Lesbrief Pro krant februari 2011
PrO-krant 96 Krant voor leerlingen in het praktijkonderwijs Lesbrief voor docenten
Doe meer met de PrO-krant De PrO-krant is geschreven op niveau A2 / B1. Dat is het leesniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Wat betekent dat? Teksten op A2-niveau zijn kort en zeer eenvoudig. Teksten op B1-niveau zijn eenvoudig; 95% van de Nederlandse bevolking kan deze teksten lezen en begrijpen. Wat betekent dit voor uw leerlingen? Met behulp van de PrO-krant en de oefeningen uit deze gratis lesbrief, leren leerlingen begrijpend lezen. Als ze in staat zijn de krant te lezen en begrijpen, zijn zij voldoende leesvaardig voor een praktijkopleiding. Leerlingen die deze vaardigheid nog onvoldoende bezitten, kunt u trainen met behulp van de krant. Veel rubrieken in de PrO-krant sluiten aan bij de kerntaken waarmee in gewerkt wordt. Zoals de stage-rubriek ‘Aan het werk’. In deze lesbrief staan tips, ideeën, opdrachten en suggesties om de krant in de klas te behandelen. U kunt de lesbrief downloaden in zowel Word als pdf op de website van de PrOkrant: www.pro-krant.nl > lesbrief. De oefeningen verschillen in moeilijkheidsgraad waardoor er gedifferentieerd gewerkt kan worden. De vragen en opdrachten lenen zich uitstekend voor samenwerkend leren, maar kunnen desgewenst ook makkelijk individueel uitgevoerd worden. De opdrachten vormen zeker geen verplicht onderdeel bij de krant, het zijn slechts handvatten voor de verwerking van uw les. U bent uiteraard vrij in de keuze welke opdrachten u uw leerlingen laat doen. De lesbrief is bedoeld om zelf te kopiëren of anderszins te vermenigvuldigen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de lesbrief van Werkze!? Bel dan naar de redactie, telefoon: (020) 520 60 70. Of stuur een e-mail naar:
[email protected].
Rubrieksindeling van de PrO-krant: • • • • • • • • • • •
Nieuws en actualiteit - pagina 1 & 2. Natuur en techniek - pagina 3. Sport - pagina 4. Gezondheid - pagina 5. Vrije tijd en column - pagina 6. Het gesprek - pagina 7. Aan het werk - pagina 8. Op school / Aan het woord - pagina 9. Mijn Stijl - pagina 10. Puzzel, colofon en recept- pagina 11. Wist je dat? / Het land van de maand – pagina 12.
OSAMA BIN LADEN IS DOOD (PAGINA 1) 1. Leg uit wat volgens jou ‘terrorisme’ betekent. 2. Wat vind jij van de organisatie Al Qaida? Leg je antwoord uit. 3. Waarom is Amerika al sinds 2001 op zoek naar Bin Laden? 4. Zoek in de atlas op waar Pakistan ligt. Zoek nu twee buurlanden van Pakistan op en schrijf deze op. 5. Waarom denk jij dat de Amerikanen het lichaam van Bin Laden in zee hebben gegooid? 6. “De Amerikaanse regering denkt dat Al Qaida wraak wil nemen voor de moord op hun leider.” Denk jij dat ook? Leg uit waarom je dat denkt. 7. Komt terrorisme alleen maar voor bij moslims? Leg je antwoord uit. 8. Kies de zin die het best bij jou past en maak de zin af: a. Ik vind het heel goed dat Bin Laden gedood is, omdat…… b. Ik vind dat Bin Laden gearresteerd had moeten worden en daarna een proces had moeten krijgen, omdat…… c. Ik vind het een schande dat de Amerikanen Bin Laden hebben gedood, omdat…… KADHAFI GEEFT NIET OP (PAGINA 1) 1. Wie is Kadhafi ook al weer? 2. Zoek op internet op wat de afkorting NAVO betekent. 3. De NAVO helpt de tegenstanders van Kadhafi. Ben jij het daar mee eens? Leg je antwoord uit. 4. Er zijn familieleden van Kadhafi gedood en nog geeft hij niet op. Begrijp jij dat? Leg uit waarom wel of niet. DIERENPOLITIE (PAGINA 1) 1. Vind jij het een goed idee dat er een speciale dierenpolitie komt? Leg je antwoord uit. 2. Waar vind jij dat dierenpolitie goed op moet letten? 3. Ben jij het er mee eens dat mensen die dieren mishandelen een strengere straf krijgen? Leg je antwoord uit. 4. Stel je voor dat je meewerkt aan het maken van een poster voor de dierenpolitie. Jij moet een goede zin bedenken waarmee je de aandacht trekt van de mensen. Bijvoorbeeld: “Met 114 red je een dier.” Bedenk nu zelf een goede zin. SAHAR MAG BLIJVEN (PAGINA 2) 1. Zoek op internet op van welke politieke partij minister Leers is. 2. Ben jij het met Leers eens dat de situatie in Afghanistan nu eigenlijk wel veilig is? Leg je antwoord uit. 3. Waarom wilde Sahar niet meer terug naar Afghanistan? 4. “Meisjes hebben in Afghanistan bijna helemaal geen rechten.” Wat wordt er bedoeld met deze zin? 5. Ben ij het ermee eens dat Sahar nu wel in Nederland mag blijven? Leg je antwoord uit.
6. Leg uit wat volgens jou een ‘verwesterd’ meisje is. 7. Vind jij dat de nieuwe regel van Leers voor meisjes uit alle landen moet gelden? Leg uit waarom je dat vindt. SIETSKE DE CEL IN (PAGINA 2) 1. Vind jij de straf die Sietske heeft gekregen terecht? Leg uit waarom wel of niet. 2. Kun jij voorstellen dat niemand wist dat Sietske vier keer zwanger is geweest? Leg je antwoord uit. 3. Wat had Sietske kunnen doen toen ze merkte dat ze in verwachting was? 4. Sietske wilde niet meewerken aan een onderzoek om te kijken of zij psychisch wel in orde was. Denk jij dat Sietske psychisch in orde is? Leg je antwoord uit. LINTJES VOOR BN’ERS (PAGINA 2) 1. Wat is een “lintje”? 2. Vind jij het terecht dat Linda de Mol een lintje heeft gekregen? Leg je antwoord uit. 3. Bedenk zelf iemand van wie jij vindt dat hij of zij een lintje verdient. Leg ook uit waarom je dat vindt. ALLES OVER DE MAAN (PAGINA 3) 1. Hoe komt het dat het lijkt alsof de maan licht geeft? 2. Hoe komt het dat we de maan steeds anders zien? 3. Wanneer is het volle maan? 4. Noem drie voorbeelden van hemellichamen. 5. Is de aarde de enige planeet die een maan heeft? Leg je antwoord uit. 6. Leg in je eigen woorden uit wat een maansverduistering is. MENSEN OP DE MAAN (PAGINA 3) 1. Hoeveel jaar geleden landde de eerste mens op de maan? 2. De astronauten hadden in vier dagen een reis van 384.000 kilometer gemaakt. Hoeveel kilometer reisden zij per dag? 3. Waarom moesten de astronauten speciale pakken aan? 4. Waarom zijn er na 1972 geen mensen meer op de maan geweest? EB EN VLOED (PAGINA 3) 1. Leg in je eigen woorden uit wat eb en vloed en de maan met elkaar te maken hebben.
ALLES OVER DAMMEN (PAGINA 4) 1. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Met de letters van de goede antwoorden kun je een woord maken.: - Dit jaar is het WK dammen in Nederland. Waar d / Niet waar p - Op een dambord staan 64 vakjes. Waar a / Niet waar e - Op een schaakbord staan tien rijen van tien vakjes. Waar r / Niet waar n - De speler die met wit speelt mag altijd beginnen. Waar k / Niet waar d - Je mag een schijf niet naar achteren schuiven. Waar s / Niet waar e - Je kunt de schijf van de tegenstander slaan als het vakje achter de schijf leeg is. Waar p / Niet waar s - Als je alle schijfjes van tegenstander hebt geslagen heb je verloren. Waar L / Niet waar o - Bij het slaan mag je met schijf achteruit. Waar r / Niet waar a - Dammen is saai. Waar p / Niet waar t TON SIJBRANDS (PAGINA 4) 1. Wat betekent ‘blindsimultaandammen’? 2. Zoek een klasgenoot op met wie je goed kunt samenwerken. Jullie krijgen twee minuten de tijd om met de letters van het woord blindsimultaandammen zoveel mogelijk andere woorden te maken. Bijvoorbeeld: blind, staan, dam, men, aan, enz. enz. Wie de meeste woorden na twee minuten heeft, heeft gewonnen. DUIDELIJKE TAAL: WEL ZO GEZOND (PAGINA 5) 1. Leg in je eigen woorden uit wat ‘laaggeletterd’ betekent. 2. Noem drie situaties rondom gezondheid die moeilijkheden kunnen opleveren voor laaggeletterden. 3. Leg uit wat de bedoeling is van de campagne Lees en schrijf! Gezondheid. 4. Van welke drie middelen kun je gebruik maken bij de campagne? 5. Vind jij het goed dat deze campagne georganiseerd is? Leg je antwoord uit. 6. Bedenk nog drie andere problemen waar laaggeletterden mee in aanraking kunnen komen. 7. Bedenk drie tips voor laaggeletterden waardoor ze minder problemen hebben. 8. Zou de site www.steffie.nl en het boek ‘Gezondheid: Hoe ga je om met ziektes’ ook iets voor jou kunnen zijn? Leg uit waarom wel of niet.
VEEL ACTIE IN FAST FIVE (PAGINA 6) 1. Noem twee hoofdrolspelers uit Fast Five. 2. Heb jij de andere Fast and Furious- films ook gezien? Leg uit waarom wel of niet. 3. Spreekt het verhaal van de Fast Five jou aan? Leg je antwoord goed uit. 4. Zou jij naar deze film toe gaan? Leg je antwoord uit. 5. Bij welke genre films hoort Fast Five? Kies je antwoord en maak de zin af: a. Horror, omdat …… b. Comedy, omdat …… c. Actie, omdat …… d. Romantisch, omdat …… VERDRIETIG (PAGINA 6) 1. Wat bedoelt Rhija als ze zegt dat verliefd zijn en verdrietig zijn een beetje botsen? 2. Vind jij dat Rhija’s vriendin gewoon over haar opa moet vertellen aan haar nieuwe vriend? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Kun jij je ook voorstellen dat een nieuwe vriend afknapt op de verdrietige verhalen? Leg ja antwoord uit. 4. Wat vind jij van het advies van Rhija aan haar vriendin? Leg uit waarom je dat vindt.
HET GESPREK MET PRSENTATRICE CATHERINE KEYL (PAGINA 7) 1. Waar ken jij Catherine Keyl van? 2. Catherine zegt dat ze vroeger hoofdredacteur van de schoolkrant was. Wat is dat? 3. Waarom was het zo bijzonder dat Catherine verslaggever voor een nieuwsprogramma was? 4. Noem twee dingen die die baan voor Catherine zo fantastisch maakten. 5. Wat is een talkshow? 6. Wat zijn de hobby’s van Catherine? 7. Hoe oud is Catherine? 8. Is Catherine getrouwd? Hoe weet je dat?
WERKEN IN EEN BANKETBAKKERIJ (PAGINA 8) 1. Schrijf de kopjes van pagina 8 in je schrift. Dus zo: Het bedrijf: Koninginnedag: Regels: Het werk: Collega’s: Tips van Miranda: Zet nu de volgende woorden bij het goede kopje: - helpen - geduld - ringen - bijbaantje - taartbodems vullen - bakkerij Korsten - begeleider - Koninginnevlaaien - 7.00 uur - vieze handen - vlaaien versieren - banketafdeling - Pasen - pet - terecht - ’s nachts - gezellig - goede schoenen
FEESTELIJKE LUNCH VOOR DE GASTEN (PAGINA 9) 1. Waarom begonnen de voorbereidingen van de feestelijke lunch op het Kolom Praktijkcollege al zes weken geleden? 2. Welke werkzaamheden hebben de tweehonderd leerlingen allemaal uitgevoerd? 3. Wat stond er op het menu voor de feestlunch? 4. Waarom was Tony best zenuwachtig? Wat was er allemaal georganiseerd voor de gasten? 5. Wat vind je van dit idee van het Kolom Praktijkcollege? Leg je antwoord uit. 6. Zou zoiets bij jullie op school ook kunnen plaatsvinden? Leg uit waarom wel of niet.
AAN HET WOORD (PAGINA 9) 1. Zet bij de volgende woorden een L als ze bij het stukje van Lavita horen of een R als ze bij het stukje van Remco horen: - klas - klusjes - ver - ruzie - autocrossen - afspraken - jammer - spannender - vakantie - crossmotor - buurt - ouders ‘LICHTE KLEUREN STAAN MIJ NIET’(PAGINA 10) 1. Jan-Pieter zegt dat hij het heel leuk vindt om er anders uit te zien dan anderen. Vind jij dat ook leuk? Leg je antwoord uit. 2. Jan Pieter zegt dat hij zich een beetje alternatief kleedt. Wat bedoelt hij daar mee? 3. Vind jij skinny jeans voor jongens leuk? Leg je antwoord uit. 4. Waarom staan lichte kleuren Jan-Pieter niet? 5. Wat zijn crocs? 6. Welke kleding zul jij zelf niet zo snel aan doen? Leg je antwoord uit. 7. Ga naar www.large-online.nl en bekijk de kleding die ze daar verkopen? Wat vind je ervan? Leg uit waarom je dat vindt. 8. Wat vind jij van Jan-Pieter zijn fotografie hobby? 9. Wat vind jij van Jan-Pieter zijn muzieksmaak? Leg je antwoord uit. 10. Zou Jan –Pieter een vriend van jou kunnen zijn? Leg uit waarom wel of niet. JONGEREN LEVEN ONGEZOND (PAGINA 12) 1. Vind jij dat je genoeg aan beweging doet? Leg je antwoord uit. 2. Hoe denk jij dat het komt dat vooral allochtone jongeren weinig bewegen? 3. Rook jij? Leg uit waarom wel of niet. 4. Drink jij alcohol? Leg uit waarom wel of niet. 5. Waarom denk jij dat jongens meer drinken en vaker wiet roken dan meisjes? 6. Vind jij dat je een gezond leven leidt? Leg uit waarom je dat vindt. HET LAND VAN DE MAAND: VERENIGD KONINKRIJK (PAGINA 12) 1. Waarom klopt het niet als mensen het Verenigd Koninkrijk ‘Engeland’ noemen? 2. Waarom denk jij dat het Verenigd Koninkrijk niet met de euro betaalt? 3. Hoe heet de troonopvolger van Koningin Elizabeth?
4. Heb jij naar het huwelijk van prins William en Kate Middleton gekeken? Leg uit waarom wel of niet.