Regelingen en voorzieningen
CODE 3.3.1.315
Procedure massaal bezwaar voor bezwaarschriften erf- en schenkbelasting bronnen Nieuwsberichten ministerie van Financiën d.d. 22.11.2012 en 25.10.2012 Brief staatssecretaris van Financiën over Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar, kamerstuk 33457 Nr. 2 Kamerbrief betreffende Besluit aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar d.d. 25.10.2012 Besluit van 23 oktober 2012, nr. BLKB2012/1665M, aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erfen schenkbelasting als massaal bezwaar; Staatscourant Nr. 22059 26.10.2012
Weekers: procedure massaal bezwaar een feit, nieuwsbericht 22.11.2012 De Belastingdienst volgt definitief de procedure massaal bezwaar voor bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting. Een bezwaarschrift indienen is nu niet meer nodig. Als de Belastingdienst de zaak bij de rechter verliest, worden óók de aanslagen herzien van de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend. Dit geldt voor aanslagen die op 23 oktober 2012 nog niet definitief vaststonden. ”Met deze werkwijze krijgen belastingplichtigen en Belastingdienst op een snelle en eenvoudige manier eerder duidelijkheid”, aldus Weekers. De procedure geldt voor bezwaarschriften waarbij belastingplichtigen menen dat de vrijstelling van erfbelasting voor ondernemingsvermogen ook moet gelden voor privévermogen. Mensen die het om andere redenen niet eens zijn met een aanslag erf- of schenkbelasting zullen nog wel een bezwaarschrift moeten indienen. Deze werkwijze van massaal bezwaar scheelt tijd en geld voor belastingplichtigen en Belastingdienst. Het heeft verder tot voordeel dat wanneer de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld voor alle aangehouden zaken één collectieve uitspraak kan worden gedaan. Aanleiding voor de bezwaarschriften is een uitspraak van rechtbank Breda. Die oordeelde dat de vrijstelling van erfbelasting voor ondernemingsvermogen ook moet gelden voor privévermogen. De Belastingdienst is in beroep gegaan tegen deze uitspraak. Eerder werd de Belastingdienst in het gelijk gesteld. Het gerechtshof in Arnhem oordeelde dat de vrijstelling voor ondernemers niet kon worden toegepast voor privévermogen en wees de claim van ongerechtvaardigde discriminatie af. De Hoge Raad bevestigde deze uitspraak van het gerechtshof.
Nieuwsbericht 25.10.2012 De Belastingdienst gaat de procedure voor massaal bezwaar volgen voor de erf- en schenkbelasting. Dat heeft staatssecretaris Frans Weekers vandaag aan de Tweede Kamer gemeld. Weekers zet dit middel in omdat er een stroom bezwaarschriften binnen is gekomen naar aanleiding van een rechtbankuitspraak over de erfbelasting. De staatssecretaris wil zo snel mogelijk duidelijkheid voor alle partijen. Er is een aantal representatieve zaken geselecteerd die aan de rechter zullen worden voorgelegd. Alle andere bezwaarschriften waarin
CODE 3.3.1.315
Regelingen en voorzieningen
belastingplichtigen zich beroepen op de uitspraak van rechtbank Breda, worden aangehouden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de proefprocedures. De rechtbank in Breda oordeelde dat de vrijstelling van erfbelasting voor ondernemingsvermogen ook moet gelden voor privévermogen. De Belastingdienst is in beroep gegaan tegen deze uitspraak. Eerder werd de Belastingdienst in het gelijk gesteld. Zo oordeelde het gerechtshof in Arnhem dat de vrijstelling voor ondernemers niet kon worden toegepast voor privévermogen en wees de claim van ongerechtvaardigde discriminatie af. De Hoge Raad bevestigde deze uitspraak van het gerechtshof. 'De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet is wat de wetgever betreft expliciet bedoeld voor ondernemers: de bedoeling is immers om bedrijfsopvolgingen fiscaal zo soepel mogelijk te laten verlopen. Vooral familiebedrijven maken gebruik van deze regeling waarmee de heffing van erf- en schenkbelasting wordt beperkt', aldus staatssecretaris Frans Weekers van Financiën. Desondanks proberen nu duizenden mensen mee te liften op de uitspraak van de rechtbank in Breda en hebben daarom bezwaar aangetekend. Verwacht wordt dat er over een jaar bezien tienduizenden bezwaarschriften zullen binnenkomen. De procedure voor massaal bezwaar heeft het voordeel dat wanneer de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld voor alle aangehouden zaken één collectieve uitspraak kan worden gedaan. Het besluit waarin de staatssecretaris de procedure voor massaal bezwaar aankondigt, is met een toelichting aan de Tweede Kamer toegezonden. De Tweede Kamer heeft vier weken om zich over het besluit van de staatssecretaris uit te laten. Als de Tweede Kamer het er niet mee eens is, komt het besluit te vervallen en zullen alle bezwaarschriften op de gebruikelijke wijze worden behandeld. Dit betekent dat alle tot nu toe aangehouden bezwaren worden afgewezen en dat het aan iedere individuele belastingplichtige is om te beslissen of hij het geschil aan de rechter wil voorleggen.
2
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2012–2013
33 457
Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar
Nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 20 november 2012 De vaste commissie voor Financiën kan zich in beginsel verenigen met mijn besluit van 23 oktober 2012, nr. BLKB2012/1665M, Stcrt. 2012, 22059. De commissie heeft mij evenwel verzocht de Kamer te informeren over de datum vanaf welke een bezwaar als massaal bezwaar wordt aangewezen en tevens toe te lichten of terugwerkende kracht met één maand mogelijk is. Hierover bericht ik u het volgende. De aanwijzing als massaal bezwaar heeft overeenkomstig artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen betrekking op bezwaarschriften waarop op de datum van het besluit (23 oktober 2012) nog geen uitspraak was gedaan. De achtergrond hiervan is de volgende. De uitspraak van Rechtbank Breda die aanleiding is geweest tot de massale bezwarenstroom en uiteindelijk tot de aanwijzing als massaal bezwaar, is gedaan op 13 juli 2012, verzonden aan partijen op 23 juli 2012 en gepubliceerd op www.rechtspraak.nl op 1 augustus 2012. De Belastingdienst heeft direct bij kennisneming van de uitspraak onderkend dat deze tot een massale bezwarenstroom zou kunnen leiden en dienovereenkomstig maatregelen genomen. Deze maatregelen bestonden er onder meer uit dat de bezwaarschriften die binnenkwamen naar aanleiding van de uitspraak zijn aangehouden, en dat er voorbereidingen zijn getroffen voor de aanwijzing tot massaal bezwaar. Waar de wettelijke termijn voor het doen van uitspraak dreigde te verlopen, is deze termijn conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht verdaagd. Aangezien de termijn voor het doen van uitspraak zes weken (gerekend vanaf het einde van de bezwaartermijn) en de maximale verdagingstermijn eveneens zes weken bedraagt, diende aanwijzing tot massaal bezwaar uiterlijk op 24 oktober 2012 plaats te vinden, te weten 12 weken na 1 augustus 2012 (datum publicatie uitspraak). De tussenliggende periode was nodig om een beeld te krijgen van de omvang van de bezwarenstroom en in overleg met enkele brancheorgani-
kst-33457-2 ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2012
Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 457, nr. 2
1
saties en een aantal gemachtigden geschikte en representatieve bezwaarschriften te selecteren ten behoeve van de te voeren proefprocedures,. Door het besluit tot aanwijzing te nemen op 23 oktober 2012 is, gelet op het bovenstaande, bewerkstelligd dat alle bezwaarschriften die zijn ingediend naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Breda als massaal bezwaar zijn aangewezen. In zoverre is er, materieel bezien, sprake van terugwerkende kracht van circa 12 weken. Er zijn geen argumenten die pleiten voor een verdergaande terugwerkende kracht. Tegen een verdergaande terugwerkende kracht pleiten de volgende argumenten: 1. Als er al openstaande bezwaren zijn die zijn ingediend vóór 1 augustus 2012 en die, hoewel ze niet op de uitspraak van de Rechtbank Breda (kunnen) zijn gebaseerd, dezelfde rechtsvraag betreffen als de rechtbankuitspraak, vallen deze onder de aanwijzing als massaal bezwaar (zie onderdeel 2, eerste gedachtestreepje van het besluit). 2. Het terugdraaien van uitspraken op bezwaarschriften, ingediend vóór 1 augustus 2012, die wel reeds zijn gedaan, staat op gespannen voet met het wettelijk systeem met betrekking tot de rechtsbescherming van belastingplichtigen. 3. Het in acht nemen van terugwerkende kracht van welke duur dan ook, zonder dat er voor die termijn een deugdelijke onderbouwing bestaat, zal leiden tot rechtsongelijkheid tussen belanghebbenden die net wel en net niet binnen de nader vastgestelde termijn vallen. Gelet op het bovenstaande acht ik geen noodzaak aanwezig voor (verdergaande) terugwerkende kracht en acht ik die evenmin wenselijk. Ik hoop de vragen van de vaste commissie hiermee voldoende en tot tevredenheid van uw Kamer te hebben beantwoord. De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers
Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 457, nr. 2
2
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-GRAVENHAGE
Directoraat-Generaal Belastingdienst Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Ons kenmerk DGB/2012/6564 M
Datum 25 oktober 2012 Betreft Besluit aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar
Geachte Voorzitter, Hierbij bied ik u aan mijn besluit van 23 oktober 2012, kenmerk BLKB2012/1665M. Het besluit betreft een aanwijzing als massaal bezwaar, gebaseerd op artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Op grond van het vijfde lid van dat artikel vervalt de aanwijzing indien uw Kamer binnen vier weken besluit zich niet met de aanwijzing als massaal bezwaar te kunnen verenigen. De aanwijzing als massaal bezwaar licht ik hierna toe. In mijn antwoord van 22 augustus 2012, kenmerk DGB/12/4747 U, op de Kamervragen van het lid Omtzigt over de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956, heb ik onder meer aangegeven: Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 zal ik de uitspraak van Rechtbank Breda niet als richtsnoer nemen. Bij het regelen van aanslagen schenken erfbelasting neemt de Belastingdienst het arrest van de Hoge Raad als leidraad. Tegen de uitspraak van de rechtbank zal hoger beroep worden ingesteld. Een ieder die in weerwil van het arrest van de Hoge Raad voor niet-ondernemingsvermogen een beroep wil doen op de faciliteiten bij bedrijfsopvolging zal zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven dit bij de aangifte of in een bezwaarschrift moeten doen. Ik beraad mij momenteel op mogelijkheden om bezwaarschriften op een voor Belastingdienst en belastingplichtigen zo doelmatig mogelijke wijze te behandelen. De problematiek waarover Rechtbank Breda een oordeel heeft gegeven, kan gevolgen hebben voor iedere aanslag erf- en schenkbelasting die nog niet onherroepelijk vaststaat. De Belastingdienst verwacht als gevolg van de uitspraak van de Rechtbank op jaarbasis dan ook ca. 30.000 bezwaren erfbelasting en mogelijk meer dan 20.000 bezwaren schenkbelasting. Gelet op dit aantal, zowel absoluut als in relatie tot de beschikbare menskracht bij de Belastingdienst, en gelet op het feit dat de onderhavige problematiek vrijwel alle belastingplichtigen voor de erf- en schenkbelasting raakt, heb ik in mijn besluit van 23 oktober 2012, kenmerk BLKB2012/1665M, besloten de bezwaren die ertoe strekken dat verkrijgingen van ondernemingsvermogen en privévermogen gelijke
Pagina 1 van 3
gevallen zijn en deze verkrijgingen door de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 op een ongerechtvaardigde en onredelijke manier ongelijk worden behandeld aan te wijzen als massaal bezwaar, zoals bedoeld in artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Een afschrift van mijn daartoe strekkende besluit doe ik u bijgaand toekomen. De regeling voor massaal bezwaar geldt voor de bezwaarschriften waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan. De regeling geldt ook voor de bezwaarschriften die worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan, dan wel de dag voorafgaande aan de dag waarop de uitspraak onherroepelijk wordt waarin de rechter geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan het standpunt van een belanghebbende in een geselecteerde gerechtelijke procedure. Als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld, worden ook de aanslagen herzien van de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend. Bezwaar indienen nadat het besluit in werking is getreden is dus niet nodig. Voorwaarde daarvoor is dat de aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat (artikel 25a, dertiende lid, van de AWR).
Directoraat-Generaal Belastingdienst Ons kenmerk DGB/2012/6564 M
De regeling van artikel 25a van de AWR houdt in dat de daarvoor in aanmerking komende bezwaren worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van een beperkt aantal gerechtelijke procedures. Om de procedures te kunnen voeren heb ik zes bezwaarschriften in het besluit van de aanwijzing geselecteerd in overleg met de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat. Zodra over de geselecteerde bezwaarschriften een gerechtelijke procedure loopt, zal ik de betreffende rolnummers bekendmaken. Hiermee wordt enerzijds de privacy van belanghebbenden gewaarborgd, terwijl anderzijds derden het verloop van de procedures kunnen volgen. Als de belastingrechter (in principe de Hoge Raad) de Belastingdienst geheel in het gelijk stelt, dan zal de daartoe in het besluit aangewezen inspecteur de als massaal bezwaar aangewezen bezwaren binnen zes weken na het onherroepelijk worden van de gerechtelijke uitspraak gezamenlijk afwijzen. Deze inspecteur doet hiertoe een collectieve uitspraak. Deze wordt in de Staatscourant, in daarvoor voor de hand liggende dagbladen of op andere gepaste manier bekendgemaakt. Tegen deze collectieve uitspraak staat geen beroep open. Wel kan de individuele belanghebbende die het niet eens is met de collectieve uitspraak, bij zijn “eigen” inspecteur binnen een redelijke termijn een individuele uitspraak op bezwaar aanvragen. Tegen die individuele uitspraak kan hij, alleen met betrekking tot de rechtsvraag, beroep instellen bij de rechtbank. De aanwijzing als massaal bezwaar geldt alleen voor de volgende rechtsvraag: Brengt toepassing van het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) met zich dat de (voorwaardelijke) onbelaste geconserveerde waarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van 75%) (tekst jaar 2007 tot en met 2009) dan wel de (voorwaardelijke) vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van tenminste 83%) (tekst jaar 2010 en volgende) ook op ander vermogen dan ondernemingsvermogen van toepassing is?
Pagina 2 van 3
Als het bezwaar (mede) ziet op een of meer andere geschilpunten, moet de inspecteur het bezwaar op het punt van de rechtsvraag afwijzen. Ook in dit geval wordt de aanslag echter herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld. De aanwijzing als massaal bezwaar treedt in werking vier weken na toezending van bijgaand afschrift van mijn besluit aan uw Kamer, tenzij uw Kamer binnen die termijn besluit zich niet met deze aanwijzing te kunnen verenigen. De inwerkingtreding van het besluit heeft terugwerkende kracht tot en met de dagtekening van het besluit. De inspecteur doet gedurende die vier weken geen uitspraak op de bezwaren waarvoor de regeling voor massaal bezwaar wordt voorgesteld. Indien de aanwijzing door een besluit van Uw Kamer vervalt, wordt de termijn voor het doen van uitspraak op de desbetreffende bezwaarschriften verlengd met vier weken.
Directoraat-Generaal Belastingdienst Ons kenmerk DGB/2012/6564 M
Hoogachtend, de Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. F.H.H. Weekers
Pagina 3 van 3
STAATSCOURANT
Nr. 22059 26 oktober 2012
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Besluit van 23 oktober 2012, nr. BLKB2012/1665M, aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit wijs ik aan als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25a van de AWR, de bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting waarbij voor niet-ondernemingsvermogen geen bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt verleend.
1. Inleiding De Belastingdienst heeft een groot aantal bezwaarschriften ontvangen die zijn gericht tegen aanslagen erf- of schenkbelasting. Deze bezwaarschriften hebben alle betrekking op dezelfde rechtsvraag. Deze rechtsvraag is als volgt te omschrijven: Brengt toepassing van het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) met zich dat de (voorwaardelijke) onbelaste geconserveerde waarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van 75%) (tekst jaar 2007 tot en met 2009) dan wel de (voorwaardelijke) vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van tenminste 83%) (tekst jaar 2010 en volgende) ook op ander vermogen dan ondernemingsvermogen van toepassing is? De Belastingdienst verwacht dat nog veel bezwaarschriften zullen volgen en dat het totale aantal mogelijk zal oplopen tot meer dan 50.000 bezwaarschriften op jaarbasis. De aanleiding van de bezwaarschriften is een uitspraak van Rechtbank Breda1. De rechtbank besliste, kort samengevat, dat de faciliteiten voor de bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956 voor alle tot een nalatenschap behorende goederen zouden moeten gelden, aangezien deze faciliteiten een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling veroorzaken. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor elke aanslag erf- en schenkbelasting die nog niet onherroepelijk vaststaat. De Belastingdienst is op goede gronden van oordeel dat de bezwaren op grond van het geldende recht afgewezen moeten worden en dat de administratieve rechter in belastingzaken redelijkerwijs tot hetzelfde oordeel zal komen. Deze verwachting baseert de Belastingdienst op een recent arrest van de Hoge Raad2. In dat arrest heeft de Hoge Raad het oordeel van Rechtbank en Gerechtshof Arnhem in stand gelaten, dat geen sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling in een rechtens en feitelijk overeenkomstig geschil.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen
2. Aanwijzing als massaal bezwaar Gelet op het vorenstaande wijs ik de volgende bezwaarschriften, waarin uitsluitend bovenvermelde rechtsvraag aan de orde is, aan als massaal bezwaar: – De bezwaarschriften waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan. – De bezwaarschriften die worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25a, zevende lid, van de AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan, dan wel de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25a, elfde lid, van de AWR bedoelde uitspraak onherroepelijk wordt.
1 2
1
Rechtbank Breda 13 juli 2012, nr. 11/5509, LJN: BX3386 Hoge Raad 9 december 2011, nr. 11/02099, LJN: BU6998
Staatscourant 2012 nr. 22059
26 oktober 2012
Indienen van bezwaar niet meer nodig De toepassing van de regeling van artikel 25a van de AWR betekent onder meer dat als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld, ook de aanslagen worden herzien van de belastingplichtige die geen bezwaar heeft ingediend. Voorwaarde daarvoor is dat zijn aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat (artikel 25a, dertiende lid, van de AWR).
3. Uitgezonderde bezwaarschriften In overleg met de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat zijn zes bezwaarschriften geselecteerd met het oog op beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in belastingzaken. Als het standpunt van belanghebbenden over de rechtsvraag in de uitgezonderde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel is afgewezen, doet de inspecteur van de Belastingdienst/ Oost-Brabant een collectieve uitspraak op bezwaar.
4. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht Dit besluit treedt in werking vier weken na de toezending van het afschrift ervan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit. De aanwijzing als massaal bezwaar vervalt als binnen die vier weken de Tweede Kamer der Staten-Generaal besluit zich niet met de aanwijzing te kunnen verenigen. Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd. Den Haag, 23 oktober 2012 De staatssecretaris van Financiën F.H.H. Weekers
2
Staatscourant 2012 nr. 22059
26 oktober 2012