1
Preek Daniël 1
Broers en zusters, gasten in ons midden, Leven op de grens van een vreemde wereld Moet je je voorstellen dat je met een grote groep gemeenteleden wordt ontvoerd. Laten we zeggen naar Iran. Je bevindt je opeens in een wereld met een heel andere taal en cultuur, met heel andere gebruiken. Je ontvoerders maken direct duidelijk dat je niet meer terug mag naar Nederland. Sterker nog, je wordt min of meer gedwongen om de Perzische taal te leren. Ook krijg je onderwijs in de sjiitische Islam en krijg je een Perzische naam. Je mag je Nederlandse naam niet meer gebruiken. Je heet geen Elly maar, maar ElAheh. Je heet geen Daan meer, maar Danush. Mannen en vrouwen moeten in het vervolg in het openbaar gescheiden met elkaar omgaan. Ook wordt het de vrouwen sterk aangeraden om vanaf nu lichaamsbedekkende kleding te dragen. En daar zit je dan. Weggerukt uit Nederland, weg uit jouw vrijgemaakte kerk, in een islamitisch land, waar je verplicht onderwijs moet volgen in een leer die haaks staat op je geloof en waar je gedwongen wordt je aan te passen aan gebruiken die je niet kende. Het zou een enorme cultuurschok zijn. En het is nog maar de vraag of je geloof daar tegen is opgewassen… Misschien begrijp je door dit voorbeeld iets van wat Daniël meemaakt. Hij is nog maar zo’n 15 jaar oud als de koning van Babylonië Juda en Jeruzalem in zijn macht krijgt en bewoners wegvoert. Het is een slimme tactiek: de koning neemt een deel van de bevolking mee, het liefst de mensen van voorname afkomst en de knappe koppen. Zo heeft hij gijzelaars in Babel, waardoor hij zeker weet dat het overwonnen gebied zich wel koest zal houden. Zo worden ook Daniël, Chananja, Misaël en Azarja weggevoerd naar Babel. Wat een noodlot overkomt je dan! Nou ja, noodlot? Heel duidelijk wordt de hand van God beschreven in Daniël 1. Het is de Heer die de koning van Juda uitlevert aan de koning van het grote Babel. Het is de Heer die er voor zorgt dat deze koning Nebukadnessar voorwerpen uit de tempel in handen krijgt. Ook dat was een vorm van gijzeling: als je een gebied had overwonnen, nam je de godenbeelden mee naar je eigen land, en daarmee de goden van het overwonnen land.
2
Wat dat betreft waren de Joden maar een uitzonderlijk volkje, zij hadden geen godenbeelden in hun tempel staan. Dat mocht niet, het tweede gebod van de wet. En dus neemt Nebukadnessar bij gebrek aan beelden maar andere voorwerpen mee uit de tempel. En daar achter zie je de hand van God. De wegvoering in ballingschap, het meenemen van de heilige voorwerpen… het is God die het bestuurt. Het is een straf van God voor de grote zonden van het volk Israël. Telkens weer hadden ze aan God laten blijken wel zonder Hem te kunnen en liever andere goden te vereren. En dus laat God zijn oordeel over het volk gaan. Weggevoerd naar een ver en vreemd land. Betekent dit ook dat God Zijn handen helemaal terugtrekt van het volk? Dat Hij hen laat wegvoeren en daarmee ook niets meer met het volk te maken wil hebben? Nee. Dat zie je in die brief van Jeremia aan de weggevoerde ballingen. Namens God schrijft Jeremia een brief waarin hij vertelt hoe de ballingen zich moeten opstellen in die vreemde omgeving. Moet je je voorstellen dat je bent ontvoerd naar Iran, en dan te horen krijgt dat je er voorlopig moet gaan wonen, dat je daar je kinderen moet krijgen en uithuwelijken, dat je je moet inzetten voor de bloei van de stad. Ga maar integreren! Dat gaat toch tegen je gevoel in? Maar dat is precies wat de ballingen te horen krijgen van God. Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst (…). Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei. Daar zit je dan op de grens van een vreemde wereld, met zelfs de opdracht je voor die vijandige wereld in te zetten… Dat is een beproeving voor je geloof Nou is de kans op ontvoering naar Iran gelukkig niet zo groot. En het is de vraag of we het zo ver van huis moeten zoeken. Want is onze situatie eigenlijk niet vergelijkbaar met die van Daniël? We zijn nog dicht bij huis, en we spreken ook allemaal de taal van ons land. Maar als christenen leven we ook in een cultuur die vergaand vervreemd is van God. Dat is misschien wennen, want dat is heel erg snel gegaan. In 1960 was ongeveer 80% van de bevolking nog lid van een kerk, in 1971 nog 75%. Inmiddels in meer dan driekwart van de Nederlanders geen christen. En velen van hen hebben ook geen christelijk onderwijs of opvoeding gehad.
3
Dus is het geen understatement als je zegt dat wij als christenen inmiddels de vreemdelingen zijn in Nederland. De vraag is alleen of je je dat ook realiseert. Voel je je ook vreemdeling in Nederland, als het gaat om je christen-zijn? Of ben je allereerst Nederlander, en is je geloof iets wat je daar bij doet? Belangrijk om eens over na te denken. Want als je je helemaal aanpast aan deze wereld, dan zal niemand meer zien dat jij christen bent. Dan ben je niet gericht op het vertellen van Gods boodschap. Persoonlijk niet, en niet als gemeente. Aan de andere kant: als je niet nadenkt over christen-zijn in deze tijd en cultuur, dan bestaat het risico dat je de wereld gaat mijden. Dan trek je je terug binnen de muren van je kerkgebouw. Kan je dan Gods boodschap nog wel vertellen aan de wereld om je heen? Je kunt ook het beeld gebruiken van Paulus in 2 Korintiërs 3: ben je een leesbare brief van Christus? Kunnen de mensen om je heen jou lezen? Of trek je je terug? Dat is de keuze waar Daniël voor stond. Ga ik me nu als Joodse gelovige terugtrekken uit het heidense leven in Babel? Of moet ik me juist helemaal gaan aanpassen aan het toch wel aantrekkelijke leven daar? En dan komt die brief van Jeremia: integreren, maar wel geloven! Dat is een beproeving voor je geloof. Hoe kan ik leven in een bedreigende omgeving, zonder dat ik met mijn geloof wordt opgeslokt? En ben ik in staat om het geloof te bewaren voor te vergaande aanpassing aan de wereld, en tegelijkertijd wel een leesbare geloofsbrief te zijn voor de mensen om me heen? Dat is leven op de grens van een vreemde wereld… Zeker als je aan het hof komt van de koning van Babylon! Daniël en zijn vrienden werden geschikt geacht om aan het hof van de koning te dienen. Daar was een strenge selectie voor. Je mocht geen lichamelijk gebrek hebben, er goed uitzien, en een goed verstand hebben. En dan worden Daniël en zijn vrienden ondergedompeld in de Babylonische cultuur. Ze krijgen onderwijs over de goden van Babel, ze moeten de taal leren, ze krijgen heidense wijsheidsgeschriften te bestuderen, waarschijnlijk werden ze ook onderwezen in de sterrenkunde en occulte zaken. Een leerschool die drie jaar zou duren. Ook hun namen worden veranderd. Daniël: God is rechter. Het wordt Beltesassar, met een verwijzing naar de Babylonische god Bel. Chananja: God is genadig. Hij heet voortaan Sadrach. Misaël: Wie is als God? Hij wordt Mesach genoemd. En Azarja: Jahwe helpt. Hij heet nu Abednego.
4
Het lijkt alsof hun hele Joodse identiteit wordt weggenomen en ze zich zoveel mogelijk moeten aanpassen aan Babel. En dat niet met harde hand, nee, ze worden zelfs in de watten gelegd. Ze krijgen zelfs eten en wijn van het koninklijk diner! H et beste eten en drinken krijgen ze voorgeschoteld. Dat maakt het allemaal wel heel aantrekkelijk! Net zoals wij leven in een cultuur waarin alles draait om geld en goed, om image en gadgets. Hoe hou je je staande? Hoe leef je ‘in Babel’, zonder ‘van Babel’ te zijn? Leven in een wereld die vervreemd is van God, dat is een beproeving voor je geloof maak daarom duidelijke keuzes met je hart Als je dat allemaal zo leest, dan vraag je je af waarom Daniël en zijn vrienden niet in verzet komen. Stel je voor dat jij allemaal dingen moest leren en doen die echt tegen je geloof ingaan. Dat je het gevoel krijgt dat je eigenlijk God maar moet gaan vergeten. Moet je dan niet veel stelliger zijn? Komt Daniël wel op voor de waarheid? Doet hij niet teveel water bij de wijn? Is dit niet precies waar wij bang voor zijn als je je teveel inlaat met deze wereld, dat je je zomaar gaat aanpassen? Moeten wij Daniël niet Romeinen 12: 2 voorhouden? U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen… Nog sterker gezegd: is Daniël niet een slecht voorbeeld als het gaat om het leven van een christen in deze tijd? Het is inderdaad opvallend dat Daniël en zijn vrienden zich positief inzetten in Babel. Ze plegen geen verzet, ze gaan niet de barricaden op. Maar was dat ook niet de opdracht van God? …de bloei van de stad is ook jullie bloei… En als je Romeinen 12:2 legt naast Daniëls leven, dan zie je dat Daniël op voor hem beslissende punten zich juist niet aanpast. Daniël staat heel open in het leven in Babel. Hij neemt de cultuur, taal en gebruiken in zich op. Maar hij maakt tegelijkertijd wel duidelijke keuzes met zijn hart. Daniël 1,8: Daniël nam zich voor in zijn hart (was vastbesloten) zich aan de reinheidsvoorschriften te houden. Op een voor hem beslissend punt trekt hij de grens.
5
Hij wil staat in heel veel zaken positief tegenover de cultuur. Maar hij trekt wel een duidelijke grens. Daniël wil geen eten en drinken van de tafel van de koning. Liever eet hij alleen maar groenten en drinkt hij alleen maar water. En met dat verzoek richt hij zich tot Aspenaz, een soort opziener. En weer zie je de hand van God achter het verhaal. Omdat Daniël een duidelijke keus wil maken in het geloof, zegent God hem daar bij. Hij zorgt er voor dat de opziener Daniël gunstig gezind is, zodat Daniël het aan hem mag vragen. Maar deze opziener Aspenaz durft het niet aan. Stel je voor dat Daniël met zijn vegetarisch dieet er slechter uit zal zien dan de anderen. Dan zal het op zijn hoofd neerkomen, hij is verantwoordelijk. En dan gaat Daniël niet drammen. Hij gaat niet op zijn gelovige strepen staan. Nee, in alle rust en wijsheid verzint hij dan een plan. Hij vraagt aan de kamerheer, die onder Aspenaz staat, om een experiment te doen. Tien dagen lang het vegetarisch dieet. Wat is tenslotte tien dagen op een periode van drie jaar! De kamerheer durft dat nog wel aan. Tien dagen, dat is het proberen waard. En na tien dagen zien Daniël en zijn vrienden er gezonder en beter doorvoed uit dan alle jongemannen die het koninklijke eten kregen. Is de conclusie dus dat vegetariërs gezonder zijn dan anderen? Het zou voor vegetariërs natuurlijk heel mooi zijn als je die conclusie kon trekken. Maar de reden dat Daniël en zijn vrienden er zoveel beter en gezonder uitzien na tien dagen, komt omdat God hen zegent. God zegent het als je in je hart duidelijke keuzes maakt voor Hem. Daniël en zijn vrienden staan op een positieve manier in hun wereld. Ze zijn niet alleen maar negatief over de cultuur waarin ze leven. Ze gaan er zelfs heel ver in mee. Maar ze laten wel heel duidelijk zien dat ze uiteindelijk niet bij dat koninkrijk horen. Dat zij willen wonen in het koninkrijk van God. En dat doen ze door heel zichtbaar een grens te trekken voor anderen. Wij eten niet het voedsel van de koning! We weten niet precies waarom ze juist hiervoor kozen. Misschien dat het eten van de koning te maken had met offers aan afgoden. Maar het punt is dat zij duidelijk willen uitstralen kinderen van God te zijn, en niet van Babel.
6
Ze willen leesbare brieven zijn in een wereld die God niet kent, door zich aan de wet van God te houden. Ze willen zich niet helemaal aanpassen aan de wereld, maar hun gezindheid blijven vernieuwen! Ze maken duidelijke keuzes met hun hart die de genade van God weerspiegelen God zegent Daniël en zijn vrienden heel duidelijk. Ze zijn niet alleen gezonder en beter doorvoed, ze krijgen van God ook nog eens bijzondere wijsheid, kennis en verstand van alle geschriften. Daniël krijgt zelfs de gave om alle mogelijke visioenen en dromen uit te leggen. En na drie jaar gestudeerd te hebben slagen deze jongemannen cum laude. Ze krijgen zelfs een sollicitatiegesprek met koning Nebukadnessar zelf. Met kop en schouders steken zij boven iedereen uit als het gaat om wijsheid. Nebukadnessar vond hen zelfs tien keer zo voortreffelijk als alle magiërs en bezweerders in zijn rijk. En tot het einde van zijn leven toe blijft Daniël zo op God vertrouwen. ‘In Babel’, maar duidelijk niet ‘van Babel’. Als je in het Nieuwe Testament leest over Babel, dan staat Babel voor de stad die totaal los van God wil leven. Een antigoddelijke, antichristelijke stad. Stad vol ontucht, stad die onderdak biedt aan alles wat onrein is. En uiteindelijk zal God al dat kwaad vergelden, zal Hij al het kwaad wegdoen. Maar tot die tijd moeten ballingen in Babel bidden voor de stad. Moeten ballingen in Babel zich inzetten voor de bloei van de samenleving. Niet terugtrekken, maar zich positief inzetten. Niet bidden tegen, maar bidden voor de cultuur. En zij zijn geroepen om daarbij duidelijke keuzes te maken met het hart, die de genade van God weerspiegelen. En dan terug naar jou en mij. Christenen zijn tegenwoordig vreemdelingen in een maatschappij die los is van God. Vol mensen die niet eens als christen zijn opgegroeid en vaak nog nooit een kerk van binnen hebben gezien. In deze tijd en cultuur zijn wij geroepen om leesbare brieven te zijn van Christus. Dat betekent dus dat kerk en wereld niet van elkaar gescheiden mogen zijn. Want als dat wel zo is, dan stap je op zondag in de ene wereld en op maandag in de andere. Je verbindt je geloof dan niet met de rest van je leven. Geloof, lezen en bidden zijn vormen die horen bij die wereld van zondag, maar niet in die wereld van je werk, van school, etc.
7
Je bent dan geen leesbare brief, je hebt alleen een christelijk stempel op de envelop. Het betekent ook dat je niet jezelf moet opsluiten in eigen kring. Dat je alleen vrienden hebt binnen de kerk. Want dan ben je misschien wel een leesbare brief, maar niemand buiten de kerk krijgt hem dan te lezen. En tenslotte moet je de wereld ook niet mijden. Want als je dat doet, dan ben je misschien een leesbare brief, maar kom je nooit uit de envelop. Van Daniël leren we dat we op een bescheiden, nuchtere en vastberaden manier onze roeping in deze wereld mogen vervullen. Waarbij we leesbare brieven van Christus zijn, door de duidelijke keuzes die we maken. Heldere keuzes van het hart. God belooft iedereen die zich zo inzet voor de bloei van deze wereld te zegenen. Omdat je zijn genade dan ook daadwerkelijk weerspiegelt in de wereld om je heen. Je wordt dan door Hem gebruikt als een licht op de berg, als zout dat het verschil maakt. Leven op de grens van een vreemde wereld betekent dan, dat je mensen mag wijzen op de deur naar de wereld met God. Je mag laten zien dat Jezus Christus de weg is naar de Vader, de weg naar een gezegend leven. Wat een mogelijkheden krijgen we van God, om Zijn getuigen te zijn in deze wereld! Amen. Deze preek is geschreven door ds. Peter Hommes, predikant in GKV Leerdam. Op deze preek rust auteursrecht. Ik waardeer het daarom om vooraf geïnformeerd te worden wanneer deze preek wordt gebruikt voor bijbelstudie, preeklezen of andere doeleinden. Peter Hommes Boeylaan 25 4143 BX Leerdam T. 0345 848750 E.
[email protected]