Aan de Raad voor de Kinderbescherming, Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. de heer P. van Eijk, regiodirecteur van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam
[email protected] Postbus 1983 3000 BZ Rotterdam Betreft: reactie Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs op verzoek gemeente Rotterdam onderzoek te doen naar vijftien gezinnen die hun kinderen op levensbeschouwelijke gronden thuisonderwijs geven Dronten, 16 november 2015
Geachte heer van Eijk, Wij horen van onze leden dat de gemeente Rotterdam de Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht onderzoek te doen naar vijftien gezinnen die hun kinderen op levensbeschouwelijke gronden thuisonderwijs geven. De Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs verzoekt u bij dezen om niet in te gaan op deze vraag van de gemeente Rotterdam. In deze brief zullen wij de reden voor dit verzoek toelichten. Conflict tussen ouders en gemeente Rotterdam Er speelt sinds begin dit jaar een conflict tussen de gemeente Rotterdam en deze ouders. Dit conflict is van beleidsmatige aard en betreft geen concrete zorgen over de kinderen, maar gaat over het geven van thuisonderwijs en vrijstellingen van de leerplicht op basis van richtingbedenkingen (artikel 5.b van de Leerplichtwet). Uit de brieven aan onze leden en uitspraken van de Rotterdamse wethouder in de media maken we op dat zijn beleidsvoornemens slechts om persoonlijke meningen en uitspraken gaan die niet gestaafd zijn door feitelijke inhoudelijke kennis van zaken over thuisonderwijs in Nederland en die bovendien in strijd zijn met de huidige wetgeving. Melding bij Raad voor de Kinderbescherming onwettelijk Als de leerplichtambtenaar vermoedt dat een gezin onterecht aanspraak maakt op een vrijstelling van de leerplicht op basis van artikel 5.b LPW, behoort het niet tot zijn ambtsinstructie om een melding te doen, maar kan hij een proces-verbaal opmaken. De rechter besluit vervolgens of een beroep op vrijstelling van de leerplicht terecht is of niet.
1
Lid 5 van artikel 22 van de Leerplichtwet geeft de leerplichtambtenaar pas de bevoegdheid om een melding te doen bij de Raad voor de Kinderbescherming nádat een rechter de ouders schuldig heeft bevonden. Bij geen van de vijftien gezinnen is hier sprake van. De beroepen op artikel 5.b LPW van deze gezinnen voldoen aan alle eisen die de wet daaraan stelt. Waar leerplichtambtenaren in het verleden dergelijke meldingen zonder basis hebben gedaan en betrokken ouders daarover een klacht indienden, werden de ouders in het gelijk gesteld. [noot 1] Ouders geven op consciëntieuze wijze thuisonderwijs Thuisonderwijs is een volwaardige onderwijsvorm. Ouders nemen dit niet lichtvaardig op; ze bereiden zich goed voor en besteden veel zorg en aandacht aan het onderwijs aan hun kinderen. Uit meerdere onderzoeken (zoals verricht door het Kohnstamm Instituut, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, in opdracht van het ministerie van OCW) blijkt dan ook dat alle kinderen met een vrijstelling op basis van artikel 5.b LPW onderwijs ontvangen en dat de kwaliteit van dat thuisonderwijs goed is. Voor een korte samenvatting van relevant onderzoek naar thuisonderwijs, verwijzen wij u graag naar onze website http://www.thuisonderwijs.nl/thuisonderwijs-vanuit-wetenschappelijk-oogpunt. Wij zullen de samenvatting ook als bijlage 1 bij deze brief voegen. Kinderen zijn ook buiten het gezin 'in beeld' Alle gezinnen in Rotterdam zijn bij onze vereniging bekend, de meeste van hen zijn ook lid van de vereniging. Het zijn actieve gezinnen die onderling veel contact hebben, allerlei activiteiten ondernemen en ook deelnemen aan activiteiten die door onze vereniging worden georganiseerd. Bij ons zijn geen aanleidingen voor zorgen omtrent de kinderen bekend. Deze gezinnen zijn niet alleen bij ons bekend, maar hebben ook contacten met familie, buren, geloofsgemeenschappen, de huisarts et cetera. De kinderen maken, net als schoolgaande kinderen, gebruik van het Rotterdamse sport-, muziek-, cultuur- en spelaanbod in verenigingsverband. Het beeld dat deze kinderen niet 'in beeld' zouden zijn klopt pertinent niet. Als vereniging organiseren we allerlei activiteiten om de kwaliteit van thuisonderwijs hoog te houden. Zo geven we workshops - ook in Rotterdam - en hebben we begin dit jaar een pilot gedaan waarin onder andere intervisiebijeenkomsten werden georganiseerd. Eén van de intervisiebijeenkomsten met de thuisonderwijzers vond plaats in Rotterdam. Gemeente Rotterdam probeert op de stoel van wetgever te zitten Op landelijk niveau staat thuisonderwijs al een paar jaar op de politieke agenda. In 2014 heeft de voltallige Tweede Kamer zich uitgesproken vóór behoud van thuisonderwijs. In het geval van een vrijstelling op basis van artikel 5.b LPW maakt een ‘borging van het recht op onderwijs’ geen deel uit van de Leerplichtwet. Het ministerie van OCW en de Tweede Kamerleden ervaren dit als een gemis en zijn bezig met een inventarisatie om hiervoor een passende oplossing te vinden. De thuisonderwijsgemeenschap werkt op constructieve wijze mee aan deze inventarisatie. We verwachten ieder moment een brief van de staatssecretaris over dit onderwerp. De gemeente Rotterdam probeert naar onze mening op deze zaken vooruit te lopen door op de stoel van de wetgever te gaan zitten en eigen beleid op te stellen. In dit beleid worden eisen aan de ouders gesteld die in strijd zijn met de wet en worden zij verplicht tot een niet bij wet geregeld gesprek met de leerplichtambtenaar. De gemeente probeert nu de gezinnen die hier niet aan willen meewerken, en zich hierbij op de wet beroepen, door middel van een melding bij de kinderbescherming alsnog tot medewerking te dwingen. Wat ons betreft is het onder dreiging van een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming dwingen van deze ouders tot een niet bij wet geregeld gesprek met een leerplichtambtenaar een oneigenlijk gebruik van de bevoegdheden van de bestuurder. Dit is niet de manier om op constructieve wijze met elkaar samen te werken om het recht op onderwijs van deze kinderen te waarborgen.
2
Wij roepen u daarom op om geen onderzoek te doen naar deze Rotterdamse gezinnen die met veel kennis van zaken en op consciëntieuze wijze thuisonderwijs geven aan hun kinderen. Wij zijn gaarne bereid deze brief in een persoonlijk gesprek met u nader toe te lichten. Met dank voor uw aandacht, Met vriendelijke groet, Namens de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs,
Ir. H.P. Celen – voorzitter E-mail:
[email protected]
P.S. Graag wijzen wij u op de brief over dit onderwerp die de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs eerder dit jaar naar de Rotterdamse gemeenteraadsleden stuurde. Deze brief is bijgevoegd als bijlage 2. Noot 1: 1 Mr. Sperling over zorgmeldingen op basis van beroep op 5 onder b: ‘De Leerplichtwet 1969 biedt geen wettelijke grondslag voor een dergelijke melding indien de ouders nog niet zijn veroordeeld. In de rechtspraak is bovendien beslist dat de enkele omstandigheid dat een kind geen schoolonderwijs krijgt, maar vervangend onderwijs, niet in zijn ontwikkeling wordt bedreigd in de zin van artikel 1: 254, lid 1, BW. De leerplichtambtenaar kan dus alleen aangifte doen bij de Raad voor de Kinderbescherming of het AMK als er om andere redenen dan de niet schoolgang een vermoeden van kindermishandeling bestaat.’ (Mr. Sperling, J., ‘Vrijstelling van de schoolplicht wegens richtingsbezwaren’ in School en Wet, september 2008, p. 14-15) http://www.thuisonderwijs.net/artikelen/sperling-schoolenwet-2008-09.pdf 2 http://www.stichtingkog.info/pages/posts/de-wet-stond-het-toe-maar-het-amk-vreesdepedagogische-verwaarlozing207.php Bijlagen: 1. Thuisonderwijs-vanuit-wetenschappelijk-oogpunt-bijlage-1.pdf 2. 20150409-Reactie-NVvTO-op-Nieuw-beleid-vrijstellingen-artikel-5-onder-b1.pdf
3
Bijlage 1 Thuisonderwijs-vanuit-wetenschappelijk-oogpunt.pdf
Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs Donaustraat 158, NL-8226 LC Lelystad telefoon 06-51599214, fax: 084-8377301 internet: www.thuisonderwijs.nl, e-mail:
[email protected] IBAN NL93 INGB 0006113905, BIC INGBNL2A Opgericht in 2000, KvK-registratie 34147519
Thuisonderwijs vanuit wetenschappelijk oogpunt Deze toelichting is opgesteld door de Werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek van de NVvTO en gaat in op twee belangrijke punten in het debat over thuisonderwijs, namelijk: (1) dat thuisonderwijs prima kan voldoen in het recht op onderwijs van kinderen; en (2) dat kinderen die thuisonderwijs krijgen zich uitstekend sociaal-emotioneel kunnen ontwikkelen. Beide punten zijn overtuigend aangetoond middels wetenschappelijk onderzoek.
1. Thuisonderwijs is net als school een volwaardige vorm van onderwijs Over de laatste paar decennia, zijn er vele honderden onafhankelijke onderzoeken gedaan naar de effectiviteit en kwaliteit van thuisonderwijs. Recentelijk, in 2013, is er een uitgebreid en gebalanceerd internationaal overzichtsartikel verschenen van meer dan 1400 onderzoeken over thuisonderwijs [1]. Net als in een eerder overzichtsartikel uit 2002 dat is geschreven door het Kohnstamm Instituut [2], is de conclusie van dit artikel uit 2013 dat thuisonderwijs een volwaardige vorm van onderwijs is, die goede resultaten boekt op zowel cognitief als sociaal-emotioneel vlak, resultaten die vergelijkbaar zijn met de resultaten van schoolonderwijs [1]. Naast het gegeven dat thuisonderwijs een internationaal erkende vorm van algemeen onderwijs is, blijkt thuisonderwijs door haar flexibiliteit en individuele benadering een zeer geschikte onderwijsvorm voor kinderen met speciale leerbehoeften [1], zoals kinderen met leerproblemen [3] en hoogbegaafde kinderen [4]. Ook komt uit onderzoek naar voren dat kinderen die thuisonderwijs kregen over het algemeen zonder problemen doorstromen naar (vervolg)opleidingen en hoger onderwijs [1, 5]. De positieve bevindingen met betrekking tot thuisonderwijs zijn gerepliceerd in het onderzoek dat uitgevoerd is door het Kohnstamm Instituut in opdracht van OCW. Ouders blijken in de regel in staat uitstekende leeromstandigheden voor hun kinderen te realiseren en geven op consciëntieuze wijze het onderwijs voor hun kinderen vorm [5]. Samenvattend: er is wijdverbreide consensus onder onafhankelijke onderzoekers dat thuisonderwijs een volwaardige vorm van onderwijs is, die qua effectiviteit en kwaliteit niet onderdoet voor schoolonderwijs. Het is een vorm van onderwijs die zich al heel lang en op grote schaal internationaal bewezen heeft, niet alleen in Canada, de Verenigde Staten, Australië en Nieuw Zeeland, maar ook in Nederland, Denemarken, Noorwegen, Frankrijk, Finland en het Verenigd Koninkrijk.
2. Sociaal-emotionele ontwikkeling prima gewaarborgd in thuisonderwijs Een veel gehoorde zorg onder mensen met weinig kennis of ervaring met thuisonderwijs is dat het geen optimale sociaal-emotionele ontwikkeling mogelijk zou maken. Uit nationaal en internationaal onderzoek blijkt dat deze zorg niet gegrond is.
pagina 1 van 3
Ouders die voor thuisonderwijs kiezen zijn in de regel juist erg begaan met de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kinderen en zij zijn zich ervan bewust dat zij extra moeite moeten doen om veel sociale contacten te realiseren voor hun kinderen [6]. Zij nemen daarom over het algemeen een actieve houding in in het creëren van mogelijkheden voor hun kinderen om deel te nemen aan veel sociale activiteiten, zoals sportclubs, muziek- en danslessen, spelen in speeltuinen, etc. [6]. Ook blijken thuisonderwijzers zich regelmatig te organiseren in netwerken [1]. Deze netwerken organiseren bijvoorbeeld speelgroepen en gezamenlijk museum- en dierentuinbezoek. In Nederland bestaat er eveneens een aantal onafhankelijke maar samenwerkende netwerken van thuisonderwijzers [7, 8, 9]. De extra moeite die thuisonderwijsouders stoppen in het creëren van sociale contacten en activiteiten blijkt effectief. Onderzoek toont aan dat thuis onderwezen kinderen gemiddeld net zoveel vrienden hebben als schoolgaande kinderen en dat die vriendschappen van vergelijkbare kwaliteit zijn [10]. De sociale activiteiten en contacten die via thuisonderwijs gerealiseerd worden, hebben een grotere diversiteit dan die van schoolgaande kinderen. Deze activiteiten en contacten hebben positieve effecten op de socialisatie van kinderen, waaronder hun actieve betrokkenheid bij de bredere samenleving en hun kennis van sociale omgangsnormen [6, 11]. Daarnaast blijken thuis onderwezen kinderen minder last te hebben van de negatieve kanten van “peer-socialisatie”, zoals pesten [1, 9], ondanks het feit dat zij in vergelijkbare mate als schoolgaande kinderen hiermee in aanraking komen [9]. Zij laten ook significant minder sociaal problematisch gedrag zien dan schoolgaande jongeren met overeenkomende achtergrond [11, 12]. Thuis onderwezen kinderen rapporteren positievere attitudes naar leraren/coaches, positievere relaties met hun ouders en een hogere mate van eigenwaarde, in vergelijking met schoolgaande kinderen [9]. Kinderen die thuisonderwijs hebben genoten stromen ook zonder emotionele of sociale problemen door naar het (hoger) vervolgonderwijs [1, 6]. Samenvattend: onderzoek toont overtuigend aan dat thuisonderwijs in de praktijk uitstekende voorwaarden schept voor een optimale sociaal-emotionele ontwikkeling en de socialisatie van kinderen in de bredere maatschappij. Als gevolg van deze praktijk ontwikkelen thuis onderwezen kinderen dezelfde, zo niet betere, sociale vaardigheden als kinderen die naar school gaan. Nijmegen/Lelystad, 7 November 2013. De werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek van de NVvTO bestaat o.a. uit: •
Drs. S.A.H. Idink, onderwijskundige
•
Dr. I. van Rooij, cognitiepsycholoog
•
M.T. de Weert-Dulfer, leerkracht basisonderwijs
•
L. van Wermeskerken-Baas M.Sc., onderwijs- en ontwikkelingspsycholoog, onderwijsadviseur hoogbegaafdheid
REFERENTIES
[1]
Kunzman, R. & Gaither, M. (2013). Homeschooling: A comprehensive survey of the research. Other Education: The Journal of Educational Alternatives, 2(1): 4-59.
[2]
Blok, H. (2002). De effectiviteit van thuisonderwijs, een overzicht van onderzoeksresultaten. Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, jaargang 14, nr. 4, p. 151-163.
[3]
Arora, T. (2006). Elective home education and special educational needs. Journal of Research in Special Educational Needs, 6(1), 55-66.
[4]
Goodwin, C. B. & Gustavson, M. (2009). Gifted homeschooling in the US. NAGC Magazine, 26-28.
[5]
Blok, H., Triesscheijn, B., Karsten, S. (2010). Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar; aanvullend onderzoek. Kohnstamm Instituut (Rapport 840, projectnummer 40434), 177. pagina 2 van 3
[6]
Medlin, R. G. (2000). Home schooling and the question of socialization. Peabody Journal of Education, 75(1&2), 107-123.
[7]
Leiden Home Learners: http://leidenhomelearnersnl.wordpress.com/over-ons/
[8]
Amsterdam Home Learners: http://amsterdamhomelearnersnl.wordpress.com/about/
[9]
Familienetwerk Together in regio Nijmegen: http://groups.yahoo.com/neo/groups/mailtogether/info
[10] Reavis, R. & Zakriski, A. (2005). Are home-schooled children socially at-risk or socially protected? The Brown University Child and Adolescent Behavior Letter, 21(9). [11] Blok. H. (2004). Is school echt zo belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling? Jeugd in School en Wereld, 89(1), 29-32. [12] Shyers, L. (1992). A comparison of social adjustment between home and traditionally schooled students. Home School Researcher, 8(3), p. 1-8.
pagina 3 van 3
Bijlage 2 20150409-Reactie-NVvTO-op-Nieuw-beleid-vrijstellingen-artikel-5-onder-b1.pdf
Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs Postbus 103, NL 6580 AC Malden Telefoon: 06 81 95 16 68 internet: www.thuisonderwijs.nl, email: secretaris @nvvto.eu IBAN NL93 INGB 0006113905, BIC INGBNL2A Opgericht in 2000, KvKregistratie 34147519
Dronten, 9 april 2015 Aan: De leden van de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de gemeenteraad Rotterdam Betreft: Reactie op Nieuw beleid vrijstellingen artikel 5 onder b, Brief B&W 31 maart 2015, kenmerk: 15MO05191 15BB2125 Geachte Commissieleden, De Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs verzoekt u met klem NIET in te stemmen met het voorgenomen nieuwe beleid van het college van Burgemeester & Wethouders over de vrijstelling in de Leerplichtwet, artikel 5 onder b. De voorstellen van B&W zijn in strijd met de huidige wetgeving, zijn niet in lijn met de jurisprudentie en zijn niet in lijn met de ontwikkeling van nieuwe wetgeving over vrijstelling en thuisonderwijs door het ministerie van OCW en de Tweede Kamer. De thuisonderwijsgezinnen waar het om gaat handelen volledig conform de wet en verzorgen op consciëntieuze wijze thuisonderwijs voor hun kinderen. Omdat een wettelijk kader ontbreekt voor de voorgestelde maatregelen, zijn B&W van plan om de maatregelen af te dwingen door deze gezinnen te bedreigen met een zorgmelding. We hopen dat de Nederlandse burgers door hun volksvertegenwoordigers beschermd zullen worden tegen deze intimidatie en dit machtsmisbruik. Motieven van B&W In de brief van B&W lezen we de volgende twee motieven voor het voorgenomen nieuwe beleid. We zijn van mening dat deze motieven geen basis zijn voor het aantasten van de huidige wetgeving en de daarin opgenomen rechten van burgers. We voorzien elk motief van een reactie. Motief 1. “Het college acht thuisonderwijs onwenselijk en onnodig. Alle kinderen hebben recht op goed onderwijs. Dat recht is voor deze kinderen niet geborgd”. De NVvTO is voorstander van het recht op onderwijs voor ieder kind. Dat thuisonderwijs niet zou voorzien in goed onderwijs is een vooroordeel dat door wetenschappelijk onderzoek keer op keer weerlegd is. Uit meerdere onderzoeken (zoals verricht door het Kohnstamm Instituut, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, in opdracht van het ministerie van OCW) blijkt dat alle kinderen met een vrijstelling op basis van artikel 5 onder b LPW onderwijs ontvangen en dat de kwaliteit van dat thuisonderwijs goed is. Kinderen krijgen adaptief, eenopeen onderwijs (maatwerkonderwijs met variatie naar tempo, niveau, per vak per kind). Thuisonderwijs is net als schoolonderwijs een volwaardige vorm van onderwijs waarbij de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling prima geborgd zijn. Voor een korte samenvatting van relevant onderzoek hiernaar, verwijzen we u graag naar: http://www.thuisonderwijs.nl/wpcontent/uploads/2019/11/Thuisonderwijsvanuitwetenschappelijkoogpuntbijlage1.pdf Motief 2. “Bovendien is in Rotterdam, met in elke levensbeschouwelijke richting, een keur aan keuzemogelijkheden, geen gegronde noodzaak aanwezig tot het kiezen van thuisonderwijs op grond van richtingsbezwaren.” De NVvTO constateert dat deze stelling feitelijk onjuist is. Ook in Rotterdam is niet van alle richtingen een school voorhanden, er is bijvoorbeeld geen Holistische school . De enige Evangelische school werd vorig jaar opgeheven. Ouders hebben het recht om een school te kiezen op basis van hun levensovertuiging en als deze niet voorhanden is, hebben zij het recht een beroep te doen op een vrijstelling van de plicht tot inschrijving op een school. Dit is een grondwettelijk recht dat met de vrijstellingsbepaling is uitgewerkt in de Leerplichtwet. Ook artikel 2, Eerste Protocol van het Europees Verdrag tot de Rechten van de Mens (EVRM) voorziet in dit mensen en burgerrecht. Intimidatie van ouders om hen te weerhouden gebruik te maken van hun uitdrukkelijke rechten mag nooit het doel zijn van gemeentelijk beleid. In het tweede deel van de brief van B&W wordt het voorgenomen beleid gepresenteerd. Hieronder zullen wij de voorgenomen maatregelen per onderdeel bespreken. Stringente toetsing van de vrijstelling B&W stellen een 'stringente toetsing van de vrijstelling' door de leerplichtambtenaar voor.
De bevoegdheden van een leerplichtambtenaar zijn in de leerplichtwet nauw omschreven. Zij hebben alleen het recht om te toetsen of een beroep op vrijstelling voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Deze eisen zijn beperkt tot: ● artikel 6 LPW: enkele administratieve voorwaarden; ● artikel 8 LPW: o overleggen van een verklaring van overwegende bedenkingen tegen de richting van de scholen binnen een redelijke afstand o een beperkende voorwaarde over eerdere schoolgang. Een inhoudelijke afweging van de bezwaren van de ouders tegen de scholen in hun omgeving door een leerplichtambtenaar behoort niet tot zijn/haar bevoegdheden. De gemeenteraad kan geen nieuw beleid opstellen over de rol van leerplichtambtenaren waarmee zij hun wettelijke bevoegdheden te buiten gaan. Borgen van de rechten van het kind B&W willen graag het 'recht op onderwijs van het kind borgen', maar in het geval van een vrijstelling op basis van artikel 5.b LPW maakt een dergelijke ‘borging’ geen deel uit van de Leerplichtwet. Ook het ministerie van OCW en de Tweede Kamerleden ervaren dit als een gemis en zijn bezig met een inventarisatie om hiervoor een passende oplossing te vinden. De thuisonderwijsgemeenschap neemt deel aan deze inventarisatie. Vooruitlopen op de uitkomsten van deze nationale inventarisatie geeft geen pas en is contraproductief. Een gesprek met ouders over hoe zij het thuisonderwijs vormgeven en het beoordelen van een onderwijsplan is dus wettelijk gezien geen taak van een leerplichtambtenaar. Deze beschikt hiervoor vanuit de aard van zijn functie ook niet over de benodigde expertise. Ouders onder dreiging van zorgmelding dwingen tot een gesprek met een leerplichtambtenaar die geen inhoudelijke kennis van zaken heeft, is machtsmisbruik. Handhavende maatregelen B&W beschrijft de 'handhavende maatregelen' die hij nu tot zijn beschikking heeft, namelijk het opstellen van een procesverbaal door de leerplichtambtenaar bij redelijk vermoeden van een strafbaar feit. Op dat moment hanteert deze zijn opsporingsbevoegdheid namens het Openbaar Ministerie en niet namens de gemeente. B&W mogen deze opsporingsbevoegdheid niet misbruiken om hun persoonlijke politieke overtuigingen uit te oefenen. De aangehaalde jurisprudentie zegt niets over de taak van de ambtenaar in deze situaties. Na het opstellen van een procesverbaal is het aan de rechter om te bepalen of een beroep op 5.b Lpw aan de wet voldoet of niet. Dit is niet aan de leerplichtambtenaar. Deze mogelijkheid om een procesverbaal op te stellen bestaat al sinds jaar en dag en hiervoor is dus geen nieuw beleid nodig. Zorgsignalen en afdwingen medewerking B&W schrijft: “Mocht de leerplichtambtenaar een 'niet pluis gevoel' ervaren dan wordt er een SISA [zorg]melding gedaan. Een herhaalde weigering om met de gemeente in gesprek te gaan over het beroep op vrijstelling is zo'n concreet signaal”. B&W dreigen in hun voorstel met 'zorgmeldingen' indien ouders niet meewerken aan hun eisen. Hiervan kan op geen enkele manier sprake zijn1 . Klachtuitspraken bij jeugdzorginstellingen2 en jurisprudentie hebben duidelijk gemaakt dat het enkele feit dat een ouder een beroep op vrijstelling van de leerplicht heeft gedaan geen aanleiding mag vormen voor een zorgmelding, zie bijlage. Het doen van een zorgmelding dient nooit lichtvaardig ingezet te worden. Jeugdzorg is al een overbelast systeem wat niet verder belast dient te worden met onterechte meldingen over gewetensvolle ouders die op zorgvuldige wijze en met kennis van zaken hun kinderen onderwijzen. Bovendien is dit voor ouders en hun kinderen een bedreigende en belastende procedure waar ze niet met willekeur aan blootgesteld mogen worden. Sociale ontwikkeling B&W schrijft: “Op school komen kinderen in contact met leeftijdsgenoten, met kinderen met een andere maatschappelijke of culturele achtergrond, met de sociale structuren in de wijk en met andere volwassenen, waaronder leraren, die een aanvullende rol vervullen bij de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Dit alles willen wij kinderen niet onthouden.” Uit de dagelijkse praktijk en wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat de sociaalemotionele ontwikkeling van thuisonderwijskinderen voorspoedig verloopt. De beweringen van B&W geven blijk van vooroordelen en een gebrek aan kennis over thuisonderwijs (zie ook de eerder aangehaalde wetenschappelijke samenvatting). 1
Een zorgmelding op basis van beroep op 5 onder b mag niet: Mr. J. Sperling: ‘De Leerplichtwet 1969 biedt geen wettelijke grondslag voor een dergelijke melding indien de ouders nog niet zijn veroordeeld. In de rechtspraak is bovendien beslist dat de enkele omstandigheid dat een kind geen schoolonderwijs krijgt, maar vervangend onderwijs, niet in zijn ontwikkeling wordt bedreigd in de zin van artikel 1: 254, lid 1, BW. De leerplichtambtenaar kan dus alleen aangifte doen bij de Raad voor de Kinderbescherming of het AMK als er om andere redenen dan de nietschoolgang een vermoeden van kindermishandeling bestaat.’, Vrijstelling van de schoolplicht wegens richtingsbezwaren, pagina 14. http://www.thuisonderwijs.net/artikelen/sperlingschoolenwet200809.pdf 2
http://www.stichtingkog.info/pages/posts/dewetstondhettoemaarhetamkvreesdepedagogischeverwaarlozing207.php ?hc_location=ufi
Thuisonderwijskinderen hebben een veelheid aan sociale contacten. Zij maken, net als schoolgaande kinderen, gebruik van het sport, muziek, cultureel en spelaanbod in verenigingsverband. Zij zijn, naast het eigen gezin, onderdeel van een familie, en daarnaast maken kinderen afhankelijk van hun levensovertuiging/religie vaak ook deel uit van een (kerk)gemeenschap. Buitenspelen met kinderen in de buurt waar zij wonen, hoort ook bij het leven van een thuisonderwijskind. Naast deze reguliere soorten van contact, hebben thuis onderwezen kinderen ook sociale contacten die specifiek zijn voor hun onderwijs. Meerdere malen per week worden er, voor en door thuisonderwijzers, door het hele land workshops georganiseerd, speelmiddagen en educatieve excursies. Lees meer over de sociaalemotionele ontwikkeling van thuisonderwijskinderen op: http://www.ditisthuisonderwijs.nl/sociaalemotioneleontwikkeling/ Tot besluit Wij constateren dat in Rotterdam een kleine groep ouders gebruik maakt van hun wettelijke recht op vrijstelling van de leerplicht voor hun kinderen. Wij lezen in het voorstel van de wethouder onwettige maatregelen om de ouders te beperken in dit recht. Wij constateren dat het voorstel van de wethouder deze ouders bedreigt op een manier die een vrij en democratisch land als Nederland onwaardig is. Daarom verzoeken we u om NIET in te stemmen met het voorgenomen beleid. Tot nadere toelichting bereid Met vriendelijke groet, M. Gelsing Secretaris NVvTO 06 51 59 92 14 Bijlage : 1. Voorgenomen beleid vrijstellingen / thuisonderwijs