‘Bemoedigen doet goed!’ Preek door Johan Kroes voor de zondagse samenkomst van ABC Evangeliegemeente Salem Wageningen, op 1 maart 2015 te Wageningen.
Goedemorgen, In de jaren zestig studeerde Larry Malaney aan de universiteit van Ohio. Hij was klein, heel dik, had vreselijk last van puistjes, sliste en zijn haar groeide alle kanten op. Hij kleedde zich zoals ieder ander in die tijd: in een T-shirt dat al jaren niet meer was gewassen, een spijkerbroek en natuurlijk liep hij op blote voeten. Larry had een bijzonder negatief zelfbeeld. Iedere ochtend spuugde hij zichzelf voor de spiegel in het gezicht. Geen enkele studente wilde met hem uit. Geen enkele studentenvereniging wilde hem als lid. Met Kerst ging Larry naar huis. Larry’s vader droeg altijd een krijt-streeppak, een stijf wit overhemd en een strak getrokken stropdas. Zijn haar was kortgeschoren en hij sprak altijd met donkere ingetogen stem. De eerste avond thuis maakten Larry en zijn vader op de gebruikelijke manier ruzie, en legden ze het op de gebruikelijke manier weer bij. Een aantal avonden later vertelde Larry zijn vader dat hij de volgende dag weer naar school moest. ‘Hoe laat, jongen?’ ‘Om zes uur’ ‘Dan kunnen we samen de bus nemen’. Toen ze de volgende morgen samen op weg waren naar de bushalte, stonden aan de overkant van de straat zes mannen onder een afdakje. Ze maakten hardop allerlei vernederende opmerkingen als: ‘Knor, knor, moet je dat vette varken zien. Als dat mijn zoon was, zou ik hem in de kelder verstoppen. Ik zou me wezenloos schamen!’ Een ander riep: ‘Ik niet. Als die voddenbaal mijn zoon was, schopte ik hem zo hard het huis uit, dat hij zou denken dat hij vloog. Hé varken! Knor eens wat voor ons!’ En zo ging het maar door. Op dat moment strekte, voor het eerst in zijn leven, zijn vader zijn armen naar hem uit en omhelsde Larry, kuste hem op de lippen en zei: ‘Larry, al zouden je moeder en ik tweehonderd worden, dan nog hadden we niet genoeg tijd om God te danken voor het geschenk dat Hij ons met jou heeft gegeven. Ik ben er zo trots op dat jij mijn zoon bent!’ De verandering die deze woorden teweegbrachten in het leven van Larry Malaney is bijna niet in woorden te vatten. Hij keerde terug naar school, bracht zijn leven zo goed mogelijk op orde en kreeg, wonder boven wonder, een vriendin. Hij was de eerste student in de geschiedenis van de universiteit die met een gemiddelde boven de negen afstudeerde. 1
Op 14 juni 1974 werd Larry Malaney tot priester gewijd en heeft hij tientallen jaren daarna in ZuidAmerika gewerkt als missionaris. Larry heeft zich volledig aan Jezus Christus overgegeven, niet omdat iemand hem over Jezus vertelde, maar omdat iemand zijn hart genas in die kerstvakantie heel lang geleden. Toen zijn stijve Ierse vader zijn verwonde hart genas met helende woorden voor zijn ziel. Zijn vader had het lef om uit zijn schuilplaats te komen en ervoor te kiezen zijn zoon te zegenen toen deze werd vervloekt en beschimpt. Zijn vader keek hem diep in de ogen en zag het goede dat Larry niet meer in zichzelf kon zien en veranderde zo de richting van het leven van zijn zoon. Vanochtend wil ik het hebben over de impact van onze woorden, het belang van bemoediging in de gemeente en over datgene wat ons belemmert om anderen te bemoedigen. De impact van onze woorden Over het effect van onze woorden, zowel in positieve als in negatieve, staat met name in het Bijbelboek Spreuken veel geschreven. Ik lees een aantal teksten over de positieve impact:
Een vriendelijk woord op het juiste moment kan de spanning verminderen: “Een vriendelijk antwoord doet de woede wijken, maar een krenkend woord wekt de woede op’(spreuken 15:1) “Een vriendelijke uitspraak is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam”(Spreuken 16:14) Een wijs woord kan iemand genezen: “Er zijn er, wier gepraat werkt als dolksteken, maar de tong der wijzen brengt genezing aan” (Spreuken 12:18) Een positief woord kan een dag goedmaken: “Milde woorden doen je leven, valse kunnen je breken”(Spreuken 16:21) “Het juiste woord op de juiste tijd is als een gouden appel op een zilveren schaal” (Spreuken 25:11)
Dan een aantal teksten over de negatieve impact van woorden:
Een onbezonnen woord kan een conflict veroorzaken: “Gedachteloos gepraat kan een mens diep kwetsen”(Spreuken 12:18) Een hard woord kan een leven vernietigen: “De woorden van slechte mensen zijn dodelijk” (Spreuken 12:6) Een bitter woord kan onrust veroorzaken: “Laat niet de verbittering als onkruid opkomen, onrust veroorzaken en de hele gemeente vergiftigen’(Hebreeën 12:15)
En dan de laatste tekst die wat mij betreft de genoemde teksten samenvat: ‘Dood en leven zijn in de macht der tong, wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten’, staat er in Spreuken 18:20-12. 2
Woorden kunnen wortel schieten in ons hart, waar ze prachtige bloemen voortbrengen óf woekerende doornstruiken. Door het zaad van bemoediging, positieve woorden, worden we opgebouwd, we weten en voelen ons geliefd, we hebben een gezonde eigenwaarden en een gezonde identiteit. Door het zaad van negatieve, kwade woorden, weten en voelen we ons afgewezen, niet geliefd, we kampen met een negatief zelfbeeld en een zwakke identiteit. En ook het ontbreken van positieve woorden kan veel effect hebben. Twee jaar geleden sprak ik hier over het Vaderhart van God en vertelde ik over de geschiedenis van mijn vader. Hij is opgegroeid met een zeer autoritaire vader. Een vader die heel kritisch was en hem zelf gezegd heeft dat hij ‘dom’ was. Mijn vader merkte op een gegeven moment dat hij die afbrekende kritische houding had overgenomen. Door met deze houding naar God te gaan, is hij er los van gekomen. Ik heb zelf geen herinneringen van situaties waarin hij op een negatieve manier over mij sprak. Maar wel was voor hem wel lastig om positieve woorden te spreken. Pas toen ik achttien jaar was vertelde mijn vader dat hij trots op mij was. En ik ben blij dat hij dat gedaan heeft, want dat opende voor mij de weg om mijn kinderen te vertellen dat ik trots op ze ben. Maar het onderwerp raakt bij mij nog altijd wel een gevoelige plek. Misschien is dat de reden waarom ik in mijn werk er wat mee doe. En in ieder geval dat ik er vandaag over preek.
Waarom is bemoediging belangrijk? Relaties zijn de spieren in het lichaam van Christus. Ze worden sterk als we bemoedigd en opgebouwd worden in onze relatie met Jezus en met onze broeders en zusters. Maar die spieren verslappen wanneer we deze relaties niet goed onderhouden. Dan dreigt het lichaam kreupel te worden. De opkomst in de diensten loopt terug, vrijwilligers zijn moeilijker te vinden en er kan een sfeer van onverschilligheid gaan heersen. Bemoediging schept een klimaat waarin mensen het levensvernieuwende werk van Christus leren kennen. En wij zijn allemaal geroepen daar een invulling aan te geven, om de ander te bemoedigen. Een sleutelvers daarvoor vinden we in Efeze 4: 29. Daar staat: “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, dat doet alleen maar kwaad. Zeg op het juiste moment het juiste woord, iets dat de mensen helpt en goed doet, zodat zij genade ontvangen.”
3
Mijn definitie van bemoediging is daarom als volgt: Bemoediging gaat om zorgvuldig gekozen woorden (zowel geschreven als gesproken), bedoeld om een positieve invloed uit te oefenen op een ander, zodat die ander groeit in zijn of haar geloof. Een tweede sleutelvers daarbij is Hebreeën 10:24: “Laten wij op elkaar letten en elkaar aansporen God en de mensen lief te hebben en altijd goed te doen.” Hierin wordt een woord ‘aansporen’ wordt ook wel vertaald met ‘aanvuren’. Daar gaat het bij bemoediging om. Om vooral door te zetten, ondanks de belemmeringen en de vermoeidheid. Het is als die vader die bij het laatste stuk van de hardloopwedstrijd van zijn zoon of dochter staat. En die, naarmate de zoon of dochter dichterbij komt, steeds heftiger en luider roept: ‘Kom op, nog een paar meter! Zet door! Je kunt het!’ Een woord op het juiste moment gesproken, heeft de kracht een hardloper aan de finish te brengen; een wanhopige nieuwe hoop te geven; een verkild leven te verwarmen; om iemand die worstelt met zijn tekortkomingen een positiever zelfbeeld te geven; en het vertrouwen te herstellen wanneer de problemen de overhand hebben. Dit zit ook in het karakter van Jezus opgesloten. In 1 Johannes 2:1 staat: ‘En mocht iemand van ons zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige’. Het Griekse woord dat Johannes hier gebruik voor ‘pleitbezorger’ is parakletos. Behalve ‘trooster’ en ‘helper’ betekent dit woord ook ‘bemoediger’. Het is hetzelfde woord dat Jezus gebruikte in Johannes 14:16 toen Hij zei dat Hij zijn hemelse Vader – na zijn sterven, opstanding en hemelvaart – zou bidden om ons ‘een andere Trooster’ – een andere parakletos - te geven. Wij hebben dus zowel in de Hemel (Jezus) als op aarde (de Heilige Geest) een ‘Bemoediger’ die ons aanspoort.
Wat belemmert ons om woorden van bemoediging te spreken? Het is soms knap lastig om de ander te bemoedigen. En vaak spreken we ook niet vanuit het besef dat onze woorden echt invloed op de ander kunnen uitoefenen. En vaak blokkeren we juist de nabijheid waarnaar we zo verlangen. Wat staat ons in de weg? 4
Daarvoor wil ik kijken naar het verhaal van Adam. Voordat hij zondigde genoot Adam van een ongestoorde, open relatie met God. Geen muren, geen afstand, geen spanning. Toen zondigde hij. Een vreselijke consequentie hiervan was het ontstaan van een nieuwe emotie: angst. In reactie op deze nieuwe emotie vluchtte Adam van God en verborg zich. Natuurlijk wist de alziende God dat Adam zich angstig schuil hield achter een boom. Maar hij riep Adam en stelde hem een vraag: Adam, waar ben je? Adam antwoordt dan: ‘Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij’ Hier zijn drie elementen uit te halen: 1. Ik werd bevreesd: dit was Adams kern-emotie; 2. Want ik ben naakt: dit was zijn kern-motivatie; 3. Daarom verborg ik mij: dit was zijn kern-strategie. Ik loop ze alle drie kort langs. De kern-emotie van Adam was angst. Het paradijs was verloren gegaan, wanorde, onzekerheid, stress, gebroken relaties en dood deden hun intrede. De erfenis van Adam is angst. Adam was bevreesd. Wij zijn dat ook. Daarom zien we ook dat God keer op keer iets doet aan het probleem van de angst. Toen Abraham zich zorgen maakte over de toekomst, zei God: ‘Vrees niet Abram, Ik ben uw schild’ Toen God de profeet Jeremia opriep om te gaan prediken tegen een halsstarrig volk zei Hij: ‘Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden. En Jezus zei tot zijn discipelen: ‘Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld’. Waarom was Adam bang? Dan komen we bij de kern-motivatie. Adam zei: ‘Ik was bevreesd, want ik ben naakt’. En dat was zowel letterlijk als figuurlijk. Hij worstelde voor het eerst met het idee onaanvaardbaar te zijn. De bron waaruit onze angst voortkomt, is het besef dat we in een onacceptabele toestand verkeren. Zeker als we onszelf zien in het licht van een Heilige God. We zijn bang om ontmaskerd te worden. En bang voor de afwijzing wanneer dat toch zou gebeuren. Dat God ons afwijst. En dat anderen ons afwijzen. En we hebben allemaal wel ervaringen opgedaan die dat gevoel hebben versterkt. Negatieve, afbrekende woorden die zijn uitgesproken door onze ouders, broers en zussen of klasgenoten. Stotteren voor een volle zaal, de echtscheiding van je ouders of van jezelf, het verliezen van een baan… de lijst is eindeloos lang. 5
Toch zien we vaak weinig van die angst bij anderen. Waar is dan die angst? Om die vraag te beantwoorden komen we bij de kern-strategie van Adam. Hij zei: ‘Ik was bevreesd, want ik ben naakt. Daarom verborg ik mij.” Hij nam vijgenbladeren en kroop achter een boom, om zo te voorkomen dat er een blik van afwijzing op hem zou worden gericht. Sindsdien is dat de weg die we allemaal inslaan. We verbergen onszelf. We verbergen onszelf achter geld, roem, macht, status en luxe. En vaak ook met heel subtiele manieren. Neem een Bijbelstudie-avond. Sommige mensen zeggen tijdens een Bijbelstudie nooit wat zij ervan vinden. Zij zijn bang dat ze iets verkeerds of geks zullen zeggen. Anderen nemen juist elke gelegenheid te baat om hun mening te verkondigen. Ze willen perse gehoord worden. Hun praatzucht is een omhulsel om aandacht te krijgen en zodoende afwijzing te voorkomen. Veel te vaak houden we de schijn op dat alles goed gaat. En als je elkaar ontmoet met een defensief masker op, ontstaat er een contact met een soort glaswand er tussen. Je praat wel met elkaar, maar je ervaart afstand, oppervlakkigheid, geen aanraking. Maar het is wel lekker veilig. Alleen betalen we daar wel een prijs voor, want in zo’n gemeenschap kan geen bemoediging plaatsvinden. Als ik naar mijzelf kijk, dan vind ik het moeilijk om met anderen te delen waar ik tegenaan loop, waar ik mee worstel of simpelweg wat mij bezighoudt. Maar in bijna altijd als ik daar wel toe kom, dan helpt het mij. Een simpel voorbeeldje: Laatst hadden we een kringavond. En bij het verzamelen van de gebedspunten sta je altijd voor de keuze om iets oppervlakkigs te delen of echt iets te laten zien wat je bezighoudt. Ik deelde toen dat ik die week daarna een functioneringsgesprek zou hebben. Twee weken later vroeg Bendiks hoe dat gesprek was gegaan. En alleen al door het feit dat hij ernaar vroeg, voelde ik mij bemoedigd. Als ik kijk naar de plek die bemoediging heeft binnen Salem, dan wil ik daar ook wat over zeggen, maar dat doe ik dan als ‘mijzelf’ en niet als oudste van de gemeente. En dan zie ik veel punten die mij positief stemmen. De preken vind ik bijna altijd bemoedigd. De getuigenissen tijdens de Open Diensten zelfs nog meer bemoedigend. De manier waarop we binnen de Raad met elkaar omgaan is opbouwend. Ik kijk nog altijd met veel plezier terug op het gemeenteweekend. 6
Dan denk ik bijvoorbeeld aan een beeld dat een broeder uit de gemeente voor mij had. Als ik mij dat weer voor de geest haal, dan bemoedigt dat mij. Wel zie ik een uitdaging in het feit dat we in verschillende plaatsen wonen. En vaak al heel druk zijn met werk en gezin. Daardoor heb ik zelf niet altijd de tijd, de ruimte en de energie om met anderen op te trekken. Maar de belangrijkste uitdaging is toch wel om niet te leven vanuit de erfenis van Adam: ‘Ik werd bang, want ik was naakt en daarom verborg ik mij’. Hoe kun je bemoedigen? Hoe kunnen we aan de slag gaan met bemoediging? Dat is een preek op zich en daar zal ik nu niet op ingaan. Het is in ieder geval geen systeem. Het bestaat niet uit een aantal specifieke woorden of zinnen. Bemoediging kun je ook niet afdwingen in de zin van ‘nu moet jij mij gaan bemoedigen’. Het begint bij jezelf. Het gaat om je houding. Ben je oprecht geïnteresseerd in iemand anders? Wil je de ander dienen met datgene wat je zegt? Spreek je vanuit angst of liefde? Laten we eerst die vragen aan onszelf stellen. En het zou kunnen zijn dat je er achter komt dat je jezelf vaak laat leiden door angst. Dat je jezelf onacceptabel en onaanvaardbaar voelt. Dat je daardoor een muur om je hart hebt gebouwd. Dan komen we bij Jezus uit. Als we het hebben over bemoediging, dan gaat het uiteindelijk om hem. Hij die de scheiding tussen God en mensen heeft weggehaald door aan het kruis al onze angst, al onze pijn, al onze afwijzing te dragen. Hij die onze ‘parakletos’ is, onze Grote Bemoediger. Ik wil afsluiten met het verhaal van de doop van Jezus, waarin we misschien wel de ultieme bemoediging vinden. Op een dag gaat Jezus naar de Jordaan om zich door Johannes de Doper te laten dopen. Als Jezus gedoopt is, scheurt de hemel open en ziet Johannes de Geest van God als een duif op Jezus neerkomen. Een stem uit de hemel zegt: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde’. Op dit moment zijn Jezus en Johannes allebei dertig jaar oud. Vrijwel zeker waren hun aarde vaders overleden. Dat maakt wat hier gebeurt nog indrukwekkender. Volgens Joodse traditie vond op dertigjarige leeftijd namelijk een bijzondere ceremonie plaats. 7
Het was de leeftijd waarop je priester kon worden. En het was de leeftijd waarop een jongeman het ‘zoonschap’ in de familie werd toevertrouwd. Een vader boog zich dan over zijn zoon heen en zei: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.’ Met deze woorden werd de jongeman in het zoonschap aanvaard en ontving hij de verantwoordelijkheid en het gezag dat hierbij hoort. Waarschijnlijk hebben Jozef en Zacharias deze woorden nooit over hun zonen kunnen uitspreken. Zij waren al gestorven. Nu wordt Jezus op ontroerende wijze door zijn hemelse Vader bevestigd in het zoonschap: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde!’ Deze woorden zullen ook Johannes de Doper diep geroerd hebben. Als christenen geloven we dat we ‘in Christus’ zijn. En ‘in Christus’ zegt God hetzelfde tegen jou: ‘Jij bent mijn geliefde kind, in jou vind Ik vreugde! Ook wordt hier wel het woord welbehagen’ gebruikt. Een oud woord dat ‘plezier’ of ‘genieten’ betekent. Als wij geloven dat we ‘in Christus zijn’, dan kijkt God naar jou en heeft plezier in jou! Hij geniet van jou! En wat er ook gebeurt, die liefde blijft. Mijn relatie met Christus kan ik nooit verliezen. Hij is het onbreekbare vangnet onder mijn en onder jouw leven. Als het ons lukt, met vallen en opstaan, om op die manier naar onszelf te kijken en naar ons leven, dan zullen we genezing vinden voor ons verwonde hart. Als het ons lukt om die woorden diep in ons hart op te slaan, dan gaan wij ook op die manier, met de ogen van Jezus, naar anderen kijken! En dan gaat het ons lukken om vanuit liefde de ander te bemoedigen. Dan gaat het ons lukken om woorden te spreken die vol honing zijn, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam. (Spreuken 16:14)
Dan gaat het ons lukken op het juiste moment, het juiste woord te spreken, iets dat de mensen helpt en goed doet, zodat zij genade ontvangen. (Efeze 4: 29) Dan gaat het ons lukken om een klimaat in de gemeente te scheppen waardoor we groeien in onze relatie met Christus en waardoor ook anderen het levensvernieuwende werk van Christus leren kennen. Amen!
Gebed voor het uitwissen van woorden die in ons hart staan geschreven: Vader in de hemel,
8
Dank U dat U al mijn zonden hebt vergeven en dat U mijn hart gereinigd hebt van elke ongerechtigheid. Dank U dat Jezus aan het kruis tot een vloek werd gemaakt, zodat elke vloek die op de tafel van mijn hart is geschreven uitgewist kan worden door het bloed van de Here Jezus. Reinig mijn hart en was mij schoon van elk negatief woord dat mijn denken en mijn doen negatief bepaald heeft. U maait waar U niet gezaaid heeft. Daarom vraag ik U elk woord dat als kwaad zaad in mijn hart is gezaaid, met wortel en al weg te nemen. In de naam van Jezus herroep ik en verbreek ik elke vloek die door middel van woorden mijn leven is gaan beheersen. Dank U wel dat U al mijn zonden hebt vergeven en mij bevrijd hebt van elke vloek. Dank u wel dat ik steeds beter ga begrijpen en ervaren wie ik en in Christus. Ik ben geboren om vrij te zijn. Vrij zijn is mij geboorterecht als wedergeboren kind van God. Stort uw bovennatuurlijke liefde uit in mijn hart zodat ik ‘nee’ zal zeggen tegen elke verleiding tot zonde. Maak mij sterk door uw Heilige Geest om alleen U te gehoorzamen. Amen.
9