1
Preek 11 oktober 2009 Diever Thema: Het koninkrijk van God en de werkvloer Schriftlezing Kolossenzen 3:23-4:1 en Filemon Het koninkrijk van God en de werkvloer God koninkrijk is niet alleen voor het innerlijk. De Heer wil zijn koningschap in heel ons leven laten gelden. Dat betekent dat wij bij alles wat we doen denken: wat vind koning Jezus hier nu van. Wandel ik nu waardig het koninkrijk van God of niet. Dat geldt voor je gezin, vrienden, je werk en ook voor je omgang met de overheid en de schepping. In al die zaken kun je naar voren laten komen dat je leven niet door je eigen vaak op eigen voordeel gerichte principes bepaald wordt, maar door Gods principes. En zo wil ik vanmorgen met u nadenken over het koninkrijk en de werkvloer en over twee weken over God en het gezin. Bij de werkvloer moet u niet al te beperkt denken. Het gaat niet alleen om verhoudingen bij betaald werk. Het gaat net zo goed om werkverhoudingen die er in het vrijwilligerswerk zijn in de kerk of daar buiten. We zullen samen kijken naar de werkverhoudingen in de tijd van het nieuwe testament en wat wij daar van kunnen leren voor vandaag. Zo willen wij concreet nadenken over de vraag: hoe krijgt Gods koninkrijk gestalte in de werkverhoudingen waarin ik sta. Anders gezegd: hoe ontwikkel ik een getuigende levensstijl in het werk waarin ik actief ben. Een getuigende levensstijl Bij een getuigende levensstijl bedoel ik niet dat je de hele dag op je werk loopt te evangeliseren. Dat is ook niet wat de bijbel ons leert op dit gebied. God wil ons leren om zo liefdevol en plezierig aanwezig te zijn dat wij door onze levensstijl de vraag oproepen naar Hem die ons daar de motivatie en kracht voor geeft. Een getuigende levensstijl is een manier van leven en werken waarbij mensen merken dat je je door de principes van het evangelie laat leiden. En op die manier roep je vanzelf vragen op naar dit evangelie. De vele slaven die tot geloof kwamen in Jezus Christus Toen de apostelen het evangelie gingen verkondigen sloeg het nergens zo goed aan als onder de slaven. Ongeveer één derde van het romeinse rijk was slaaf. En in de ogen van romeinen waren veel slaven niet meer dan een stofzuiger of een lastdrager: iemand die zorgde dat jij het comfortabel had. Het was natuurlijk niet verwonderlijk dat juist de slaven het evangelie omarmden. Het evangelie dat hun vertelde dat je God van je houd, zoveel dat Hij zijn leven voor hen heeft gegeven in Jezus Christus. En dat Hij hen ook perspectief geeft op een nieuw leven: nu door de kracht van de Heilige Geest en straks op een nieuwe hemel en aarde. Een geweldige boodschap voor mensen zonder recht en zonder toekomst met
2 perspectief. Juist deze groep mensen die niets hadden, ervoeren de rijkdom van het evangelie. Slaaf zijn en volgeling van Jezus De vraag die op de apostelen afkwam was: wat voor consequenties heeft mijn levensverandering voor mijn slaafzijn. Sommigen zeggen: Paulus had moeten zeggen dat slavernij verkeerd is. Door dit niet te doen heeft hij het jarenlang in stand gehouden en gelegitimeerd. Uiteindelijk zijn het trouwens juist bewuste navolgers van Jezus Christus geweest die voor afschaffing van de slavernij hebben gepleit in een later stadium in de wereldgeschiedenis. Maar in dit tijdsgewricht kiezen de apostelen voor een andere benadering. Niet door de sociale structuren te veranderen, maar door er anders tegen aan te gaan kijken. De werkelijke verandering van een samenleving komt niet door een verandering van structuren, maar door een inwendige verandering. Als de mensen inwendig veranderen werkt dat ook door in de omgang met elkaar en de structuren van de samenleving. En dat principe is vandaag ook niet anders. Daar waar het koninkrijk van God gestalte krijgt op de werkvloer, daar veranderen de werkverhoudingen ten goede. Andersom geldt trouwens hetzelfde. Werk met uw meester Christus voor ogen. Het was voor elke slaaf heel makkelijk om de schone schijn op te houden. Je zorgde dat je netjes was als de baas in de buurt was, maar zo gauw hij weg was kon je op hem schelden en razen. Je kon ook makkelijk de kantjes er af lopen. En er werd ook heel veel gestolen door de slaven. Bovendien gingen veel slaven er met een mooie buit vandoor. Men probeerde wel met allerlei straffen één en ander in toom te houden, maar het effect daarvan was maar beperkt. Wat Paulus predikt is niet de wet van de straf, maar het evangelie van de genade. Besef wat Jezus voor jou gedaan heeft en besef dat Hij jou liefheeft. Laat dat doorwerken op de werkvloer. Besef dat jouw leven niet van je baas is en niet van jezelf, maar van Hem. Je bent van Hem en je leeft voor Hem. Alles wat jij doet uit liefde voor Hem zal Hij belonen, ook al laat je baas nooit z’n waardering merken. En wat je doet voor een ander doe dat niet met een chagerijnig gezicht of gevoel, maar van harte en oprecht. Besef dat je baas ook door God bemint wordt en ook verantwoording zal moeten afleggen voor zijn of haar daden. In principe zijn we allemaal gelijk. Doe wat je doet uiteindelijk voor de Here God. Zorg dat Hij zich in jou kan verheugen, afgezien van de vraag hoe je baas reageert. Je kunt je voorstellen dat dit revolutionair was in die tijd. In principe zette dit alle verhoudingen op de kop. Een slaaf was niet minder dan een mens zoals men toen dacht. Nee een slaaf was door God bemint en een nieuwe schepping in Christus. Uiteindelijk zijn we allemaal verantwoording schuldig aan de grote Meeste Jezus Christus. Het maakt principieel niet uit of je baas of slaaf bent. Christus kijkt niet naar je positie, maar naar je hart.
3 Ik denk dat de principes die Paulus hier uitdraagt nog steeds actueel zijn. Ga je elke keer mopperend naar de werk of doe je mopperend en zuchtend en steunend je vrijwilligerswerk of ben je dankbaar voor het werk dat je mag doen. Beseffende dat je zo iets mag betekenen voor een ander en het koninkrijk van God concreet mag maken door het leven van andere mensen te verbeteren. En wat maakt het een groot verschil of je voor de mensen iets doet of met de Here God voor ogen. Als je het doet om waardering te krijgen van mensen, dan kan je heel verbitterd worden als je dat niet krijgt. Maar als je het doet met God voor ogen, dan doet het wel zeer als je geen waardering krijgt, maar dan weet je: Here u ziet mijn werk, en u zult het lonen. Wat maakt het ook een verschil of er de randjes van af loopt op je werk of dat je van harte je inzet voor het werk. Betekent dat je dan alles maar moet accepteren. Nee ik denk dat je praktijken die Gods licht niet kunnen verdragen moet weerstaan. Soms vragen bazen praktijken die op financieel gebied niet eerlijk zijn of qua voorlichting van mensen. Ik denk dat je dan een grens moet trekken. Want het gehoorzamen aan God is belangrijker dan aan de mensen. Jouw baas of degene die leiding geeft moet ook verantwoording afleggen aan Christus. Zijn positie is wel anders, maar Hij heeft te maken met dezelfde Heer. Meesters/bazen, u hebt zelf een Meester/Baas in de hemel Als je leiding geeft kun je dat op heel verschillende manieren doen. Je kunt het doen met blaffen en dreigementen of op een stiekeme manier. Het gevolg zal zijn dat de sfeer op het werk er niet beter op wordt. Bazen die altijd maar klagen zijn geen goede voorbeelden voor hun personeel. Net als dominees die altijd maar lopen te klagen over de gemeente, of voorzitters over hun commissie. Het gevaar van hen die leiding geven is dat ze het gebruiken om anderen te laten doen wat zij graag willen in plaats van dienstbaar te zijn zodat die ander kan functioneren op een manier die bij hem of haar past. Een ander gevaar is dat je gaat klagen als het tegenzit en je dan afreageert op de mensen die je leiding moet geven. Of dat je heel zielig gaat lopen doen, gekwetst. Leiding geven met Jezus voor ogen betekent volgens mij dat je met je gekwetstheid naar de Heer toe gaat en vraag om de geneeskrachtige zalving van Zijn Geest. Als leider voor God leer je jezelf om je telkens te sterken in de Here God zoals David deed bij tegenslagen. Als leidinggevende ben je gericht op de ontplooiing van je werknemers of vrijwilligers zodat zij het werk doen waar hun hart ligt en zij het met plezier gaan doen. Als leidinggevende hoef je niet alles te accepteren. Je zult mensen ook moeten wijzen op hun verantwoordelijkheid als ze er de kantjes aflopen. En als iemand christen is kun je daar ook best op inspelen. Maar de vraag is dan ook weer hoe je dat doet. Doe je dat op een vriendelijke duidelijke manier of gaat het met veel kabaal en vocabulair geweld.
4 Bij alle beslissingen die je als leidinggevende moet nemen is het belangrijk om regelmatig werkoverleg te hebben met je hemelse baas. Dat maakt dat je leert relativeren en dat je je zorgen weer in de juiste verhoudingen gaat zien. Het behoud je ook voor moreel verval. En dat je je verheven gaat voelen boven anderen. Als je je kunt verootmoedigen voor God, zul je daartoe ook in staat kunnen zijn naar mensen die je leidt. Je durft dan ook je fouten toe te geven en bent milder omdat je ook je eigen tekorten ziet. Uiteindelijk zal je als leidinggevende verantwoording moeten afleggen voor de Here God. En Hij ziet of je eerlijk en oprecht bent geweest of niet. Hij weet hoe je worstelt met de beslissingen die je neemt en welke motivatie daarbij doorslag geeft. En als je zo voor God worstelt en een knoop doorhakt waarbij je weet dat je het met een oprecht geweten doet. Dan mag je ook zeggen tegen jezelf: wat de reactie van mensen ook is: ik heb een zuiver geweten en ik voel vrede van God. Veranderende verhoudingen op de werkvloer: Filemon In het briefje aan Filemon zien we een voorbeeld hoe de verhoudingen tussen meester en slaaf kunnen veranderen. Paulus schrijft deze brief omdat hij Onesimus heeft leren kennen. En Onesimus was een gevluchte slaaf van Filemon. Paulus had hem ontmoet in de gevangenis. Of hij daar werk deed of dat hij opgepakt was, is niet duidelijk. Maar wat wel duidelijk is, is dat Onesimus door de prediking van Paulus tot bekering is gekomen en in Jezus was gaan geloven. En naarmate het contact beter werd heeft Onesimus Paulus verteld dat hij een gevluchte slaaf van Filemon was. En laat Paulus die Filemon nu kennen. Nu Onesimus tot geloof is gekomen realiseert hij wel dat het niet goed was dat hij gevlucht was. Maar je kunt je ook voorstellen dat hij bang was om terug te keren. En in dat kader schrijft Paulus een brief aan Filemon. In deze brief maakt hij duidelijk dat Onesimus tot geloof is gekomen en daardoor veranderd is. Wat hij eerst onbruikbaar, nu is hij des te bruikbaarder. Want nu zal hij Filemon van harte dienen. Filemon moet hem dan ook hartelijk ontvangen. Niet als een slaaf, maar als een broeder in de Heer. Ontvang hem zoals u mij zou ontvangen zegt Paulus. En zegt Paulus: als hij u iets schuldig is, dan brengt u dat maar bij mij in rekening. Overigens u bent mij ook nog heel wat schuldig. We zien Paulus hier opereren als iemand die door de prediking mensen bij Jezus brengt, maar vervolgens ook leert om het nieuwe leven van Jezus door te laten werken in alle verhoudingen. Hij werkt binnen de bestaande verhoudingen. Maar tegelijkertijd wordt alles anders. Want de relatie tussen Filemon en Onesimus zijn radicaal veranderd door het evangelie. En dat werkt natuurlijk in alles door. En zo is gaat het nog steeds: daar waar Jezus Christus als koning aanvaard wordt, daar veranderen de onderlinge verhoudingen. Daar bezie je elkaar met andere ogen en werk je vanuit een andere mentaliteit. Dat is echt niet altijd makkelijk en eenvoudig, maar wel heilzaam. Heilzaam voor jezelf, voor je omgeving en tot eer van God.
5 Moge de Here God ons leren om zo in alle werkverhoudingen Hem te eren en Zijn koninkrijk gestalte te geven. Om zo met woord en daad een getuigende levensstijl te hebben. amen