PROEFBEDRIJF PLUIMVEEHOUDERIJ VZW Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid Poiel 77 - 2440 Geel
JAARVERSLAG 2013
2 Jaarverslag 2013
Inhoud Voorwoord..............................................................................................................................................................3 1. Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw........................................................................................................ 5 1.1 Praktijkonderzoek......................................................................................................................................7 1.2 Doelstellingen............................................................................................................................................ 8 1.3 Infrastructuur..............................................................................................................................................9 1.4 Organogram..............................................................................................................................................11 1.5 Partners....................................................................................................................................................... 12 2. Onderzoek....................................................................................................................................................... 16 2.1 Algemene onderzoeksprojecten.................................................................................................... 16 2.2 Vleeskuikens – eigen onderzoeksthema’s..................................................................................17 2.3 Vleeskuikens – Projecten met derden.........................................................................................25 2.4 Leghennen – eigen onderzoeksthema’s....................................................................................26 2.5 Leghennen – Projecten met derden............................................................................................28 2.6 Biologische pluimveehouderij......................................................................................................... 31 3. Studiedagen.................................................................................................................................................... 34 3.1 Eigen voorlichtingsactiviteiten........................................................................................................ 34 3.2 Beurzen/Evenementen....................................................................................................................... 39 3.3 Externe voorlichtingsactiviteiten....................................................................................................40 3.4 Overzicht van het aantal rechtstreekse contacten met de sector.................................42 4. Communicatie...............................................................................................................................................44 4.1 Website.......................................................................................................................................................44 4.2 Persoverzicht...........................................................................................................................................45
D/2014/0180/24
Jaarverslag 2013
Voorwoord Het recept van een degelijk onderzoekscentrum voor pluimvee. Ingrediënten: - 1 directeur - 4 ingenieurs - 10 dierverzorgers - 5 extra paar handen voor de logistieke ondersteuning - een sterk gekruide mix Kennis & Ervaring - een eetlepel Motivatie - een snuifje Teamspirit - en natuurlijk een korreltje zout … Een trio van topchefs (provincie Antwerpen, de Vlaamse Overheid, en de pluimveesector zelf) zijn hiermee aan de slag gegaan en staan nu op het punt een waar “feestmaal” tevoorschijn te toveren waar we trots op mogen zijn en nog lang van zullen genieten. Het beste kerstcadeau dat we eind 2012 hebben gekregen, was het engagement van de Vlaamse Overheid om mee te investeren in de uitbreiding van de stalinfrastructuur van het Proefbedrijf Pluimveehouderij. Met die beslissing werd meteen de volledige werkplanning van 2013 vastgelegd. Naast het gebruikelijke praktijkonderzoek, waarover u in dit jaarverslag uitgebreid kunt lezen, is ons grootste project ooit in het leven geroepen: de bouw van zowel een nieuwe leghennen- als vleeskuikenstal. In april 2013 zijn de afbraakwerken van de oude leghennenstallen van start gegaan. In mei volgden de ruwbouwwerken van de nieuwe leghennenstal, wat we meteen met een eerste steenlegging hebben gevierd, gekoppeld aan het 20-jarig bestaan van het Proefbedrijf. Deze nieuwe stal groeide meteen uit tot een grote aandachtstrekker in het Geelse landschap. In november was het de beurt aan de ruwbouwwerken van de nieuwe vleeskuikenstal. En bij het ter perse gaan van dit jaarverslag wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting van de stalsystemen.
3 Jaarverslag 2013
4 Jaarverslag 2013
De officiële opening is voorzien op vrijdag 9 mei 2014, gevolgd door een compleet opendeurweekend, zowel voor de sector als voor het grote publiek. 2013 was voor ons een druk jaar. Een jaar van vergaderen, van overleggen, van compromissen sluiten. Gesprekken tussen beleidsmakers, aannemers, technici, ingenieurs ... Dat alles om ervoor te zorgen dat 2014 een uiterst interessant, onderzoekstechnisch jaar gaat worden, waar zowel de experten als de dierverzorgers van het Proefbedrijf de vruchten kunnen plukken van de inspanningen van alle partners in dit project. In het bijzonder wil ik alle medewerkers van het Proefbedrijf Pluimveehouderij bedanken voor hun flexibiliteit, maar ook de Vlaamse Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders vzw, de Vakgroep Pluimvee van Boerenbond, en uiteraard het kabinet van Minister-president Kris Peeters, voor hun inzet om van 2014 niet alleen een feestelijk, maar ook een toekomstgericht jaar te maken.
Ludwig Caluwé Gedeputeerde voor landbouw
Jaarverslag 2013
1 Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw
werpen, vormen we het beleidsdomein Landbouw en Platteland. We maken deel uit van het Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid van de provincie Antwerpen. Tussen de bedrijven en DLP is er een nauwe samenwerking om beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering op elkaar af te stemmen: maandelijks is er overleg Landbouw en Platteland tussen het departementshoofd, het diensthoofd DLP en de directeurs van de Hooibeekhoeve en het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw. Daarnaast is er waar nodig uiteraard ad hoc overleg tussen de medewerkers. De drie locaties delen dezelfde communicatieadviseur.
Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw is Hoewel we een bedrijf zijn van de provinhet praktijkonderzoekcentrum voor pluim- cie Antwerpen en gevestigd zijn in Geel, werken we uiteraard over de provincie- en vee van de provincie Antwerpen. zelfs landsgrenzen heen, en dus voor elke Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw geïnteresseerde pluimveehouder. In België doen we al 20 jaar praktijkonderzoek naar zijn we trouwens het enige proefstation het duurzaam houden van leghennen en dat specifieke expertise in de pluimveesecvleeskuikens: we testen en demonstreren tor op praktijkschaal heeft opgebouwd. theoretische kennis in de gecontroleerde omstandigheden van echte pluimveestallen. Zowel de Algemene Vergadering als de Raad van Bestuur van de vzw zijn voor het Samen met GPB Hooibeekhoeve, het praktijk- grootste deel samengesteld uit provincieonderzoeks- en voorlichtingscentrum voor raadsleden uit de provinciale Raadscommelkvee, voedergewassen en plattelands- missie Landbouw. ontwikkeling, en de dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid (DLP) van de provincie Ant-
5 Jaarverslag 2013
6 Jaarverslag 2013
Daarnaast zijn er ook nog volgende leden: * Ludwig Caluwé, gedeputeerde voor landbouw ** Maarten Puls, departementshoofd Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid *** Didier Lauwerysen, voor de Vlaamse Vereniging voor Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders vzw **** Georges Van Keerberghen, als vertegenwoordiger van de feitelijke vereniging Belgische Boerenbond. Leden Ludwig Caluwé * Frank Geudens Jürgen Godden Eric Janssens Jan De Haes Benedicte Geniets Bart Van Hove Sener Ugurlu Koen Dillen Nicole Boonen Jan Hofkens Koen Helsen Nicole Naert Diederiek Vandendriessche Els Baeten Aysel Bayraktar Maarten Puls ** Didier Lauwerysen *** Georges Van Keerberghen ****
Algemene Vergadering Raad van Bestuur X X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X X X X X X X X X
De Algemene Vergadering is samengekomen op 21 februari, 16 mei en 19 september. De Raad van Bestuur is samengekomen op 21 februari, 18 april, 19 september en 5 december. Op 19 september 2013 heeft Boerenbond de vervanging van Georges Van Keerberghen door Wouter Wytynck laten goedkeuren, zowel in de Algemene Vergadering als de Raad van Bestuur.
Jaarverslag 2013 1.1 Praktijkonderzoek Praktijkonderzoek is een kerntaak voor de Vlaamse provincies. In het land- en tuinbouwonderzoek vertaalt zich dit in het specialiseren in het praktijkgericht onderzoek met de nadruk op kennisverwerving en kennisoverdracht.
Ons praktijkonderzoek pluimvee wil een antwoord bieden op de vragen en noden van de pluimveehouders uit de praktijk. Die noden en vragen kennen we door een intensieve communicatie met de pluimveehouders en door partnerships met andere organisaties uit het veld.
Binnen de provincie Antwerpen zijn er vijf Het onderzoek bij de vleeskuikens is vooral praktijkcentra: drie plantaardige en twee gericht op de optimalisatie van het bedrijfstechnische rendement binnen het dierlijke: wettelijke kader van de Europese richtlijn die de bezetting op een vleeskuikenbedrijf - Erkende plantaardige praktijkcentra: bepaalt. De grote uitdaging voor de vlees• Landbouwcentrum voor kuikensector is het beperken van de sterfte Voedergewassen (LCV) vzw bij de vleeskuikens conform de Europese • Proefcentrum Hoogstraten vzw richtlijn, en dit met een beperkt gebruik • Proefstation voor de Groenteteelt van antibiotica. vzw Het onderzoek bij de leghennen wordt vooral ingegeven door het verbod op klassieke batterijkooien, waardoor de grootste uitdaging voor de sector het produceren van eieren op een duurzame wijze is geHooibeekhoeve is een gewoon provin- worden. Het aspect duurzaamheid behelst ciebedrijf (GPB; maar vanaf 1 januari 2014 hier niet enkel dierenwelzijn, maar ook mieen APB – autonoom provinciebedrijf) en lieuaspecten en arbeidsomstandigheden. Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw is sinds 1 januari 2012 een Provinciaal Extern Ver- Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw zelfstandigd Agentschap in Privaatrechte- werkt voor bepaalde onderzoeksprojecten lijke vorm met een vzw statuut (EVAP vzw) regelmatig samen met particuliere pluimvan de provincie Antwerpen. Hooibeek- veebedrijven over heel Vlaanderen. Op alle hoeve en Proefbedrijf Pluimveehouderij deelnemende bedrijven lopen dezelfde vzw maken respectievelijk deel uit van het proeven zodat de resultaten vergeleken Vlaams Praktijkcentrum Rundvee en het kunnen worden. Verder werken we voor sommige projecten ook samen met andere Vlaams Praktijkcentrum Pluimvee. onderzoeksinstellingen. - Dierlijke praktijkcentra: • GPB Hooibeekhoeve • EVAP vzw Proefbedrijf Pluimveehouderij
7 Jaarverslag 2013
8 Jaarverslag 2013
1.2 Doelstellingen Het Proefbedrijf Pluimveehouderij doet in praktijkomstandigheden onderzoek naar het houden van leghennen en vleeskuikens. Met onze resultaten informeren we de pluimveehouders over mogelijkheden om op een efficiënte en duurzame manier kippenvlees en -eieren te produceren. We houden hierbij rekening met actuele normen en waarden en de evoluties ervan. Op basis van deze missie is dit de strategische doelstelling voor het Proefbedrijf Pluimveehouderij voor de afgelopen en de huidige legislatuur: - Verhogen van het kennisniveau omtrent land- en tuinbouw bij de landbouw- en tuinbouwondernemers, overheden, leerkrachten en studenten om te komen tot een toekomstgerichte duurzame land- en tuinbouw. De operationele doelstellingen voor 2013
Behaald?
Helder communiceren over het praktijkonderzoek, studiedagen en dienstverlening naar de Vlaamse pluimveehouders volgens de communicatiestrategie van 2010, die we bijsturen volgens de doelgroepbehoeftes en evoluties in het communicatielandschap.
√
Verhogen van het kennisniveau van de pluimveehouders m.b.t. in 2013 lopende projecten over welzijn en gezondheid bij vleeskuikens, nieuwe huisvestingssystemen bij leghennen, en efficiënt energiebeheer op een pluimveebedrijf.
√
Bewaken van de kwaliteit van de inhoud en de vorm van de activiteit aangaande praktijkonderzoek.
√
Bouwen van praktijkrelevante proefinfrastructuur in de vorm van een nieuwe proefstal voor leghennen met verrijkte kooien en een volièrehuisvesting en een extra vleeskuikenstal.
√
Actief participeren in het bestuur van de vzw CCBT: CoordinatieCentrum Biologische Teelt en meewerken aan de activiteiten van deze vzw.
√
Implementeren van de beheersprocessen uit de samenwerkingsovereenkomst van het EVAP Proefbedrijf Pluimveehouderij met het provinciebestuur.
√
Jaarverslag 2013 1.3 Infrastructuur
De eigenlijke werken zijn begonnen in april 2013. De twee bestaande leghennenstallen werden vervangen door één nieuwe leghennenstal met een capaciteit van ca. 31 000 leghennen, en bij het schrijven van dit jaarverslag wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting van de verschillende huisvestingssystemen. In deze stal zullen in 12 proefafdelingen kippen gehuisvest worden zowel in verrijkte kooien (4 afdelingen) als volièresystemen (8 afdelingen).
Verder komt er ook een extra vleeskuikenstal bij met een capaciteit van 18 000 Het hoofdgebouw van het Proefbedrijf vleeskuikens, verdeeld over 8 afdelingen Pluimveehouderij vzw bestaat uit een kan- met een aparte klimaatsturing. toorgedeelte voor de directie, de onderzoekers en de administratie. We hebben De plannen voor de nieuwe stallen zijn uiook een vergaderzaal/auditorium voor ver- teraard ook conform heel wat nieuwe milieueisen voor landbouwers, en we zullen gaderingen en studiedagen. de nieuwste inzichten toepassen om het Wat onze eigenlijke proefinfrastructuur energieverbruik en de milieu-impact te mibetreft, is het moeilijk deze in 2013 te be- nimaliseren. schrijven. Dit heeft alles te maken met de ingrijpende wijzigingen die we momenteel De toegankelijkheid van de stallen voor bezoekers is erg belangrijk. Onze huidige nog steeds uitvoeren. stallen of particuliere pluimveebedrijven Om tegemoet te komen aan de steeds bezoeken is wegens de sanitaire veiligstrenger wordende eisen voor huisvesting heidsvoorschriften van het Federaal Agentvan leghennen en vleeskuikens, en om schap voor de Veiligheid van de Voedselonderzoek te doen op maat van de pluim- keten (FAVV) een omslachtige bezigheid. In veehouder in de praktijk, heeft de provincie de nieuwe stallen voorzien we aparte beAntwerpen in 2010 namelijk besloten om zoekersruimtes die voldoen aan de voornieuwe stallen voor leghennen en vlees- schriften. kuikens te bouwen.
De plannen van de nieuwe stallen zijn opgemaakt in samenwerking met de beide
9 Jaarverslag 2013
10 Jaarverslag 2013
producentenverenigingen: de Vakgroep Pluimvee van Boerenbond en de Vlaamse Vereniging voor Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders.
Onze huidige totale capaciteit van 24 000 kuikens is verdeeld over twee vleeskuikenstallen. Elke stal is opgedeeld in een linkeren rechtergedeelte. Zo krijg je in totaal vier onafhankelijk gestuurde klimaatafdelingen In 2013 hebben we op het Proefbedrijf (A, B, C en D). Pluimveehouderij vzw dus twee werkende vleeskuikenstallen gehad. Het uiteindelijke Elke klimaatafdeling bestaat op haar beurt resultaat van de uitbreiding gaat één grote nog eens uit vier zogenaamde proefeenheleghennenstal, twee kleine vleeskuikenstal- den (1, 2, 3 en 4). Elke proefeenheid heeft len en één grote vleeskuikenstal worden. een eigen voeder- en watersturing. Omwille van de hygiëne zijn de stallen van elkaar gescheiden d.m.v. hekken en een Al die verschillende proefeenheden hebzogenaamde hygiënesluis, waar je ver- ben we nodig om zoveel mogelijk verschilplicht wordt bedrijfskledij en laarzen aan lende technieken tegelijkertijd uit te testen te trekken en door ontsmettingsbakken te in ons vleeskuikenonderzoek. Door hun lopen. Op die manier vermijden we dat unieke indeling weet je steeds over welke er ongewenste bezoekers in de vorm van proefeenheid er gepraat wordt. bacteriën, virussen en dergelijke in de stallen komen. Klimaatsturing
Vleeskuikenstallen
In al onze stallen worden de belangrijkste klimaatgegevens automatisch geregistreerd met een interval van een half uur. Naast de registratie van de productie- en de voornaamste gezondheidsparameters, volgen we ook strooiselkwaliteit, mineralenbalansen en welzijn op.
Jaarverslag 2013 1.4 Organogram Op 31 december 2013 bestond de personeelsformatie uit onderstaand vast kader. Daarnaast krijgen we ook nog ondersteuning vanuit het hoofdbestuur voor wat betreft boekhouding en communicatie. Boekhoudster Hilde Huybrechts en communicatieadviseur Evelien Aerts komen allebei één dag in de week naar het Proefbedrijf.
directeur Johan Zoons
expert Kris De Baere
teamverantwoordelijke
Ellen Vervaet
polyvalent administratief medewerker
Johnny Nys expert Ine Kempen
ploegverantwoordelijke
Johan Van Turnhout
poetsman Gert Verhoeff (1/2)
expert Jenny Löffel (1/2) expert Nathalie Sleeckx
stielman Marcel Verreydt
stielman Hüseyin Celik
stielman Chris Smets
stielman Jeroen Brands
stielman Ivo Hoekx (4/5)
stielman Silke Sterckx
stielman Ger Dekkers (1/2)
stielman Els Vleugels
(4/5)
stielman Veerle Vanberghen (1/2)
11 Jaarverslag 2013
12 Jaarverslag 2013
1.5 Partners
serijonderzoek (ILVO) en Wageningen UR Het is heel belangrijk dat het Proefbedrijf Livestock Research). Pluimveehouderij vzw opereert binnen een netwerk van pluimveehouders en hun Via de adviesraden kennen we de ondervertegenwoordigers, en nationale en in- zoekbehoeftes van de pluimveehouders en ternationale onderzoekers. Tijdens diverse kunnen we de praktische toepasbaarheid overlegmomenten is er afstemming over van de verworven inzichten en ontwikhet onderzoek met de sector. Hierna volgt kelde werkwijzen uit ons onderzoek voor de professionele pluimveehouder toetsen. een overzicht van de netwerken. De leden van de adviesraden kunnen indien nodig ook in onderzoeks- of demonstratieprojecten van het Proefbedrijf PluimIn de strategische stuurgroep zetelen veehouderij ingeschakeld worden of in het vertegenwoordigers van de dienst Landverspreiden van de onderzoeksresultaten. bouw- en Plattelandsbeleid van de provincie Antwerpen en twee afgevaardigden Beide adviesraden vergaderden op 18 sepvan de twee vakverenigingen van pluimtember 2013. veehouders (vakgroep Pluimvee van Boerenbond en de Vlaamse Vereniging voor Klankbordgroep Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders), Voor de goede werking van het Proefom het provinciebestuur te adviseren over bedrijf Pluimveehouderij vzw zijn goede strategische keuzes voor het Proefbedrijf contacten nodig met de Vlaamse en NePluimveehouderij vzw. Deze strategische derlandse pluimveeonderzoeksinstellinwerkgroep komt minstens 1 keer per jaar gen, de Vlaamse landbouwadministratie, samen. Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) en de landbouwafdeling van de KatholieIn 2013 is de strategische stuurgroep sake Hogeschool Kempen. Daarom werd in mengekomen op 29 maart. 2009 de klankbordgroep opgericht met als opdrachten:
1.5.1 Intern overleg Strategische stuurgroep
Adviesraden
Voor het leghennen- en het vleeskuikenonderzoek zijn er aparte adviesraden. Hierin zitten leden van de strategische stuurgroep, vier pluimveehouders en drie externe pluimveeonderzoekers (K.U.Leuven, Vlaams Instituut voor Landbouw- en Vis-
- Evalueren van de door het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw gehanteerde onderzoekstechnieken. - Aanreiken van mogelijk te onderzoeken technische oplossingen voor de sectorbehoeftes zoals
Jaarverslag 2013 1.5.2 Extern overleg
aangereikt door de adviesraden. - Detecteren van mogelijke samenwerkingsverbanden voor projecten.
Naast de interne adviesorganen maakt het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw deel uit van externe overlegorganen rond pluimveeonderzoek en voorlichting:
De klankbordgroep vergadert in principe één keer per jaar en heeft als leden: - onderzoekers Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw - afgevaardigde dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid - afgevaardigde van het fundamentele pluimveeonderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven) - afgevaardigde van het toegepaste pluimveeonderzoek van het Vlaams Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) - afgevaardigde van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van de Vlaamse overheid (ADLO) - twee afgevaardigden van de twee producentenorganisaties - twee afgevaardigden van Katholieke Hogeschool Kempen - afgevaardigde van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) - twee afgevaardigden van het Praktijkonderzoek Pluimvee in Nederland
Vlaams Praktijkcentrum Pluimvee We maken deel uit van het Vlaams Praktijkcentrum Pluimvee, een Vlaams overlegorgaan met als opdrachten: - Thema’s bepalen voor de demonstratieprojecten die gefinancierd worden met Vlaamse en Europese financiële middelen, en die aangestuurd worden door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO). - Gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten organiseren. - Onderzoeksthema’s tussen de verschillende partners afstemmen.
Provinciale Vereniging van Pluimvee- en Konijnenhouders Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw woont de beheerraden bij van de Provinciale Vereniging van Pluimvee- en Konijnenhouders van Antwerpen als niet-stemgerechtigd lid. Deze vereniging werkt onder de koepel van de Vlaamse Vereniging voor Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders.
Redactieraad “Pluimvee” In de schoot van de Vlaamse Vereniging voor Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders is ook de redactieraad van het vakblad
13 Jaarverslag 2013
14 Jaarverslag 2013
“Pluimvee” actief. Onze directeur is lid van de redactieraad en volgt de vergaderingen actief. We publiceren heel wat artikels in “Pluimvee”, dat door 82% van de Vlaamse pluimveehouders als belangrijke informatiebron voor hun bedrijfsvoering wordt aangeduid.
symposia en internationale congressen. Deze vereniging richt zich tot alle pluimveeonderzoekers (van fundamenteel georiënteerde tot praktijkgeoriënteerde onderzoekers) uit de publieke en de private sector en hoger opgeleide pluimveetechnici.
Coördinatiecentrum Praktijkgericht Onderzoek en Voorlichting Biologische Teelt vzw (CCBT)
Binnen de schoot van WPSA België heeft onze directeur twee mandaten voor Europese werkgroepen van WPSA waarin onderzoekers zitten die actief zijn op dezelfde terreinen als wij, of waar we door onze intense contacten met de Vlaamse pluimveesector grote affiniteit mee hebben. In de eerste Europese werkgroep zitten onderzoekers die zich toeleggen op technisch bedrijfsmanagement en welzijn van pluimvee. In de tweede Europese werkgroep zitten onderzoekers gespecialiseerd in pluimvee-economie en -marketing. Via het WPSA heeft het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw intense contacten met andere nationale en internationale onderzoekscentra.
Door onze expertise in de biologische pluimveehouderij maken we deel uit van CCBT. Om de noden van de biologische pluimveehouders te kennen hebben we nauw contact met BioForum.
BioBedrijfsnetwerk Pluimvee Het BioBedrijfsnetwerk Pluimvee is opgericht vanuit de sector in samenwerking met BioForum. We nemen hieraan deel wegens onze expertise in de biologische pluimveehouderij, en we verzamelen de onderzoeksnoden die vanuit de sector worden aangegeven.
World’s Poultry Science Association (WPSA) Onze directeur is secretaris van de Belgische afdeling van de World’s Poultry Science Association (WPSA). Doel van deze groepering is pluimveeonderzoek en -educatie te stimuleren en de resultaten van dit onderzoek te verspreiden op studiedagen,
Drielandenoverleg Sinds 1994 is het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw intens betrokken bij het jaarlijks Drielandenoverleg van Belgische, Duitse en Nederlandse pluimveedeskundigen van de overheid, uit onderzoeksmiddens en van producentenverenigingen. Dit overleg vindt jaarlijks plaats gedurende twee dagen waarbij innovatieve ontwikkelingen bezocht worden en de actualiteit m.b.t. de
Jaarverslag 2013 pluimveesector in de drie landen besproken wordt. Op 5 en 6 december 2013 vond dit overleg plaats in Duitsland. Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw is de coördinator van de Belgische delegatie.
Technopool Pluimvee Met de Technopool pluimvee engageren de Vlaamse pluimveeonderzoeksinstellingen (universiteiten, ILVO en Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw) zich om door intensievere samenwerking het pluimveeonderzoek efficiënter te organiseren en beter te laten inspelen op de noden van de pluimveesector. Zo is het de bedoeling om de Vlaamse onderzoeksinfrastructuur optimaal te gebruiken en kennis beter te delen en te verspreiden. Onderzoeksprojecten in de pluimveehouderij zullen meer op elkaar afgestemd worden en door samenwerking kan er beter ingespeeld worden op Europese onderzoeksprojecten. Op 27 maart 2013 is de Technopool pluimvee samengekomen.
15 Jaarverslag 2013
16 Jaarverslag 2013
2. Onderzoek 2.1 Algemene onderzoeksprojecten 2.1.1 Watermanagement Water is zeer belangrijk voor de kip en heeft een rechtstreekse invloed op de productie, zowel voor vleeskuikens als leghennen. Maar merken pluimveehouders niet regelmatig problemen met de waterkwaliteit?
Nathalie Sleeckx: Daarom vinden we het tijd om de pluimveehouders te informeren over de verschillende factoren die een rol spelen bij het watermanagement. En hoe beter om dit te doen dan met een nieuwe brochure: “Water op het pluimveebedrijf”. Uiteraard moet elke situatie op bedrijfsniveau worden bekeken, maar deze brochure bevat toch enkele algemene tips voor de boeren om de waterkwaliteit op hun bedrijf te verbeteren. Geen simpel project, een brochure schrijven over zo’n uitgebreid thema. Hoe pak je dit aan?
Ine Kempen: Allereerst door zelf veel te lezen. Projecten als deze starten altijd met een uitgebreide literatuurstudie. Over dit onderwerp bestaan al veel onderzoekstechnische rapporten, het is aan ons om dit allemaal in duidelijke taal wat overzichtelijker te maken.
Nathalie: Zo gaan we de verschillende en ook alternatieve waterbronnen met hun specifieke voor- en nadelen beschrijven. We overlopen de betekenis en het belang van de verschillende parameters voor de kwaliteitseisen van het drinkwater. We bespreken het belang van de biofilm, en lijsten de verschillende technieken van waterbehandeling op, zowel voor het inkomende water als voor het water in de drinklijnen tijdens en na de rondes. Ine: Ook drinkwatermedicatie wordt vaak toegepast op het pluimveebedrijf. Daar kan de waterkwaliteit ook een invloed op hebben. De belangrijkste aandachtspunten hiervan behandelen we dus ook. De brochure “Water op het pluimveebedrijf” is beschikbaar vanaf mei 2014. Je zult deze dan gratis kunnen bestellen en ook downloaden op onze website.
Jaarverslag 2013 2.2 Vleeskuikens – eigen onderzoeksthema’s 2.2.1 Cleandesopt Reiniging en ontsmetting (R&O) zijn een essentieel onderdeel van een goed hygiënemanagement op een landbouwbedrijf. Maar waarom eigenlijk?
Ellen Vervaet: “In de eerste plaats omdat ze een noodzakelijk onderdeel vormen in de bestrijding van hardnekkige of occasionele dierziektes en infectieziekten zoals bijvoorbeeld Salmonella. En hoewel je heel lang kunt praten over de Salmonellaproblematiek, je moet het uiteindelijk ook praktisch goed kunnen aanpakken. Daarom dat we met dit praktijkonderzoek de vleeskippenhouder willen helpen bij het optimaliseren van de reiniging en ontsmetting van zijn stalinrichting.”
Kris De Baere: “Onze pluimveestallen zijn ideaal om de verschillende R&O-protocollen tegelijkertijd en onder vergelijkbare omstandigheden uit te testen. Gedurende drie rondes pasten we vier reinigingsprotocollen toe: het al dan niet inweken, het gebruik van warm (60 °C) of koud water, of een combinatie hiervan, die het ILVO op verschillende manieren beoordeelde: naast de klassieke hygiënogrammen gebruikten ze ook andere wetenschappelijke evaluatietechnieken.”
Ellen: “Samen met het ILVO trokken ook ‘naar het veld’: parallel met ons praktijkonderzoek testten zij ook onze protocollen op echte pluimveebedrijven. Eerst overlegden ze met de vleeskuikenhouder de voorgestelde methodes van R&O, waaronder die dat de veehouder zelf toepast. Dan voerden ze ze in drie verschillende stallen of ruimten uit, ook tijdens een aantal opeenvolgende leegstanden. Het onderzoek op Jenny Löffel: “Dat is ons stukje van het prohet vierde praktijkbedrijf is nog lopende.” ject. Uiteindelijk is deze materie zo algemeen dat ook varkens- en melkveehouders ermee geholpen zijn. Maar dat deel van het Dit project wordt gefinancierd door Federale onderzoek wordt natuurlijk op andere lo- Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. caties uitgevoerd.” Projectleider is het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO). Universiteit Gent (UGent) is ook een partner, er is ook een samenwerking met Dierengezondheidszorg (DGZ) Vlaanderen (onder andere Salmonella-dierenartsen). Het project liep voor het deel pluimvee van 1 september 2012 tot eind 2013.
17 Jaarverslag 2013
18 Jaarverslag 2013
2.2.2 Strooiselkwaliteit Waarom is het belangrijk om tijdens de ronde zo lang mogelijk een losse, droge strooisellaag te behouden?
Ine Kempen: Een goede strooiselkwaliteit beperkt de problemen met hak- en voetzoolaantastingen. Hier kun je op inspelen door een geschikt materiaal te gebruiken en het strooisel te “managen”. De pluimveehouder maakt de keuze voor een bepaald strooiselmateriaal op basis van onder andere beschikbaarheid, prijs, kwaliteit en mestafzet. Kris De Baere: Kies voor een strooiselmateriaal dat veel vocht opneemt. Zorg dat de stal goed opgedroogd is en dat de vloer voldoende op temperatuur is voor het instrooien. Bij een lek aan een drinklijn kun je best het strooisel op de natte plek vervangen en bijstrooien waar nodig.
Eén type strooisel waarvan jullie de kwaliteit tijdens zes proefrondes opvolgden, is stropulver. Wat is dit precies?
Jenny Löffel: Dit gemalen stro is gestoomd, vervolgens geperst in pellets, die nadien deels gebroken en deels gemalen wordt. Het geleverde strooisel is uiteindelijk een mengsel van beide. Bij het instrooien is het wel stoffig, maar dit stof zakt snel door de strooisellaag naar beneden en is na opzet nog nauwelijks merkbaar. Kris: In de rondes pasten we verschillende hoeveelheden toe: 1 kg en 2 kg/m². We evalueerden de strooiselkwaliteit d.m.v. drogestofbepalingen, via visuele beoordelingen van de strooisellaag en met de beoordeling van hakken en voetzolen op dag 28 en dag 36. De resultaten van deze proefrondes stellen we voor op de sectordagen van 2014.
66
Opwarm en vOOr stalvlO h er bete r et instrOO ie n: Op tempe ratuur
KrIs De BAer
e
Voor een goede opsta rt ééndagsku ikens in optim van vleeskuikens is het nood kuikens zijn ale omstandig zakelijk om afhankelijk de lichaamste van de omg heden op te vang mperatuur en. Jonge evingswarm op peil te lichaamste te om hun houden. Het mperatuur eigen vermogen te regelen, bij de uitko om hun eigen In deze proef hebb is namelijk mst uit het nog volop en we de ei. opwarming in ontwikkeli helft van (foto 1). de ng reeds Bij de opze 24 uur opge De andere helft werd stal ingestrooid voor t moet een warmd was de staltemper ingestrooi De vereiste gedurende d nadat de atuur naar 30 °C. temperatu 6 rondes. van 34 à 35 stal ur is echte De proef versus zwar °C voorzien werd herha r afhankelijk e kuikens, ald kuikenkwa van de kuike worden. Foto 1: het klima Proefopzet at op kuike liteit, …). ns (lichte Voora voor opwa nniveau (op comfortge rming van het strooisel) l de temperatuur voel van de de stal en kuikens. Als zijn bepalend van minstens norm word 28°C vooro voor het t temperatu een pges vloer teld bij de temperatu urme aankomst ur om deze vloer tingen in de prakt van de kuike ijk blijkt dat temperatu ns. Uit het vaak niet warmen is ur te beha een must len. De stal evident is . voor de opze t goed opOp het Proef bedrijf Pluim onderzoek veehoude uitgevoerd rij naar het optim hebben we het dagskuike voorb ns. Hierbij ije jaar zijn verschillen aliseren van de opva • instrooien ng van éénde factoren van de stalle onderzoch n voor het opwarming t: opwarmen • temperatu versus instro oien na • manier vanurschema’s na de opze t van opwarmen van de stalle de kuikens n (tijdsduur, In dit artike temperatu l bespreken ur, …) we na het instro Proefbeh ande oien van de de effec ten van het opwarmen stal. • instrooien lingen: voor versu voor opwa s rmen: stal van de verw ingestrooi d voor het • opwarmen arming aanzetten voor voor het instro instrooien: stal eerst 24 uur opge oien warmd tot 30 °C
Proefopze t: opwarm en voor ins
trooien
Jaarverslag 2013 2.2.3 Opwarmen van de stal Jonge kuikens zijn afhankelijk van de omgevingswarmte om hun eigen lichaamstemperatuur op peil te houden. Hoe komt dit?
Kris De Baere: Hun eigen thermoregulerend vermogen is namelijk nog volop in ontwikkeling bij uitkomst uit het ei. Voor een goede opstart van vleeskuikens is het dus noodzakelijk om de eendagskuikens in optimale omstandigheden te huisvesten. Naast de optimale temperatuur moet ook de relatieve vochtigheid op het juiste peil blijven, de luchtsnelheid op dierniveau beperkt blijven en de CO2-concentratie in de lucht onder de norm van 3000 ppm blijven. Jenny Löffel: Bij de opzet moet je een staltemperatuur van 34 à 35 °C voorzien. De vereiste temperatuur is echter afhankelijk van de kuikens (lichte versus zware kuikens, kuikenkwaliteit …). Maar vooral de temperatuur en het klimaat op kuikenniveau – dus op het strooisel – zijn bepalend voor het comfortgevoel van de kuikens.
wikkeling te beperken, is het ook een must om maximaal in te zetten op het gezond houden van de dieren. Dit kan onder andere door het management te optimaliseren. In 2013 hebben jullie gedurende twee nieuwe proefrondes enkele factoren onderzocht.
Jenny: Het verschil tussen éérst de stal opwarmen en dan pas instrooien, versus de stallen eerst instrooien en dán pas opwarmen. Kris: En temperatuurschema’s bij de opstart van de kuikens: twee curves met in de eerste 10 dagen een verschil van ca. 2°C tussen de twee curves. Jenny: Beide factoren worden in 2014 herhaald. Ine Kempen: Naast de permanente registratie van het stalklimaat d.m.v. de aanwezige klimaatregelaars in de stallen, voerden we in deze rondes ook uitgebreid metingen uit naar het klimaat op dierniveau. Zo namen we op verschillende tijdstippen de temperatuur van de vloer, de temperatuur bovenop het strooisel en de kuikentemperatuur op.
Kris: Als norm voor de vloertemperatuur wordt vooropgesteld dat deze minstens 28°C zou moeten zijn bij de opzet van de kuikens. Uit temperatuurmetingen in de praktijk blijkt dat het niet evident is om deze vloertemperatuur te behalen. De stal Hoe verloopt de proef bij het opwarmen alvovoor de opzet goed opwarmen is een must. rens in te strooien? Kris: Eerst hebben we de helft van de stal Ellen Vervaet: De toenemende antibiotica- gedurende 24 uur opgewarmd vooraleer de resistentie (zowel bij mens als dier) vormt stal in te strooien, terwijl we de andere helft een grote bedreiging. Om de resistentieont- eerst instrooiden en dan pas opwarmden. 48 uur voor de aankomst van de kuikens
19 Jaarverslag 2013
20 Jaarverslag 2013
zetten we de verwarming op. In de opzetperiode volgden we de vloertemperatuur en kuikentemperatuur op. De oppervlaktetemperatuur van de betonvloer maten we met een infraroodthermometer. Daarnaast evalueerden we ook de technische prestaties van de dieren tijdens de ronde.
En de proef met de twee verschillende temperatuurschema’s?
Jenny: Tussen de twee schema’s verschilde de streeftemperatuur tijdens de eerste 10 dagen ca. 2°C. We voerden deze proef uit met kuikens zowel van jonge als van oudere moederdieren. Hierbij volgden we het effect op van de temperatuurschema’s op de opstart van de kuikens, het beperken van de sterfte, de diergezondheid en de verdere technische prestaties tijdens de ronde. Kris: In 2014 plannen we nog enkele rondes met dit thema. De voorlopige resultaten van deze proef stellen we voor op de sectormiddagen in maart 2014.
67
De juiste De basis tempe ratuur o p voor ee n goeDe Die rniveau: start
KrIS DE BaEr
E
Pluimveeh
ouders zullen houden met in de toeko mst steed nieuwe regle s meer reken veiligheid en milieunor menteringen en uitda ing men is er gingen. Naas moeten Op het belang van de laatste Proef bedr dierenwel t voedseljaren ook ijf Pluimveeh zijn en antib onderzoek het toene ioticaresist ouderij uitgevoerd mend dags entie. Sinds de naar het optim hebben we het kuikens. Hierb invoering voorbije aliseren van Europ ij zijn versc jaar welzijn van • instrooien ese hillende facto van de opvang van wetgeving vleeskuike van de stalle éénren onderzoch ns (EU-richtli met betre 30 juni 2010) n voor het opwarming kking tot jn 2007/43/EG t: is het in de opwarmen het factor voor , van toepa hand houd • temperatu versus instro ssing vana het mogen en van de oien na f maximum aanhoude sterfte de • manier vanurschema’s na de opze 42 kg per n van een bepa t van lende opwarmen vierkante bezetting van de stalle de kuikens meter. sdichtheid n (tijdsduur, van In De toenemend dit artikel temperatu bespreken ur, …) zowel mens e antibioticaresistentie we het effec de opzet. als dier. Om vormt een t van de temp het een must grote bedr deze resist eratuursch eiging voor entieontw om maximaal ema’s na ikkeling te dieren” om in te zette bepe zo de sterft e en het antib n op het “gezond houd rken is onder ande re via een ioticagebr en van de optimalisat uik te bepe van de éénd ie van het rken. Dit kan agskuikens manageme speelt hierb Gedurende nt. De opvang ij een belan 6 proefrond grijke rol. Het voorz es is het effec op de opsta ien van optim rt van de t van twee kuikens, de kens legt ale omstandig sultaten onde temperatu de basis voor diergezon urschema’ heden bij rzocht. In dheid en klimaat nodig een goed de opzet figuur 1 zijn de technische s e start. Op van de kui- weergegeven. Bij beide de gebruikte qua temp rediern eratuur, relati luchtkwali schema’s gewarmd temperatu teit. Verm zijn de stalle voor de opze eve vochtighe iveau is een ideaal urschema’ its jonge n op deze s gevingswa t. Hierbij is opzet van id, luchtsnelh kuikens nog lfde manier rmte om de streeftem de kuikens eid en afhankelijk hun eigen opden, moet ingesteld peratuur 48 voor de opze zijn van de lichaamste op in de stal uur voor de 30 t verho °C, ommperatuur deze stree een hoge ogd naar worden bij op peil te fwaarde is 32 °C. temperatu de opzet. hou- Vana 24 uur ur van 34 De vereiste de kuikens à f 35 °C voorz de opzet zat temp (lichte versu ien ratuu er s zware kuike eratuur is echter afhan Belangrijk rverschil van tussen de twee temp is om het kelijk van ns, activiteit, eratu klima circa optimaal urschema’ at op diern daarna is 2 °C tijden kuikenkwa te houden. dit verschil s een temp s de eerst iveau, dus liteit, …). e egeleidelijk op het stroo met hout afgebouwd 10 dagen van de rond krullen (1,5 isel, steed . De stalle s kg/m²). e, n zijn inges trooid Deze proef is tijdens de met zowe l lichte (broe verschillende rond es afwisselen deieren van dagskuike d uitgevoerd ns (broedeier jonge moed erdieren) en van oude als zware re moederdie éénren).
Proefopzet
Jaarverslag 2013 2.2.4 IR-camera en warmteverliezen in de stal Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw biedt de pluimveesector een nieuwe service aan. Sinds november 2012 geven jullie de pluimveehouders de kans om hun pluimveestallen te laten nameten met onze warmtecamera.
Ine Kempen: Met deze infraroodcamera (IR-camera) kunnen we thermische beelden maken in de stal op pluimveebedrijven. Naast het thermische beeld maakt de camera automatisch een digitale foto. Hiermee kan je warmteverliezen lokaliseren in de stal, en daar is de winterperiode natuurlijk het ideale moment voor.
Ine: Lekverliezen aan poorten en deuren kan de pluimveehouder zelf voorkomen. Ventielen nakijken, beter afstellen of afdichten, het is allemaal mogelijk. Oudere stallen met kleppen zijn voor verbetering vatbaar, maar ook in nieuwe stallen zijn soms koudebruggen aanwezig. Lekken of fouten in de isolatie van de betonpanelen zijn niet altijd zichtbaar met het blote oog; de warmtecamera brengt dit wel in beeld.
Jenny Löffel: Warmteverliezen en koudebruggen kunnen we zo eenvoudig opsporen. Ook in het najaar van 2013 bezochten we met de IR-camera een aantal bedrijven. We zijn ervan overtuigd dat het loont om de stal goed te isoleren om energieverliezen te beperken. Zo’n onderzoek naar warmteverliezen is dus voor ieder bedrijf de moeite waard.
21 Jaarverslag 2013
22 Jaarverslag 2013
Jenny: De resultaten van deze metingen en de metingen uitgevoerd op het Proefbedrijf Pluimveehouderij zelf, kwamen aan bod op onze sectordagen van 2013. Op de studiedag van 2013 heeft Dirk Verbeeck, architect op Kamp C, dit verder toegelicht met een presentatie. En tijdens de sectordagen van 2014 gaan we ons vooral toespitsen op de metingen in nieuw gebouwde stallen. We stellen ons dan de vraag of het mogelijk is een stal te bouwen zónder koudebruggen.
68
De pluim ve De warm estal be ke ke n Do tecamer a, het br or het oog va Warmteve n engt ge rliezen loka JENN y LöFF lD op! liseren in EL pluimvees tallen
Pluimveest allen word en gewarmd tot een hoge bij de aankomst van de ééndagsku lichte éénd temperatu ur van 34 agskuikens ikens opà 35 °C. Bij van jonge tuur nog Wat is het de opstart 1 à 2 °C hoge moederdie principe van met ren, mag r ingesteld een goed de staltemper e start te worden, om een infraro a- Elk voorw geven. Na slechts gelei deze zwak odcamera de opzet kere diere erp verspreidt delijk . daalt de n de oppe ? infraroods streeftem rvlak tetem peratuur peratuur van tralen. Deze straling Vooral in een temp is een maat koude winte het eratuurver voor rs is de verw schil te herke voorwerp. Op het tenpost op beeld. De warm armin het temperatu nnen door ren kun je de pluimveest pluimveebedrijf. Daaro g van de stallen een het kleur versc tebeeld is aflezen op grote kosm is het intere allen eens hil op het de bijhorende plaatsen warm onder de Indien het ssant om loep te neme schaal. temperatu bestaante verloren urverschil n en te kijken tuur onvo gaat. tussen de ldoende is, op welke binnen- en In het kade zijn er beelden met buitentem r van het de infraroodc weinig contrasten peraEFRO -proj een infrar te zien de camera amera. Daaro ect “EnergieBe oodcamer best rond m gebeuren op de warmtea aangekoc wust Boere de opzet mogelijkh de metingen ht. We geve n” hebben en dan nog eid om hun we De n de pluim met liefst in de stalle warmtever voorbije winte veehoude winterperio liezen te lokali n voorlopig gratis rs de door de. r te laten scann leegstand seren. Vaak lopende inlaat hebben we zowel zelf aanpassin kan de pluim en om de oudere kleppen als gen uitvo veehoude tielen en lengt nieuwe stalle gemetselde stallen eren. r tijdens de even met tilatie n met beton In de perio In beide soort bezocht. panelen, vende van oktob en stallen stallen foto’s er 2012 tot gen aanw ezig op versc zijn verschillende knelp maar genomen kort voor met de infrar t 2013 hebben we hillende plaat unten en • de muren de opzet koudebrug in zo’n 35 oodcamer sen: of panelen, of net na a (IR-camera vooral de de opzet ten is belan plaatsing ), telkens van de kuike ten opzichte Afhankelijk ns. • de ventielengrijk van de groo van de span warmtebee tte van de • de isolatie en kleppen ldcamera stal duurd gemiddeld e een metin zijpaneel • de nok en van het plafond in beeld gebr 45 g met de de acht en indie minuten. In de infraroodb • de gevelvent nokventilatoren stal werd eeld geeft n nodig ook elk de camera de hand van het plafond. • de poor ten ilatoren automatisch de ook een digita Naast een rapport same foto’s met de mees • de vloer en deuren le foto. Aan te n. Zo kan de eigenaar warmteverliezen steld de stal en later tijden de knelpunten en we een s de warmtever Een koud snel terug liezen te bepe leegstand aanpassin ebrug is vinden in een onde gen aanb rken. aanleiding rbreking rengen om tot condens. van de isolat de iemantel en geeft
Jaarverslag 2013 2.2.5 Antibioticareductie in de vleeskuikensector Het Proefbedrijf Pluimveehouderij neemt deel aan een nieuw ADLO-project. “Verantwoord antibioticagebruik in de intensieve veehouderij” (zie ook 2.3.1). Wat is het doel van dit project?
Jenny Löffel: Pluimveehouders tonen om rationeel om te gaan met antibiotica en zo minder antibiotica te gebruiken. We willen pluimveehouders sensibiliseren om aan de vleeskuikens antibiotica toe te dienen op het juiste moment, met de juiste producten en aan de juiste dosis, en allemaal onder begeleiding van de bedrijfsdierenarts. Nathalie Sleeckx: We zijn in 2013 gestart met drie demorondes waarbij we willen aantonen dat een goed stalmanagement de hoeksteen is van ziektepreventie. Dit is een belangrijke voorwaarde om dieren gezond te houden en de uitval tot een
minimum te beperken. Een goed stalmanagement is gebaseerd op een optimaal klimaat, een goede reiniging van de drinklijnen in elke ronde, een aangepaste opvang van de eendagskuikens en opvolging van de darmgezondheid met de mestbox. En die drie demorondes, welke vormen van stalmanagement pasten jullie daar toe?
Kris De Baere: In de twee afdelingen van de eerste proefgroep hadden we een vorm van management die helaas nog te vaak voorkomt in de praktijk: een te koude stal bij opvang (vb. 33°C en een lage RV) met te snelle afbouw van de temperatuur, een te lage lichtsterke en drinklijnen die enkel tijdens de leegstand worden gespoeld. Dit noemen we het “basis” management. We hebben de drinkwaterkwaliteit wekelijks opgevolgd met een wateranalyse, en de biofilm gevormd in de drinkleidingen screenden we ook.
23 Jaarverslag 2013
24 Jaarverslag 2013
Jenny: In de andere twee afdelingen zorgden we daarentegen voor een “optimale” comfortzone voor de kuikens: een hoge staltemperatuur bij opzet met een trage afbouw van de temperatuur (na vier weken 24°C), een lichtsterkte van 20 lux en een goed onderhoud van de drinklijnen. Het drinksysteem wordt tijdens de leegstand goed mechanisch gereinigd (met het Apire systeem), nadien ook chemisch gereinigd, en de eerste 10 dagen van de ronde zelfs dagelijks gespoeld. Nathalie: Met de vergelijking van deze twee managementsystemen willen we aantonen hoe je met een goed stalmanagement het antibioticagebruik kunt beperken en een preventief antibioticagebruik niet per se noodzakelijk is. De resultaten van dit onderzoek komen aan bod op onze studiedag in 2014.
Dit onderzoek werd uitgevoerd met steun van de provincie Antwerpen en de Boerenbond (projectbijdrage 2013).
Jaarverslag 2013 2.3 Vleeskuikens – Projecten met derden 2.3.1 ADLO-demonstratieproject: Antibioticareductie in de intensieve veehouderij In samenwerking met Boerenbond, UGent, DGZ Vlaanderen en KATHO Roeselare is in 2013 een demonstratieproject opgestart rond het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij. Het project loopt tot 30 april 2015 en zowel de pluimveesector, de varkenshouderij als de kalvermesterij komen aan bod. Het doel van dit project is de veehouders tonen hoe je rationeel kan omgaan met antibiotica en hoe je zo minder antibiotica kan gaan gebruiken. Er is immers een toenemend maatschappelijk bewustzijn waarbij de veehouderij mee verantwoordelijk is in het ontstaan van resistentie bij bacteriën bij dieren. Maar deze resistentie heeft ook een effect op de algemene volksgezondheid. In het kader van dit project zijn drie rondes opgestart als bijkomstige praktijkervaring (zie 2.2.5).
25 Jaarverslag 2013
26 Jaarverslag 2013
Projectuitvoering Het grootste deel van het project omvat een doorgedreven en geïntegreerde informatiecampagne. De projectpartners zullen diverse mediatechnieken inzetten om het doelpubliek maximaal te bereiken: - het creëren van een speciale website, gelinkt aan de bestaande site van RED AB-project (www.abcheck.ugent.be), tevens ook gelinkt aan de websites van de partners en het kenniscentrum AMCRA - een antibioticanieuwsbrief om regelmatig te communiceren naar de sector. - verschillende artikels verspreid in de vakpers - een informatieve brochure per sector - organiseren van demodagen met bezoek aan onze proefstallen, voorstelling van film met getuigenissen van pluimveehouders die weinig of geen antibiotica gebruiken - het consortium neemt deel aan de belangrijkste vakbeurzen
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Jaarverslag 2013 2.4 Leghennen – eigen onderzoeksthema’s Geen eigen onderzoeksprojecten bij de leghennen dit jaar?
Johan Zoons: Net als vorig jaar zijn de leghennenstallen in 2013 niet gebruikt. De planning voor de bouw van de nieuwe stallen liep vertraging op ten opzichte van de vooropgestelde planning van medio 2010. Tijdens de laatste ronde van dat jaar lag de focus van het onderzoek op het verlengen van de productiecyclus, materiaalkeuze in verrijkte kooien en arbeidsomstandigheden in de volière. Onze nieuwe leghennenstal gaat officieel open op 9 mei 2014, en dan pikken we de draad van deze thema’s weer op! Wacht maar op ons jaarverslag 2014!
27 Jaarverslag 2013
28 Jaarverslag 2013
2.5 Leghennen – Projecten met derden 2.5.1 FOD-project Layerhouse: Onderzoek naar de verbetering van niet-kooisystemen voor de huisvesting van leghennen
Ine Kempen: Maar een meer diervriendelijke en duurzame huisvesting voor leghennen is in de praktijk niet zo gemakkelijk te verwezenlijken. Zo zijn variabele productieresultaten, sterfte, hoge stofconcentraties, vederschade en het voorkomen van botbreuken vijf vaak onderschatte knelpunten bij volièresystemen. Met dit project willen we het potentieel voor een beter dierenwelzijn dat in theorie mogelijk is met deze systemen, ook daadwerkelijk in de praktijk realiseren. Wat wordt er dan precies concreet gedaan om deze knelpunten in kaart te brengen?
Het project Layerhouse kadert in navolging van de Europese Richtlijn 1999/74/EG tot de vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van leghennen. Leg eens uit.
Nathalie Sleeckx: Volgens deze richtlijn is het vanaf 1 januari 2012 enkel toegestaan om leghennen te huisvesten in aangepaste kooien (verrijkte kooien of kleinvolières) of niet-kooisystemen (grondhuisvesting of volièrehuisvesting). Dus geen batterijkooien meer. Dit om het welzijn van de dieren te verhogen.
Kris De Baere: Dit project bestaat uit vier werkpakketten die we verdelen over het ILVO en het Proefbedrijf. Eerst zoekt het ILVO in 46 stallen op commerciële bedrijven met volièrehuisvesting verbanden tussen het voorkomen van de vijf knelpunten en de algemene staat van dierenwelzijn, het leghennenras, de kenmerken van de huisvesting en het management. Dit doen ze wanneer de leghennen 60 weken oud zijn. Dit is dus werkpakket 1. Ine: Ondertussen, in werkpakket 2, selecteert het Proefbedrijf 13 bedrijven waar we het verloop in de tijd van diezelfde vijf knelpunten opvolgen. We kijken of er tijdens de ronde momenten zijn waarin de knelpunten versterkt voorkomen. Dit doen we op 6 verschillende momenten:
Jaarverslag 2013 1 een week na de opzet (leeftijd leghennen: 18-19 weken) 2 enkele weken na de opzet (25-28 weken) 3 enkele weken na de legpiek (35-37 weken) 4 tijdens de tweede helft van de legperiode (± 60 weken) 5 op het einde van de legronde (± 75-80 weken) 6 na transport naar het slachthuis. En wat doen jullie dan met de kennis die uit deze eerste twee werkpakketten komt?
Nathalie: Daarmee gaan we dan gericht op zoek naar oplossingen. De focus ligt hierbij op twee knelpunten die via nieuw en toegepast onderzoek de grootste bijdrage kunnen leveren tot een praktijkrijpe oplossing.
Kris: En in werkpakket 4 kijkt het ILVO naar twee maatregelen die het meest veelbelovend zijn om het voorkomen van botafwijkingen en -breuken bij hennen gehuisvest in volièresystemen te verminderen. Die zijn gerelateerd aan de genetische lijn en de omgeving van het dier tijdens de opfok- en legperiode. In 2011 keurde FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmileu het project Layerhouse: Onderzoek naar de verbetering van niet-kooisystemen voor de huisvesting van leghennen goed. Het ILVO is promotor van dit project en het Proefbedrijf Pluimveehouderij treedt op als copromotor.
69
Ine: Werkpakket 3 omvat een experimentele studie op het Proefbedrijf zelf, waarin we evalueren welke technieken en maatregelen toepasbaar en effectief zijn om fijn stof in leghennenstallen met volièrehuisvesting te reduceren. Maar daarmee kunnen we natuurlijk pas beginnen als onze eerste leghennen al een tijdje in de nieuwe stal zitten!
VOOR KO MEN VAN BORSTBEE LEGHENNE NAFWIJKI N
INE KEM PEN
Bij de overs chakeling leghennen naar altern atieve huisv kozen veel pluimveeh dit systeem estingssys temen voor ouders voor kunnen sterk een voliè bestaan er e productie resysteem in de prakt . In ijk grote versc resultaten worden resultaten gehaald. Toch tussen bedr hillen in mana ijven onde nog enke gement en rling. Ook le knelpunten kent een voliè productie . Om deze zoek te gaan rehuisvest knelpunten naar oplos ing in kaart te singen, werk binnen het brengen en project Layer en ILVO en op het Proef bedr house, geste Binnen dit proje und door ijf samen de FOD Volks met een voliè ct onderzoeken we 5 gezondhe knelpunten resysteem id. op : borstbeen concentra commerciël ties in de afwijkinge e bedrijven stal en prod n, sterfte, vedersleet uctieresul taten. , stofHet Proef bedrijf volgt deze knelp 13 comm unten op erciële bedr gedurende ijven. In deze resultaten een legro rond borst mededelin nde bij beenafwij g lichten kingen bij we tussentijds leghennen e toe.
Verloop van de meting
De kippen
word
• bij de opze en per bedrijf 6 maal opgevolgd : • op 25-27 t weken • op 35-37 weke • op 60 weke n • op het einden • in het slach van de ronde thuis
Er worden per bedrijf en per kijken naar het borstbeen meting telkens 100 kippen beke afhankelijk , van de oorza delen we de afwijkinge ken. Als we ak achter 1. borstbeen de afwijking: n op in twee groep kromming en en 2. breuken aan het borst been of afwij been. kingen aan de tip van het borst-
Foto 1: Voorb
eelden van
een recht
NG EN BI
en vervormd
borstbeen
bij leghennen
Een borst beenkrom ming is gerel durig steun ateerd aan en op een het zitsto zitstok kan veroorzake kgedrag. een vervo n. Een krom Langrming van ming van leghen een het borst het borstbeen recht borst been been heeft Bij een lichte kan je voele (foto n. Als een vervorming ernstige vervo (foto 1, midd 1, links), krijgt ze een rming (foto en) krijgt ze een score score 3. 1, rechts) krijgt ze een 2. Bij een De tweede score 1. groep zijn breuken aan ken aan de het borstbeen tip plotse conta van het borstbeen . Deze breuk en afwijkingen/bre cten of botsi uen slecht lande ngen met het volièresys zijn het gevolg van n. teem bij opvli egen of
29 Jaarverslag 2013
J
30 Jaarverslag 2013
2.5.2 Sandwichbeurs Het Instituut voor Landbouw- en visserijonderzoek (ILVO) stelt jaarlijks een budget ter beschikking om samen met een partner enkele doctoraatsonderzoeken te financieren. Het Proefbedrijf is nu zo’n partner in een “sandwichbeurs” geworden.
Ine Kempen: We hebben geluk dat dit jaar de pluimveesector één van de thema’s is. Binnen de Technopool Pluimvee, een overlegorgaan van al de onderzoeksinstellingen in Vlaanderen die betrokken zijn bij pluimveeonderzoek (zie ook 1.5.2), kwam het voorstel om een samenwerking op te zetten tussen het Proefbedrijf en het ILVO rond een verlengde legcyclus bij legkippen. Kris De Baere: Dit sluit zeer goed aan bij het praktijkonderzoek dat het Proefbedrijf uitvoert, waardoor we ook zeer goed complementair kunnen werken: wij bekijken het managementaspect terwijl het ILVO het fundamentele voedingsaspect onder de loep neemt. Hiervoor nemen zij een doctoraatstudent aan.
Jaarverslag 2013 2.6 Biologische pluimveehouderij
2.6.1 ADLO-project: Organische bemesting en MAP4 doorheen de biologische sector
Om volwaardige vergelijkende proeven te kunnen doen voor de biologische pluimveehouderij moet een onderzoekscentrum toch volledig volgens de principes van de biologische landen tuinbouw werken? Dit is organisatorisch niet haalbaar.
Dit ADLO-project heeft als doel de biologische boeren te ondersteunen bij de implementatie van MAP4 via demonstratie en sensibilisering van organische bemestingspraktijken over verschillende biologische sectoren heen. De proefcentra (Inagro, PCG, pcfruit, PPK en Proefbedrijf Pluimveehouderij) zijn partners van het project. Zij hebben contact met de telers en voeren de proeven uit. Naast de proefcentra is ook BioForum partner van het project, zodat een samenwerking met de biobedrijfsnetwerken verzekerd is.
Johan Zoons: Daarom dat we op het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw zelf geen biologische praktijkproeven opzetten. Dat wil niet zeggen dat we de biologische pluimveehouders vergeten. Net zoals we het afgelopen jaar aan onderzoeken van derden hebben meegewerkt wat betreft het courante leghennenonderzoek, doen we hetzelfde voor de biologische pluimveehouders (ca. 20 in Vlaanderen). In 2013 hebben we zelfs het bioluik op onze website volledig onder handen genomen en per project een eigen pagina aangemaakt.
Dit project eindigt in 2014. De resultaten van dit project zullen zowel via de site van CCBT als via onze site gecommuniceerd worden.
31 Jaarverslag 2013
32 Jaarverslag 2013
2.6.2 Bio in beeld: Ontwikkelen van kengetallen via systeemgericht onderzoek en participatorisch traject
2.6.3 CCBT-project: Verkennend literatuuronderzoek naar criteria voor een verantwoord gebruik van een vrije uitloop in de Dit project brengt verschillende partners biologische pluimveehouderij. (Inagro, Wim Govaerts en co bvba en Proefbedrijf Pluimveehouderij) samen om vraaggestuurd, doelgericht en efficiënt kennis te verzamelen doorheen verschillende Vlaamse biologische sectoren. Het doel is om concrete kengetallen of parameters te ontwikkelen of bekijken die de bedrijfsleider kunnen ondersteunen bij het nemen van beslissingen die leiden naar meer duurzaamheid of competitiviteit. Belangrijk is hierbij dat er systeemgericht gewerkt wordt, d.w.z. dat het biobedrijf als één systeem wordt bekeken en het belangrijk is de relaties tussen verschillende deelaspecten bloot te leggen. Verder wordt er met alle betrokkenen (onderzoekers en landbouwers) samengewerkt gedurende de gehele projectloop. Dit project eindigt in 2015 en zal tijdens verschillende biobedrijfsnetwerken uitgevoerd worden. Het eindrapport en de verdere communicatie zal via verschillende kanalen gebeuren waaronder de website van het Proefbedrijf Pluimveehouderij.
Biologische leghennen moeten in principe elke dag toegang hebben tot de uitloop, tenzij de weersomstandigheden het niet toelaten. In de wetgeving staat de bepaling “wanneer de weersomstandigheden de toegang tot de uitloop mogelijk maken” niet gespecifieerd. Pluimveehouders geven aan dat er rond deze bepaling veel discussie bestaat, zowel bij controles door bevoegde instanties als onderling onder pluimveehouders. Het doel van deze studie is een inventarisatie en interpretatie van criteria uit de literatuur, die een basis kunnen bieden tot een meer concrete invulling van wat een verantwoord gebruik van een uitloop is in de biologische leghennenhouderij. Hierbij ligt de focus op volgende factoren die een invloed hebben op de comfortbeleving van de kip op dierniveau: omgevingstemperatuur, relatieve vochtigheid, luchtsnelheid en luchtbeweging, neerslag en licht. Dit project eindigde in januari 2014.
Jaarverslag 2013 2.6.4 CCBT-project: Literatuuronderzoek en on farm evaluatie van het nestgedrag en het gebruik van een uitloop in de biologische pluimveehouderij In dit project zal via literatuuronderzoek en onderzoek op biologische pluimveebedrijven naar antwoorden worden gezocht op verschillende kennisvragen die vanuit het Bedrijfsnetwerk Pluimvee werden geformuleerd bij de evaluatie van het EGTOP rapport rond productieregels voor de biologische pluimveehouderij. In dit project willen we in de literatuur op zoek gaan naar enerzijds een wetenschappelijke onderbouwing van het nestgebruik van een hen en anderzijds het gedrag van en het gebruik door hennen in en van de vrije uitloop. Dit laatste zal ook op 3 biologische bedrijven tijdens 2 meetperiodes in kaart worden gebracht zodat het gebruik van een uitloop tijdens een langere periode en in verschillende klimatologische omstandigheden geëvalueerd wordt. De doelgroep van dit project is de biologische pluimveehouder, maar de resultaten van het project kunnen door de gehele sector gebruikt worden.
33 Jaarverslag 2013
34 Jaarverslag 2013
3. Studiedagen
Inhoud sectormiddagen vleeskuikens
3.1 Eigen voorlichtingsactiviteiten
Kris De Baere besprak de resultaten van zes rondes rond het optimaliseren van de kuikenopvang, waarbij we twee verschillende temperatuurcurves instelden met twee graden verschil in de eerste weken. Verder werd het effect van het al dan niet eerst opwarmen van de stal voor het instrooien bepaald. Vooral lichte ééndagskuikens hebben baat bij een goed opgewarmde stal, met een duidelijk lagere uitval tot gevolg. De lagere uitval is belangrijk omdat de EU-richtlijn bepaalt dat de mortaliteit onder een strikte norm moet blijven om een bezetting van 42 kg/m² te mogen aanhouden. Het hogere energieverbruik kun je beperken door de stal goed op te warmen en dan enkel de eerste dagen de temperatuur te verhogen bij zeer lichte kuikens van jonge moederdieren. De stal eerst opwarmen en pas nadien het strooisel uitspreiden over de vloer zorgt ook voor een betere vloertemperatuur bij de opzet.
3.1.1 Sectormiddagen: maart & april 2013 Voor de pluimveehouders organiseren we sectormiddagen, waarop ze met onze onderzoekers en dierverzorgers kunnen praten en discussiëren over onze proeven en resultaten. We werken met kleine groepen om iedereen de kans te geven om te discussiëren over de voorgestelde resultaten en onderling ervaringen uit te wisselen. Traditiegetrouw houden we deze bijeenkomsten tijdens de wintermaanden, in overleg met andere voorlichtingsorganisaties die in deze periode geen andere cursussen of studiemomenten aanbieden.
Om de pluimveehouders uit Oost- en West-Vlaanderen beter te bereiken, organi- Jenny Löffel gaf een woordje uitleg bij de seerden we ook een sectormiddag in Tielt. resultaten van de metingen met de warmtecamera in de winterperiode 2012-2013. Verspreid over 7 dagen (4 voor de vlees- In totaal werden 35 stallen nagemeten. Zij kuikensector, 3 voor de leghennensector) gaf een overzicht van de knelpunten met waren er dit jaar 105 deelnemers, waarvan veel warmteverliezen in de stal. Zowel in 20 pluimveehouders en 85 onderzoekers, oudere gemetste stallen als in nieuwe stalvertegenwoordigers en technische advi- len met betonpanelen zijn verschillende seurs die veel direct contact hebben met koudebruggen en warmteverliezen door lekken in de stal terug te vinden. Zorg voor pluimveehouders. een goede kwaliteit van de poort zelf, en
Jaarverslag 2013 een degelijk kader en omlijsting van de deuropeningen. Let er op dat de poorten goed afsluiten zodat daar geen warmte verloren gaat. Vermijd ook tocht ter hoogte van de kuikens. Kieren tussen plafondpanelen en langs de muren kun je opspuiten met PUR (polyurethaan) en nadien krijg je een mooi IR-beeld zonder koudebruggen. Naast de keuze voor goede, voldoende isolerende materialen is vooral ook de correcte plaatsing van groot belang om energieverliezen te beperken. Afsluitend kregen we nog tips die nuttig kunnen zijn bij het bouwen van een nieuwe stal met prefab panelen. Het is voor elke pluimveehouder nuttig dat hij op de hoogte is van de warmteverliezen in zijn stallen.
Inhoud sectormiddagen leghennen Naar jaarlijkse gewoonte organiseerden we in april onze sectordagen voor de leghennenhouderij. Dit jaar hadden we ook een gastspreker uitgenodigd, namelijk Peter De Herdt van MSD Animal Health. Ine Kempen besprak voorlopige resultaten van het project Layerhouse, dat gesteund wordt door de FOD Volksgezondheid. In dit project meten het Proefbedrijf en ILVO verschillende welzijnsparameters, zoals het voorkomen van borstbeenaandoeningen bij leghennen op commerciële bedrijven. Borstbeenafwijkingen waarbij het borstbeen een lichte of ernstige kronkel vertoont, zijn het gevolg van langdurig zit-
gedrag van de hennen op de zitstok. Borstbeenbreuken zijn eerder het resultaat van ongevallen op botsingen van de hennen met de stelling, materiaal, zitstokken enzovoort. Op een leeftijd van 60 weken hadden gemiddeld 70% van de gemeten hennen op 12 bedrijven een lichte of ernstige afwijking aan het borstbeen. Gemiddeld 50% van de hennen vertoonden een breuk. Op 14 bedrijven worden deze borstbeenaandoeningen gemeten op verschillende tijdstippen tijdens de ronde. Opmerkelijk hierbij is dat de meeste bedrijven reeds starten met 10-15% van de gemeten hennen die een lichte afwijking aan het borstbeen hebben. Peter De Herdt lichtte toe hoe je optimaal leghennen vanuit de opfok kunt beschermen tegen IB en ART (de meest courante naam voor deze laatste ziekte is TRT). IB tast het ademhalingsstelsel aan en kan ook legdaling, afwijkende eieren en valse leggers veroorzaken. ART vertoont zich in bijna dezelfde symptomen, maar is ook aan de hennen te merken door de vorming van dikke koppen. Vaccinatie tegen deze ziektes kan enkel nut hebben als het hand in hand gaat met een juist management en een goede hygiëne op het bedrijf. Er bestaan twee types vaccin: dode en levende vaccins. Dode vaccins kunnen niet meer in het dier vermeerderen en worden lokaal aangebracht, maar leveren een langdurige sterke bescherming op. Levende vaccins hebben wel vermeerdering in het
35 Jaarverslag 2013
36 Jaarverslag 2013
dier nodig en kunnen via spray of drinkwater worden toegediend, maar geven een lokale kortstondige bescherming. Op verschillende manieren toonde Peter aan dat het toedienen van zowel een dood als een levend vaccin de beste resultaten geeft naar zowel bescherming van de hen als de productieresultaten op het bedrijf toe. Ook besprak hij hoe je zo efficiënt mogelijk een vaccin kan toedienen.
3.1.2 Studiemiddag vleeskuikensector Op 28 mei 2013 organiseerden we onze jaarlijkse studiemiddag voor de vleeskuikensector. Dit was een speciale studiedag gevolgd door de feestelijke eerste steenlegging van onze nieuwe stallen. We vierden ook het 20 jarig bestaan van het Proefbedrijf. Op de studiemiddag bespraken we niet alleen onze eigen proefresultaten, maar nodigden we ook een gastspreker uit.
- De doorlopende luchtinlaatkleppen (in oudere stallen) sluiten aan het plafond dikwijls niet goed meer af, maar ook onderaan tegen de muur en aan de zijkanten zijn er grote energieverliezen. - Ook bij luchtinlaatventielen kunnen verliezen optreden. Een goede afwerking bij de plaatsing ervan is heel belangrijk. Regelmatig de ventielen controleren en opnieuw afstellen tijdens de leegstand is noodzakelijk. - In de nok en rond de nokventilatoren zijn er vaak kieren en spleten. Deze kun je afdichten met purschuim. - De poorten sluiten meestal niet goed af. Het voorzien van een goede afkisting rond de poort beperkt de koudebruggen. Sectionaalpoorten bevatten vaak veel koudebruggen en raken verwrongen met warmteverlies tot gevolg.
Onze gastspreker was architect Dirk VerJenny Löffel stelde de resultaten voor van beeck van Kamp C, het Provinciaal Cende metingen met de warmtecamera. De trum voor Duurzaam Bouwen en Wonen. voorbije winter heeft ze in een 35-tal stal- Aansluitend op de bevindingen met de len metingen uitgevoerd met als doel de warmteverliezen te lokaliseren en oplossingen hiervoor aan te bieden. Bij de metingen kwamen een aantal knelpunten naar voor: - Vaak zijn de muren tussen de spanten geplaatst en vormen de spanten grote koudebruggen.
Jaarverslag 2013 warmtecamera, ging hij dieper in op de bouwtechnische aspecten die toelaten om de energiekosten te beperken. Bij de bouw van stallen is het noodzakelijk om koudebruggen te vermijden. Een koudebrug is een onderbreking van de isolatieschil. In stallen komen deze nog vaak voor ter hoogte van de spanten, de aansluiting van de wand met de vloer en de aansluiting van de muren met het plafond. Hij wees op het belang van een goed dampscherm, een goede afwerking en een juiste materiaalkeuze. Elke luchtlek is immers een energielek. Ook de mogelijkheden van naisoleren van stallen kwamen aan bod. Op 17 mei 1993 zijn de vleeskuikenstallen op het Proefbedrijf voor het eerst in gebruik genomen. In het onderzoek is de voorbije 20 jaar nagegaan hoe de pluimveehouder via het management de bedrijfsvoering kan optimaliseren en hoe hij kan inspelen op nieuwe uitdagingen in verband met diergezondheid, voedersamenstelling, welzijn en milieu. Kris De Baere gaf een overzicht van een aantal belangrijke bevindingen uit het onderzoek van de voorbije jaren. Op het Proefbedrijf is groeisturing via lichtschema’s met succes onderzocht. Naar het optimaliseren van het stalklimaat werden factoren als temperatuurschema’s, instelling van minimumventilatie, koeling, sturing van relatieve vochtigheid, verwarming en CO2 onderzocht. Sinds 2000 is veel aandacht besteed aan het optimaliseren van
de strooiselkwaliteit en het effect ervan op hak- en voetzoolaantasting. De strooiselkwaliteit is afhankelijk van vele factoren: diergezondheid, voeder, genetica, klimaatregeling, stalinrichting, dieractiviteit, bezetting, strooiselmateriaal, bedrijfsmanagement, … Momenteel wordt volop gewerkt rond de opvang van ééndagskuikens. De grote uitdaging voor de komende jaren is het controleren van de sterfte en tegelijk ook het gebruik van diergeneesmiddelen verminderen. Er waren 57 deelnemers: Pluimveehouders
10
Onderwijs/voorlichting
6
Bedrijven
28
Overheid
10
Belangengroep
3
37 Jaarverslag 2013
38 Jaarverslag 2013
3.1.3 Studiemiddag leghennensector
Jasper Heerkens (ILVO) bezocht reeds 35 volièrestallen bij 27 pluimveehouders voor Op 12 november 2013 organiseerden we het project Layerhouse. Hij vatte verschilonze jaarlijkse studiemiddag voor de leg- len tussen bedrijven samen op vlak van productie, dierenwelzijn en arbeidsomhennensector. standigheden. Omdat we door de bouw van onze nieuwe leghennenstal nog geen eigen leghennen- Er waren 69 deelnemers: onderzoek hadden om voor te stellen, hief Pluimveehouders Ine Kempen al een tipje op van de sluier Onderwijs/voorlichting over deze nieuwe stal en lichtte toe welke Bedrijven systemen en technieken we gaan installeOverheid ren. Belangengroep We nodigden twee gastsprekers uit die praatten over Salmonella en de verschillen die bestaan tussen volièrebedrijven. Koen De Reu (ILVO) beet de spits af. Hij toonde welke plaatsen in de stal aandacht verdienen bij het bestrijden van Salmonella Enteritidis. Koen heeft gedurende drie opeenvolgende rondes verschillende leghennenbedrijven met Salmonella intensief opgevolgd en begeleid.
12 10 34 10 3
Jaarverslag 2013 3.2 Beurzen/Evenementen
Ook het Proefbedrijf heeft daar een stand bemand, want het is een uitgelezen kans om ons ook bij het grote publiek te profileren.
3.2.1 Agriflanders 2013 DLP, Hooibeekhoeve en het Proefbedrijf Pluimveehouderij waren van 15 tot 18 januari aanwezig op Agriflanders, de tweejaarlijkse Vlaamse land- en tuinbouwbeurs in Flanders Expo te Gent. In een gemeenschappelijke stand met de vijf Vlaamse Provinciebesturen kon de bezoeker ervaren hoe elke provincie dagelijks werkt aan een leefbaar landbouw en een aantrekkelijk platteland!
3.2.3 Geelse Dierendag
Op 12 oktober vond in de landbouwhal van Thomas More de 1ste Geelse Dierendag plaats. Met dit evenement wil de Stad Geel het belang van dierenwelzijn benadrukken. De Hooibeekhoeve en het Proefbedrijf Pluimveehouderij, die beide in Geel gelegen zijn, waren aanwezig met een gemeenschappelijke stand. Hier konden bezoekers kennismaken met hun innova3.2.2 PROMinANT ties omtrent dierenwelzijn gaande van de PROMinANT is het jaarlijkse plattelandsestalmatten op de Hooibeekhoeve tot de venement van de provincie Antwerpen, verschillende systemen voor leghennen op dat op de eerste zondag van september het Proefbedrijf Pluimveehouderij. doorgaat op de terreinen van de Hooibeekhoeve op Geel Ten-Aard.
39 Jaarverslag 2013
40 Jaarverslag 2013
3.3 Externe voorlichtingsactiviteiten Naast de voorlichtingsactiviteiten die het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw zelf organiseert, werken onze medewerkers ook mee aan activiteiten van derden voor pluimveehouders of personen die professioneel nauw betrokken zijn bij de pluimveesector.
3.2.1 Lezingen In 2013 gaven de medewerkers van het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw 8 lezingen op studiemomenten die door derden georganiseerd werden, waarvan er 2 in Nederland. Ze bereikten hiermee 126 personen waarvan 30 pluimveehouder.
3.2.2 Onderwijsondersteuning Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw informeert niet alleen de pluimveehouder: we spelen ook een rol in het informeren en bij de praktijk betrekken van het onderwijs. Naast theoretische opleidingen hebben studenten immers ook veel behoefte aan praktijkcases en aan informatie uit het veld over actuele problemen of onderzoeken die later weerslag kunnen hebben op hun beroepsactiviteit. In 2013 ontvingen we op ons bedrijf 221 studenten of leerlingen tijdens 18 bedrijfsbezoeken. Het aantal bedrijfsbezoeken is stabiel gebleven in vergelijking met 2012
Jaarverslag 2013 3.2.3 Bedrijfsbezoeken Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw is een open huis waar pluimveehouders en personen die professioneel nauw betrokken zijn bij de pluimveesector steeds welkom zijn, niet alleen tijdens de hoger vermelde voorlichtingsactiviteiten. Tijdens dergelijke bezoeken wordt er immers zeer veel nuttige kennis en informatie uitgewisseld tussen de bezoekers en onze medewerkers. Een bezoek aan onze stallen is mogelijk indien het FAVV het toelaat.
Naast bedrijfsbezoeken wordt het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw ook benaderd via andere communicatiekanalen zoals website, mail en telefoon. In 2013 werden 86 directe vragen aan de onderzoekers van het Proefbedrijf Pluimveehouderij geregistreerd: - - - - -
10 vragen van pluimveehouders 7 vragen van studenten 19 vragen van collega-onderzoekers 9 vragen van ambtenaren 41 vragen van personen met direct contact met pluimveehouders
In 2013 bezochten 72 personen ons bedrijf. In 2013 brachten onze medewerkers zelf ook 84 bezoeken aan pluimveebedrijven in het kader van onze onderzoeks- en demonstratieprojecten. Dit is een stijging ten opzichte van de vorige jaren omdat er in 2013 twee externe projecten liepen waarbij veel bedrijven betrokken zijn, nl. het project Layerhouse en het project Cleandesopt. Daarnaast droeg onze eigen dienstverlening met de warmtecamera ook bij tot het hogere aantal bedrijfsbezoeken.
41 Jaarverslag 2013
42 Jaarverslag 2013
3.4 Overzicht van het aantal rechtstreekse contacten met de sector In 2013 hadden we 313 contactmomenten met de sector waarbij we expliciet betrokken waren omwille van onze expertise. Naast de hogervermelde voorlichtingsactiviteiten, nemen we hier ook de stuurgroepen van de eigen onderzoeksprojecten en de bezoeken aan pluimveebedrijven in het kader van eigen onderzoeksprojecten op, evenals de lezingen die de medewerkers van het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw verzorgen voor derden. Via deze contactmomenten treedt er immers ook een wederzijdse kennisoverdracht op tussen ons en de sector. Ook tijdens de 21 studiedagen en symposia die onze medewerkers bijwoonden, legden we contacten met de sector. aantal contact momenten
Op basis van het aantal aanwezigen per contactmoment hadden we in 2013 contact met zo’n 1811 personen, waarvan 349 personen pluimveehouders zijn. Het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw heeft veel contacten met personen die op hun beurt rechtstreeks contact hebben met pluimveehouders: de zogenoemde intermediairen. Zij zijn vaak vertegenwoordiger of adviseur. Deze contacten zijn zeer nuttig omdat deze intermediairen vaak belangrijke onderzoeksvragen aanbrengen. Bovendien geven ze regelmatig nuttige tips voor mogelijke oplossingen van de uitdagingen waar de pluimveehouders voor staan. Verder stellen we vast dat de sectormiddagen in verhouding meer pluimveehouders lokken dan de studiedagen.
aantal contacten op persoonsbasis
bezoeken aan proefbedrijf door derden
25
pluimvee houders 14
sectormiddagen
4
studiemiddagen/-avonden stuurgroepen van projecten uitgevoerd door het Proefbedrijf interne adviesorganen
studenten
intermediairen onderzoekers ambtenaren
0
65
3
9
17
0
12
1
4
8
82
0
157
4
5
15
0
0
20
123
9
3
6
0
4
5
2 0
bezoeken aan pluimveebedrijven door onderzoekers
42
140
0
88
11
lezingen voor informatieactiviteiten in regie van derden door onderzoek
8
273
60
17
35
0
deelname aan informatieactiviteiten in regie van derden
16
166
38
448
122
70
bezoeken aan het Proefbedrijf door onderwijsinstellingen
16
0
230
0
0
0
begeleiding van eindwerken
4
0
4
0
0
0
deelname in jury’s van eindwerken
2
0
3
0
8
0
eerste lijnsvragen
95
13
11
28
30
13
adviescomissies
3
0
0
2
15
3
algemene vergaderingen met betrekking tot pluimvee
43
112
0
123
67
53
823
346
964
424
168
Totaal
284
2725
Jaarverslag 2013 Sommige pluimveehouders maken minder snel de verplaatsing naar Geel om deel te nemen aan vormingsactiviteiten, omdat ze vaak niet lang van hun bedrijf weg kunnen en te ver weg wonen. Sommigen rekenen er bovendien op dat de intermediairen de boodschap van het Proefbedrijf verder overbrengen. Dit blijkt ook uit onze enquête: intermediairen zijn een belangrijke bron voor veel pluimveehouders. Bovendien lezen de pluimveehouders vaak binnen de maand na de studie- of sectormiddag het verslag van de vormingsactiviteit in het vakblad “Pluimvee”.
zeer beperkt is: naast onze activiteiten zijn er 2 studiemiddagen voor leden van de Belgische afdeling van WPSA (World’s Poultry Science Association), een studiedag van het ILVO en een studiedag van het Praktijkcentrum Pluimvee.
Ook verwelkomen we steeds meer ambtenaren op onze studiedagen: Vlaamse ambtenaren van de ADLO die ook actief zijn in het Vlaamse Praktijkcentrum Pluimvee en ambtenaren van het FAVV. De praktische boodschap die bedoeld is voor pluimveehouders is ook zeer nuttig voor ambtenaren, omdat sommigen op de pluimveebeDe contacten met andere pluimveeonder- drijven komen. zoekers komen vooral tot stand tijdens adviescommissies van onderzoeksprojecten De aanwezige onderzoekers zijn ook de of “ad hoc” adviescommissies van de over- partners van het Proefbedrijf Pluimveehouheid. Dergelijke contacten zijn zeer be- derij vzw voor de verschillende projecten langrijk om als Proefbedrijf naast adviezen die gefinancierd worden door de Vlaamse te brengen ook kennis op te doen tijdens en de Federale overheid. Het Proefbedrijf houdt er echter aan om de inhoud van de de discussies met andere onderzoekers. studiedagen te blijven afstemmen op de Op de studiedagen die georganiseerd wor- belangrijkste doelgroep: de pluimveehouden door het Proefbedrijf zijn ook andere ders. pluimveeonderzoekers aanwezig omdat het aanbod aan vormingsmomenten en publieke contactmomenten tussen onderzoekers en pluimveesector in Vlaanderen
43 Jaarverslag 2013
44 Jaarverslag 2013
4. Communicatie 4.1 Website Hier volgt een overzicht van de updates met nieuwe informatie die we in 2013 online hebben gezet op onze website www.proefbedrijf.be. 09/01/2013 Uitbreiding pagina Strooiselmateriaal 09/01/2013 Nieuwe pagina’s Opvang kuikens 15/03/2013
Nieuwe pagina project Cleandesopt
07/06/2013
Complete update bio-hoekje met nieuwe projectpagina’s
13/06/2013
Nieuwe pagina project rond antibioticareductie
03/07/2013
Presentaties van sector- en studiemiddagen
21/08/2013
Mededeling 66. Opwarmen voor het instrooien: stalvloer beter op temperatuur
21/08/2013
Mededeling 67. De juiste temperatuur op dierniveau: de basis voor een goede start
17/10/2013
Mededeling 68. De pluimveestal bekeken door het oog van de warmtecamera, het brengt geld op!
Jaarverslag 2013 4.2 Persoverzicht Eigen publicaties - Laat de bloedluis je bedrijfsresultaat niet leegzuigen! (16 juli 2013, brochure i.s.m. Provinciale Vereniging voor Bedrijfspluimvee- en Konijnenhouders Antwerpen en Interprovinciale Vakgroep Pluimveehouders Antwerpen-Vlaams Brabant) - De juiste temperatuur op dierniveau: de basis voor een goede start (31 juli 2013, eigen Mededeling) - Stalvloer beter op temperatuur bij opwarmen voor instrooien (31 juli 2013, eigen Mededeling) - De pluimveestal bekeken door het oog van de warmtecamera, het brengt geld op! (30 september 2013, eigen Mededeling)
- “Provincie Antwerpen investeert in proefstallen pluimvee – 5 miljoen euro voor nieuwe leghennenstal en vleeskuikenstal in Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel” (Pluimvee, februari 2013) - “20 jaar Proefbedrijf en eerste steenlegging” (Pluimvee, maart 2013) - “Warmteverliezen beperken kan geld besparen” (Van Bavel, J. - Management & Techniek, 24 mei 2013) - “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt nieuwe pluimveestallen” (Bart De bruyn – Made in Kempen – 28 mei 2013) - “Eerste steenlegging nieuwe stallen bij proefbedrijf pluimveehouderij” (Geel FM – 29 mei 2013) - “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt aan de toekomst” (Bouw en Wonen – 30 mei 2013)
- Voorkomen van borstbeenafwijkingen bij leghennen (19 december 2013, eigen Mededeling)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt ultramoderne stallen” (Hans Otten Gazet van Antwerpen – 30 mei 2013)
- Abstract Layerhouse (Heerkens J. – Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek)
- “Nieuwe pluimveestallen kosten ruim 5 miljoen euro” (Het Laatste Nieuws – 31 mei 2013)
Artikels over het Proefbedrijf
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt nieuwe stallen” (Marc Peeters – Het Nieuwsblad – 29 mei 2013)
- “Provincie Antwerpen investeert in proefstallen pluimvee” (Boer & Tuinder nr.2, 11 januari 2013) - “Technopool Pluimvee zal Vlaams onderzoek in pluimveehouderij versterken” (Pluimvee, februari 2013)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt aan zijn toekomst” (Jan Van Bavel – Boer & Tuinder – 31 mei 2013) - “20 jaar Proefbedrijf Pluimveehouderij in boekvorm” (Proviant – mei 2013)
45 Jaarverslag 2013
46 Jaarverslag 2013
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij: Eerste steenlegging van nieuwe innovatieve stallen” (Drietandmagazine, 31 mei 2013)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij peilt naar sterktes, zwaktes en de toekomst” (Venken J. – Pluimvee, juni 2013)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij start bouw nieuwe stallen (Wim Foblets – nieuwsbrief VILT – 29 mei 2013)
- Geen titel (Bouwkroniek – 7 juni 2013)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij doet al 20 jaar onderzoek” (Wim Foblets – nieuwsbrief VILT – 30 mei 2013) - “Eerste steenlegging nieuwe pluimveestallen Belgisch proefbedrijf” (Boerderij (NL) – 31 mei 2013) - “Proefbedrijf Pluimveehouderij breidt uit” (Stefan Buelens – RTV – 28 mei 2013)
- “Infecties door E. coli en vlekziekte bestrijden bij bio-kippen” (Kempen, I., bioKennis nieuwsflits, 21 juni 2013) - “Antwerpse praktijkcentra behalen strenge milieunorm” (Wim Foblets, nieuwsbrief VILT, 26 juni 2013) - “Studiemiddag vleeskuikenhouderij: warmteverliezen en energiezuinige stallen” (Venken, J. – Pluimvee juli/ augustus 2013)
- “Proefbedrijf Pluimveehouderij bouwt - “Zacht voor de zolen” (van Loon-van aan de toekomst (Franky Van Leeuwen – Duijnhoven, M. – Pluimveehouderij – 27 Nnieuws – 29 mei 2013) september 2013) - Interview Ludwig Caluwé (Marijke - “Bloedluizen en wormen: laat je bedrijf Goderis - Radio 2 – 28 mei 2013) niet leegzuigen!” (Reynders C. – - “Viering 20 jaar Proefbedrijf Pluimveehouderij met eerste steenlegging nieuwe stallen” (Wouter Wytynck – Nieuwsbrief Pluimveehouderij van Boerenbond – 29 mei 2013) - “Bouw nieuwe pluimveestallen op Proefbedrijf Pluimveehouderij te Geel van start” (De Landbode, 7 juni 2013)
Pluimvee oktober 2013) - “Bestrijding van infecties door E. coli en vlekziekte” (Management & Techniek 17, 4 oktober 2013) - “Zacht voor de zolen” (van Loon-van Duijnhoven, M. – Pluimveehouderij, 8 november 2013)
- “Warmteverliezen lokaliseren in pluimveestallen” (Löffel, J. – Pluimvee - “Eerste steenlegging van het vernieuwde november 2013) Proefbedrijf” (Lauwerysen, D. – - “Gezondheid voor mens en dier: zoeken Pluimvee, juni 2013) naar het evenwicht” (Venken, J. – - “Eerste steenlegging van de Pluimvee december 2013) nieuwe stallen op het Proefbedrijf Pluimveehouderij” (Venken J. – Pluimvee, juni 2013)
Jaarverslag 2013 Artikels met verwijzingen naar het Proefbedrijf - “Een nieuwe toekomst voor de Agridagen (Pluimvee, april 2013) - “Theaterke ‘Straf Poeier’ brengt schwung in Statutaire Vergadering van Antwerpen (Pluimvee, april 2013) - “Franse en Zweedse vakpers verkent Belgische pluimveehouderij” (Pluimvee, april 2013) - “Limburg met interessant tweeluik” (Pluimvee, april 2013) - “Porphyrio: dagelijkse exclusieve bewaking van uw pluimveestapel” (Reynders C. – Pluimvee, juni 2013) - “Brochure rond bloedluizen” (Management & Techniek, 21 juni 2013) - “Ook het VK start onderzoek naar borstbeenbreuken bij leghennen” (Pluimvee, juli/ augustus 2013)
47 Jaarverslag 2013
Het intensieve gebruik van onze zaal krikt de zichtbaarheid van het Proefbedrijf Pluimveehouderij vzw een stuk op. Huurders maken niet alleen kennis met de pluimveesector, maar ook met de land- en tuinbouwsector in het algemeen.