Positieve voorspellers voor het behandelverloop: P01 P02 P03 P04 P05 P06 P07 P08 P09 P10
Zelfsturend vermogen Empathisch vermogen Toegankelijkheid van dynamiek Object-relationeel functioneren Ik-sterkte Adaptieve, compenserende kenmerken Lijdensdruk Frustratietolerantie Sociaal inzicht Sociale vaardigheden
Negatieve voorspellers voor het behandelverloop: N01 N02 N03 N04 N05 N06 N07 N08 N09 N10 N11 N12 N13
Drop out kans Crisisgevoeligheid Mate van primaire narcistische dynamiek en affectafweer Compliance Incongruente doelstelling Relatief laag IQ Cognitieve stoornis of disfuncties Trauma Middelenmisbruik Toestandsbeeldc.q. ernstige as I Kwetsbaarheid Egosyntonie Dominerende traits
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
P01
Begripsomschrijving:
Instrument:
Zelfsturend vermogen
NVM NPV NEO-PI-R
hoge score op lageVerl score op Psy gem. tot hoge score op ZW hoge score op C
SIPP
gem. tot hogere scores op zelfbeheersing, identiteitsintegratie en verantwoordelijkheid gem. tot lagere score op emotionele disregulatie hogere score op selfdirectedness*
Het vermogen om gedrag af te stemmen op zelfgekozen (lange termijn) doelen, waarbij gedrag, cognitie en affecten geïntegrerd zijn.
DAPP TCI * wordt tijdelijk beïnvloed door toestandbeeld DSM-5: Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen. Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag. Vermogen tot productieve zelfreflectie.
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
P02
Begripsomschrijving:
Instrumenten:
Empathisch vermogen
NVM
Het vermogen om de beleving van de ander intuïtief in te voelen op zowel cognitief, affectief als lichamelijk vlak, zonder zich daarmee te vereenzelvigen of met de aandacht van die ander weg te gaan en zonder normerend te zijn.
DSM-5 Empathie onderkennen en waarderen van ervaringen en motieven van anderen; het kunnen verdragen van verschillende gezichtspunten; begrip hebben van sociale causaliteiten.
SIPP ZAT TAT (D. Westen)
Rijpere persoonlijkheidstructuren, let op evt. conflicterende dimensies SOM/Verl/Ex gem. tot hoger op Zelfbeheersing en Identiteitsintegratie Clusters Affecten en Relaties zijn bij voorkeur gedifferentieerd Hogere complexiteit (niveau 3, 4 en 5) van de mentale representaties Vermogen om emotioneel te investeren in relaties (vanaf niveau 3)
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst P03 Begripsomschrijving:
Instrumenten:
Toegankelijkheid van dynamiek De toegang die er is tot de individuele processen die zich binnen de psyche van een persoon afspelen. Dit hangt samen met de mate van contact met de eigen onderliggende gevoelens, gedachten en conflicten. Door o.a. loochening en splitsing kunnen affecten sterk uit de beleving worden gehouden waardoor er vanuit de patiënt weinig voeling is met wat zich innerlijk in emotionele zin dieper afspeelt.Dit heeft tevens invloed op de behandeling: wanneer het contact beperkt is, kan in de behandeling een verminderd beroep worden gedaan op het eigen inzicht in de problematiek en zullen onderliggende gevoelens, gedachten en conflicten samen met de therapeut onderzocht moeten worden. Ook kan het zijn dat het (grotendeels) ontbreekt in structurele zijn (alexithymie) zoals bij een schraal gevoelslevenof ASS.Daarom differentiëren tussen ontoegankelijkheid en defectueus, afwezig gevoelsleven.
NVM MMPI-2
TAT
NEG (zeer)laag, SOM (zeer)hoog Score op schaal 9 = <40 Laag LFK-profiel(weinig innerlijke dynamiek) Hoofdschal 1 en 2 laag Inhoudsshalen overwegend vlak en laag Vlakke beschrijvingen
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
P04
Begripsomschrijving:
Instrumenten:
Object-relationeel functioneren
NVM SIPP Ontwikkelingsprofiel ZAT
De betekenis of rol die iemand aan zijn belangrijke anderen of anderen in het algemeen toekent.
TAT (D. Westen) ter aanvuling en vergelijking DSM 5, Intimiteit: Intensiteit van verbondenheid met anderen; wensen en vermogen tot nabijheid; wederkerigheid die tot uiting komt in interpersoonlijk gedrag. Bij het beoordelen van deze dimensies dienen de problemen met het zelf en het
Rijpere en gedifferentieerde perssonlijkheidsstructuur Hogere scores op Relationeel en Sociaal functioneren Niveaus vanaf 60 (boven lijn Relaties) Differentiatie en diepgang in beleving, hechtingsfiguren en relaties worden benoemd, in niet-instrumentele zin Hogere mate van Complexiteit, Affectieve lading (vanaf niveau 3)
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
P05
Begripsomschrijving:
Instrumenten:
Ik-sterkte
NVM
Het vermogen om kritisch, introspectief en op een integratieve wijze te differentiëren tussen zelf, de ander en de realiteit. SIPP DAPP Ontwikkelingsprofiel TAT (D. Westen) ter aanvulling en vergelijking DSM 5 DSM 5: Identiteit Een gevoel van persoonlijke uniciteit, met duidelijk afgebakende grenzen tussen het zelf en anderen; een coherent gevoel van tijd en van de persoonlijke levensgeschiedenis; een stabiele en realistische zelfbeoordeling en gevoel van eigenwaarde; het vermogen om een palet aan emoties te kunnen ervaren en deze te kunnen reguleren.
rijpe persoonlijkheidsstructuur Score op Verl voldoende ontwikkeld t.o.v. de score op de Psy (kwetsbaarheid) Gemiddelde tot hogere scores op de domeinen Gemiddeld tot lagere scores Niveaus 50 en hoger Mentalisrend vermogen. Vervloeit niet. Scores vanaf niveau 3. Niveau 0 en 1 (geen of geringe beperkingen)
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
P06
Begripsomschrijving:
Instrumenten:
Adaptieve, compenserende kenmerken
Ontwikkelingsprofiel
Adaptieve kenmerken in het functioneren die compenserend kunnen zijn over onderliggende disadaptieve kenmerken of tekorten.
Diagnostisch interview Kruisjesformulier
alle kruisjes die op het rijpere niveau zijn aangegevinkt; adaptief zijn (vanaf niveau Rivaliteit) Dimensies Zelf en Identiteit, Interpersoonlijk rechterkant: nog uitschrijven!
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
Begripsomschrijving: P07
Instrumenten:
Lijdensdruk De mate waarin iemand last heeft van psychische en lichamelijke klachten en negatieve gevoelensen daarvoor het eigen aandeel onderkent. Belangrijk is dat iemand in staat is lijdensdruk te ervaren en niet bv. alleen te uiten in lichamelijke klachten, stoornissen of negatieve gevoelens. Gaat vaak samen met lijdenslast, niet zelden overlappend maar kan ook onderscheidend zijn.Besef van de wens en noodzaak tot verandering.
Vaak hogere NEG Hoge F Geen lager LFK profiel Geen hoge L en K bij lage F Hoge score op hoofdschaal 2, 3 Hoofdschalen 2-7-0 triade NPV Internaliserendelijn (linksonder naar rechtsboven) Opgelopen gevoelens van ongenoegen (hogere VE) Diagnostisch interview NVM MMPI-2
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
Begripsomschrijving: P08
Instrumenten:
Frustratietolerantie Het vermogentegenslagen te kunnen opvangen zodanig dat men er niet teveel door van streek raakt of de moed geheel doet opgeven.
NVM SIPP Diagnostisch Interview
Hogere score op Verl, dan score op Psy nog invullen
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
Begripsomschrijving: P09
Instrumenten:
Sociaal Inzicht: Besef en begrip wat sociale regels zijnen verschillende rollen. Flexibel kunnen aanpassen hierin, niet rigideof onveranderlijk zijn. Doorleefd sociaal inzicht, verinnerlijkt en empathisch vermogen. Rijpere ontwikkelingsniveaus en persoonlijkheidsstructuren.
TAT Caruso Dewey Storytelling NVM MMPI-2
nog invullen!
Positieve voorspellers voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst
Begripsomschrijving: P10
Instrumenten:
Sociale Vaardigheden Op een basaal niveau contact kunnen leggen en aangaanwaarbij op adequatew ijze oogcontact wordt gemaakt. Interesse in de ander kunnen tonen, gesprek kunnen aangaan en gaande kunnen houden. Zijn vaardigheden op gedragsniveau, uiterlijk waarneembaar en aan de oppervlakte herkenbaar. Denk echter aan sociale geremdheid en angst door internaliserende problematiek die vaardigheden kunnen blokkeren.
Diagnostisch interview NVM NPV SCL-90R
Hogere SOM Verl niet te laag Hogere score op SI Niet te hoge AGO Voldoende score op SOM
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N01
Instrumenten:
Dropout kans De mate waarin de behandeling voortijdig wordt beëindigd door patiënt. Tijdstip van voortijdigheid kan afhankelijk zijn van de aard van de behandeling, maar wordt idealiter gedefinieerd. Meestal verbreekt patiënt eenzijdig het behandelcontract.
NVM MPPI-2 NPV UCL TAT
Hoge Ex, lage Verl, lage SOM, lage NEG afzonderlijk, of in combinatie zeer hoge TRT-score (zeer)hoge of (zeer) lage score op Rigiditeit zeer lage score op Sociale steun zoeken weinig tot minimaal investeren
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N02
Instrumenten:
Crisisgevoeligheid De mate waarin (tijdelijk) niet aan de randvoorwaarden voor een samenwerking en continuïteit in de behandelrelatie kan worden voldaan.
NVM
MMPI-2 DAPP BDI Algemeen
(zeer)hoge PSY, i.c.m. hoge NEG. Hoge Verl bij hoge PSY. Zeer lage Ex i.c.m. zeer hoge Verl. Hoge score op hoofdschalen 4 en 9. Hoge mate van suïcidale ideaties. Hoge mate van suïcidale ideaties. Hoge mate van suïcidale ideaties. Fors, dominerend toestandsbeeld
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N03
Instrumenten:
Mate van narcistische dynamiek en affectafweer * uit Woordenlijst CP & Schalkwijk invullen. * hardnekkigheid toevoegen
NVM MMPI-2 NPV-2R DAPP TAT
Algemeen
lage score op Verl. Lage score op SOM. lage score op Hoofdschaal 9. C-profiel of profiellijn van rechtsonder naar rechtsboven. hoge of verhoogde score op Narcisme vlakke presentatie, weinig investeren, diskwalificerende opmerkingen en interpretaties. zeer lage scores op representatiegevoelige vragenlijsten.
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N04
Instrumenten:
Compliance Bereidheid om samen te werken, zich te committeren aan de behandeling en een verbinding aan te gaan. Zich kunnen houden aan doel en afspraken. Als dat (nu) nog niet lukt, waar is dat aan toe te schrijven en hoe kan dat in positieve zin worden beïnvloed? Bepaalde kenmerkenkunnen compliance in combinatie met elkaar negatief beïnvloeden.
MMPI-2 STAI NKPV? MMPI-2 MMPI-2
MMPI-2 NVM NPV, SIPP
Hoge mate van Impulsiviteit. Hoge mate van Angst. Sterk aanwezig Narcisme. Sterke Hopeloosheid. Defaitisme. Demoralisatie, na vele voorafgaande niet renderende behandelingen. Ernstige belemmerende As I: ASS, Verslaving, Ik-zwakte. Lijdensdruk en (intrinsieke ) motivatie. Onthechte opstelling.
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N05
Instrumenten:
Incongruente doelstelling Doelstellingen voor de behandeling zijn, veelal onuitgesproken, verschillend bij patiënt en behandelaar. Wat beoogt de patiënt, is dat nodig en ook haalbaar ( denk aan draagkracht, lijdensdruk en compliance)? Zin er heimelijke, deels ook onbewust aanwezige motieven (màg het goed gaan)? Is het motivatieniveau in overeenstemming met de doelstelling? Belangrijk is in het proces van indicatiestelling te expliciteren wat impliciet dreigt te blijven. Werkelijke zorgbehoefte in objectieve en subjectieve kenmerken in kaart brengen: wat heeft iemand weer nodig om (weer) te kunnen (blijven) functioneren en verder te kunnen gaan in het leven, en hoe wordt dat vastgesteld? Betrek ook het systeem of partner en/of de werksituatie. Goede motivatie en congruentie kan in goede contractering in de behandeling of psychotherapie resulteren. * nader te noemen
NVM MMPI-2 Ontwikkelingsprofiel
Diagnostisch interview
Te hoge of te lage SOM Hoge score op Hoofdschaal 1 en 3. *Bepaalde niveaus (verwachtingen bij pt. sluiten niet aan bij eigen niveau).
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N06
Instrumenten:
Relatief laag IQ~ DSM-5: Intellectuele ontwikkelingsstoornis is een stoornis die zowel een actuele verstandelijke beperking* alsmede een gebrek in adaptief functioneren** omvat en ontstaan in de ontwikkelingsperiode.
WAIS-IV SON-R-40 KAIT MCCT
*actuele verstandelijke beperking: verstandelijke beperking die twee of meer standaardeviaties in intelligentie quotiënt (IQ) onder het gemiddelde ligt voor de populatie van persoon qua leeftijd en culturele groep (meestal een IQ score van plm. 70 of lager).
** gebrek in adaptief functioneren: Tekortenin algemene mentale vermogens beperken het functioneren, vergeleken met personenin dezelfde leeftijdsgroep en met gelijke culturele achtergrond door beperking en begrenzingvan deelname en functioneren in één of meer aspecten van het dagelijks functioneren, zoals communicatie, maatschappelijke participatie, functioneren op school of werk of het onafhankelijk kunnen functioneren thuis en/of buitenshuis. ~ Bij een te hoog IQ, waarbij gedacht kan worden aan een IQ van plm. 130 en hoger, in combinatie met problemen in de sociale aansluiting en/of in het algemeen aanwezige afstemmingsproblemen(te hoog abstractieniveau, teveel in het hoofd zitten), bij (sterk) disharmonische IQ profielen,kunnen ook adaptieve beperkingen aanwezig zijn.
Interview Observatie
SIS
(E)VB-zorg?
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N07
Instruumenten:
Cognitieve disfuncties*: Een cognitieve stoornis is een stoornis in één of meer cognitieve functies. Dit kan problemen opleveren met het geheugen, de taal, het gedrag of het oplossen van problemen, het houden van het overzicht (frontale functies) en de flexibiliteit van het denken. Een cognitieve stoornis kan tijdelijk of blijvend zijn. Tijdelijke cognitieve stoornissen komen bv. voor bij psychische problemen, zoals depressie. Ze kunnen ook een lichamelijke oorzaak hebben, bv. ontregelde stofwisseling of een blaas- of longontsdteking. Vooral bij oudere mensen is er een verhoogde gevoeligheid.Voorbeelden van blijvende stoornissen zijn vormen van dementie, Korsakov en de gevolgen van niet aangeboren hersenletsel. * Cogntieve functies worden ook wel kennende functies genoemd. Hiermee bedoelen wij die functies die te maken hebben met het verwerken van informatie, en die je in staat stellen tot leren, integreren en generalisere, tot intelligent gedrag. Denk aan aandacht en concentratie, oriëntatie, waarnemen, denken, inprenten, herinneren, plannen maken, problemen oplossen, handelen, vaardigheden, het nemen van initiatieven en inzicht in de eigen situatie.
WAIS-IV SON-R-40 KAIT MCCT GIT-2
Inconsistente profielen
SCID-II
Cluster A problematiek
Interview Observatie Somatisch onderzoek
Hypertensie Obesitas Diabetus m. Metaboolsyndroom
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N08
Instrumenten:
Trauma Ingrijpende levensgebeurtenis(sen) die potentieel als traumatiserend kan/ kunnen worden ervaren en kunnen leiden tot verstoringen in het adaptieve functioneren op het cognitieve, emotionele en gedragsmatigedomein.
NVM MMPI-2
ZIL DES DISQ TAT, ZAT, HTTP
zeer lage Ex bij (zeer) hoge VE, al of niet i.c.m. een zeer hoge NEG hoge scores op hoofdschalen 8, 9 en 0; bij vrouwen een (zeer) lage 5, bij mannen een (zeer) hoge 5 hoge scores idem idem letten op signalen van trauma
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N09
Instrumenten:
Middelenmisbruik Structureel of periodiek overmatig gebruik of afhankelijkheid van drugs, alcohol of medicatie, dat interfereert met het kunnen onderhouden van een samenwerkingsrelatie en de compliance.
MMPI-2 AUDIT-C MALT DAPP Diagnostisch interview
Verslavingsschalen MAC-R, APS en AAS
schaal Gedragsproblemen
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N10
Instrumenten:
Toestandsbeeld c.q. ernstige as I Klinisch syndroom dat het sociaal emotionele en/of beroepsmatige finctioneren in hoge mate kan beïnvloeden.
Syndroomspecifieke vragenlijsten
Hoge scores
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N11
Instrumenten:
Kwetsbaarheid De mate waarin een persoon onder toenemende druk psychisch ontregelt of daarvoor vatbaar is. En derhalve klachten ontwikkelt. De stresskwetsbaarheid hangt samen met de vroege ontwikkeling betreffende het leren differentiëren tussen het zelf en de ander, alsmede de integratie van negatieve en positieve emoties. Kwetsbaarheid is zowel genetisch, structureel (constitutioneel) als ontwikkelingsspecifiek bepaald. Wanneer basale ontwikkelingsprocessen niet volledig hebben kunnen plaatsvinden, ontstaan er beperkingen in het onderscheid kunnen maken tussen binnen- en buitenwereld (eigen beleving en objectieve realiteit) en daarmee in het vermogenom affecten te kunnen reguleren. Dit leidt tot een gevoeligheid om overspoeld te kunnen raken wanneer het angst- en agressieniveau oploopt. Klachten kunnen van cognitieve aard zijn (i.e. verwarring), de impulsbeheersing betreffen, en internaliserende problematiek inhouden.
NVM MMPI-2 TAT Ontwikkelingsprofiel
Psy, in relatie tot de relatieve hoogte Verl Gehele profiel Hoofdschalen 6 en 8 Aanwezigheid toestandsbeeld Kwaliteit narratief bij oplopende druk Indices voor fragmentatie en verlies structuur Operationalisatie laagste niveau(s)
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N12
Instrumenten:
Egosyntonie Gedrag, waarden, gevoelens en gedachten die als onderdeel van het Zelf worden beleefd. Karaktertrekken die geïntegreerd zijn in het zelfbeeld. Daartegenover staat egodystonie, gedraag, waarden, gevoerlens en gedachten worden niet in overeenstemming met het individuele zelfbeeld beleefd. Zij worden door de persson als niet passend bij de identieteit beleefd.Een symptoom of klacht of ziekte kan als deel van de eigen identiteit worden ervaren, waar geen ruimte is of wordt ervaren en veranderingsvraag te zien of te formuleren: "ik ben nu eenmaal zo". Kan ook samenvallen met het Ideaalbeeld.
NVM
lage score op NEG Primair narcistische dynamiek of afweer naast zich slachtoffer voelen (lage Psy, lage Verl) Lage SOM.
NVP-2
Lage score op Rigiditeit. Veelal i.c.m. hoge score op ZE en VE. Onthechte opstelling.
Negatieve voorspellers* voor het behandelverloop: bevorderende factoren in contractering en voor de behandeluitkomst * complicerende factoren
Begripsomschrijving: N13
Dominerende traits Leidt vaak tot hardnekkig te beïnvloeden problematiek, vooral in combiatie met de mate waarin dit egosyntoon is. Impulsiviteit Verlegenheid Labiliteit Gebrek aan sociale contactname-vaardigheid Ernstige somatisatie Ernstige introjectie Alexithymie en/of narcistische affectafweer Ernstig onthecht Passieve agressie
Instrumenten: