Presentaties bachelortheses
Logopedie 1 juli 2014
1
Inhoud 1 Inleiding
2
2 Organisatie
4
3 Programma
6
4 Presentaties lokaal C0.103 lokaal C0.207 lokaal C0.108
12 20 26
5 Overzicht thesiskringen en coaches opleiding logopedie
38
40
Routebeschrijving Zuyd Hogeschool, locatie Heerlen
1 Inleiding Tot de beroepscompetenties van een logopedist behoren het kunnen beoordelen van een wetenschappelijk artikel, het uitvoeren van een onderzoek en/of het kunnen ontwikkelen van relevant logopedisch materiaal. Het schrijven van een bachelorthesis vormt een goede voorbereiding hierop en is dan ook een belangrijk onderdeel in het curriculum van de opleiding logopedie. Tijdens het schrijven van een bachelorthesis worden de studenten in de gelegenheid gesteld verworven kennis en vaardigheden binnen de school, maar ook daarbuiten tijdens het buitenschools leren en de beroepsvoorbereidende periode te integreren. Het is de bedoeling dat de bachelortheses inhoudelijk aansluiten bij de ontwikkelingen in het werkveld of bij die van lopende onderwerpen of onderzoeken. Er kunnen dus trends zoals actualisering, innovatie, verbreding en verdieping worden onder-
2
scheiden. Bovendien is het de bedoeling dat de opdrachten, wat hun jaarlijkse opeenvolging en samenhang betreft, zowel bij de projecten als bij de trends passen. De ontwikkelde producten zorgen voor een verbreding van de bestaande kennis, worden geleidelijk ingevoerd in het initieel onderwijs of het post-HBO, of worden aangewend voor maatschappelijke dienstverlening. Thesiskringen Vanaf het studiejaar 2005 vindt de bachelorthesisfase plaats in thesiskringen. Aan iedere thesiskring is een thema c.q. onderzoeksdomein gekoppeld. Een thesiskring is een heterogene groep die bestaat uit studenten
die zich bevinden in verschillende fasen van het studietraject en een begeleider (coach). Studenten krijgen begeleiding maar treden ook op als medebegeleider van andere studenten. In thesiskringen dragen studenten en docenten gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van (elkaars) bachelortheses. De coach van een thesiskring kan informatie verschaffen over huidig lopende projecten c.q. onderzoeken en de nood aan vervolgprojecten c.q. vervolgonderzoeken. Op dit moment zijn er 9 thesiskringen met de volgende thema’s/onderzoeksdomeinen: klinimetrie, dysfagie, spraak- en taaltherapie bij jonge kinderen, logopedie en mental health, ICF-afasie, gehoor en leerstoornissen. Ook zijn er thesiskringen met studenten uit het Aufbaustudium. In bijlage 5 treft u het overzicht van de thesiskringen en de coaches aan.
Taal van de presentaties De presentaties kunnen in het Nederlands of Duits plaatsvinden. In het programmaoverzicht vindt u terug in welke taal de presentatie plaatsvindt. In dit boekje ziet u of de bachelorthesis in een andere taal dan het Nederlands is geschreven. Dan zal in een aantal gevallen de samenvatting in het Duits zijn bijgevoegd. Accreditatie/ Fortbildungspunkte presentatie Bachelortheses Voor het bijwonen van de presentaties is accreditatie aangevraagd waarbij studiepunten voor het Kwaliteitsregister Paramedici toegekend kunnen worden.
Studietrajecten De studenten die op 1 juli 2014 hun bachelorthesis presenteren volgen verschillende studietrajecten. Een aantal studenten volgt het reguliere 4-jarige traject, een aantal studenten het verkorte 3-jarig VWO-traject. Een aantal studenten volgen het BAHAMAtraject (in samenwerking met RWTH Aachen). Dit betekent dat zij de bachelor in Heerlen volgen en de Master in Aachen. Ook volgt een aantal studenten het bidiplomeringstraject (in samenwerking met Arteveldehogeschool Gent), dat betekent dat zij zowel met een Belgisch als Nederlands diploma afstuderen. Ook een aantal studenten hebben gekozen (gewild dan ongewild) om iets langer over de studie te doen.
3
2 Organisatie De presentatie van de bachelortheses van het studiejaar 2013 -2014 vindt plaats te Heerlen (locatie Nieuw Eyckholt 300 van de Zuyd Hogeschool) op dinsdag 1 juli 2014. De presentaties zijn openbaar en worden beoordeeld door een drieledige jury. Iedere presentatie duurt 15 minuten. Na de presentatie is er gelegenheid voor het stellen van vragen over deze bachelorthesis en de presentatie. Enkel de bachelortheses die voor het proces- en productgedeelte beoordeeld zijn met een voldoende, zullen gepresenteerd worden. Naast de studenten die hun bachelorthesis verdedigen worden ook de stagebegeleiders, de studierichtingsleiders van de andere opleidingen logopedie, vertegenwoordigers van instellingen uit de gezondheidszorg en het onderwijs, alumni, ouders en partners van de kandidaten en potentiële aanbrengers van nieuwe projecten voor de toekomst uitgenodigd voor de presentatie.
4
Voorstellen voor onderwerpen van bachelortheses, voor het studiejaar 2014-2015 en het studiejaar 2015-2016 kunnen worden ingediend bij Pernelle van Loon (email:
[email protected]) Graag nodigen we u uit om de presentaties van onze studenten bij te wonen. Met vriendelijke groet, namens het team Logopedie, Pernelle van Loon Coördinator Bachelortheses Zuyd Hogeschool Faculteit Gezondheidszorg - opleiding logopedie Nieuw Eyckholt 300 6419 DJ Heerlen T: 0031 (0)45 - 400 64 25 E:
[email protected]
5
3 Programma Tijd
Kandidaten
15.45-16.15 uur
Ontvangst Central Hal
16.15-16.30 uur
Welkomstwoord C.0.103
16.30-17.00 uur
13/14-01
13/14-02
Niet twijfelen, maar handelen! Een onderzoek naar het al dan niet adequaat reageren van logopedisten op kindermishandeling en huiselijk geweld.
Cindy Kengen Simone Kramer
Veroorzaken scheve tanden een scheef zelfbeeld? Een onderzoek naar de invloed van oro-myofunctionele stoornissen op de eigenwaarde en de levenskwaliteit van jeugdige OMFT-cliënten in logopedische praktijken
Lynn Brock Linda Daniëls
‘Begrijpen wij elkaar?’ Een systematic review van de interactiestijlen tussen logopedist en kind.
Andrea Demgensky Tatjana Leiendecker
“De visie van mantelzorgers van mensen met afasie op de logopedische therapie: de relatie tussen begeleiding en integratie binnen de logopedische therapie en de ervaren tevredenheid” “Der Blickwinkel der pflegenden Angehörigen - Die Relation der Zufriedenheit von pflegenden Angehörigen mit den für sie angebotenen logopädischen Interventionen.”
Yvonne Knakowski
Fysiotherapeuten in interactie met mensen met een acute afasie: Hoe communiceren fysiotherapeuten met mensen met een acute afasie op neurologische afdelingen in NRW? Physiotherapeuten in Interaktion mit Menschen mit einer Aphasie: Wie kommunizieren Physiotherapeuten mit Menschen mit einer akuten Aphasie auf neurologischen Stationen in NRW?
Nederlands
17.30-18.00 uur
13/14-03
Titel presentatie
Cleo Joosen Kristina Slupik
Nederlands
17.00-17.30 uur
Collegezaal C.0.103
Nederlands
18.00-18.30 uur
Pauze
18.30-19.00 uur
13/14-04 Nederlands
19.00-19.30 uur
13/14-05 Nederlands
19.30 uur
6
Borrel
7
Collegezaal C.0.108 Tijd
Kandidaten
15.45-16.15 uur
Ontvangst Central Hal
16.15-16.30 uur
Welkomstwoord C.0.103
16.30-17.00 uur
13/14-06
Titel presentatie
Caro Gilleßen Julia Reiners
Opstellen van een landelijke richtlijn voor het screenen van auditieve verwerkingsproblemen bij kinderen in Nederland
Anne van Mill Ilse Verboogen Jennifer Wijnands
Sociale media: participatie voor iedereen De invloed van sociale media op de participatie in het dagelijkse leven van dove en ernstig slechthorende mensen
Hoa Ha Graciëlle Jansen
Dysfagiescreening in het verpleeghuis, een zoektocht naar uniformiteit
Katharina Franken Sarah Maaßen Miriam Steckel
Beestig goede logopedie!?
Shauni Drummen Anke Nijskens
Kabouter is langer dan reus De kennis van het fonologisch bewustzijn bij kleuterleerkrachten
Nederlands
17.00-17.30 uur
13/14-07 Nederlands
17.30-18.00 uur
13/14-08 Nederlands
18.00-18.30 uur
Pauze
18.30-19.00 uur
13/14-09 Nederlands
19.00-19.30 uur
13/14-10 Nederlands
19.30 uur
8
Borrel
9
Collegezaal C.0.207 Tijd
Kandidaten
15.45-16.15 uur
Ontvangst Central Hal
16.15-16.30 uur
Welkomstwoord C.0.103
16.30-17.00 uur
13/14-11
Titel presentatie
Ruth Görgen Isabela Maczkowski
Erstellung eines effektiven Förderprogrammes zur Verbesserung der phonologischen Bewusstheit bei LRS-Risikokindern
Caroline Baltes Sarah Schepers
“Studie naar de effectiviteit van de educatieve software “Tintenklex” bij leeszwakke kinderen tussen 8 en 10 jaar.” “Effektivitätsstudie zur ”Lernsoftware Tintenklex” bei leseschwachen Kindern zwischen 8 und 10 Jahren.”
Susanne Heimann Corinna Röhlen
Evaluation der Effektivität des Sprachförderprogramms “Logo - Land” bei sprachförderbedürftigen Kindern
Christine Alt Alina Rest
Blickbewegungsmuster von Vorschülern im Landolt-Paradigma - Ein Prädiktor für die Leseentwicklung?
Lisanne Coene Ine Dendas Pauline Draulans Tanita Paulussen Nele Sniekers
De behandeling van pragmatische vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis van 6;0 t/m 12;0 jaar. Een leidraad voor startende logopedisten.
Kim De Raeve Jonne Voorhoeve
Een multiple case studie naar de effectiviteit van het oefenprogramma ‘Tem je stem!’ - Behandeling van kinderdysfonie
Nederlands
17.00-17.30 uur
13/14-12 Nederlands
17.30-18.00 uur
13/14-13 Nederlands
18.00-18.30 uur
Pauze
18.30-19.00 uur
13/14-14 Duits
19.00-19.30 uur
13/14-15 Nederlands
19.30-20.00 uur
13/14-16 Nederlands
20.00 uur 10
Borrel 11
4 Presentaties
Kandidaten
Titel
Cleo Joosen en Kristina Slupik
Niet twijfelen, maar handelen! Een onderzoek naar het al dan niet adequaat reageren van logopedisten op kindermishandeling en huiselijk geweld.
Coach Michêlle Lacroix
Lokaal C0.103
Samenvatting Momenteel zijn er in Nederland veel discussies gaande over de signalering en aanpak van kindermishandeling en verwaarlozing. Uit verschillende studies, zoals de tweede Nationale Prevalentiestudie (2011) of het Nederlandse Jeugdinstituut, blijkt dat het aantal mishandelde kinderen is gestegen. Van 24,1% kinderen in 2005 naar 27,4% kinderen in 2010, dit is een stijging van 3,4% mishandelde en verwaarloosde kinderen (NPM,2010). In juli 2013 werd de Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingevoerd. Deze wet verplicht logopedisten om vermoedens van kindermishandeling te melden. Naar aanleiding van de meldplicht was de centrale vraag in de thesis: hoe is de handelingsbekwaamheid van logopedisten met betrekking tot kindermishandeling en huiselijk geweld? Er werd een case-study gestart waarin tien logopedisten werden geïnterviewd met betrekking tot hun handelingsbekwaamheid en kennis over kindermishandeling en verwaarlozing binnen hun logopedische praktijk. Concluderend wordt gesteld dat eerstelijns logopedisten nog onvoldoende handelingsbekwaam zijn. De deelnemers kennen of gebruiken de meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld niet en zijn hier niet in geschoold. De logopedisten kunnen zodoende niet adequaat op kindermishandeling reageren, waardoor het kind in veel gevallen slachtoffer blijft van kindermishandeling.
Sleutelwoorden Kindermishandeling - Verwaarlozing - Handelingsbekwaamheid Adequaat - meldplicht
12
Nummer: 13/14-01
13
Kandidaten
Titel
Kandidaten
Titel
Cindy Kengen en Simone Kramer
Veroorzaken scheve tanden een scheef zelfbeeld? Een onderzoek naar de invloed van oro-myofunctionele stoornissen op de eigenwaarde en de levenskwaliteit van jeugdige OMFT-cliënten in logopedische praktijken
Lynn Brock en Linda Daniels
‘Begrijpen wij elkaar?’ Een systematic review van de interactiestijlen tussen logopedist en kind.
Coach Michêlle Lacroix
Samenvatting Adolescenten tussen de negen en achttien jaar zijn een grote doelgroep binnen de oro-myofunctionele therapie (OMFT), zij worden veelal doorverwezen door de tandarts of orthodontist. Tijdens de adolescentie vinden er verschillende fysieke en mentale ontwikkelingen plaats, waaronder de ontwikkeling van de eigenwaarde. De centrale vraag in het onderzoek was of een oro-myofunctionele stoornis problemen kan veroorzaken bij adolescenten op het gebied van hun eigenwaarde en levenskwaliteit? Een malocclusie kan tenslotte zorgen voor negatieve gedachten en een negatieve eigenwaarde (Simons, 2009). Deze vraag leidde tot een explorerend en kwalitatief onderzoek naar de invloed van oro-myofunctionele stoornissen op de eigenwaarde en de levenskwaliteit bij adolescenten tussen negen en achttien jaar oud. Binnen het onderzoek werden de drie pijlers van Evidence based practice gevolgd. Ten eerste de pijler evidence waarbij een literatuuronderzoek werd uitgevoerd, ten tweede de pijler expert waarbij interviews met gespecialiseerde OMFT logopedisten plaatsvonden, en tenslotte de pijler cliënt waarbij adolescenten met een oro-myofunctionele stoornis vragenlijsten invulden. Concluderend kan gesteld worden dat adolescente OMFTcliënten in de leeftijd van negen tot achttien jaar geen negatieve invloed ondervinden van de oro-myofunctionele stoornissen op hun eigenwaarde en levenskwaliteit.
Sleutelwoorden
14
Coach Michêlle Lacroix
Samenvatting Mensen maken contact met hun omgeving door middel van communicatie. Communicatie, zowel verbaal als non-verbaal, wordt dan ook in alle dagelijkse situaties gebruikt om gedachtes en gevoelens over te brengen. Als logopedist gebruikt men binnen de communicatie diverse interactiestijlen. Uit diverse onderzoeken blijkt immers dat interactiestijlen belangrijk zijn binnen een relatie tussen volwassenen en kinderen (Koomen, 2010). Het doel van dit onderzoek is om logopedisten bewuster te maken van de meerwaarde van de interactiestijlen en de grondhouding van de logopedist binnen de werkrelatie met het kind. Het uitgevoerde kwalitatieve onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie en semigestructureerde interviews, heeft verschillende conclusies opgeleverd. Hieruit kwam naar voren dat logopedisten onbewust verschillende interactiestijlen toepassen. Zij geven aan dat lessen / cursussen over verschillende benaderingswijzen een meerwaarde zouden kunnen zijn voor hun behandelingen en de werkrelatie met het kind. Ook wordt door de logopedisten aangegeven dat de grondhouding van een therapeut een belangrijke factor is voor de therapeutische werkrelatie met het kind. De geselecteerde artikelen ondersteunden deze ervaringen van de geïnterviewde logopedisten.
Sleutelwoorden
Oro-myofunctionele stoornis - OMFT - Adolescent - Eigenwaarde - Levenskwaliteit.
Interactiestijlen - communicatievaardigheden - grondhouding werkrelatie logopedist / kind
Nummer: 13/14-02
Nummer: 13/14-03
15
Kandidaten
Titel
Titel
Opdrachtgever
Andrea Rebecca Demgensky en Tatjana Alica Leiendecker
“De visie van mantelzorgers van mensen met afasie op de logopedische therapie: de relatie tussen begeleiding en integratie binnen de logopedische therapie en de ervaren tevredenheid”
“Der Blickwinkel der pflegenden Angehörigen von Menschen mit Aphasie - Die Relation der Zufriedenheit von pflegenden Angehörigen mit den für sie angebotenen logopädischen Interventionen.”
Lectoraat Autonomie en Participatie van Chronisch Zieken
Coach Ruth Dalemans
Samenvatting Mantelzorgers van personen met afasie zijn van de ene op de andere dag sterk belast. Daarom is het van enorm belang dat binnen het werk van logopedisten aandacht is voor de integratie van mantelzorgers binnen de logopedische therapie. Mantelzorgers zijn vaak de belangrijkste contactpersoon van de afasiepatiënten en kunnen een groot aandeel hebben in het welslagen van de logopedische therapie. Het doel van deze studie was inzicht te verschaffen in de wijze en mate van begeleiding en integratie van de mantelzorger binnen de logopedische therapie en de relatie tussen de integratie en de begeleiding van mantelzorgers binnen de logopedische therapie en hun ervaren tevredenheid. Er werden 300 vragenlijsten verstuurd, hiervan werden er 80 vragenlijsten ingevuld en teruggezonden. Deze werden geanalyseerd. De resultaten van deze studie laten zien dat er een positief verband is tussen de mate en aard van de begeleiding van een mantelzorger en de ervaren tevredenheid over de logopedische therapie. Bovendien is er ook een positief verband tussen de integratie van de mantelzorger in de therapie en de ervaren tevredenheid over de logopedische therapie. Verder laat deze studie zien dat in veel gevallen de mate en wijze van de begeleiding en integratie als niet voldoende werd beoordeeld.
Sleutelwoorden afasie - begeleiding - integratie - tevredenheid - mantelzorgers
16
Nummer: 13/14-04
Zusammenfassung Pflegende Angehörige von Patienten mit Aphasie sind vom einen auf den anderen Tag stark belastet. Darum ist es von größter Wichtigkeit, dass die logopädische Arbeit für und mit den Angehörigen innerhalb der logopädischen Therapie ausgeführt wird. Pflegende Angehörige sind häufig die wichtigsten Kontaktpersonen des Aphasiepatienten und können zu einem Großteil des Therapieerfolgs beitragen. Das Ziel dieser Studie war es, die Art und Weise der Begleitung und Integration von pflegenden Angehörigen innerhalb der Aphasietherapie in Deutschland zu ermitteln und zu prüfen, ob diese ausreichend ist. Zusätzlich wurde ein Zusammenhang hiervon mit der Zufriedenheit über die logopädischen Erfolge untersucht. Es wurden 300 Fragebögen in ganz Deutschland verschickt. Hieraufhin wurden 80 Fragebögen zurück gesendet und statistisch ausgewertet. Die Resultate dieser Studie zeigen, dass positive Zusammenhänge zwischen der Begleitung durch die Therapie und der Zufriedenheit mit der logopädischen Therapie und der Integration des Angehörigen in die Therapie und der Zufriedenheit mit der logopädischen Therapie bestehen. Auch zeigt sich, dass eine ausreichende Begleitung und Integration der Angehörigen in die Aphasietherapie nicht immer gewährleistet ist.
Schlüsselwörter Aphasie - Begleitung - Integration - Zufriedenheit - pflegende Angehörige
17
Kandidaten
Titel
Titel
Opdrachtgever
Yvonne Knakowski
Fysiotherapeuten in interactie met mensen met afasie in de acute fase: Hoe communiceren fysiotherapeuten met mensen met een acute afasie op neurologische afdelingen in Nord Rhein Westfalen (NRW)?
Physiotherapeuten in Interaktion mit Menschen mit einer Aphasie: Wie kommunizieren Physiotherapeuten mit Menschen mit einer akuten Aphasie auf neurologischen Stationen in NRW?
Lectoraat Autonomie en Participatie van Chronisch Zieken
Coach Ruth Dalemans
Samenvatting Tussen de 30% en 40% van alle CVA-patiënten heeft aanvankelijk een afasie. Deze taalstoornis heeft voor hun ernstige gevolgen, omdat zij plotseling niet meer in staat zijn hun behoeftes mee te delen. Vooral in de acute fase zijn de problemen het grootst. In deze fase worden zij door het zorgpersoneel verzorgd, waaronder ook de fysiotherapeuten. Binnen NRW werd een kwantitatieve, geblindeerde studie in 6 klinieken bij 24 fysiotherapeuten uitgevoerd. Daarbij werd onderzocht, hoe de fysiotherapeuten met mensen met een acute afasie communiceren, hoe zij hun eigen communicatieve vaardigheden inschatten en over welke kennis zij beschikken ten aanzien van afasie. Tijdens het onderzoek werden de fysiotherapeuten geobserveerd. Aansluitend beoordeelden zij hun communicatieve vaardigheden aan de hand van een zelfinschattingsformulier. Tenslotte vulden zij een multiple-choicevragenlijst over afasie in. Met behulp van de onderzoeksgegevens kon inzicht verschaft worden in welke mate de sociale omgeving (fysiotherapeuten) de participatie van de patienten binnen de acute fase bevordert volgens het ICF-model. De resultaten van de communicatie tussen fysiotherapeuten en mensen met afasie in de acute fase werden vervolgens vergeleken met een gelijkaardige studie bij het verplegend personeel (Fischer et al., 2009). In tegenstelling tot het verplegend personeel vertonen de fysiotherapeuten bevredigende resultaten wat betreft hun communicatie. Er zijn echter mogelijke verbeterpunten op dit gebied. De kennis over afasie blijkt onvolledig te zijn en moet vergroot worden.
Sleutelwoorden afasie - fysiotherapeuten - verpleegkundige - communicatie - vakkennis
18
Nummer: 13/14-05
Zusammenfassung Zwischen 30% und 40% der Schlaganfallpatienten zeigen eine initiale Aphasie. Diese Sprachstörung ist eine folgenschwere Beeinträchtigung für die Betroffenen, da sie plötzlich nicht mehr in der Lage sind ihre Bedürfnisse zu äußern. Gerade zu Beginn der Krankheitsphase (Akutphase) ist das Leiden der Patienten am größten. Währenddessen werden sie vom Gesundheitsfachpersonal betreut, worunter die Physiotherapeuten zählen. Mit einer quantitativen, blindierten Untersuchung wurde in 6 Kliniken mit 24 Physiotherapeuten innerhalb NRWs der Frage nachgegangen, wie die Physiotherapeuten mit Menschen mit einer akuten Aphasie kommunizieren, wie sie ihre kommunikativen Fähigkeiten einschätzen und welchen Wissensstand sie über das Krankheitsbild Aphasie haben. Dazu wurden die Physiotherapeuten zuerst verdeckt observiert, beurteilten ihre kommunikativen Fähigkeiten anschließend in Form eines Selbsteinschätzungsformulars und füllten zuletzt einen Multiple-Choice-Test über Aphasie aus. Mit Hilfe der gewonnenen Informationen konnte gezeigt werden, inwieweit die Partizipationsmöglichkeiten des Patienten gemäß der “International Classification of Functioning, Disability and Health” (ICF) gefördert werden. Da es sich hierbei um eine Vergleichsstudie zum Pflegepersonal (Fischer et al. 2009) handelt, wurden die gewonnenen Daten mit denen des Pflegepersonals gegenübergestellt und anschließend diskutiert. Im Gegensatz zum Pflegepersonal zeigen die Physiotherapeuten insgesamt zufriedenstellende Ergebnisse in der Kommunikation, die jedoch verbesserungswürdig sind. Das Wissen über Aphasie und Kommunikation ist lückenhaft.
Schlüsselwörter Aphasie - Physiotherapeuten - Pflegepersonal - Kommunikation Fachwissen
19
Kandidaten
Titel
Caro Gilleßen en Julia Reiners
Opstellen van een landelijke richtlijn voor het screenen van auditieve verwerkingsproblemen bij kinderen in Nederland
Coach Aimée van Loo
Lokaal C0.108
Samenvatting AVP is een onderwerp waarover veel gediscussieerd wordt binnen de logopedie. Wat is het precies en hoe kom je tot de diagnose auditieve verwerkingsproblemen? Verwacht wordt dat een stap binnen het diagnostische proces screenen is. Maar uit de nationale en internationale literatuur blijkt dat er geen consensus is in het screenen en diagnosticeren van auditieve verwerkingsproblemen. Daarom lijkt het raadzaam om een landelijke richtlijn voor het screenen van AVP op te stellen. Om hier een begin mee te maken werden interviews met experts uit Nederlandse audiologische centra gevoerd om naast de informatie uit de literatuur, ook inzicht te krijgen in de werkwijzen die in de praktijk gehanteerd worden. Er kan geconcludeerd worden dat er meer verschillen in de werkwijzen zijn dan oorspronkelijk werd verwacht.
Sleutelwoorden auditieve verwerkingsproblemen - screening - kinderen - richtlijn
20
Nummer: 13/14-06
21
Kandidaten
Titel
Kandidaten
Titel
Anne van Mil, Ilse Verboogen en Jennifer Wijnands
Sociale media: participatie voor iedereen De invloed van sociale media op de participatie in het dagelijkse leven van dove en ernstig slechthorende mensen
Graciëlle Jansen en Hoa Ha
Dysfagiescreening in het verpleeghuis, een zoektocht naar uniformiteit
Coach
Coach Jessie Lemmens
Aimée van Loo
Samenvatting Sociale media zijn niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij. Het zorgt er onder andere voor dat er gemakkelijk en snel contact kan worden gelegd en gecommuniceerd kan worden met personen wereldwijd. Aan de hand van het succes van sociale media kan men stellen dat er voldoende voordelen aan sociale media gebonden zijn. Welke voordelen ervaart men? En welke nadelen zijn er aan sociale media verbonden? Doven en ernstig slechthorenden zijn grotendeels beperkt in hun communicatie doordat horenden vaak niet bekend zijn met de gebarentaal. Via sociale media wordt er voornamelijk via geschreven taal gecommuniceerd. Kunnen doven en ernstig slechthorenden daardoor beter mee participeren in de maatschappij? En ervaren doven en slechthorenden andere voor- en nadelen dan horenden? Aan de hand van een enquêteonderzoek hebben de onderzoekers antwoorden kunnen formuleren op deze vragen. Doordat deze enquête door zowel horenden als door doven en ernstig slechthorenden is ingevuld, kunnen de antwoorden van deze groepen met elkaar vergeleken worden. Tijdens de eindpresentatie zullen de resultaten van het onderzoek gepresenteerd worden.
Sleutelwoorden
22
Samenvatting Aspiratiepneumonie (longontsteking door verslikken) is een veel voorkomende oorzaak van overlijden van bewoners in een verpleeghuis (20-65%). Door vroegtijdige dysfagiescreening en interventie kan dit gelukkig worden beperkt. Binnen verpleeghuizen in Nederland kunnen bewoners door zowel de logopedist als verpleegkundige worden gescreend op dysfagie. Echter wordt er geen eenduidige werkwijze voorgeschreven ‘’hoe’’ precies te screenen. Hierdoor is onduidelijk wanneer welke screening gebruikt wordt en hoe tevreden men hierover is. Om dit in kaart te brengen zijn surveyonderzoeken uitgevoerd in een steekproef van 69 logopedisten en verpleegkundigen. Uit de resultaten blijkt dat in de meeste verpleeghuizen (91%) wel wordt gescreend, maar een grote variëteit in gebruikte screeningsmethoden bestaat. Zo gebruikt 35% een bestaande screening en 60% een zelf samengesteld instrument. Slechts 26% van de logopedisten en 18% van de verpleegkundigen is volledig op de hoogte van de evidence omtrent de door hen gebruikte dysfagiescreening. Bovendien heeft 62% van de logopedisten behoefte aan een update van bestaande richtlijnen om nieuwe evidence onder de aandacht te brengen. Aanbeveling is het ontwikkelen van een richtlijn omtrent dysfagie specifiek gericht op het verpleeghuis, inclusief een gevalideerde slikscreening. Wij adviseren verder onderzoek te doen naar validatie van de CBO screening uit de richtlijn beroerte (2009).
Sleutelwoorden
Sociale media - Participatie - Doven en ernstig slechthorenden Communicatie
dysfagie - slikscreening - Nederlandse verpleeghuizen - richtlijnen
Nummer: 13/14-07
Nummer: 13/14-08
23
Kandidaten
Titel
Kandidaten
Titel
Katharina Franken, Sarah Maaßen en Miriam Steckel
Beestig goede logopedie!?
Shauni Drummen en Anke Nijskens
Kabouter is langer dan reus De kennis van het fonologisch bewustzijn bij kleuterleerkrachten
Coach
Coach
Johan Dekelver
Johan Dekelver
Samenvatting Binnen de gezondheidszorg wordt steeds op zoek gegaan naar nieuwe, effectievere therapiemethodes. Sinds de 19e eeuw is bekend dat dieren een positief invloed op de psyche en het welzijn van mensen hebben. De dierondersteunde therapie werd in de laatste jaren in Duitsland intensief onderzocht. Ook binnen de logopedische therapie worden dieren steeds meer ingezet. Maar is deze therapievorm daadwerkelijk de moeite waard? Deze bachelorthesis wilde hierop een antwoord vinden en had als doel de invloed van dierondersteunde logopedische therapie op de sociaal-emotionele competenties en de motivatie van kinderen tussen 3 en 12 jaar te onderzoeken. De proefpersonen werden in de gehele Bondsrepubliek gerekruteerd en opgedeeld in twee groepen: de onderzoeksgroep had dierondersteunde logopedische therapie ontvangen en de controlegroep heeft niet-dierondersteunde logopedische therapie ontvangen. In totaal hebben 55 kinderen met verschillende logopedische stoornissen aan de studie deelgenomen. Het actueel niveau van sociaal-emotionele competenties en de motivatie van de proefpersonen werd aan de hand van vragenlijsten in kaart gebracht. De resultaten van deze vragenlijsten werden statistisch verwerkt. De gevonden inzichten zullen tijdens de presentatie worden gepresenteerd.
Sleutelwoorden
24
Samenvatting Het fonologisch bewustzijn is een belangrijke voorspeller voor het leren lezen en spellen in groep 3. Volgens Vernooy (2003, 2006) besteedt 40% van de kleuterleerkrachten onvoldoende aandacht aan vaardigheden die voor het toekomstig lezen van belang zijn, zoals de fonologische vaardigheden en letterkennis. Leerkrachten fungeren als een ‘model ’voor leerlingen (Wentink & Verhoeven & van Druenen). Hierbij is het van belang dat leerkrachten over bepaalde attitudes en vaardigheden beschikken. De doelstelling van dit onderzoek was om te inventariseren in hoeverre kleuterleerkrachten over kennis beschikken met betrekking tot het fonologisch bewustzijn. Ook werd er gekeken hoe dit in de klas werd toegepast. Hierbij werd als meetinstrument gebruik gemaakt van een enquête. De resultaten laten onder andere zien dat een meerderheid van de kleuterleerkrachten binnen Limburg geen goede definitie kan geven van het fonologisch bewustzijn. Ook blijkt dat er een grote diversiteit is binnen het gebruiken van methodes en tests. Bovendien valt op dat 25% van de kleuterleerkrachten te weinig tijd besteed aan het stimuleren van het fonologisch bewustzijn.
Sleutelwoorden
Dierondersteunde therapie - kinderen - logopedie sociaal-emotionele competenties - motivatie
Fonologisch bewustzijn - kleuterleerkrachten - basisschool - groep 1 en 2
Nummer: 13/14-09
Nummer: 13/14-10
25
Lokaal C0.207
26
27
Kandidaten
Titel
Opdrachtgever
Ruth Görgen en Isabela Maczkowski
Erstellung eines effektiven Förderprogrammes zur Verbesserung der phonologischen Bewusstheit bei LRS-Risikokindern
Praxis für Logopädie & LRS-Training Georg Hilfrich
Coach Katrien Horions
Samenvatting Het fonologisch bewustzijn wordt tegenwoordig als een belangrijke invloedsfactor binnen de ontwikkeling van lees- en schrijfcompetenties gedefineerd. Het positief effect van een training voor het fonologisch bewustzijn op leesen spellingcompetenties wordt menigvuldig door recente onderzoeken bewezen (Lundberg et. al, 1988; Ziegler & Goswami, 2005; Schnitzler, 2008, 2010; Valtin, 2010). In Duitsland bestaan er vele programmas voor de bevordering ervan. Echter zijn ze niet binnen het reguliere basisonderwijs als een onderdeel van vroege bevodering vanwege de tijdsbesteding te gebruiken. Daarom wordt het programma “Die Rechtschreibastronauten - Eine Reise ins Weltall” ontwikkelt. Binnen dit programma wordt het fonologisch bewustzijn, gecombineerd met de phoneem-grapheem-koppeling geofend. Hiervoor worden kinderen van de eerste klassen van een basisschool in Aken op mogelijke tekorten op het gebied van het fonologisch bewustzijn getoetst. Geselecteerde risicokinderen worden vervolgens voor 5 weken met het bovengenoemde programma getraind. Met behulp van een voor- en een nameting met de programmas “Rundgang durch Hörhausen” (Martschinke, Kirschhock & Frank, 2004), “Salzburger Lese- und Rechtschreibtest” (Landerl, Wimmer & Moser, 2006) en “Lauttreuen Bildertest der Phonemstufe 1” (ReuterLiehr, 2001) wordt het effect op het fonologisch bewustzijn gemeten. Navolgende analyses van de toetsgegevens konden een significante verbetering van het fonologisch bewustzijn en de phoneem-grapheem-koppeling opleveren.
Sleutelwoorden Dyslexie - fonologisch bewustzijn - risicokinderen - oefenprogramma lees- en spellingcompetenties
28
Nummer: 13/14-11
Zusammenfassung Die phonologische Bewusstheit wird aktuellen Erkenntnissen nach, als ein wichtiger Prädikator für den Schriftspracherwerb definiert. Der positive Effekt eines Trainings der phonologischen Bewusstheit auf den Schriftspracherwerb, wird in zahlreichen Studien belegt (Lundberg et. al, 1988; Ziegler & Goswami, 2005; Schnitzler, 2008, 2010; Valtin, 2010). Es existieren verschiedene Trainingsprogramme zur phonologischen Bewusstheit. Jedoch besteht derzeit noch keines, welches sich für eine intensive Kurzzeit-Therapie eignet und sich im Rahmen des Frühförderunterrichts von Grundschulen einsetzen lässt. Aus diesem Grunde wurde in der vorliegenden Therapie-Effekt-Studie das Trainingsprogramm “Die Rechtschreib-astronauten - Eine Reise ins Weltall” entwickelt. Innerhalb dieses Programms wird die phonologische Bewusstheit, kombiniert mit der Phonem-Graphem-Zuordnung, trainiert. Ziel dieser Studie war es, jenes modifizierte Trainingsprogramm auf seine Effektivität zu überprüfen. Hierzu wurden Kinder der ersten Schuljahre einer Aachener Grundschule auf Defizite im Bereich der phonologischen Bewusstheit getestet. Selektierte Kinder wurden anschließend fünf Wochen lang mit dem modifizierten Trainingsprogramm gefördert. Vor und nach dem Training durchliefen die Kinder eine Testphase mit dem “Rundgang durch Hörhausen” (Martschinke, Kirschhock & Frank, 2004), dem “Salzburger Lese- und Rechtschreibtest” (Landerl, Wimmer & Moser, 2006) und dem “Lauttreuen Bildertest der Phonemstufe 1” (Reuter-Liehr, 2001). Die erfolgten Ergebnisanalysen zeigten signifikante Verbesserungen im Bereich der phonologischen Bewusstheit und der Lese-Rechtschreibkompetenzen.
Schlüsselwörter LRS - Phonologische Bewusstheit - LRS-Risikokinder - Frühförderung Lese-Rechtschreibfähigkeiten
29
Kandidaten
Titel
Titel
Caroline Baltes en Sarah Schepers
“Studie naar de effectiviteit van de educatieve software “Tintenklex” bij leeszwakke kinderen tussen 8 en 10 jaar.”
“Effektivitätsstudie zur “Lernsoftware Tintenklex“ bei leseschwachen Kindern zwischen 8 und 10 Jahren.“
Coach Katrien Horions
Samenvatting Met een prevalentie van 3 - 8 %, van alle leerlingen in Duitsland, is dyslexie een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen. Naast schoolse begeleiding en buitenschoolse, therapeutische voorzieningen, bestaat er op de Duitse markt veel educatieve software voor kinderen met dyslexie ofwel leeszwakten. In deze studie werd de effectiviteit van de educatieve software “Tintenklex” bij leeszwakke kinderen in de leeftijd tussen 8 en 10 jaar onderzocht. Doel hiervan was om logopedisten te ondersteunen in hun beslissing om al dan niet educatieve softwares in de logopedische therapie te integreren. Gedurende 5 weken oefenden 21 leerlingen 2 keer per week met de software “Tintenklex” onder onze begeleiding. Voor en na de oefenperiode werden alle kinderen op hun technische en begrijpende leesvaardigheden met de Duitse tests “SLRT-II” en “ELFE 1-6” getoetst. De resultaten van de studie laten een significante verbetering op het gebied van het technisch lezen zien. Wat betreft leesbegrip is de vooruitgang eerder beperkt. Concluderend kan gezegd worden, dat de software “Tintenklex” voor leerlingen tussen 8 en 10 jaar, met een oefenfrequentie van 2 keer per week, onder een vakkundige begeleiding, aan de criteria van educatieve software voldoet en als effectief middel kan ingezet worden om het technisch lezen te stimuleren.
Sleutelwoorden dyslexie - educatieve software Tintenklex - effectiviteit leesvaardigheden - basisschoolkinderen
30
Nummer: 13/14-12
Zusammenfassung Mit einer Prävalenz von 3-8% aller Schüler in Deutschland handelt es sich bei Legasthenie um eine der am häufigsten auftretenden Entwicklungsstörungen, durch welche sowohl die schulische Laufbahn, als auch die soziale und psychische Entwicklung eines Betroffenen beeinflusst wird. Neben schulischen und außerschulischen Maßnahmen für Kinder mit Legasthenie bzw. Leseschwächen, bestehen auf dem deutschen Markt eine Reihe von Lernsoftwares. In dieser Studie wurde die Effektivität der “Lernsoftware Tintenklex” bei leseschwachen Kindern im Alter zwischen 8 und 10 Jahren untersucht. Ziel war es hierbei, Logopäden in ihrer Entscheidung für oder gegen den Einsatz der Software innerhalb einer logopädischen Therapie zu unterstützten. Fünf Wochen lang übten 21 Schüler, 2-mal die Woche und unter unserer Begleitung mit der Software “Tintenklex”. Vor und nach dieser Übungsphase wurden alle Kinder bezüglich ihrer Leseleistungen im Bereich des Leseverständnisses und des technischen Lesens mit Hilfe des „SLRT-II“ und des “ELFE 1-6” getestet. Die Resultate dieser Effektivitätsstudie zeigen signifikante Verbesserungen der technischen Leseleistungen der Probanden und eingeschränkte Verbesserungen der Leseverständnisleistung. Schlussfolgernd kann gesagt werden, dass die “Lernsoftware Tintenklex” für Grundschulkinder zwischen 8 und 10 Jahren, 2-mal wöchentlich, und unter fachkundiger Leitung, den Kriterien einer computergestützten Lernform entspricht und als effektives Mittel zur Förderung des technischen Lesens eingesetzt werden kann.
Schlüsselwörter Legasthenie - “Lernsoftware Tintenklex” - Effektivität Lesefähigkeiten - Grundschulkinder
31
Kandidaten
Titel
Opdrachtgever
Susanne Heimann en Corinna Röhlen
Evaluation der Effektivität des Sprachförderprogramms “Logo - Land” bei sprachförderbedürftigen Kindern
AWO-Kindertagesstätte “Mittendrin” & RWTH Aachen University
Coach Katrien Horions
Samenvatting Op grond van hun twee- of meertaligheid vertonen vele kinderen in Duitsland taalproblemen in de Duitse taal. Dit leidt vaak tot problemen op school en daarenboven tot integratieproblemen in de maatschappij en in het beroepsleven. Op grond van de beduidende consequenties van de meestal vertraagde ofwel gestoorde tweedetaalverwerving is het noodzakelijk dat vooral multilinguale kinderen bevorderd worden. Er bestaat een algemene onenigheid over het effect van specifieke taalbevorderingsprogramma’s op de taalontwikkeling van taalzwakke kinderen. Deze studie onderzoekt, in hoever taalzwakke kleuters die vooral meertalig opgroeien na een doelgerichte taalbevordering met het programma “Logo-Land”, aangeboden door het AWO-kinderdagverblijf “Mittendrin” in Aken, verbeteringen met betrekking tot de actieve en passieve woordenschat, de syntactische vaardigheden en de actieve morfologische vaardigheden vertonen. Hiervoor werd het taalvermogen van 38 proefpersonen (daaronder 20 kinderen die aan het taalbevorderingsprogramma “Logo-Land” deelnamen, en 18 kinderen van een controle-kinderdagverblijf) in een pre-post-vergelijking onderzocht. Bovendien werd de praktische uitvoerbaarheid van het taalbevorderingsprogramma aan de hand van vragenlijsten geëvalueerd.
Sleutelwoorden Meertaligheid - taalproblemen - specifieke taalbevordering pre-post-vergelijking
32
Nummer: 13/14-13
Zusammenfassung Aufgrund ihrer Zwei- oder Mehrsprachigkeit weisen viele Kinder in Deutschland sprachliche Auffälligkeiten in der deutschen Sprache auf. Dies führt häufig zu Problemen in der Schule und darüber hinaus zu Integrationsschwierigkeiten in der Gesellschaft und im Berufsleben. Daher ist es notwendig, dass vor allem multilinguale Kinder sprachlich gefördert werden. Es besteht eine allgemeine Uneinigkeit über den Effekt spezifischer Sprachförderprogramme auf die Sprachentwicklung sprachförderbedürftiger Kinder. Diese Studie untersucht, inwieweit sprachförderbedürftige Kindergartenkinder, die überwiegend mehrsprachig aufwachsen, nach einer gezielten Sprachförderung mit dem Programm “Logo-Land” (angeboten in der AWO-Kindertagesstätte “Mittendrin” in Aachen) Verbesserungen bezüglich des aktiven und passiven Wortschatzes, der Syntax, des Satzverständnisses sowie der aktiven morphologischen Fähigkeiten aufzeigen. Hierfür wurden die sprachlichen Fähigkeiten von 38 Probanden (darunter 20 Kinder, die die Sprachförderung “Logo-Land” erhielten, und 18 Kinder einer Kontroll-KiTa) in einem Prä-PostVergleich überprüft. Zudem wurde die praktische Umsetzbarkeit des Sprachförderprogramms anhand von Fragebögen evaluiert.
Schlüsselwörter Mehrsprachigkeit - sprachliche Auffälligkeiten gezielte Sprachförderung - Prä-Post-Vergleich
33
Kandidaten
Titel
Titel
Opdrachtgever
Christine Alt en Alina Rest
Blikbewegingspatronen van kleuters tijdens het Landolt-Paradigma - een prognose voor de leesontwikkeling?
Blickbewegungsmuster von Vorschülern im Landolt-Paradigma - Ein Prädiktor für die Leseentwicklung?
Klinik für Psychiatrie, Psychosomatik und Psychotherapie des Kindes- und Jugendalters Uniklinik Aachen PD Dr. Dipl.-Psych., Logopäde bc Thomas Günther, Psychologe
Coach Katrien Horions
Samenvatting Voor bijna iedereen van ons is het lezen vanzelfsprekend. Maar het leesproces is een best wel complexe procedure. Het is voor de hand liggend dat de ontwikkeling tot een competente lezer lang duurt en gepaard gaat met enige inspanning. Het afroepen en coördineren van alle voor het lezen noodzakelijke deelprocessen moet geleerd en beheerst worden. Hierbij speelt onder andere de ontwikkeling van de oculomotorische sturing een belangrijke rol. In deze thesis werd deze met behulp van een leestaak en het niet-linguistische ‘Landolt-paradigma’ - een taak waarbij de visuele configuratie van een zin bewaard blijft, maar de letters echter door kringen worden vervangen onderzocht. De blikbewegingen bij de verwerking van deze taak werden tijdens drie meetmomenten tussen de Duitse kleuterschool en de Duitse klas twee geregistreerd. Doel van deze studie was om de blikbewegingsstrategieën en -patronen van de kinderen in de loop van de leesontwikkeling te analyseren en na te gaan, in hoeverre deze strategieën een voorspeller van de leesontwikkeling zijn. De resultaten tonen aan dat er strategieën bestaan die vaak samen voorkomen en dat dit samengaan over de tijd heen constant blijft. Bovendien konden significante (p < .01) verschillen tussen goede en slechte lezers in het gebruik van strategieën in niet-linguistische scantaken en linguistische leestaken vastgesteld worden.
Sleutelwoorden leesontwikkeling - Landolt-paradigma - blikbewegingspatronen oculomotorische sturing
34
Nummer: 13/14-14
Zusammenfassung Für beinahe jeden von uns ist Lesen eine Selbstverständlichkeit. Doch der Prozess des Lesens ist ein äußerst komplexer Vorgang. So liegt es auf der Hand, dass die Entwicklung zu einem kompetenten Leser langwierig und mit einiger Anstrengung einhergeht. Der Abruf und die Koordination aller für das Lesen notwendigen Teilprozesse muss erlernt und beherrscht werden. Hierbei spielt unter anderem die Entwicklung der okulomotorischen Steuerung eine wichtige Rolle. Diese wurde mit Hilfe einer Leseaufgabe und des sogenannten sprachfreien ‘Landolt-Paradigmas’ - einer Aufgabe, bei der die visuelle Konfiguration des Satzes erhalten bleibt, die Buchstaben jedoch durch Ringe ersetzt werden - untersucht. Die Blickbewegungen bei der Bearbeitung dieser Aufgaben wurden über drei Messzeitpunkte von der Vorschule bis zur zweiten Klasse aufgezeichnet. Ziel dieser Studie war es die Blickbewegungsstrategien und -muster der Kinder im Laufe der Leseentwicklung zu analysieren und herauszufinden, inwiefern diese Strategien ein Prädiktor für die Leseentwicklung sind. Die Ergebnisse zeigen, dass es Strategien gibt, die häufig gemeinsam auftreten. Diese Zusammengehörigkeit bleibt über die Zeit hinweg in ähnlicher Konstellation bestehen. Darüber hinaus konnten signifikante (p < .01) Unterschiede zwischen guten und schlechten Lesern in der Verwendung von Strategien in nicht linguistischen Scanaufgaben und linguistischen Leseaufgaben festgestellt werden.
Schlüsselwörter Leseentwicklung - Landolt-Paradigma - Blickbewegungsmuster okulomotorische Steuerung - Vorschule
35
Kandidaten
Titel
Kandidaten
Titel
Lisanne Coene, Ine Dendas, Pauline Draulans, Tanita Paulussen en Nele Sniekers
De behandeling van pragmatische vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis van 6;0 t/m 12;0 jaar. Een leidraad voor startende logopedisten.
Jonne Voorhoeve en Kim De Raeve
Een multiple case studie naar de effectiviteit van het oefenprogramma ‘Tem je stem!’ - Behandeling van kinderdysfonie
Coach Marc Houtekier en Marleen D’hondt (Arteveldehogeschool Gent)
Samenvatting Pragmatiek is een belangrijk onderdeel in de logopedische therapie bij het behandelen van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Het taalaspect pragmatiek wordt echter, binnen deze therapie vaak waarneembaar aan de kant geschoven (Manders, 1996). Daarom wordt er binnen deze bachelorproef gestreefd naar het krijgen van een antwoord op de vraag waarom pragmatiek vaak vergeten wordt binnen de logopedische therapie. Aangezien het belangrijk is dit aspect van de taal niet uit het oog te verliezen, is ervoor gekozen onderzoek te doen naar de behandeling van pragmatische vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis van 6;0 t/m 12;0 jaar. Het onderzoek bestaat uit een semi-gestructureerde vragenlijst waarbij op systematische wijze vragen gesteld worden omtrent het onderwerp pragmatiek en ASS. Deze vragen stelden we aan 35 logopedisten die tewerkgesteld zijn bij kinderen met ASS. Door middel van dit onderzoek wordt er getracht zicht te krijgen op de gebruikte behandelmaterialen en -programma’s binnen de therapie en de hiaten binnen deze materialen. Aan de hand van de afgenomen interviews wordt er als eindresultaat een product bekomen waarin de gebruikte materialen en tips voor het behandelen van de pragmatische vaardigheden bij kinderen met ASS uitgewerkt worden. Het doel hiervan is een zekere leidraad aan te bieden voor startende logopedisten die in het werkveld in contact zullen komen met kinderen met ASS.
Sleutelwoorden
36
Coach Marc Houtekier en Marleen D’hondt (Arteveldehogeschool Gent)
Samenvatting ‘Tem je stem!’ is een Nederlandstalig oefenprogramma voor de behandeling van kinderdysfonie bij kinderen in de lagere schoolleeftijd. De effectiviteit hiervan is nog niet onderzocht. Voor deze thesis is een kwantitatief onderzoek verricht naar de effectiviteit van het oefenprogramma ‘Tem je stem!’. Dit onderzoek evalueerde de stemkwaliteit bij kinderen met dysfonie in de basisschoolleeftijd voor de mutatieperiode. Negen kinderen tussen 7 en 12 jaar met dysfonie werden geïncludeerd en verkregen tien behandelingen volgens ‘Tem je stem!’ gedurende een periode van maximaal drie maanden met een minimale frequentie van één keer per week. Pre- en postanalyse van de stemkwaliteit bestond uit het meten van de parameters AVQI, jitt%, shimmerlocal, HNR en de fundamentele frequentie aan de hand van PRAAT. De GRB-schaal werd ingevuld door vijf stemexperts en de pVHI door de ouder(s). Uit de resultaten blijkt dat er geen significante verbetering aangetoond kan worden op bovenstaande stemparameters. Hieruit kan geconcludeerd worden dat ‘Tem je stem!’ niet effectief is met betrekking tot de stemkwaliteit bij kinderen na het uitvoeren van tien behandelingen.
Sleutelwoorden
Pragmatiek - Autisme - Behandeling - Behandelmateriaal
kinderdysfonie - oefenprogramma ‘Tem je stem!’ - behandeling effectiviteit - stemkwaliteit
Nummer: 13/14-15
Nummer: 13/14-16
37
Overzicht thesiskringen en coaches opleiding logopedie 2013-2014
Thesiskring
Coach
ICF-afasie
Dr. Ruth Dalemans
Spraak- en taaltherapie bij jonge kinderen
Drs. Johan Dekelver
Leerstoornissen
Drs. Katrien Horions
Logopedie & mental health
Drs. Michêlle Lacroix
Klinimetrie & dysfagie
Drs. Jessie Lemmens
Gehoor
Aimée van Loo bc.
Aufbaustudium
Dr. Thomas Günther
Aufbaustudium
Drs. Alexa Neubert
Aufbaustudium
Drs. Nicole Tholen
Coördinator Bachelortheses Logopedie: Pernelle van Loon
38
39
Routebeschrijving Zuyd Hogeschool Locatie Heerlen
Openbaar vervoer (bus) Station, uitgang busstation, lijn 20-21-2440-52-58, halte “Hogeschool Zuyd” Openbaar vervoer (trein) Reistijd: Intercity Roermond - Heerlen: 35 min., Sittard - Heerlen: 15 min. Wandel- en fietsroute Vanaf station - uitgang Centrum - Stationstraat - Schakelweg - Looierstraat Nieuw Eyckholt (Wandelroute: 20 min., fietsroute: 5 min.) Auto Komende uit de richting Eindhoven: afrit “Heerlen” volgen (N281) - afrit “Heerlen-Centrum” - einde afrit rechts (Nieuw Eyckholt) - na rotonde 1e straat rechts. Komende uit de richting Maastricht: afrit 7 “Heerlen-Centrum” - einde afrit links (Kennedylaan) - na rotonde 1e straat links. (Bezoekers aan de hogeschool kunnen zich melden aan de slagboom, direct aan de linkerzijde)
40
Zuyd Hogeschool locatie Heerlen Gezondheidszorg Onderwijs Techniek Facility Management Bezoekadres Nieuw Eyckholt 300 6419 DJ Heerlen Postadres Postbus 550 6400 AN Heerlen Telefoon 045 - 400 60 60 Telefax 045 - 400 60 69 Studieinformatie 0800 - 1275 Opleiding Logopedie 0031 (0)45 - 400 64 25
[email protected] [email protected] www.zuyd.nl
Colofon Redactie Pernelle van Loon Vormgeving Lücker Design © Zuyd 2014
44