PrO-krant 85 Krant voor leerlingen in het praktijkonderwijs Lesbrief voor docenten
Doe meer met de PrO-krant De PrO-krant is geschreven op niveau A2 / B1. Dat is het leesniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Wat betekent dat? Teksten op A2-niveau zijn kort en zeer eenvoudig. Teksten op B1-niveau zijn eenvoudig; 95% van de Nederlandse bevolking kan deze teksten lezen en begrijpen. Wat betekent dit voor uw leerlingen? Met behulp van de PrO-krant en de oefeningen uit deze gratis lesbrief, leren leerlingen begrijpend lezen. Als ze in staat zijn de krant te lezen en begrijpen, zijn zij voldoende leesvaardig voor een praktijkopleiding. Leerlingen die deze vaardigheid nog onvoldoende bezitten, kunt u trainen met behulp van de krant. Veel rubrieken in de PrO-krant sluiten aan bij de kerntaken waarmee in gewerkt wordt. Zoals de stage-rubriek ‘Aan het werk’. In deze lesbrief staan tips, ideeën, opdrachten en suggesties om de krant in de klas te behandelen. U kunt de lesbrief downloaden in zowel Word als pdf op de website van de PrOkrant: www.pro-krant.nl > lesbrief. De oefeningen verschillen in moeilijkheidsgraad waardoor er gedifferentieerd gewerkt kan worden. De vragen en opdrachten lenen zich uitstekend voor samenwerkend leren, maar kunnen desgewenst ook makkelijk individueel uitgevoerd worden. De opdrachten vormen zeker geen verplicht onderdeel bij de krant, het zijn slechts handvatten voor de verwerking van uw les. U bent uiteraard vrij in de keuze welke opdrachten u uw leerlingen laat doen. De lesbrief is bedoeld om zelf te kopiëren of anderszins te vermenigvuldigen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de lesbrief van Werkze!? Bel dan naar de redactie, telefoon: (020) 520 60 70. Of stuur een e-mail naar:
[email protected]. Rubrieksindeling van de PrO-krant: • Nieuws en actualiteit - pagina 1 & 2. • Het Gesprek - pagina 3. • Sport - pagina 4. • Gezondheid - pagina 5. • Vrije tijd en column - pagina 6. • Natuur en techniek - pagina 7. • Aan het werk - pagina 8. • Op school / Aan het woord - pagina 9. • Mijn Stijl - pagina 10. • Puzzel, colofon en recept- pagina 11. • Wist je dat? / Wat gebeurde er in? – pagina 12.
VERDRIET NA MOORD OP MILLY (PAGINA 1) 1. Wat is een Amber alert? 2. Waarom belde de ouders van Milly de politie? 3. Vertel in je eigen woorden wat er met Milly is gebeurd. 4. Zou jij open doen als je buurman bij jou aanbelt? Vertel waarom je dat wel of niet zou doen. 5. Waarom is in Nederland iedereen boos, geschokt en verdrietig? 6. Wat voor gevoel had jij toen je hoorde wat er met Milly gebeurd was? Leg je antwoord uit. 7. Wat vind jij ervan dat de dader een politieagent is? 8. Wat vind jij dat de dader voor straf moet krijgen? Leg uit waarom je dat vindt. SVEN KRAMER WINT WK ALLROUND SCHAATSEN (PAGINA 1) 1. Waarom is het zo bijzonder dat Sven Kramer het WK Allround Schaatsen heeft gewonnen. 2. Zoek op internet op welke prijzen Sven Kramer dit seizoen nog meer heeft gewonnen. 3. Verzin een goede Nederlandse naam voor “WK allround schaatsen. 4. In welke provincie ligt Heerenveen? Als je het niet weet zoek het dan op. 5. Zoek op internet op hoe het schaatsstadion in Herenveen heet. MISBRUIK (PAGINA 1) 1. Leg in je eigen woorden uit wat een schandaal is. 2. Wie is het hoofd van de katholieke kerk? Als je het niet weet zoek het dan op internet op. 3. Wat is een weeshuis? 4. Wat is een kostschool? 5. Vind jij dat de slachtoffers van het misbruik een schadevergoeding moeten krijgen?Leg uit waarom je dat vindt. 6. Waarom denk jij dat het zo lang geduurd heeft (soms wel vijftig jaar) voordat de slachtoffers een aanklacht in durfden te dienen? Leg je antwoord uit. POLITIEK: EEN MAAND LATER (PAGINA 2) 1. Noem drie belangrijke gebeurtenissen in de politiek die de afgelopen maand hebben plaatsgevonden. 2. Wat vind jij ervan dat ministers met hun werk stoppen omdat zij meer tijd aan hun gezin willen besteden? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Zoek op internet op van welke partij Camiel Eurlings is. 4. De politieke partijen zijn druk bezig met campagne voeren. Wat betekent dat? 5. Wat merk jij in jouw buurt van de campagnes van politieke partijen? 6. Wat staat er in een verkiezingsprogramma?
7. Als jij zou mogen stemmen op 9 juni, op welke partij zou je dan stemmen? Leg uit waarom. MEISJE BELT 522 KEER ALARMNUMMER (PAGINA 2) 1. In wat voor gevallen bel je het alarmnummer? 2. Wat vind jij van de actie van dit meisje? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Waarom denk jij dat dit meisje dit gedaan heeft? 4. Vind jij dat dit meisje straf verdiend heeft? Leg uit waarom wel of niet. 5. Vind jij het terecht dat misbruik van de alarmlijn strafbaar is. Leg je antwoord uit. BRANDSTICHTER (PAGINA 2) 1. Vul de volgende woorden op de juiste plaats in: auto’s, politie, brandweerman, Veendam, winkels, druk. - Er is veel onrust in …… - Hij heeft al verschillende …… en …… in brand gestoken. - Bij één van de branden kwam een …… om. - De …… weet nog niet wie de brandstichter is. - Ze zijn …… naar hem op zoek. 2. Zoek op wat het moeilijke woord is voor iemand die voor zijn eigen plezier heel veel branden sticht. MINDER ZIEK (PAGINA 2) 1. Schrijf iedere keer de letter van de goede zin op. Met die letters kun je een woord maken: - Geen kinderen krijgen is gezond. K - Twee kinderen krijgen is gezond. B - Mensen met twee kinderen hebben minder kans op kanker. A - Mensen met twee kinderen hebben meer kans op hart – en vaatziekten. D -
Ouders met één kind letten beter op hun gezondheid dan mensen zonder kinderen. I Ouders met één kind en mensen zonder kinderen letten minder goed op hun gezondheid. B
- Mensen met meer dan twee kinderen hebben vaker stress en geldproblemen. Y - Mensen met meer dan twee kinderen zijn het minst vaak ziek. E HET GESPREK MET GTST-ACTRICE MARLY VAN DER VELDEN (PAGINA 3) 1. Marly zegt dat het al snel duidelijk was dat ze op het podium wilde staan. Wat bedoelt ze daarmee? 2. Marly begon op haar zestiende met acteren. Zoek op deze pagina op hoe oud Marly nu is. Reken nu uit hoe lang ze al acteert. 3. MArly zegt dat het goed is om nerveus te zijn voordat zij een scene moet spelen. Ben jij het daarmee eens? Leg je antwoord uit.
4. Geef Marly nog drie tips om niet in de lach te schieten bij het acteren. 5. Wat zijn de toekomstplannen vaan Marly? GOEDE TIJDEN, SLECHTE TIJDEN (PAGINA 3) 1. Hoe lang speelt Marly in de serie? 2. Kijk jij naar GTST. Leg uit waarom wel of niet. 3. Geef nog drie andere voorbeelden van soaps. 4. Ga naar www.gtst.nl en beantwoord de volgende vragen: - Hoe heet het stadje waar GTST zich afspeelt? - Noem vijf acteurs uit GTST. - Wat kun je doen om figurant te worden bij GTST? ALLES OVER RUGBY (PAGINA 4) 1. Rugby is een ruige sport. Wat betekent dat? 2. Leg uit hoe rugby ontstaan is. Gebruik daarbij de volgende woorden: voetbalwedstrijd, rugby, handen, spelregels, 1871. 3. Noem twee overeenkomsten tussen rugby en voetbal. 4. Noem twee verschillen tussen rugby en voetbal. 5. Veel mensen vinden rugby een mannensport. Ben jij het daarmee eens? Leg uit waarom wel of niet? 6. Lijkt rugby jou een leuke sport om te beoefenen? Leg je antwoord uit. 7. Kijk op www.rugby.nl welke rugbyclub er dichtst bij jou in de buurt zit. WK HOCKEY (PAGINA 4) 1. Waarom was het onzeker of het WK hockey door zou gaan? 2. Wat voor maatregelen heeft de Indiase regering genomen om het veilig te maken voor de sporters? 3. Wat voor medaille won Nederland? 4. Zoek op internet vier namen van hockeyers uit het Nederlands elftal op. WAT IS ADHD? (PAGINA 4) 1. Noem twee betekenissen van de letters adhd. 2. Ken jij iemand uit met adhd. Leg uit waaraan je dat bij hem of haar merkt. 3. Noem vijf kenmerken van iemand met adhd. 4. Noem drie dingen die moeilijk zijn om te doen als je adhd hebt. 5. Waarom is het voor iemand met adhd handig om elke dag een lijstje te maken? 6. Zoek op internet twee soorten medicijnen op tegen adhd. 7. Bedenk vijg goede beroepen die mensen met adhd kunnen uitoefenen. 8. Bedenk vijf beroepen die mensen met adhd beter niet uit kunnen oefenen. FILM: DE GELUKKIGE HUISVROUW (PAGINA 5) 1. Zoek op internet op wie de hoofdrollen spelen in het toneelstuk van “De gelukkige huisvrouw.”
2. Vertel in vijf zinnen waar de “De gelukkige huisvrouw” over gaat. 3. Zoek op internet op hoe de psychische ziekte heet wanneer een vrouw na de bevalling heel depressief is. 4. Zou jij deze film willen zien? Leg uit waarom wel of niet. WEL OF GEEN DATE? (PAGINA 6) 1. Vind jij eendjes voeren een leuke activiteit voor een date? Leg uit waarom je dat vindt. 2. Wat vind jij ervan als iemand te laat op een date verschijnt? Leg je antwoord uit. 3. Rhija vindt een patatje halen niet erg romantisch. Schrijf twee dingen op die jij wel romantisch vindt voor een dat. 4. Denk jij dat de jongen Rhija leuk vindt? Leg uit waarom wel of niet. 5. Waarom denk jij dat Rhija met een verward hoofd achter bleef? 6. Vind jij dat Rhija moet stoppen of door moet gaan met deze jongen? Leg je antwoord uit. 7. Stel dat jij de jongen drie tips mag geven om wel succes te hebben bij Rhija. Welke tips zou jij dan geven HET GROOTSTE VLIEGTUIG TER WERELD (PAGINA 7) 1. Hoe denk jij dat de airbus aan zijn naam komt? 2. Wat is de oppervlakte van een Airbus 380? 3. Zet de volgende getallen op de juiste plaats: vijfhonderd, 72, 380, 1000, 25, twee, 80, vier. - De Airbus …… heeft …… verdiepingen. - Hij is …… lang. - De Airbus heeft …… motoren. - Hij is wel…… meter breed. - En …… hoog. - Zo is er plaats voor meer dan …… passagiers. - En heeft een topsnelheid van …… km/uur. 4. Waarom landt de Airbus niet op Schiphol? 5. Waarom is de airbus een echt Europees vliegtuig? 6. Waarom denk jij dat een vliegtuig eerst testvluchten maakt voordat het met passagiers gaat vliegen? IN DE COCKPIT (PAGINA 7) 1. Waarom denk jij dat er altijd twee piloten in een cockpit zitten? 2. Wat is een joystick? 3. Wat is een boordwerktuigkundige? 4. Zoek op internet op wat voor brandstof een vliegtuig nodig heeft. IK HOU VAN MODE EN KLEDING (PAGINA 8) 1. Aan welke drie punten moet de kleding die naar de tweedehandswinkel wordt gebracht voldoen? 2. Noem vijf verschillende werkzaamheden die Siham uitvoert tijdens haar stage.
3. Waarom loopt Siham liever stage in de kledingzaak dan bij Albert Heijn? 4. Waarom denk jij dat Siham korting krijgt als ze kleding koopt op haar stage? 5. Noem drie dingen die Siham tijdens haar stage geleerd heeft. TIPS VAN SIHAM (PAGINA 8) 1. Lees de tips van Siham door. Wat vind jij de beste tip van Siham? 2. Verzin zelf nog een goede tip voor iemand die stage gaat lopen in een kledingwinkel. 3. Denk je na het lezen van de tips werken in een kledingwinkel iets voor jou is? Leg uit waarom wel of niet. WERKEN VOOR HET RODE KRUIS (PAGINA 9) 1. Wat weet je na het lezen van dit artikel over het Rode Kruis? Noem minstens drie dingen. 2. Waar bestond de stage van Ebru, Emine, en Nisrin uit? 3. Wat voor belangrijks is Ebru door deze stage te weten gekomen? 4. Wat voor belangrijks is Nisrin door deze stage te weten gekomen? 5. Zou jij stage willen lopen voor het Rode Kruis? Leg uit waarom wel of niet. AAN HET WOORD (PAGINA 9) 1. Zet bij de volgende woorden een S als ze bij het stukje van Serkan horen en een J als ze bij het stukje van Jeroen horen: -conditie - Yamaha - Amsterdam - brommer - talen - landmacht - sleutel - marine - crossbaan - wiskunde - slippen - sportief - quad IK DRAAG GEWOON WAT IK LEUK VIND (PAGINA 11) 1. Streep de woorden door die niet bij de stijl van Tessa horen: korset, Uggs, merkkleding, metal, punk, R&B, hoge hakken, mode, cyber, lange rokken, C&A. 2. Tessa heeft niet echt een naam voor haar stijl. Hoe zou jij haar stijl noemen? 3. Tessa zegt: “Ik beoordeel mensen nooit op hun uiterlijk.”Wat bedoelt zij daarmee?
4. Beoordeel jij mensen op hun uiterlijk? Leg uit waarom wel of niet. 5. Vind jij dat Tessa in de kleding die zij op de foto draagt naar een sollicitatiegesprek zou kunnen? Leg uit waarom je dat vindt. 6. Tessa zegt dat zij haar kleding van de kinderbijslag betaalt. Hoeveel is dat ongeveer? Als je het niet weet zoek het dan op internet op. 7. Wat vind jij van de muzieksmaak van Tessa? Leg je antwoord uit. 8. Wat vind jij van de stijl van Tessa. Leg je antwoord uit. OP VAKANTIE MET JE MOEDER (PAGINA 12) 1. “Bijna een kwart van de jongeren gaat het liefst met mama op vakantie.” Hoeveel procent is dat? 2. Waarom denk jij dat vaders veel minder populair zijn om mee op vakantie te gaan? 3. Met wie ga jij het liefst op vakantie? Leg je antwoord uit. 4. Zou jij het leuk vinden om samen met je moeder op vakantie te gaan? Leg uit waarom wel of niet. 5. Waarom gaan jongeren vaak op vakantie naar Spanje of Griekenland? 6. Wat is jouw favoriete vakantiebestemming? Leg uit waarom je het daar zo leuk vindt. 7. Waaraan geef jij het meeste geld uit als je op vakantie bent? 8. 6% van de jongeren gaat het liefst alleen op vakantie. Hoe zou jij het vinden om helemaal alleen op vakantie te gaan? Leg je antwoord uit. WAT GEBEURDE ER IN …… 1986? 1. Leg uit wat een kerncentrale is. 2. Wat zijn radioactieve stoffen? 3. Wat gaat er in de nacht van 25 op 26 april mis in de kerncentrale van Tsjernobyl? 4. Noem twee ernstige gevolgen van de radioactieve stoffen die in de lucht terechtgekomen zijn. 5. Waarom denk jij dat de fabriek in Tsjernobyl niet afgebroken wordt?