1
Preek, Daniël 7: 7-14; Marc.10: 32-45 Bij Marcus lezen we dat de leerlingen ongerust waren en de mensen bang. In onze tijd zijn veel mensen ongerust en bang, ze vluchten weg uit hun veilige huis, dat niet langer meer veilig is. Een onbekende toekomst tegemoet. Ongerust en bang, dat is dus van alle tijden. De schrijver van dit evangelie, Marcus, weet er alles van. Marcus is de eerste die een boek schrijft over de woorden en daden van Jezus. En hij noemt het: evangelie van Jezus Christus: evangelie, goede of blijde boodschap betekent dat. Dat is een gedurfde titel. Want, wat zijn de omstandigheden? Wat heeft aanleiding gegeven om dit boek te schrijven? Marcus schreef zijn goede boodschap in een tijd van grote ontreddering. Ten eerste was Jezus, van wie zijn volgelingen grote verwachtingen hadden, veroordeeld en gestorven aan een kruis. Een grote schok. En dan, zo’n veertig jaar later, worden Jeruzalem en de tempel totaal verwoest. Hoe was deze ramp met het geloof in Jezus’ opstanding en zijn heerschappij die ze verwachtten, te rijmen? Marcus vond het antwoord in de geschiedenis van zijn volk. Al eens eerder was de tempel verwoest en het volk in ballingschap weggevoerd. Dat duurde 70 jaar, maar ook toen was God zijn volk trouw gebleven. Of, misschien moeten we het ook wel andersom zeggen: het volk in ballingschap was trouw gebleven aan het geloof in hun God, de God van Abraham, Izaäk en Jacob. Ook Marcus houdt vast aan dat geloof en zijn geloof in Jezus Christus. Hij grijpt terug naar profetieën en visioenen, die hem bekend zijn uit de Joodse bijbel, die wij het O.T. noemen. Dat gebeurt al met de eerste regel die we lazen uit Marc.10: “Ze waren onderweg naar Jeruzalem”. Nou, de oude Statenvertaling zegt hier: Zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem. Woorden die herinneren aan profeet Jesaja: “Hoor, iemand roept: ‘Effen in de woestijn de weg des Heren, Maak recht in de wildernis een baan voor onze God.’ Jes. 40:3 Jezus opgang naar Jeruzalem betekent dat Hij de weg des Heren in de woestijn effent, een baan voor onze God recht maakt in de wildernis van dit aardse leven. Hoe die weg er uitziet, laat Hij de l2 leerlingen weten. De Mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en de schriftgeleerden en zij zullen hem veroordelen en overleveren aan de heidenen. In het Marcusevangelie heeft Jezus het altijd over De Mensenzoon. Net alsof hij het dan over een ander heeft. Ja, alweer verwijst dit naar het O.T. en wel naar Daniël. We hebben het gelezen.
2
De schrijver van het boek Daniël leeft ook in een onrustige, bange tijd. De tijd van de Makkabeeën-oorlogen, in de tweede eeuw v.C. De Joodse strijd tegen de opvolgers van Alexander de Grote, de strijd tegen de Grieks-heidense cultuur. Griekenland of Hellas: de Hellenistische cultuur. De strijd tegen die cultuur om als volk trouw aan God te blijven. Om precies te zijn, dit boek is geschreven toen de Joodse gemeenschap getiranniseerd werd door de Grieks-Syrische koning Antiochus IV Epifanes. De vraag is dan, hoe staande te blijven in de verdrukking? Dan verschijnt Daniël ten tonele: een ziener-dromer. Daniël, die we kennen uit de Babylonische ballingschap. De bedoeling daarvan is dat de geschiedenis van die ballingschap moed zal geven. Toen hebben we als volk onze eigenheid bewaard en versterkt. Zouden we dat dan nu weer opgeven nu we leven in ons eigen land? We hebben gelezen over een droom van Daniël, een visioen. Hij droomt van vier grote dieren die uit de zee opstijgen. Vier dieren, vier wereldrijken: het Babylonische, het rijk van de Mediërs, het rijk van de Perzen, en nu, het vierde beestachtige rijk, het Grieks- Syrische, een dier gruwelijker dan de voorgaanden, er is zelfs geen naam voor. Een beest met geen ander beest te vergelijken. En die laatste hoorn op de kop van het monster, die ogen en die brallende mond, grootspraak die de hemel tart, dat moet ( iedereen in Israél die het verhaal hoort wéét welke potentaat achter deze hoorn zit) dat moet Antiochus IV Epifanes zijn, die afzichtelijke dictator die…..ach ja, vul maar in, want over welke tijd hebben we het nu eigenlijk? Hebben we het over de Babylonische ballingschap? Of zitten we een paar eeuwen later? Het gaat hier over de beestachtigheid van het menselijk bestaan: koninkrijken, grootmachten, dictaturen, maffia’s, terreurgroepen. En je voelt je er machteloos tegenover. We weten dus waar het over gaat in deze nachtmerrie. Het is van alle tijden en pijnlijk actueel. Maar, hoor en zie, de droom is nog niet uit. Daniël ziet nog iets: “De hemel gaat open, en zie, er werden tronen neergezet. Een oude wijze nam plaats, zijn kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. Een rivier van vuur welde op en stroomde voor hem uit. Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend”. Met andere woorden: boven die kolkende volkerenzee en boven die monsterachtige beestachtigheden…..daar is Gód. God is er ook nog, laten we dat niet vergeten. Een Oude Wijze. Ja, Oud, zegt Daniël, maar Hij is er nog wel.
3
En Hij is de enige die boven de heksenketel van het wereldgebeuren vanouds dezelfde blijft. Het gebeuren, dat is van vandaag, en ook van gisteren, het gaat voorbij, maar God…..eer de bergen geboren werden en gij aarde en wereld had voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt gij…..Oude Wijze, de Heer van de geschiedenis. Die beesten met hun hoorns, die zich god wanen, zij hebben maar een kort leven. “In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die er uitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem.” Die er uitzag als een mens, andere vertalingen hebben meestal ‘als een mensenzoon’. Die mensenzoon komt mét de wolken van de hemel, dat wil zeggen: mét de donkere gebeurtenissen mee, de donkere wolken die komen aandrijven uit de dampen van de zee en de puinhopen van de aarde. En met die wolken ziet Daniël in zijn visioen ook een gestalte meekomen als een mens, een mensenzoon, ontkomen aan de doodsmacht van de beestachtige koningen. Hém wordt het koningschap gegeven dat niet te gronde zal gaan. Die Mensenzoon of ‘ de mens’ uit de N.V. staat oorspronkelijk voor heel Gods volk, representeert dit volk. Het messiaanse volk dat elk beestachtig regiem overleeft, door de ware menselijkheid hoog te houden, het te bewaren en te verkondigen. De ware humaniteit, de enige mogelijkheid om te ontkomen aan tirannie en dictatuur om zo, in het visioen van Daniël, op te varen, mét de wolken des hemels, donkere wolken dus, naar de tronen die klaar staan bij de oude wijze. Die beroemde woorden gaan een eigen leven leiden en dan wordt die zoon des mensen die de ware humaniteit hooghouden moet, gaandeweg tot de ene Messias die komen zal. Dat Hij mét de wolken komt, wordt dan al spoedig verstaan dat Hij óp de wolken komt, neerdalend uit den hoge. Ja, want zo heeft ook Marcus over Jezus verteld, als de verwachte Mensenzoon. Alleen Jezus zelf noemt zich zo, wel 16 keer in het Marcusevangelie. De taal van het Marcusevangelie lijkt op geheimtaal. Dat is altijd noodzakelijk in levensbedreigende omstandigheden van minderheden tegenover een grootmacht. Bij Daniël lijkt het te gaan over de Babylonische ballingschap van 6de eeuw v.C., maar in werkelijkheid gaat het om de tijd van de Grieks-Syrische koning Antiochus IV Epifanes die in 168 v.c. de tempel op gruwelijke manier ontwijdde en een einde wilde maken aan de Joodse godsdienst. Vele mensen martelde en doodde. (Apocriefe boeken: I Maccabeeën) . Geheimtaal in Marcus, dat verwijst naar Daniël. In de tijd van Jezus en Marcus heerst het Romeinse rijk. In die tijd van verdrukking nemen de visioenen van Daniël een grote plaats in. De brandende hoop op het aanbreken van het Messiaanse rijk is groot.
4
Er was tijdens de Makkabese oorlog een korte periode van vrijheid geweest. Het Chanoeka-feest, het lichtjes-feest dat Joden vieren in december herinnert aan die tijd. Maar in die tijd van bevrijding was het verwachte Godsrijk niet aangebroken. En toch blijft de droom van een Messiaans vrederijk bestaan. Deze hoop en verwachting heeft uiteindelijk ook geleid naar de Joodse oorlog, de opstand van de Joden tegen de Romeinen. Gevolg was dat Jeruzalem in brand stond en de tempel totaal verwoest werd, in het jaar 70. De Joden vluchtten weg, opnieuw in ballingschap. Dan gaat Marcus een boek schrijven voor zijn gemeente te Rome of Alexandrië, dat is niet duidelijk. De profeten en het visioen van Daniël zijn zijn inspiratie-bronnen. Ondanks, maar misschien moeten we ook wel zeggen, dankzij de teleurstelling dat het Koninkrijk van God niet aangebroken was, bleef de vaste hoop dat eens het Messiaanse Rijk zou aanbreken. Een sleutelbegrip daarbij was De Mensenzoon uit het visioen van Daniël. Maar dát gaat natuurlijk weer terug op het scheppingsverhaal: de mens naar Gods beeld en gelijkenis. ‘De mens’ betekent daar de mensheid als geheel, een collectief begrip. De vroege gemeente beleed dat Jezus die nieuwe mensheid representeerde. Maar tegelijk is het de roeping van ieder mens: beeld en gelijkenis van God te zijn. Jezus spreekt tijdens de opgang naar Jeruzalem met zijn leerlingen over zijn lijden. Al voor de derde keer, maar voor dit angstaanjagende sluiten de leerlingen zich af. In ieder geval, Jacobus en Johannes, die hebben wel iets opgevangen van opstaan, een leven na de dood? Daar willen ze wel een rol in spelen. Vragen om aan de rechter en linkerzij in zijn heersende glorie te mogen zitten. Denken ze aan de tronen die Daniël in zijn visioen zag? De andere leerlingen zijn woedend op Jakobus en Johannes. Een vreemde sfeer hier op de weg. De weg van belangrijk willen zijn, eer en macht. En de verontwaardiging van de andere tien daarover: een ordinaire ruzie. Dit is niet de weg des Heren effenen, de baan van onze God recht maken. Jezus wijst hen dan ook op het onderdrukken van mensen door machthebbers, machthebbers die hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie de belangrijkste wil zijn, zal de ander moeten dienen. Wie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar zijn. Weet u nog, de Hongaarse premier die riep dat ze een Christelijk land willen blijven en de Christelijke waarden willen behouden? En daarom geen Islamieten binnen laten? Hoe wil je Christelijk blijven en letterlijk je grenzen afsluiten voor ongeruste, bange en kwetsbare mensen? De weduwe, de wees en de vreemdeling, om het maar eens bijbels te zeggen? Hen letterlijk aan hun lot overlaten?
5
Zo effen je de weg des Heren niet en maak je de baan van onze God niet recht. De weg van de Heer recht maken is niet een makkelijke weg. Het is een weg door de woestijn en de wildernis staat er. Denk aan onverharde wegen, waar na storm en regen steeds weer van alles mis is: stenen, enorme obstakels die weggewerkt moeten worden. Waterstromen van de regen maken kuilen, valkuilen die vermeden of opgeheven moeten worden. Woestijn en wildernis, beeldtaal voor ons leven, een leven waarin wegen moeten worden gezocht , die wegen effenen zodat ze voor iedereen een begaanbare weg worden: voor kleinen, kwetsbaren, vluchtelingen. Marcus schrijft zijn evangelie in een tijd van oorlog en verwoesting, een tijd van diepe ontgoocheling. En dan toch: een goede boodschap: ja, de roeping van ieder mens een beeld van God te zijn. Jeruzalem, de Godsstad, de tempel, Gods woning, ze zijn er niet meer. Maar wij, mensenzonen en –dochters, kunnen een plaats en woning voor God bereiden in ons hart. Daar wil Hij wonen, niet buiten ons, maar in ons. Hem dienen is de mensen dienen, alle volken en naties, welke taal zij ook spreken, alle mensen die op je weg komen. En alleen dat heeft toekomst, eeuwigheidswaarde ziet Daniël in zijn visioen. Een koningschap dat nooit te gronde zal gaan. Dat is evangelie, goede boodschap van Jezus Christus. Dat wilde Marcus zijn gemeente meegeven in barre tijden. Om niet wanhopig te worden, maar vol te houden en die weg te blijven gaan. Die boodschap blijft actueel. Leven in dienst aan elkaar, zo de weg des Heren te effenen, een baan voor onze God recht te maken, door woestijn en wildernis. Want alleen die weg heeft toekomst. Amen.