Praktijkgids Marketing & Commerce Het Institute for Marketing & Commerce kent de opleiding Commerciële Economie (CE) met de specialisaties Sales & Marketing Management (SMM) en Creatieve Industrie (CI). De opleiding International Business and Languages (IBL) is eveneens onderdeel van het Institute for Marketing & Commerce. Deze opleiding kent de specialisaties Internationale Marketingcommunicatie (MC) en Exportmanagement (EM). Hogeschool Utrecht, Faculteit Economie & Management Daltonlaan 500, 3584 BK Utrecht Praktijkcoördinatoren CE • Walter van den Brink • Barbara van Dongen • Ron Bullens • Martin Veldhuizen
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
06 38762697 06 24152578 06 81227387 06 25071914
Praktijkcoördinatoren IBL • Eline Hofman • Bart Toering
[email protected] [email protected]
06 38762761 06 38762792
Praktijkbureau CE • Ellen Wildschut
[email protected]
06 38762269
Praktijkbureau IBL • Arlene Phelipa
[email protected]
06 38762369
Voor meer informatie: Kijk op internet: www.praktijkbureaufem.hu.nl Het Praktijkbureau FEM maakt onderdeel uit van de Faculteit Economie & Management van Hogeschool Utrecht en onderhoudt, beheert en evalueert de contacten met het bedrijfsleven. De opleiding CE heeft een Onderwijs Advies Groep die als taak heeft de opleidingsdirectie te adviseren betreffende het marketing beroepenveld. De opleiding IBL heeft een Beroepenveldcommissie met een vergelijkbare adviesfunctie. De opleidingen leggen plannen en dilemma’s betreffende de invulling van het onderwijs aan de Onderwijs Advies Groep c.q. Beroepenveldcommissie voor. De externe adviseurs komen in deze hoedanigheid drie- tot viermaal per jaar bijeen. De leden zijn vertegenwoordigers van het beroepenveld, verdeeld over de specialisaties van de twee opleidingen.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
1/28
Voorwoord De HU is een grote hogeschool die gevestigd is in de meest gunstig gelegen plaats van Nederland: Utrecht. Hogeschool Utrecht bestaat uit verschillende Instituten, Academies en Centra, onderverdeeld bij de verschillende faculteiten: Economie & Management (FEM), Natuur en Techniek (FNT), Communicatie en Journalistiek (FCJ), Maatschappij en Recht (FMR), Educatie (FE) en Gezondheidszorg (FG). Met de zeventig opleidingen bestrijkt de HU vrijwel alle maatschappelijke velden. Jaarlijks studeren meer dan 5.000 studenten af aan de verschillende opleidingen. Meer nog dan een onderwijsinstelling zijn wij een kennisinstituut. Onze docenten onderhouden intensieve contacten met de beroepspraktijk. Door toegepast onderzoek weten ze het vakgebied steeds verder te verdiepen. De HU werkt nauw samen met andere onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties om in constante wisselwerking ons aanbod en onze kennis op peil te houden. Deze gids bevat informatie over praktijkopdrachten van het Institute for Marketing & Commerce aan de Faculteit Economie & Management (FEM) van Hogeschool Utrecht (HU) m.b.t. de opleiding CE (Commerciële Economie) en de opleiding IBL (International Business and Languages). De praktijkcoördinatoren en het Praktijkbureau zorgen voor de coördinatie van de praktijkopdrachten en voor het goede verloop en de bewaking van de kwaliteit van het praktijkonderwijs binnen het Institute for Marketing & Commerce. In deze praktijkgids van het instituut vindt u hierover alle relevante informatie. Naast de praktijkopdrachten kunnen studenten van het Institute for Marketing & Commerce ook op andere momenten worden ingezet voor praktijkvraagstukken. Mocht u mogelijkheden voor studenten zien in de vorm van bijvoorbeeld projectopdrachten, input voor cases, gastcolleges, bedrijfsexcursies, open dagen, sponsoring van programmaonderdelen, dan kunt u zich hiervoor eveneens wenden tot het Praktijkbureau. Gebruikers van deze gids zijn uiteraard vrouwelijke en mannelijke potentiële opdrachtverleners, studenten en docenten. Deze personen worden, zodra ze als algemene categorie worden genoemd, grammaticaal in de tekst met de mannelijke vorm aangeduid.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
2/28
Inhoudsopgave Voorwoord ........................................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 3 1 Faculteit Economie & Management (FEM) .................................................................................................... 5 2 Praktijkbureau FEM ....................................................................................................................................... 6 2.1 Praktijkopdrachten ............................................................................................................................... 6 2.2 Jaarplanning ........................................................................................................................................ 6 2.3 Wat u van ons kunt verwachten .......................................................................................................... 7 2.4 Wat wij van de organisatie verwachten ............................................................................................... 8 2.5 Digitaal aanbiedingsformulier .............................................................................................................. 8 3 Institute for Marketing & Commerce ......................................................................................................... 10 3.1 Algemeen .......................................................................................................................................... 10 3.2 Sales & Marketing Management ....................................................................................................... 10 3.3 Creatieve Industrie ............................................................................................................................ 10 3.4 International Business and Languages ............................................................................................. 10 4 Opbouw en inhoud van het studieprogramma ......................................................................................... 11 4.2 Propedeuse ....................................................................................................................................... 11 4.3 Hoofdfase .......................................................................................................................................... 11 4.3.1 Hoofdfase jaar 1, tweede studiejaar CE ................................................................................................ 11 4.3.2 Hoofdfase jaar 2, derde studiejaar CE ...................................................................................................... 11 4.3.3 Hoofdfase jaar 3, vierde studiejaar CE ...................................................................................................... 11 4.3.4 Hoofdfase jaar 1, tweede studiejaar IBL ................................................................................................... 11 4.3.5 Hoofdfase jaar 2, derde studiejaar IBL ...................................................................................................... 11 4.3.6 Hoofdfase jaar 3, vierde studiejaar, IBL .................................................................................................... 12 5 Stage I (voltijd; tweede studiejaar) ............................................................................................................ 13 5.1 Wat houdt stage I in? ........................................................................................................................ 13 5.2 Mogelijke invulling ............................................................................................................................. 13 5.3 Competenties .................................................................................................................................... 13 5.4 Leerdoelen ........................................................................................................................................ 14 5.5 Doelstellingen .................................................................................................................................... 14 6 Traineeship I (duaal; tweede studiejaar) ................................................................................................... 15 6.1 Wat houdt traineeship I in?................................................................................................................ 15 6.2 Mogelijke invulling ............................................................................................................................. 15 6.3 Competenties .................................................................................................................................... 15 7 Traineeship II (duaal; derde studiejaar) .................................................................................................... 16 7.1 Wat houdt traineeship II in? .............................................................................................................. 16 7.2 Mogelijke invulling ............................................................................................................................. 16 7.3 Competenties .................................................................................................................................... 16 8 Afstudeertraject (voltijd/duaal; vierde studiejaar).................................................................................... 17 8.1 Wat houdt het afstudeertraject in? .................................................................................................... 17 8.2 Mogelijke invulling ............................................................................................................................. 17 8.3 Competenties .................................................................................................................................... 18 8.4 Leerdoelen ........................................................................................................................................ 19 8.5 Doelstellingen .................................................................................................................................... 19 9 Praktijkonderwijs (derde studiejaar) ......................................................................................................... 20 9.1 Wat houdt praktijkonderwijs in? ........................................................................................................ 20 9.2 Input voor cases ................................................................................................................................ 20 9.3 Gastcolleges ...................................................................................................................................... 20 10 Informatie algemeen .................................................................................................................................... 21 10.1 Inhoudelijke eisen praktijkperiode ..................................................................................................... 21 10.2 Het vinden van een praktijkplaats ..................................................................................................... 21 10.3 Begeleiding tijdens de praktijkperiode ............................................................................................... 22 10.3.1 Begeleiding door de hogeschool: de docentbegeleider .......................................................................... 22 10.3.2 Begeleiding door de organisatie: de bedrijfsmentor ................................................................................ 23 10.4 Eindbeoordeling van de praktijkperiode ............................................................................................ 23 11 Aandachtspunten voor het beschrijven van een praktijkperiode .......................................................... 25 11.1 De organisatie ................................................................................................................................... 25 Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
3/28
11.2 Invulling stage I (voltijd) ..................................................................................................................... 25 11.3 Invulling traineeship I (duaal) ............................................................................................................ 25 11.4 Invulling traineeship II (duaal) ........................................................................................................... 25 11.5 Invulling afstudeertraject (voltijd/duaal) ............................................................................................. 25 11.6 Operationele werkzaamheden .......................................................................................................... 26 11.7 Over de begeleiding .......................................................................................................................... 26 12 Vergoeding en secundaire afspraken bij stage I of afstudeertraject (voltijd) ....................................... 27 12.1 Praktijkovereenkomst ........................................................................................................................ 27 12.2 Stagevergoedingen ........................................................................................................................... 27 12.3 Aansprakelijkheid .............................................................................................................................. 27 12.4 Geheimhouding ................................................................................................................................. 27 12.5 Vrije dagen ........................................................................................................................................ 27 13 Vergoeding/secundaire afspraken bij traineeships of afstudeertraject (duaal) .................................... 28 13.1 Onderwijs-Arbeidsovereenkomst ...................................................................................................... 28 13.2 Vergoedingen .................................................................................................................................... 28 13.3 Aansprakelijkheid .............................................................................................................................. 28 13.4 Geheimhouding ................................................................................................................................. 28 13.5 Vrije dagen ........................................................................................................................................ 28
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
4/28
1 Faculteit Economie & Management (FEM) De FEM verzorgt voltijd-, deeltijd- en duale onderwijsopleidingen voor een bachelor degree (B Ec = Bachelor of Business Economics, B Com = Bachelor of Commerce, B BA = Bachelor of Business Administration) in de volgende instituten. Een instituut kan uit één of meerdere opleidingen (met eventueel één of meerdere specialisaties) bestaan: Institute for Finance & Accounting • Bedrijfseconomie (BE) • Accountancy (AC) • Financial Services Management (FSM) • International Finance & Control (IFC) Institute for Marketing & Commerce • Commerciële Economie (CE): Sales & Marketing Management (SMM) Creatieve Industrie (CI) • International Business and Languages (IBL): Exportmanagement (EM) Marketingcommunicatie (MC) Institute for Business Administration • Logistiek en Economie (LE) • Bedrijfskunde MER (BKMER): Business & Information Management (B&IM) Business & Human Resources Management (B&HRM) Commerciële Bedrijfskunde (CBK) Management in de publieke sector (MPS) • Business Management (MKB) • International Business and Management Studies (IBMS); Engelstalige opleiding International Business for Emerging Markets (IBEM); Engelstalige opleiding International Marketing Management (IMM); Engelstalige opleiding De opleidingen kennen een gemeenschappelijk doel: studenten theoretisch en praktisch voorbereiden op het uitoefenen van midden en hogere managementfuncties. Deze doelstelling is alleen te verwezenlijken in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk. Die samenwerking kent de hogeschool sinds de oprichting in 1970. De FEM beschouwt contacten met het beroepenveld dan ook als cruciaal voor de kwaliteit van de opleidingen. De vierjarige studie aan de hogeschool, onderverdeeld in een propedeuse jaar en een hoofdfase van drie jaar, mondt uit in de titel “bachelor”. Het praktijkelement neemt tijdens de studie een belangrijke plaats in; het aandeel van projecten, practica, gastcolleges, bedrijfsbezoeken of praktijkopdrachten beslaat ongeveer een derde van de totale studie.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
5/28
2
Praktijkbureau FEM
2.1 Praktijkopdrachten De studenten van de Faculteit Economie & Management (FEM) vervullen tijdens de studie verschillende praktijkopdrachten, om daarmee de wisselwerking tussen theorie en praktijk te bevorderen. Hierdoor worden zij in de gelegenheid gesteld om hun competenties toe te passen in de beroepspraktijk. Afhankelijk van opleiding en de inhoud van de praktijkopdrachten hanteert de FEM verschillende (onderwijs)vormen waarbinnen de praktijkopdrachten worden vervuld. Het verschil tussen stage I, traineeship en het afstudeertraject komt niet alleen tot uitdrukking in de duur, maar vanzelfsprekend ook in de inhoud (opdracht en werkzaamheden). 2.2 Jaarplanning Stage I - Een beroepsopleidende periode in het tweede studiejaar - Duur: 10-12 weken Opleiding
Startmaand
Accountancy
februari
Bedrijfseconomie / Financial Services Management
april
Commerciële Economie
april, september
International Marketing Management
april
International Business and Languages
april
International Business and Management Studies
april
Bedrijfskunde MER
september
Traineeship propedeuse - Een beroepsopleidende periode in het eerste studiejaar - Duur: 8 weken 2 dagen werken, 3 dagen school Opleiding
Startmaand
Logistiek en Economie
april
Traineeship I - Een beroepsopleidende periode in het tweede studiejaar - Duur: gehele studiejaar 3 dagen werken, 2 dagen school Opleiding
Startmaand
Commerciële Economie
september
Business Management
september (half jaar)
Logistiek en Economie
september
Traineeship II Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
6/28
-
Een beroepsopleidende periode in het derde studiejaar Duur: gehele studiejaar 3 dagen werken, 2 dagen school
Opleiding
Startmaand
Commerciële Economie
september
Business Management
september (half jaar)
Logistiek en Economie
september
Traineeship III - Een beroepsopleidende periode in het derde studiejaar - Duur: half studiejaar 3 dagen werken, 2 dagen school Opleiding
Startmaand
Business Management
februari
Traineeship IV - Een beroepsopleidende periode in het vierde studiejaar - Duur: half studiejaar 3 dagen werken, 1 dag school, 1 dag in te vullen door andere leerdoeleinden Opleiding
Startmaand
Business Management
september
Afstudeertraject (praktijkperiode i.c.m. afstudeeropdracht) - Een beroepsvoorbereidende periode in het vierde studiejaar die in het teken van het afstuderen staat en een verdiepend karakter heeft - Gecombineerd met een afstudeeropdracht, theoretische onderbouwd (moet leiden tot een beleidsadvies + implementatie daarvan) - Duur: 20 weken fulltime Opleiding
Startmaand
Accountancy / Bedrijfseconomie / Financial Services Management
september, november, februari, (april in overleg)
Commerciële Economie
september, november, februari, april
International Marketing Management
februari
International Business and Languages
februari
International Business and Management Studies
februari
Logistiek en Economie / Bedrijfskunde MER / Business Management september, november, februari, april 2.3 Wat u van ons kunt verwachten Binnen de FEM zijn verschillende medewerkers betrokken bij de uitvoering en begeleiding van praktijkopdrachten. Het centrale aanspreekpunt vormt het Praktijkbureau waar u als opdrachtgever met al uw vragen terecht kunt. Onze medewerkers kunnen u vaak van dienst zijn, indien nodig brengen zij u in contact met de juiste personen binnen de FEM. Voor het begin van de praktijkopdracht
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
7/28
Omdat de opleidingen binnen de FEM sterk praktijkgerichte managementopleidingen zijn, stimuleren zij studenten om zelfstandig de zoektocht naar een praktijkperiode te organiseren. Het Praktijkbureau ondersteunt studenten o.a. met een intranetapplicatie en een stagevacaturebank waarop de aanbiedingen van organisaties staan vermeld. Het Praktijkbureau heeft daarnaast een loketfunctie waar studenten advies kunnen inwinnen over de verwerving van opdrachten. Aan het begin van de praktijkperiode Het Praktijkbureau organiseert, beheert en evalueert het verloop van de praktijkperiode binnen uw organisatie. Hiertoe registreren wij uw gegevens in een relatiebeheersysteem. Gedurende de praktijkperiode Periodiek ontvangt u van ons informatie via email, die op dat moment voor u relevant is. U kunt hierbij denken aan beoordelingsformulieren maar ook aan overzichten van belangrijke data waarop terugkomdagen voor studenten e.d. worden vermeld. Na afloop van de praktijkperiode Het belang van de praktijkperiodes wordt onderstreept doordat er een beoordeling aan wordt toegekend, die voor de student voldoende moet zijn om uiteindelijk het diploma van de hogeschool in ontvangst te kunnen nemen. Deze beoordeling berust op de indrukken, die u als bedrijfsmentor, als ook de docentbegeleider van het verloop van de stage heeft gekregen. 2.4 Wat wij van de organisatie verwachten De rol, de taken en verantwoordelijkheden van het bedrijf zijn, in min of meer chronologische volgorde: Voor aanvang van de praktijkperiode • Formuleren van de invulling van de praktijkperiode (in overleg met de student en eventueel de praktijkcoördinator van de opleiding). • Beschrijving van het doel en de gewenste activiteiten. • Toewijzen van een inhoudelijke begeleider (bedrijfsmentor) aan de student. Aan het begin van de praktijkperiode • Introduceren van de student in de organisatie. • Bespreken van het door de student voor zijn opdracht te maken Plan van Aanpak. • Beschikbaar stellen van een fulltime werkplek in de beroepsomgeving. • Bespreken van de eerste resultaten, eventuele vragen en het maken van definitieve afspraken in een eerste (door de student te regelen) bezoek van de docentbegeleider. Tijdens de praktijkperiode • Actief begeleiden van de student, onder andere door het regelmatig houden van voortgang besprekingen. • De student enigszins zelfstandig laten uitvoeren van de (stage)opdracht, hem hierover laten rapporteren en hem feedback geven. • De student tevens de gelegenheid geven mee te werken aan beroepsrelevante ‘dagelijkse werkzaamheden’. • Geven van feedback aan de student in het kader van diens persoonlijke ontwikkeling en competenties. Aan het einde van de praktijkperiode • Invullen van het beoordelingsformulier en dit bespreken met de student. • Beoordelen en bespreken van de door de student gemaakte producten. • Bespreken van de evaluatie en beoordeling van de student met de docentbegeleider. • Geven van input aan de docentbegeleider ten behoeve van kwaliteitsverbetering van (aspecten) van de opleiding. 2.5 Digitaal aanbiedingsformulier Het Praktijkbureau FEM beschikt over een eigen digitale stagevacaturebank. Stageaanbiedingen worden gepresenteerd in een intranetomgeving en zijn alleen te bekijken door studenten en medewerkers van de Faculteit Economie & Management. De aanbiedingsprocedure Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
8/28
1. Wanneer u een opdracht wilt indienen, kunt u gebruik maken van het digitale stageformulier FEM op onze website: www.praktijkbureaufem.hu.nl. Uiteraard bent u vrij om aanvullende informatie als attachment bij te voegen. Voor aanbiedingen met een internationaal karakter kunt u gebruik maken van het Engelstalige formulier. 2. Indien de opdracht lijkt aan te sluiten bij één van de opleidingen, ontvangt u een bevestiging via de mail en wordt de opdracht opgenomen in de stagevacaturebank.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
9/28
3
Institute for Marketing & Commerce
3.1 Algemeen Het Institute for Marketing & Commerce leidt mensen op voor het diploma Bachelor of Commerce (afkorting: B Com) en daarmee voor functies in het marketinglandschap. De opleiding verzorgt het onderwijs in nauwe samenwerking met het beroepenveld. 3.2 Sales & Marketing Management Beroepsprofiel Afgestudeerden van deze specialisatie zullen veelal een functie gaan vervullen in (een onderdeel) van het werkveld van marketing(management). De praktijk leert, dat de functies voor CE’ers niet alleen door het bedrijfsleven worden aangeboden; de laatste jaren worden bij non-profit instellingen ook meer en meer CE’ers gevraagd. Perspectief Steeds meer worden commerciële- en verkoopprocessen binnen bedrijven professioneler aangepakt. Hoe professioneler de bedrijven werken, des te meer men vraagt naar medewerkers die hierin geschoold zijn. Daarom zal naar verwachting zowel in het midden- en kleinbedrijf (MKB) als bij de grotere bedrijven de vraag naar professioneel geschoolde (aankomend) managers blijven toenemen. Het Sales afstudeerprofiel bereidt studenten voor op een diversiteit aan functies in de praktijk. Typische functies zijn salesmanager, accountmanager en junior productmanager. 3.3 Creatieve Industrie Beroepsprofiel Onze afgestudeerden combineren hun vakkennis met kennis van aanpalende vakgebieden, met generieke vaardigheden zoals ondernemersvaardigheden en met een houding die zich richt op samenwerking. Tot zogenoemde T-shaped professionals dus. Met die kennis en eigenschappen kunnen ze een belangrijke rol spelen in innovatieve teams. Creative thinking, business thinking en co-design, daar gaat het om. Perspectief Hogeschool Utrecht erkent de groei en ontwikkelingen die de wereld van communicatie, media en design doormaken, zeker ook in de regio Utrecht en probeert middels onderwijs en onderzoek, ondernemingen in de Creatieve Industrie te ondersteunen en een betere kwaliteit studenten af te leveren die graag willen werken voor deze sector. Studenten die om kunnen gaan met veranderingen, creatief geschoold zijn en ook het zakelijke aspect niet uit het oog verliezen. 3.4 International Business and Languages Beroepsprofiel Een IBL’er wordt opgeleid voor een managementfunctie in een internationaal opererend bedrijf respectievelijk een internationaal georiënteerde bedrijfsomgeving. Het kan daarbij zowel om een bedrijf in Nederland als in het buitenland gaan. Afhankelijk van de specialisatie van de student zal het werkterrein liggen binnen de gebieden Marketing, Marketingcommunicatie en Exportmanagement. Perspectief Gezien de steeds verder toenemende internationalisering van het bedrijfsleven is er een grote behoefte aan afgestudeerden die meerdere moderne talen beheersen en vertrouwd zijn met de aspecten van het internationaal zaken doen. Bij een afgestudeerde IBL’er passen functies als beleidsmedewerker/account manager op het terrein van verkoop, marketing, marketing communicatie en exportmanagement.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
10/28
4
Opbouw en inhoud van het studieprogramma
Thema’s en clusters Ieder studiejaar staan er één of meerdere thema’s centraal die projectmatig worden behandeld. De thema’s worden ondersteund door een aantal modules. De vakken worden dus geïntegreerd aangeboden, waardoor het voor de student duidelijk wordt hoe de leerstof in de praktijk kan worden toegepast. 4.2 Propedeuse Generieke cursussen CE en IBL: • Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, Business English, Business Project, Communicatieve Vaardigheden, Economie en Recht, Marketing, Onderzoeksvaardigheden, Studieloopbaanbegeleiding. Specifieke cursussen CE: • Commerciële verantwoording, Communicatie en media, Consumentengedrag en Innovatie, Project Introductieplan. Specifieke cursussen IBL: • Commercial Accountability, English for Business and Research, Project People/Planet/Profit, Spaans. 4.3
Hoofdfase
4.3.1 Hoofdfase jaar 1, tweede studiejaar CE • Business English, Commerciële vaardigheden, Consultancy Skills, Marketing Research, Marktanalyse, Ondernemingsanalyse, Project Internationaal Zakendoen, Project Klant, Project Markt, Stage I, Studieloopbaanbegeleiding. 4.3.2 Hoofdfase jaar 2, derde studiejaar CE Sales & Marketing Management • Business English, Deal or no deal, Duits (keuzevak), Innovatie & Branding, Management Skills, Marketing Communicatie, Marketingplan, Marktonderzoek, Praktijkruimte, Sales & Accountmanagement, Selected Marketing Topics, Spaans (keuzevak), Studieloopbaanbegeleiding, Supply Chain Management. Creatieve Industrie • Business English, Duits (keuzevak), Entrepreneurship, Marketing Communicatie, Marketing Innovation Project, Marketingplan, Marktonderzoek & Duurzaamheid, Praktijkruimte, Spaans (keuzevak), Studieloopbaanbegeleiding, Trends. 4.3.3 Hoofdfase jaar 3, vierde studiejaar CE Het eerste semester van het vierde jaar staat in het teken van de minor, d.w.z. een uitgebreide module in de vrije studieruimte. De student kan kiezen uit vele minoren, die niet perse hoeven aan te sluiten bij zijn (hoofd)studieprogramma. In het resterende deel van dit laatste studiejaar houdt de student zich bezig met het afstudeertraject. 4.3.4 Hoofdfase jaar 1, tweede studiejaar IBL • Communication and Social Media, Consumentengedrag Innovatie and Brand, Duits Engels, Frans, Global Marketing research, Intercultural Management, International Marketing, Sales and Accountmanagement, Spaans, Stage I. 4.3.5 Hoofdfase jaar 2, derde studiejaar IBL • English Language and Culture, Export Management & International, French Language and Culture, German Language and Culture, International Marketing Communication, Project IBL, Spanish Language and Culture, Study Abroad.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
11/28
4.3.6 Hoofdfase jaar 3, vierde studiejaar, IBL Het eerste semester van het vierde jaar staat in het teken van de minor, d.w.z. een uitgebreide module in de vrije studieruimte. De student kan kiezen uit vele minoren, die niet noodzakelijkerwijs aansluiten bij zijn (hoofd)studieprogramma. In het resterende deel van dit laatste studiejaar houdt de student zich bezig met het afstudeertraject. Ook de talen worden in deze fase van het vierde studiejaar afgesloten.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
12/28
5
Stage I (voltijd; tweede studiejaar)
5.1 Wat houdt stage I in? Stage I is een beroepsopleidende stage. De FEM kent een centrale plaats toe aan “probleemgericht” denken. Ook tijdens de eerste stage is het daarom wenselijk dat studenten naast beeldvorming van de beroepspraktijk ook de gelegenheid krijgen analytisch werk te verrichten via kortlopende opdrachten. Het Institute for Marketing & Commerce is van mening dat voor alle betrokkenen het nut van de stage het grootst is, indien de student deelneemt aan de lopende commerciële activiteiten van de organisatie en één of meerdere onderzoeken en/of opdrachten uitvoert. Hierbij wordt van de student enige zelfstandigheid verwacht. De stage telt 10-12 werkweken van elk 36-40 uur (minimaal 50 werkdagen). 5.2 Mogelijke invulling De door de student te verrichten activiteiten (dagelijkse werkzaamheden en opdracht) dienen betrekking te hebben op marketing, verkoop, marketingservices, communicatie, inkoop of international sales. De opdracht bestaat veelal uit onderzoek ten behoeve van beleidsbepaling en/of uitvoering op de hierboven genoemde gebieden. De opdracht dient zo concreet mogelijk te worden geformuleerd en in een duidelijk kader te worden geplaatst. Hieronder zijn enkele voorbeeldopdrachten beschreven voor stage I. Aangezien alle CE en IBL studenten worden opgeleid voor het diploma Bachelor of Commerce, zijn veel opdrachten geschikt voor studenten van alle specialisaties; sommige opdrachten sluiten echter specifiek aan op één bepaalde specialisatie. De beschreven opdrachten zijn niet meer dan voorbeelden. Organisaties kunnen uiteraard ook met eigen ideeën komen. Indien u twijfelt over de aansluiting van uw praktijkvraag met de competenties van en eisen aan de studenten, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen. • Marktonderzoek uitvoeren. • Marktonderzoek interpreteren, toetsen, evalueren. • Marktkansen benoemen. • Leveranciersonderzoek. • Concurrentieonderzoek. • Evaluatie marketingcommunicatie actie. • Klanten analyses t.b.v. CRM. • Onderzoek naar online consumentengedrag via online enquête, weblog opstarten. • Sales-performance analyse. • Klanttevredenheidsonderzoek. • Benchmark studie. • Webanalyse. • Lost-order analysis. Een marketingopdracht tijdens de praktijkperiode is verplicht! Voorbeelden overige taken c.q. werkzaamheden • Meedenken in het planningsproces en daadwerkelijk mee produceren van een evenement. • Opzetten en uitvoeren direct marketing campagne. • Online Marketing, website beheer. • Omgevingsanalyse. • Social Media. • Operationele sales werkzaamheden (binnen/buitendienst). 5.3 Competenties Tijdens stage I dient de student minimaal aan één van onderstaande competenties te bereiken: Substantiële bijdrage leveren aan een marketing-communicatieplan. Substantiële bijdrage leveren aan een export(beleids)plan. Substantiële bijdrage leveren aan (internationaal) marktonderzoek. Marketingonderzoek, verricht door anderen, interpreteren, toetsen en evalueren. Relevante omgevingsfactoren in kaart brengen. Marktkansen aanwijzen op basis van informatie uit de markt. Met behulp van ICT de klantgegevens toegankelijk en hanteerbaar maken ten behoeve van marketing en sales activiteiten. Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
13/28
Initiatieven ontplooien ter bevordering van de relaties met externen.
IBL studenten dienen bovendien één praktijkperiode in het buitenland te lopen en daarmee de onderstaande competentie te bereiken: • De student kan in het kader van marketing en sales activiteiten communiceren met en deze activiteiten afstemmen op personen afkomstig uit andere taal- en cultuurgebieden. Tijdens stage I dient de student bovendien expliciet te werken aan onderstaande “personal skills”: • De elementen van de beroepsattitude, waaronder: accuratesse/punctualiteit, betrokkenheid, collegialiteit, flexibiliteit, houden aan spelregels/afspraken, inventiviteit/creativiteit, nieuwsgierigheid/belangstelling. • De persoonlijke kwaliteiten: lerend vermogen, mondelinge communicatie, oordeelsvorming, planmatig werken, proactiviteit, sensitiviteit, schriftelijke presentatie. 5.4 Leerdoelen Bij een voldoende beoordeling van de module: • kan de student een concreet beeld schetsen van (een aspect van) de beroepspraktijk, in relatie tot de totale organisatie; • kan de student verantwoorden hoe en welke theoretische onderwerpen hij in de praktijk heeft toegepast en kan hij (op onderdelen) aangeven waar de theorie van de praktijk verschilt; • kan de student uitleggen wat de geldende beroepsattitude is, en kan hij aangeven wat zijn eigen sterke en zwakke(re) punten zijn op de aspecten hiervan; • kan de student aangeven wat zijn sterke en zwakke punten zijn inzake de persoonlijke kwaliteiten: lerend vermogen, mondelinge communicatie, oordeelsvorming, planmatig werken, proactiviteit, sensitiviteit, schriftelijke presentatie. 5.5 Doelstellingen De uitgangspunten van stage I zijn voor een belangrijk deel geënt op de algemene leerdoelstellingen van de FEM: de vorming van toekomstige leidinggevende functionarissen op het terrein van marketing management. Het specifieke van stage I is, dat studenten voor het eerst tijdens hun opleiding intensief in contact staan met de beroepspraktijk. Doelstellingen voor studenten • Kennismaken met de beroepspraktijk (functies, taken, activiteiten). • De weg leren vinden in een werkomgeving. • Toepassen van de theorie in de praktijk en onderscheiden van de verschillen daartussen. • Leren omgaan met praktische vraagstukken. • Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden. • Ontwikkelen van een beroepsattitude. • Zicht krijgen op sterke en zwakke(re) punten. Aanvullende doelstelling bij een buitenlandse stage • Kennismaken met en beleven van de internationale aspecten van de bedrijfsvoering, bedrijfscultuur, leef- en denkwereld. Doelstellingen voor de FEM • Theorie en praktijk met elkaar in verband brengen. • Realiseren van verdere persoonlijke ontplooiing van studenten. • Stimuleren van praktische vaardigheden van studenten. • Studenten relevante competenties en praktische vraagstukken leren herkennen. Doelstellingen voor bedrijven • Meewerken aan de vorming van professionele werknemers (mogelijk toekomstige medewerkers) (met als tegenprestatie een toegevoegde waarde aan het stage verlenende bedrijf door de student). • Ruimte geven aan jong elan binnen de organisatie. • Benutten van een mogelijk andere kijk op de praktijk door studenten. • Begeleid, en als leerervaring, laten uitvoeren van of onderzoek doen naar zaken waarvoor binnen het bedrijf geen gelegenheid of tijd bestaat.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
14/28
6
Traineeship I (duaal; tweede studiejaar)
6.1 Wat houdt traineeship I in? Traineeship I beslaat 120 werkdagen bij een bedrijf en 80 collegedagen conform het onderstaande schema. Lesperiode A Thema interne analyse Interne analyse Ondernemersanalyse CRM/Klant
Lesperiode B Thema externe analyse Externe analyse Marktanalyse Marktonderzoek
Beroepsproduct interne analyse SLB lessen
Beroepsproduct externe analyse SLB lessen
Lesperiode C Thema sales Sales Comm.vaardigh. Sales/accountmanagement Beroepsproduct sales SLB lessen
Lesperiode D Thema internationaal Internationaal Project intern. Engels 1 Beroepsproduct internationaal SLB lessen
6.2 Mogelijke invulling Traineeship I, de duale variant van de voltijdopleiding CE van jaar 2, is een beroeps oriënterende periode gerelateerd aan het tweedejaars programma van de voltijd opleiding CE met de volgende thema’s of programma’s: • Interne- en externe analyse. • Sales. • Internationaal. Het nut van de traineeship I is het grootst, wanneer de student gedurende het gehele studiejaar deelneemt aan lopende commerciële activiteiten van het bedrijf. Hierbij wordt van de student zelfstandigheid verwacht. 6.3 Competenties Tijdens traineeship I dient de student minimaal twee van onderstaande competenties te bereiken: Substantiële bijdrage leveren aan een marketingcommunicatieplan. Substantiële bijdrage leveren aan een export(beleids)plan. Substantiële bijdrage leveren aan (internationaal) matktonderzoek. Marketingonderzoek, verricht door anderen, interpreteren, toetsen en evalueren. Relevante omgevingsfactoren in kaart brengen. Marktkansen aanwijzen op basis van informatie uit de markt. Met behulp van ICT de klantgegevens toegankelijk en hanteerbaar maken ten behoeve van marketing en sales activiteiten. Initiatieven ontplooien ter bevordering van de relaties met externen. Centraal staan de volgende gedragcompetenties: • Lerend vermogen. • Mondelinge communicatie. • Oordeelsvorming. • Planmatig werken. • Pro-activiteit. • Sensitiviteit.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
15/28
7
Traineeship II (duaal; derde studiejaar)
7.1 Wat houdt traineeship II in? Traineeship II beslaat 120 werkdagen bij een bedrijf en 80 collegedagen conform het onderstaande schema. Lesperiode A Thema Communicatie & Merk Communicatie & merk Marketingcommunicatie Branding & innovatie Algemene Economie Beroepsproduct communicatie & merk SLB lessen
Lesperiode B Thema Ketenmanagement Ketenmanagement Supply chain management Duurzaam ondernemen Skills Managementskills Beroepsproduct ketenmanagement SLB lessen
Lesperiode C Thema Marketing-innovatie Marketing-innovatie Online marketing Marktonderzoek 2.0
Beroepsproduct marketinginnovatie SLB lessen
Lesperiode D Thema Strategische marketing Strategische marketing Marketingplan 1 + 2
Beroepsproduct strategische marketing SLB lessen
7.2 Mogelijke invulling Traineeship II, de duale variant van de voltijd opleiding CE, is een beroeps oriënterende periode gerelateerd aan het derde jaars programma van de voltijd opleiding CE. Belangrijk hierbij is, dat de student tijdens de traineeship een goed beeld en inhoudelijk inzicht krijgt van deze beroepspraktijk. Daarnaast is het van belang, dat de student zijn analytisch vermogen ontwikkelt, maar ook zijn strategisch inzicht vergroot en analyse resultaten kan vertalen naar marketingbeleid. Het nut van de traineeship is het grootst, wanneer de student gedurende het gehele studiejaar deelneemt aan lopende commerciële activiteiten van het bedrijf. Hierbij wordt van de student zelfstandigheid verwacht. Van het bedrijf waarin de student werkzaam is wordt verwacht dat deze de student actief begeleid bij zijn/haar werkzaamheden in het bedrijf. Vanuit de opleiding vindt begeleiding plaats bij het maken van de praktijkopdrachten, het deelnemen aan de lessen, roosterzaken en overige studie gerelateerde aspecten. 7.3 Competenties Tijdens traineeship II dient de student minimaal twee van onderstaande competenties te bereiken: Substantiële bijdrage leveren aan een marketing-communicatieplan. Substantiële bijdrage leveren aan een export(beleids)plan. Substantiële bijdrage leveren aan (internationaal) marktonderzoek. Marketingonderzoek, verricht door anderen, interpreteren, toetsen en evalueren. Relevante omgevingsfactoren in kaart brengen. Marktkansen aanwijzen op basis van informatie uit de markt. Met behulp van ICT de klantgegevens toegankelijk en hanteerbaar maken ten behoeve van marketingen salesactiviteiten. Initiatieven ontplooien ter bevordering van de relaties met externen. Centraal staan de volgende gedragcompetenties: • Lerend vermogen. • Mondelinge communicatie. • Oordeelsvorming. • Planmatig werken. • Pro-activiteit. • Sensitiviteit. • Schriftelijke presentatie. • Punctualiteit en accuratesse.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
16/28
8
Afstudeertraject (voltijd/duaal; vierde studiejaar)
8.1 Wat houdt het afstudeertraject in? Het afstudeertraject is een beroeps voorbereidende praktijkperiode met een verdiepend karakter en beslaat 20 werkweken (+/- 3 dagen meewerken in bedrijf icm +/- 2 dagen schrijven van een afstudeeropdracht). De student functioneert als aspirant beroepsuitoefenaar op het gebied van de (internationale) marketing of communicatie en dient naast het actief bijdragen aan de commerciële werkzaamheden een afstudeeropdracht te vervullen. 8.2 Mogelijke invulling Een vierdejaars student moet in uiteenlopende organisaties in typische CE beroepssituaties een probleem of beleidsvraag helder kunnen definiëren en planmatig en gestructureerd kunnen behandelen, onderzoeken en rapporteren. De student moet dus noodzakelijk onderzoek plannen en verrichten en aanbevelingen genereren en implementeren alsook op de juiste/passende wijze rapporteren en presenteren. Hiertoe zijn integratie van vakdisciplines, probleemgericht werken, creativiteit, sociaal communicatieve bekwaamheid en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel noodzakelijk. Eisen aan de afstudeeropdracht, onderwerp en vraagstelling: • Het onderwerp van de afstudeeropdracht dient altijd gevonden te worden op het terrein van sales & marketing management, internationaal marketing management, salesmanagement, (internationale) marketingcommunicatie of exportmanagement, sport- en entertainment marketing, leisure en event marketing of een onderdeel daarvan. • Doel van de vraagstelling is strategische beleids-/visievorming (niet uitsluitend beschrijvend); uitgangspunt zijn de marketingdoelstellingen van de organisatie. • Vraagstelling en behandeling daarvan, getuigen van hbo-niveau (multidisciplinair, probleemoplossende aanpak, integratie theorie in de praktijk, eigen inbreng, kritische insteek, (maatschappelijk) verantwoorde afwegingen. • Bovendien: studenten dienen ‘in hun specialisatie af te studeren’; of de context (werkomgeving) of de afstudeeropdracht passen in het SMM, CI en IBL domein. Hieronder zijn een aantal voorbeelden van beroepsproducten beschreven; de totstandkoming hiervan zou, indien aan de kwaliteitseisen wordt voldaan, als afstudeeropdracht kunnen dienen. Aangezien alle CE en IBL studenten worden opgeleid voor het diploma Bachelor of Commerce, zijn de generieke beroepsproducten geschikt voor studenten van alle specialisaties; sommige producten (plannen) sluiten echter specifiek aan op één bepaalde specialisatie. De beschreven producten zijn voorbeelden. Organisaties kunnen uiteraard ook met eigen ideeën komen. Indien u twijfelt over de aansluiting van uw praktijkvraag met de competenties van en eisen aan de studenten, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen. • Marketingplan. • Marketingstrategie. • Advies t.a.v. productontwikkeling als groeistrategie. • Advies t.a.v. marktontwikkeling als groeistrategie. • Advies t.a.v. marktpenetratie als groeistrategie. • Salesplan. • Accountplan. • Exportbeleidsplan. • Entreestrategie. • Marketing Communicatieplan, geïntegreerd in het operationele marketingplan. • Reclameplan, PR-plan, DM plan, sponsorplan, mediaplan of eventplan geïntegreerd in het operationele marketingplan. • CRM strategie. • E-strategie. • Ledenwervingsplan. • On-line marketing. • Social mediaplan.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
17/28
In het kader van de opdracht of de dagelijkse werkzaamheden, kunnen studenten zich bezig tijdens de praktijkperiode bezig houden met: • Promotiecampagnes. • Landenanalyses. • Acquisitie activiteiten. • Verkoopondersteunende activiteiten. • Exportondersteuning. • Eventplanning, -management, -evaluatie. • Social mediaplan. • Afnemersanalyse. • Marktonderzoek. • Concurrentieanalyse. • Klantenanalyse. • CRM. • DM activiteiten. • Benchmark study. • Sales performance. • Klanttevredenheid. • Assortimentsamenstelling. • E-commerce. • SEO. • SEA. • Web analytics. • Rapportages en presentaties. 8.3 Competenties De beoordeling van het hele afstudeertraject wordt bepaald door de mate waarin de student kan aantonen dat hij onderstaande competentie en -indicatoren beheerst: • De student kan bijdragen aan de ontwikkeling en bijstelling van het (internationale) marketingbeleid van een (inter)nationaal opererende organisatie. Indicatoren: De student functioneert effectief als aspirant beroepsuitoefenaar. De student kan een probleem in zijn kader plaatsen en helder definiëren. De student kan een probleem gestructureerd en planmatig behandelen. De student kan zelf een onderzoek organiseren en uitvoeren. De student kan zelfstandig werken. De student kan zichzelf snel breed en diep oriënteren op een onderwerp zonder de hoofdlijnen te verliezen. De student kan informatie en -bronnen kritisch beoordelen en analyseren. De student kan tot een gefundeerde eigen mening komen. De student kan zijn bevindingen vertalen in een voor de organisatie bruikbaar en implementeerbaar advies. De student kan zijn gedachten en bevindingen overzichtelijk en correct overbrengen. De student kan zijn eigen werk en activiteiten kritisch (mondeling) verantwoorden; geeft blijk van lerend vermogen. De student kan een risico analyse maken met betrekking tot uitvoerbaarheid van het advies. De student kan een (meerjarig) financiële onderbouwing maken van het advies. IBL studenten dienen bovendien één praktijkperiode in het buitenland door te brengen en daarmee de onderstaande competentie te bereiken: • De student kan in het kader van marketing en sales activiteiten communiceren met en deze activiteiten afstemmen op personen afkomstig uit andere taal- en cultuurgebieden. Tijdens het afstudeertraject dient de student bovendien expliciet te werken aan onderstaande “personal skills”: • De elementen van de beroepsattitude, waaronder: accuratesse/punctualiteit, betrokkenheid, collegialiteit, flexibiliteit, houden aan spelregels/afspraken, inventiviteit/creativiteit, nieuwsgierigheid/belangstelling.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
18/28
•
De persoonlijke kwalificaties: lerend vermogen, mondelinge communicatie, oordeelsvorming, planmatig werken, proactiviteit, sensitiviteit, schriftelijke presentatie.
8.4 Leerdoelen Door het uitvoeren van de afstudeeropdracht toont de student aan dat hij/zij in staat is op zelfstandige en creatieve wijze op basis van een aan de praktijk gerelateerde probleemstelling adequaat onderzoek te doen, de onderzoeksgegevens op de juiste wijze te analyseren, de analyse te vertalen in bruikbaar advies en van het geheel schriftelijk verslag te doen. Hij/zij maakt daarbij uiteraard optimaal gebruik van de kennis en vaardigheden opgedaan tijdens de opleiding. In een afstudeeropdracht gaat het altijd om de confrontatie/integratie van theorie en praktijk, waarbij de student in staat moet zijn een visie te ontwikkelen op strategisch tactisch niveau op het terrein van marketing. Het gaat dus om de toepassing van theorie c.q. werkmodellen in de praktijk. De opdracht is geformuleerd als sales & marketing managementprobleem in het kader van beleidsontwikkeling en is actueel en relevant voor de organisatie. 8.5 Doelstellingen De doelstellingen van het afstudeertraject zijn geënt op één van de algemene leerdoelstellingen van de hogeschool: de vorming van toekomstige leidinggevende functionarissen op het terrein van Economie & Management. Het afstudeertraject is een beroepsvoorbereidende praktijkperiode met een verdiepend karakter. De student functioneert als aspirant beroepsuitoefenaar op het gebied van de (internationale) marketing. De te verrichte werkzaamheden en de afstudeeropdracht dienen een concrete bijdrage te leveren aan (delen van) het marketingbeleid van de organisatie. Doelstellingen voor studenten • De theorie breed, diep en flexibel in de praktijk toepassen. • Leren problemen in hun kader te zien, te analyseren en gestructureerd naar een oplossing toewerken. • Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden. • Leerervaringen naar aanleiding van voorgaande stage toepassen. • Effectief functioneren als aspirant-beroepsuitoefenaar. • Een zelfstandige, adviserende rol ontwikkelen; de opdrachtverlener een implementeerbaar advies geven op tactisch-strategisch niveau op het gebied van Marketing/Sales, Marketingcommunicatie, Exportmanagement of een aspect daarvan. • De basis leggen voor een loopbaanplanning. Aanvullende doelstelling bij een internationale praktijkperiode • Kennismaken met en beleven van de internationale aspecten van de bedrijfsvoering, bedrijfscultuur, leef- en denkwereld. Doelstellingen voor de FEM • Theorie en praktijk met elkaar in verband brengen. • Realiseren van verdere persoonlijke ontplooiing van studenten. • Stimuleren van praktische vaardigheden van studenten. • Studenten relevante competenties en praktische vraagstukken leren herkennen. Doelstellingen voor bedrijven • Meewerken aan de vorming van professionele werknemers (mogelijk toekomstige medewerkers) (met als tegenprestatie een toegevoegde waarde aan het stage verlenende bedrijf door de student). • Ruimte geven aan jong elan binnen de organisatie. • Benutten van een mogelijk andere kijk op de praktijk door studenten. • Begeleid, en als leerervaring, laten uitvoeren van of onderzoek doen naar zaken waarvoor binnen het bedrijf geen gelegenheid of tijd bestaat.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
19/28
9
Praktijkonderwijs (derde studiejaar)
9.1 Wat houdt praktijkonderwijs in? Iedere voltijd student van de opleiding Commerciële Economie heeft in het derde jaar de cursus Praktijkruimte in het curriculum. Dit onderdeel is een aantoonbare aanvulling op, dan wel een uitbreiding of verdieping van, de beroepscompetenties die elders in het CE-curriculum zijn/zullen worden verworven. Derhalve zoeken wij steeds de samenwerking met het bedrijfsleven. Naast de eerder in deze gids geschetste mogelijkheden tot het invullen van een stageplaats, zijn er ook nog een aantal andere mogelijkheden voor het bedrijfsleven om samen te werken met ons instituut. Mogelijke invulling bedrijfsopdracht Studenten kunnen binnen het curriculum een aantal opdrachten uitvoeren voor het bedrijfsleven. Deze opdrachten kunnen breed geformuleerd zijn, maar hebben altijd een inhoud op het gebied van marketing in het breedste zins des woords. Totale studiebelasting in uren per student is 84 uur (3 EC) en wordt bepaald door de aard (niveau, complexiteit, relevantie) van de werkzaamheden zoals blijkt uit het verslag, de eventuele beroepsproducten en de bewijsstukken. Competenties Tijdens dit onderdeel dient de student de onderstaande competentie te bereiken: Uitbreiding of verdieping van al aanwezige commercieel economische competenties, bijvoorbeeld marketingplan, marketingcommunicatieplan, eventplan, sponsorplan etc. Doelstellingen voor studenten Bij een voldoende beoordeling van dit onderdeel toont de student aan dat hij: een probleem helder kan definiëren en de opdrachtgever hierin betrekt inclusief de probleemdefinitie, probleemanalyse en Plan van Aanpak; informatie kritisch kan analyseren en beoordelen; een probleem gestructureerd en planmatig kan behandelen; de relevante marketingconcepten kan toepassen in een consistent, op de specifieke situatie geënt beroepsproduct zoals marketingplan, marketingcommunicatieplan, eventplan, sponsorplan etc.; zijn eigen werk kritisch kan verantwoorden binnen zijn team; werkt conform de aanpak van de propedeuse cursus Project- en Onderzoeksvaardigheden en de tweedejaars cursus Onderzoeksvaardigheden. Doelstellingen voor de FEM • Theorie en praktijk met elkaar in verband brengen; • Realiseren van verdere persoonlijke ontplooiing van studenten; • Stimuleren van praktische vaardigheden van studenten; • Studenten relevante competenties en praktische vraagstukken leren herkennen. Doelstellingen voor bedrijven • Meewerken aan de vorming van professionele werknemers (mogelijk toekomstige medewerkers) (met als tegenprestatie een toegevoegde waarde aan het stage verlenende bedrijf door de student). • Benutten van een mogelijk andere kijk op de praktijk door studenten. • Begeleid, en als leerervaring, laten uitvoeren van of onderzoek doen naar zaken waarvoor binnen het bedrijf geen gelegenheid of tijd bestaat. 9.2 Input voor cases Om het lesprogramma zo praktijkgericht mogelijk te maken, zijn wij altijd op zoek naar bedrijven die input willen geven om cases zo actueel mogelijk te houden. 9.3 Gastcolleges Indien u wilt bijdragen aan ons onderwijs, nodigen wij u van harte uit om u aan te melden om eventuele gastcolleges bij ons te verzorgen.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
20/28
10 Informatie algemeen 10.1 Inhoudelijke eisen praktijkperiode Het Institute for Marketing & Commerce vertaalt het beroepsprofiel in beroepstaken en -handelingen en vervolgens in opleidingskwalificaties (competenties). Deze zijn geformuleerd in termen van studentgedrag en bieden een overzicht van activiteiten die een afgestudeerde na het behalen van het diploma Bachelor of Commerce kan uitvoeren. Deze kwalificaties zijn te onderscheiden op basis van handelsniveau (operationeel, tactisch, strategisch) en gedefinieerd in termen van marketing, sales, organisatie of communicatie. 10.2 Het vinden van een praktijkplaats Kenmerkend voor het beleid van de hogeschool is dat het instituut geen praktijkplaatsen toewijst, maar dat de student zelf zijn praktijkperiode zoekt binnen het kader dat het Institute for Marketing & Commerce stelt. Het Praktijkbureau en de praktijkcoördinatoren stellen zich daarbij faciliterend op. Tijdige en heldere voorlichting aan studenten en de digitale stagevacaturebank spelen hierbij een grote rol. Waaraan dient de organisatie te voldoen? Studenten van het Institute for Marketing & Commerce kunnen uitsluitend een praktijkperiode vervullen bij: • professionele, ‘draaiende’ organisaties (niet bij op te starten/startende ondernemingen); • organisaties met in principe minimaal vijf vaste werknemers op de vestiging; • organisaties waarin de beroepspraktijk aanwezig is (Marketing/Sales/MarketingCommunicatie/Export functionaris(sen)); • organisaties waarbij de inhoudelijke begeleider (regelmatig) aanwezig is; • organisaties waarbij de student een fulltime werkplek heeft (in de beroepsomgeving). De stappen die de student moet ondernemen zijn: • Duidelijk krijgen welke eisen de opleiding en het Praktijkbureau aan de praktijkperiode stelt door middel van voorlichting door het Praktijkbureau en de praktijkcoördinatoren, de cursuswijzer, de praktijkgids, etc. • Definiëren van eigen doelstellingen/interesses. • Inventariseren van potentiële te benaderen bedrijven en organisaties (met behulp van (stage)verslagen, verrichtte projecten, artikelen, persberichten, de stagevacaturebank, advertenties, personeelsadvertenties, lezingen, “kruiwagens”). • Informatie vergaren over de te benaderen adressen (onder andere contactpersonen, activiteiten, omvang, markten, afnemers, producten, branche/bedrijfstakinformatie, specifieke ontwikkelingen/problemen, organisatiestructuur, concurrenten, aanknopingspunten voor de praktijkperiode etc.). • Bedrijven benaderen (schriftelijk en/of telefonisch en/of persoonlijk). Het zoeken naar een praktijkplaats kan als een vorm van solliciteren worden beschouwd. Organisaties en studenten kunnen hierbij een aantal sollicitatieprincipes toepassen. Zodra de student een bedrijf gevonden heeft, dient hij de voorgestelde invulling van de praktijkperiode door de praktijkcoördinator van zijn opleiding te laten goedkeuren. Hiertoe vult hij een praktijkovereenkomst in, waarop de bedrijfsgegevens en (stage)invulling (ondertekend door de bedrijfsmentor) worden vermeld. Vervolgens legt hij deze formulieren ter goedkeuring voor aan de praktijkcoördinator. Criteria voor de goedkeuring van het (stage)voorstel zijn onder andere de invulling van de praktijkperiode, opdracht(en) en overige werkzaamheden, de aard van de organisatie (professionele “draaiende” organisatie, aanwezigheid van de beroepspraktijk) en de begeleiding vanuit die organisatie (in principe door iemand met een achtergrond die aansluit bij het beroepsprofiel van de opleiding). De student dient bij intake van het afstudeertraject eveneens een opzet voor zijn afstudeeropdracht aan te leveren. Concreet betekent dit dat de student (samen met het bedrijf), (inhoudelijk) voorwerk zal moeten verrichten ten behoeve van de goedkeuring van zijn afstudeertraject door de praktijkcoördinator. Indien de praktijkperiode aldus aan de eisen lijkt te voldoen, ontvangt de student een mail met richtlijnen en verwijzing naar gegevens die op het intranet beschikbaar zijn. Studenten die hun praktijkperiode op deze manier hebben laten vastleggen krijgen tevens een docentbegeleider toegewezen. De bedrijfsmentor van de student ontvangt van het Praktijkbureau een mail met verwijzing naar gegevens die op internet beschikbaar zijn.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
21/28
10.3 Begeleiding tijdens de praktijkperiode De student wordt tijdens de praktijkperiode vanuit de opleiding begeleid door een docentbegeleider (procesbegeleiding en bewaking van de kwaliteit van de afstudeeropdracht, met name op de methodiek) en vanuit het bedrijf door een zogenaamde bedrijfsmentor (inhoudelijke begeleiding). De student draagt zorg voor een goede gang van zaken in de voorbereidingsfase, tijdens en na de praktijkperiode. Het maken en nakomen van afspraken is hierbij van wezenlijk belang. Van de student wordt verwacht dat hij steeds het initiatief neemt tot contact. Hoewel de student in de visie van Hogeschool Utrecht, “manager is van zijn eigen praktijkperiode”, is het Institute for Marketing & Commerce vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van het buitenschoolse curriculum. 10.3.1 Begeleiding door de hogeschool: de docentbegeleider Tijdens de praktijkperiode wordt de student vanuit de opleiding begeleid door een docentbegeleider (dit is een docent van het Institute for Marketing & Commerce), met wie de student regelmatig contact dient te onderhouden. De docentbegeleider heeft de volgende taken: • Hij bewaakt de kwaliteit van de praktijkperiode (in relatie tot de eisen van de opleiding t.a.v. de inhoud en context van de praktijkperiode). • Hij is de contactpersoon voor de organisatie en voor de student gedurende de praktijkperiode. • Hij bespreekt regelmatig met de student en met de begeleider vanuit de organisatie, de voortgang van de student met betrekking tot het functioneren in de praktijk en de werkzaamheden en opdracht(en). • Hij evalueert de praktijkperiode met de bedrijfsmentor en met de student en stelt de eindbeoordeling vast. De docentbegeleider houdt zich in principe niet bezig met de daadwerkelijke inhoudelijke begeleiding van het functioneren in de beroepspraktijk. Wel begeleidt hij inhoudelijk de afstudeeropdracht door met de student mee te denken en hem te coachen op de (methodische) eisen die aan de afstudeeropdracht worden gesteld, in de context van zijn praktijkperiode. Tijdens stage I bezoekt de docentbegeleider het bedrijf éénmalig. Tijdens het bezoek (in het algemeen circa drie tot vier weken na aanvang) wordt de gang van zaken, de invulling van de stageopdracht en de dagelijkse werkzaamheden besproken. Tijdens de traineeship bezoekt de docentbegeleider het bedrijf driemaal. Tijdens het eerste bezoek (in het algemeen circa drie tot vier weken na aanvang) wordt de gang van zaken en de invulling van de werkzaamheden besproken. Tijdens het tweede bezoek (halverwege) wordt de praktijkperiode geëvalueerd. Tijdens het derde bezoek (aan het einde) wordt de praktijkperiode geëvalueerd op grond van zowel de aanpak, uitvoering van de werkzaamheden resultaten en/of presentatie van de opdracht(en), als op het persoonlijk functioneren van de student. Tijdens het afstudeertraject bezoekt de docentbegeleider het bedrijf tweemaal. Tijdens het eerste bezoek (in het algemeen circa drie tot vier weken na aanvang) wordt de gang van zaken en de invulling van de werkzaamheden besproken. Tevens wordt het Plan van Aanpak voor de afstudeeropdracht besproken. Tijdens het tweede bezoek (tegen het eind) wordt de praktijkperiode geëvalueerd op grond van zowel de aanpak, uitvoering van de werkzaamheden resultaten en/of presentatie van de opdracht(en), als op het persoonlijk functioneren van de student. De bedrijfsbezoeken hebben als extra functie de docenten van de opleiding de gelegenheid te bieden om contact te houden met de beroepspraktijk van het Institute for Marketing & Commerce. Bij internationale praktijkperiodes zijn bedrijfsbezoeken veelal niet realiseerbaar. In dat geval worden de contacten uitsluitend schriftelijk, telefonisch en per e-mail onderhouden. Tijdens de praktijkperiode dient de student regelmatig aan de docentbegeleider te rapporteren. Hierover maakt de student voor aanvang van de praktijkperiode afspraken met zijn docentbegeleider. Voor de beeldvorming van de docentbegeleider is het wenselijk dat de student deze in een vroeg stadium van informatie voorziet over de organisatie en haar producten (bijvoorbeeld brochures, jaarverslag, etc.). De door de student te maken rapportages staan in relatie tot de leerdoelen van de praktijkperiode.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
22/28
10.3.2 Begeleiding door de organisatie: de bedrijfsmentor De (inhoudelijke) begeleiding door de organisatie wordt verzorgd door een bedrijfsmentor (in principe iemand uit de commercieel economische beroepspraktijk) . De FEM verwacht van de bedrijfsmentor dat hij voldoende tijd en aandacht heeft voor de begeleiding m.b.t. het functioneren in de beroepspraktijk (dit komt overigens zowel de student als de opbrengst van de praktijkperiode voor het bedrijf ten goede), de student in staat stelt aan de leerdoelen van de praktijkperiode en zijn competenties te werken en m.b.t. de afstudeeropdracht de student noodzakelijke input geeft. Een succesvolle bedrijfsmentor: • Bereidt zich voor op zijn rol. • Heeft een functie/achtergrond/opleiding die aansluit bij het beroepsprofiel van de student en is daardoor inhoudelijk voldoende deskundig op het gebied van de (stage) werkzaamheden. • Formuleert één (of meer) duidelijke opdracht(en), d.w.z.: - een beschrijving van het doel en de gewenste activiteiten; - een opdracht waarbij denken en doen gecombineerd worden; - een opdracht waarbij/waarnaast de student ook met de dagelijkse praktijk van de organisatie geconfronteerd wordt. • Investeert in een degelijke introductie in de organisatie als geheel en bij de betrokken afdeling(en) (waaronder ook valt informatie verschaffen over de cultuur, procedures, etc.) en informeert de organisatie over de komst en werkzaamheden van de student. • Zorgt voor een werkplek in de organisatie in een omgeving die aansluit bij de opleiding. • Draagt zorg voor het goed inwerken. • Onderkent het belang van een uitgewerkt Plan van Aanpak ten behoeve van de beantwoording van een probleemstelling c.q. de uitvoering van een onderzoek. Bespreekt het (door de student opgestelde) Plan van Aanpak met de student en eventueel met de docentbegeleider (circa twee à drie weken na aanvang van de praktijkperiode). • Biedt ruimte aan de student om zijn doelstelling(en) te realiseren. • Bewaakt en beoordeelt de voortgang van de werkzaamheden van de student. • Fungeert als vraagbaak voor de student, voor dagelijkse kwesties, of heeft daar iemand voor aangewezen. • Voert voortgangsgesprekken met de student (bij voorkeur wekelijks) over zijn functioneren en de opdracht. • Beoordeelt de student en probeert tijdens de praktijkperiode de zwakke en sterke punten van de student naar voren te brengen (opbouwend geformuleerd). • Bespreekt de uitkomst van het assessment met de student. • Evalueert de praktijkperiode met de student en de docentbegeleider. 10.4 Eindbeoordeling van de praktijkperiode Om het afstudeertraject te mogen lopen, dient de student stage I in het tweede studiejaar met minimaal een voldoende te hebben afgerond. Stage I, traineeship I en traineeship II worden afgesloten met een (stage)verslag, waarin de student de praktijkperiode evalueert op grond van door het Praktijkbureau opgestelde richtlijnen. Dit verslag kan voor andere studenten digitaal beschikbaar gesteld worden via de Kennisbank van de faculteit (het verslag bevat dan ook geen vertrouwelijke informatie). De afstudeeropdracht vindt zijn weerslag in het “afstudeerrapport”, dat als adviesrapport voor de opdrachtgever geschreven wordt. Indien dit rapport vertrouwelijke informatie bevat, dan wordt het rapport vanzelfsprekend als zodanig door de docentbegeleider, de leden van de Afstudeerkamer en de hogeschool behandeld. Middels een door de student in te vullen verklaring kan worden vastgelegd dat het afstudeerrapport niet voor andere studenten en docenten openbaar mag worden gemaakt. De beoordeling voor het ‘functioneren als aspirant beroepsuitoefenaar’, wordt vastgesteld door de docentbegeleider op grond van de (kwaliteit van de) beroepsomgeving, inhoud en uitvoering van de werkzaamheden, competentieontwikkeling, de getoonde (ontwikkeling in de) beroepsattitude, de getoonde (ontwikkeling in de) persoonlijke kwaliteiten, frequentie en wijze van contact met de docentbegeleider, verzorging van de verslaglegging (tussentijdse verslagen en stageverslag). Hierbij speelt de beoordeling door de bedrijfsmentor een belangrijke rol. De beoordeling van de bedrijfsmentor wordt schriftelijk vastgelegd op een door het Praktijkbureau verstrekt beoordelingsformulier. Bij deze beoordeling spelen zowel inhoudelijke criteria als het persoonlijk functioneren van de student een rol. Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
23/28
Bij het beoordelen van het afstudeerrapport worden de ‘bruikbaarheid voor het bedrijf’, de van de competentie(indicatoren) afgeleide inhoudelijke criteria voor het eindproduct, en, aan de hand van de opgeleverde tussenproducten. meegewogen. Tevens is, de mate waarin de student tijdens het productieproces de relevante competenties heeft laten zien, van belang. Voor de beoordeling van het afstudeerrapport (alsmede de tussenproducten) en het afsluitende mondeling examen (op de hogeschool) wordt een Afstudeerkamer toegewezen (3 deskundigen: inhoudelijk, onderzoek en taal). Voor het ‘functioneren in de beroepspraktijk’, alsmede voor de afstudeeropdracht (schriftelijk + mondeling) worden drie afzonderlijke deelcijfers toegekend die samen het eindcijfer voor de afstudeertraject bepalen. De invloed van het functioneren in de beroepspraktijk en de afstudeeropdracht op het curriculum, weerspiegelt het belang die de opleiding hecht aan de praktijkcomponent. De student komt pas in aanmerking voor het diploma van de opleiding, indien het afstudeertraject met minimaal een voldoende is afgesloten.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
24/28
11 Aandachtspunten voor het beschrijven van een praktijkperiode 11.1 De organisatie Korte beschrijving van de werkzaamheden, producten(en), doelgroep(en), organisatiestructuur, omvang, organisatie van marketing/verkoop van de organisatie. 11.2 Invulling stage I (voltijd) Korte toelichting van de opdracht, beschrijven van het kader en het gewenste eindresultaat waarbinnen de opdracht wordt uitgevoerd. Aandachtspunten: wie heeft er belang bij de opdracht, wat is de probleemstelling en doelstelling? Verder beschrijven van de werkzaamheden ten behoeve van deze opdracht c.q. de aanpak (wat moet er concreet gebeuren om tot het gewenste eindresultaat te komen). 11.3 Invulling traineeship I (duaal) Korte toelichting van de opdracht, beschrijven van het kader en het gewenste eindresultaat waarbinnen de opdracht wordt uitgevoerd. Aandachtspunten: wie heeft er belang bij de opdracht, wat is de probleemstelling en doelstelling? Verder beschrijven van de werkzaamheden ten behoeve van deze opdracht c.q. de aanpak (wat moet er concreet gebeuren om tot het gewenste eindresultaat te komen). 11.4 Invulling traineeship II (duaal) Korte toelichting van de opdracht, beschrijven van het kader en het gewenste eindresultaat waarbinnen de opdracht wordt uitgevoerd. Aandachtspunten: wie heeft er belang bij de opdracht, wat is de probleemstelling en doelstelling? Verder beschrijven van de werkzaamheden ten behoeve van deze opdracht c.q. de aanpak (wat moet er concreet gebeuren om tot het gewenste eindresultaat te komen). 11.5 Invulling afstudeertraject (voltijd/duaal) Situatieschets • Activiteiten bedrijf (producten, markten), core business. • Omvang. • Organisatiestructuur. • Organisatie marketing/verkoop. Beschrijving van de problematiek • Kader, aanleiding. • Wat is er precies aan de hand: marketingdoelstelling van de organisatie (gekwantificeerd). • Waarom is een antwoord op de vraag (c.q. een oplossing voor de problematiek) relevant/nuttig, wie kan wat met het antwoord, (waarom) is er nog geen antwoord. • Met welke kennisgebieden heeft het onderwerp te maken. • Relatie tussen de problematiek en de marketingdoelstellingen van de organisatie. Vraagstelling • Wat wordt het uiteindelijke (beroeps)product dat de student oplevert; wat voor soort (beleids)advies betreft het. • Waar geeft de student nu echt antwoord op; wat is exact de vraagstelling (gekwantificeerd en dus evalueerbaar). • Wat is de relatie met de marketingdoelstelling(en) van de organisatie. Deelvragen • Waar moet minimaal antwoord op komen om onderbouwd antwoord te kunnen geven op de vraagstelling. • Concreet, specifiek, volledig en kritisch doordacht. • In relatie met de relevante kennisgebieden. • Gestructureerd. • Per deelvraag aangeven van mogelijke informatiebronnen (doordacht).
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
25/28
11.6 Operationele werkzaamheden Alle overige relevante werkzaamheden die (mogelijk) tijdens de praktijkperiode worden uitgevoerd. Beschrijf ook: • Voor welke afdeling en ten behoeve van welke functionaris de student zal worden ingezet? • Zijn er ook andersoortige werkzaamheden of afdelingen waar de student zal worden ingezet? 11.7 Over de begeleiding • Door welke functionaris wordt de student begeleid (wat is zijn/haar functie/achtergrond); is dit dezelfde persoon als de dagelijkse vraagbaak? • Bij wie/op welke afdeling is de werkplek gesitueerd (bij voorkeur niet geïsoleerd)? • Welke afspraken zijn er gemaakt over de frequentie van contact?
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
26/28
12 Vergoeding en secundaire afspraken bij stage I of afstudeertraject (voltijd) 12.1 Praktijkovereenkomst De praktijkovereenkomst kent Algemene Voorwaarden, die door de hogeschool wordt verstrekt. In deze overeenkomst worden zaken geregeld als: • Opdracht en werkzaamheden. • Begeleiding. • Vakantie- en verlofdagen. • Werktijden. • Opzegging. • Stagevergoeding. • Geheimhouding, vertrouwelijkheid. • Auteursrechten. • Verzekeringen. • Rapportage. • Evaluatie en beoordeling. 12.2 Stagevergoedingen De kwestie van stagevergoedingen is een zaak van opdrachtgever en student, de hogeschool staat daar in beginsel buiten. Toch vragen opdrachtgevers regelmatig naar de vergoedingsregeling bij stages, vandaar de volgende opmerkingen. • Het is redelijk om ervan uit te gaan dat de opdrachtgever de onkosten vergoedt, die de student in verband met zijn stage maakt, zoals reis- en verblijfskosten. • Aangezien veel studenten genoodzaakt zijn hun parttime werk op te schorten gedurende de stage, lijkt een maandelijkse vergoeding redelijk. • Organisaties verstrekken gemiddeld 300 tot 500 euro netto per maand. • De ‘bonus” komt steeds meer in zwang. Bij interessante stageresultaten kan een opdrachtgever aan het einde van de stage een bepaalde bonus geven als geste. Dat aan een stage het profijtbeginsel vastzit, zowel voor de opdrachtgever als voor de student, is een prima zaak. 12.3 Aansprakelijkheid Het stagebedrijf is conform artikel 7: 658 BW aansprakelijk voor letsel of schade die de student eventueel zelf lijdt tijdens de uitoefening van werkzaamheden. De wettelijke aansprakelijkheid van de student jegens derden is door het bedrijf verzekerd. De wettelijke aansprakelijkheid van de student jegens het bedrijf is meeverzekerd onder de WA-verzekering van de hogeschool, onder de in de desbetreffende polis opgenomen voorwaarden. 12.4 Geheimhouding De student wordt geacht geheim te houden, datgene wat hem tijdens de stage onder geheimhouding wordt toevertrouwd of waarvan de student de vertrouwelijkheid behoort te begrijpen. Aan de hand van de zogenaamde overdrachtsverklaring, kan voor het afstudeerrapport, vertrouwelijkheid worden gegarandeerd. 12.5 Vrije dagen De student heeft recht op vakantie- en verlofdagen en vakantietoeslag conform de bij het stagebedrijf geldende regels. Vrije dagen dienen door de student te worden gecompenseerd, opdat aan de voor stage I en afstudeertraject vereiste werkdagen wordt voldaan.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
27/28
13 Vergoeding/secundaire afspraken bij traineeships of afstudeertraject (duaal) 13.1 Onderwijs-Arbeidsovereenkomst Afspraken betreffende de praktijkperiode worden in eerste instantie mondeling overeengekomen. Vervolgens dient er een arbeidsovereenkomst opgemaakt te worden. In deze overeenkomst worden zaken geregeld als: • Vakantie- en verlofdagen. • Werktijden. • Opzegging. • Salaris. • Geheimhouding. • Auteursrechten. • Verzekeringen. • Werkzaamheden. 13.2 Vergoedingen De kwestie van vergoedingen is een zaak van opdrachtgever en student, de Hogeschool staat daar in principe buiten. De minimale vergoeding bij een arbeidsovereenkomst is het minimum jeugdloon. 13.3 Aansprakelijkheid Het bedrijf/organisatie is conform artikel 7: 658 BW aansprakelijk voor letsel of schade die de student zelf mocht lijden tijdens de uitoefening van werkzaamheden. De wettelijke aansprakelijkheid van de student jegens derden is door het bedrijf verzekerd. 13.4 Geheimhouding De student wordt geacht geheim te houden, datgene wat hem tijdens de werkperiode onder geheimhouding wordt toevertrouwd of waarvan de student de vertrouwelijkheid behoort te begrijpen. 13.5 Vrije dagen De student heeft recht op vakantie- en verlofdagen en vakantietoeslag conform de bij het bedrijf/organisatie geldende regels. Vrije dagen dienen door de student te worden gecompenseerd, opdat aan de voor de traineeships vereiste werkdagen wordt voldaan.
Praktijkgids Institute for Marketing & Commerce
28/28