Proefhoofdstuk Financieel management www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Kom je cursus inkijken: Antwerpen, Frankrijklei 127, 2000 Gent, Oude Brusselseweg 125, 9050 Hasselt, Simpernelstraat 27, 3511 Brussel, Timmerhoutkaai 4, 1000 +32 3 292 33 30
[email protected] Maak van je opleiding financieel management een succes! Beste toekomstige student, Hartelijk dank voor je interesse in de opleiding financieel management aan het Centrum Voor Afstandsonderwijs. Op de volgende pagina’s vind je een hoofdstuk en de volledige inhoudstafel van deze thuisstudie terug. Ook krijg je alle nodige informatie over de werking van onze school. Neem deze info rustig door, zo krijg je een goed beeld van de inhoud van de cursus en weet je zeker dat je voor de opleiding kiest die het beste bij jou past. Noteer alvast dat alle diploma’s die je via het CVA behaalt erkend zijn en uitermate praktijk- en dus jobgericht! Heb je na het inkijken van dit proefhoofdstuk nog vragen? Geef ons gerust een seintje op het nummer +32 3 292 33 30 of mail ons op
[email protected]. Onze opleidingsconsulenten beantwoorden al jouw vragen en geven je persoonlijk advies omtrent je studiekeuze. Blader je graag door de volledige cursus? Ook dat kan. Het Centrum Voor Afstandsonderwijs geeft je op vier plaatsen in België de mogelijkheid om de cursussen geheel vrijblijvend in te kijken. Je kan de cursussen inkijken in de campussen van Het Centrum Voor Avondonderwijs VZW in Antwerpen, Gent en Hasselt of in Brussel. Je hoeft hiervoor geen afspraak te maken, kom gewoon vrijblijvend langs.
Ik wens je veel leesplezier en alvast veel succes met je studie!
Jo Vandevelde Opleidingsconsulent Centrum Voor Afstandsonderwijs
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Financieel management: erkende opleiding en praktijkgerichte cursus
Deze moderne en praktijkgerichte opleiding kwam tot stand in samenwerking tussen het Centrum Voor Afstandsonderwijs en zelfstandige beroepsdeskundigen met jarenlange ervaring. Een duidelijke structuur maakt deze cursus zeer overzichtelijk. Op deze manier garanderen wij je een vlot studietraject. Op de volgende pagina’s vind je de volledige inhoudstafel van de opleiding en een gratis onderdeel uit de cursus terug.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
1 Wat zijn kosten? 1.1
Hoe kunnen we kosten in delen?
1.2
Wat is het verschil tussen kosten & uitgaven?
1.3
Wat is het verschil tussen kosten & onkosten?
2 Kostensoorten 2.1
Arbeid
2.2
Grond- en hulpstoffen
2.3
Duurzame productiemiddelen 2.3.1 Afschrijvingskosten 2.3.2 Rentekosten 2.3.3 Complementaire kosten 2.3.4 Berekenen van de economische levensduur
2.4
Grond
2.5
Diensten van derden
2.6
Belastingen
2.7
Rentekosten
3 Constante en variabele kosten 3.1
Inleiding
3.2
Constante kosten
3.3
Variabele kosten
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
4 Integrale kostprijsberekening 4.1
Variabele kosten
4.2
Constante kosten
4.3
Standaardkostprijs
5 Verschillenanalyse 5.1
Bezettingsverschillen
5.2
Prijs- en hoeveelheidsverschillen
5.3
De betekenis van de verschillenanalyse
6 Directe en indirecte kosten 6.1
Verbijzonderingsmethoden 6.1.1De delingscalculatie 6.1.2 De opslagmethode 6.1.3 De kostenplaatsen of productiecentramethode 6.1.4 Activity based-costing (ABC-methode) 6.1.5 Voor- en nadelen van activity based-costing
7 Break-even omzet en break-even afzet 7.1
Break-even omzet en afzet
7.2
Contributiemarge
7.3
Veiligheidsmarge
7.4
Direct costing
7.5
Voor- en nadelen van direct costing 7.5.1 Voordelen 7.5.2 Nadelen
8 Oefeningen
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
9 Inleiding 10 De opbrengst van een onderneming 11 Baten bij non-profitorganisaties 11.1
Baten zonder prijsmechanisme
11.2
Hoe meet je de output? 11.2.1 Baten met en met kengetallen 11.2.2 Baten meten met kosten-batenanalyse
11.3
Baten & budgetfinanciering 11.3.1 Input-budgettering 11.3.2 Throughput-budgettering 11.3.3 Output-budgettering
12 Oefeningen 13 De balans 13.1
De activa 13.1.1Vaste activa 13.1.2 Vlottende activa
13.2
De passiva 13.2.1 Eigen vermogen 13.2.2 Voorzieningen 13.2.3 Vreemd vermogen
14 De resultatenrekening 14.1
Indeling 14.1.1 Commerciële bedrijfsactiviteiten 14.1.2 Financiële activiteiten 14.1.3 Uitzonderlijke activiteiten
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
14.2
Winst of verlies
14.3
Winstbestemming
15 Toelichting 16 Oefeningen 17 Inleiding 18 Wijzigingen in de balans 18.1
Wijziging van het activa 18.1.1 Wijziging van de vaste activa 18.1.2 Wijziging van de vlottende activa
18.2
Wijzigingen van de passiva 18.2.1 Wijzigingen van het eigen vermogen 18.2.2 Wijzigingen van het vreemd vermogen
19 Wijziging in de resultatenrekening 19.1
Impact van een prijsdaling op de winst
19.2
De impact van een kostendaling op de winst
20 Balans bij samenwerking 20.1. Gedeeltelijke samenwerking 20.2. Volledige samenwerking 20.3. Fusie en overname 21 Balans en beurs 21.
Waarom gaat een bedrijf naar de beurs? 21.1.1Bedrijf zoekt cash 21.1.2 Aandeelhouders zoeken cash
21.2
Werking van de beurs
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
21.2.1 De waarde van een aandeel 21.2.2 Rendement van een aandeel
21.3
Obligatie
22 Oefeningen 23 Doel van een financiële analyse 24 Aanpassing van de jaarrekening 25 Horizontale analyse 26 Verticale analyse 26.1
Verticale analyse van de balans
26.2
Verticale analyse van de resultatenrekening
27 Oefeningen 28 Inleiding 29 De liquiditeit 29.1
Current ratio
29.2
Quick ratio
29.3
Omloopsnelheden 29.3.1 Voorraden 29.3.2 Klantenrotatie 29.3.3 Aantal dagen klantenkrediet 29.3.4 Leveranciersrotatie 29.3.5 Aantal dagen leverancierskrediet 29.3.6 Opslagduur 29.3.7 Het bedrijfskapitaal
29.4
Solvabiliteitsratio’s 29.4.1 Solvabiliteit www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.4.2 Debt ratio
29.5
Rentabiliteitsrisico’s 29.5.1 Rentabiliteit 29.5.2 Rentabiliteit van de omzet 29.5.3 Rentabiliteit van het eigen vermogen (=REV)
30 Oefeningen 31 Inleiding 32 Financieringsbehoefte 32.1
Investeren in vaste activa
32.2
Exploitatiecyclus 32.2.1 Aankoop 32.2.2 Voorraadbeheer 32.2.3 Debiteurenbeheer
33 Financieringsmogelijkheden 33.1
Zelffinanciering
33.2
Externe financiering met eigen vermogen
33.3
Externe financiering met vreemd vermogen op lange termijn 33.3.1 De achtergestelde lening 33.3.2 Het investeringskrediet 33.3.3 Het wentelkrediet 33.3.4 Financiële leasing 33.3.5 Lening op afbetaling
33.4
Externe financiering met vreemd vermogen op korte termijn 33.4.1 Kaskrediet 33.4.2 Straight loans
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
33.4.3 Discontokredieten 33.4.4 Factoring 33.4.5 Voorschot op facturen
34 Oefeningen 35 Inleiding 36 Investeringen 36.1
Wat is een investering?
36.2
Soorten investeringen 36.2.1 Vervangingsinvesteringen 36.2.2 Uitbreidingsinvesteringen
37 Doel van een investeringsanalyse 38 De optimale vestigingsplaats 39 De optimale bedrijfsgrootte 40 De optimale gebruiksduur 41 Selectie van investeringsprojecten 41.1
Kasstroom 41.1.1 Voorbeeld 41.1.2 Het bepalen van de kasstroom
41.2
Financiële selectiemethodes 41.2.1 De methode van de terugverdientijd 41.2.2 De gemiddelde rendementsmethode 41.2.3 De methode van de netto contante waarde 41.2.4 De methode van de interne rendementsgraad
41.3
Uitgewerkt investeringsproject 41.3.1 Het gemiddeld rendement www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
41.3.2 De terugverdientijd
41.4 Niet financiële selectiecriteria 42 Eigen beheer of uitbesteden 42.1
Tijdelijk uitbesteden
42.2
Structureel uitbesteden 42.2.1 Voordelen 42.2.2 Nadelen
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
HOOFDSTUK 29: DE LIQUIDITEIT Zal de onderneming haar verplichtingen op korte termijn (= schulden op korte termijn) kunnen nakomen? Welke activa komen nu in aanmerking voor de betaling van schulden op korte termijn? Het antwoord ligt vervat in de hoofdfinancieringsregel. Daaruit volgt immers dat vlottende activa met kortstondig vreemd vermogen gefinancierd moet worden. Dat betekent dat het vreemd vermogen op korte termijn uit de vlottende activa terugbetaald moet kunnen worden. Deze mogelijkheid wordt in een coëfficiënt of een verhoudingsgetal uitgedrukt. Dat is synoniem met een kengetal of ratio.
29.1
Current ratio
De current ratio geeft de verhouding aan tussen de vlottende activa en het vreemd vermogen op korte termijn.
Wanneer heb je nu te maken met een gezonde liquiditeitspositie? Als de schulden op korte termijn allemaal door de omzetting van de vlottende activa in liquide middelen kunnen worden terugbetaald. Bijgevolg moeten de vlottende activa
schulden op ten hoogste 1 jaar OF
Nochtans spreekt men vaak pas van een current ratio vanaf 1,2 tot 2 van een gunstige situatie. Er moet hierbij worden opgemerkt dat dergelijke maatstaven hoogstens kunnen beschouwd worden als rudimentaire vuistregels. De waarde van een ratio moet steeds beoordeeld worden op basis van bijvoorbeeld de aard van de activiteit, omvang van het bedrijf, e.a.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.2
Quick ratio
Om de liquiditeit van de onderneming grondiger te bestuderen moet je rekening houden met de liquiditeit van de samenstellende componenten. Hiermee wordt de tijd bedoeld die nodig is om de vlottende activa om te zetten in geld en de zekerheid omtrent de te realiseren prijs. Zo vormen bv. voorraden het minst liquide element van de vlottende activa. Ze moeten eerst verkocht worden en pas wanneer de klanten de vordering betalen, beschikken we over liquide middelen. De voorraden zijn dus liquiditeiten van de tweede orde.
Het is dan ook duidelijk dat een onderneming waarvan de vlottende activa voornamelijk uit voorraden bestaan, daarom minder liquide is dan een onderneming waarvan de vlottende activa vooral beschikbare middelen, overlopende activa, geldbeleggingen en korte termijnvorderingen omvatten. Om in zeker mate rekening te houden met de verschillende liquiditeitsgraad van de vlottende activa, wordt de current ratio verfijnd tot de quick ratio. De minst liquide vlottende activa, de voorraden, worden uit de teller van de current ratio genomen.
Er wordt aangenomen dat de quick ratio minstens 1 zou moeten zijn.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.3
Omloopsnelheden 29.3.1
Voorraden
De voorraadrotatie (RV) geeft aan hoeveel maal de voorraad gedurende een periode gemiddeld verkocht is.
De voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijfsactiviteit gelijkmatig gespreid is over de beschouwde periode. Daartegenover kan je wel stellen dat de ratio bruikbaar blijft bij vergelijking in de tijd en vergelijking tussen ondernemingen. Let wel op dat zowel de omzet als de gemiddelde voorraad moet gewaardeerd worden op ofwel de inkoopprijs ofwel op de verkoopprijs.
In de jaarrekening zijn de voorraden gewaardeerd op inkoopprijs, maar de omzet is op de verkoopprijs gewaardeerd. Hoe wordt dit opgelost? Beginvoorraad + Inkopen - eindvoorraad = Omzet aan inkoopprijs
Door middel van het aantal dagen voorraad (=DV) of omlooptijd van de voorraad (=RV) bepaal je hoeveel dagen de voorraden worden aangehouden vooraleer zij verkocht worden. Teller en noemer worden aan kostprijs gewaardeerd.
Hoe groter de omloopsnelheid van de voorraad, hoe vlugger de in de voorraad geblokkeerde geldmiddelen vrijkomen, wat een positieve invloed heeft op de liquiditeit.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Ten slotte merken we op dat de evolutie van de liquiditeitsratio’s door de jaren heen evenzeer in de gaten dienen te worden gehouden. 29.3.2
Klantenrotatie
Vorderingen op ten hoogste één jaar wegens levering van goederen en diensten zijn slechts liquide activa voor zover ze in een redelijke tijdspanne kunnen geïnd worden. Om de
liquiditeit
van de
klantenvorderingen na te gaan, wordt de klantenrotatie of het aantal dagen klantenkrediet bepaald. De klantenrotatie (=RK) geeft weer hoeveel keer de klantenvorderingen gedurende de periode gemiddeld veranderd zijn.
29.3.3
Aantal dagen klantenkrediet
Het aantal dagen klantenkrediet (=DKK) of de gemiddelde inningperiode is het gemiddeld aantal dagen dat het krediet op korte termijn wordt gegeven aan de afnemers, of het gemiddeld aantal dagen dat verloopt tussen het ogenblik van de verkoop en het tijdstip van betaling door de klant.
Hoe groter de omloopsnelheid, hoe kleiner het aantal dagen klantenkrediet, hoe vlugger de handelsvorderingen in kasmiddelen worden omgezet. Is het aantal dagen aan de relatief hoge kant dan betekent dit een ongewenst bevriezen van de financiële middelen. Dit kan bv. wijzen op een minder goede opvolging van de klantenvorderingen. Een relatief klein aantal dagen kan op termijn in klantenverlies resulteren, vooral als de concurrentie langer betalingsuitstel toestaat.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.3.4
Leveranciersrotatie
Naar analogie met de klantenrotatie, wordt de leveranciersrotatie bepaald. De leveranciersrotatie (=RL) is het gemiddeld aantal keer dat de korte termijnschulden wegens aankopen van goederen en diensten bij leveranciers in een periode vernieuwd worden wegens nieuwe aankopen van handelsgoederen, grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen en wegens aankopen en leveringen van diensten en diverse goederen.
29.3.5
Aantal dagen leverancierskrediet
Het aantal dagen leverancierskrediet (=DLK) of de gemiddelde betalingsperiode is het gemiddeld aantal dagen dat betalingsuitstel is verkregen bij de leveranciers van goederen en diensten.
Hoe lager de leveranciersrotatie, hoe hoger het aantal dagen leverancierskrediet, hoe meer de onderneming met het vermogen van de leveranciers werkt en ze dus zelf niet voor de financiering hoeft te zorgen. Loopt het gemiddeld aantal dagen leverancierskrediet te hoog op dan kan dit de leveranciers ertoe brengen om uit veiligheidsoverwegingen enkel nog contant te verkopen. Bovendien kan het voor de onderneming voordeliger zijn contant te betalen en geen leverancierskrediet aan te nemen als er een korting voor contante betaling aangeboden wordt. 29.3.6
Opslagduur
Samengevoegd geven de berekende omlooptijden een benadering van de totale omlooptijd van het in goederen geïnvesteerd vermogen (= de te financieren periode). Aan de gemiddelde opslagduur gaat een aantal dagen leverancierskrediet vooraf. Na het moment van de verkoop dient rekening gehouden te worden met het gemiddeld aantal dagen klantenkrediet voor uiteindelijk de financiële middelen teruggewonnen worden. In het onderstaande schema gaat de aandacht naar de gemiddelde tijd die verloopt tussen de tijdstippen A en B. Hiervoor moet de onderneming financiële middelen op lange(re) termijn in schakelen. Hoe kleiner het aantal dagen voorraad, hoe beter de tijdstippen van de leveranciersbetaling en van de inning van de klantenfacturen op elkaar zijn afgestemd, hoe korter de periode die de onderneming zelf financieel moet overbruggen (de te financieren periode).
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Opmerking: De liquiditeitsratio is een statische ratio. Met andere woorden je bestudeert de liquiditeitspositie van een onderneming op één bepaald moment. Vandaar moet je om de liquiditeit van een onderneming gedurende het jaar te kennen andere verhoudingsgetallen hanteren. 29.3.7
Het bedrijfskapitaal
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bruto- en nettobedrijfskapitaal. Het brutobedrijfskapitaal bestaat uit de som van de vlottende activa. Deze activa zijn voor de liquiditeitspositie belangrijk vermits zij binnen het jaar zullen gerealiseerd worden. Bij de berekening van het nettobedrijfskapitaal worden de schulden die binnen het jaar betaald moeten worden in mindering gebracht. Vermits activa en passiva aan elkaar gelijk zijn, kan het nettobedrijfskapitaal ook gedefinieerd worden als eigen vermogen + vreemd vermogen op lange termijn – vaste activa.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Hoe groter het nettobedrijfskapitaal van de onderneming, hoe veiliger de liquiditeitssituatie. Een negatief nettobedrijfskapitaal impliceert een gevaarlijke liquiditeitspositie. De oorzaken van fundamentele wijzingen in het nettobedrijfskapitaal moeten gesitueerd worden in de bovenste secties van de balans.
Toe- of afname van de vaste activa
Toe- of afname van het eigen vermogen en/of het vreemd vermogen op lange termijn.
29.4
Solvabiliteitsratio’s
Een onderneming is solvabel als ze in staat is om haar schulden op korte en lange termijn terug te betalen. Solvabiliteit is de mogelijkheid van een onderneming om al haar schulden terug te betalen in geval van liquidatie.
Solvabiliteit Het eigen vermogen van een onderneming dient als waarborg voor het terugbetalen van al haar schulden. Hoe meer een onderneming met eigen vermogen financiert, hoe groter de kans dat ze haar schuldeisers kan terugbetalen.
Een solvabiliteit van 0,5 of 50 % wil zeggen dat het totaal vermogen uit 50 % vreemd vermogen bestaat. Dit wijst op een gezonde situatie. In de praktijk is de situatie voor heel wat ondernemingen minder gunstig. www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Een solvabiliteit van 25 % betekent dat het bedrijf voor elke € 100,00 die het bedrijf aantrok, € 75,00 schulden heeft. De solvabiliteit geeft dus duidelijke informatie over hoe de financiering van een bedrijf gestructureerd is. Opmerking: Er bestaat een relatie tussen solvabiliteit en de financiële kosten. Een onderneming met een lage solvabiliteit werkt dus met relatief veel vermogen. Dat brengt een hoge schuldenlast mee, vooral bij hoge rentevoeten. 29.4.1
Debt ratio
In de Angelsaksische wereld wordt de solvabiliteitsratio anders bekeken. Je spreekt hier van een debt ratio. De debt ratio of schuldgraad van een onderneming drukt uit hoeveel euro vreemd vermogen in de onderneming aanwezig is tegenover € 100,00 eigen vermogen.
Hoe kleiner de schuldgraad, hoe gemakkelijker de financiële verplichtingen uitvallen. Of hoe groter de financiering met eigen vermogen, hoe groter de kans voor de terugbetaling van het vreemd vermogen. De solvabiliteitsratio’s zijn vlug te berekenen. De samenstellende componenten vind je gegroepeerd in de balans. In de regel worden in de kengetallen voor de schuldgraad de voorzieningen bij het vreemd vermogen gevoegd. Het eigen vermogen zal bovendien verminderd worden met eventueel voorkomende oneigenlijke of fictieve activa (oa. Oprichtingskosten). Het moet duidelijk zijn dat bovenstaande ratio’s even ruwe maatstaven zijn omdat:
Alle schulden op één lijn worden gesteld. M.a.w. er wordt geen rekening gehouden met de resterende looptijd van de schulden. Wanneer de schulden op korte termijn een overwicht hebben op lange termijn, dan is het financiële risico voor de onderneming over het algemeen groter dan in het omgekeerde geval.
Geen rekening gehouden wordt met het rentepercentage. Het financiële risico verschilt naargelang de rentevoet al dan niet hoog is met betrekking tot één of beide van de schuldmassa’s, op korte of op lange termijn.
De solvabiliteitsratio’s afgeleid zijn uit nettoboekwaarden uitgedrukt op de balans en bijgevolg geen precies beeld geven over de financiële stromen waarmee rente en aflossingen kunnen afbetaald worden.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.5
Rentabiliteitsrisico’s 29.5.1
Rentabiliteit
Een belangrijke maatstaf om de ondernemingsactiviteit te beoordelen is de rentabiliteit. De rentabiliteit geeft aan in welke mate de aangewende middelen een (bevredigend) resultaat hebben opgeleverd. Waarom is het resultaat zo belangrijk?
In een vennootschap is het uitgangspunt de toekenning van een dividend.
Winst schept ontwikkelingsmogelijkheden.
Het is een garantie voor de solvabiliteit van de onderneming. 29.5.2
Rentabiliteit van de omzet
De rentabiliteit van de omzet kan op twee manieren berekend worden, namelijk bruto en netto. Ze worden normaal procentueel uitgedrukt. 29.5.2.1
De netto omzetmarge
De netto omzetmarge wordt verkregen door het nettobedrijfsresultaat (het resultaat van de normale ondernemingsactiviteit gedurende het afgelopen jaar) te vergelijken met de omzet. Bij de netto omzetmarge worden alle bedrijfskosten (kas- en niet kaskosten) in mindering van de omzet gebracht.
29.5.2.2
De bruto omzetmarge
De bruto omzetmarge geeft aan hoe groot het brutobedrijfsresultaat is in verhouding tot de omzet.
Bij de bruto omzetmarge worden de niet-kaskosten (= afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen) niet in rekening gebracht. Het netto-bedrijfsresultaat (waarbij de niet-kaskosten in mindering van de omzet zijn gebracht) dient daarom verhoogd te worden met de niet-kaskosten om tot het brutobedrijfsresultaat te komen.
Dit cijfer duidt aan hoeveel het bedrijfsresultaat beloopt als er voor € 100,00 verkocht wordt (BTW niet inbegrepen).
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Of het bekomen resultaat behoorlijk is, hangt af van een vergelijking met ondernemingen uit de sector. Bovendien is een vergelijking met de cijfers uit voorgaande jaren ook erg belangrijk. 29.5.3
Rentabiliteit van het eigen vermogen (=REV) 29.5.3.1
Netto rentabiliteit van het eigen vermogen
Bij de netto rentabiliteit van het eigen vermogen (=NREV) vergelijken we de nettowinst van het boekjaar met het eigen vermogen. Deze ratio wordt derhalve berekend na verrekening van alle deelresultaten (niet alleen bedrijfs-, maar ook financiële en uitzonderlijke resultaten). Bovendien moeten er nog de winstbelastingen af.
Of het resultaat behoorlijk is, moet je dit vergelijken met:
De rentabiliteit van het eigen vermogen van ondernemingen binnen en buiten de bedrijfstak.
De rentevoeten van de kapitaalmarkt.
Bovendien is de evolutie van de REV van de onderneming evenzeer belangrijk.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.5.3.2
Brutorentabiliteit van het eigen vermogen
Het is nuttig naast de nettorentabiliteit, ook de brutorentabiliteit van het eigen vermogen (=Br REV) te berekenen. Dit is de verhouding van de nettowinst (-verlies) van het boekjaar na belastingen + de nietkaskosten (= afschrijvingen, voorzieningen en waardeverminderingen) gesteld t.o.v. het eigen vermogen.
De teller van de verhouding wordt als regel met cashflow aangeduid. Deze verhouding wordt berekend door de Balanscentrale. 29.5.3.3
De cashflow
De draagwijdte van het begrip cashflow kunnen we als volgt situeren. De voornaamste krachtbron van de onderneming is omzet. Daaruit zullen de kosten continu vergoed moeten worden: inkopen, lonen en andere bedrijfs- en financiële kosten, winstbelastingen. Deze kosten zijn vrijwel altijd kaskosten. Wat niet in dergelijke kosten opgaat, vormt de cashflow, met andere woorden winst (verlies) en de nietkaskosten. Omzet -
Kaskosten
=
Cashflow
=
Nettowinst (-verlies) + niet-kaskosten
De cashflow vormt bijgevolg de indicator van de aangroei van financiële middelen, die voortvloeien uit de ondernemingsactiviteit. Het gaat hierbij niet om beschikbare financiële middelen. Als aanvulling op REB kan Br REV inderdaad nuttig zijn: met name wanneer de niet-kaskosten sterk fluctueren en dus ‘corrigerend’ inwerken op de winst. Bij het hanteren van de Br REV-ratio dient men zich evenwel te realiseren dat:
Niet-kaskosten zonder meer gelijkgesteld worden met winst, dat een vermogensbestanddeel vormt, wat de niet-kaskosten perse niet zijn. Laatstgenoemde vormen wel de financiële mogelijkheden om een gegeven vermogen of activiteit op peil te houden.
Niet-kaskosten niet exclusief verband houden met de inzet van het eigen vermogen, dan wel met de combinatie eigen en vreemd vermogen.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
29.5.3.4
Rentabiliteit van het totale vermogen
Het is evident dat winst of verlies met behulp van het totale vermogen tot stand werd gebracht. Totaal vermogen
Vergoeding
Eigen vermogen
Nettowinst
Vreemd vermogen
Financiële kosten
De rente die de vergoeding zijn voor de ingezette vreemde middelen, werd reeds van de winst (verlies) van het boekjaar in mindering gebracht. We moeten bijgevolg de winst voor rentevergoeding relateren aan het totale vermogen. Aangezien er op die rente geen belastingverrekening is, moet bovendien de winst van het boekjaar voor belastingen genomen worden. Op deze manier bekomen we de netto rentabiliteit van het totale vermogen (=NRTV).
Om te weten of het resultaat behoorlijk is, dringt zich opnieuw een vergelijking op met ondernemingen binnen en buiten de bedrijfstak. Er dient opgemerkt te worden dat als RTV > REV, de verstrekkers van het vreemde vermogen een hogere vergoeding krijgen dan de eigenaars van de onderneming. Beide verhoudingen dienen dan wel voor belasting vergeleken te worden. 29.5.3.5
Brutorentabiliteit van het totale vermogen
De evolutie van het RTV van de ondernemingen door de jaren heen is eveneens belangrijk. De balanscentrale berekent tevens een ruimer opgevatte zogenaamde brutorentabiliteit van het totale vermogen (= Br RTV), waarbij in de teller nog de niet-kaskosten worden toegevoegd.
29.5.3.6
Toegevoegde waarde
De onderneming kan gezien worden als een samenwerkingsverband tussen verschaffers van eigen vermogen (aandeelhouders), verschaffers van vreemd vermogen, de werknemers en de overheid. De aandeelhouders zijn geïnteresseerd in de winst na belastingen. Voor de verschaffers van vreemd vermogen, de werknemers en de overheid is het begrip toegevoegde waarde zeer zinvol en nuttig. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bruto en netto toegevoegde waarde.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
De bruto toegevoegde waarde is de marktwaarde van de productie (= omzet inclusief de invloed van de indirecte belastingen en de prijsverlagende subsidies) min de kosten van de ingekochte goederen (o.a. grond- en hulpstoffen) en diensten van derden. De netto toegevoegde waarde is gelijk aan de bruto toegevoegde waarde min de afschrijvingen. De netto toegevoegde waarde is gelijk aan de som van loon, rente, pacht en winst. De omvang van de toegevoegde waarde bepaal je door van de omzet de waarde van de ingekochte goederen en diensten van derden af te trekken. Omzet -
Kosten van de aankopen (o.a. grond- en hulpstoffen)
-
Kosten van diensten van derden
-
Andere bedrijfskosten
=
Bruto toegevoegde waarde
-
Afschrijvingen
=
Netto toegevoegde waarde
De netto toegevoegde waarde is beschikbaar voor de beloningen aan de werknemers, de verschaffers van vreemd vermogen, de overheid en de eigenaars. Werknemers: lonen, salarissen en sociale lasten -
Verschaffers vreemd vermogen: rente
-
Overheid: vennootschapsbelasting
-
Eigenaars (aandeelhouders)
=
Netto toegevoegde waarde
+
Afschrijvingen
=
Bruto toegevoegde waarde
Deze twee gedeelten zijn qua som gelijk aan elkaar In de praktijk wordt de bruto methode het meest toegepast. Het begrip toegevoegde waarde kan in de jaarverslaggeving voorkomen in de vorm van een overzicht of in de vorm van enkele interessante ratio’s die de gebruiker van de jaarrekening kan informeren over de positie van de onderneming. De uitkomsten van de ratio’s kunnen bijvoorbeeld worden vergeleken met dezelfde ratio’s uit de vorige periode, van een andere onderneming of van de bedrijfstak waarin de onderneming werkzaam is. www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
De volgende ratio’s kan je tegenkomen:
De toegevoegde waarde per werknemer of personeelskosten als percentage van de toegevoegde waarde. Deze ratio’s zijn een maatstaf voor de arbeidsproductiviteit: in hoeverre hebben de werknemers bijgedragen aan het toevoegen van waarde. Bij bedrijfsvergelijking moet je er wel rekening houden dat de uitkomst van de ratio’s mede afhankelijk is van de aard van het productieproces, de mate van integratie en de fase in de bedrijfskolom.
De toegevoegde waarde als percentage van de omzet. Deze ratio is een maatstaf voor de mate van integratie van een onderneming. Wanneer een onderneming weinig goederen en diensten van derden betrekt, is de toegevoegde waarde bijna gelijk aan de omzet en is er dus sprake van een hoge mate van integratie. Deze ratio geeft ook de kwetsbaarheid door de afhankelijkheid van leveranciers van de onderneming weer. Hoe minder goederen en diensten de onderneming van derden betrekt, hoe minder afhankelijk en dus hoe minder kwetsbaar de onderneming is.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Vragenreeks 1.
Wanneer heb je te maken met een gezonde liquiditeitspositie?
............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. 2. Wat heeft een hoge omloopsnelheid van de voorraad als gevolg? ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. 3. Wanneer is een onderneming solvabel? ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. 4. Wat is REV, hoe bereken je dit? ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. 5. Hoe bereken je de netto toegevoegde waarde, voor wie is dit interessant? ............................................................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................................
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Afstandsonderwijs = studeren op je eigen tempo Een thuisstudie volgen aan het Centrum Voor Afstandsonderwijs is de meest flexibele manier om je erkend diploma te behalen. Met een thuiscursus start je namelijk wanneer het jou het beste uitkomt. Je studeert waar en wanneer je wil, en legt examen af wanneer jij er klaar voor bent. Erg handig als jouw leven meer is dan studeren alleen! Tijdens je studie kan je rekenen op de professionele begeleiding van een persoonlijke docent. Met de taken die je docent aan elk hoofdstuk heeft toegevoegd, oefen je jezelf in de praktijk, en bereid je je optimaal op het examen voor. Heb je vragen, of wil je je gemaakte oefeningen uit de cursus laten verbeteren? Dan stuur je je docent een mailtje via het online leerplatform (je krijgt een toegangscode bij inschrijving). In het inschrijvingsgeld is twaalf maanden begeleiding van je docent inbegrepen. Klaar met studeren? Dan leg je examen af op één van onze examenlocaties in Antwerpen, Brussel, Gent of Hasselt. Je hebt vijf jaar de tijd om je examen af te leggen en je beslist zelf wanneer je dit wil doen. Dit kan bijvoorbeeld al na drie maanden, maar ook na een jaar; de keuze is aan jou! Geslaagd? Dan krijg je je diploma binnen de 14 dagen. Je kan hiermee meteen solliciteren als werknemer of als zelfstandige starten (mits je ook een attest bedrijfsbeheer hebt). Al onze diploma’s zijn erkend en zijn een fikse meerwaarde op de arbeidsmarkt. Niet van de eerste keer geslaagd? Geen nood. Je kijkt je examen in, en leert van je fouten. Vervolgens mag je gratis herexamen afleggen. Examen afleggen is trouwens nooit verplicht.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Zes ijzersterke redenen om te studeren aan het CVA 1. Je behaalt een erkend diploma Het Centrum Voor Afstandsonderwijs bezit het ISO 9001-2008 certificaat. Dit is een onafhankelijk kwaliteitslabel dat elk jaar opnieuw, na een grondige audit, moet worden toegekend. Zowel ons cursusmateriaal als de docenten en de secretariaatswerking kregen en krijgen een positieve beoordeling. Dit is jouw beste garantie voor een kwaliteitsvolle en degelijke opleiding. Het Centrum Voor Afstandsonderwijs is door een groot aantal beroepsfederaties erkend. Je kan je met je diploma bij deze federaties aansluiten en genieten van allerlei voordelen. Bij werkgevers in verschillende sectoren heeft het diploma een grote troef bij je sollicitatie en biedt het je vaak werkzekerheid. Bovendien zijn onze diploma’s internationaal erkend door de International Association of Professional Education (IAPE), die alle beroepsopleidingen wereldwijd registreert en accrediteert. De IAPE controleert en beoordeelt de kwaliteit van professioneel onderwijs van instellingen zoals universiteiten, hogescholen, publieke en private opleidingsverstrekkers, docenten en onderwijsinstellingen voor volwassenen. 2. Je kiest voor een praktijk- en jobgerichte opleiding Al onze opleidingen en cursussen worden ontwikkeld en geschreven door zelfstandige specialisten met jarenlange beroepservaring. Je gaat er meteen mee aan de slag. Dankzij onze jarenlange ervaring weten we precies welke onderwerpen, extra uitleg of praktijkvoorbeelden het verschil maken. Hierdoor bereik je snel je doel: je carrière een boost geven of een nieuwe job vinden. Het contact tussen jou en je docent is maximaal door gebruik van ons online studentenplatform. Al je vragen zullen binnen de 48 uren worden beantwoord. Momenteel is er in het bedrijfsleven veel vraag naar goed opgeleide werknemers. Het diploma dat je behaalt is een internationaal erkend diploma. Deze cursus biedt daarom zeer goede perspectieven op de arbeidsmarkt en een groot voordeel tijdens je sollicitatie. Veel afgestudeerde studenten startten reeds hun eigen succesvolle zaak na het volgen van een opleiding bij het CVA. Wij zijn dan ook een echte ondernemersschool die startende
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
ondernemers met veel plezier begeleidt in hun eerste stappen naar een carrière als zelfstandig ondernemer. 3. Je kiest voor maximale flexibiliteit Thuisstudie is uiterst flexibel. Jij bepaalt zelf wanneer je studeert, hoe lang, en wanneer je examen aflegt. Je hebt je toekomst dus zélf in de hand! Ideaal als je je studie wil combineren met een job, kinderen of andere activiteiten. 4. Je weet zeker dat je de opleiding kiest die bij je past Nog vragen? Extra informatie nodig? Kom dan gewoon langs op één van onze inkijklocaties (Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt) voor een adviserend gesprek met één van onze professionele opleidingsconsulenten. Zij helpen jou met veel plezier bij het ontwikkelen van een studietraject dat volledig aan jouw eisen en wensen voldoet. Je kan er ook je volledige cursus inkijken! 5. Je kan boeiende stages lopen Het CVA helpt je carrière op weg! Heel wat studenten kiezen ervoor om tijdens hun opleiding stage te lopen, ook al is dat in de meeste gevallen geen verplichting. Je docent begeleidt je in jouw keuze van een stageplaats en jouw opleidingsconsulenten brengen de nodige papieren in orde. Een handige manier om praktijkervaring op te doen, waardevolle referenties te krijgen en connecties te leggen! 6. … Dit aan een uiterst scherpe prijs! Wist je dat het CVA elk jaar meer dan 12.000 studenten telt? Door die schaalgrootte kunnen we jouw cursus tegen een bijzonder scherpe prijs laten drukken en verzenden. Zonder in te boeten op de kwaliteit van het lesmateriaal. Het examen dat je aflegt op onze school is in je inschrijvingsgeld inbegrepen (inclusief herkansingen!). Geen verborgen kosten bij het CVA! Je kan mogelijk genieten van extra financiële voordelen bij je inschrijving, zoals de Ondernemerskorting voor startende ondernemers, korting indien meerdere familieleden dezelfde opleiding volgen, korting bij het volgen van een studietraject dat bestaat uit meerdere cursussen enz. Bel onze opleidingsconsulenten (03 292 33 30) tijdens je inschrijving om te weten voor welke korting jij in aanmerking komt.
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
Overtuigd? Start vandaag nog! Schrijf je snel en eenvoudig in: Wie studeert aan het Centrum Voor Afstandsonderwijs heeft een streepje voor. Moderne werkgevers hechten veel belang aan permanente bijscholing en een praktijkgerichte kennis. Onze school bouwde in de loop der jaren op dit vlak een ijzersterke reputatie op. Alle diploma’s die je behaalt via het Centrum Voor Afstandsonderwijs zijn erkend, en verhogen je kansen op de arbeidsmarkt. Jouw keuze gemaakt? Dan hoef je je alleen nog in te schrijven. Je hebt hiervoor 3 opties: 1. Je vult het inschrijvingsformulier in op www.centrumvoorafstandsonderwijs.be 2. OF je mailt naar
[email protected] 3. OF je maakt gebruik van het inschrijvingsformulier op de volgende pagina (als je je rechtstreeks op één van onze locaties komt inschrijven). Je inschrijving is pas definitief nadat we ook je cursusgeld ontvangen. Het inschrijvingsgeld voor de cursus financieel management bedraagt €279 en bevat de kostprijs van het cursusboek, de begeleiding van jouw docent en het (her)examen bij ons op school. Na ontvangst van je inschrijvingsgeld krijg je van ons een bevestigingsmail. Je krijgt je cursus dan binnen de week toegestuurd, zodat je meteen aan de slag kan! Veel succes!
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30
INSCHRIJVINGSFORMULIER THUISSTUDIE FINANCIEEL MANAGEMENT Naam: Voornaam: Straat + Huisnummer: Postcode + Gemeente: Telefoon: GSM: E-mailadres: Geboortedatum: Heb je bij ons al een cursus gevolgd?
JA - NEE
Wens je een factuur na je betaling?
JA - NEE
Bij ja, vul hier je bedrijfsnaam en BTW-nummer in: O Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden zoals ze vermeld staan op onze website.
(handtekening)
Je inschrijving is pas definitief nadat we ook je inschrijfgeld ontvangen. Het inschrijvingsgeld voor de cursus financieel management bedraagt €279 en bevat de kostprijs van de cursus, de begeleiding van je docent en je examen bij ons op school (en eventuele herexamens).
Veel succes met je opleiding en je verdere carrière!
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be
[email protected] +32 3 292 33 30