Procesbeschrijving Boxtels Model Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen
Josette Hoex Conny van Aarle Anneke Elenbaas van Ommen
1
Procesbeschrijving Boxtels Model Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen
Josette Hoex Conny van Aarle Anneke Elenbaas van Ommen
Colofon
Het samenwerkingsconstruct ‘Boxtels Model’ is ontwikkeld naar idee van Conny van Aarle, Gemeente Boxtel
Procesbeschrijving Boxtels Model Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen Hoex, J., Aarle, C. van & Elenbaas van Ommen, A. (2013). Gemeente Boxtel Basisontwerp Boxtels Model Cragt Communicatie & Creatie / Boxtel Ontwerp logo, omslag en binnenwerk Sjoerd Cloos / ontmoetSjoerd.nl / Eindhoven Fotografie CJG fotodatabase Auteurs Josette Hoex / Nederlands Jeugdinstituut/NJi Utrecht Conny van Aarle / Gemeente Boxtel Anneke Elenbaas van Ommen / KPC Groep s’-Hertogenbosch Eindredactie Josette Hoex
© Gemeente Boxtel, Boxtel 2013 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar.
4
Voorwoord Deze publicatie is in alle bescheidenheid bedoeld voor mensen die met kinderen werken en zoeken naar een goede aanpak. “In Boxtel willen we dat alle kinderen de kans krijgen zich goed te ontwikkelen” Daarvoor heeft de gemeente Boxtel de afgelopen jaren extra ingezet op de voor- en vroegschoolse educatie. Voor jonge kinderen met een risico op een taalachterstand in de Nederlandse taal is extra educatief aanbod cruciaal. Doel is om alle jonge kinderen een goede start te bieden voor het basisonderwijs. De OKE wet (ontwikkelingskansen door educatie) 2010 bepaalde in deze een regierol voor de gemeente. Deze rol heeft de gemeente Boxtel met enige voortvarendheid opgepakt. Bereik van alle kinderen en aanbod waren de eerste aandachtspunten binnen het VVE- beleid en vanaf 2010 lag het accent op het verhogen van de kwaliteit. In 2010 zijn specifieke basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie wettelijk vastgelegd, zoals de groepsgrootte, het aantal uren per week en de opleidingseisen voor het personeel. Deze wettelijke kwaliteitseisen worden door de GGD beoordeeld. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. (Wet Oke) Het kwalitatief oordeel van de inspectie voor de gemeente Boxtel is positief te noemen en wordt aangemerkt als voorbeeld voor andere gemeenten. Waarom deze procesbeschrijving In deze procesbeschrijving kijken we terug naar de stappen die zijn gezet en blikken we vooruit naar de stappen die nog gezet moeten worden voor een optimale opbrengst van samenwerking en deskundigheid; de belangrijkste peilers van het Boxtels Model. De kinderopvang heeft te maken met terugloop (2013), de gemeente met forse bezuinigingen vanuit het Rijk. De omstandigheden zullen steeds aan verandering onderhevig zijn. Juist in tijden van krimp en economische crisis biedt het Boxtels Model een handreiking voor alle partners uit kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs om een duurzame samenwerking tot stand te brengen. Namens de gemeente Boxtel wil ik alle betrokken partners, trainers en beleidsmedewerkers danken voor hun bijdrage en inzet om het Boxtels Model tot een succes te maken. Met dit boek waarin het procesverslag van de afgelopen jaren is beschreven wil de gemeente een handreiking bieden aan iedereen die betrokken is bij de ontwikkeling van voor en vroegschoolse educatie en integrale kind centra met respect voor ieders taak en verantwoordelijkheid. Deze publicatie biedt u een goede basis. Wij hopen dat u daar op verder kunt bouwen. Tossy de Man-Pollmann Wethouder Sociaal domein, onderwijs en kinderopvang, kunst en cultuur.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
5
Inhoud Inleiding
1 Ontwikkelingen 2009 - 2013 1.1 1.2 1.3 1.4
Landelijke situatie in voor- en vroegschool Inzet voor 0 – 6 jarigen met een Boxtels Model Inhoudelijke onderbouwing van het Boxtels Model Bouwstenen voor het Boxtels Model
9 11 13 16
2 Lokale doelen in een Boxtels Model
19
2.1 2.2 2.3 2.4
19 23 24 26
Uitgangspunten en doelstelling Voorwaarden voor gezamenlijke inzet Stappenplan tot 2014 Bouwstenen voor het Boxtels Model
3 Regie op vier thema’s
29
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
29 32 38 42 43 47 49
Regierol van de Gemeente Boxtel Thema 1: Borgdocumentarchief Thema 2: Scholing Thema 3: PR & communicatie Thema 4: Methodiek Cyclisch evalueren en verbeteren Bouwstenen voor het Boxtels Model
Bronnen - -
6
Relevante notities Geraadpleegde literatuur
52
Inleiding De Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie 1 (2010) geeft kaders voor samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Deze ‘harmonisatie van voorzieningen’ streeft meerdere doelen na, zoals het tegengaan van segregatie tussen kansrijke en kansarme kinderen. Gemeenten krijgen de wettelijke verantwoordelijkheid om een voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een vorm van (taal)achterstand. Zij moeten hierover afspraken maken met het onderwijs, de ‘vroegschoolse voorziening’. Op al deze zaken en taken wordt van de lokale overheid verwacht dat zij beleid ontwikkelt. Zo ook in de gemeente Boxtel. De gemeente Boxtel besluit om in antwoord op de landelijke ontwikkelingen een lokaal traject te starten (College Instemming projectvoorstel Boxtels Model: Impuls VVE, april 2009). Binnen dit traject werken lokale partijen samen om hun aanbod voor 0 – 6 jarigen op elkaar af te stemmen. Hierdoor kan een ‘doorgaande ontwikkellijn’ voor jonge kinderen ontstaan. De gemeente voert actief regie op het werktraject dat uitgevoerd wordt onder de naam Ontwikkeling Boxtels Model. Veel partijen hebben gedurende vier jaar aan het traject Ontwikkeling Boxtels Model gewerkt. - Allereerst de lokale partners in de pedagogische infrastructuur van de gemeente Boxtel. Zij hebben met grote betrokkenheid en volharding hun tijd en denkkracht ingelegd. Professionals uit peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, basisonderwijs, brede school, bibliotheek en Centrum voor Jeugd en Gezin/CJG, waaronder de GGD Jeugdgezondheidszorg hebben actief bijgedragen aan zowel proces als resultaat.
het scholingstraject. Eva Blaauw, Su’en Verweij en Josette Hoex, werkzaam bij het Nederlands Jeugdinstituut/NJi in Utrecht hebben de pedagogische fundering voor hun rekening genomen. De rapportages van KPC Groep en NJi zijn verwerkt in deze uitgave en maken als autonome producten deel uit van het projectarchief. - Een project als dit kan niet bestaan en (door)gaan zonder gemeentelijk bestuur met lef en visie. Gedurende meerdere jaren is de politiek het project blijven steunen door het faciliteren van projectcoördinatie en projectactiviteiten. De projectcoördinator was regisseur en aanspreekpunt namens de gemeente. Bij haar vertrokken alle seintjes en lijntjes, en bij haar kwamen ze ook steeds weer bij elkaar! De uitgave Procesbeschrijving Boxtels Model. Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen (Hoex, van Aarle & Elenbaas van Ommen, 2013) beschrijft de wording van het Boxtels Model. De gemeente Boxtel geeft op deze manier inzicht in en legt verantwoording af over de uitgevoerde activiteiten. Daarnaast wil zij andere gemeenten inspireren. Het realiseren van een positieve en zorgzame opvoedomgeving is immers een taak waar alle gemeenten in Nederland voor staan. Door kennis en ervaring te delen, levert de gemeente Boxtel haar bijdrage aan dit maatschappelijk doel.
Leeswijzer
- Voor specialistische onderdelen is een beroep gedaan op deskundigen van landelijke kenniscentra. Anneke Elenbaas van Ommen van KPC Groep in ’s-Hertogenbosch was zowel verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het samenwerkingsconvenant, als voor de 0-meting en
Het boek bestaat uit drie hoofdstukken: In hoofdstuk 1 Ontwikkelingen 2009 – 2013 krijgt de lezer informatie over de landelijke situatie met betrekking tot wet- en regelgeving op het moment dat het ontwikkelproces voor het Boxtels Model startte. In de periode dat de Wet OKE en de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2 (2007) in werking traden, anticipeerde de gemeente Boxtel hierop met de aanzet voor een Boxtels Model. De vertaalslag van landelijk naar lokaal beleid, waarbij inzichten uit wetenschap en praktijk werden benut, bood inhoudelijke uitgangspunten voor proces en
1) De wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie wordt in dit boek verder aangeduid als de ‘Wet OKE’.
2) De Wet Maatschappelijke ondersteuning wordt in dit boek verder aangeduid als ‘de Wmo’
7
resultaat. Deze keuzes zijn te lezen in hoofdstuk 2 Lokale doelen in een Boxtels Model. Hoofdstuk 3 Plan van aanpak op vier thema’s is het meest omvangrijke hoofdstuk. Om met professionals uit verschillende werkvormen een langlopend werktraject te doorlopen, heeft de gemeente Boxtel een overleg- en samenwerkingsstructuur opgezet. Om direct in te kunnen zetten op de doelen van de wet OKE in de vormgeving van het Boxtels Model, is het ontwikkeltraject uitgezet op vier thema’s. Deze vier thema’s zijn ook de levensaders van het uiteindelijke Boxtels Model. Zo is mèt het Boxtels Model, gewerkt ààn het Boxtels Model. Ieder hoofdstuk sluit af met een overzicht van relevante bevindingen en keuzes die de bouwstenen voor het Boxtels Model vormen. Het boek eindigt met Bronnen. Tijdens het projectproces is zorgvuldig gedocumenteerd. Hierdoor is een omvangrijk projectarchief ontstaan. Deze uitgave is op dit archief gebaseerd. De documenten die wij het meest hebben geraadpleegd staan vernoemd bij de Bronnen. Hier staat ook literatuur die is gebruikt voor verdere onderbouwing, zowel gebaseerd op onderzoek (evidence based) als op praktijkervaringen (practice based). Dit boek wil de lezer kennis laten nemen van proces en resultaat van het Boxtels Model. Daarom is gekozen voor een beschrijving op kernpunten en hoofdlijnen. De lezer die zich verder wil verdiepen in het Boxtels Model kan het projectarchief raadplegen op de website www.boxtel.nl. In dit Borgdocument-archief zijn rapportages, notities, afspraken en beleid opgenomen voor de belangstellende buitenstaander. Uiteraard is de gemeente Boxtel bereid om specifieke en gedetailleerde vragen in direct contact te beantwoorden.
8
Onze lezer - Voor direct betrokkenen bij het Boxtels Model is dit boek een terugblik op het werktraject. Door de uitleg over gemaakte keuzes blijft het richting geven aan voortgang en uitbouw. - Voor professionals in het voor- en vroegschools aanbod die zoeken naar een manier om doelgericht samen te werken met behoud van identiteit, wordt inzichtelijk hoe dit in Boxtel is aangepakt. - Naar verwachting kan menig beleidsmedewerker zijn/haar voordeel doen met een kijkje in de regiekamer van de gemeente Boxtel als aanjager en controller van dit samenwerkingstraject. Het boek hoopt u allen te inspireren en te motiveren tot effectieve samenwerking in uw lokale situatie, in het belang van optimale kansen voor alle kinderen. Wij wensen u veel leesplezier en werkinspiratie!
Josette Hoex, Conny van Aarle & Anneke Elenbaas van Ommen Boxtel, september 2013
1. Ontwikkelingen 2009 - 2013 1.1 Landelijke situatie in voor- en vroegschool Als gevolg van de Wet kinderopvang (januari 2005) groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van opvang in dagopvang, bso en gastouderopvang. Dit gaat in de meeste gemeenten ten koste van het bezoek aan peuterspeelzalen. In de Wet kinderopvang staat: ‘Tot kinderopvang wordt niet gerekend: (…) b. verzorging en opvoeding in een peuterspeelzaal, waaronder wordt verstaan een voorziening waarin uitsluitend kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, verblijven in een speelgroep.’ (artikel 1, lid 2). Kinderopvang is vanaf 2005 een marktvoorziening en fungeert als arbeidsmarktinstrument. De landelijke overheid draagt financieel bij voor de opvanguren die ouders nodig hebben om zorg en studie/werk te combineren. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor toezicht op en handhaving van de kwaliteit van het kinderopvangaanbod. Voor het peuterspeelzaalwerk verandert er met de komst van de Wet kinderopvang in 2005 niets. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor toegankelijkheid, bereikbaarheid en kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk. Ambitieniveaus en prestatievelden Na enige twijfel over bestaansrecht en taakstelling van het peuterspeelzaalwerk komt er in 2007 duidelijkheid dankzij de Wmo. Gemeenten krijgen de regie over de lokale maatschappelijke dienstverlening, geordend in negen ‘prestatievelden’. In de Position Paper Peuterspeelzaalwerk (MOgroep 2005) staan vijf prestatievelden waaraan een peuterspeelzaal actief kan bijdragen: - bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van een woonkern, - bieden van preventief advies en ondersteuning, - advies- en informatievoorziening op het gebied van preventie en signalering, - contactmogelijkheid voor kinderen met en zonder beperkingen - voorlichting over kindermishandeling en huiselijk geweld.
De waarde van het peuterspeelzaalwerk wordt voortaan per gemeente gedefinieerd. De brede pedagogische opdracht van ‘speelgelegenheid voor kinderen en ontmoetingsplaats voor ouders’ krijgt per wijk en locatie een andere kleur. Waar de kinderopvang beleidsmatig is omgebogen naar een marktgerichte onderneming, hebben peuterspeelzalen in de Wmo nadrukkelijk een maatschappelijke taak. Om de taak en het kwaliteitsniveau zodanig met elkaar te verbinden dat het werk voor een peuterspeelzaal haalbaar is en voor de gemeente betaalbaar blijft, beschrijft de VNG drie ambitieniveaus (2004): Ambitieniveau 0 Spelen en ontmoeten Ambitieniveau 1 Spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren Ambitieniveau 2 Spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen Per ambitieniveau staat een opdracht omschreven, met kwaliteitseisen en voorwaarden. De consequenties van de wet kinderopvang en de Wmo zijn op twee aspecten voelbaar: - Peuterspeelzalen en kinderopvang vervullen ieder een eigen (en andere) functie. Daar waar kinderopvang primair bedoeld is voor het vergroten van de arbeidsparticipatie van ouders, blijft de inzet voor peuterspeelzalen het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen en het vroegtijdig signaleren van achterstanden bij een specifieke groep. - Peuterspeelzalen en kinderopvang hebben ieder een eigen bereik. Ouders die met hun baby in de kinderopvang starten kunnen daar tot het einde van de basisschool gebruik van blijven maken. Naast praktische en pedagogische overwegingen speelt ook de financieel gunstige kinderopvangtoeslag een rol. In veel situaties komen daardoor alleen nog kinderen van niet-studerende of niet-werkende ouders op een peuterspeelzaal.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
9
Het sturingsmodel van het onderwijsachterstandenbeleid heeft in die periode (2006) een belangrijke wijziging ondergaan. De verantwoordelijkheid voor de Voor- en Vroegschoolse Educatie/VVE is opgedeeld tussen gemeente en onderwijs. Gemeenten hebben alleen nog de verantwoordelijkheid voor het voorschoolse deel van de VVE; zij hebben geen invloed op de VVE- condities in de scholen. Schoolbesturen zijn vanaf nu verantwoordelijk voor het vroegschoolse deel (groep 1 en 2) en ontvangen hiervoor rechtstreeks middelen van het rijk. Gemeente en schoolbesturen dragen wèl gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de doorgaande lijn van VVE. Schoolbesturen moeten hiervoor afspraken maken met de gemeente en andere bij VVE betrokken partijen. In de voorschoolse periode betreft het niet alleen de peuterspeelzalen, maar ook de kinderdagverblijven met een VVE- aanbod. Het gaat over zaken als de overdracht van voorschool naar vroegschool en het overnemen van gegevens uit voorschoolse registratiesystemen of toetsing bij de overstap naar groep 1. Opmaat naar de Wet OKE In de praktijk pakken deze ontwikkelingen op een ongewenste wijze uit. De inhoudelijke en organisatorische verbinding tussen opvang en educatie voor de groep 0 – 6 jaar valt weg of wordt danig bemoeilijkt. Het verschil in bereik tussen peuterspeelzaal en kinderopvang heeft grote gevolgen. Jonge kinderen groeien niet langer in diversiteit met elkaar op, al dan niet binnen hun eigen wijk. Peuters in de kinderopvang maken sporadisch gebruik van de stimuleringsprogramma’s die op peuterspeelzalen worden aangeboden. Deze verschillen in bereik en pedagogische inhoud bemoeilijken de samenwerking tussen speelzaalwerk en kinderopvang. Ook in de verbinding tussen het voorschoolse aanbod en het vroegschoolse basisonderwijs ontstaan leemtes of fricties. Deze ongewenste ontwikkeling vormt de grondslag voor de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie / OKE, die op 1 augustus 2010 in werking treedt. In deze wet ligt de overtuiging verankerd dat praktische en inhoudelijke samenwerking een voorwaarde is wil er sprake zijn van een
10
‘doorgaande leerlijn’ voor kinderen in de leeftijdsgroep 0 – 6 jaar. De Wet OKE wil bijdragen aan een ‘harmonisatie’ van wet- en regelgeving op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie / VVE. De wet stelt het jonge kind centraal vanuit de doelen: - voor alle kinderen kwalitatief goede opvang in peuterspeelzalen en kinderopvang, zodat ontwikkelingskansen van kinderen worden vergroot; - voor alle kinderen die het nodig hebben is een VVE- aanbod beschikbaar; - meer samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen; - kwaliteitseisen van peuterspeelzalen meer in lijn met die van de kinderopvang; - peuterspeelzalen blijven toegankelijk voor alle kinderen. Om die doelen te bereiken zijn een aantal beleidsontwikkelingen noodzakelijk, te weten: - meer verantwoordelijkheid en regie voor gemeenten, met inzet op meer samenhang en samenwerking tussen voorzieningen op lokaal niveau; - (nog) meer nadruk op preventie van kleine problemen om grotere problemen te voorkómen, door informatie, advies en opvoedingsondersteuning voor ouders; - vergroten van de toegankelijkheid van voorzieningen, en verbetering van de toeleiding; - vergroten van de kwaliteit van voorzieningen en van personeel. (Veen e.a. 2012) De Wet OKE geeft gemeenten de expliciete opdracht om een aanbod van voorschoolse educatie te realiseren dat kwalitatief ‘goed’ is. Daarbij moet zij zich inspannen om zoveel mogelijk kinderen hieraan te laten deelnemen. In samenspraak met het basisonderwijs is de gemeente verantwoordelijk voor een verbinding tussen voorschool en vroegschool. Hiervoor zijn afspraken nodig tussen gemeente en o.a. peuterspeelzalen, kinderdagopvang en basisonderwijs. Het gaat over de organisatie van een doorlopende leerlijn naar vroegschoolse educatie,
de overdracht van gegevens tussen voorschools en vroegschools en het monitoren van de resultaten die basisscholen behalen op vroegschoolse educatie. Harmonisatie moet ook de segregatie tussen kansrijke en kansarme kinderen tegengaan. Daarnaast moeten alle jonge kinderen met een vorm van (taal)achterstand gebruik kunnen maken van een voorschools VVE- aanbod. Deze ontwikkeling heeft de gemeente Boxtel aangezet tot het initiëren van een werktraject, dat past bij lokaal peuterspeelzaalwerk op ambitieniveau 2. De OKEdoelen zijn de motor achter de ontwikkeling van het Boxtels Model.
1.2 Inzet voor 0 – 6 jarigen met een Boxtels Model Anticiperend op de groeiende behoefte aan afstemming en samenwerking heeft de gemeente Boxtel al in 2007 een projectgroep ‘Harmonisatie’ geformeerd. Deze groep boog zich over de concrete kansen en mogelijkheden voor een geïntegreerde aanpak van de kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk en het basisonderwijs. Haar rapportage (Alle peuters door één deur 2008) is door het Bestuurlijk Overleg Jeugd en Onderwijs/ BOJO vastgesteld. De doelen en kwaliteitseisen uit het rapport zijn benut voor het ontwikkelen van een Boxtels samenwerkingsmodel. Tijdens de eerste periode van de Lokale Educatieve Agenda/LEA 2008-2010 verschijnt het ‘projectvoorstel Impuls VVE’. Hierin staat het verzoek om een functionaris in te zetten die de coördinatie van VVE in Boxtel hervat. Tot dat moment heeft de Brede School Boxtel/BSB de regie over de VVEactiviteiten. Gezien de opdracht van de wet OKE en de ambities van de gemeente Boxtel is het overvraagd dat BSB hieraan uitvoering geeft. In april 2009 stemt het college in met het projectvoorstel Impuls VVE. In de notitie Doorgaande ontwikkelingslijnen 0-6 jarigen VVE ( 2010) onderschrijft de gemeente Boxtel het belang van de gestelde doelen van de wet OKE en start het ontwikkeltraject Impuls VVE. Hiervoor wordt een projectcoördinator aangesteld; zij gaat uit-
voering geven aan de gemeentelijke regiefunctie. Die regie beslaat vooral het faciliteren van het proces van samenwerking en het binden op de inhoudelijke visie en uitwerking. Al snel verandert de projectnaam ‘Impuls VVE’ in ‘Boxtels Model’. Dit geeft beter weer dat het om een systematische aanpak gaat die toewerkt naar een lokaal resultaat. Geen éénmalige of kortstondige ‘impuls’, maar een solide raamwerk voor een langlopende samenwerking. Een passend ontwikkelingsaanbod voor ieder kind is alleen mogelijk in een samenwerking tussen de professionals in voor- en vroegschool en ouder. Om dat goed te laten verlopen is een duidelijke regie nodig, naast goede afstemming over ieders verantwoordelijkheid. Ook een gedeelde visie op het doel van de samenwerking (resultaat) en de daarvoor noodzakelijke route (proces) is een onmisbare voorwaarde. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid en de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen voor jonge kinderen, geeft de gemeente Boxtel in het lokaal overleg sturing aan proces en resultaat. Bij het ontwikkelen van het Boxtels Model ligt de focus zowel op het proces (welke route gaan we samen lopen; hoe doen we zaken met elkaar) als op het resultaat (wat wordt de gedeelde aanpak). In de overtuiging dat het project alleen een succes kan worden als alle partijen vanaf het begin om tafel zitten en zich als een actieve partner opstellen, kiest Boxtel voor een ‘bottum up’ aanpak. Er wordt gewerkt vanuit een breed samenwerkingsverband. Naast (speciaal) basisonderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, kiest de gemeente Boxtel ervoor om alle relevante partners te betrekken die onderdeel vormen van de voor- en vroegschoolse opgroeiomgeving van kinderen. Ook de bibliotheek, het CJG, GGD/ het consultatiebureau en de brede school zijn partner in het project. Door al tijdens het ontwikkelproces gezamenlijk op te trekken, bouwen partners daadwerkelijk mee aan het ‘Boxtels Model’. Het moet een model zijn van iedereen, voor iedereen.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
11
Visie, doelstelling, doelgroep en uitgangspunten De grondslag voor dit ontwikkeltraject is de sociologisch- pedagogische visie dat ieder kind recht heeft op maatschappelijke zorgzaamheid. (‘It takes a village to raise a child’) De gemeente Boxtel onderkent het recht van haar jonge burgers op een gezonde en voorspoedige ontwikkeling. Hieraan dragen opvang en vroeg- educatie in hoge mate bij. In het Boxtels Model is maatschappelijke zorgzaamheid en zorgvuldigheid voor de leeftijdsgroep 0- 6 jarigen dan ook de kernopdracht. De doelstelling van het Boxtels Model is: Het opzetten en versterken van een lokale pedagogische infrastructuur van voor- en vroegschoolse opvang en educatie, die zowel kwalitatief als kwantitatief wil bijdragen aan een kansrijke opgroeiomgeving voor alle jonge kinderen, waarin achterstand wordt ingelopen of voorkomen. (Borgdocument 20-09-2012) De begrippen ‘opzetten en versterken’ zijn geconcretiseerd in de drie pijlers waarop het Boxtels Model rust, te weten: samenwerken, deskundigheid en gedeelde pedagogische doelen. Verder spreekt het voor zich dat het wettelijk kader en de lokale situatie in politieke en praktische zin, de projectbegrenzing vormen. In het Boxtels Model wordt uitdrukkelijk gekozen voor alle kinderen. De drie pijlers ondersteunen een samenwerkingsmodel waar alle kinderen in de leeftijdsgroep 0 – 6 jaar van kunnen profiteren. In het model passen ook activiteiten die specialistische zorg en gerichte aandacht bieden aan kinderen die dit nodig hebben vanwege hun (risico op) ontwikkelingsachterstand. Om specialistische zorg te garanderen maakt het Boxtels Model verbinding met de deskundigheid van het CJG. In het CJG gaat in 2011 een Voorschools Zorgteam van start. Dit Zorgteam geeft vorm aan samenwerking tussen ouders, gemeente (consulent voorschools), GGD (jeugdverpleegkundige), Integrale Vroeghulp/IVH en de kinderdagcentra. In 2013 worden kindbesprekingen op de locaties van de peuterspeelzalen hervat.
12
De jeugdverpleegkundige en de consulent voorschools sluiten aan bij het teamoverleg op locatie. Hierdoor sluit de interne zorgstructuur van kinderdagcentra aan op de zorgstructuur van het CJG. Een vorm van ‘gerichte aandacht’ zijn de VVE- activiteiten3. Deze activiteiten richten zich met name op taalachterstand, bedoeld voor kinderen van circa 2½ tot 6 jaar. In het VVE- jargon worden deze kinderen ‘doelgroepkinderen’ genoemd. In het basisonderwijs hebben deze kinderen een ‘leerlinggewicht’ van 0,3 of 1,2. Het doel van VVE is ervoor te zorgen dat een doelgroepkind via extra taalonderwijs en taalstimulering ‘gewoon meekan’ als het naar groep 3 van het basisonderwijs gaat. In Boxtel behoort in 2010 tussen de 7% - 9% van de basisschoolleerlingen tot de doelgroep van het VVE- beleid. Die omvang is een dringend argument om de samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te versterken, zodat zij een duidelijke voorschoolse gesprekspartner kunnen vormen. Een tweede reden om te werken aan een integraal aanbod voor kinderen is de versnippering van het bestaande aanbod. De behoefte van zowel ouders als lokale partners aan een meer sluitend aanbod, is de derde reden. De gemeente Boxtel formuleert zes uitgangspunten om richting te geven aan de projectactiviteiten. Deze gelden als maatstaf voor ‘zinvol en doelmatig’. Iedere activiteit in het Boxtels Model moet voldoen c.q. bijdragen aan één of meerdere van de volgende voorwaarden: 1. Het accent ligt op het kind- en ouderbelang; 2. Het gaat (verdere) segregatie tegen omdat het een aanbod is voor alle kinderen; 3. Het versterkt de samenwerking tussen lokale partijen in het 0-6 jarigen aanbod dankzij bundelen van kwaliteit; 4. Het versterkt de professionaliteit (kwaliteit) en uitbreiding (kwantiteit) van gekwalificeerde functionarissen VVE voorschools; 5. Het zet in op een doorgaande leerlijn door middel van overdracht, afstemmen en samenwerken; 6. Het maakt de kwaliteit van werken op concrete wijze inzichtelijk en meetbaar. 3) Kenmerken van VVE zijn onder meer: werken met een integraal VVE-programma; werken met geschoolde leidsters met een dubbele bezetting per groep; werken met een maximum van 14 kinderen per groep.
1.3 Inhoudelijke onderbouwing van het Boxtels Model Een basisgedachte bij het Boxtels Model is dat samenwerken nodig is om een ‘doorgaande leerlijn’ voor kinderen te creëren. Deze keuze is belangrijk voor het uitwerken van de meest haalbare en effectieve vorm. De ‘doorgaande leerlijn als voorwaarde voor doorgaande ontwikkeling’ klinkt als een vanzelfsprekendheid en dus logisch als basis voor het Boxtels Model. Toch is op dit gebied nog niet veel (effect)onderzoek verricht. Ook zijn er diverse meningen over wat die ‘effectieve lijn’ zou moeten inhouden en op welk niveau de verbindende lijn zou moeten lopen. De doorgaande leerlijn Het Boxtels Model baseert zich bij haar keuze voor en inzet op het optimaliseren van de doorgaande lijn met name op drie bronnen uit wetenschap en praktijk: • Bron 1: Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang (Riksen- Walraven 2000) • Bron 2: Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, ouders, zorg en doorgaande lijn (Veen ea 2012) • Bron 3: School met vijf O’s (Schreuder ea 2008) Deze breed gedeelde kennis en aannames zijn overgenomen voor het Boxtels Model. 1 Tijd voor kwaliteit (Riksen- Walraven 2000; pag. 24-25) (…) Consistentie en continuïteit in de opvoeding van kinderen over verschillende contexten heen, komen de kwaliteit van de opvoeding en het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen ten goede. Bij de ontwikkeling van een pedagogiek voor de kinderopvang verdient de relatie met de opvoeding in de belendende leefmilieus van gezin en school daarom expliciete aandacht. (…) (…) Een positieve relatie tussen verschillende opvoeders, of ze nu gezamenlijk opereren of in aparte settings, draagt sterk bij aan gevoelens van veiligheid en welbevinden van kinderen. Een goede uitwisseling van informatie over het gedrag van het kind en wat het
heeft meegemaakt komt bovendien de opvoeder- kind interactie in beide settings ten goede. (…) (…) De continuïteit in de opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen zou zeer gebaat zijn bij een grotere samenhang tussen de pedagogische programma’s van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen enerzijds en de onderbouw van de basisschool anderzijds. (…) 2 Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, ouders, zorg en doorgaande lijn (Veen ea 2012; pag. 53 – 57) (…) Het begrip ‘doorgaande lijn’, ook wel ‘doorlopende leerlijn’ of ‘doorlopende ontwikkelingslijn’ betreft de ontwikkeling van leerlingen4 in de tijd en het onderwijs daarbij. In literatuur over de voor- en vroegschoolse educatie wordt het begrip ‘doorlopende ontwikkelingslijn’ gebruikt voor de aansluiting van de voorschoolse aanpak in peuterspeelzaal en kinderopvang op de aanpak in het vroegschoolse deel in de kleutergroepen en de aansluiting daarop in het vervolg van het basisonderwijs (Doolaard & Leseman,2008). Maar het begrip ‘doorgaande lijn’ wordt ook gebruikt voor doorlopende leerlijnen en aansluiting van niveaus binnen de hele onderwijsketen. Het begrip ‘doorgaande leerlijn’ (of variaties daarop, zoals hierboven bedoeld) kan dus verschillende niveaus betreffen: - het programmatisch niveau (leerstoflijn; inhoud curriculum) - het organisatorische niveau (oa overdracht van kinderopvang naar basisonderwijs) - het pedagogische en didactische niveau (afstemming pedagogische visie en didactische aanpak binnen kinderopvang, peuterspeelzaal en basisonderwijs, rekening houdend met competentie individuele kinderen). Over het algemeen wordt aangenomen dat een doorgaande leerlijn gunstig en zelfs noodzakelijk is voor een optimale ontwikkeling van leerlingen (Leenders & Elenbaas 2007). Het resultaat van de leerlijn moet zijn: - continuïteit in het leerproces brengen (programmatisch niveau);
4) Gezien de doelgroep van het Boxtels Model, te weten de leeftijdsgroep 0 – 6 jaar, moet de term ‘leerlingen’ gelezen worden als ‘jonge kinderen’ waarbij ‘onderwijs’ gezien kan worden als het gehele pakket aan leerervaringen dat een kind opdoet uit verzorgende, educatieve en sociale activiteiten.
13
- vroegtijdig signaleren, adequaat preventief handelen, zorgvuldig overdragen van gegevens vanaf de peuterperiode (organisatorisch niveau); - de ontwikkeling van kinderen bevorderen dankzij het aansluiten op kenmerken en mogelijkheden (interesses, leerstijlen, vaardigheden, begripsvermogen, kennis) van individuele kinderen (pedagogisch niveau). Veeke et al. (2009) stellen dat bij het realiseren van een doorgaande lijn van 0 tot 13 jaar verschillende partners noodzakelijk en complementair aan elkaar zijn: kinderopvang, buitenschoolse opvang, basisonderwijs, gemeenten, ouders. Om een doorgaande lijn te kunnen realiseren is een door alle partijen gedragen pedagogische visie van belang. (…) Om een pedagogische en educatieve doorgaande lijn te realiseren, moet er dus veel gebeuren: - afstemming tussen alle betrokkenen, - kennis en vaardigheden van de professionals vergroten, - tot afspraken komen. (…) Ook in het vakblad HJK wordt deze zienswijze onderschreven (Elenbaas van Ommen & van der Maas 2013). In de doorgaande lijn worden verschillende aspecten onderscheiden, namelijk: het educatief aanbod, het pedagogisch handelen, het educatief handelen, de zorg en begeleiding van kinderen en de rol van ouders daarbij. Een belangrijke voorwaarde voor een goede doorgaande lijn betreft de overdracht van gegevens van de peuters naar de basisschool. Het gaat daarbij niet alleen om de achtergrondgegevens van ouders en kinderen, maar vooral ook om de vorderingen van het kind op de verschillende ontwikkelingsdomeinen. (…) 3 School met vijf O’s (Schreuder e.a. 2008; pag. 10-11, 71) (…) Pedagogische en didactische effecten van inspanningen komen meer tot hun recht als zij op elkaar voortbouwen en elkaar versterken. Dit streven naar samenhang wordt de doorgaande lijn genoemd. Die doorgaande lijn kan tot uiting komen in afspraken op het pedagogische terrein, maar ook op het gebied van educatie. Vooral kinderen die extra zorg nodig hebben, profite-
14
ren van een gemeenschappelijke en elkaar versterkende aanpak. Medewerkers met ervaring in nauwe samenwerking tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten melden dat daardoor een completer beeld van het kind ontstaat. Men ziet de kinderen in verschillende situaties functioneren en vult elkaar vanuit eigen expertise aan. Een andere reden om naar samenhang tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten te streven, is de gemeenschappelijke uitstraling naar buiten. Dit is met name voor ouders belangrijk bij de keuze van een voorziening. Basisscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, centra voor buitenschoolse opvang, brede school, sport, bibliotheek, muziekschool en andere partners willen inhoudelijk samenwerken ten behoeve van kinderen. Daarbij zijn verschillende accenten mogelijk: - aandacht voor de overgangen (brengen en halen; terugkijken en vooruitkijken met kinderen; overdracht van informatie tussen professionals onderling en/of met ouders) - samenhang in de pedagogiek (samenhang in opvoedingsdoelen, pedagogisch klimaat en pedagogische methodes) - samenhang in educatie (versterken van effectiviteit door educatieve activiteiten op elkaar af te stemmen; verbinden van binnen- en buitenschools leren; doorlopende leerlijn) - samenwerken voor zorgkinderen (beroep op dezelfde hulpverlener, goede overdracht, leren van elkaars observaties, één coördinator, één interne zorgstructuur) - samenwerken aan gezonde ontwikkeling (gezonde voeding; voldoende beweging) - samenwerken aan een nieuwe tijdsindeling (balans tussen inspanning en ontspanning) Uit deze bronnen blijkt het belang dat wetenschap en praktijk hechten aan ‘een doorgaande leerlijn’. Ook in het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar (Singer & Kleerekoper, 2009) en het Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar (Schreuder e.a., 2011) wordt zondermeer uitgegaan van het belang van uitwisselen en afstemmen tus-
sen kinderopvang en ouders, peuterspeelzaalwerk, onderwijs en andere opvoeders in de omgeving van een kind. In al deze boeken wordt echter geen uitspraak gedaan over de meest effectieve vorm. In dit licht kan het Boxtels Model gezien worden als een zoektocht; het project gaat op zoek naar de meest haalbare en wenselijke vorm voor de doorgaande leerlijn in de Boxtelse context. Boxtels Model als verzamelkast Het Boxtels Model vertrekt vanuit de aanname dat een doorgaande leerlijn tussen vooren vroegschool het effect van VVE- activiteiten versterkt en verlengd. Dat maakt het noodzakelijk om de overgang tussen voorzieningen te ondersteunen. Het gaat met name over de overgang van peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of voorschool naar onderwijs, en de verbindingen tussen buitenschoolse opvang, onderwijs en het educatief vrijetijdsaanbod. Het begeleiden van deze overgang(en) heeft vier kenmerken: 1. het gebruik van een integraal VVE programma; 2. het aansluiten op de individuele ontwikkelingslijn van ieder kind; 3. een warme overdracht van pedagogische informatie op kindniveau tussen voorzieningen; 4. een verantwoord beleid ten opzichte van ouderparticipatie, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de inzet met betrekking tot ‘zorg en begeleiding’. (concept Borgdocument 20-9-2012) Tussen 2009 en 2013 is veel gesproken en geschreven over VVE. Wetenschap en beleid zijn nog steeds op zoek naar de juiste inhoud en bewoordingen. De beschouwingen hebben geleid tot het herformuleren van de eerste voorwaarde. Inzet op ‘een sluitende en duurzame aanpak’ past beter bij de ambities op lokaal niveau; het geeft een breder samenwerkingsperspectief en nodigt uit tot meer variatie in het activiteitenaanbod. In de Nieuwsbrief Stand van zaken VVE Uitvoering Boxtels Model (mei 2013) staat het hoofddoel geherformuleerd: Duurzaam samenwerken tussen kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs aan de hand van het Boxtels Model om doelstellingen te halen die betrekking hebben op zorg en educatie.
Hiermee is het grondplan van het Boxtels Model als ‘verzamelkast van gezamenlijke inzet’ ingetekend. De vier kenmerken voor de doorgaande leerlijn geven vier kastdeuren waarachter de leerlijn- versterkende activiteiten worden gelegd. Een belangrijk doel van voor- en vroegschools aanbod is gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke en sociale competentie. In Nederland vinden wij het belangrijk dat kinderen spelend leren door uitdagende en interessante (‘rijke’) ervaringen op te doen. De professional helpt hen daarbij en zorgt ervoor dat in de activiteiten op kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en school de verschillende competentiegebieden worden aangesproken en versterkt. De voorschoolse educatie kent vier VVEontwikkelingsdomeinen: Taal, Rekenen, Motoriek en Sociaal-emotionele ontwikkeling5. Het Boxtels Model voegt hier nog een domein aan toe en neemt dus vijf ontwikkelingsdomeinen als vertrekpunt: 1. Taalontwikkeling & ontluikende geletterdheid 2. Denkontwikkeling & ontluikend rekenen 3. Sensomotorische ontwikkeling 4. Sociaal-emotionele ontwikkeling 5. Creatieve & expressieve ontwikkeling Vier kenmerken en vijf ontwikkelingsdomeinen Om samen te werken aan de doorgaande leerlijn, verzamelen alle partners in voor- en vroegschool de activiteiten die hieraan kunnen bijdragen. Dat wordt de inhoud van de Boxtels Model-verzamelkast. De inhoud zal bestaan uit alle mogelijke middelen en activiteiten, variërend van afspraken over interinstitutionele overlegvormen tot het uitwisselen van themadozen of het organiseren van een gezamenlijke voorlichtingsavond voor ouders. Om ordening aan te brengen zodat alle activiteitbeschrijvingen een vaste plaats krijgen en weer makkelijk kunnen worden gevonden, maakt het Boxtels Model een kast- indeling. De vier kenmerken van de doorgaande leerlijn horen achter vier kastdeuren. Achter iedere deur is een onderverdeling gemaakt in zes laatjes: de vijf ontwikkelingsdomeinen en een ‘zesde laatje’ voor activiteitbeschrijvingen die het kenmerk als geheel gelden. 5) Ontwikkeldomeinen VVersterk Sardes
15
Het Boxtels Model is het totale plaatje van een verzamelkast, met partners die in overleg en afstemming voor de juiste vulling zorgen en hiervoor worden toegerust en gefaciliteerd. In hoofdstuk 3.5 wordt dit verder uitgewerkt.
1.4 Bouwstenen voor het Boxtels Model In dit eerste hoofdstuk is verantwoording afgelegd over bepaalde keuzes. Deze keuzes hebben betrekking op: • Het landelijk beleidskader (1.1) • Visie en uitgangspunten voor het Boxtels Model (1.2) • Inhoudelijke vormgeving van het Boxtels Model als routekaart (1.3) De gemaakte keuzes zijn de volgende: • Uit 1.1 Projectbasis vanuit beleid Keuze van gemeente Boxtel voor aanbod peuterspeelzaalwerk op ambitieniveau 2 Gemeente Boxtel deelt de doelen uit de wet OKE: - voor alle kinderen kwalitatief goede opvang in peuterspeelzalen en kinderopvang, zodat ontwikkelingskansen van kinderen worden vergroot - voor alle kinderen die het nodig hebben is een VVE aanbod beschikbaar - meer samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen - kwaliteitseisen van peuterspeelzalen meer in lijn met die van de kinderopvang - peuterspeelzalen blijven toegankelijk voor alle kinderen Gemeente Boxtel zet de noodzakelijke beleidsontwikkelingen in: - meer verantwoordelijkheid en regie, met inzet op meer samenhang en samenwerking tussen voorzieningen op lokaal niveau - (nog) meer nadruk op preventie van kleine problemen om grotere problemen te voorkómen, door informatie, advies en opvoedingsondersteuning voor ouders - vergroten van de toegankelijkheid van voorzieningen, en verbetering van de toeleiding - vergroten van de kwaliteit van voorzieningen en van personeel
16
• Uit 1.2 Inzet gemeente Boxtel met een Boxtels Model Visie het bieden van maatschappelijke zorgzaamheid en zorgvuldigheid aan alle kinderen in de leeftijdsgroep 0- 6 jarigen, met bijzondere aandacht en zorg voor kinderen die dat voor hun ontwikkeling nodig hebben. Doelstelling - Opzetten en versterken van een lokale pedagogische infrastructuur van voor- en vroegschoolse opvang en educatie die zowel kwalitatief als kwantitatief wil bijdragen aan een kansrijke opgroeiomgeving voor jonge kinderen, waarin achterstand wordt ingelopen of voorkomen (Concept Borgdocument, 20-09-2012) - Duurzaam samenwerken tussen kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs aan de hand van het Boxtels Model om doelstellingen te halen die betrekking hebben op zorg en educatie. (Nieuwsbrief Stand van zaken VVE Uitvoering Boxtels Model, mei 2013) Drie pijlers: samenwerken, deskundigheid en gedeelde pedagogische doelen. Uitgangspunten bij de aanpak - Accent op het kind- en ouderbelang - Tegengaan van segregatie, dus uitgaan van een aanbod voor alle kinderen - Samenwerking tussen lokale partijen in het 0-6 jarigen aanbod versterken door bundelen van kwaliteit - Versterken van professionaliteit en uitbreiden van gekwalificeerde functionarissen VVE voorschools - Inzet op een doorgaande leerlijn door overdracht en samenwerking - Kwaliteit is meetbaar (te maken) De gemeentelijke regiefunctie • faciliteren van het proces van samenwerking • binden op de inhoudelijke visie en uitwerking De focus ligt zowel op het proces als op het resultaat. Van alle partijen wordt verwacht dat men zich vanaf het begin als een actieve partner opstelt. Keuze voor een ‘bottum up’ aanpak.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
17
• Uit 1.3 Inhoudelijke onderbouwing van het Boxtels Model Het output- resultaat van de leerlijn moet zijn: • continuïteit in het leerproces brengen (programmatisch niveau) • vroegtijdig signaleren, adequaat preventief handelen, zorgvuldig overdragen van gegevens vanaf de peuterperiode (organisatorisch niveau) • de ontwikkeling van kinderen bevorderen dankzij het aansluiten op kenmerken en mogelijkheden (interesses, leerstijlen, vaardigheden, begripsvermogen, kennis) van individuele kinderen (pedagogisch niveau) Om een doorgaande leerlijn te realiseren is een door alle partijen gedragen pedagogische visie van belang. Om een pedagogische en educatieve doorgaande lijn te realiseren moet er worden ingezet op: • afstemming tussen alle betrokkenen • kennis en vaardigheden van de professionals vergroten • tot afspraken komen Het begeleiden van de overgang(en) tussen voorzieningen die een aanbod doen aan jonge kinderen heeft vier kenmerken van de doorgaande leerlijn: • het werken aan een sluitende en duurzame aanpak • het aansluiten op de individuele ontwikkelingslijn van ieder kind • een warme overdracht van pedagogische informatie op kindniveau tussen voorzieningen • een verantwoord beleid ten opzichte van ouderparticipatie, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de inzet met betrekking tot ‘zorg en begeleiding’ Beeld van het Boxtels Model - Het Boxtels Model is een verzamelkast met vier kastdeuren. Bij iedere deur hoort een kenmerk van de doorgaande leerlijn. - Achter de vier kastdeuren komen doelgerichte activiteiten, geordend in zes laatjes. Vijf laatjes staan voor vijf ontwikkelingsdomeinen en één laatje is voor algemene activiteiten op het kenmerk. (zie 3.5)
18
2 Lokale doelen in een Boxtels Model 2.1 Uitgangspunten
en doelstelling
De Gemeente Boxtel start met wijkgerichte samenwerking op een doorgaande leerlijn in de voorschoolse voorzieningen onder de naam peuterzorg. De term ‘zorg’ staat primair voor ‘zorgzaam en zorgvuldig’. Pas als daar expliciet reden voor is krijgt zorg de betekenis van ‘bezorgd of zorgelijk’. De samenwerking staat voor: • Laagdrempelige en kwalitatief goede opvang • een preventieve en signalerende functie • volgen en stimuleren van de ontwikkeling van jonge kinderen in de leeftijd 0 – 4 jaar • ketenpartner met het basisonderwijs en de jeugdzorg • kwaliteitseisen met betrekking tot pedagogische doelen, gebruik en inrichten van ruimte, inzet van preventieve zorg en VVE- gekwalificeerd personeel Het uitgangspunt is dat alle kinderen die het nodig hebben, extra ondersteuning krijgen om achterstand te voorkomen of in te lopen. Peuterzorg werkt samen met het basisonderwijs aan een doorgaande ontwikkelingsof leerlijn. Het vraagt inzet van kwalitatief goede programma’s, uitgevoerd door voldoende en geschoold personeel. Naast de capaciteit op de peuterspeelzalen, is extra capaciteit noodzakelijk. In Boxtel wordt dan ook een dringend appèl op de kinderopvang gedaan voor het realiseren van de noodzakelijke VVE- uitbreiding. Doel en beoogd resultaat In de aanloop naar het Boxtels Model zijn zes concrete doelen vastgesteld. Bij ieder doel horen concrete resultaten. (Notitie Harmonisatie voorschoolse opvang en educatie 2010) Zo is de basis gelegd voor één van de algemene uitgangspunten (zie 1.2), namelijk dat kwaliteit meetbaar gemaakt moet worden.
Doel 1 In de Boxtelse wijken wordt een breed toegankelijk aanbod van peuterzorg gerealiseerd dat de ontwikkelingskansen van alle peuters optimaal bevordert. Beoogd resultaat: - Het voorschools educatief aanbod is geografisch goed gespreid over de gemeente; - Er is voldaan aan de kwaliteitseisen: pedagogisch, ruimtelijk, inrichting, preventieve zorg en VVE- gekwalificeerd personeel; - Ouders zijn goed geïnformeerd over de aard en het belang van het aanbod en worden betrokken bij de ontwikkelingsstimulering van hun kinderen; - Er wordt voorlichting gegeven aan alle kinderdagverblijven over voorschoolse educatie en preventieve jeugdzorg in Boxtel; - Er is een nauwe samenwerking of samenvoeging van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gerealiseerd. In de locatie van de (brede) school zijn de krachten van de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf gebundeld en is sprake van een aanbod peuterzorg; - Er zijn geen financiële belemmeringen voor ouders om hun kinderen te laten deelnemen aan peuterzorg. Doel 2 Een geïntegreerd VVE- aanbod voor alle Boxtelse doelgroepkinderen met taalachterstand. Beoogd resultaat: - Het kind wordt in zijn ontwikkeling gestimuleerd, opgevangen, verzorgd, begeleid en gekend; - Er zijn afspraken vastgelegd met de schoolbesturen (intentieverklaring) over de uitvoering en prestaties van het vroegschoolse aanbod en deze worden geëffectueerd door de basisscholen; - De taalachterstand waarmee leerlingen instromen in groep 3 van de basisschool is aantoonbaar afgenomen;
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
19
- Alle geïndiceerde kinderen (7% - 9% van het totaal) nemen gedurende 3½ jaar 4 dagdelen per week deel aan een erkend VVE- traject, zodat 100% van de doelgroepkinderen is bereikt. Doel 3 De kwaliteit van de voorschoolse educatie voldoet aan criteria van de landelijke en lokale overheid. Samenwerkingsafspraken om het aansluiten van programma’s en de overgang(en) tussen peuterzorg en onderwijs te regelen zijn vastgelegd. Beoogd resultaat: - Organisaties zijn volwaardige en stabiele partners die bijdragen aan de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Zij zijn aanspreekbaar op hun verantwoordelijkheden inzake de opvoeding en ontwikkeling van deelnemende kinderen. Hun inzet is terug te zien in de inspectierapportage van de GGD en de waarderingsonderzoeken van de onderwijsinspectie. Doel 4 Informatieoverdracht van kindgegevens vindt plaats, zodat een doorlopende ontwikkeling en optimale preventieve zorg kan worden gewaarborgd. Beoogd resultaat: - Er is een samenhangende aanpak voor preventie, signalering en zorg gerealiseerd voor kinderen die dat nodig hebben; - Er zijn afspraken vastgelegd over de aansluiting van de programma’s en de overdracht van kinderen tussen voorschoolse voorzieningen en onderwijs, en deze worden nageleefd; - Een goede informatieoverdracht van kindgegevens is geborgd, zodat een doorlopende ontwikkeling en optimale preventieve zorg worden gewaarborgd. Doel 5 Voorschoolse educatie, basisonderwijs en peuterzorg vinden bij voorkeur (geïntegreerd) plaats op één locatie. Hierbij is sprake van gestructureerd samenwerken, afstemmen en overleg.
20
Beoogd resultaat: - Er bestaat een gestructureerde samenwerking, waarbinnen de organisatorische en inhoudelijke afstemming is geïmplementeerd; - Er is een sluitende aanpak gerealiseerd; - Bij de aanbesteding van ver- en nieuwbouw van basisscholen is het een voorwaarde dat peuterzorg hiervan integraal deel uitmaakt. Doel 6 Er is sprake van een doelmatige en rechtmatige inzet van overheidsmiddelen en een eenduidig financieel stelsel voor verdeling van subsidies. Beoogd resultaat: - Ouders kunnen het aanbod cq die producten inkopen waaraan hun kind(eren) en zijzelf behoefte hebben. Waar men eerst moest kiezen voor deelname aan kinderopvang óf peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie, kan men nu voor beide kiezen dankzij het geïntegreerde aanbod van peuterzorg; - Gesubsidieerde organisaties maken optimaal gebruik van slimme efficiencymogelijkheden, zoals bijvoorbeeld door gezamenlijk middelen- en ruimtegebruik; - Het aantal locaties voor peuterzorg is in overeenstemming (gebracht) met de reële behoefte; - In de begroting van de gemeente wordt rekening gehouden met: uitvoeringskosten peuterzorg en voorschoolse educatie, coördinatie van de voorschoolse periode en preventieve peuterzorg. Met het Boxtels Model geven gemeente en lokale partners in voor- en vroegschool vorm aan de zes doelen en de beoogde resultaten. Zij verankeren dit door concrete afspraken over samenwerken: - Een overlegstructuur om inhoudelijke en organisatorische kwaliteiten te verbinden; - Verdere professionalisering van de pedagogisch medewerkers; - Aansluiting bij de lokale zorgstructuur / CJG; - Monitoring en evaluatie op geleverde kwaliteit en kwantiteit;
- Een communicatieplan om regie te voeren en overzicht te behouden, voor alle participanten. Route met vier thema’s Het Boxtels Model is een samenwerkingsconstruct; het staat voor gezamenlijk werken aan een aanbod dat optimale kansen aan alle kinderen biedt om in de samenleving te participeren. Daarbij kunnen partijen (eigen) kleur bekennen en behouden, en zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het succes. De gemeente Boxtel heeft haar regierol voor het Boxtels Model uitgezet langs vier thema’s. Deze thema’s zijn gebruikt om het model op te bouwen en blijven als frame bestaan in het Boxtels Model. Voor ieder thema is een werkgroep geformeerd. De werkgroepen brengen tijdens de bouwfase hun expertise in en blijven vervolgens op hun thema verantwoordelijk. De vier thema’s van het Boxtels Model zijn: - Het Borgdocument(archief) - Het Scholingsplan - Het PR en Communicatieplan - De Methodiek (zie hoofdstuk 3 voor de uitwerking)
• Thema 1: Borgdocument(archief) In het Borgdocumentarchief ligt de fundering voor het Boxtels Model. Allereerst is door KPC Groep een 0-meting uitgevoerd om de actuele stand van zaken in beeld te brengen. Een analyse van het resultaat geeft zicht op zaken die om verbetering vragen of nog ontbreken in het VVE- aanbod. Het resultaat uit de 0-meting is verbonden met
het resultaat uit de rapportage van de onderwijsinspectie (2012). Voor gezamenlijk optrekken is het essentieel dat de pedagogische visie op de ontwikkeling van jonge kinderen gedragen wordt door alle partners. In vier bijeenkomsten is hieraan door de werkgroep Taskforce Pedagogiek en het NJi gewerkt. Een vaste omgeving voor overleg en afstemmen is een voorwaarde voor succesvol samenwerken. Dit vraagt een overlegstructuur waarin de juiste partners op de juiste momenten over de juiste zaken praten. De gemeente onderhoudt als projectcoördinator contact met interne en externe partijen. Ook de landelijke actualiteit in beleid en wetenschap moet verbonden zijn met het project. Door de jaarlijkse Nieuwsbrief Boxtels Model, met accurate doel- en begripsomschijving, houdt de gemeente het project op koers en de partners gefocused. Het Borgdocumentarchief dient twee doelen: - Het begeleiden en beschrijven van het inhoudelijk proces - Het borgen van rapportages, notities, afspraken en beleid • Thema 2: Scholingsplan In het scholingsplan staat hoe het traject van professionalisering in het Boxtels Model wordt ondersteund door extra (bij)scholing. In de opbouwfase zijn de uitvoerend werkers en hun management toegerust voor het uitvoeren van activiteiten die passen binnen de VVE- doelstelling van het Boxtels Model. Partners in de voor en vroegschool hebben elkaar kunnen vinden om uit te wisselen en tot afstemming te komen. Zo kan het gesprek over VVE op gelijkwaardige basis en op deskundig niveau vervolgd worden Dit scholingstraject is in 2012 – 2013 uitgevoerd door KPC Groep ‘s-Hertogenbosch. Toekomstige situaties of activiteiten in het Boxtels Model die aan inhoud of kwaliteit zouden winnen door extra (bij)scholing, staan in het thema Scholingsplan. • Thema 3: PR en Communicatieplan Het werken aan een traject over een langere tijdspanne, in een samenwerkingsverband met meerdere partners, waarbij meerdere belangstellenden en belanghebbenden ‘over
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
21
de schouder meekijken’ vraagt voortdurend om communicatievormen. De werkgroep PR & Communicatie draagt zorg voor het informeren van diverse groepen via de diverse media. Eerste resultaat van deze werkgroep was een VVE- folder voor de groep ouders: ‘Wat is VVE en waar kan ik dat vinden?’. De tekst van de folder is opgenomen op de website van de gemeente Boxtel. • Thema 4: Methodiek Werken met het Boxtels Model betekent dat er gezamenlijk gewerkt wordt aan de doorgaande leerlijn voor ieder kind, met stimulans op de vijf ontwikkelingsdomeinen. Partners spannen zich hiervoor in met doelgerichte activiteiten, die gedragen en uitgevoerd worden in onderling overleg en afstemming. In een digitale omgeving wordt kennis en ervaring uitgewisseld. Deze manier van samenwerken, -doelgericht, complementair, effectief-, is de methodische werkwijze in het Boxtels Model. De grondslag voor en de uitvoering van het Boxtels Model is zichtbaar in deze methodiek. Door het werken met vier thema’s en werkgroepen richt de focus van de samenwerkingspartners zich niet alleen op het resultaat, maar ook op het bouwproces. Ook tijdens het bouwen aan het Boxtels Model zijn resultaten behaald en is er winst geboekt als het gaat over ‘elkaar ontmoeten en herkennen’. Daarnaast ligt er een chronologische volgorde verankerd in de thema’s: door het borgen van beleid en afspraken (borgdocument), het verder professionaliseren om aan de afspraken te kunnen voldoen (scholingsplan) en het met elkaar in verbinding komen en blijven (PR&Communicatie) wordt in gezamenlijkheid toegewerkt naar een effectieve methodiek.
22
2.2 Voorwaarden voor
gezamenlijke inzet
Niveaus en vormen van samenwerken In het Boxtels Model wordt de pedagogische infrastructuur versterkt door meer richting te geven aan de samenwerking tussen de lokale voorzieningen in een wijkgerichte aanpak voor 0–6 jarigen. Samenwerken heeft alleen waarde als er sprake is van samenhang in aanpak. Dit betekent nadrukkelijk niet dat ‘iedereen hetzelfde moet vinden en doen’, maar dat partners: - van elkaars aanpak op de hoogte moeten zijn (uitwisselen); - hun aanpak willen laten aansluiten op of laten samenvallen met die van hun samenwerkingspartner (afstemmen); - bereid zijn om te zoeken naar mogelijkheden om op gedeelde doelen verder te professionaliseren (verbeteren). De drie niveaus van ‘samen- werken’ zijn alle drie relevant en hebben ieder hun eigen betekenis. Op sommige zaken is uitwisselen van informatie de meest effectieve manier van samenwerken; op andere fronten geeft verder professionaliseren door gezamenlijke scholing of structureel teamcontact meer resultaat. Steeds moet bekeken worden op welke wijze het beste aan het doel van het Boxtels Model gewerkt kan worden: werken aan een doorgaande leerlijn voor alle kinderen. Het is belangrijk dat samenwerkingspartners ieder voor zich een realistische inschatting maken van haalbaarheid (kunnen we dit waarmaken) en houdbaarheid (kunnen we dit –duurzaam- blijven waarmaken). Een activiteit klinkt als ‘iets samen doen’. En dat, terwijl ‘samen doen’ het meeste tijd vraagt en dus in veel gevallen het minst haalbaar en houdbaar is. In het Boxtels Model is ‘samen iets doen’ maar één van de vormen van activiteit. Een activiteit die past in het Boxtels Model is een vorm van inzet die bijdraagt aan het uitwisselen, afstemmen of verbeteren. Dat kan zijn:
- iets samen doen bijvoorbeeld: themabijeenkomsten, teamoverleg, scholingstraject of een gezamenlijke sportdag of viering met kinderen van meerdere locaties en organisaties; - iets samen bedenken bijvoorbeeld: een gezamenlijk thema kiezen (‘Op wereldreis!’) dat iedere organisatie vervolgens op een eigen manier op de eigen locatie uitwerkt; - iets samen gebruiken bijvoorbeeld: hanteren van hetzelfde overdrachtsformulier, VVE-materiaal aan elkaar uitlenen, spelmateriaal of themakisten delen. Het spreekt voor zich dat ‘structureel overleg op teamniveau’ méér tijd en volharding vraagt dan het éénmalig brainstormen over een gezamenlijke sportdag. Iedere activiteit vraagt inspanning in de vorm van tijd om deze op te zetten en uit te voeren; het vraagt specifieke deskundigheid en getalsmatige aanwezigheid. Al deze factoren wegen mee bij het bepalen of een activiteit haalbaar is, in tijd en geld, maar ook haalbaar gezien de beschikbaarheid van mensen. Bij het aangaan van een Boxtels Model- activiteit is het dan ook belangrijk om na te denken over het niveau van samenwerken, over de vorm van inzet en over de meest passende functionarissen die de activiteit kan (blijven) uitvoeren. In het Boxtels Model passen alle activiteiten die vorm geven aan uitwisselen, afstemmen en/of verbeteren, en die tot doel hebben om de pedagogische infrastructuur op een haalbare en houdbare manier op te bouwen en te (blijven) versterken.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
23
2.3 Stappenplan tot 2014 Schema met thema-activiteiten en participanten, geordend op de vier thema’s (notitie Doorgaande ontwikkelingslijnen, 2010) in de bouwperiode Boxtels Model 2009 – 2013. Thema 1 Borgdocumentarchief
24
Aanpak
Uitvoering
Resultaat
Inventarisatie pedagogisch beleid
Werkgroep Taskforce Pedagogiek: vertegenwoordiging uit kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, basisonderwijs en Brede School, met NJi
* Pedagogische visie Boxtel breed * Goede samenwerking
Nulmeting VVE
KPC Groep
* Kwaliteit VVE vastgesteld * Startpositie om aan te sluiten bij wat er al is en om tot verdere verbetering te komen * Evaluatie instrument inzetten om kwaliteit te blijven volgen. (handhaving en toezicht) * Startpositie voor cyclus proces
Faciliteren van overleg op verschillende niveaus
* VVE overleg Boxtel; vertegenwoordiging; GGD, consulent voorschools, Pluralis, Peuterspeelzalen, Kinderopvang, (Brede School en Bibliotheek) * VVE werkoverleg Boxtel; Vertegenwoordiging: pedagogisch medewerkers kinderopvang en peuterspeelzalen, leerkrachten van groep 1 en 2 * Overleg met schoolbesturen * Dag van het succes; Vertegenwoordiging: alle betrokkenen bij VVE
* Goede samenwerking * Alle participanten betrokken bij proces BM
Analyse Nulmeting VVE Pedagogisch beleid
KPC Groep, Pluralis, Werkgroep pedagogiek
Startpositie verbeter/ scholingstraject
Aansluiten bij ontwikkelingen landelijk/lokaal m.b.t. het jonge kind. (zorgteam en ZAT)
* Overleg voeren * Gelegenheid bieden binnen overlegstructuur VVE voor presentaties * Documenten en afspraken opnemen in borgdocument BM
Er kan breder ingezet worden in het belang van het kind
Thema 2 Scholingsplan Aanpak
Uitvoering
Resultaat
Ontwerp op maat; Uitgangspunten; * Startpositie pedagogisch beleid/nulmeting VVE. * Criteria VVE programma * Wijkgericht (samen)werken * Kind/ouder belang
* Werkgroep scholing; Vertegenwoordiging: onderwijsadviseurs, trainers/coaches/ coördinator VVE KPC Groep
* Scholingsaanbod sluit aan bij behoefte van pedagogisch medewerkers kinderopvang/ peuterspeelzaalwerk om tot verbetering te komen * Scholingsaanbod sluit aan bij VVE basisonderwijs * Scholingsaanbod voldoet aan criteria VVE programma
Afspraken maken met basisonderwijs m.b.t. overdracht en doorgaande leerlijn
* Presentatie BM en scholingstraject * Uitnodiging leerkrachten1/2 scholingstraject * Verplichtingen en wederzijdse inspanning opnemen in intentieverklaringen
Afspraken en intenties m.b.t. overdracht en doorgaande lijn zijn duidelijk en vastgelegd.
Inzet scholingstraject
* Planning bijeenkomsten scholing * Planning begeleiding op de werkvloer
Professionalisering/ uitbreiding van gekwalificeerde functionarissen VVE voorschools (met doorgang naar vroeg schools).
Aanpak
Uitvoering
Resultaat
Opzetten van communicatieplan VVE en ontwikkelen van beeldtaal/ Foldermateriaal
Werkgroep PR en communicatie; Vertegenwoordiging: Centrale ondersteuning Communicatie Gemeente en Bureau Cragt Sjoerd Cloos – vormgeving en drukwerk folder en boek
* Meer bekendheid met VVE en BM * Heldere informatievoorziening over VVE (ouders) * Bereik van kleinere/particuliere voorschoolse instellingen (vb via website gebruik kan maken van “Boxtels overdrachtsformulier”)
Aanpak
Uitvoering
Resultaat
* Het geleerde omzetten in wijze van werken/vorm die sneller tot kwaliteit brengt
* Plannen van themabijeenkomsten
* Deskundige speelleeromgeving voor alle kinderen voorschools (met doorgang naar vroegschools) * Aanbod op maat en aansluitend op behoefte van ieder kind * Gelijke ontwikkelingskansen voor alle kinderen
Thema 3 PR & Communicatie
Thema 4 Methodiek
Uitgangspunten; * Het kind volgen (kijken) * Signaleren * Goed, aansluitend aanbod * Overdracht * Participatie / Ouderbetrokkenheid
Vertegenwoordiging: Peuterspeelzalen, kinderopvang, basisonaderwijs, werkgroep pedagogiek, werkgroep PR en communicatie.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
25
2.4 Bouwstenen voor het Boxtels Model • Uit 2.1 Uitgangspunten doelstelling Voorschoolse kindercentra bieden ‘peuterzorg’ waaronder wordt verstaan: • zij bieden kwalitatief goede opvang • zij zijn laagdrempelig • zij hebben een preventieve en signalerende functie • zij volgen en stimuleren de ontwikkeling van jonge kinderen • zij werken als ketenpartner samen met het basisonderwijs en de jeugdzorg • zij voldoen aan de kwaliteitseisen met betrekking tot pedagogische doelen, gebruik en inrichten van ruimte, inzet voor preventieve zorg. De zes doelen voor een Boxtels Model: Doel 1: In de Boxtelse wijken wordt een breed toegankelijk aanbod van peuterzorg gerealiseerd, die de ontwikkelingskansen van alle peuters optimaal bevorderen. Doel 2: Een geïntegreerd VVE-aanbod voor alle Boxtelse doelgroepkinderen met taalachterstanden. Doel 3: De kwaliteit van de voorschoolse educatie voldoet aan criteria van de landelijke en lokale overheid. Samenwerkingsafspraken om het aansluiten van programma’s en de overgang(en) van kinderen tussen peuterzorg en onderwijsvoorzieningen te regelen, zijn vastgelegd. Doel 4: Informatieoverdracht van kindgegevens vindt plaats, zodat een doorlopende ontwikkeling en optimale preventieve zorg kunnen worden gewaarborgd. Doel 5: Voorschoolse educatie, basisonderwijs en peuterzorg vinden bij voorkeur (geïntegreerd) plaats op één locatie. Hierbij is sprake van gestructureerd samenwerken, afstemmen en overleg. Doel 6: Er is sprake van een doelmatige en rechtmatige inzet van overheidsmiddelen en een eenduidig financieel stelsel voor verdeling van subsidies. Voor alle doelen zijn concrete resultaten geformuleerd. Op deze wijze wordt kwaliteit meetbaar gemaakt. Speerpunten in het Boxtels Model - Structurele afspraken in een overlegstructuur die inhoudelijke en organisatorische kwaliteiten verbinden; - Verdere professionalisering van de pedagogisch medewerkers; - Aansluiting bij de lokale zorgstructuur / CJG; - Monitoring en evaluatie op geleverde kwaliteit en kwantiteit; - Een communicatieplan om regie te voeren en overzicht te behouden, voor alle participanten. De vier thema’s om het Boxtels Model te sturen en te controleren zijn: - Borgdocumentarchief - Scholing - PR & Communicatie - Methodiek
26
• Uit 2.2 Voorwaarden voor gezamenlijke inzet Samenwerkingspartners in het Boxtels Model moeten: - van elkaars aanpak op de hoogte zijn (uitwisselen); - hun aanpak zo mogelijk willen laten aansluiten op of laten samenvallen met die van hun samenwerkingspartner (afstemmen); - bereid zijn om te zoeken naar mogelijkheden om op gedeelde doelen verder te professionaliseren (verbeteren). In het Boxtels Model passen alle activiteiten die vorm geven aan uitwisselen, afstemmen en/of verbeteren, en die tot doel hebben om de pedagogische infrastructuur op een haalbare en houdbare manier op te bouwen en te (blijven) versterken. Een Boxtels Model- activiteit kan zijn: - ‘iets samen doen’ (bv. themabijeenkomsten, teamoverleg, scholingstraject, sportdag); - ‘iets samen bedenken’ (bv. gezamenlijk thema dat iedere organisatie vervolgens op een eigen manier op de eigen locatie uitwerkt); - ‘iets samen gebruiken’ (bv. hanteren van hetzelfde overdrachtsformulier, spelmateriaal delen).
• Uit 2.3 Stappenplan /projectfasen
Activiteiten hebben per thema een eigen doel, invulling en aanpak. Voor ieder thema is een werkgroep samengesteld, met vertegenwoordigers van de samenwerkingspartners. De werkgroepen leveren input en geven feedback op plannen en documenten. Een thema is dus een autonoom uitvoeringstraject.
De vier thema’s zijn ‘synchrone werktrajecten’ die gezamenlijk en in samenhang het totale projectverloop vormen. Activiteiten uit het ene thema kunnen als input dienen voor het andere thema. Het onderling verband bepaalt de volgorde en het moment van uitvoeren van activiteiten in de vier thema’s.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
27
Het Boxtels model werkt
.
28
3 Regie op vier thema’s 3.1 Regierol van de
Gemeente Boxtel
De Gemeente Boxtel kiest in het Boxtels Model voor een samenwerkingsconstruct met een duidelijke rolverdeling: - de gemeente organiseert en faciliteert het samenwerkingsproces, en draagt zorg voor verbinding op inhoudelijke visie; - de samenwerkingspartners maken een verbinding op inhoud, zetten in op gedeelde activiteiten en materialen, en versterken de eigen professionaliteit door het deelnemen aan scholing. De visie die Boxtel heeft op de doelmatigheid van samenwerken is helder: 1. Samenwerken aan een gezamenlijke etalage met eigen spullen. Het aanbod van voorschoolse opvang en educatie is helder en transparant. Partners kennen elkaars dienstverlening en wisselen actief ervaring en kennis uit, zodat kwaliteitsverbetering makkelijker gerealiseerd kan worden. Kinderen en ouders krijgen wat ze nodig hebben; niemand wordt uitgesloten. Organisaties werken vanuit hun eigen opdracht en mogelijkheden. Door zicht op elkaars aanbod ontstaan mogelijkheden om complementair te werken. Het maakt duidelijk wat de kracht is van het bestaande aanbod, maar ook wat nog ontbreekt en aan welke aandachtspunten gewerkt kan worden. 2. Samenwerken aan maatschappelijke zorgzaamheid. De voorschoolse voorzieningen stralen naar opvoeders uit dat zij samen werken aan de pedagogische kwaliteit van leven van de jonge inwoners van Boxtel. Kinderen en ouders krijgen aangeboden wat voor een kind nodig is om ontwikkelingsachterstand in te lopen, te voorkomen of om gewoon ‘bij te blijven’. Iedere voorziening draagt hierin zijn steentje bij. Kinderen krijgen zorg, bescherming en zo nodig een steuntje in de rug; zij krijgen de
zekerheid van een zorgzame en zorgvuldige opgroei-omgeving. Ieder kind moet de kans krijgen om zijn persoonlijke en sociale competentie te ontwikkelen. Het jonge kind van nu moet de mogelijkheid krijgen om later een volwaardige burger te worden die goed functioneert in gezin, familie, buurt, vriendenkring en werksituatie. (Pedagogische kwaliteit van leven in Boxtel 2011; Borgdocument 16-07-2013) Convenantpartners Een samenwerkingsverband waar partijen zich voor een langere periode aan verbinden vraagt zowel een officieel verbond als een verbond ‘tussen hoofden en harten’. Aangezien de gemeente de rol van regisseur heeft is zij verantwoordelijk voor het organiseren en faciliteren van het proces om dit in goede banen te leiden. Dit geeft haar twee opdrachten: - Het waarborgen van afspraken en het dragen van consequenties voor beleid; - Het onderzoeken, verwoorden en bewaken van gezamenlijke pedagogische visie en doelen. Het officiële verbond voor het waarborgen van afspraken wordt vastgelegd in een convenant. Dit convenant is ontwikkeld door KPC Groep, in samenspraak met de potentiële partners. In het convenant wordt het doel van de samenwerking als volgt beschreven: De gemeente Boxtel heeft de ambitie en doelstelling om aan het eind van 2013 100 % doelgroepkinderen6 te bereiken met een VVE programma/educatief aanbod. Hiertoe is het ‘Boxtels Model’ ontwikkeld. Met dit Model wordt beoogd dat de gemeente, in samenwerking met alle partners die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, maatwerk levert en ambities op een planmatige manier vormgeeft en verankert. Het resultaat van het Boxtels Model is gericht op het realiseren van een stevig fundament voor kwaliteit en afspraken over samenwerking rondom zorg, voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen die dat nodig hebben. Het convenant heeft tot doel gezamenlijk afspraken te maken met alle betrokken part-
6) Een kind behoort tot de ‘doelgroepkinderen’ als het voldoet aan de wettelijk geldende gewichtenregeling voor het basisonderwijs of VVE-op-indicatie volgens het daarbij vastgestelde protocol (Notitie selectiecriteria VVE Boxtel, 2008).
29
ners die de schouders willen zetten onder de uitvoering volgens het Boxtels Model. Een model dat enerzijds aansluit bij landelijke ontwikkelingen en anderzijds bij lokale behoeften. De invoering van het Boxtels Model heeft als gevolg dat de afspraken over afstemming van activiteiten binnen elke wijk zorgen voor de verbetering of aanscherping van de samenwerking rondom de educatieve lijn en zorglijn binnen de voor- en vroegschoolse educatie. Naast de gemeente tekenen vertegenwoordigers van alle relevante partijen die opvang, zorg en educatie vervullen voor 0-6 jarigen in Boxtel: - Primair Onderwijs: Stichting St- Christoffel, Stichting Regionaal Openbaar Onderwijs Maas en Meijerij, Stichting Katholiek Onderwijs Breukelen, Katholieke Stichting St. Albertus Liempde; - Kinderopvang: Kindercentrum Kindertuin, Kinderopvang Humanitas; - Peuterspeelzaalwerk: Stichting Peuterhof Liempde; - Welzijn: Stichting Brede Scholen Boxtel; - Bibliotheek: Stichting Openbare Bibliotheek Boxtel; - GGD: consultatiebureau Boxtel. Samenwerken vanuit gedeelde voornemens Door middel van het convenant verbinden de organisaties zich aan de afspraak om met elkaar: 1 een duurzame samenwerking aan te gaan op –tenminste- wijkniveau en aan de hand van het Boxtels Model doelstellingen te bereiken die betrekking hebben op zorg en educatie. 2 de komende vier jaar prioriteit te geven aan de verbetering van een doorgaande leerlijn taal en pedagogisch beleid van voor- naar vroegschools; (vroegtijdige) signalering en warme overdracht van alle kinderen; bereik van 100% doelgroepkinderen; verbeteren van de kwaliteit van de zorg en educatie. 3 de volgende speerpunten na te streven voor een sluitende aanpak: - realiseren van een integrale samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzaal en basisscholen door af te stemmen en afspraken te maken en te verankeren
30
in alle woonkernen ( Liempde, Lennisheuvel en de wijken Centrum, Oost en Selissenwal) van de gemeente Boxtel; - realiseren van een doorlopende zorglijn; - afstemmen van een doorlopende pedagogische lijn; - realiseren van een doorlopende educatieve lijn; - verbeteren en uitbreiden van de vroegsignalering van problemen bij jonge kinderen; - overdracht van alle peuters van voorschoolse instellingen naar het basisonderwijs; de wijze waarop aansturing plaatsvindt van het personeel bij de ‘inzet op de doorgaande lijn’ waarbij het effectief gebruik van elkaars expertise en gezamenlijke inzet op deskundigheidsbevordering, bijdraagt aan een samenhangend beleid van voorschools en vroegschools educatief aanbod. 4 bindende afspraken te maken over het ambitieniveau, de kwaliteit en het bereik van het VVE- beleid/educatief aanbod. Het samenwerkingsverband spreekt de intentie uit: - dat het werken volgens het Boxtels Model gefaciliteerd wordt door alle betrokken partners; - dat in de verschillende overlegplatforms medewerking wordt verleend aan de uitvoering van het Boxtels Model, dat mede gericht is op het bevorderen van deskundigheid; - dat scholing en begeleidingstrajecten afgestemd worden op de gezamenlijke doelstellingen in het Boxtels Model; - dat implementatie plaatsvindt van genoemde afspraken door middel van een activiteitenplan per wijk. De partijen maken ook afspraken over de informatieverzameling en –overdracht. Jaarlijks vindt in de maand oktober, tijdens de Dag van succes, op basis van monitoren en evaluatie een terugkoppeling plaats. De resultaten worden teruggekoppeld naar alle betrokken partijen. Het monitoren en evalueren gebeurt op de volgende manier: - door middel van een jaarlijkse procesbeschrijving en resultaten vanuit de thema´s van het Boxtels Model; - door middel van een jaarlijkse presentatie
van de cijfers met betrekking tot het bereik van de doelgroepkinderen, cijfers met betrekking tot de overdracht, en terugkoppeling van de resultaten die bereikt zijn met het educatief aanbod in de voor en vroegschoolse voorzieningen (zelfevaluatie nulmeting VVE); - door middel van een jaarlijkse presentatie van de activiteiten in de wijk. (Convenant Uitvoering Boxtels Model: impuls kwaliteit VVE beleid 2010) Een belangrijke overweging om dit convenant te ondertekenen is de wettelijke verplichting die gemeente, schoolbesturen, peuterspeelzalen en kinderopvang hebben om vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid af te stemmen over voor- en vroegschoolse educatie (WPO, art. 167a). Daarnaast delen partners de overtuiging dat een doorgaande lijn van voorschoolse voorzieningen naar groep 1 en 2 een betere startpositie oplevert in groep 3. Ook de aanstaande wet Passend Onderwijs, die een duidelijk verband legt tussen onderwijs en zorg, benadrukt deze gezamenlijke verantwoordelijkheid nog eens expliciet. Het convenant heeft in principe een looptijd tot 1 augustus 2015. Tussentijdse evaluatie vindt plaats in augustus 2012 en 2014; afhankelijk van de voortgang van het werken begeleidingstraject besluiten de samenwerkende partijen over de voortzetting ervan na 1 augustus 2015. Financiering van de bouwperiode Boxtels Model Het kostenaspect is altijd van groot belang in iedere vorm van samenwerken. Ook tijdens het ontwikkeltraject Boxtels Model zijn alle wettelijke mogelijkheden, tijdelijke regelingen en incidentele kansen benut. De VVEgelden zijn voor alle partijen een basale financieringsbron. Zowel gemeente als voor- en vroegschool krijgen van het Rijk middelen om aan het VVE- beleid uitvoering te geven. In Boxtel is het Boxtels Model een uitvoeringsvariant VVE- beleid. Een belangrijk deel van het werk aan het Boxtels Model door alle partners is dan ook te beschouwen als een vorm van cofinanciering. Alle partners leggen met name specialistische kennis en personele
inzet in, maar winnen op het kunnen delen van materialen en activiteiten en het (her) verdelen van taken. Daarnaast gebruiken de organisaties hun reguliere budgetkosten normaliter ook voor overleg en scholing om aan de doorgaande leerlijn te werken; dit budget is nu gericht voor het Boxtels Model benut. Voor het Scholingsplan is gebruik gemaakt van de tijdelijke VVE- impuls Vversterk (tot einde 2013) uitgezet door het ministerie van OCW via Sardes. Hieruit is een deel van de deelnemerskosten gefinancierd. Bovendien kon gebruik worden gemaakt van modules die door Sardes zijn ontwikkeld. Dit reduceerde de investering in materiaalontwikkeling. De gemeente Boxtel heeft via LEA- gelden en Onderwijsachterstand de benodigde middelen kunnen inzetten voor het Boxtels Model. Naast het inhuren van externe kunde (KPC Groep, NJi, vormgevers) en de organisatie van de jaarlijkse Dag van Succes, is de vrijgestelde projectcoördinator de belangrijkste gemeentelijke post. Na drie jaar is de projectcoördinatie in Boxtel gecombineerd met werkzaamheden op onderwijsbeleid binnen de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Het Boxtels Model: vier thema’s en werkgroepen De projectcoördinator legt tijdens het ontwikkeltraject Boxtels Model alle contacten en lijntjes, en brengt de juiste mensen op de juiste momenten samen. De partners brengen hun expertise in bij de werkgroepen die zijn geformeerd rond de vier thema’s van het Boxtels Model. Het Boxtels Model is vanaf de eerste dag een gezamenlijk bouwproject; partners zijn medeverantwoordelijk voor zowel proces als resultaat. Zij bepalen zelf het succes van hun samenwerking, door actief mee te denken en actief bij te dragen. Een voorbeeld is de Taskforce Pedagogiek. Hieraan is deelgenomen door professionals die voldeden aan het profiel:
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
31
- Vertegenwoordiger van een organisatie met een aanbod in de pedagogische infrastructuur in de gemeente Boxtel; - Kennis van pedagogisch beleid op papier (visie en uitgangspunten) en op de werkvloer (handelen); - Geschiktheid om ervaringen uit de eigen organisatie in te brengen en om over ervaringen uit partnerorganisaties mee te denken; (Pedagogische kwaliteit van leven in Boxtel 2011) Naast inzet van professionals uit de convenantorganisaties is ook specialistische deskundigheid gevraagd aan vormgevers, de gemeentelijke communicatie- afdeling, KPC Groep ’s-Hertogenbosch en het Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht. Gemeente, samenwerkingspartners en extern deskundigen hebben aan het Boxtels Model gebouwd met een frame van vier thema’s: - gedeelde inhoud dankzij het Borgdocumentarchief (3.2) - professionaliseren met een Scholingsplan (3.3) - uitwisselen van informatie dankzij PR & communicatie (3.4) - implementeren en borgen in de methodiek/werkwijze Boxtels Model (3.5) De thema’s zijn vanaf 2013 richtinggevend voor een cyclisch evaluatie- en verbeterproces. Per thema wordt steeds opnieuw beoordeeld of en zo ja, welke aandacht nodig is om de doelen van het Boxtels Model te realiseren. De methodiek helpt hierbij als handreiking.
3.2 Thema 1: Borgdocumentarchief Om een doelgerichte en flexibele regie ‘op inhoud’ te kunnen voeren, hanteert de Gemeente Boxtel het Borgdocument Boxtels Model. In het Borgdocument staat de inhoudelijke basis voor het Boxtels Model weergegeven in vijf deelgebieden: - Inventarisatie van het pedagogisch beleid bij de samenwerkingspartners (uitvoering NJi); - Nulmeting VVE en analyse (uitvoering KPC Groep); - Overleg voeren, faciliteren en afspraken maken (gemeente Boxtel); - Aansluiten bij de ontwikkelingen rondom zorg voor het jonge kind (gemeente Boxtel); - Beleid en afspraken vastleggen in een activiteitenplan (gemeente Boxtel). (presentatie 13 juli 2010; CvA) De gemeente neemt de verantwoordelijkheid voor het inhoudelijk aspect. Het is van extra waarde dat in Boxtel de regie wordt gevoerd door een projectcoördinator met expertise op het VVE- beleid. Zij houdt overzicht op de deelgebieden van het Borgdocument, voert een aantal activiteiten zelf uit en contracteert externe partijen als specifieke deskundigheid gewenst is. Jaarlijks beschrijft de projectcoördinator de actuele stand-van-zaken in een Nieuwsbrief ; dit is de compacte actualisering van het Borgdocument. Zo vervult het Borgdocument meerdere rollen: als plan-van-aanpak, als evaluatie en als informatiebron. Alle notities en documenten die een bijdrage leveren aan het beschrijven en verantwoorden van het Boxtels Model staan bij elkaar in het Borgdocumentarchief. Iedereen die zich wil verdiepen in specifieke en specialistische informatie kan hierin te rade gaan (www.boxtel.nl). Omdat de 0-meting VVE en analyse van KPC Groep richtinggevend is geweest voor de verdere aanpak, wordt dit resultaat verder toegelicht. Ditzelfde geldt voor de bijeenkomsten om tot een gedeelde pedagogische visie te komen, uitgevoerd door het NJi.
32
Borgen, bewaken en verbeteren door 0meting VVE en analyse (door KPC Groep) Onder de wet OKE heeft de gemeente een wettelijke verantwoordelijkheid om alle doelgroepkinderen een VVE- aanbod te doen. Daarbij heeft zij de inspanningsverplichting om deze groep ook daadwerkelijk te bereiken. De gemeente Boxtel heeft de ambitie en doelstelling om aan het eind van 2013 het maximale bereik van 100% doelgroepkinderen te bedienen met een VVEprogramma/educatief aanbod. Daarom zijn in de woonkernen van Boxtel basisclusters gevormd door basisscholen, peuterspeelzalen en kinderopvang; zij werken samen om een goede basis te leggen voor een doorgaande leerlijn in voor- en vroegschool. Uitgangspunt is dat iedere basiscluster vooren vroegschoolse educatie kan bieden. Om dit te bereiken is het van belang aan te sluiten bij bestaande activiteiten en de kwaliteit van het VVE beleid in beeld te brengen. De gemeente Boxtel wil in het najaar 2010, vooruitlopend op de bestandsopname van de Inspectie Onderwijs in 2012, het waarderingskader VVE van die inspectie als zelfevaluatie- instrument gebruiken. Alle deelnemende scholen en voorschoolse instellingen in Boxtel worden uitgenodigd om zichzelf de maat te nemen over de actuele VVE- situatie in relatie tot de ontwikkeling van het Boxtels Model. De gemeente ziet deze zelfevaluatie als 0-meting om de kwaliteit van het VVE- aanbod in beeld te krijgen. KPC Groep heeft de 0-meting uitgevoerd binnen de basisclusters7 van de gemeente Boxtel. Alle scholen en voorschoolse instellingen hebben een vragenlijst ingevuld die gebaseerd is op de inhoud van het waarderingskader VVE van de Inspectie Onderwijs. De resultaten zijn teruggekoppeld door middel van een schriftelijke rapportage. KPC Groep heeft zorg gedragen voor de verspreiding en afname van deze vragenlijsten, als ook voor het verwerken van de resultaten in schriftelijke en mondelinge eindrapportage.8 De uitkomst van de 0-meting geeft richting voor verdere professionalisering in de clusters; het is een antwoord op de vraag: waar zit de zwakte op VVE- gebied? De resultaten zijn ook leidraad bij het opstellen van een convenant met bestuurlijke afspraken: hoe
pakken we verbeterpunten binnen het VVEbeleid aan? Met de uitkomsten kunnen de samenwerkingspartners een doelgericht activiteitenplan maken waarin afspraken staan over afstemming van activiteiten rondom de educatieve lijn en de zorglijn. Analyse van de resultaten uit de 0-meting De 0-meting geeft een goed beeld van wat er verbeterd moet worden in het VVE- aanbod: welke onderdelen binnen het Boxtels Model kunnen verder worden ontwikkeld, aangescherpt of uitgediept? De volgende aanbevelingen zijn opgepakt om de kwaliteit van voor- en vroegschool te verbeteren: • Doorgaande lijn Van belang is dat men breed aandacht besteedt aan de doorgaande lijn in het ouderbeleid, kwaliteit van de uitvoering, de kwaliteitszorg, de VVE programmering, het pedagogisch handelen en de (warme) overdracht van voorschoolse instellingen naar het basisonderwijs. Het advies is om op deze punten de professionalisering te richten en de competenties van leidsters uit peuterspeelzalen, pedagogisch medewerkers uit kinderopvang en leerkrachten basisonderwijs op het gebied van VVE op één lijn te krijgen. • Opstellen van activiteitenplannen in de wijken Het advies is om de 0-meting als uitgangspunt te nemen bij het opstellen van activiteitenplannen in de vijf woonkernen van Boxtel. In dit activiteitenplan kan elk cluster bepalen welke onderdelen uit het waarderingskader uitgewerkt moeten worden, welke accenten er gelegd moeten worden en welke vertaalslag dit moet krijgen binnen de eigen organisatie. • Input voor afspraken in het Convenant De resultaten van dit onderzoek zijn input voor de afspraken in het convenant Boxtels Model. Zoals te verwachten was geven de convenantpartners hoge prioriteit aan: - warme overdracht van peuterspeelzaal, kinderdagverblijf naar groep 1-2 van de basisschool; - versterken van samenwerking en bunde-
7) Met basisclusters worden de ‘peuterzorg/kindercentra’ bedoeld, zoals toegelicht in 2.1 8) Zie VVE in Boxtel; kwaliteit in beeld. (2011) KPC Den Bosch; Suzanne Beek & Anneke Elenbaas van Ommeren
33
len van kwaliteit van het aanbod (wet OKE); - realiseren van gezamenlijk pedagogisch beleid in kinderopvang, peuterspeelzaal en basisonderwijs; - scholing, waarbij gebruikgemaakt wordt van het bestaande trainingsaanbod Vversterk en Taallijn VVE. Binnen de woonkernen kan elke instelling een opzet maken voor de eigen kwaliteitszorg: het opstellen van een beleidsplan VVE, vaststellen van evaluatie en meetmomenten, verbeterplannen. Scholen en voorschoolse instellingen zijn inmiddels gestart met de ontwikkeling van wijkgerichte activiteitenplannen. In een enkele instelling is al een VVE- beleidsplan ontwikkeld, in aansluiting op de uitkomsten van het inspectiebezoek van 2012. Specifieke aanbevelingen 9 Een aantal aanbevelingen zijn specifiek gericht op kwaliteitsaspecten uit het waarderingskader VVE. Deze aanbevelingen dragen doelgericht bij aan het Boxtels Model. Bovendien kunnen deze items, met uiteenlopende scores binnen de betreffende organisaties, onderwerp zijn voor zelfreflectie en intervisie in de basisclusters. • Aanbevelingen: Ouders - Eén aanpak kiezen voor inhoudelijke informatie naar ouders over bijvoorbeeld: opvoed- en ontwikkelingsondersteuning, het in kaart brengen en overdragen van specifieke zorgvragen. - Structureel het opleidingsniveau van ouders in kaart brengen in voorschoolse voorzieningen. Er dient in de voorschool een relatie te komen met de overheidscriteria voor risicokinderen in de vroegschool, zodat een gelijkschakeling ontstaat. Van belang is de samenwerking met het consultatiebureau te intensiveren. - Systematischer aandacht besteden aan VVE met de ouders; voor- en vroegschool kunnen op dit punt van elkaar leren. Het ouderbeleid is wezenlijk onderdeel van het Boxtels Model.
34
• Aanbevelingen: Kwaliteit van de educatie - Screening van het bestaande aanbod op tussendoelen en leerlijnen die rekening houden met de verschillen in doelgroep en ontwikkeling van kinderen. Extra aandacht voor taal om ‘gewicht-leerlingen’ beter te laten presteren c.q. even goed als leerlingen zonder gewicht. - Meer aandacht in de voorschoolse voorzieningen voor educatie. Er is nog te weinig aanbod op bijvoorbeeld het stimuleren van taal- denkrelaties, taalontwikkeling en een beredeneerde tijdsbesteding over de verschillende ontwikkelingsgebieden. Gezocht kan worden naar een meer gerichte aandacht voor taal binnen de creatieve uitingen en door de ruimten meer ‘taal-uitlokkend’ te maken. - Meer aandacht voor hoge (of juist te lage) verwachtingen van kinderen in het gedrag van/de omgang tussen leidsters, pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Dit is een zwaarwegende factor voor het leersucces van peuters en kleuters. - Goed afstemmen van het educatief handelen van professionals. Er dienen betere afspraken te komen over de taakverdeling tussen beide professionals die werken binnen één (leeftijds)groep. Het is aan te bevelen binnen ieder basiscluster afspraken te maken over educatief handelen in het kader van de doorgaande lijn. Vroegschool moet aansluiten bij de kennis over peuters uit de voorschool. Het is ook van belang af te stemmen over de aanpak van extra ondersteuning voor individuele kinderen. - In alle werksoorten dient aandacht te zijn voor het cyclisch leren: Fase 1 - Concreet ervaren, Fase 2 - Waarnemen en overdenken/reflecteren, Fase 3 - Abstracte begripsvorming en Fase 4 - Actief experimenteren. • Aanbevelingen: Ontwikkeling, begeleiding en zorg - Verbeteren van de interne zorgstructuur. Het is van belang dat de voorschoolse instellingen op gelijk niveau komen met het basisonderwijs wanneer het gaat om het regelmatig en systematisch volgen van alle kinderen in de groep. Hierbij kunnen de kleuterdoelen van SLO richtinggevend
9) Zie voor de volledige uitwerking van de aanbevelingen: VVE in Boxtel; kwaliteit in beeld. (2011) KPC Den Bosch; Suzanne Beek & Anneke Elenbaas van Ommeren.
zijn om het aanbod op elkaar af te stemmen. - Extra aandacht voor taal voor ‘gewichtleerlingen’ zodat deze leerlingen beter c.q. even goed als de leerlingen zonder gewicht presteren op de toetsen. - Verbeteren van de betrokkenheid van ouders bij de uitvoering en evaluatie van de handelingsplannen en het opstellen van vervolgstappen. - Systematisch en planmatig omgaan met gegevens van leerlingen, het afstemmen van het aanbod bij de (onderwijs)behoefte van leerlingen en de gesprekken met ouders en andere partners over wat de ontwikkeling van de leerlingen betekent voor ieders rol en aanpak (opbrengstgericht werken). - Goede organisatie van de ‘externe zorg’ voor kinderen die specifieke zorg nodig hebben. Binnen de basisclusters moet expliciete aandacht zijn voor het uitwisselen en delen van de informatie tussen de verschillende actoren, met name tussen voor- en vroegschool. Te denken valt in dit kader aan samenwerking van scholen en instellingen via het zorgteam van de school waarin consultatiebureau en/of schoolarts, schoolmaatschappelijk werk, intern begeleider van de basisschool en vertegenwoordiger van de peuterspeelzaal en kinderdagverblijf casusbespreking kunnen voeren over risicokinderen. • Aanbevelingen: Kwaliteitszorg van de voor- en de vroegschool - Voldoende kwaliteit van werken door de VVE- coördinatie. Er dient binnen elke partnerorganisatie een functionaris te zijn die zich bezighoudt met de coördinatie van VVE, die zorg draagt voor het oplossen van personele problemen en conflicten, de onderlinge taakverdeling binnen de groep en de certificering van professionals door scholing en begeleiding. - Vaststellen van een gedeelde omschrijving van de doelgroep. De gemeente en de gezamenlijke schoolbesturen moeten hierover helderheid verschaffen aan betrokken partners in de clusters, zodat de werving en toeleiding van doelgroepkinderen naar voor- en vroegschool gericht kan worden gerealiseerd.
- Inbedden van het VVE- beleidsplan in de dagelijkse praktijk van voor- en vroegschool binnen ieder basiscluster. Het betreft verbeteringen van activiteiten rondom werving en toeleiding, opvoedingsondersteuningsactiviteiten en signalering/begeleiding van gezinssystemen in de woonkern. Een doorgaande lijn betekent aansluiting van voor- en vroegschool op groep 3 en draagvlak voor VVE in de hele basisschool. - Goede afspraken binnen de basisclusters over evaluatie en monitoring van de kwaliteit van de educatie in de voor- en vroegschool. Op basis van een jaarlijks evaluatieverslag kunnen gewenste en noodzakelijke verbeteringen worden opgeschreven en uitgevoerd. - Kwaliteitszorg, bijvoorbeeld door het gebruik van de PDCA- cyclus met name op de evaluatiefase (Check), kan beleidsmatig sterker worden ingezet. Deze cyclus is in de scholing van de managers nadrukkelijk gekoppeld aan het VVE- beleid. - Goede borging van de kwaliteit van VVE door blijvende aandacht voor professionalisering in alle partnerinstellingen. Basisscholen dienen vooral aandacht te hebben voor de aanscherping van de kwaliteit van het programma en de beschikbare tijdsinvestering voor VVE. • Aanbevelingen: Doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool - De kwaliteit van de VVE- coördinatie moet worden aangescherpt. In iedere basisclusters hoort een functionaris te zijn die de activiteiten in de voor en vroegschool goed op elkaar afstemt. Het is belangrijk om af te stemmen over het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen in de voor- en vroegschool. Dit geldt ook voor het omgaan met ouders en ten aanzien van de (externe) zorg en begeleiding. - Van belang is in het Bestuurlijk Overleg Jeugd en Onderwijs/BOJO van Boxtel concrete afspraken te maken over de specifieke maatregelen om groepen die niet of nauwelijks worden bereikt te benaderen. - Wanneer in de gemeente of binnen een cluster maatregelen worden genomen
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
35
om VVE onder de aandacht te brengen of te stimuleren, kan dit meer herkenbaar voor de VVE-partners gebeuren. De coördinatie en systematische evaluatie en verbetering van VVE vanuit de gemeente of binnen het cluster verdient versterking. - Met het oog op de implementatie van het Boxtels Model is het tevens van belang in het convenant van de samenwerkende partners op te nemen op welke wijze de regievoering in de basisclusters vorm krijgt. In algemene zin is systematische evaluatie en monitoring van het VVE- beleid een blijvend aandachtspunt binnen het Boxtels Model. Met name de financiering van voorschoolse educatie, de registratie en overdracht van gegevens tussen de convenantpartners en het volgen van kinderen van twee tot zes jaar, vraagt blijvend aandacht. In 2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs, in aansluiting op de 0-meting VVE in 2011, een onderzoek verricht naar de kwaliteit van VVE in Boxtel. Naar aanleiding van het onderzoek van de inspectie zijn door de gemeente afspraken geformuleerd die geleid hebben tot een duidelijk resultaat voor het Boxtels Model: - In de scholingstrajecten zijn de belangrijkste kwaliteitsaspecten geïntegreerd in theorie en praktijkopdrachten. - De doelstellingen en prestatieafspraken worden besproken in de stuurgroep van de Lokale Educatieve Agenda/LEA, vóór het vaststellen in het Bestuurlijk Overleg Jeugd en Onderwijs/BOJO. - Op de Dag van Succes worden de prestatieafspraken gepresenteerd als aanhangsel van het convenant. Borging door het verwoorden van pedagogische visie en beleid (door NJi) Samen werken aan een aanbod dat de ontwikkeling van jonge kinderen steunt en stimuleert, vraagt om een gezamenlijk denkkader. Het is voor de convenantpartners noodzaak dat zij elkaars pedagogische visie kennen en herkennen en zelfs –in hoge mate- delen. - Vanuit welke visie werken de diverse partners op dit moment? - Op welke punten liggen er overeenkom-
36
sten en waar zitten de verschillen? - Welke kansen zijn er om op elkaar af te stemmen en complementair te werken? Als aftrap voor het werktraject Boxtels Model organiseert het Nederlands Jeugdinstituut/ NJi in het voorjaar van 2011 vier bijeenkomsten om hierover met elkaar in gesprek te gaan.10 Vertegenwoordigers van alle werkvelden vormen de Taskforce Pedagogiek Boxtels Model. De visiediscussie die door de Taskforce gevoerd wordt geeft input voor het uitzetten en borgen van pedagogisch beleid binnen de betreffende werkvelden. Een gedeeld pedagogisch fundament vergroot de kans dat men bestaande activiteiten kan inbrengen en nieuwe activiteiten kan initiëren die bijdragen aan het doel van het Boxtels Model Vier basisdoelen voor thuis, opvang en educatie Om de deelnemers inzicht te geven in de ideeën van de gemeente Boxtel over het Boxtels Model en de gedachten van waaruit het Nederlands Jeugdinstituut de bijeenkomsten organiseert, is de notitie Pedagogische kwaliteit van leven in Boxtel. Plan van aanpak voor de Taskforce Pedagogiek – Boxtels Model (Hoex & van Aarle, 2010) geschreven. De theoretische onderlegger voor de bijeenkomsten zijn de vier pedagogische basisdoelen van professor M. Riksen- Walraven (Riksen-Walraven, 2000). Zij stelt dat in iedere opvoedingssituatie ingezet moet worden op: - het bieden van emotionele veiligheid aan een kind; - het versterken van persoonlijke competentie van een kind; - het versterken van sociale competentie van een kind; - het overdragen van normen en waarden aan een kind. Hoewel deze doelen zijn opgesteld als basis voor de kinderopvang (Wet kinderopvang 2005) zijn ze ook passend in het brede opvoedingsverband. Het zijn doelen die, als ze bereikt worden in de vroegkinderlijke ontwikkeling, een positieve en ontwikkelingsbepalende invloed hebben op het verwerven van kennis en vaardigheden door een kind, ook op latere leeftijd.
10) zie Rapportage Bijeenkomsten Ontwikkeling Pedagogische visie ‘samen bouwen aan het Boxtels model’ (2011, Hoex & Verweij Kwok) voor een beschrijving van de bijeenkomsten.
In drie bijeenkomst staan de basisdoelen centraal. Met het ordeningsinstrument Pedagogische Kwaliteit op Orde (Hoex & Kwok, 2009) geven de deelnemende organisaties inzage in hun prestaties op deze basisdoelen. Tijdens de vierde bijeenkomst staat het toekomstperspectief op de agenda. De gesprekken over de pedagogische basisdoelen gaan steeds in twee stappen: Stap 1 Kennis nemen & kennis delen over concrete activiteiten Deelnemers discussiëren in de subgroepen voorschools en vroegschools. Vervolgens is er een centrale terugkoppeling over de ingezette middelen. Hierin worden de overeenkomsten en de verschillen tussen het voor- en vroegschoolse aanbod zichtbaar. De overeenkomsten zijn de fundamenten voor samenwerking. Stap 2 Kennis verrijken & kennis verspreiden De fundamenten, oftewel de gedeelde pedagogische visie en aanpak, geven wéér wat de organisaties inzetten om één specifiek basisdoel te bereiken. Het maakt zichtbaar waar men complementair werkt, en waar overlap of leemtes zijn. Vanuit het resultaat per basisdoel is één overkoepelend statement gedestilleerd. Dit statement verwoordt kernachtig de ambitie die de aanwezigen zich stellen voor het betreffende pedagogische doel. Vier statements als pedagogisch fundament De vier statements geven een antwoord op de vraag: ‘Wat willen wij in Boxtel betekenen voor onze kinderen?’ Door een gedeelde ambitie uit te spreken, verbinden de samenwerkingspartners zich aan de opbouw van een samenhangend aanbod. Het geeft richting bij het bijstellen en verbeteren van eigen beleid. Het is een lokaal gedragen ‘pedagogische fundering’ waarop een stabiele aanpak kan worden gebouwd voor ieder kind in de gemeente Boxtel. • Statement 1 Gezamenlijke ambitie voor het werken aan emotionele veiligheid Een doorgaande leerlijn tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk enerzijds en basisonderwijs anderzijds, waarborgt de
emotionele veiligheid voor kind en beroepskracht. Er is blijvende aandacht voor gekwalificeerd personeel. Een kind ontwikkelt zich pas voluit, als het zich veilig voelt. Geborgenheid maakt dat een kind op ontdekking uit durft te gaan, durft te spelen en gaat leren. Die emotionele veiligheid bieden we op diverse manieren: - Kind opvangen in een vaste groep - Zoveel als mogelijk vaste beroepskrachten - Duidelijke dagindeling - Rituelen die vastigheid bieden - Eenduidige regels en afspraken De brede school werkt aan gezamenlijke activiteiten die een doorgaande lijn van de peuterspeelzaal naar de basisschool vormgeven. • Statement 2 Gezamenlijke ambitie voor het werken aan talentontwikkeling Ieder kind is uniek; ieder kind mag er zijn! Opvang en school zijn ontmoetingsplaatsen waar kinderen leren en ontwikkelen door spel en een gevarieerd aanbod. Begeleiders gaan accepterend om met alle kinderen en hun ouders. Belangrijk middel hierbij is een grote variëteit aan activiteiten en materialen, waardoor een te eenzijdige omgeving en bezigheden worden voorkómen. In het activiteitenprogramma wordt opgenomen, welk ontwikkelingsgebied door welke activiteiten wordt ondersteund. De observaties van welbevinden, bestrijken een scala aan ontwikkelingsgebieden. De brede school werkt aan een diversiteit van activiteiten en de bibliotheek ondersteunt individuele talentontwikkeling met het uitlenen van materiaal. • Statement 3 Gezamenlijke ambitie voor het werken aan socialisatie/ maatschappelijke zorgzaamheid; overdracht van waarden en normen. We moeten oog hebben voor de ander, vanuit het positief zelfbeeld ‘Ik mag er zijn’! Daarbij worden regels en afspraken gehanteerd die voor alle kinderen gelden. Deze worden nageleefd voor en besproken met ouder en kind.
37
• Statement 4 Gezamenlijke ambitie voor methodisch werken met het Boxtels Model Er is een gezamenlijke ambitie om een goede en gezonde leer- en leefomgeving voor jonge kinderen in Boxtel te organiseren. - Alle voor- en vroegschoolse instellingen volgen het omschreven pedagogisch beleid - Alle voor- en vroegschoolse instellingen hanteren het Boxtels Model als werkwijze waarin de genoemde ontwikkelingsdomeinen zijn opgenomen. - Het Borgdocument Boxtels Model vormt het uitgangspunt voor de uitwerking van de werkwijze. De behoefte aan een gezamenlijk inhoudelijk vertrekpunt en de bereidheid om hieraan bij te dragen blijkt uit de deelname. Tijdens alle bijeenkomsten zijn alle organisaties vertegenwoordigd. Ook de projectcoördinator is op alle bijeenkomsten aanwezig. Dankzij de grote betrokkenheid zijn de bijeenkomsten om meerdere redenen belangrijk als vertrekpunt voor het Boxtels Model: - Deelnemers hebben elkaar persoonlijk (beter) leren kennen en waarderen; - Deelnemers hebben elkaars werksituatie (beter) leren kennen; - Deelnemers hebben elkaar tijdens de discussie op veel pedagogische uitgangspunten herkend; - Deelnemers hebben gezamenlijk geanalyseerd wat kansen en belemmeringen in hun werksituatie zijn, los van werkveldbelangen: - Deelnemers hebben gezamenlijk aangegeven welke voorwaarden of ondersteuning nog ontbreekt om het werk beter uit te kunnen voeren: - Deelnemers willen zich committeren aan een gezamenlijk vervolg.
38
3.3 Thema 2: Scholing De gemeente Boxtel heeft aan KPC Groep gevraagd om de eerste fase van het scholingsplan te ontwikkelen dat aansluit op de uitkomsten van de 0-meting VVE en op het lokaal VVE beleid van de afgelopen jaren. In de scholing komt aan bod: - Inpassing van het scholingstraject Vversterk - Ontwikkelen en voorbereiden van VVEbijeenkomsten met de directies van het basisonderwijs - Ontwikkelen en uitvoeren van het convenant, in afstemming met alle partners binnen het Boxtels Model - Presentatie van ontwikkelingen Convenant op bestuurlijk niveau In het convenant hebben de betrokken partners hun ambities vastgelegd over de wijze waarop de doorgaande lijn in voor en vroegschool gestalte gaat krijgen. In aansluiting op de afspraken in het convenant, de uitkomsten van de 0-meting, het inspectierapport en opbrengst van de scholing, maken de partners een activiteitenplan. Hierin staan afspraken over het afstemmen van activiteiten die de samenwerking verbeteren rondom de educatieve lijn en de zorglijn. De resultaten van de 0-meting zijn tevens leidraad in het verder ontwikkelen van scholing en VVE- activiteiten in de basisclusters binnen de Boxtelse woonkernen. De activiteitenplannen geven ieder basiscluster richting voor verdere professionalisering-op-maat; zij worden op bestuurlijk niveau beoordeeld en jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Plan van aanpak scholing in zes stappen • De eerste stap Met de resultaten van de nulmeting is in de basisclusters verder gewerkt aan het afstemmen van de pedagogische, educatieve en zorglijn. Zo heeft de Taskforce Pedagogiek een gezamenlijke pedagogische visie geformuleerd die uitgangspunt is voor het pedagogisch handelen van alle scholen en voorschoolse instellingen in Boxtel. Op directieniveau is een terugkoppeling gegeven over de resultaten van de 0-meting. Ook is de organisatie en werkwijze van het scho-
lingsaanbod en de toekomstige ontwikkeling van de activiteitenplannen in de basisclusters toegelicht. Daarbij is rekening gehouden met: - actuele ontwikkelingen en ervaringen in de basisclusters; - het wegen van de ontwikkelingen voor de komende periode van vier tot acht jaar; - de belangrijkste speerpunten vanuit de verschillende partners. Tijdens de bijeenkomst met de directies is ook afgesproken om het samenwerkingsconvenant te ontwikkelen, Boxtel breed. • De tweede stap Er vindt een inventarisatie plaats van VVEactiviteiten binnen de basisclusters. De uitkomsten van de nulmeting zijn hierin meegenomen, gezien de grote verschillen tussen de woonkernen van Boxtel. Welke VVEactiviteiten/programma’s vinden nu al plaats per basiscluster, welke activiteiten moeten nog worden aangescherpt of op korte termijn worden opgepakt? En welke mogelijkheden zijn er op langer termijn te realiseren? Wat is er nodig om kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs op één lijn te krijgen? Sommige professionals in Boxtel hebben nog nooit met VVE te maken gehad, terwijl anderen jarenlange expertise hebben. Het scholingstraject wordt daarom opgesplitst in een basistraject voor starters, en een verdiepend traject voor de gevorderde professionals uit voor- en vroegschool. Deze stap levert een scholingstraject-op maat-op, voor zowel de werkvloer als voor het management. Bij het voorbereiden van de scholing voor het management zijn zowel de aanbevelingen uit de 0-meting VVE Boxtel als de verbeterpunten uit het inspectierapport meegenomen. Het scholingstraject voor de uitvoerend werkers is in voor- en najaar van 2012 uitgevoerd; het scholingstraject voor het management in het voorjaar van 2013. Voor het totale scholingsaanbod is gebruik gemaakt van de landelijk uitgezette scholing Vversterk (Sardes). In samenspraak met de projectcoördinator van de gemeente Boxtel is deze scholing op maat gemaakt en uitgevoerd.
• De derde stap Alle organisaties maken een eigen vertaalslag van het activiteitenplan dat is opgesteld voor hun basiscluster. Het gaat om concrete activiteiten die door individuele partners of in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt of uitgevoerd, zoals het formuleren van een gezamenlijk pedagogisch beleid, het maken van concrete afspraken over de educatieve lijn en verbetering van de interne en externe zorgstructuur et cetera, die leiden tot het maken van afspraken over scholing en begeleidingsvragen. Deze activiteitbeschrijvingen komen in de gezamenlijke Boxtels Model-verzamelkast (3.5). • De vierde stap De scholingsvragen worden gebundeld en ingepland voor de komende schooljaren. Zo ontstaat een meerjarenplan dat leidt tot een gefaseerde ontwikkeling van een kindcentrum 0 -13 jaar met een duidelijke spilfunctie. • De vijfde stap Per basiscluster wordt bekeken welke organisatiestructuur, aansturing en coördinatie nodig is tijdens het uitvoeren van de activiteitenplannen. De betrokken partners behoren hierin zoveel mogelijk zelf het initiatief te nemen voor wat betreft vormgeving van de samenwerking, inhoudelijke afstemming en organisatie van gezamenlijke activiteiten. Daarbij wordt verwacht dat zij over de grenzen van hun eigen organisatie heen kijken (3.6). Tijdens het uitvoeren van activiteiten zullen implicaties voor de organisatiestructuur duidelijk worden. De VVE- coördinator heeft bij deze stap een grote rol. Het gaat daarbij ook om het inventariseren van beschikbare geldstromen en budget voor het realiseren van de gewenste doelen en ambities van het samenwerkingsconstruct. De gemeente maakt een voorstel voor de organisatiestructuur, en een begroting die op bestuurlijk niveau en in het VVE-overleg wordt besproken en aangescherpt. • De zesde stap Start van de implementatie van activiteitenplannen. De vertaalslag van activiteiten die passen in het Boxtels Model wordt uitgevoerd in de instellingen. Monitoring, evalu-
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
39
atie, deskundigheidsbevordering et cetera krijgen een plaats in de uitvoering. De resultaten worden teruggekoppeld naar de samenwerkende partners op bestuurlijk niveau. Deze stap is geraamd in voorjaar 2014. In voorjaar 2013 is een start gemaakt met het ontwikkelen van een activiteitenplan tijdens de managementbijeenkomsten. Deze plannen zijn gericht op het verbeteren van de doorgaande lijn. Scholingstraject Boxtels Model Voor en Vroegschoolse educatie Verdere professionalisering van de uitvoerend werkers en het management vormt een belangrijk onderdeel van het Boxtels Model. Continue werken aan het verbeteren en borgen van de kwaliteit van werken in onderwijs en kinderopvang, staat centraal in het lokaal beleid. Het Boxtels Model wil die ambitie waarmaken. Alle professionals die werken in voor- en vroegschool worden uitgenodigd om deel te nemen aan de scholing. Het scholingstraject is in drie fasen vormgegeven: • Fase 1: Intakebijeenkomst en scholing educatief aanbod voorjaar 2012 In deze fase zijn alle leerkrachten van groep 1-2, pedagogisch medewerkers van kinderdagopvang en leidsters van peuterspeelzalen geschoold, zonder differentiatie naar ervaring met VVE. Het doel van de bijeenkomsten: onderlinge afstemming van beleid, pedagogisch en educatief handelen op de werkvloer. Ongeveer 157 professionals zijn in drie scholingstrajecten (basis, verdieping en management) geschoold. Basistraject starters Voor de startersgroep is een aparte intakebijeenkomst georganiseerd, gericht op de professionals die nog niet eerder in een VVE programma/educatief aanbod zijn geschoold. Tijdens deze bijeenkomst is informatie gegeven door de gemeente over het Boxtels Model en zijn de vijf inhoudelijke ontwikkeldomeinen toegelicht. Voor de scholing zijn onderdelen van het landelijk scholingstraject gebruikt, op maat gemaakt voor het Boxtels Model. De deelnemers hebben vijf bijeenkomsten gevolgd waarin naast kennisverwerving van de theorie vooral de eigen praktijk centraal
40
stond. De aangeboden theorie heeft steeds een directe relatie met de praktijk. Onderwerpen die aan de orde komen sluiten aan bij de vier ontwikkeldomeinen van de Wet OKE: taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en sensomotoriek. Daarnaast staan onderwerpen als ‘ouderbetrokkenheid’ en ‘de overgang van de peuter van voorschoolse instelling naar de basisschool’ op de agenda. De vijf trainingsgroepen bestaan uit deelnemers van peuterspeelzalen, basisonderwijs en kinderdagopvang uit de vijf wijken van Boxtel. Elke groep is getraind door twee trainers van KPC Groep. In totaal zijn 62 professionals in voorjaar 2012 geschoold. Verdiepend traject voor de gevorderden In het ‘scholingstraject voor gevorderden’ hebben deelnemers voorafgaand aan de bijeenkomsten, een algemene vragenlijst en de ‘zelfevaluatielijst met competenties voor leidsters, pedagogisch medewerkers & leerkrachten onderbouw’ ingevuld. Dit heeft enerzijds als doel de wensen en verwachtingen van alle deelnemers in beeld te krijgen, anderzijds kan hierdoor de inhoud van de bijeenkomsten goed aansluiten bij ieders professionele ontwikkeling. Bovendien zijn de resultaten van de competentielijst uitgangspunt voor het inrichten van intervisiegroepen tijdens de scholingsbijeenkomsten. De respons op de vragen was divers. Wel geven zowel leerkrachten, pedagogisch medewerkers kinderopvang en leidsters van peuterspeelzalen aan dat ze een goede afstemming willen met het basisonderwijs. Het belangrijkste doel van deelname aan de training was om een doorgaande lijn voor de peuter te creëren en de ouderbetrokkenheid te stimuleren. Alle deelnemers willen graag veel praktische informatie ontvangen over de ontwikkeling van de doorgaande lijn en werkvormen, zodat de verschillende organisaties in de woonkern elkaar beter leren kennen. De zelfevaluatielijst met de competenties is gericht op de thema’s van het scholingstraject : ouderbetrokkenheid, sociaal emotionele ontwikkeling, taal activiteiten en taalroutines, rekenen, wiskunde & science en sensomotoriek. De deelnemers hebben hun competentie op deze thema’s kunnen sco-
ren. Vervolgens geven zij voor elke geformuleerde competentie aan wat voor hen een actiepunt is om tijdens de intervisiemomenten mee aan de slag te gaan. De deelnemers hebben vijf bijeenkomsten gevolgd, waarin de eigen praktijk centraal staat. De aangeboden theorie staat steeds in een directe relatie met de praktijk, doordat de gescoorde competenties uit de zelfevaluatielijst worden verwerkt in presentaties, hand-outs, artikelen en (intervisie) opdrachten. De onderwerpen sluiten aan bij de vier domeinen van de Wet OKE. Ook zijn de thema’s ‘ouderbetrokkenheid’ en ‘de overgang van de peuter van voorschoolse instelling naar de basisschool’ aan bod gekomen. In totaal zijn 61 professionals in najaar 2012 geschoold. Evaluatie organisatie scholingstrajecten De bijeenkomsten van het basistraject zijn laat in de middag tot in de avond uitgevoerd, op dezelfde dag en locatie. Hoewel het tijdstip op verzoek van de deelnemende organisatie is gepland blijkt die niet juist gekozen. Professionals moeten na een werkdag nog een intensieve training volgen en dat is met name voor de avondgroep geen onverdeeld genoegen. Dit heeft binnen sommige cursusgroepen invloed gehad op de betrokkenheid. Toch bleef de opkomst van de deelnemers onverwacht groot. In het verdiepend traject is gekozen voor bijeenkomst in de middag of vroege avond. Het verdiepend traject is overwegend positief ervaren, hoewel er ook enkele scholen waren die weinig of geen ervaring hadden met VVE maar op eigen inschatting toch voor het verdiepend scholingstraject hadden gekozen. Deelnemers hebben een certificaat ontvangen als zij hooguit één bijeenkomst hebben gemist. In de overige gevallen krijgt men een bewijs van deelname voor de gevolgde module. Na afloop van het scholingstraject is er een bijeenkomst voor het uitreiken van de certificaten. Er zijn 128 certificaten en 29 bewijzen van deelname uitgereikt. • Fase 2: Managementscholing Boxtels Model najaar 2012. Om VVE goed in de organisaties van de convenantpartners te verankeren is niet alleen een goede (basis-) kwalificatie van pedagogisch medewerkers en leerkrachten nodig. VVE wordt pas effectief als het in de
gehele organisatie, en binnen de gehele woonkern is ingebed. Hierbij heeft de manager een cruciale rol. Het doel van de managementscholing is inzicht bieden in de manier waarop leidinggevenden regie en sturing kunnen geven aan de implementatie en verdere ontwikkeling van VVE. Hiervoor is gebruik gemaakt van de ‘7 stappen voor de overgang van voorschool naar basisonderwijs’ (Amsing & Maas 2011). In fase 2 zijn alle coördinatoren, locatiemanagers en directeuren, werkzaam in de 5 woonkernen van de gemeente Boxtel, getraind. Opzet, inhoud en werkwijze De managementscholing bestaat uit 2 modules van een dagdeel (3,5 uur), waarin diverse onderwerpen aan bod komen. Ter voorbereiding op het scholingstraject vullen de deelnemers een QuickScan in voor het VVE- niveau van de eigen organisatie. De QuickScan geeft inzicht in de mate waarin de betreffende organisatie al op orde is of nog verbetering behoeft. De aspecten in de QuickScan zijn vergeleken met de uitkomsten van het inspectiebezoek en nulmeting VVE Boxtel. Aan de hand van deze gegevens is de inhoud van de training aangepast aan het niveau, de achtergrond en ervaring van de deelnemers. Aan de hand van de PDCAcyclus zijn in de scholing verschillende aspecten van het VVE- beleid doorlopen en besproken hoe deze in de algemene organisatie ingebed kunnen worden. De PDCAcyclus bestaat uit de stappen Visie en beleid (Plan), Uitvoering (DO) , Evaluatie (Check) en Borging (Act). Tijdens de eerste module staan de pijlers ‘Visie en beleid (Plan)”en ‘Uitvoering (Do)’ centraal. Daarbij is ingegaan op de invloed van de wettelijke en gemeentelijke context op het organisatiebeleid. Uit de QuickScan komt naar voren dat vooral de Check en Act uit de PDCA cyclus op het gebied van VVEbeleid onvoldoende uitgewerkt is bij de convenantpartners. Dit is ook door de inspectie al gesignaleerd als een duidelijk verbeterpunt. Tijdens de bijeenkomsten zijn de aanbevelingen van de inspectie gepresenteerd. Iedereen is er zich van bewust dat heldere en meetbare afspraken noodzakelijk zijn, vooral tussen gemeente en basisonderwijs, over de te verwachten VVE-opbrengsten. 41
Tijdens de tweede module zijn de pijlers ‘Evaluatie (Check)”en ‘Borging (Act)” behandeld. Hierbij staat vooral de vraag centraal: ‘wat wil je meten’, hoe verkrijg je meetresultaten en wat betekenen die meetresultaten voor de pijler ‘Visie en beleid’? Deelnemers zijn aan de slag gegaan met het bespreken van de VVE- doelen voor kleuters. De begindoelen op het gebied van taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling voor kleuters, kunnen dienen als mogelijke einddoelen voor peuters; zo ontstaat een doorgaande lijn tussen vroeg- en voorschool. Ter afronding is een implementatieopdracht meegegeven aan de deelnemers, voor het opstellen van een activiteitenplan met meerjarenplanning voor hun eigen praktijk in elke woonkern. • Fase 3: Activiteitenplannen VVE beleid op wijkniveau In aansluiting op de managementscholing worden de activiteiten binnen de woonkernen gericht op de uitvoering (do), evaluatie (check) en borging (act) van het Boxtels Model. De implementatie opdracht voor de managers betreft het ontwikkelen van vijf activiteitenplannen, waarin per woonkern een coördinator wordt gekozen. Diegene is verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitvoering. De wijkcoördinator heeft bij elke convenantpartner een contactpersoon die aanspreekbaar is voor VVE; de contactpersoon zorgt dat afspraken binnen en buiten de eigen instelling worden afgestemd op de andere partners in de woonkern. De wijkcoördinator is aanspreekpunt voor contactpersonen en gemeente, en wordt gefaciliteerd door de gemeente om de samenwerking in de woonkern te stimuleren. De wijkcoördinatoren werken samen met de convenantpartners aan de implementatie van de geplande activiteiten in de wijk. De aanbevelingen uit de 0-meting, de notitie over pedagogische visie en het inspectieverslag zijn leidraad voor het opstellen van een wijkgebonden activiteitenplan. Per wijk wordt een prioritering gemaakt van de verbeterpunten waarmee men in de wijk en binnen de eigen organisatie, aan de slag gaat. Op grond van deze plannen wordt in beeld gebracht welke specifieke vragen en scholingsbehoeften er zijn binnen de ver-
42
schillende organisaties. Afhankelijk van de ontwikkelingen en behoeften op wijkniveau en in aansluiting op de activiteitenplannen, wordt actie ondernomen voor verdere scholing-op-maat. Deze fase is nog in ontwikkeling en zal in het schooljaar 2014 – 2015 worden afgerond.
3.4 Thema 3:
PR & Communicatie
Het bij elkaar houden van alle partners, belangstellenden en belanghebbenden is een kunst op zichzelf. Door PR & Communicatie als een afzonderlijk thema te benoemen heeft het informeren van partijen en het in verbinding blijven met alle gremia die meedoen en meekijken, steeds de aandacht gehouden. In de werkgroep PR & Communicatie, bestaande uit de projectcoördinator, de gemeentelijke afdeling voor communicatie en vormgevers, is gewerkt aan de opdracht: - Bekendheid geven op lokaal en landelijk niveau aan het lokale VVE- beleid - Informatie geven over ontwikkeling en doel van het Boxtels Model - Informatie geven aan ouders over de inhoud van het voor- en vroegschools aanbod en hun aanspraken hierop - Contact leggen en onderhouden met (meestal particuliere) lokale voorschoolse instellingen die niet deelnemen aan het samenwerkingsverband, om hen te betrekken bij relevante ontwikkelingen zoals het gebruik van het ‘Boxtels overdrachtsformulier’ Concrete activiteiten en resultaten zijn de jaarlijkse update in de Nieuwsbrief Boxtels Model, de organisatie en uitnodigingen voor de jaarlijkse Dag van succes en de gemeentelijke website VVE / Boxtels Model op www.boxtel.nl Twee publicaties De werkgroep geeft bekendheid aan het Boxtels Model met twee publicaties: - In de folder Het Boxtels Model in 1000 woorden (van Aarle & Hoex, 2013) staat in een compacte beschrijving wat de waar-
de en de zin van het Boxtels Model is. Deze folder geeft betrokkenen en buitenstaanders een snelle blik op de inhoudelijke keuzes die zijn gemaakt in dit project. De folder wordt zowel lokaal als landelijk gebruikt voor het verder bekendmaken van het Boxtels Model. - Met de uitgave Procesbeschrijving Boxtels Model. Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen (Hoex, van Aarle & Elenbaas van Ommen, 2013) legt de gemeente verantwoording af over de keuzes die zijn gemaakt, voorafgaand aan en tijdens de bouwtijd van het Boxtels Model. Het boek fungeert als naslagwerk om te zien waar keuzes vandaan zijn gekomen en dient daarmee ook als ‘vinger aan de pols’ bij de vervolgontwikkelingen. De informatie kan nieuwe samenwerkingspartners ertoe aanzetten om ook op zoek te gaan naar een eigen samenwerkingsconstruct. Tot slot is het bedoeld om geïnteresseerden te inspireren en te motiveren om zich daadwerkelijk in te zetten voor een rijke en ondersteunende opgroeiomgeving voor jonge kinderen. Ook heeft de werkgroep een VVE-folder voor ouders gemaakt: Wat is VVE en waar kan ik dat vinden. De tekst van de folder staat op de website www.boxtel.nl. Tijdens het ontwikkelproces van het Boxtels Model is het project al opgemerkt en op meerdere momenten als ‘good practice’ over tafel gegaan, zowel op lokaal als landelijk niveau.13 Digitale werkomgeving Boxtels Model De werkgroep PR & Communicatie is verantwoordelijk voor ontwerp en beheer van de website die gebruikt wordt als ‘digitale verzamelkast’ voor de samenwerkingspartners. Op de website Boxtels Model staan alle activiteitbeschrijvingen die door partners zijn ingebracht als vorm van inzet voor de doorgaande leerlijn. Het laat zien hoe iedereen werkt aan de doelen van het Boxtels Model. Om de beschrijvingen te ordenen wordt de Boxtels Model-matrix gebruikt. De website is afgeschermd en enkel toegankelijk voor de organisaties in het samenwerkingsverband.
3.5 Thema 4: Methodiek Over samenwerken valt veel te zeggen. Maar het belangrijkste van samenwerken is toch dat je iets doet. Samenwerken vraagt om actie en om resultaat. De kern van het Boxtels Model zit dan ook in het gezamenlijk delen van kennis en ervaringen. • • •
Hoe pak jij dit aan? Hebben jullie hier ook al eens mee te maken gehad? Moet je nu eens horen wat wij vorige week hebben gedaan!
Samenwerken moet nieuwsgierig maken en aanzetten tot actief partnerschap. Het Boxtels Model moet een interessante ontmoetingsplaats zijn waar partners elkaar kunnen vinden. Het Boxtels Model biedt partners die ontmoetingsplaats. In een afgeschermde digitale omgeving kunnen zij interessante en overdraagbare activiteitbeschrijvingen brengen en halen. De website is een gezamenlijke etalage waar iedere organisatie ‘het beste van zichzelf’ neerlegt. Op de website Boxtels Model kunnen partners van elkaar leren dankzij positieve en negatieve ervaringen. Het inspireert om eigen activiteiten toe te voegen; het maakt nieuwsgierig naar de aanpak van anderen; het voorkomt dat partners opnieuw over ‘dezelfde steen’ struikelen. Op de website horen alle vormen thuis van overleg, alle contacten tussen partners, alle materialen of activiteiten die worden aangegaan om de doorgaande leerlijn van 0-6 jarigen te versterken. Hoe méér inzet, hoe meer beschrijvingen er in de verzameling komen. In Boxtel gebeurt al veel, en tijdens het ontwikkeltraject zien we steeds méér gebeuren. Dat is bemoedigend voor een grote en belangwekkende verzameling. Tijdens het ontwikkeltraject is gekozen voor het beeld van de verzamelkast: een kostbare verzameling wil je netjes opbergen, systematisch en overzichtelijk (Dag van succes 2012). Het Boxtels Model is een verzamelkast die inspireert om te vullen, die aanzet tot zoeken en die als vanzelfsprekend op tafel staat tijdens alle overlegsituaties van alle partners. De vraag: ‘Draagt dit bij aan een
13) Paneldiscussie VNG-congres 10-10-2012 http://www.youtube.com/watch?v=aijXIDXuFd4&feature=youtu.be
43
doorgaande ontwikkellijn van een kind of een leeftijdsgroep?’ is dezelfde vraag als”: ‘Past dit in het Boxtels Model?’ Boxtels Model als verzamelkast Werken met het Boxtels Model betekent: • werken aan de vier kenmerken van de doorgaande leerlijn, • met stimulans op de vijf ontwikkelingsdomeinen, • geconcretiseerd in doelgerichte activiteiten, • gedragen en uitgevoerd door partners in de lokale pedagogische infrastructuur. Het is de kunst om deze vier elementen op de meest haalbare en effectieve manier te verbinden. Het beeld van de verzamelkast, met kastdeuren en laatjes, met afspraken over de inhoud en over wie daarvoor verantwoordelijk is, helpt om de elementen van het Boxtels Model bij elkaar te houden. • Vier kenmerken als de vier kastgedeelten, met ieder een eigen kastdeur De Boxtels Model- verzamelkast heeft vier kastdeuren. De vier deuren staan voor de vier kenmerken van een doorgaande ontwikkellijn. Een kast met vulling in alle vier de gedeelten betekent een goede en gezonde ontwikkelomgeving. De vier kenmerken zijn: A. het werken aan een sluitende en duurzame aanpak B. het aansluiten op de individuele ontwikkelingslijn van ieder kind C. het realiseren van een warme overdracht van pedagogische informatie op kindniveau tussen voorzieningen D. Het voeren van verantwoord beleid ten opzichte van ouderparticipatie, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de inzet met betrekking tot ‘zorg en begeleiding’ Een activiteitbeschrijving wordt achter de kastdeur opgeborgen van het kenmerk waar hij aan bijdraagt. • Vijf ontwikkelingsdomeinen op de plank Om te garanderen dat kinderen op al hun talentgebieden steun en stimulans krijgen, zitten achter iedere kastdeur vijf ontwikkelingsdomein- laatjes. In ieder laatje is plaats voor activiteiten die zich richten op het ver-
44
sterken van één van de vijf ontwikkeldomeinen: 1. Taalontwikkeling & ontluikende geletterdheid 2. Denkontwikkeling & ontluikend rekenen 3. Sensomotorische ontwikkeling 4. Sociaal-emotionele ontwikkeling 5. Creatieve & expressieve ontwikkeling Het is belangrijk dat achter iedere kastdeur in alle laatjes ‘doelgerichte vormen van inzet’ komen. Activiteitbeschrijvingen die meerdere ontwikkelingsdomeinen omvatten of die voor het totale kenmerk gelden, komen in het onderste, zesde laatje. Zo bestaat de Boxtels Model-verzamelkast dus uit vier kastdeuren, waarachter steeds zes laatjes zitten. In totaal zijn er vierentwintig plaatsen om een activiteit op te bergen. De kastdeuren heten in het Boxtels Model A t/m D; de laatjes zijn genummerd 1 t/m 6. • Een gevarieerde en variabele verzameling activiteiten als vulling Doelgerichte vormen van inzet zijn alle mogelijke activiteiten die door de lokale partners worden aangegaan in het belang van de doorgaande ontwikkellijn van kinderen. Dat kan een wijkoverleg VVE- Boxtels Model zijn; dat kan een themakist Oorlog van de bibliotheek zijn, dat kan een gedeelte uit het pedagogisch beleid van de peuterspeelzaal over Ouderbetrokkenheid zijn. Het zijn activiteiten die bedoeld zijn voor ‘samen doen, samen bedenken en/of samen gebruiken’. De vierentwintig laatjes in de Boxtels Model- verzamelkast worden in overleg gevuld, geordend, en van tijd tot tijd geschoond. Bij de keuze van geschikte beschrijvingen staat de doelgerichtheid en effectiviteit van de inhoud centraal. De winst moet liggen in het gegeven dat dankzij een beschrijving, de andere partners: - op de hoogte zijn (uitwisselen); - hun aanpak zo mogelijk laten aansluiten op of laten samenvallen met die van anderen (afstemmen); - bereid zijn om te zoeken naar mogelijkheden om op gedeelde doelen verder te professionaliseren (verbeteren).
• De lokale partners als kast- beheerders Het beheer van de Boxtels Model- verzamelkast ligt formeel in handen van de convenantpartners. Zij hebben de zorg voor een uitgebalanceerde vulling van de kastgedeelten en de laatjes op een wijze die voor hen haalbaar en houdbaar is, en die het doel van het Boxtels Model dichterbij brengt. De matrix als invultool voor de verzameling De gemeente Boxtel draagt samen met de werkgroep PR & Communicatie zorg voor een afgeschermde digitale omgeving waar partners kennis kunnen delen. De digitale omgeving heeft de structuur van de verzamelkast. Als werkmodel kunnen de vier kastdeuren en de zes laatjes worden weergegeven in een matrix. Dit figuur geeft de mogelijkheid om in overlegsituaties een totaalplaatje op tafel te leggen en te gebruiken bij het nemen van beslissingen. Ook in die situaties geeft het overzicht (wat hebben wij al verzameld op welke onderdelen?) en inzicht (welke kenmerken of domeinen zijn gevuld, en welke zijn nog onderbedeeld?) De Boxtels Model- matrix heeft vier kolommen (4 kenmerken van de doorgaande ontwikkellijn) en zes rijen (5 ontwikkelingsdomeinen + 1 algemeen/breed kenmerk-domein). De vierentwintig cellen die hierdoor ontstaan worden systematisch en ordelijk gevuld met activiteitbeschrijvingen.
A
B
C
D
Werken aan een sluitende en duurzame aanpak van opvang en educatie.
Aansluiten op individuele ontwikkellijn van kinderen 0 – 6 jaar
Realiseren van een warme overdracht op kindniveau tussen voorzieningen
Pedagogisch beleid op: - Educatief handelen - Ouderparticipatie - Pedagogisch klimaat - Zorg & begeleiding
1 Taalontwikkeling & ontluikende geletterdheid
2 Denkontwikkeling
& ontluikend rekenen
3
Sensomotorische ontwikkeling
4
Sociaal emotionele ontwikkeling
5
Creatieve & expressieve ontwikkeling
6 Ontwikkeling
in brede zin; het kenmerk als geheel
Figuur De Boxtels Model-matrix
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
45
Iedere matrixcel is een ‘gespecialiseerd werkplan’ met activiteitbeschrijvingen op één ontwikkeldomein ten behoeve van één kenmerk van de doorgaande ontwikkellijn. Bijvoorbeeld: de activiteitbeschrijvingen in D5 garanderen dat aan de creatieve & expressieve ontwikkeling van kinderen wordt gewerkt (rij 5) dankzij pedagogisch beleid met aandacht voor ouderparticipatie, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de aanpak van zorg & begeleiding (kolom D). Iedere afzonderlijke kolom is een gespecialiseerd werkplan met activiteitbeschrijvingen die zich richten op alle ontwikkelingsdomeinen ten behoeve van één kenmerk van de doorgaande ontwikkellijn. Bijvoorbeeld: met de activiteiten in kolom B wordt gericht gewerkt aan het aansluiten op de individuele ontwikkellijn van ieder kind. Iedere afzonderlijke rij is een gespecialiseerd werkplan met de BM- activiteiten die worden uitgevoerd op één ontwikkeldomein ten behoeve van alle kenmerken van de doorgaande ontwikkellijn. Bijvoorbeeld: alle activiteiten in rij 4 laten de inzet zien waarmee de sociaal-emotionele ontwikkeling bij een kind wordt gestimuleerd. Iedere partnerorganisatie kan de matrix invullen met eigen activiteiten en daarmee haar eigen werkzaamheden in beeld brengen, in relatie tot het Boxtels Model: wat doen wij al voor het realiseren van een doorgaande leerlijn? De gezamenlijke partners kunnen in de digitale verzamelkast zien in hoeverre zij er gezamenlijk in slagen om een evenwichtig aanbod te doen voor de 0-6 jarigen in Boxtel. Het werkt dus ook als een evaluatie-instrument. Zes eisen die gesteld worden aan activiteiten in het Boxtels Model Om er zeker van te zijn dat de beschreven activiteit ook echt een bijdrage levert aan het doel van het Boxtels Model, moet de activiteit voldoen aan zes eisen: 1. Het accent ligt op het kind- en ouderbelang 2. Het gaat (verdere) segregatie tegen omdat het een aanbod is voor alle kinderen 3. Het versterkt de samenwerking tussen lokale partijen in het 0-6 jarigen aanbod dankzij bundelen van kwaliteit 4. Het versterkt de professionaliteit (kwaliteit) en uitbreiding (kwantiteit) van gekwalificeerde functionarissen VVE voorschools 5. Het zet in op een doorgaande leerlijn door middel van overdracht, afstemmen en samenwerken 6. Het maakt de kwaliteit van werken op concrete wijze inzichtelijk en meetbaar Voorbeeld • Naam activiteit: Gekleurde kleren • Doel activiteit: Kleurenbegrip • Samenwerkingspartners: Angelaschool en peuterspeelzaal Kindertuin • Contactpersoon: mw…… / Angelaschool • Activiteitbeschrijving: In de tweede week van het schooljaar hebben we ‘de kleurenweek’ gedaan met de groepen 1-2 van de Angelaschool. Iedere dag stond in het teken van een bepaalde kleur. De maandag was bijvoorbeeld rood. Die dag kwamen alle kinderen en leerkrachten in het rood gekleed naar school. Dit schooljaar heeft de Angelaschool de peuterspeelzaal gevraagd om ook mee te doen. Zij waren hierover erg enthousiast. Dus ook de peuters liepen in het rood op maandag. Het was een mooi gezicht en een goed signaal naar ouders. Een doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool wordt op deze manier ook wel erg herkenbaar. Volgend jaar krijgt dit zeker een vervolg!! • De activiteit staat in de Boxtels Model-matrix in: A1
46
Een volle kast met concrete resultaten In de periode dat het Boxtels Model is ontwikkeld stond de werkvloer uiteraard niet stil. Gaandeweg zijn steeds meer activiteiten genoemd als mogelijke, kansrijke of potentiële suggesties voor een plaats in het Boxtels Model. Tot nu toe zijn deze activiteiten voor en door de partners zelf uitgevoerd. Voor de betrokken partijen geeft dit soms het gevoel van ‘los zand’; men heeft geen zicht op alles wat al op de rails staat of al door de andere partners is gerealiseerd. Des te verrassender is het dan om te ontdekken wat men intussen al werkenderwijs samen voor elkaar heeft gekregen. Dat wordt zichtbaar door activiteiten alsnog bij elkaar te brengen in dit verbindend kader. Ook in Boxtel is het maximale aan vertrouwen en volharding gevraagd van de lokale partners. Gedurende vier jaar is steeds om actieve betrokkenheid en inzet gevraagd, waarbij de winst voor partijen niet altijd (direct) zichtbaar was. De regierol van de gemeente is in dit traject essentieel. Het realistisch inschatten van de tijdsduur en inspanning van het ontwikkeltraject, met een vaste aanspreekpersoon die de hele ontwikkelperiode kan fungeren als motor en motivator, zijn voorwaarden voor succes en rendement. De ‘beloning’ voor de geleverde inspanningen door samenwerkingspartners moet tijdens de hele ontwikkelperiode helder zijn: een Boxtels Model met doelgerichte afspraken, activiteiten en materialen. De echte hoofdprijs wordt zichtbaar zodra de digitale omgeving is opgezet, en werkelijk gevuld gaat worden door de partners. Immers: - hoe actiever de partners zijn met het inleggen van activiteiten, hoe sneller de Boxtels Model-verzamelkast zich zal vullen. - hoe méér activiteiten in de kast liggen, hoe interessanter het wordt om daarin op zoek te gaan naar overlappende, nieuwe of aanvullende kennis. - hoe meer expertise aanwezig is, hoe meer reden er zal zijn om met elkaar te gaan uitwisselen, afstemmen en met elkaar op zoek te gaan naar verbetering van de voorraad.
Het vullen, opschonen en aanvullen van de verzamelkast is een doorlopende activiteit. In samenspraak met de gemeente zijn de partners hiervoor verantwoordelijk. Alle werkzaamheden die nodig zijn om de verzameling te verbeteren, worden langs één of meerdere thema’s opnieuw op de agenda gezet.
3.6 Cyclisch evalueren
en verbeteren
Werken aan kwaliteitsverbetering is nooit klaar; werken aan een zinvol en effectief samenwerkingsverband is nooit af. Omdat de activiteiten in het Boxtels Model niet alleen inzet binnen iedere partnerorganisaties vragen maar ook overleg en afstemming tussen partners onderling, zal dit altijd extra tijd behoeven. Daar staat echter tegenover dat tijdwinst behaald kan worden door activiteiten gezamenlijk aan te pakken of omdat kennis en ervaringen van andere partners kan worden benut. Het Boxtels Model heeft dan ook alleen bestaansrecht zolang alle partners actief betrokken zijn. Zodra de verzamelkast leeg blijft of niet meer wordt aangevuld, gaat niemand meer kijken. Ook het Boxtels Model kan alleen levend(ig) blijven als er cyclisch aan gewerkt wordt: vullen, evalueren en bijstellen. Om hieraan blijvende aandacht te besteden, blijven de vier thema’s van het Boxtels Model de dragers voor kwaliteitszorg. De Boxtels Model- verzamelkast vraagt om een jaarlijkse ‘grote schoonmaak’ waarbij alle activiteiten even opnieuw tegen het licht worden gehouden. Zijn ze nog steeds doelmatig? Is het voor de betrokken partners nog steeds haalbaar en houdbaar? Zijn er ‘doorgaande ontwikkellijn-voorwaarden of ontwikkelingsdomeinen die extra aandacht nodig hebben en dus om nieuwe activiteiten vragen? Zijn er actuele wetenschappelijke inzichten of beleidsmatige aanspraken die aanzetten tot (her)overweging van bepaalde keuzes?
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
47
Blijvende inzet van de themawerkgroepen Om de juiste vragen te kunnen stellen is het belangrijk te begrijpen waar het precies om gaat. Wat houden de vier voorwaarden voor een doorgaande ontwikkellijn in voor de situatie in Boxtel? Wat verstaat iedere partner onder de ‘sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind’ en wat valt er wel en niet onder activiteiten die inzetten op het ‘versterken van ontluikende geletterdheid’. Oftewel: iedereen moet eerst de taal en woordenschat van het Boxtels Model kennen en delen. Dit is belangrijk omdat je dan pas de activiteiten met de juiste bedoeling kan kiezen, op de juiste plaats kan inleggen en weer op de juiste plaats kan terugvinden. In het thema 2 Scholing kan hieraan aandacht worden gegeven. Datzelfde geldt voor het instrueren van het gebruik van de website en het schrijven van adequate activiteitbeschrijvingen. In het Boxtels Model is naast de vier ontwikkelingsdomeinen uit Vversterk, een vijfde domein toegevoegd. Dit domein Creatieve & Expressieve intwikkeling krijgt in 2014 de aandacht in het thema Scholing. Door de focus op de Boxtels Model- activiteiten te richten lijkt het soms of andere activiteiten daardoor aan het zicht worden onttrokken of zelfs even op de tweede plaats komen. Uiteraard is dat niet de bedoeling. Alle organisaties hebben hun eigen missie en taakstelling als vertrekpunt. Vanuit het eigen aanbod wordt gezocht naar uitwisselen, afstemmen en verder professionaliseren met anderen. Bij activiteiten die men aangaat in de samenwerking hoort altijd de vraag: wat betekent dit voor mijn eigen organisatie? Het vaardig omgaan met interne en externe belangen kan een onderwerp zijn voor de agenda van thema 2 Scholing. Niet alleen de gemeente en de samenwerkende partners hebben te maken met het Boxtels Model. De primaire doelgroep van kinderen en hun ouders merkt (hopelijk) ook dat er iets gaande is. De werkgroep PR & Communicatie denkt na over belanghebbenden die graag op de hoogte willen zijn van de doelen of activiteiten van het Boxtels Model. Wellicht levert dit nog interessante
48
nieuwe partners op die –desnoods tijdelijkop een specifiek onderdeel willen inleggen. Een gevulde verzamelkast is geen doel op zichzelf; het gaat niet om ‘hoe voller hoe beter’. De verzameling van activiteitbeschrijvingen is goed te noemen als het voldoet aan de doelen die de gemeente en de lokale partners hebben gesteld. Het moet een antwoord geven op de vraag met welke inzet (= aanpak, handeling, afspraak) wordt bijgedragen aan het behalen van de doelen van het Boxtels Model. Deze vraag zal op iedere bijeenkomst tussen de samenwerkingspartners op tafel liggen. Op het moment dat dit boek wordt geschreven in zomer 2013 is het Boxtels Model ‘uit de steigers’. Dat kan de indruk wekken dat het Boxtels Model nu af & klaar is. Niets is minder waar. Hier past de vergelijking met een nieuw huis: het wordt pas een ‘thuis’ als er bewoners rondlopen, de ruimtes zijn ingericht en er een sfeer ontstaat die past bij de bewoners. De Gemeente Boxtel zal naar vermogen aandacht blijven geven aan het levend maken en houden van de samenwerking. De convenantpartners hebben hun eigen verantwoordelijkheid; als de ‘bewoners’ van het Boxtels Model (te) uithuizig blijven of worden gaat het alsnog mis! Vooralsnog is er het vertrouwen dat alle partners met energie aan de slag gaan om het Boxtels Model tot een succes te maken. Dit geeft te zijner tijd wellicht perspectief voor het thema Methodiek, namelijk een methodiekbeschrijving 14 die opgenomen kan worden in de landelijke Databank Methodieken Pedagogische Kwaliteit.
14) Een methodiek is een doelgerichte en systematische werkwijze (‘aanpak’). Een beschrijving maakt deze werkwijze voor anderen inzichtelijk en overdraagbaar. De beschrijving kan meer of minder gedetailleerd zijn, maar er is altijd een inhoudelijk kader als richtlijn voor het handelen en daarbij te maken keuzes. Er is in elk geval beredeneerd, welke doelen men wil bereiken met welke doelgroepen, en waarom juist deze aanpak daar geschikt voor is. Op basis daarvan is een aanpak te evalueren, desgewenst te verbeteren, en aan te passen voor specifieke contexten. (http://www.nji.nl/nl/Kennis/Databanken/DatabankMethodieken-Pedagogische-Kwaliteit)
3.7 Bouwstenen voor het Boxtels Model • Uit 3.1 Regie gemeente op samenwerkingsconstruct Rolverdeling in het samenwerkingsconstruct Boxtels Model: - De gemeente organiseert en faciliteert het samenwerkingsproces, en draagt zorg voor verbinding op inhoudelijke visie - De convenantpartners maken een verbinding op inhoud, zetten in op gedeelde activiteiten en materialen, en versterken de eigen professionaliteit door het deelnemen aan scholing Visie van de gemeente Boxtel op de doelmatigheid van samenwerken in Boxtels Model: - Samenwerken aan een gezamenlijke etalage met eigen spullen - Samenwerken aan maatschappelijke zorgzaamheid De convenantpartners verbinden zich aan de afspraak om met elkaar: 1 een duurzame samenwerking aan te gaan en aan de hand van het Boxtels Model doelstellingen te bereiken die betrekking hebben op zorg en educatie 2 de komende vier jaar prioriteit te geven aan de verbetering van een doorgaande leerlijn; (vroegtijdige) signalering en warme overdracht van alle kinderen; bereik van 100% doelgroepkinderen; verbeteren van de kwaliteit van de zorg en educatie 3 acht speerpunten na te streven voor een sluitende aanpak 4 bindende afspraken te maken over het ambitieniveau, de kwaliteit en het bereik van het VVE-beleid.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
49
• Uit 3.2 Inhoudelijk fundament in Borgdocumentarchief De inhoudelijke basis voor het Boxtels Model in vijf deelgebieden: - Nulmeting VVE en analyse (uitvoering KPC Groep) - Inventarisatie van het pedagogisch beleid bij de samenwerkingspartners (uitvoering NJi) - Overleg voeren, faciliteren en afspraken maken (gemeente Boxtel) - Aansluiten bij de ontwikkelingen rondom zorg van het jonge kind (gemeente Boxtel) - Beleid en afspraken vastleggen (gemeente Boxtel) Aanbevelingen uit de 0-meting VVE Verbeteren van de kwaliteit van de zorg en educatie in voor- en vroegschool door: - Doorgaande lijn in ouderbeleid, kwaliteit van de uitvoering, de kwaliteitszorg, de VVE programmering, het pedagogisch handelen en de (warme ) overdracht van voorschoolse instellingen naar het basisonderwijs. - Opstellen van activiteitenplannen in de wijken op basis van de resultaten van de nulmeting - Input voor afspraken in het Convenant Specifieke aanbevelingen, gericht op kwaliteitsaspecten uit het waarderingskader VVE, gelden voor: - Contact met ouders - Kwaliteit van de educatie - Ontwikkeling, begeleiding en zorg - Kwaliteitszorg van de voor- en de vroegschool - Doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool Het pedagogisch fundament Vier basisdoelen in de omgang met ieder kind: - Bieden van emotionele veiligheid aan een kind - Versterken van persoonlijke competentie van een kind - Versterken van sociale competentie van een kind - Overdragen van normen en waarden aan een kind Gezamenlijke ambitie in vier statements: - Werken aan emotionele veiligheid: een doorgaande leerlijn tussen opvang en school waarborgt de emotionele veiligheid voor kind en beroepskracht - Werken aan talentontwikkeling: opvang en school zijn ontmoetingsplaatsen waar kinderen leren en ontwikkelen door spel en een gevarieerd aanbod. - Werken aan socialisatie/ maatschappelijke zorgzaamheid; overdracht van waarden en normen: oog voor de ander vanuit het positief zelfbeeld ‘Ik mag er zijn!’, met regels en afspraken die voor alle kinderen gelden - Methodisch werken met het Boxtels Model: organiseren van een goede en gezonde leeren leefomgeving voor jonge kinderen in Boxtel
50
• Uit 3.3 Scholing /professionalisering Het scholingstraject is in drie fasen uitgevoerd: - Fase 1: Intakebijeenkomst en scholing educatief aanbod voorjaar 2012 - Fase 2: Managementscholing Boxtels Model najaar 2012. - Fase 3: Activiteitenplannen VVE beleid op wijkniveau Het scholingsaanbod voor de uitvoerend werkers is op twee niveaus uitgevoerd: - Basistraject starters - Verdiepend traject voor de gevorderden
• Uit 3.4 PR & Communicatie PR & Communicatie heeft gewerkt aan: - Bekendheid geven op lokaal en landelijk niveau aan het lokale VVE-beleid - Informatie geven over ontwikkeling en doel van het Boxtels Model - Informatie geven aan ouders over de inhoud van het voor- en vroegschools aanbod en hun aanspraken hierop - Organisatie van de jaarlijkse Dag van succes voor een blik achterom en vooruit - Contact leggen en onderhouden met (meestal particuliere) voorschoolse instellingen om hen te betrekken bij relevante ontwikkelingen, zoals het gebruik van het ‘Boxtels overdrachtsformulier’ Informatie over het Boxtels Model op vier plaatsen: - Website Boxtels Model voor lokale samenwerkingspartners (afgeschermd) Doel: activiteitbeschrijvingen plaatsen en/of zoeken - Folder Het Boxtels Model in 1000 woorden (2013, van Aarle & Hoex) Doel: eerste kennismaking. - Boek Procesbeschrijving Boxtels Model. Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen (2013, Hoex, van Aarle & Elenbaas van Ommen) Doel: informatie over de wordingsgeschiedenis en onderbouwing van het resultaat. - Borgdocumentarchief Boxtels Model (www.boxtel.nl) Doel: overzicht van documenten voor verdiepen en analyseren van het werktraject op specifieke momenten en inhoud
• Uit 3.5 Methodiek
De digitale omgeving van het Boxtels Model heeft de structuur van de Boxtels Modelverzamelkast. Als werkmodel kunnen de vier kastgedeelten en zes laatjes worden weergegeven in een matrix. De matrix kan ook worden gebruikt als invulschema voor overzicht en evaluatie.
Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
51
Bronnen Relevante notities door cq in opdracht van Gemeente Boxtel 15 Alle peuters door één deur (2008). Gemeente Boxtel; Projectgroep Harmonisatie Concept Borgdocument Boxtels Model (2011). Gemeente Boxtel; Conny van Aarle Concept Borgdocument Boxtels Model (september 2012). Gemeente Boxtel; Conny van Aarle Concept Borgdocument Boxtels Model (juli 2013). Gemeente Boxtel; Conny van Aarle Convenant Uitvoering Boxtels Model: impuls kwaliteit VVE beleid (juli 2011). Gemeente Boxtel De kwaliteit van VVE in de gemeente Boxtel in 2012 (2012). Utrecht; Inspectie van het onderwijs/Ministerie van OCW Doorgaande ontwikkelingslijnen 0-6 jarigen VVE; PVA VVE impuls in Boxtel 2010-2013 Ontwerp Boxtels Model (najaar 2010). Gemeente Boxtel; Conny van Aarle Notitie Harmonisatie voorschoolse opvang en educatie. Samen op weg via het Boxtels Model (2010). Gemeente Boxtel Notitie Selectiecriteria VVE Boxtel (2008). Gemeente Boxtel Pedagogische kwaliteit van leven in Boxtel. Plan van aanpak voor de Taskforce Pedagogie – Boxtels Model (2011). Notitie NJi Utrecht / Gemeente Boxtel; Josette Hoex & Conny van Aarle Rapportage Bijeenkomsten Ontwikkeling Pedagogische visie ‘samen bouwen aan het Boxtels model’. Bijdrage aan de ontwikkeling van het Borgdocument Boxtels model (2011). NJi Utrecht; Josette Hoex & Su’en Verweij-Kwok Stand van zaken VVE uitvoering Boxtels Model (mei 2013). Nieuwsbrief Gemeente Boxtel; Conny van Aarle VVE in Boxtel; kwaliteit in beeld (2011). KPC Groep ‘s-Hertogenbosch; Suzanne Beek & Anneke Elenbaas Zorgmap Voorschools CJG / Gemeente Boxtel
52
15) Deze documenten zijn opgenomen in het Boxtels Model Borgdocumentarchief www.boxtel.nl
Geraadpleegde literatuur Amsing, M. & Maas, M van der (2011). Handreiking Overgang van voorschoolse instelling naar de basisschool. ‘s-Hertogenbosch; KPC groep. Balledux, M. & Hoex, J. (2006). Ambitie vereist. Planmatig werken aan kwaliteit op peuterspeelzalen. Amsterdam: SWP/NIZW Elenbaas van Ommen, A. & Maas, M. van der (2013). Samenwerken aan een protocol. Een goede overgang naar de basisschool. In: Het Jonge Kind/HJK april 2013 Hoex, J. & Kwok, S. (2009). Pedagogische kwaliteit op orde. Een ordeningsinstrument voor pedagogisch beleid in kinderopvang en peuterspeelzaal. Alkmaar: Buro Extern/NJI Kamerstuk II Samen spelen, samen leren nr 169 (2006/07). Den Haag Kamerstuk II Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie nr 24 (2007/08). Den Haag Leenders, Y., & Elenbaas, A. (2007). Doorgaande leerlijnen in handelingsgericht werken. In: De wereld van het jonge kind, 35(11), 71-74. Ministerie SZW (2004). Wet kinderopvang Den Haag Onderwijsraad (2008). Een rijk programma voor ieder kind. Den Haag: Onderwijsraad Radius, E. (2005). Peuterspeelzaalwerk midden in het maatschappelijk veld. Position paper Project Sterk Peuterspeelzaalwerk. Utrecht: MOgroep. Riksen – Walraven, M. (2000). Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang. Amsterdam: Vossiuspers AUP Schreuder, L., Valkestijn, M., Mewissen, S. (2e druk 2010). School met vijf O’s. Onderwijs, opvoeding, ontwikkeling, opvang en ontspanning in een dagarrangement. Utrecht: NJi / Amsterdam: SWP. Schreuder, L, Boogaard, M., Fukkink, R. & Hoex, J. (2011). Pedagogisch kader kindercentra 4 – 13 jaar. Amsterdam: Reed Business. SGBO/VNG (2004). Handreiking Peuterspeelzaalbeleid. Den Haag: SGBO/VNG. Singer, E. & Kleerekoper, L. (2009). Pedagogisch kader kindercentra 0 – 4 jaar. Amsterdam: Reed Business. Taskforce (2010). Kinderopvang/Onderwijs Dutch Design. Den Haag: MOgroep Kinderopvang Veen, A., Boogaard, M., Daalen, van M. , Emmelot, Y (2012). Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, ouders, zorg en doorgaande lijn. Beknopte programmeringsstudie in het kader van ECO3. Utrecht: ECO3 NJi/ Kohnstamm Instituut/ Sardes. Veeke, I., Bertu, M., Elenbaas, A., Krom, D., Maas, M. van der, Spliethoff, F., & Wolters, J. (2009). Een doorgaande lijn 0-13 jaar: denken in ketens. ‘s- Hertogenbosch: KPC groep. Vversterk (www.sardes.nl) Werken aan een zorgzame leeromgeving voor 0-6 jarigen in Boxtel
53
54