweging. Let op de vingers ! 13. Met behulp van de programmekeuzeknop (11) kies het juiste wasprogramma afhankelijk van de vuilheid en aard van wasgoed. De lijst van de aangeboden programma's vindt men op het programmaplaatje (6). 14. Schuif het wasmiddelbakje (12) naar voren en vul de desbetreffende vakjes volgens het gekozen programma: – het voorwasmiddel in vakje I – het hoofdwasmiddel in vakje II – het wasnabehandelingsmiddel (wasverzachter, wasstijfsel of een ander vloeibaar middel) in vakje III Open nooit het wasmiddelbakje tijdens het innemen van water ! 15. Druk op de "START" toets(4). De op dat moment lopende wascyclus wordt door het juiste indicatielampje (7) aangegeven. – het nummer van het wasprogramma verschijt op de eerste regel (8) – de tijd van het wasprogramma verschijnt op de tweede regel (9) – de temperatuur verschijnt op de derde regel (10) Voordat u de drukknop „START“ (4) drukt, kunt u met behulp van de drukknop „F“ (3) deze functies kiezen: VOORWAS, WEKEN, TIJDSCHAKELAAR, ECONOMISCHE FUNCTIE, FUNCTIE ZONDER CENTRIFUGEREN, ZACHT WASSEN, (zie Programmeringshandleiding Easy Control). Opmerking: Mogelijke keuze van het sluiten van het programmeerregime, wijzigingen van de fabrieksinstelling, wasprogramma´s en andere instellingsmogelijkheden – zie de Programmeerhandleiding. 16. Zodra het controlelampje voor de deur (5) brandt, kan men de deur openmaken. 17. Nadat het wasprogramma is beëindigd, kan men het wasgoed uit de trommel halen.
WASPROGRAMMA'S :
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
7
5. WERKWIJZE BIJ DE VERWIJDERING VAN STORINGEN Bij elke foutmelding is ook de bijbehorende diagnostiek toegevoegd. BELANGRIJK: ALLE TECHNISCHE INGREPEN IN DE WASMACHINE MOGEN UITGEVOERD WORDEN ALLEEN DOOR VAKMENSEN MET VOLDOENDE KENNIS VAN DE MACHINES UITGERUST MET DE PROGRAMMERINGSUNIT "EASY CONTROL".
STORING 1: STORING VAN DE WATERAFVOER - NIET IN DE LAATSTE STAP Fout 1 komt voor indien de elektronische timer ontdekt dat het water na 3 minuten niet afgevoerd wordt tijdens de afvoer of centrifuge. De foutmelding verschijnt op de display op het eind van de cyclus. WERKWIJZE: 1. 2. 3.
4.
Controleer de afvoerleiding van de machine Controleer het afvoerventiel Controleer de aansluiting: Controleer of het afvoerventiel niet onder spanning is. Het ventiel is normaal open Controleer de pomp (alleen voor machines zonder deurgrendel)
Indien de afvoerleiding verstopt is, verhelp dat Indien het afvoerventiel defect is, vervang het Indien de aansluiting beschadigd is, repareer dat
Indien de pomp beschadigd is, dient men hem te repareren of vervangen.
STORING 2: STORING VAN DE WATERAFVOER - IN DE LAATSTE STAP Fout 2 komt voor indien de elektronische timer ontdekt dat het water na 3 minuten niet afgevoerd wordt in de laatste stap tijdens de afvoer of centrifuge. De foutmelding verschijnt op de display op het eind van de cyclus. WERKWIJZE: 1. 2. 3.
4.
Controleer de afvoerleiding van de machine Controleer het afvoerventiel Controleer de aansluiting: Controleer of het afvoerventiel niet onder spanning is. Het ventiel is normaal open Controleer de pomp (alleen voor machines zonder deurgrendel)
Indien de afvoerleiding verstopt is, verhelp dat Indien het afvoerventiel defect is, vervang het Indien de aansluiting beschadigd is, repareer dat
Indien de pomp beschadigd is, dient men hem te repareren of vervangen.
STORING 3: ONBALANS - VOOR DE CENTRIFUGE Fout 3 komt voor indien de onbalanssensor geactiveert wordt voordat de centrifuge start. Gevolg: De machine zal niet centrifugeren. WERKWIJZE: 1. 2.
Controleer of de onbalanssensor defect is Controleer de positie van de onbalanssensor
3.
Controleer de aansluiting: Het contact van de onbalanssensor is normaal uitgeschakeld
Indien de onbalanssensor defect is, vervang hem Indien de onbalanssensor op een onjuiste manier gemonteerd is, installeer hem goed Indien de aansluiting onderbroken is, repareer dat
STORING 4: ONBALANS - NORMALE CENTRIFUGE Onbalans tijdens de normale centrifuge komt voor indien de wasmachine niet goed gevuld is met wasgoed. De machine zal 10x proberen het wasgoed in de trommel opnieuw te verdelen, voordat de centrifuge overgeslagen wordt. Deze functie beschermt de wasmachine tegen overbelasting en zorgt voor normale levensduur van de machine. WERKWIJZE: 1. Controleer de positie van de onbalanssensor 2. Indien deze fout te vaak voorkomt
3.
8
Controleer de aansluiting of deze op een juiste manier gedaan is. Het contact van de onbalanssensor is normaal uitgeschakeld
Indien de onbalanssensor op een onjuiste manier gemonteerd is, installeer hem goed Vul de trommel volledig. Een volle trommel veroorzaakt minder onbalans dan de trommel die alleen tot 1/3 gevuld is Indien de aansluiting verkeerd is, repareer dat
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
STORING 5: ONBALANS - HOGE CENTRIFUGE Fout 5 komt voor indien de onbalanssensor geactiveerd is tijdens de hoge centrifuge. Deze fout duidt aan, dat de storing waarschijnlijk mechanisch is. WERKWIJZE: 1.
Controleer de positie van de onbalanssensor
2.
Controleer de springveren en andere mechanische delen waarmee de trommel bevestigd is Controleer de aansluiting of deze op een juiste manier gedaan is
3.
Indien de onbalanssensor op een onjuiste manier gemonteerd is, installeer hem goed Zoek de defecte deel op en vervang hem
Indien de aansluiting verkeerd is, repareer dat
STORING 11: STORING VAN DE WATERTOEVOER Fout 11 komt voor indien het waterpeil binnen X minuten niet bereikt wordt. WAARSCHUWING: DE RUBBERSLANG MOET BEVESTIGD ZIJN OP DE INGANG VAN DE ELEKTRONISCHE SENSOR. WERKWIJZE: (X=10‘proR6,R7,R10,F6,F7,F10 X= 15‘ proR16, R22, F16, F22 X=20‘ pro R35) 1. 2.
Controleer of de externe invoerventielen open zijn Controleer of de invoerventielen verstopt zijn
3.
Controleer de spoel van de invoerventielen
4. 5.
Controleer het afvoerventiel Controleer of de rubberslang (voor het meten van het waterpeil) goed bevestigd is op de elektronische waterpeilsensor en het afvoerventiel Controleer of de slang luchtdicht gemonteerd is op de elektronische waterpeilsensor Controleer of er geen water in de slang is
6. 7. 8. 9.
Controleer de aansluiting Controleer het uitgangsrelais dat de ingangsventielen en het uitlaatventiel activeert 10. Controleer het uitgangsrelais dat de ingangsventielen en het uitlaatventiel activeert
Indien de ventielen dicht zijn, open ze Indien de ventielen verstopt zijn, maak ze schoon of vervang ze Indien de spoel van de invoerventielen beschadigd is, vervang de spoel of het hele ventiel Indien het afvoerventiel defect is, vervang het Indien de slang niet goed bevestigd is, monteer hem op de juiste manier
Indien de slang niet luchtdicht is, vervang hem Indien er water in de slang is, verwijder het water en repareer de slang zodat hij niet als een sifon werkt Indien de aansluiting onderbroken is, repareer dat Als het relais een bevelsignaal krijgt, maar niet gesloten is, wissel het elektronische schakelbord uit Als het relais geen bevelsignaal krijgt, wissel het elektronische schakelbord uit
STORING 13: STORING VAN DE VERWARMING Indien de verwarmingslichamen niet functioneren, wordt storingsmelding 13 op het display weergegeven. Storingsmelding verschijnt als de temperatuur binnen 10 minuten niet met 3°C stijgt. Voor HE = on: wacht op de verwarmingskeuze => er kan foutmelding 13 weergegeven worden. Voor HE = oFF: wacht niet op de verwarmingskeuze => foutmelding 13 wordt niet weergegeven. WERKWIJZE: 1. Controleer of de verwarmingscontactor geactiveerd is 2. Controleer of de verwarmingselementen warm worden 3. Controleer of de temperatuursensor functioneert 4. Controleer het uitgangsrelais dat het verwarmingscontact activeert 5. Controleer het uitgangsrelais dat het verwarmingscontact activeert
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
Indien de verwarmingscontactor niet geactiveerd is, repareer de aansluiting of vervang de contactor Indien de verwarmingselementen niet warm worden, repareer de aansluiting of vervang de defecte verwarmingselementen Indien de sensor defect is, vervang hem Als het relais defect is, wissel het elektronische schakelbord uit Indien het relais niet defect is, maar geen signaal vanuit het elektronische schakelbord krijgt, wissel het elektronische schakelbord uit
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
9
STORING 14: STORING VAN DE VERWARMINGSTIJD Fout 14 verschijnt op de display indien de eindtemperatuur na 75 minuten nog niet bereikt is (voor de machine met de ingestelde functie 'Wachten op verwarming'). WERKWIJZE: 1. Controleer of de verwarmingselementen warm worden 2. Controleer de watertemperatuur 3. Controleer of de temperatuursensor functioneert
Indien de verwarmingselementen niet warm worden, repareer de aansluiting of vervang de resistors Indien de temperatuur te laag is, verhoog de temperatuur van heet water Indien de sensor defect is, vervang hem
STORING 16: HET BLOKKEREN VAN MUNTEN 1 Fout 16 verschijnt op de display indien de ingang voor muntgat 1 geblokkeerd is voor meer dan 5 seconden. Indien EP = "ON" Fout 16 verschijnt op de display indien de externe startsignaal geactiveerd is voor meer dan 10 seconden op het eind van een programma en met de deur open. WERKWIJZE: 1. Controleer de functie van muntgat 1 2. Controleer de aansluiting
Indien de microschakelaar of de optischeschakelaar niet volledig functioneel is, vervang het muntgat Indien de aansluiting onderbroken is, repareer dat
STORING 17: HET BLOKKEREN VAN MUNTEN 2 Fout 17 verschijnt op de display indien de ingang voor muntgat 2 geblokkeerd is voor meer dan 5 seconden. WERKWIJZE: 1. Controleer de functie van muntgat 2 2. Controleer de aansluiting
Indien de microschakelaar of de optischeschakelaar niet volledig functioneel is, vervang het muntgat Indien de aansluiting onderbroken is, repareer dat
STORING 99: VEILIGHEIDSSTORING Als de Fout 99 voorkomt, is het dan de belangrijkste foutmelding die het eventuele deuropenen onmogelijk maakt. Op de benedendisplay wordt in plaats van Err de temperatuurwaarde getoond. Gevallen: * Op het eind van wascyclus: als er nog steeds water in de trommel is, is het niet toegelaten om de deur open te doen. Als de temperatuur in de trommel te hoog is (water?), is het niet toegelaten om de deur open te doen. Zodra dit probleem verwijderd is, verdwijnt ook de Fout 99 en het is mogelijk de deur open te doen. * Als er een probleem voorkomt in het systeem van deurslot tijdens de wascyclus-centrifugeren: wordt de wascyclus-centrifugeren onmiddelijk onderbroken en de deur van de machine blijft gesloten. Fout 99 kan alleen door manuele ingreep verwijderd worden (door omschakelaar in programmeregime en drukken van SET). Het resultaat is dat er een nieuw foutnummer verschijnt dat met het probleem van deurslot correspondeert. De deur kan alleen door manuele ingreep geopend worden. ! WAARSCHUWING!!! VOOR ELKE INGREEP WACHT U TOT DE TEMPERATUUR EEN VEILIGE WAARDE BEREIKT!
WERKWIJZE: Controleer de oorzaken die vermeld staan bij de storingsmeldingen 2, 6, 7 of neem contact op met uw leverancier.
STORING 6-10 / 12 / 15 / 18-90 / 100-180
Neem contact op met uw leverancier.
10
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 1. INHOUD 1. INHOUD ......................................................................................................................... 3 2. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES .............................................................. 4 2.1. TIJDENS TRANSPORT EN OPSLAG ..................................................................................................... 5 2.2. SYMBOLEN OP DE MACHINE ............................................................................................................... 5
3. TECHNISCHE SPECIFICATIES.................................................................................... 6 3.1. TECHNISCHE SPECIFICATIES ............................................................................................................. 6
4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ............................................................................... 9 4.1. HET VERPLAATSEN EN UITPAKKEN VAN DE MACHINE ................................................................... 9 4.2. VEREISTE RUIMTE ................................................................................................................................ 9 4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER ............................................................... 10 4.4. HET VERWIJDEREN VAN TRANSPORTSTEUNEN ........................................................................... 10 4.5. HET AANSLUITEN VAN DE MACHINE ................................................................................................ 11 4.6. IN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE ........................................................................................ 13 4.7. HET AANSLUITEN VAN DE EXTERNE MUNTAUTOMAAT ................................................................ 14
5. ONDERHOUD EN INSTELLINGEN ............................................................................ 15 5.1. ONDERHOUD ....................................................................................................................................... 15 5.2. HET INSTELLEN EN VERWISSELEN VAN ONDERDELEN ............................................................... 16
6. PROBLEMEN EN DEFECTEN .................................................................................... 19 6.1. DE DEUR OPENT NIET ........................................................................................................................ 19 6.2. STORINGSMELDINGEN DIE OP HET DISPLAY WEERGEGEVEN WORDEN................................................. 19
7. TEKENINGEN, LIJSTEN EN DIAGRAMMEM VOOR DE ONDERHOUDSAFDELING 20 7.1. SCHEMA’S VOOR HET CONTROLEREN VAN DE CORRECTE WERKING...................................... 20 7.2. LIJST VAN DE AANBEVOLEN RESERVEONDERDELEN .................................................................. 20
8. AFZETTEN VAN DE MACHINE .................................................................................. 21 8.1. AFZETTEN VAN DE MACHINE ............................................................................................................ 21 8.2. LIQUIDATIE VAN DE MACHINE ........................................................................................................... 21
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
3
2. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES WAARSCHUWING – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR LATER GEBRUIK. Nietnaleving van deze instructies kan tot onjuist gebruik van de machine leiden, brand, kwetsuren of dood veroorzaken, evenals de inrichting van de wasserij en/of de machine beschadigen. WAARSCHUWING – Voordat u de machine gebruikt, lees voorzichtig deze BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Onjuist gebruik van de machine kan tot brand leiden, evenals tot letsels door elektrische stroom en tot ernstige kwetsuren van personen of hun dood en tot ernstige beschadigingen van de machine. Deze versie van de handleiding is een vertaling van de originele engelse versie. Zonder de originele versie zijn deze instructies niet compleet. Vóór de installatie, inbedrijfname en onderhoud van de machine leest u zorgvuldig de complete handleidingen, d.w.z. deze „Installatie-, onderhouds- en gebruikershandleiding“, „Programmeerhandleiding“ en „Catalogus van vervangstukken“. De programmeerhandleiding en het catalogus van vervangstukken worden niet standaard met de machine geleverd. Verzoek uw leverancier/producent om de programmeerhandleiding en het catalogus van vervangstukken. Werk overeenkomstig de aanwijzingen die in de handleidingen vermeld staan, en bewaar de handleidingen nabij de machine t.b.v. later gebruik. Het is aanbevolen om de veiligheidsvoorschriften betreffende het bedieningspersoneel, die in de handleidingen geleverd met de machine vermeld zijn, te copiëren en naast de machine goed zichtbaar ophangen. In geval van eventuele problemen of vragen over bepaalde toestanden, die onduidelijk zijn, neem dan altijd contact op met de leverancier, service ingenieur of fabrikant. Volg alle geldige veiligheidsmaatregelen en wetten. Het is niet aangeraden om de veiligheidsvoorschriften vermeld in de handleidingen en de waarschuwingen op de typeplaatjes te negeren. De typeplaatjes moeten goed leesbaar zijn en permanent op de machine bevestigd. De machine moet aangesloten zijn bij de elektrische bron, aarding, water, ventilatie en stoomleiding volgens het Installatiemanuaal in overeensteming met de plaatselijke normen en de aansluiting moet door gekwalificeerde personen met een toebehorende en geldige vergunning doorgevoerd worden. Bij de aansluiting bij het plaatselijke elektrische net (TT / TN / IT, ...) moeten geldige voorschriften in acht genomen worden. De wasmachine in standaarduitvoering kan niet op het elektrische netwerk IT aangesloten worden. Als uw machine van een frequentietransformator voorzien is, verandert u niet de instelling van de parameters van de transformator. Er kunnen anders ernste verwondingen, brand, beschadiging van de machine enz. veroorzaakt worden. De machine moet op het elektrische net door een vaste toevoerkabel aangesloten worden. Elke verandering in de installatie van de machine, vergeleken met deze voorschriften, moet door de leverancier / fabrikant goedgekeurd worden. Andersom is de leverancier / fabrikant niet verantwoordelijk voor eventuele verwondingen van het bedieningspersoneel of materiële schaden. Ingrepen en veranderingen in de constructie van de machine zijn niet toegestaan. In zulke gevallen weigert de fabrikant elke verantwoordelijkheid. Men dient de gevaarlijke plaatsen in de wasserette af te bakenen en de toegang daarin te verhinderen, indien de machine in werking is. Het is verboden om de machine te gebruiken indien een of meerdere onderdelen kapot zijn of ontbreken of indien de afdekkingen open zijn. Manipuleer nooit met de bedieningsfuncties van de machine tenzij nodig. Bewaar geen brandbare materialen vlak bij de machine. Zorg ervoor dat de buitenkant van de machine schoon en zonder brandbare materialen blijft. De machine mag niet met stromend of spuitend water gewassen worden. Het is mogelijk dat er resterende onreinheden vanuit de productie in een nieuwe wasmachine gebleven zijn. Deze resterende onreinheden kunnen uw linnen vuilmaken. Voordat u uw linnen begint te wassen, bevelen wij u aan tenminste een wascyclus met heet water laten uitvoeren waarvoor u oud linnen kunt gebruiken. Controleer één keer per drie maanden de toestand van de aarding. De noodstopinrichting bevindt zich niet bij machines die d.m.v. munten, jetons, een extern betalingssysteem of een dergelijke zelfbedieningsinrichting bediend worden. De eigenaar - uitbater - gebruiker hoeft voor een op afstand bedienbare noodstopinrichting te zorgen die met elke machine verbonden is. Haal de stekker altijd uit het stopcontact voordat het onderhoud van de machine gedaan wordt. Voedingsklemmen van de machine staan onder spanning, zelfs met de uitgeschakelde schakelaar "I/O" (aan/uit) van de machine. De machine is zonder spanning alleen indien de stekker uit het stopcontact gehaalt is! Het repareren en instellen van de riemaandrijvingen is niet toegestaan, indien de machine aanstaat. Haal eerst de stekker uit het stopcontact. Het repareren of verwisselen van de onderdelen van de machine is niet toegestaan. Probeer ook geen servicebeurt zelfs te verrichten, tenzij uitdrukkelijk aanbevolen in de voorschriften voor onderhoud. Alle andere onderhoudsdiensten zullen aan de gekwalificeerde monteurs overgelaten worden. De instructies en waarschuwingen, die in deze handleiding voorkomen, bevatten niet alle mogelijke omstandigheden en situaties, die tijdens installatie, onderhoud en bediening van de machine kunnen ontstaan. Zij moeten in het algemeen begrepen worden. Voorzichtigheid en zorgvuldigheid zijn twee factoren, die door de constructie van de machine niet opgelost kunnen worden. Deze factoren moeten begrepen worden als de voorwaarde van bevoegdheid van de personen, die de machine installeren, bedienen of onderhouden. 4
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
! WAARSCHUWING! INDIEN U DE MACHINE VAN VOREN BEKIJKT MOET DE TROMMEL TIJDENS HET ZWIEREN MET DE WIJZERS VAN DE KLOK MEE DRAAIEN.
Installatie en onderhoud van de machine mag gedaan worden alleen door een service firma, die de juiste vergunning van de fabrikant heeft.
2.1. TIJDENS TRANSPORT EN OPSLAG HET IS NIET TOEGESTAAN OM TIJDENS TRANSPORT EN OPSLAG VAN DE MACHINE AAN DE UITSTEKENDE DELEN (B.V. BEDIENINGSELEMENTEN, DEURGRENDELS, ETC.) TE DRUKKEN OF TREKKEN. CONTROLEER OF DEZE DELEN GOED BEVEILIGD ZIJN OP ZO EEN MANIER, DAT DE BESCHADIGINGEN TIJDENS HET VERPLAATSEN EN INSTALLEREN VAN DE MACHINE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN. Indien het transport van de machine door de afnemer geregeld wordt, is het noodzakelijk om de instructies voor transport, verplaatsing en opslag van de machine te volgen, die de fabrikant voorschrijft. In zulke gevallen is de fabrikant niet verantwoordelijk voor eventuele beschadigingen van de machine tijdens het transport. De temperatuur van de omgeving voor het transporteren en opslaan van de machine mag niet lager dan 5°C en hoger dan +55°C zijn. De relatieve vochtigheid van de omgeving tijdens transport en opslag van de machine moet 30% tot 90% zijn, zonder condensatie. Indien de machine buiten in de open lucht bewaard wordt, is het noodzakelijk om de machine te beschermen tegen mechanische beschadigingen en tegen de invloed van weersomstandigheden.
2.2. SYMBOLEN OP DE MACHINE Zie – Gebruikershandleiding
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
5
3. TECHNISCHE SPECIFICATIES 3.1. TECHNISCHE SPECIFICATIES AFMETINGEN 6 kg / 15 lb
CAPACITEIT DROOGWASVULLING (1/10):
7,5 kg / 18 lb
AFMETINGEN VAN DE VERPAKKING: breedte diepte hoogte transportvolume
710 mm / 27,95" 740 mm / 29,13" 1060 mm / 41,73" 0,557 m3 / 19,67 ft3
710 mm / 27,95" 740 mm / 29,13“ 1060 mm / 41,73" 0,557 m3 / 19,67 ft3
AFMETINGEN VAN DE MACHINE (1) breedte diepte hoogte
685 mm / 26,96" 645 mm / 25,39" 940 mm / 37"
685 mm / 26,96" 685 mm / 26,96" 940 mm / 37"
AFMETINGEN VAN DE BINNENTROMMEL: doorsnede diepte volume van de trommel Doorsnede van de vulopening:
530 mm / 21" 530 mm / 21" 270 mm / 10,6" 330 mm / 13" 3 60 dm / 15,8 gal 73 dm3 / 19,3 gal 284 mm / 11,2“
GEWICHT netto bruto
160 kg / 353 lb 160 kg / 364 lb
165 kg / 364 lb 175 kg / 386 lb
UITVOERING VAN DE MACHINE Materiaal van frame, plaatwerk, buiten- en binnentrommel: Programmeringsunit:
roestvrijstaal elektronisch
ELEKTRISCHE GEGEVENS Elektrisch systeem van de machine:
1x220-240V 50/60Hz - geldt voor 6 kg / 15 lb, elektrické topení < 3kW
1x220-240V 50/60Hz - geldt voor 7,5 kg / 18 lb, elektrische verwarming 2750W, warm water
1x220-240V 50/60Hz - geldt niet voor elektrische verwarming
3x220-240V 50/60Hz - geldt voor elektrische verwarming >= 3kW
3x380-415V+N 50/60Hz - geldt voor elektrische verwarming >= 3kW
1x380-440V 50/60Hz - geldt niet voor elektrische verwarming
3x380-440V 50/60Hz - geldt voor elektrische verwarming >= 3kW
1x200-208V 50/60Hz - geldt niet voor elektrische verwarming
3x200-208V 50/60Hz - geldt voor elektrische verwarming >= 3kW
Toegelaten afwijking van spanning: -6% tot +10% V Toegelaten afwijking van frequentie: 1% Hz TOTAAL VERMOGEN VAN DE MACHINE MET: elektrische verwarming 2750 W 3,5 kW elektrische verwarming 6000 W 6,5 kW elektrische verwarming 9000 W 9,5 kW zonder verwarming 0,5 kW VEREISDE ZEKERING VAN DE INVOER VOOR EEN 1x220-240V3x220-240V3x380-415V+N MACHINE: elektrische verwarming 2750 W 16A elektrische verwarming 6000 W 20A 16A elektrische verwarming 9000 W 32A 20A zonder verwarming 10A 10A 10A Nominaal vermogen van de motor: 426 W Tab. 3.1.
6
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
440V 16A 10A
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
WASFUNCTIES STANDAARD TOERENTAL VAN DE TROMMEL TIJDENS: wassen eindcentrifugeren G-factor voor het centrifugeren: Aantal wasprogramma's:
48 omwentelingen.min-1 1150 1100 omwentelingen.min-1 omwentelingen.min-1 390 360 1 - 15
VERWARMING koud zachtwater / warm zachtwater - zonder elektrische verwarming koud zachtwater / toegevoegd warm zachtwater - met elektrische verwarming 2750 W - met elektrische verwarming 6000 W - met elektrische verwarming 9000 W
Soorten verwarming:
AANSLUITINGEN AANSLUITEN VAN WATER: waterdruk wateraansluiting maximum temperatuur van water AANSLUITEN VAN WATERAFVOER: via afvoerventiel, buitendiameter doorstroming via pomp met slang, binnendiameter van slang doorstroming Vulopening van wasmiddelen:
0.1 – 0.8 MPa / 1-8bar / 14.5 - 116 PSI 3/4" 70°C - 158°F 51 mm / 2" 52 dm3min-1 / 14 gal min-1 33.5 mm / 1.32“ 36 dm3min-1 / 9.5 gal min-1 Vulopening met drie compartimenten vooraan
VERBRUIK DOORSNEEVERBRUIK VAN WATER ZONDER VOORWAS: watertemperatuur 60°C, normaal laag waterniveau bij het hoofdwassen, normaal hoog niveau bij het spoelen DOORSNEEVERBRUIK VAN WATER MET VOORWAS: watertemperatuur (35°C - voorwassen, 60°C hoofdwassen), normaal laag waterniveau bij het voor- en hoofdwassen, normaal hoog niveau bij het spoelen DOORSNEEVERBRUIK VAN ELEKTRISCHE ENERGIE ZONDER VOORWAS : Watertemperatuur 60°C DOORSNEEVERBRUIK VAN ELEKTRISCHE ENERGIE MET VOORWAS: watertemperatuur (35°C - voorwassen, 60°C hoofdwassen)
106,3 l
118,7 l
128,7 l
144,3 l
100% elektrische verwarming
100% elektrische verwarming
2,14 kWh
2,15 kWh
2,58 kWh
2,60 kWh
WERKOMSTANDIGHEDEN temperatuur in de werkruimte relatieve vochtigheid zeespiegelhoogte
+ 5 ° C (41°F) tot + 35 °C (95°F) 30 % ÷ 90 % zonder condensatie tot 1000 m / 3280 ft
VERANKERING VERANKERING VAN DE MACHINE: maximum statische belasting van de werkvloer maximum dynamische belasting van de werkvloer frequentie van dynamische belasting
vrij waterpas geplaatst 2,05 kN 2,3 kN 1,67 ± 0,43 kN 1,79 ± 0,54 kN 19,2 Hz 18,3 Hz
GELUIDSNIVEAU (2) LAeq wasprogramma / centrifugeren (1) (2)
64 dB Tab. 3.1. vervolg maximale afmetingen incl. de uitstekende delen ISO 3744
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
7
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Bedieningspaneel Vulopening van wasmiddelen Trommelventilatie Fabrieksetiket Aansluiting van koud water Aansluiting van warm water Zekeringen Elektrische aansluiting van de machine
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Afdekplaatje Uitlaat, versie met uitlaatpomp Instelbare poot Uitlaat, versie met uitlaatventiel Programmeertoets Pompdeksel Ventilatie van de trommel
Afb. 3.1. Afmetingen en onderdelen van de machine 8
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE 4.1. HET VERPLAATSEN EN UITPAKKEN VAN DE MACHINE TRANSPORT Alle doorgangen en ruimtes, waardoor de machine verplaatst moet worden, moeten groot genoeg zijn om aan de breedte, diepte en hoogte van de machine te voldoen. De afmetingen van de machine zijn vermeld in hoofdstuk 3. "Technische specificaties".
HET UITPAKKEN VAN DE MACHINE Men dient de machine in de transportverpakking te laten, indien mogelijk, tot die tijd dat de machine in de wasserette definitief geinstalleerd wordt. De machine is vastgeschroefd op het houten palet d.m.v. 2 schroeven M10x60, afb. 4.1., pos.1. De positie van de schroeven M10x60, afb.4.1., pos.1 hangt af van het machinemodel - (van de positie van de transformator op de achterdwarsbalk van het raam). Verwijder het omhulsel en neem het achterdeksel af, afb.4.4. Verwijder de schroeven M10x60, afb.4.1., pos.1, waarmee de machine op het palet vastgeschroefd is. Verwijder de afdekkingsplaat, afb.4.1., pos. 2, zo dat u het instelbare voetstuk samen met de moer M10 naar buiten schroeft. Schroef het achterdeksel en het instelbare voetstuk met de moer M10 terug op de machine.
1. 2.
Schroef M10x60 Afdekkingsplaat
Afb.4.1. Snede van het bovenaanzicht van de machine
ACCESSOIRS GELEVERD SAMEN MET DE MACHINE Controleer volgens uw opdracht of alle accessoires met de machine geleverd zijn.
4.2. VEREISTE RUIMTE WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MACHINE Installeer deze machine niet op zulke plaatsen waar hij aan wisselende weersomstandigheden, bovenmatige vochtigheid of aan directe aanraking met spattend water blootgesteld is. Indien de machine met condensatie beslagen wordt ingevolge een plotse verandering van de temperatuur mag het condensaat niet langs de kanten en deksels van de machine afvloeien, het mag ook niet de bodem onderaan en rondom de machine bedekken. Installeer deze machine niet boven een open rioolbuis. De rioolbuis moet zodanig afgedekt worden dat de stoom die uit het afvalwater stijgt, op geen wijze in de machine kan geraken.
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
9
OMVANG VAN DE WERKRUIMTE Indien men zich niet houdt aan de vereiste afmetingen en afstanden tussen de geinstalleerde of ingebouwde machine en de wanden in de werkruimte, dan kan service en onderhoud van de machine bemoeilijkt worden. Tussen de achterkant van de geinstalleerde of ingebouwde machine en de wand, waar de machine staat, moet een ruimte van minimaal 0,6 m / 2 ft vrijgelaten worden. Tussen de zijpaneel van de machine en de wand of een andere machine moet een ruimte van minimaal 0,04 m / 1,57" vrijgelaten worden.
4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER De machine moet altijd waterpas geinstalleerd worden op een betonvloer of een sterke plavuizenvloer, die aan de eisen voor statische en dynamische belasting voldoet. Zet een waterpas op de bovenste afdekplaat van de machine en controleer of de machine waterpas staat. Indien het nodig is, stel dan de verstelbare poten in (zie afb. 3.1. - item 20). ! WAARSCHUWING ! INDIEN DE MACHINE OP EEN HOGERE FUNDERING GEINSTALLEERD WORDT OM HET INLADEN EN UITLADEN VAN WASGOED MAKKELIJKER TE MAKEN, IS HET VOOR VEILIGHEID AANBEVOLEN OM DE VERSTELBARE VOORPOTEN VAN DE MACHINE VAST TE ZETTEN (ZIE AFB. 4.3.).
Vergeet niet een voldoende ruimte vrijgelaten te houden voor makkelijke toegang tot een hendel voor het ontgrendelen van de deur in noodsituaties (zie afb. 4.3. - item 2). Deze hendel bevindt zich op de onderkant van de machine aan de linker voorzijde.
1. U-profiel 2. Hendel voor het ontgrendelen van de deur in noodsituaties Afb. 4.3. Onderkant van de machine
4.4. HET VERWIJDEREN VAN TRANSPORTSTEUNEN Op de machine bevinden zich twee gemarkeerde transportbalken die verwijderd dienen te worden, voordat de machine in bedrijf gesteld wordt. Demonteer vier schroeven (1) op het achterdeksel van de machine. Verwijder het achterdeksel. Schroef de moeren (3) uit die de steunbalken (2) op de wasmachine bevestigen, op de hoogte van de trommelas rechts en links. Verwijder de steunbalken (2). Na de verwijdering van de steunbalken schroef de schroven (1) samen met de moeren (3) terug op het achterdeksel. Bewaar de steunbalken (2) buiten de machine t.b.v. een eventueel later transport. Monteer het achterdeksel terug op de machine.
10
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
1. Schroef voor het bevestigen van de transportsteun 2. Transportsteun 3. Moer van de transportsteun
Afb. 4.4. Transportsteunen
4.5. HET AANSLUITEN VAN DE MACHINE ELEKTRISCHE AANSLUITING ! WAARSCHUWING !
DE MACHINE MOET AANGESLOTEN ZIJN BIJ DE ELEKTRISCHE BRON, AARDING, WATER, VENTILATIE EN STOOMLEIDING VOLGENS HET INSTALLATIEMANUAAL IN OVEREENSTEMING MET DE PLAATSELIJKE NORMEN EN DE AANSLUITING MOET DOOR GEKWALIFICEERDE PERSONEN MET EEN TOEBEHORENDE EN GELDIGE VERGUNNING DOORGEVOERD WORDEN. BIJ DE AANSLUITING BIJ HET PLAATSELIJKE ELEKTRISCHE NET (TT / TN / IT, ...) MOETEN GELDIGE VOORSCHRIFTEN IN ACHT GENOMEN WORDEN. DE WASMACHINE IN STANDAARDUITVOERING KAN NIET OP HET ELEKTRISCHE NETWERK IT AANGESLOTEN WORDEN. !
WAARSCHUWING !
DE MACHINE DIENT OP DE TOEVOER VAN ELEKTRISCHE STROOM VIA DE HOOFDSCHAKELAAR AANGESLOTEN TE ZIJN. DE HOOFDSCHAKELAAR IS EEN BESTANDDEEL VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE OP DE PLAATS WAAR DE MACHINE GEÏNSTALLEERD IS. DEZE HOOFDSCHAKELAAR DIENT ALTIJD ZO GEÏNSTALLEERD TE WORDEN DAT HIJ VOOR DE BEDIENINGSMANNEN GOED TOEGANKELIJK IS. ! WAARSCHUWING !
DE WASMACHINE MOET ALTIJD OP DE TOEVOER VAN ELEKTRISCHE ENERGIE AANGESLOTEN WORDEN. ALLE MACHINETYPEN WORDEN GEPRODUCEERD VOLGENS EUROPESE RICHTLIJN OVER ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC). ZIJ MOGEN ALLEEN IN DE RUIMTEN GEBRUIKT WORDEN DIE AAN DE KLASSE VAN ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT VAN DE MACHINE BEANTWOORDEN (ALLE MACHINES VOLDOEN TENMINSTE AAN DE KLASSE A - INDUSTRIEMILIEU). VEILIGHEIDSHALVE MOET DE MINIMALE VEILIGHEIDSAFSTAND VAN GEVOELIGE ELEKTRISCHE OF ELEKTRONISCHE INRICHTINGEN IN ACHT GENOMEN WORDEN.
De machines zijn ontworpen voor de aansluiting op het elektrische net volgens de specificatie van uw bestelling. Voor de aansluiting hoeft u te controleren, of de el. waarden op het etiket aan uw elektrisch net beantwoorden. Indien het niet zo is, sluit de machine niet aan en neem contact op met de leverancier. Indien de machine van geen afschakelinrichting voorzien is, zoals b.v. van de hoofdschakelaar, dienen alle elektrische toevoerkabels vanuit de energiebron van een afschakelinrichting voorzien worden volgens de norm ČSN EN 60204-1, kapittel 5.3. In noodgeval, b.v. bij onderhoud, schakelt deze inrichting de toevoer van elektrische energie in de elektrische delen van de machine uit. 504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
11
NOODSTOPINRICHTING De machines zijn voorzien van een noodstopinrichting overeenkomstig de norm ISO 13850 - categorie 0 stopfunctie. Toch bevindt zich deze noodstopinrichting niet bij de machines die d.m.v. munten, jetons, een extern betalingssysteem of een dergelijke zelfbedieningsinrichting bediend worden. De eigenaar - uitbater - gebruiker hoeft voor een noodstopinrichting te zorgen. Deze noodstopinrichting(en) moet(en) elke machine stoppen overeenkomstig de norm ISO 13850 - categorie 0. De aansluiting van de geleiders in de machine is zo uitgevoerd dat de bedieningscircuits onmiddelijk van de voeding afgeschakeld kunnen worden. De juiste aansluiting van de inrichting – zie het elektrische schema van de machine. De beveiliging van de toevoerkabel tegen kortsluiting of overbelasting dient m.b.v. veiligheidskleppen of zekeringen uitgevoerd worden die zich in de elektrische verdeeldoos van de wasserij bevinden. Zoek de juiste waarde van de beveiligingsschakelaar in de technische gegevens op. ELEKTRISCHE VERWARMING: zonder elektrische verwarming 2 x C16, 2.5 mm2 2 x C10, 2.5 mm2 1AC 220-240 V 4 x C16, 2.5 mm2 4 x C16, 2.5 mm2 3AC+N 380-415 V 2 2 3 x C32, 4 mm 3 x C20, 4 mm 3AC 220-240 V 2 3 x C16, 2.5 mm 3AC 440 V Tab. 4.5.A Waarden van zekeringen en de minimum dikte van voedingsdraden aanbevolen door de fabrikant Verbind de voedingsdraden van de geleverde elektrische kabel met de stekker volgens het schema in afb. 4.5. De verbinding met de stekker moet gedaan worden in overeenkomst met de geldige lokale normen. Alleen de originele, door de fabrikant geleverde elektrische kabel mag gebruikt worden. Het is niet toegestaan om een andere kabel te gebruiken. UITVOERING:
1. 2. 3. 4. 5.
9000 W
6000 W
2750 W
Groen-geel : Aarddraad PE Bruin : Fase-draad Blauw : Nuldraad N Zwart : Fase-draad Zwart : Fase-draad 1 x 220-240 V / 50/60 Hz
3 x 440 V 3x 220-240 V
3+N x 380-415 V
Afb. 4.5.A Verbinding van de voedingsdraden van de elektrische kabel Indien de elektrische kabel van boven aangesloten wordt, is het aanbevolen om de kabel in een bocht te laten hangen en bevestigen voordat hij door de kabeldoorvoer gaat. Daardoor kan men voorkomen dat het condensatiewater in de kabeldoorvoer of eventueel in de machine loopt.
AANSLUITING VAN WATER HARDHEID VAN WATER Wij bevelen u aan met de waterleverancier kontakt op te nemen en van hem meer inlichtingen in te winnen omtrent de waterkwaliteit. Goede resultaten bij het wassen zullen ook van de waterhardheid afhangen. Bij te hard water moet u verdere maatregelen nemen om zachter water te krijgen. Alleen in sommige gevallen wordt het gebruik van hard water niet aanbevolen, b.v. als u verzachtmiddel gebruikt. De leverancier van het wasmiddel kan u helpen om de juiste oplossing omtrent hard water, zacht water, wasprogramma´s, soorten van wasmiddel en verdere samenhangende problemen te vinden, zodat de beste resultaten bij het wassen worden bereikt.
12
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
OMSCHRIJVING
mmol/dm3
dH Duitsland
fH Frankrijk
Engeland
gr/gal Amerika
zacht water
0 - 1,25
0 - 7°
0 - 12°
0 - 8,75°
0 - 7,3°
medium water
1,25 - 2,5
7 - 14°
12 - 25°
8,75 - 17,5°
7,3 - 14,6°
hard water
2,5 - 3,75
14 - 21°
25 - 37°
17,5 - 26,3°
14,6 - 21,8°
zeer hard water
boven 3,75
boven 21°
boven 37°
boven 26,3°
boven 21,8°
Tab. 4.5.B WARM WATER De temperatuur van warm water zou niet hoger kunnen zijn dan 70°C - 158°F. Voor machines met elektrische verwarming van 2750W bevelen wij de minimale temperatuur van warm water tussen 60°C - 140°F aan. AANSLUITING VAN WATER De machine is meestal uitgevoerd met 2 of 3 typen van watertoevoer. Één is altijd gemarkeerd als “Zacht water”. In het geval dat er meer toevoeren zijn, zijn ze gemarkeerd als “Warm water” of “Hard water”. De afmetingen van aansluiting – zie afb.3.1. U moet altijd veerkrachtige slangen gebruiken, die samen met de machine geleverd worden; als ze niet in de levering zijn, neemt u kontakt op met uw dealer. In geen geval maakt u vaste aansluiting op de waterleiding. Voor de juiste functie van de machine moet u de waterdruk in de limieten houden, die in de technische specificatie aangegeven zijn. Het is ook noodzakelijk alle bestaande watertoevoeren op de waterleiding aan te sluiten. In het geval dat er geen leiding van hard water is, maakt u de aansluiting op zacht water. Als er geen reservoir van warm water is, neemt u kontakt met uw dealer en stelt vast, welke maatregelen te nemen zijn.
AANSLUITING VAN WATERAFVOER
De machine is uitgerust met een afvoerventiel of met een pomp. – Voor de machine met een afvoerventiel dient men de waterafvoer aan te sluiten op het afvoerventiel met behulp van de verbindstukken geleverd met de machine. De afvoerleiding moet de juiste afmetingen hebben om de hoeveelheden afvoerwater van alle aangesloten machines tegelijkertijd te kunnen opnemen. – Voor de machine met een pomp dient men de eind van de afvoerslang op de afvoer van de gootsteen aansluiten of over de rand te bevestigen. De slang moet zonder knikken gelegd worden. De eind van de slang mag niet hoger zijn dan 100 cm / 39" boven de vloer waarop de machine staat.
VENTILATIE VAN DE MACHINE Zie (afb. 3.1., opm. 3, 15.). Deze openingen nooit bedekken.
4.6. IN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE CONTROLE VOOR HET AANZETTEN VAN DE MACHINE
1. Controleer of alle transportsteunen van de machine verwijderd zijn. 2. Verwijder alle voorwerpen uit de trommel. 3. Controleer of de machine goed waterpas geinstalleerd is en de voetstukken bevestigd, draai de moeren vast. 4. Controleer de aansluiting en doorgang van afvoer, afvoerkanaal of riolering. 5. Controleer de aansluiting van aarding en elektrische kabels. 6. Open de invoerventielen van de machine en controleer de dichtheid van alle slangen en verbindingen. 7. Bestudeer grondig de handleidingen "Gebruiksaanwijzingen voor de machine". 8. Steek de stekker in het stopcontact.
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
13
4.7. HET AANSLUITEN VAN DE EXTERNE MUNTAUTOMAAT 4.7.1 HET AANSLUITEN VAN DE MUNTAUTOMAAT VAN DE MACHINE ! WAARSCHUWING!
ZET DE HOOFDSCHAKELAAR IN HET ELEKTRISCHE SCHAKELBORD VAN DE WASSERIJ UIT OF HAAL DE STEKKER VAN DE MACHINE UIT HET STOPCONTACT! ! WAARSCHUWING! DE MACHINE MOET AANGESLOTEN ZIJN BIJ DE ELEKTRISCHE BRON, AARDING, WATER, VENTILATIE EN STOOMLEIDING VOLGENS HET INSTALLATIEMANUAAL IN OVEREENSTEMING MET DE PLAATSELIJKE NORMEN EN DE AANSLUITING MOET DOOR GEKWALIFICEERDE PERSONEN MET EEN TOEBEHORENDE EN GELDIGE VERGUNNING DOORGEVOERD WORDEN. BIJ DE AANSLUITING BIJ HET PLAATSELIJKE ELEKTRISCHE NET (TT / TN / IT, ...) MOETEN GELDIGE VOORSCHRIFTEN IN ACHT GENOMEN WORDEN. DE WASMACHINE IN STANDAARDUITVOERING KAN NIET OP HET ELEKTRISCHE NETWERK IT AANGESLOTEN WORDEN.
1. Sluit het schakelcontact van de externe muntautomaat aan de ingang van de programmeringsunit met behulp van een kabel (zie het elektrische schema). De aansluiting is gedaan met behulp van een connector aan de programmeringsschakelaar aan de achterzijde van de machine. Verwijder de afdekplaat van de machine door het los draaien van twee schroeven op het achterpaneel, pak de achterste gedeelte van de afdekplaat en haal hem naar voren uit. U trekt de signaalkabel van de muntmachine door de gleuf op het achterpaneel naar de machine. 2. De connectors van 6,3 mm zijn aangesloten op losse klemmen van programmeringsschakelaar (klem nr.2 en nr.5) op het achterpaneel. De bruine geleider sluit u op de groene geleider (buiteningang van de muntmachine) en de zwarte op rode geleider (+ 12V). 3. U sluit de buitenmuntmachine op de toevoer van elektrische energie 230V AC 50/60Hz. Voor deze aansluiting hebt u de aansluitingskabel ter beschikking die een deel van de inrichting is. U sluit de geleiders van deze kabel op het stopcontact ! De aansluiting van het stopcontact moet aan de plaatselijke voorschriften voldoen. De aansluiting van elektrische voeding en aarding moet aan de plaatselijke voorschriften voldoen. U kunt alleen de originele kabel gebruiken die met de machine geleverd wordt. U mag hem door geen andere kabel vervangen. 4. De elektrische draden moeten met plakband goed aan de machine bevestigd worden, maar wel buiten de springveren, riem en riemschijf! 5. Volg de instructies in de handleiding "Programmeringsinstructies" en kies "ON" (aan) voor de muntautomaat in het configuratiemenu voor de programmeringsunit van de machine.
14
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
5. ONDERHOUD EN INSTELLINGEN ! WAARSCHUWING! VOLG ALTIJD PRECIES ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ! SCHAKEL GEEN VEILIGHEIDSINSTALLATIES OF ONDERDELEN ERVAN UIT. ELKE VERANDERING IN DE FUNCTIES OF UITRUSTING VAN DE MACHINE IS NIET TOEGESTAAN! GEBRUIK GESCHIKTE CHEMISCHE MIDDELEN DIE DE BEZINKING VAN GOOTSTEEN OP DE VERWARMINGSLICHAMEN EN ANDERE DELEN VAN DE WASMACHINE TEGENHOUDEN. VRAAG ADVIES BIJ UW LEVERANCIER VAN WASMIDDELEN. DE PRODUCENT VAN DE WASMACHINE DRAAGT GEEN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE BESCHADIGING VAN DE VERWARMINGSLICHAMEN EN ANDERE DELEN VAN DE WASMACHINE DOOR BEZONKEN GOOTSTEEN. HET IS VERBODEN OM DE MACHINE TE GEBRUIKEN INDIEN EEN OF MEERDERE ONDERDELEN KAPOT ZIJN OF ONTBREKEN OF INDIEN DE AFDEKKINGEN OPEN ZIJN! ZET DE HOOFDSCHAKELAAR ALTIJD UIT VOOR HET ONDERHOUD VAN DE MACHINE GEDAAN WORDT ! VOEDINGSKLEMMEN VAN DE MACHINE STAAN ONDER SPANNING, ZELFS MET DE UITGESCHAKELDE HOOFD-SCHAKELAAR! VERMIJD DAARDOOR ONGELUKKEN!
Voor het verwijderen van ernstige defecten is de technische dienst van uw leverancier beschikbaar.
5.1. ONDERHOUD DAGELIJKSE CONTROLE EN ONDERHOUD 1. Controleer of geen wasgoed of andere voorwerpen (e.g. paperclips, spijkers, etc.) in de trommel of in de rubberpakking van de deur vergeten zijn. Zo kan de beschadiging van rubber vermeden worden. 2. Verwijder alle resten van wasmiddelen of andere vreemde voorwerpen uit de rubberpakking. 3. Maak de plaatwerk van de machine schoon en met een zacht doekje verwijder alle vlekken van wasmiddelen. Gebruik geen schoonmaakspullen die schuurmiddelen bevatten. Veeg de machine met een zacht doekje droog. 4. Op het eind van de arbeidsdag verwijder alle opgeplakte resten van het wasmiddel uit de vulopeningen. Trek het kastje met de vulopeningen zo ver mogelijk uit, hef het zachtejs naar boven en trek het dan snel eruit. Om de effectieve functie van de machine te verzekeren, reinig de vulopeningen en de sifon van het compartiment III met voldoende hoeveelheid warm water. Neem de sifon uit de vulopening en steek een naald in de opening. D.m.v. een borstel reinig de jets boven de vulopeningen. Verwijder vervolgens alle opgeplakte resten van het wasmiddel die zich tussen het plastieke kastje met de vulopeningen en het aluminiumplaatje bevinden. 5. Op het einde van de arbeidsdag open de deur van de machine, zodat ze ontlucht wordt.
CONTROLE EN ONDERHOUD EENMAAL PER ZES MAANDEN ! WAARSCHUWING! VEILIGHEIDSVERBINGING EN AARDING VAN DE MACHINE MOETEN ELKE 6 MAANDEN GECONTROLEERD WORDEN! 1. Het schoonmaken van de filters op alle waterleidingen, verbindingen en ventielen. Sluit eerst de invoer van water naar de machine af. Maak de slangen op de achterzijde van de machine los. Pak vervolgens het filter in het midden met behulp van een puntige tang. Haal het filter er uit, maak het schoon en monteer het op zijn plaats terug. Sluit de slangen weer aan en controleer of alle pakkingen goed geplaatst zijn. Controleer of alle wateraansluitingen dicht zijn, zonder lekkage. Draai de verbindingen vast en verwissel de pakking in de invoerslang, indien dat nodig is. 2. Controleer bij de machines met elektrische verwarming of de contacten op de klemmen van verwarmingsapparaten en op andere klemmen van krachtbronnen vastgetrokken zijn (hoofdschakelaar, zekeringen, veiligheidsschakelaars). 3. Controleer: – Voor de machine met een afvoerventiel: of het afvoerventiel niet lekt tijdens de wascyclus en of het opent op een juiste manier tijdens het afvoeren van water (het afvoerventiel opent na het uitschakelen van elektrische spanning). – Voor de machine met een pomp: of de pomp voor normale doorstroming zorgt tijdens het afvoeren van water. De afvoerpomp moet schoongemaakt worden alleen indien de pomp met vreemde voorwerpen (knopen, gespen, etc.) verstopt is. Voordat de pomp schoongemaakt kan worden, is het noodzakelijk om al het water uit de machine weg te laten lopen.
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
15
! WAARSCHUWING! ALLE HETE DELEN VAN DE MACHINE MOET MEN EERST LATEN AFKOELEN !
Schakel de wasmachine eerst uit en trek de stekker uit het stopcontact. Door het draaien van de schroef (2) tegen de klok in opent u het deksel van de pomp (3). Draai het deksel van de pomp (1) zo dat het water uit de pomp begint te lopen en vang het water. Schroef nadien het deksel van de pomp (1) helemaal uit en verwijder vreemde voorwerpen. Na het kuisen schroeft u het deksel van de pomp (1) terug vast. Droog het water af dat in het deksel van de pomp (3) gebleven is en sluit het deksel. Maak het deksel (3) vast door de schroef (2) met de klok mee te draaien tot de eindpositie bereikt wordt. 1. Deksel van pomp 2. Veiligheidsschroef 3. Geopend deksel van pomp 4. Klink
Afb. 5.1. Afvoerpomp 4. Na het verwijderen van het achterpaneel van de machine, controleer of de riemen van de aandrijving op de juiste manier gespannen zijn en of ze niet beschadigd zijn. 5. Controleer visueel de dichtheid van alle slangen, leidingen en verbindingen in de machine of er geen lekkage is. 6. Controleer of alle schroeven goed vastgezet zijn (zie afb. 5.2.C - items 7 en 8).
5.2. HET INSTELLEN EN VERWISSELEN VAN ONDERDELEN HET INSTELLEN VAN DE DRUK VAN DE DEURPAKKING 1. Indien het nodig is om de druk van de deurpakking te verhogen (resp. verlagen), dient men de onderlegplaatjes (zie afb. 5.2.A - item 3) tussen het deurframe (7) en het deurscharnier uit te halen (resp. toe te voegen). Maak de schroeven van het deurframe (6) los. Stel de onderlegplaatjes op de juiste manier en zet de schroeven weer vast. 2. Het instellen van de druk van de deurpakking gaat als volgt: De deurpakking (4) moet voortdurend in contact zijn met de pakking van de buitentrommel op de kant van het scharnier als de deur 5°geopend is. 3. Stel de positie van de deur in door het losmaken van de schroeven (6) in het deurframe. De deurgrendel (1) moet in het midden van het slot zijn. Stel de deur goed in en maak de schroeven (6) weer vast. 4. Indien het nodig is, dient men de onderlegplaatjes (23) tussen de deurgrendel (1) en het deurframe (7) uit te halen (resp. toe te voegen). Daardoor wordt de juiste druk van de deur ingesteld en de deur sluit dan met normale kracht.
16
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
5.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Afb. 5.2.A Bevestiging van de deur Deurgrendel Onderlegplaatjes van de deurgrendel Onderlegplaatjes van het deurscharnier Deurpakking Deurglas Schroeven van het deurscharnier Deurframe
HET VERWISSELEN VAN DE DEURPAKKING 1. Maak de deur open. Verwijder het deurglas (zie afb. 5.2.A - item 5) met de deurpakking (4) en haal het uit het roestvrijstale deurframe (7) door het trekken aan de pakking in de richting van de trommel. Doe dit voorzichtig om het deurglas niet te beschadigen. Verwijder de pakking (4) van het deurglas. 2. Plaats een nieuwe pakking met een bredere kant tegen het glas. 3. Besmeer de groef van de deurpakking (4) met sopwater. Plaats een glade snoer over de hele omtrek. Trek de rand met behulp van het snoer af en plaats het in geheel op de rand van het deurframe (7), met de uitholling naar de trommel. Pak een eind van het snoer met de hand en hou het op de deur vast. Trek het andere eind van het snoer naar het midden van het glas om de pakking op de juiste manier te plaatsen.
HET INSTELLEN VAN DE VIBRATIESCHAKELAAR ! WAARSCHUWING ! CONTROLEER OF DE MACHINE VAN HET ELEKTRICITEITSNET LOSGEKOPELD IS DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE HALEN.
1. Maak twee schroeven op de achterzijde van de machine los en demonteer de bovenste afdekplaat. 2. Controleer de afstand tussen de microschakelaar (1) en de stop van de sensor (3). 3. Controleer de toestand en positie van de sensor (zie afb. 5.2.B - item 3) van de vibratieschakelaar in de onderbreker (2). De sensor moet precies in het midden van de opening zijn ! 4. Controleer de afstand tussen de vibratieschakelaar (1) en de onderbreker (2). 5. Monteer de afdekplaat van de machine weer op zijn plaats terug. 504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
17
1. Microschakelaar (vibratieschakelaar) 2. Onderbreker 3. Sensor
Afb. 5.2.B Vibratieschakelaar
HET VERVANGEN / SPANNEN VAN DE RIEM ! WAARSCHUWING ! CONTROLEER OF DE MACHINE VAN HET ELEKTRICITEITSNET LOSGEKOPELD IS DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE HALEN. 1. Demonteer het achterpaneel van de machine. 2. Verwijder de riem door het trekken aan de riem (zie afb. 5.2.C - item 5) en tegelijkertijd door het draaien met de riemschijf van de trommel (6). 3. Zet een nieuwe riem (5) van hetzelfde type op de riemschijf van de motor (3). De montage van de riem is gedaan in de omgekeerde volgorde als de demontage. 4. De riem moet geplaatst worden in de juiste groeven van de riemschijf van de motor (3) op zo een manier dat de riem beweegt in het midden van de breedte van de riemschijf van de trommel. 5. Maak de spanningsschroef (1) los en zet de positie van de motor vast. De spanning van de riem (5) kan ingesteld worden met behulp van de spanningsschroef (1), door het verhogen resp. verlagen van de positie van de motor.
De testkracht van de juist gespannen riem is 180 N, gemeten met het toestel voor het meten van de riemkracht. Volgens de kracht die met dit toestel gemeten wordt, kan de juiste spanning van de riem ONGEVEER bereikt worden door de belasting van het middendeel van de riem met 6 kg, bij de riem - buiging van 20 mm, afb. 5.2.C „F“. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Spanningsschroef met moer Motor Riemschijf van de motor Pen van de motor Riem Riemschijf van de trommel Schroef M10 van de lagerkast Schroef M8 van de lagerkast
Afb. 5.2.C Aandrijving van de machine
ZEKERINGEN De waarden van zekeringen FU1 en FU2 voor het bedieningscircuit zijn 6,3 A - 250 V. De zekeringen zijn toegankelijk vanuit de achterzijde van de machine (zie afb. 3.1. - item 7). 18
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
6. PROBLEMEN EN DEFECTEN 6.1. DE DEUR OPENT NIET In geval van stroomonderbreking of in noodsituaties is de procedure als volgt: 1. Voordat de deur geopend wordt, dient men de temperatuur van het sopwater en de machine zelf te controleren. ! WAARSCHUWING ! DE DEUR MAG OOK NIET GEOPEND WORDEN INDIEN HET SOPWATER TE HEET IS. ER DREIGT GEVAAR VAN VERBRANDINGEN ! HOUD KINDEREN BUITEN HET BEREIK VAN DE MACHINE INDIEN HIJ IN WERKING IS !
Nadat het sopwater afgekoeld is, maak de schroef (zie afb. 6.11. - item 2) los die zich links op de onderkant van de machine bevindt. Daardoor wordt de hendel (1) voor het ontgrendelen van het deurslot in noodsituaties toegankelijk gemaakt. Trek aan de hendel met behulp van een hulpvoorwerp, b.v. een schroefdraaier ( 4 mm), via de opening in het frame. Daardoor wordt het mechanisme van het deurslot ontgrendeld. ! WAARSCHUWING! INDIEN HET SOPWATER NOG IN DE TROMMEL IS, LOOPT HET WATER ONMIDDELIJK WEG TOT AAN DE ONDERSTE RAND VAN DE DEUR!
Afb. 6.1. Hendel voor het ontrgendelen van de deur in noodsituaties
6.2. STORINGSMELDINGEN DIE OP HET DISPLAY WEERGEGEVEN WORDEN Zie Programmeerhandleiding, hoofdstuk „Verwijdering van storingen“.
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
19
7. TEKENINGEN, LIJSTEN EN DIAGRAMMEM VOOR DE ONDERHOUDSAFDELING 7.1. SCHEMA’S VOOR HET CONTROLEREN VAN DE CORRECTE WERKING De schema’s voor het aansluiten van de machine zijn met de machine geleverd.
7.2. LIJST VAN DE AANBEVOLEN RESERVEONDERDELEN
uitlaatventiel twee-weg inlaatventiel drie-weg inlaatventiel stoomventiel microschakelaars van het slot slotspoel zekeringen thermostaatsensor veiligheidsschakelaar van motor veiligheidsschakelaar van verwarming verwarmingslichaam V-riem deurdichting Nadere informatie en bestellcodes vindt u in de catalogus van vervangstukken voor elke machine of bij uw leverancier.
20
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
8. AFZETTEN VAN DE MACHINE 8.1. AFZETTEN VAN DE MACHINE 1. Schakel de buitentoevoer van de elektrische stroom in de machine uit. 2. Schakel de hoofdschakelaar aan de achterkant van de machine uit. 3. Verzeker u dat de buitentoevoer van de elektrische stroom en event. stoom is afgesloten. Schakel alle toevoerleidingen van de elektrische stroom, water en event. stoom uit. 4. Isoleer de buitenvoedingsgeleiders van de elektrische stroom. 5. Markeer de machine met "BUITEN WERKING" Indien de machine nooit meer gebruikt zal worden, beveilig hem zo dat er geen personen gekwetst kunnen worden en materiële schaden of natuurschaden kunnen ontstaan. Controleer of geen personen of dieren in de machine opgesloten kunnen worden, personen door beweegbare of scherpe machinedelen, evt. de vullingen gekwetst kunnen worden (b.v. verwijder de deur, beveilig de trommel tegen draaien, … enz.) LET OP DAT U NIET GEKWETST WORDT DOOR DE VALLENDE GEDEMONTEERDE DEUR OF HET GLAS!
8.2. LIQUIDATIE VAN DE MACHINE ! WAARSCHUWING! GEDURENDE DE DEMONTAGE VAN DE WASMACHINE NEEMT U ALLE MAATREGELEN OM KWETSUREN DOOR GLAS EN SCHERPE KANTEN VAN METALEN DELEN TE VOORKOMEN.
MOGELIJKE LIQUIDATIE VAN DE MACHINE DOOR EEN VAKKUNDIGE FIRMA Gegevens in verband met de richtlijn WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment, geldt slechts voor de landen de leden van EU zijn): – Voor de machine die u gekocht had, werden natuurmaterialen gebruikt die voor recycling en verder gebruikt bestemd zijn. De machine kan materialen bevatten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid en de natuur. – Indien u de machine verwijdert, zorg ervoor dat deze materialen niet in de natuur ontsnappen en wees milieusparend. Wij bevelen aan vakbedrijven in uw regio te contacteren die zich met afvalafvoer en recycling bezig houden. Deze bedrijven zorgen voor de recycling van de componenten. – Symbool „doorgestreepte vuilnisbak met wieltjes“ ( ) betekent dat u afval zult sorteren. – Indien u verdere informatie wenst over de mogelijke afvoer en verwijdering van afval die voor recycling bestemd is, neem contact op met het bevoegde gemeente- of stadskantoor in uw regio/land (hanteren met afval). – Voor meer informatie kunt u ons contacteren omtrent de gevolgen van de verwijdering van onze producten voor de natuur. – Denk aub daaraan dat richtlijn WEEE algemeen geldig is slechts voor huisapparaten. In sommige landen bestaat categorie “professionele apparaten”. In sommige landen bestaat deze categorie niet. Daarom moet de machine van dit symbool niet voorzien zijn ( ). Informatie voor handelaars: Vanwege de verschillende nationale voorschriften kan de producent niet alle maatregelen nemen om aan alle nationale voorschriften van elke lidstaat te voldoen. Wij nemen aan dat elke handelaar die onze producten naar een lidstaat importeert (en op de markt brengt), alle noodzakelijk maatregelen neemt om aan de bepalingen van de nationale voorschriften (zoals dit de richtlijn vereist) te voldoen.
8.2.1. MOGELIJKE LIQUIDATIE VAN DE MACHINE OP EIGENE KRACHTEN Sorteer de delen naar het materiaal: metaal, niet-metaal, glas, plastiek, enz. en geef ze aan een bevoegd vakbedrijf af dat ze verder kan bewerken. Het materiaal moet in de afzonderlijke afvalcategorieën gesorteerd worden. Deze afvalcategorieën kunt u vinden op www.euwas.org. Geef het gesorteerde materiaal aan een bevoegd vakbedrijf af dat het verder kan bewerken.
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
21
NOTITIES
22
VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
504608_L_UITGAVE_2.4.2013.DOC
BELANGRIJK ! MACHINETYPE: PROGRAMMERING: ELEKTRONISCHE PROGROGRAMMERINGSUNIT EASY CONTROL
INSTALLATIEDATUM:
INSTALLATIE VERRICHT DOOR: SERIENUMMER:
ELEKTRISCHE SPECIFICATIES: SPANNING ……....V.…......FASEN .........Hz BIJ ELK KONTAKT MET UW DEALER BETREFFENDE VEILIGHEID VAN DE MACHINE OF RESERVEONDERDELEN, MOET DEZE PAGINA VOLLEDIG INGEVULD WORDEN. DE HANDLEIDING ZAL VOOR LATERE REFERENTIE BEWAARD WORDEN.
DEALER: