IP/03/1117 Brussel, 25 juli 2003
Positieve impact nieuwe groepsvrijstellingsverordening blijft volgens laatste verslag autoprijzen voorlopig uit In haar jongste verslag over autoprijzen heeft de Europese Commissie vastgesteld dat de prijsverschillen voor nieuwe auto's nog steeds groot zijn, ook al is er sprake van enige convergentie. Uit de op 1 mei 2003 beschikbare cijfers blijkt dat vele Europese consumenten nog steeds fors kunnen besparen door hun auto in andere lidstaten te kopen. Bovendien hebben concurrentie en grensoverschrijdende handel nog niet gezorgd voor belangrijke prijsconvergentie. Autoprijzen - vóór belastingen - zijn het laagst in Denemarken, Griekenland en Nederland. In Duitsland (de grootste markt) en Oostenrijk behoren de prijzen nog steeds tot de hoogste binnen de eurozone. Commissaris Monti benadrukte dat hij verwacht dat er een verdere prijsconvergentie zal plaatsvinden zodra de nieuwe verordening inzake motorvoertuigendistributie (Verordening nr. 1400/2002) geleidelijk van kracht wordt. De nieuwe regels die tegen 1 oktober 2003 volledig door de automobielindustrie moeten worden toegepast, zullen naar verwachting de positie van dealers en reparateurs versterken en hen in staat stellen hun activiteiten uit te bouwen - in het voordeel van de klant. "Het is helder dat de nieuwe regels inzake motorvoertuigendistributie nog niet hun volle potentieel bereikt hebben, al was het maar omdat we nog in een overgangsperiode van één jaar zitten", zo verklaarde Commissaris Monti. Niettemin was de Commissaris vol vertrouwen dat zodra de veranderingen vanaf 1 oktober 2003 volledig van toepassing zijn, er reële vooruitgang te merken zal zijn, met meer keuze voor de consumenten en meer concurrentie: "Ik verwacht dat de nieuwe regels een duidelijk positieve impact zullen hebben. De effecten zullen niet beperkt blijven tot autoprijzen, maar ook merkbaar zijn voor reparaties en onderhoud." "Uit frequente contacten is ons duidelijk gebleken dat dealers en reparateurs zich goed bewust zijn dat de nieuwe verordening grotere economische vrijheid oplevert. Zij zijn ook vastbesloten gebruik te maken van deze nieuwe kansen, zoals multibranding", zo merkte Commissaris Monti nog op. Het DG Concurrentie houdt de toepassing van de nieuwe regels in het oog en grijpt in telkens overeenkomsten inzake autodistributie of -reparatie de nieuw geboden kansen onnodig beperken. Een verdere beslissende stap naar meer marktintegratie komt er op 1 oktober 2005. Dan zullen producenten aan dealers niet langer kunnen beletten nieuwe verkooppunten te openen waar ze dat willen - ook in andere lidstaten.
Deze nieuwe fase zal als een sterke katalysator werken en zal de marktintegratie verder verbeteren doordat dealers in lidstaten met lage prijzen de kans krijgen een verkooppunt uit te bouwen in EU-landen waar de prijzen normaalgesproken hoger liggen. In verband met de bestaande prijsverschillen merkte Commissaris Monti verder nog op: "Dit verslag geeft een lichte, zij het onvoldoende vooruitgang te zien in de richting van een echte interne markt voor automobieldistributie. Europese consumenten doen er goed aan prijzen in verschillende lidstaten te vergelijken zodat zij met kennis van zaken een aankoopbesluit kunnen nemen. Consumenten die in een andere lidstaat een auto tegen een lagere prijs kopen, zouden geen concurrentiebeperkende belemmeringen mogen ondervinden." Dit nieuwste verslag is gebaseerd op autoprijzen per 1 mei 2003. De prijsverschillen in dit persbericht zijn gebaseerd op de door de producenten meegedeelde adviesprijzen. In het volledige verslag worden zowel de prijzen vóór als na belasting gegeven. Het bevat een prijsvergelijking voor in totaal 91 modellen die de best verkochte auto's van in totaal 26 fabrikanten vertegenwoordigen.
Algemene situatie in de Europese Unie Volgens dit verslag liggen de prijzen minder ver uit elkaar dan in vorige verslagen. De standaardprijsafwijking tussen verschillende nationale markten daalde van 10,6% naar 8,6%, ten opzichte van het verslag van vorig jaar. Deze convergentie vindt plaats tegen de achtergrond van een EU-prijspeil voor auto's dat (in reële termen) stabiel is. Niettemin blijven de prijsverschillen tussen de goedkoopste en duurste lidstaat in sommige gevallen aanzienlijk. Prijzen voor 8,5% van de in het verslag onderzochte modellen liggen in de goedkoopste EU-lidstaat 20% of hoger dan in de goedkoopste lidstaat. Het grootste prijsverschil in het verslag betreft de Fiat Seicento: die is in Oostenrijk 45,5% duurder dan in Spanje. In absolute cijfers - die voor eindgebruikers een duidelijker beeld geven dan percentages - kost een middelgrote auto (zoals de Peugeot 406 in het D-segment) in Griekenland (de goedkoopste lidstaat) 5 000 EUR minder dan in Duitsland (de duurste lidstaat binnen de eurozone). Een Volkswagen Passat kan in Duitsland tot 4 600 EUR meer kosten dan in Griekenland. Wie in het buitenland koopt, kan dus aanzienlijk besparen. Uit deze cijfers blijkt dat concurrentie tussen dealers uit verschillende lidstaten en grensoverschrijdende aankopen nog steeds onvoldoende concurrentiedruk uitoefenen op automobielproducenten, omdat markten relatief gefragmenteerd blijven. Zodra de nieuwe regels inzake motorvoertuigendistributie volledig van kracht zijn geworden1, zou de concurrentiedruk moeten toenemen en zou er een verdere integratie van de markten moeten komen. Deze nieuwe regels moeten het ook eenvoudiger maken in het buitenland een auto te kopen, of consumenten nu zelf de auto kopen dan wel een tussenpersoon in hun naam.
1
De nieuwe concurrentieregels in verband met de automobielsector (Verordening nr. 1400/2002 van de Commissie) voorzien in een overgangsperiode tot 1 oktober 2003 voor sommige bepalingen, en tot 1 oktober 2005 voor andere. Voor meer informatie over deze nieuwe regels, zie IP 02/1073 en MEMO/02/174 van 17.7.2002.
2
Goedkope en dure lidstaten Duitsland, en in mindere mate Oostenrijk, gelden nu als de duurste markten in de Unie voor de onderzochte modellen. In Duitsland worden in totaal 35 modellen verkocht tegen de hoogste prijzen van de eurozone: daarvan zijn er 24 tussen 20% en 42% duurder dan op de goedkoopste nationale markt binnen de eurozone. In Oostenrijk worden 11 modellen verkocht tegen prijzen die meer dan 20% duurder zijn dan die op de goedkoopste markt binnen de eurozone. Het aantal modellen met zulke hoge prijsverschillen is echter wel afgenomen sinds het laatste overzicht; toen betrof het nog 31 modellen in Duitsland en 19 in Oostenrijk. Binnen de eurozone is Griekenland de goedkoopste markt, waar 1 op 3 modellen tegen de laagste prijs in de eurozone wordt verkocht. Ook Finland is relatief goedkoop. Buiten de eurozone zijn de prijzen in Denmarken de laagste van de Unie: 7% lager dan die in Griekenland. Als gevolg van de depreciatie van het pond tegenover de euro is het Verenigd Koninkrijk niet langer de duurste automarkt in de Unie, gerekend in euro. Toch zijn in de autoprijzen voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland ook de extra kosten verrekend voor de specificaties in verband met de rechtse besturing. Uit het verslag blijkt ook dat voor de Britse en Ierse consumenten die een auto kopen in een andere lidstaat, de toeslag voor de rechtse besturing over het algemeen het laagst is voor auto's van Rover en Volvo (minder dan 4%) en het hoogst (± 10%) voor modellen van de Volkswagen-groep (VW, Audi, Seat en Skoda).
Enkele opvallende cijfers binnen de eurozone De prijsverschillen voor een aantal van de best verkochte auto's (uitgedrukt als percentage van de prijzen in euro vóór belastingen, waarbij de duurste eurozonemarkt wordt vergeleken met de goedkoopste) waren op 1 mei 2003 als volgt: Kleine wagens segmenten A en B: Opel Corsa Ford Fiesta Renault Clio Peugeot 106 VW Polo
1.5.2003
1.11.2002
16,8% 19,7% 14,0% 29,8% 17,8%
13,3% 25,8% 13,8% 26,8% 18,0%
Middelgrote wagens segment C:
1.5.2003
1.11.2002
1.5.2002
VW Golf Opel Astra Ford Focus Renault Mégane Peugeot 307
29,3% 16,2% 24,4% 19,7% 18,3%
32,2% 25,6% 26,6% 11,5% 23,1%
30,5% 21,4% 24,4% 26,5% 27,2%
3
1.5.2002 18,1% (—)
19,5% 24,4% 22,6%
Grote wagens segmenten D, E en F: BMW 318I Audi A 4 Ford Mondeo Opel Vectra VW Passat
1.5.2003
1.11.2002
1.5.2002
15,8% 10,4% 22,6% 14,4% 36,4%
10,4% 13,2% 22,7% 22,7% 26,9%
11,2% 11,9% 21,5% 28,0% 27,3%
Prijsverschillen binnen autosegmenten Over het algemeen is de prijsconvergentie voor de populairste modellen binnen de verschillende segmenten niet veel veranderd sinds het laatste verslag. Zoals in het vorige verslag, blijkt ook in dit verslag dat prijsverschillen voor kleine en relatief goedkope auto's steeds meer gelijk lopen met die voor krachtigere en duurdere auto's. In de eerste drie segmenten (A tot C) - met het grootste volume inzake verkopen en aantal modellen - evolueren de gemiddelde prijsverschillen binnen de eurozone naar dezelfde grootteorde als de prijsverschillen bij de hogere prijssegmenten D, E, F en G.
Prijsbeleid producenten In de eurozone vertonen auto's van de PSA-groep (Peugeot, Citroën) en de Volkswagen-groep (VW, Audi, Seat en Skoda) de grootste prijsverschillen voor hetzelfde merk. Voorts is het zo dat bepaalde producenten zoals BMW en DaimlerChrysler (met Mercedes), General Motors (met onder meer Opel/Vauxhall en Saab) en, in mindere mate, Renault de prijsverschillen binnen de eurozone meestal beperken tot 20% of minder.
Methode De gebruikte methode is dezelfde als voor de vorige verslagen: in totaal 18 Europese en 8 Japanse automobielproducenten hebben de Commissie de adviesprijzen, per 1 mei 2003, van 91 van hun best verkochte modellen meegedeeld. De referentieprijs voor de berekening van de verschillen is die van het goedkoopste land voor het betrokken model binnen de eurozone. De prijzen worden gecorrigeerd, rekening houdend met verschillen in standaarduitrusting, en zijn vermeld in euro en (in voorkomend geval) in de lokale munteenheid2, telkens vóór en na belasting. Ook worden de prijzen vermeld voor de belangrijkste opties en de rechtse besturing, samen met andere informatie. Voor een aantal modellen kunnen op bepaalde nationale markten nog andere opties en verschillen in standaarduitrusting bestaan. Belangrijk is ook nog te vermelden dat de reële detailhandelsprijzen kunnen verschillen van de aanbevolen catalogusprijzen, aangezien dealers hun eigen prijzen vrij kunnen vaststellen en de klanten extra financiële voordelen kunnen geven, afhankelijk van de markt.
2
Voor de omzetting werden de wisselkoersen van de euro gebruikt die gepubliceerd zijn in PB C 106 van 3.5.2003, blz. 1.
4
Algemene informatie Met het oog op meer transparantie en een betere informatie aan het publiek, maakt het Directoraat-generaal Concurrentie gegevens eenvoudig toegankelijk door het verslag beschikbaar te stellen op zijn website: - Persbericht en beknopte elektronische versie van het verslag en de prijstabellen van de producenten: http://europa.eu.int/comm/competition/car_sector/ - Volledige papieren versie van het verslag: In de Bureaus van de Commissie in de verschillende lidstaten Adressen te vinden op het Internet: http://europa.eu.int/comm/offices.htm - Informatiecentra voor automobielkopers (telefonische hotline): http://europa.eu.int/comm/competition/car_sector/
5