Portfolio Voeding en diëtetiek 2011-2012
Sanne Boeters 1H2
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Wie ben ik? 1.2 CV
Blz. 3 Blz. 4
2. Leerjaar 1 Blok 1.1 Introductie: Bij jij de nieuwe diëtist/voedingsdeskundige? 1.1.1 Integrale opdracht 1.1.2 schriftelijke vaardigheden 1.1.3 Projectmatig samenwerken 1.1.4 Voedingsdagboek
Blz. 5-6 Blz. 7 Blz. 8-9 Blz. 10
Blok 1.2 Voeding en bedrijf 1.2.1 Integrale opdracht 1.2.2 Gespreksvaardigheden 1.2.3 Presentatievaardigheden
Blz. 11-12 Blz. 13 Blz. 14
Blok 1.3 Welvaartziekten 1.3.1 Integrale opdracht 1.3.2 Gespreksvaardigheden- assessment
Blz. 15-16 Blz. 17-19
Blok 1.4 Onderzoek en voorlichting 1.4.1 Integrale opdracht 1.4.2 Antropometrisch onderzoek
Blz. 20 Blz. 21
3. Beroepsrollen Inleiding 3.1 Behandelaar 3.2 Adviseur 3.3 Voorlichter 3.4 Manager Voeding 3.5 Ondernemer 3.6 Onderzoeker
Blz. 22 Blz. 22-23 Blz. 24 Blz. 25 Blz. 26 Blz. 27 Blz. 28
4. Bijlagen 4.1 Voedingsdagboek 4.2 Voedingstrend: ‘Starbucks’ 4.3 Handtekeningen - Excursie: suikerfabriek in Dinteloord - Excursie: Corpus ‘Een reis door het menselijk lichaam’ - Excursie: Body Worlds ‘the story of the heart’ 4.4 Stage + dilemma opdracht
2
Blz. 33 Blz. 34-37 Blz. 38-39 Blz. 40-41 Blz. 42-43 Blz. 44-48
1. Inleiding 1.1 Wie ben ik?
Inleiding
Achttien juli 1994 is de dag dat ik geboren ben in het Reinier de Graaf ziekenhuis te Delft. Ik woon zelf al mijn hele leven in De Lier, een dorp in de gemeente Westland. 2 Jaar na mijn geboorte kreeg ik een zusje Iris en nog eens 3 jaar later een broertje Luke. Vanaf mijn zesde levensjaar zit ik op handbal. Dit is nog steeds mijn grootste hobby. Mijn schooltijd Op vierjarige leeftijd ben ik naar de rooms- katholieke basisschool De Achtsprong gegaan, waar ik in acht jaar door heengegaan ben. In groep acht heb ik een Cito-toets gemaakt, waarbij mijn advies: TL/HAVO was. Daarom heb ik ervoor gekozen om naar het Stanislascollege, locatie: Reinier de Graafpad te Delft te gaan. Hier kon ik in een combinatieklas van TL/HAVO. Na de brugklas waren mijn cijfers hoog genoeg om naar een HAVO te gaan. De bovenbouw van mijn middelbare schooltijd heb ik gedaan op het Stanislascollege, locatie: Westplantsoen. In de bovenbouw heb ik een profielwerkstuk gemaakt over gehoorschade. Op deze school ben ik geslaagd voor mijn HAVO diploma. Mijn examenvakken: Wiskunde B Biologie Scheikunde
Natuurkunde Engels Nederlands
BSM (bewegen, sport en maatschappij) Economie
HBO Voeding en diëtetiek Na de middelbare school ben ik gelijk begonnen met deze opleiding. Mijn voorkeur ging vooral uit naar een opleiding die betrekking heeft op gezondheid en sport en ben daarom bij verschillende opleidingen op verschillende scholen wezen kijken die een link hadden met sport en gezondheid. De opleidingen die ik heb overwogen: HALO, HBO-V, fysiotherapie, sport en management, huidtherapie, medische hulpverlening en voeding en diëtetiek. Uiteindelijk waren mijn interesses het grootst voor Voeding en Diëtetiek. Voeding heb ik altijd al interessant gevonden en er zijn vele kanten die mij boeien zoals eetstoornissen, sport en kinderen. Verder mag je als diëtiste veel zelf beslissen en dat sprak mij ook erg aan. De vakken die mij tijdens de middelbare school interesseerden en waar ik goed in was, waren biologie, scheikunde en natuurkunde. Deze vakken zijn ook erg belangrijk en omvatten een groot deel van deze opleiding. Dromen/ toekomst Over 3 jaar zie ik mijzelf met een diploma van de opleiding Voeding en Diëtetiek. Daarna wil ik misschien nog een Masteropleiding volgen, deeltijd of voltijd, met betrekking tot het gespecialiseerde onderwerp sport of kinderen. Verder hoop ik over 10 jaar op mezelf wonen met mijn vriend, misschien al een eerste kindje en een leuke uitdagende baan in de gezondheidzorg. Werkvelden binnen deze opleiding die mij aanspreken zijn: een functie binnen een eetstoornissenkliniek, als sportdiëtist, in een ziekenhuis met kinderpatiëntjes of werken met kinderen met obesitas.
3
1.2 CV
Inleiding
Personalia Naam en voornamen:
Boeters, Sanne Catharina Maria
Roepnaam:
Sanne
Adres:
Trompet 29
Postcode en woonplaats:
2678 HD De Lier
Telefoonnummer:
0174-518670
Mobiele nummer:
0652265536
E-mail address:
[email protected]
Geboortedatum:
18-07-1994
Geboorteplaats:
Delft
Burgerlijke staat:
ongehuwd
Geslacht:
vrouwelijk
Nationaliteit:
Nederlandse
Opleiding 2006 – 2011
Stanislascollege Delft HAVO diploma
2011 – heden
De Haagse Hogeschool, HBO Voeding en Diëtetiek 1e jaar
Werkervaring Okt. 2007 – sept. 2008
Anthuriumkwekerij Vromans, Naaldwijk
Okt. 2008 – heden
Tomatenkwekerij De Kabel, De Lier
4
2. Leerjaar 1 Blok 1.1 Introductie: ben jij de nieuwe diëtist/voedingsdeskundige? Blok 1 staat geheel in het teken van de introductie op de opleiding Voeding en Diëtetiek met de daarbij behorende beroepsmogelijkheden. Doelstellingen binnen dit blok zijn: leren om eetdagboeken te berekenen, te analyseren, te beoordelen en advies te geven voor een groep. Verder worden de eerste stappen gezet in het projectmatig samenwerken binnen een opdracht en weet je aan het einde van dit blok welke kanten je op kunt als voedingskundige/diëtist. De theorievakken van blok 1: voedingsleer, levensmiddelenleer, diëtetiek, anatomie& fysiologie en chemie. Integrale opdracht
Blok 1.1
‘Gezondheidsbevordering bij studenten van de PABO’ Deze eerste integrale opdracht wordt uitgevoerd met de eerstejaars PABO-studenten op de HHS. Je gaat een advies opstellen voor deze studenten, ter verbetering van hun eetpatroon en gezondheid. Het doel van deze opdracht is dat de studenten bewust worden van hun eetpatroon, dit eventueel kunnen aanpassen en in de toekomst als leerkracht een voorbeeldfunctie kunnen zijn voor hun leerlingen. De opdracht bestond uit 2 delen: 1. Het vooronderzoek. Het vooronderzoek bestaat uit 6 actuele voedingstrends in één verslag, waarbij ieder groepslid zich verdiept in één voedingstrend. Per trend moet aangegeven worden wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn voor de gezondheid. Deze trends kunnen gebruikt worden bij het tweede deel van de opdracht. 2. Een voedingsadvies formuleren voor de PABO-studenten. Zij houden een voedingsdagboekje bij gedurende 2 doordeweekse dagen en 1 weekend dag, waarop het advies gebaseerd kan worden. Het advies wordt gegeven via de Richtlijnen Goede Voeding van het Voedingscentrum. De dagboekjes worden bestudeerd, berekend, geanalyseerd en beoordeeld. Uiteindelijk wordt het eindresultaat verwerkt in een presentatie/voorlichting, speciaal voor de PABO-studenten. Ons project De projectgroep bestaat uit de groepsleden: Anouk Heindijk, Lilian Groesbeek, Lisa Timmers, Martijn van der Waal en Ruben Stapel. Ons vooronderzoek bestond uit de voedingstrends: Starbucks, Red bull en energiedranken, kanten klare vleesvervangers, sushi, foodtrucks en detoxificatie. Na het vooronderzoek hebben we de voedingsdagboeken van klas 1F berekend, waarna we ze geanalyseerd en beoordeeld hebben en via de richtlijnen Goede Voeding een passend advies hebben opgesteld. Onze uiteindelijke voorlichting aan de PABO-studenten bestond uit: - Informatie over de schijf van 5 - Gemiddelde inname van groenten en fruit van de klas vergelijken met de schijf van 5 - Informatie over de energiebehoefte, koolhydraten, eiwitten en vetten - Informatie over BMI - Gezondste leerling - advies voor de klas, algemeen
5
Reflectie Deze eerste integrale opdracht op deze opleiding was in zijn algemeen goed verlopen en ik vond dat we een goed eindresultaat geboekt hebben, ondanks dat je elkaar niet goed kent. Iedereen staat er namelijk anders in en elkaars kwaliteiten en zwakke kanten ken je ook nog niet. Omdat alles zo nieuw was, een nieuwe school, onbekende mensen, heb ik mij afwachtend opgesteld. In een nieuwe omgeving trek ik mij snel terug om alles van een afstandje te bekijken, terwijl ik in een bekend milieu best aanwezig kan zijn. Ik heb alles op mij af laten komen en gedaan wat van mij verwacht werd. Ik heb niet veel initiatief getoond, vooral niet in het begin. Naarmate de samenwerking vorderde heb ik mijn plek in de groep gevonden en heb mij steeds opener opgesteld. Ik ben meer mijn mening gaan geven en heb mij meer met beslissingen bemoeid. Ook voelde ik me steeds meer op mijn gemak binnen de groep. Kernkwaliteit: Ik let veel op kleine dingen die het project echt afmaken en de puntjes op de i zetten. Valkuil: Soms moet je niet te veel op de kleine dingen letten, die zijn soms onbelangrijk en je meer focussen op de opbouw en inhoud van het project, wat op dat moment belangrijker is. Uitdaging: Alleen aan het eind van het project op de kleine dingen letten. De rest van het proces op de opbouw en inhoud letten. Allergie: Alleen nog maar op de grote lijn van het project letten en niet meer op de kleine details. Kernkwaliteit: Afwachtend en luisterend in vergaderingen. Gooi alleen dingen op tafel die er echt toe doen. Valkuil: Sommige dingen houd ik voor me. Dus soms kunnen mijn ideeën/oplossingen niet uitgevoerd worden waar de groep wel wat aan had. Uitdaging: Meer mijn gedachte over de onderwerpen te uiten. Allergie: Sommige mensen binnen een groep praten zo veel dat ik er niet tussen kom. 2 SMART leerdoelen - Leerdoel 1: De eerst volgende tutorvergadering van het volgende project mij goed voorbereiden voor de vergadering door de integrale opdracht in de studiehandleiding te lezen. - Leerdoel 2: De eerst volgende tutorvergadering van het volgende project zeg ik bij een onbeantwoord of onduidelijk antwoord op mijn vraag niet meer: ‘nee, laat maar zitten’ maar herhaal ik de vraag totdat ik volledig antwoord heb.
6
Schriftelijke vaardigheden
Blok 1.1
Bij schriftelijke vaardigheden heb ik veel geleerd over het schrijven van teksten, vooral die gebruikt worden binnen voeding en diëtetiek, waar ik de rest van deze opleiding wat aan heb. Schriftelijke vaardigheden zijn: het plan van aanpak, het onderzoeksverslag en het reflectieverslag aan de orde gekomen. De beoordeling bestond uit: het individuele onderzoeksverslag over een voedingstrend en een schriftelijke toets die bestond uit het verbeteren van 15 tekstfragmenten en het schrijven van een samenvatting. Geleerd: Artikel schrijven
voedingstrends
Feedback: Reflectie: De voedingstrend staat in bijlage 3 van het portfolio.
7
Projectmatig samenwerken
Blok 1.1
Tijdens deze opleiding krijg je per blok een integrale opdracht waarbij je samen met een groepje medestudenten werkt aan het tot stand komen van een beroepsproduct. Bij projectmatig samenwerken heb ik een aantal basisvaardigheden geleerd die je nodig hebt voor een goede samenwerking. De basisvaardigheden die ik tijdens deze lessen geleerd heb: - Feedback geven en ontvangen - SMART-leerdoelen opstellen - Eigen samenwerkingskwaliteiten en zwakke kanten onderzoeken - Je eigen rol binnen een samenwerking herkennen Verder heb ik de Belbintest en de Big Five test gemaakt. De uitslagen staan hieronder: De Belbintest Geeft je een goed beeld van jouw sterke- en zwakke punten, wanneer je binnen een team functioneert. Door de Belbintest te doen kan je zien welke kwaliteiten en karakters in jouw groep aanwezig zijn en wat een goede karakter aanvulling zou zijn voor jouw groep of team. Uitslag: Groepswerker: Sociaal, gericht, mild en gevoelig. Reageert positief op mensen in situaties en bevordert de teamgeest. Besluiteloos in tijden van crisis. Zorgdrager: nauwgezet, ordelijk, gewetensvol gespannen. Kan dingen goed afmaken, perfectionist. Heeft de neiging zich te veel zorgen te maken over kleine dingen, laat dingen moeilijk los. De Big Five test Met deze test krijg je inzicht in de vijf hoofddimensies van persoonlijkheid. Uit psychologisch onderzoek blijken er vijf woorden (thema's) te zijn, de zogenaamde Big Five, waarmee je iemands persoonlijkheid in de volle breedte kunt beschrijven. Uitslag: Uw Resultaten Bescheiden Ongeorganiseerd Introvert Onvriendelijk Kalm / Ontspannen
Openstaand voor nieuwe ervaringen Consciëntieus Extravert Vriendelijk Nerveus / Zenuwachtig
penheid voor ervaringen/Intellect (12%) U hebt een voorkeur voor traditionele en vertrouwde ervaringen. Lage scoorders zijn doorgaans conventioneel, nuchter, in weinig geïnteresseerd, oncreatief. Consciëntieusheid/Ordelijkheid (92%) U bent erg goed georganiseerd en men kan op u vertrouwen. Hoge scoorders zijn doorgaans betrouwbaar, goed georganiseerd, gedisciplineerd, voorzichtig Extraversie (70%) U bent betrekkelijk sociaal en u geniet van de aanwezigheid van anderen. Hoge scoorders zijn doorgaans aangenaam in de omgang, vriendelijk, in voor een lolletje, spraakzaam Vriendelijkheid (32%) U vindt het gemakkelijk uw irritatie aan anderen kenbaar te maken. Lage scoorders zijn doorgaans kritisch, onbeleefd, ruw, onsympathiek
8
Neuroticisme (27%) U bent over het algemeen ontspannen. Lage scoorders zijn doorgaans kalm, ontspannen, zeker, sterk. SMART leerdoel over samenwerken: De eerst volgende tutorvergadering dingen die ik bedenk tijdens de vergadering in de tutorgroep op tafel gooien en niet voor me houden. Bij elke beslissing die genomen wordt in de vergadering mijn mening geven. SMART leerdoel over (GEIN) feedback geven: Bij het geven van feedback, de eerst volgende tutorgroep, duidelijk en positief formuleren, zodat de gerichte persoon de feedback goed begrijpt en er wat mee kan.
9
Voedingsdagboek:
Blok 1.1
Voor het vak voedingsleer hebben we de eigen voeding bijgehouden en berekend. De opdracht bestond uit twee onderdelen: 1. Van twee doordeweekse dagen de eigen voeding nauwkeurig noteren. (alles registeren: datum, tijd, maaltijdmoment, consumptie, product, hoeveelheid) 2. De energieleverende voedingsstoffen berekenen van de twee genoteerde dagen en dit verwerken in een tabel. Verder een aparte bladzijde met: - Totale energie-inname in kJ en kcal - Energiepercentages eiwit, koolhydraten, vet en alcohol berekenen - 3 aanbevelingen voor je zelf opstellen aan de hand van het dagboek. De voedingsleerdocent had een reflectie voor mijn voedingsdagboek waardoor ik hem moest verbeteren. De feedbackpunten waren: Ik was het eens met deze punten, ik heb ze verbeterd en daarna mijn voedingsdagboek ingeleverd en kreeg uiteindelijk mijn voldoende. Mijn (verbeterde) voedingsdagboek staat in bijlage 3 van dit portfolio.
10
Blok 1.2 Voeding en bedrijf Blok 2 staat in het teken van marketing in de voedingsmiddelenbranche. In dit blok leer je wat komt kijken bij het op de markt brengen van een nieuw product. De theorievakken van blok 2: marketing, psychologie, sociologie, voedingsleer, anatomie& fysiologie, microbiologie, chemie, voedingspracticum en levensmiddelenleer. Integrale opdracht
Blok 1.2
‘Functional Foods, gat in de markt?!’ Bij de integrale opdracht van blok 3 verplaats je je als tutorgroep in een marketingteam van het bedrijf Vitalis Nederland. Vitalis Nederland heeft diverse producten in het assortiment, onder andere de productgroepen brood, granen & pasta en fruit- en zuiveldranken. Het bedrijf wil zich meer ontwikkelen en uitbreiden in de richting van gezondheid bevorderende voedingsmiddelen (Functional Foods). Een Functional Food is een voedingsmiddel waarbij een bestanddeel is toegevoegd of juist verwijderd om de voedingswaarde te verbeteren. De opdracht bestaat uit 2 onderdelen: 1. Het vooronderzoek bestaat uit een concurrentieonderzoek in de vorm van een storecheck en een consumentenonderzoek in de vorm van een interview. 2. Het product-introductieplan wordt geschreven voor een nieuw te introduceren functional food product. Ons project De tutorgroep bevat dezelfde groepsleden als blok 1. De functional food die wij gekozen hebben is probiotica. Probiotica is een levend microbiologisch voedingssupplement, die het microbiële evenwicht in de darm van de gastheer verbetert. Bij ons vooronderzoek hebben we drie supermarkten bezocht voor een storecheck en zijn er 18 supermarktconsumenten geïnterviewd over Functional foods en consumentengedrag. Ons product-introductieplan is gebaseerd op een yoghurtdrink voor basisschoolkinderen met probiotica en extra calcium, onder de naam: probioentje. Probioentje wordt verkocht in drinkpakjes van 250 ml voor op school en ouders kunnen hun kinderen, net als bij schoolmelkpakjes, laten abonneren op een dagelijks pakje probioentje drinkyoghurt. De drank is in drie verschillende smaken te koop en bevat de claims: ‘Goed voor je weerstand’ en ‘rijk aan calcium’. We hebben voor deze probioticum gekozen omdat het bijdraagt aan een goede weerstand, wat belangrijk is voor kinderen. Het is de meest en best onderzochte “goede” bacterie met de meest bewezen positieve effecten op de gezondheid. Verder bevat dit plan een hoofdstuk over marktontwikkelingen, over doelgroep bepaling, over concurrentieveld en bevat het plan een promotieplan. Reflectie Ik vind dat de samenwerking binnen onze groep goed verlopen is. Dit is de tweede integrale opdracht die we samen hadden waardoor we al wisten wat precies van ons verwacht werd, daardoor liep het begin al veel gesmeerder. Ook kunnen we elkaars plus- en minpunten waardoor hier rekening mee gehouden kon worden en dat iedereen goed ingezet kon worden tot het beste resultaat. Hierdoor verliepen de vergaderingen minder chaotisch en kon ik beter mijn mening en ideeën kwijt.
11
Mijn sterke punten Ik lever mijn werk op tijd in en ben op tijd voor vergaderingen. Ik let op de kleine dingen binnen een opdracht en zet graag de puntjes op de i. Verder vind ik het leuk om een eigen deel toegewezen te krijgen en me daar volledig in te storten. Mijn zwakkere punten Ik vind dat ik meer initiatief mag nemen bij het helpen van anderen, ik doe dit vaak niet omdat ik denk dat ik het fout zeg. Een ander minpunt is dat ik veel nadenk of ik iets wel moet zeggen, het is beter om het gewoon in de groep te zeggen, ook al is het verkeerd of hebben we er niets aan. Wel doe ik dit al meer dan bij de vorige integrale opdracht. Verder vind ik dat ik wel wat meer feedback mag geven op stukken die anderen via de mail sturen die ze geschreven hebben. 2 leerdoelen 1. Bij de volgende integrale opdracht bij de vergaderingen mijn mening geven over ALLE beslissingen die er genomen worden. 2. De eerst volgende tutorvergadering van het volgende project zeg ik bij een onbeantwoorde of onduidelijk antwoord op mijn vraag niet meer: ‘nee, laat maar zitten’ – dit komt onzeker over - maar herhaal ik de vraag totdat ik volledig antwoord heb en het begrijp.
12
Gespreksvaardigheden:
Blok 1.2
Bij dit vak heb ik de basis vaardigheden geleerd voor het voeren van een gesprek. Dit heb ik per bijeenkomst geleerd: Bijeenkomst 1: het verschil tussen open en gesloten vragen. Bijeenkomst 2: hoe je een gesprek moet samenvatten, welke manieren je hebt om dit te doen. Bijeenkomst 3: op welke manieren je een actieve houding hebt in een gesprek en hoe je actief kunt luisteren. Bijeenkomst 4: het voeren van een anamnese bij een simulatiepatiënt (student uit het derde jaar). Feedback WC1: Probeer geen antwoordmogelijkheden te geven als je een open vraag stelt, de vraag wordt dan gesloten. WC2: Als je parafraseert, probeer dan geen eigen conclusies te trekken en vertel niet meer dan ik gezegd hebt. WC3: Probeer de persoon die een gesprek met je voert meer aan te kijken. WC4: Probeer meer een gesprek met mij te voeren i.p.v. een interview. Vraag op bepaalde antwoorden meer door om een echt gesprek te krijgen. Trek geen eigen conclusies over antwoorden die ik geef. Je luistert goed en knikt vaak, zegt uhm en kijkt me goed aan. Je stelt goede, belangrijke vragen die duidelijk zijn. Ontwikkelingen en verbeteringen Ik wil graag voor het assessment in het volgende blok oefenen met de volgende punten: - Belangrijke open vragen opschrijven die ik kan gebruiken in het gesprek. - Oefenen met verschillende personen in mijn familie zodat ik gewend raak aan dat je geen oordeel, mening en advies mag geven. Ook wil ik hierdoor oefenen met het doorvragen na antwoorden. - Ik hoop door het vele oefenen te bereiken dat ik een goed gesprek kan voeren wat niet op een interview lijkt met vraag-antwoord-vraag-antwoord. Leerdoelen WC 1: Bewuster worden van vragen die ik stel wat betreft opdrachten voor school. Of ik een open of gesloten vraag ga stellen en waarom. Dit wil ik in de eerst volgende tutorvergadering toepassen. WC 2: Bij het oefenen voor het simulatiegesprek in blok 3 ga ik oefenen met het verschil tussen herhalen, parafraseren en samenvatten. WC 3: Ik wil de eerst volgende bijeenkomst -> wc 4, leren hoe ik een gesprek moet voeren met een cliënt waarbij ik let op : mijn gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. Vat ik het gesprek samen, let ik op mijn actieve luisterhouding en stel ik afwisselend open en gesloten vragen. WC 4: Tijdens het simulatiegesprek voor een cijfer van blok 3 wil ik een goed gesprek voeren i.p.v. een interview met veel open vragen.
13
Presentatievaardigheden:
Blok 1.2
Bij presentatievaardigheden heb ik trainingen gehad om de technieken van presenteren te oefenen. Verder heb ik geleerd over verbale en non-verbale vaardigheden, over stemgebruik en houding en over het maken van een goede opening. Hieronder staat de reflectie van mijn eindpresentatie over Anorexia Nervosa met Marrit Buteijn. Reflectie (d.m.v. reflectiemodel van Korthagen) Het leerdoel voor mijn presentatie was om mijn presentatie te houden zonder dat ik dicht zou slaan of een black-out zou krijgen en zo min mogelijk naar mijn steekwoorden kijken. Verder was een leerdoel om zo min mogelijk zenuwachtig te worden. Ik vond mijn presentatie goed gaan. Ik ben mijn tekst niet kwijtgeraakt en heb geprobeerd er zo ontspannen mogelijk te staan. Ik was wel heel zenuwachtig maar ik heb gezegd wat ik wilde zeggen. Ik vond het wel lastig om de hele klas aan te kijken met oogcontact maken en ook vond ik het moeilijk om intonatie in mijn stem te leggen zodat de aandacht er meer bijbleef. Van de klas heb ik veel positieve reacties gehad op mijn presentatie, vooral omdat ze weten dat ik presenteren moeilijk vind. Volgens de gekregen feedback praatte ik aan het begin wat snel, dit heb ik zelf niet door gehad. Verder kan ik volgens de feedback nog wat meer met gebaren praten en zou ik een wat positieve, levendige, enthousiaste uitstraling kunnen hebben. Dat laatste is wat lastiger met dit onderwerp omdat dit een onaangenaam onderwerp is. Na afloop van de presentatie was ik blij dat het voorbij was, ik was wel erg tevreden over hoe het gegaan is. De volgende keer wil ik die hierboven beschreven feedback proberen te verbeteren dus proberen wat rustiger te praten, wat meer met mijn handen spreken en een wat positievere, levendigere en enthousiastere uitstraling te hebben ten opzichte van de klas. 2 leerdoelen 1. De volgende presentatie die ik moet geven doe geheel uit mijn hoofd zonder steekwoorden. 2. De volgende presentatie kijk ik de klas voortdurend aan d.m.v. oogcontact en niet meer soms naar de muur.
14
Blok 1.3 Welvaartsziekten Blok 3 staat in het teken van welvaartziekten en hart- en vaatziekten. Welvaartziekten ontstaan als gevolg van een toegenomen welvaart. De belangrijkste oorzaak van deze welvaartziekten is het zwaarder worden van de wereldbevolking. In Nederland heeft ruim de helft van de bevolking overgewicht en daarvan leidt 10% aan obesitas. De diëtist speelt een belangrijke rol in de behandeling tegen obesitas en de daaraan gerelateerde ziektebeelden als hypercholesterolemie en hypertensie. Ook steeds meer bedrijven en instellingen helpen mee aan de gezondere leefstijl van werknemers. De theorievakken van blok 3: anatomie& fysiologie& pathologie, levensmiddelenleer, organische chemie, voedingsleer, psychologie, diëtetiek en voedingspracticum. Integrale opdracht
Blok 1.3
‘De gezonde bedrijfskantine’ De integrale opdracht van blok 1.3 wordt uitgevoerd in een bestaand bedrijf met een bedrijfskantine (waarbij ze verschillende componenten voor de lunch verkopen). Het is de bedoeling om uiteindelijk een adviesrapport op te stellen voor de directie/ leidinggevende van het bedrijf. De opdracht bestaat uit 2 onderdelen: - 1: het inventariseren van het assortiment van de kantine en dit vergelijken met de Richtlijnen Goede Voeding, met speciale aandacht voor obesitas, hypercholesterolemie en hypertensie. Over deze bevindingen schrijf je het adviesrapport. - 2: ieder groepslid neemt een voedingsanamnese af bij een werknemer van het bedrijf. Daarbij verzamel je gegevens om zo een schriftelijk individueel voedingsadvies op te stellen waarbij je rekening houdt met risicofactoren op hart- en vaatziekten. Ons project Dit blok veranderden de tutorgroepjes. Mijn nieuwe groep bestond uit: Marrit Buteijn, Sam Olierhoek, Anouk Heindijk en Martijn van der Waal. Wij hebben de integrale opdracht uitgevoerd bij het bedrijf: Nationale Nederlanden/ ING in Rotterdam. Op 13 maart 2012 hebben we het bedrijf bezocht waarbij we de bedrijfskantine van Sodexo hebben geïnventariseerd en heb ik een voedingsanamnese afgenomen bij Loes Heindijk. Ons hierop gebaseerde adviesrapport bestond uit de onderwerpen: vet, cholesterol, natrium, vezels, bewegen, alcohol en roken ‘de probleemgroepen binnen de voeding’ die wij belangrijk vonden. Het individuele advies voor Loes Heindijk heb ik gebaseerd op de berekeningen van het gemiddelde dagmenu. Verder heb ik gekeken naar de mate van beweging en de verdere leefstijl, zodat ik op een passend advies uitkwam. Reflectie Het werken in de nieuwe tutorgroep heb ik erg positief ervaren. Zowel bij de vergaderingen als het samenwerking had iedereen inbreng in het verloop van de opdracht en kon iedereen zijn mening en feedback kwijt. Ik kon mijn ideeën en mening goed kwijt en voelde mij hierdoor meer betrokken bij de opdracht. Dit was een van mijn leerdoelen, dus heb ik hier vooruitgang in geboekt. 15
Mijn sterke punten: - Ik vind het leuk om teksten te schrijven. - Ik ben best perfectionistisch, en let veel op details. Mijn zwakkere punten: - Plannen, ik lever alles wel op tijd in maar maak mijn opdrachten vaak een dag van te voren waardoor ik vaak in tijdnood kom. - Presenteren, ik word heel zenuwachtig van presenteren en vind het best eng, ik zou graag over mijn grootste angst heen willen komen en wat ontspannener voor de klas staan. 3 nieuwe SMART-leerdoelen: 1. In blok 1.4 eerder beginnen aan het schrijven van mijn stukken zodat ze ruim voor de deadline af zijn en ik daardoor niet in tijdnood kom. 2. De integrale opdracht van het volgende blok presenteren als er een presentatie gegeven moet worden. 3. Het volgende blok doorgaan met het geven van mijn mening.
16
Gespreksvaardigheden- assessment
Blok 1.3
Gespreksvaardigheden De gespreksvaardigheden van blok 3 waren trainingen ter voorbereiding voor het uiteindelijke assessment. Er is aandacht besteed aan het afnemen van een diëtistische anamnese, een voedingsanamnese en het opstellen van een diëtistische diagnose. Tijdens de trainingen heb ik deze doelstellingen behaald: Werkgroep 1: Training ‘ Diëtistische anamnese: informatie verzamelen’ - Registratie van een POR-formulier - Van de diëtistische anamnese de fasen: aanmelding, verwijzing, voorbereiding, diëtistisch onderzoek en de diëtistische diagnose geoefend door middel van een simulatiegesprek. Werkgroep 2: Training ‘ voedingsanamnese afnemen’ - De verschillende methoden om een voedingsanamnese af te nemen. - Dietary history voedingsanamnesemethodiek geoefend d.m.v. een simulatiegesprek. - Het schematisch en duidelijk registeren van een voedingsanamnese. Werkgroep 3 en 4: Training ‘Diëtistische anamnese, voedingsanamnese, diëtistische diagnose formuleren en registreren’ - De fasen van de diëtistische diagnose bespreken, oefenen en reflecteren d.m.v. een simulatiegesprek. - Hoe het einde van een gesprek verloopt. - Een volledig gesprek voeren zoals op het assessment moet gebeuren. Werkgroep 5: ‘Klassikaal simulatiegesprek’ - Mevrouw ……. heeft een simulatiegesprek voor de klas gehouden waarbij ik veel over de structuur van het gesprek heb bijgeleerd. - Twee klasgenoten hebben een klassikaal gesprek gevoerd, waarbij ik door de gegeven feedback heb geleerd wat wel en niet goed beoordeeld wordt. Reflectie De oefeningen die we moesten doen tijdens de trainingen heb ik samen met Anouk gedaan. Om de beurt was een van ons de diëtist, de ander was dan de cliënt/ patiënt. Soms onderbraken we het gesprek om elkaar tips te geven over het gesprek of andere opties te geven om het onderwerp te bespreken. Na afloop namen we het draaiboek door en bekeken we of alle punten uitgevoerd waren tijdens het gesprek. Verder bespraken we verbeterpunten en de punten die juist goed verlopen. Goede punten tijdens trainingen: - Voedingsanamneses van alle trainingen zijn vlot verlopen. - Medische gegevens achterhalen ging goed en persoonlijke gegevens doornemen ook. - Uitleggen van bijvoorbeeld BMI, cholesterol, slechte vetten enz. ging goed en is duidelijk. - Voorstellen+ verwijsbrief doornemen + verwachtingen vragen + doel van het gesprek uitleggen + tijd vermelden gingen goed. Minder goede punten tijdens trainingen: - Korter registeren van de POR, geen lange zinnen en woorden, maar afkortingen. - Training 3: vergeten te vertellen hoe lang het gesprek gaat duren. - Training 5: doel van het gesprek vergeten. - Antropometrie: moeilijk om daar op over te gaan in het gesprek. - Samenvatten tussendoor meer doen. - Vragen of het goed is dat je tussendoor dingen noteert. 17
Soms verliep het gesprek wat moeizaam, vooral als de cliënt korte antwoorden geeft en niet de juiste antwoorden geeft die ik nodig had. Dan vond ik het soms moeilijk door te vragen. Ook vond ik het lastig om van het ene onderwerp naar het andere onderwerp over te gaan. Verder heb ik geprobeerd om ze veel mogelijk makkelijke woorden te gebruiken zodat alles duidelijk was en heb ik veel uitgelegd. Over het algemeen vond ik mijn trainingen niet tegen vallen en heb ik veel geleerd door te oefenen. Soms was ik hier en daar wat vergeten te behandelen maar na de 15 minuten had ik alle gegevens van de cliënt wel verzameld. Hoe meer oefengesprekken ik had gedaan, hoe beter het ging en daarom had ik ook een steeds beter gevoel over de gesprekken. Hieronder de feedback die ik gekregen heb van Anouk. We hebben mijn gesprekken samen besproken en hebben de feedback samen opgesteld. Ik ben het er daarom ook mee eens en ga door het thuis nog vaak te oefenen proberen te verbeteren. - Proberen nog meer open vragen te stellen in plaats van gesloten vragen. - Sociale gegevens achterhalen, mag soms nog iets uitgebreider. - Paramedische gegevens wat meer doorvragen over de hulpvraag/ verwachtingen, niet te veel een interview. - Diëtistische diagnose beter het onderscheidt maken in belangrijke en onbelangrijke informatie, kan je ook beter na afloop van het gesprek invullen zonder cliënt/ patiënt. 3 SMART leerdoelen 1. In het tweede jaar wil ik proberen dat de anamnese een vloeiend gesprek, zonder te veel: vraag- antwoord in het gesprek en meer open vragen. 2. In het tweede jaar wil ik extra oefenen in het opstellen van de diëtistische diagnose. 3. In het tweede jaar wil ik oefenen met het overstappen tussen de verschillende onderwerpen zodat het gesprek minder stroef verloopt.
Assessment Op 12 april 2012 had ik mijn assessment. De assessoren waren Cora van Waveren en Annelies Rotteveel. Mijn cliënt was een vrouw met overgewicht en rugklachten. Reflectie Ik vond het assessment over het algemeen goed gaan en heb er een goed gevoel over, ondanks dat ik best zenuwachtig was. Ik had verwacht dat het gesprek een stuk stroever zou verlopen maar de tijd was zo om en heb het idee dat ik alle nodige informatie gevraagd heb. Verloop van het gesprek De opening van het gesprek en het uitleggen van het doel gingen goed. Daarna ben ik begonnen met het doornemen van de cliëntgegevens van de verwijsbrief waarna ik gevraagd heb wat de reden van haar komst was. Daarna heb ik de medische, voedingskundige en sociaal/overige gegevens verzamelt waarbij ik denk dat ik zowel open als gesloten vragen heb gesteld bij het onderdeel gegevens verzamelen. Ook denk ik dat ik goede relevante vragen heb gesteld die van toepassing waren. Het doorvragen binnen een gesprek had wel beter gekund, ik vond het lastig goed te luisteren naar wat ze zei en daar dan op in te gaan, dit kwam vooral door de zenuwen. Ook vond ik het lastig om van het ene onderwerp naar het andere onderwerp over te gaan. Daarna kwam de diëtistische diagnose, ik vond het lastig om de belangrijke punten samen te vatten en ik denk dat het voor de cliënt niet voldoende duidelijk was. Verder ging de afsluiting van het gesprek goed, heb ik verteld wat we de volgende keer gingen doen en hebben we een vervolgafspraak gemaakt. 18
Wat ging er goed? - Aankijken, knikken en hummen. - De volgorde van het gesprek, ik heb alle punten behandeld. - Ik heb mij aan de tijd gehouden. - De vervolgafspraak is gemaakt. - Einde: of de cliënt nog vragen had en hoe ze het gesprek heeft ervaren. - Eindigen van het gesprek. - Cliënt aanspreken met U Wat ging er minder goed? - Twee keer raakte ik de draad heel even kwijt in het gesprek, waardoor er een korte stilte viel. - Ik denk dat ik soms wat te snel ging praten door de zenuwen, maar dit heb ik zelf niet zo doorgehad. - Ik vond het lastig van het ene naar het andere onderwerp over te gaan. - Als de cliënt iets had vertelt, daar meer over doorvragen of concretiseren. - Wat meer open vragen stellen en wat minder gesloten. - Ik heb tussendoor niet samengevat, alleen aan het einde van het gesprek, wel heb ik soms wat herhaalt ter verduidelijking. Wat zou ik de volgende keer anders doen? Ik denk dat ik toch wel te veel vragen heb gesteld waardoor het nog te veel op een interview lijkt i.p.v. een gesprek. Ik denk dat ik daar nog wel wat meer mee kan oefenen. Verder zou ik de volgende keer wat meer willen doorvragen en concretiseren over wat de cliënt vertelt en letten op signalen die de cliënt mij geeft zodat ik daar ook meer op in kan gaan. Maar verder ben ik wel heel tevreden. Feedback van assessoren Mijn uiteindelijke beoordeling van de assessoren was een 8,2. Ze hadden als compliment dat ik heel gestructureerd en methodisch had gewerkt en daarom ook het volledig aantal punten had gescoord bij de beroepstaak: werkt methodisch van het beoordelingsformulier. Ontwikkeladviezen zie ze mee hebben gegeven: - Sluit je wat meer aan bij de patiënt gevoelsreflectie - Pas op je vakjargon
19
Blok 1.4 Onderzoek en voorlichting Blok 4 gaat over de chronische ziekte Diabetes Mellitus of tewel suikerziekte. Een groot deel van de theorie gaat over diabetes mellitus en over voeding in verband met deze ziekte. De theorievakken van blok 4: diëtetiek, casuïstiek diëtetiek, anatomie& fysiologie& pathologie, biochemie, sociologie, levensmiddelenleer, voedingsleer en voedingspracticum. De integrale opdracht
Blok 1.4
2gether in balance De opdracht van blok 4 is het opstellen van een voorlichtingsplan voor de Turkse of Marokkaanse doelgroep uit een wijk in Den Haag. Het plan wordt geschreven om 50-75 allochtonen, die een vergroot risico voor diabetes type 2 hebben, te overtuigen zich te laten prikken. De opdracht wordt uitgevoerd voor de diëtistenpraktijk 2gether in Balance. Ons project Ook dit in blok veranderde de tutorgroepjes. Mijn nieuwe groep bestond uit: Sophie Schreuder, Esmee van Witzenburg, Anouk Heindijk en Marjolein Moorlag. Wij hebben gekozen voor de doelgroep Marokkanen in de Haagse wijk: de Stationsbuurt.
Reflectie
(deze reflectie is onvolledig omdat de integrale opdracht nog niet afgerond is)
20
Antropometrie
Blok 1.4
(deze trainingen moeten nog gevolgd worden, ze worden pas in dit blok (blok 4) gegeven, daarom is er nog geen reflectie gemaakt.)
21
3. De beroepsrollen Na het volgen van de opleiding Voeding en Diëtetiek is verondersteld dat de diëtist/ voedingsdeskundige 6 functies of beroepsrollen in het werkveld kan vervullen. Deze beroepsrollen zijn geconcretiseerd door aan elke rol één of meer beroepsproducten te binden, die kenmerkend zijn voor de uitoefening van die rol in het werkveld, zie schema hieronder: beroepsrol 1 behandelaar 2 adviseur 3 voorlichter 4 manager voeding 5 ondernemer 6 onderzoeker
Beroepsproduct(en) Diëtistische diagnose, behandelplan, voedings- of dieetadvies, begeleiding/ coaching, rapportage/ evaluatie, zorgdossier en protocol/ richtlijn Voedingskundig advies en kwaliteitsplan/ voedingsbeleidsplan Voorlichtingsplan Marketingplan en kwaliteitsplan Ondernemingsplan en afdelingsplan/ activiteitenplan Onderzoeksopzet
3.1 Behandelaar
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol Het centrale beroepsproduct van de diëtist als behandelaar is het behandelplan. Dit plan bevat meerdere (deel)producten en daarom is het behandelplan in 7 competenties onderverdeeld: 1. Beroepsproduct: Diëtistische diagnose De voedingskundige/ diëtist stelt een diëtistische diagnose vast, op basis van een analyse en interpretatie van gegevens die zij samen met de cliënt verzamelt om diens situatie en vraag in kaart te brengen. 2. Beroepsproduct: Behandelplan De voedingskundige/ diëtist bespreekt – indien nodig na collegiaal consult – op basis van de diëtistische diagnose met de cliënt de mogelijke evidence based behandelwijzen en consequenties van behandeling, stelt doelen die passen in het totale zorgaanbod en bereikt hierover overeenstemming met de cliënt. 3. Beroepsproduct: Voedings- of dieetadvies De voedingskundige/ diëtist vertaalt een voedings- of dieetadvies in voedingsmiddelen volgens geldende normen, wetenschappelijke inzichten en door de beroepsgroep ontwikkelde richtlijnen en geeft hierover informatie die aansluit bij het kennisniveau en de cultuur van de cliënt. 4. Beroepsproduct: Begeleiding/coaching De voedingskundige/ diëtist begeleidt of coacht de cliënt bij de uitvoering van het voedings- of dieetadvies in diens woon- en leefsituatie en maakt daarbij gebruik van op de cliënt afgestemde communicatie- en motivatietechnieken om veranderingen in het gedrag of de leefstijl teweeg te brengen. 5. Beroepsproduct: Rapportage/evaluatie De voedingskundige/ diëtist evalueert de behandeling met de cliënt, beoordeelt de effectiviteit van de behandeling en sluit de behandeling af met een rapportage.
22
6. Beroepsproduct: Zorgdossier De voedingskundige/ diëtist registreert op basis van geldende wetten, beroepscode en geldende classificaties van de beroepsgroep de gegevens van de cliënten in een zorgdossier en beheert dit ter verantwoording en ten behoeve aan kwaliteitsverbetering en onderzoek. 7. Beroepsproduct: Protocol/richtlijn De voedingskundige/ diëtist maakt in collegiaal verband een evidence based ontwerp voor het ontwikkelen of bijstellen van een protocol/richtlijn ten behoeve van de behandeling van een gezondheidsprobleem, om op die manier een hogere kwaliteit van voedings- en dieetzorg te bereiken. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol behandelaar begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat ik in het 1e blok met de integrale opdracht beroepsproduct 3: voedingsadvies hebben opgesteld voor de PABO studenten. Bewijs hiervoor is het cijfer 8 voor het voedingsadvies voor de PABOstudenten. Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevind zich op die plek in de tijdsbalk omdat ik in blok 3 tijdens gespreksvaardigheden en het voorbereiden voor mijn assessment heb geleerd hoe ik beroepsproduct 1: diëtistische diagnose moet vaststellen, door middel van een kennismakingsgesprek met een cliënt/ patiënt. Mijn beoordeling en cijfer van het assessment lees je in hoofdstuk 1.3.2 van dit portfolio. Verder heb ik in blok 3 tijdens de integrale opdracht nogmaals beroepsproduct 3: voedingsadvies opgesteld, ditmaal voor werknemers van het bedrijf. Met de stage die ik heb gelopen in het tweede deel van de propedeuse heb ik ook dingen bijgeleerd over het vaststellen van een diëtistische diagnose. De stip die staat voor de tweede helft van de propedeuse is meer vooruit gegaan dan de stip die staat voor de eerste helft van de propedeuse omdat ik in blok drie meer heb geleerd heb over de beroepsrol behandelaar dan in blok 1.
23
Leerdoelen In leerjaar 2 blok 1 leren hoe je een behandelplan moet opstellen voor een cliënt/ patiënt met een bepaald ziektebeeld. Dit denk ik te gaan bereiken door de trainingen te volgen bij (gespreks)vaardigheden en een voldoende te halen voor de integrale opdracht waarbij we gaan leren hoe je een behandelplan moet opstellen.
24
3.2 Adviseur
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol 8. Beroepsproduct: Voedingskundig advies De voedingskundige/diëtist stelt met behulp van een welomschreven onderzoeksmethodiek en van recente wetenschappelijke inzichten een voedingskundige analyse op en vertaalt deze in een voedingskundig advies, aan de opdracht gevende organisatie, dat bijdraagt aan het welzijn en de prestaties. 9. Beroepsproduct: Kwaliteitsplan/ voedingsbeleidsplan De voedingskundige/diëtist stelt in het kader van het voedingsbeleid van een opdracht gevende organisatie een kwaliteitsplan af. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol adviseur begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat ik in blok 1 met de integrale opdracht beroepsproduct 8: voedingskundig advies heb opgesteld voor de PABO-studenten voor het verbeteren van hun voedingspatroon, bewijs zie vorige beroepsrol. Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevind zich op die plek in de tijdsbalk omdat ik met de integrale opdracht van blok 3 voedingskundig advies heb opgesteld in het adviesrapport voor de bedrijfskantine. Leerdoelen Beroepsproduct 9: Kwaliteitsplan/ voedingsbeleidsplan hebbe we dit jaar nog niet behandeld. Een leerdoel voor mij is om in het tweede jaar in blok 4 met de integrale opdracht te leren hoe je zo’n plan moet schrijven.
25
3.3 Voorlichter
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol 10. Beroepsproduct: Voorlichtingsplan De voedingskundige/diëtist ontwerpt en beargumenteert een voorlichtingsplan – op eigen initiatief dan wel op initiatief van derden – om op het gebied van voeding en gezondheid, het welzijn of de prestaties van een specifieke doelgroep te bevorderen, voert dit plan uit (of coördineert de uitvoering ervan) en draagt zorg voor de evaluatie. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol voorlichter begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat we nog maar weinig hebben geleerd over voorlichting geven, alleen in het eerste blok is het onderwerp een beetje behandelt door de PABO-studenten voorlichting te geven over gezonde voeding door middel van een presentatie. Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevind zich op die plek in de tijdsbalk omdat ik in blok 4 met de integrale opdracht beroepsproduct 10: voorlichtingsplan hebben geschreven voor een diëtistenbureau. Blok 4 is nog niet voorbij en zijn daarom dus heb ik nog geen concreet bewijs. Leerdoelen
26
3.4 Manager Voeding
1+2
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol 11. Beroepsproduct: Marketingplan De voedingskundige/diëtist stelt voor een bepaalde product-marktcombinatie een marketingplan op, op basis van een interne en externe analyse, die is uitgevoerd met behulp van een sterkte-zwakte analyse. Het product kan ook een dienst betreffen. 12. Beroepsproduct: Kwaliteitsplan De voedingskundige/diëtist stelt in het kader van voedselveiligheid een kwaliteitsplan op, voor de eigen of een andere organisatie, conform internationaal vastgestelde eisen en procedures, met behulp van onderzoek naar de consumentenkwaliteit. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol adviseur begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat we tijdens de integrale opdracht van blok 2 een marketingplan hebben geschreven voor de functional food probiotica probioentje yoghurtdrink met daarin de interne en externe analyse verwerkt en de sterkte-zwakte analyse. Bewijs hiervoor is het cijfer voor het plan: een 7,8. Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevindt zich op die plek in de tijdsbalk omdat we in blok 3 en 4 geen aandacht besteed hebben aan de beroepsrol: ondernemer. Leerdoelen
27
3.5 Ondernemer
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol 13. Beroepsproduct: Ondernemingsplan De voedingskundige/diëtist stelt als zelfstandig ondernemer een ondernemingsplan op, met daarin een financiële onderbouwing van de doelstelling, op basis van onderzoek naar voedings-, consumenten- en gezondheidstrends in de externe omgeving. 14. Beroepsproduct: Afdelingsplan/activiteitenplan De voedingskundige/diëtist implementeert en coördineert keuzes uit het strategisch plan, door de interne processen van de afdeling zo te sturen dat de doelstellingen worden gerealiseerd. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol adviseur begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat we in blok 2 aandacht besteed hebben aan de beroepsrol ondernemer. Bij de integrale opdracht hebben we een product-introductieplan geschreven. Verder heb ik in blok 1 bij het vooronderzoek voedingstrends onderzocht, dit is een deel van het beroepsproduct 13: ondernemingsplan. Bewijs hiervoor vind je in bijlage 4.2 van dit portfolio. Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevindt zich op die plek in de tijdsbalk omdat we in blok 3 en 4 geen aandacht besteed hebben aan de beroepsrol: ondernemer. Vergeleken met de andere beroepsrollen hebben we de beroepsrol ondernemer nog niet veel behandeld. Leerdoelen
28
3.6 Onderzoeker
1+4
Beroepsrollen
Competenties beroepsrol 15 Beroepsproduct: Onderzoeksopzet De voedingskundige/diëtist adviseert over de opzet en uitvoering van voeding gerelateerd onderzoek en de daarbij te hanteren protocollen. De voedingskundige/diëtist initieert onderzoek, op basis van cliëntendossiers, op het gebied van voeding in relatie tot leefstijl en gezondheid, om aldus een bijdrage te leveren aan de optimalisering van de beroepsuitoefening. De voedingskundige/diëtist participeert in voeding gerelateerd onderzoek onder consumenten en draagt mede zorg voor verzameling en verwerking van gegevens en vastlegging van bevindingen, conclusies en aanbevelingen in een onderzoeksrapport. De tijdsbalk
aanvangend student
aanvangend beroepsbeoefenaar
= niveau aanvang studie = niveau helft propedeuse = niveau eind propedeuse = niveau eind jaar 2 = niveau eind jaar 3 = niveau eind jaar 4 Motivatie en Bewijs Mijn niveau bij aanvang van de studie met betrekking tot de beroepsrol adviseur begon bij het begin van de tijdsbalk. Ik had nog geen ervaring met het opstellen van een behandelplan voor een cliënt/patiënt als diëtist/voedingsdeskundige. Mijn enige vooropleiding is namelijk de HAVO, waar dit niet aan bod is gekomen. Mijn niveau na de helft van de propedeuse bevindt zich op die positie in de tijdsbalk omdat Mijn niveau na het eind van het propedeusejaar bevindt zich op die plek in de tijdsbalk omdat Leerdoelen
29
4. Bijlagen 4.1 Voedingsdagboek Dag 1 Dag 2
bijlagen
Totale energie-inname in kJ 9344 8545
Eiwit: Dag 1: 102 g x 17 kJ = 1734 kJ 1734/9344 x 100% = 18,6 en% Dag 2: 72 g x 17 kJ = 1224 kJ 1224/8545 x 100% =14,3 en%
Totale energie-inname in kcal 2228 2035
energiepercentages dag 1
Koolhydraten: Dag 1: 230 x 17 kJ = 3910 kJ 3910/9344 x 100% = 41,8 en% Dag 2: 250 x 17 kJ = 4250 kJ 4250/8545 x 100% = 49,7 en% Vet: Dag 1: 100 x 37 kJ = 3700 kJ 3700/9344 x 100% = 39,6 en% Dag 2: 83 x 37 kJ = 3071 kJ 3071/8545 x 100% = 35,9 en%
V 39 en%
energiepercentages dag 2
E 19 en% Kh 42 en%
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheden in energieprocent: - Eiwit: 10 en% , de bovengrens is 25 en% - Koolhydraten: de ondergrens is 40 en% - Vet: de ondergrens is 20 en% en de bovengrens is 40 en% Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid via voedingscentrum voor een meisje van 17. 200 g 200 g 225 g 210 g 20 g 600 ml 100-125 g 15 g 30 g 1000-1500 ml
Fruit Groente Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten Brood Kaas Melk (producten) Vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers Bak-, braad- of frituurproducten, olie Halvarine Dranken (inclusief melk)
30
2 stuks 4 opscheplepels 4-5 opscheplepels 6 sneetjes 1 plak
1 eetlepel 5 g per sneetje
V 36 en%
E 14 en% Kh 50 en%
Als ik mijn voedingsdagboek vergelijk met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vallen mij een aantal dingen op. Ten eerste als ik kijk naar mijn hierboven berekende energieprocenten vallen mijn percentages binnen de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid in energieprocent. Er is wel een aandachtspuntje voor vet. Ik nader, vooral dag 1, de bovengrens van en% vet. Ik zou dus op mijn vetinname kunnen letten en dit verminderen. Ten tweede, op dag 1 eet ik maar 2 opscheplepels andijvie. Dit bevat de aardappels en groente ineen. Eigenlijk zouden dit dus 3 tot 4 keer zoveel opscheplepels moeten zijn. Hierdoor krijg ik niet genoeg groente en aardappelen binnen. Dit kwam waarschijnlijk door het onnodige tussendoortje voor het eten wat veel vet bevat. Mijn derde aanbeveling is ; op dag 2 kom ik niet aan 2000 kcal. Ik eet die dag te weinig fruit, namelijk maar 1 stuk. Verder eet ik weinig avondeten, namelijk maar 1,5 opscheplepel macaroni, waardoor ik niet aan 225 g pasta kom. Zowel bij aanbeveling 2 als 3 komt uit dat mijn avondeten vollediger moet. DAG 1 Datum: 7 september Dag: woensdag Bijzonderheden: Maaltijdmoment en tijdstip Ontbijt 9.15
Tussendoor 11.00 Lunch 13.00
Tussendoor15.00
Avondeten 18.00
Tussendoor 20.30
Voedingsmiddel
Portie
Gewicht (g.)
Halfvolle melk Bruine boterham halvarine boter Pindakaas Gekookte worst Water Sultana naturel Bruine boterham halvarine boter sandwichspread paturain Gebraden gehakt salamiworst Appel met schil Volle yoghurt Naturel chips Kippensoep met vermicelli Stamppot rauwe andijvie Slavink Volle yoghurt Limonade Sinaasappel
1 klein glas 2 2 1 1 1 flesje 2 koekjes 4 2 1 1 1 1 1 middelgrootte 2 kleine glazen 1 klein zakje 1 kop
200 70 10 15 15 500 30 140 10 15 5 15 15 135 300 27,5 250
2 opscheplepels
100
1 stuk 1 schaaltje Middelmatig glas Groot
100 150 285 120
31
DAG 2 Datum: 8 september Dag: Donderdag Bijzonderheden: 1,5 uur training Maaltijdmoment en tijdstip Ontbijt 7.15
Tussendoor 9.30 Middageten 11.00
Tussendoor 12.30 Tussendoor 14.00 16.30
Avondeten 18.00
Tussendoor 20.30 21.00 22.00
Voedingsmiddel
Portie
Gewicht (g)
Volle yoghurt Bruine boterham Halvarine boter Paturain Gekookte worst Water Appel met schil Bruine boterham Gebraden gehakt Gekookte worst Volle yoghurt Redband snoep Naturel chips Bruine boterham Halvarine boter Gekookte worst Limonade Gare macaroni met vlees en saus Tomatensaus rundergehakt tomatenketchup Volle yoghurt Water Cola Thee
Klein glas 2 2 1 1 Flesje van 500 ml Middelgroot 4 2 2 Klein glas 4 1 klein zakje 1 1 1 1 glas 1,5 opscheplepel
150 70 10 5 15 500 135 140 30 30 150 20 27,5 35 5 15 250 75
1 sauslepel In de saus 1 sauslepel 1 schaaltje 2 flesjes 1 glas 1 grote mok
25 50 25 150 1000 250 500
32
DAG 1 Maaltijdmoment en tijdstip Ontbijt 9.15
Tussendoor 11.00
Lunch 13.00
Tussendoor15.00
Avondeten 18.00
Tussendoor 20.30
Voedingsmiddel
g.
kJ
kcal
E
Kh
V
1 glas halfvolle melk 2 snee bruine boterham 2 x halvarine 1x Pindakaas 1x gekookte worst Subtotaal 1 flesje water 2 Sultana naturel koekjes Subtotaal 4 snee bruine boterham 2x halvarine 1x naturel sandwichspread 1x paturain 1x gebraden gehakt 1x salamiworst Subtotaal 1 middelgrootte appel met schil 2 glas volle yoghurt 1 zakje naturel chips Subtotaal 1 kom kippensoep met vermicelli 2 opscheplepels stamppot rauwe andijvie 1x slavink 1 schaaltje volle yoghurt Subtotaal 1 glas limonade 1 grote sinaasappel Subtotaal Totaal
250
498
118
10
13
0
70
709
167
7
32
1
10 15 15 500 30
151 398 195 1951 0 606
37 96 47 465 0 144
0 4 2 23 0 2
1 2 1 49 0 20
4 8 4 17 0 6
140
606 1418
144 335
2 14
20 63
6 3
10 15
151 142
37 34
0 0
1 2
4 3
15 15
230 192
56 46
2 1
0 1
6 2
15 125
239 2371 264
58 566 63
3 20 0
0 67 15
5 23 0
300 30
750 671
180 161
12 2
12 15
9 11
250
1685 488
404 115
14 13
42 5
20 5
100
245
58
2
12
0
100 150
1241 375
299 90
21 6
0 6
24 5
2349 247 248 495 9457
580 58 59 117 2258
42 0 1 1 102
23 15 14 29 230
34 0 0 0 100
250 125
33
DAG 2 Maaltijdmoment en tijdstip Ontbijt 7.15
Tussendoor 9.30
Middageten 11.00
Tussendoor 12.30
Tussendoor 14.00 16.30
Avondeten 18.00
Tussendoor 20.30 21.00 22.00
Voedingsmiddel
g.
kJ
kcal
E
Kh
V
1 glas volle yoghurt 2 bruine boterham 2 halvarine blue band goede start 1x Paturain 1x gekookte worst Subtotaal Flesje water 1x appel met schil Subtotaal 4 bruine boterham 4 halvarine blue band goede start 2x Gebraden gehakt 2x gekookte worst Subtotaal 1 glas volle yoghurt 4x zuurtje snoep Subtotaal 1 zakje naturel chips 1 bruine boterham 1 halvarine blue band goede start 1x gekookte worst 1 glas limonade Subtotaal 1,5 opscheplepel gare macaroni 1 sauslepel tomatensaus Rundergehakt( in saus) 1 sauslepel tomatenketchup 1 schaaltje volle yoghurt Subtotaal 2x flesje water 1 glas cola Grote mok thee Subtotaal Totaal
150 70 10
375 709 151
90 167 37
6 7 0
6 32 1
5 1 4
15 15
140 20
230 195 1660 0 264 264 1418 302
56 47 247 0 63 63 334 74
2 2 17 0 0 0 14 0
0 1 40 0 15 15 64 2
6 4 20 0 0 0 2 8
30
383
92
4
1
8
30
30
389 2492 375 323 698 671
94 594 90 76 166 161
4 22 6 0 6 2
1 68 6 19 28 15
8 26 5 0 5 11
35 5
355 75
84 19
4 0
16 1
1 2
15 250 75
195 247 1523 299
47 58 369 71
2 0 8 2
1 15 48 14
4 0 18 1
25
51
12
0
1
1
50
463
111
11
4
6
25
51
12
0
1
1
150
375
90
6
6
5
1239 0 418 0 418 8294
296 0 98 0 98 1833
19 0 0 0 0 72
26 0 25 0 25 250
14 0 0 0 0 83
500 125
150 20
1000 250 500
34
Starbucks De voedingstrend van 2011
Naam: Sanne Boeters Klas: 1H2 Studentennummer: 11007486 Docent: Mevrouw I. Brand Datum: 20-10-2011
35
Inleiding Dit vooronderzoek wordt gehouden om meer te weten te komen over de voedingstrend Starbucks. Starbucks is zowel een nationaal als een internationale trend. De koffiesoorten worden ook in Nederland veel genuttigd, maar wat zijn nou precies de gevolgen van deze trend op de volksgezondheid? Methode Op basis van literatuuronderzoek, internetsites en in de richtlijnen goede voeding heb ik de trend Starbucks Coffee Company onderzocht. Op Lexis Nexis heb ik artikelen gezocht over Starbucks. Zoektermen die ik heb gebruikt om informatie te verwerven zijn o.a.: Starbucks, Starbucks trend, cafeïne, Frappucino en koffie, dit via de zoekmachine Google. Resultaten Starbucks Coffee Company komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten. Het is een internationale koffieketen, wat zich in 50 landen gevestigd heeft. In Nederland bevinden zich nu 16 Starbucks-filialen. Het eerste filiaal is op 25 juni 2007 geopend in Schiphol. Het koffiehuis verkoopt niet alleen koffie maar ook andere warme en koude dranken, salades, sandwiches, koffiebonen, gebak en snacks. Verder heeft Starbucks een Entertainmentafdeling waarbij boeken, muziek en film worden verkocht. Het Starbucks logo is een sirene en een zeemeermin met twee vinnen. In de loop der jaren is het logo veranderd. In het eerste logo was veel meer blootgegeven van de zeemeermin dan in het laatste logo. Daar wordt alles bedekt door het haar. Dit jaar bestaat Starbucks 40 jaar, waardoor het logo weer verandert werd 6. Koffie is in zijn algemeen een voedingstrend wat veel gedronken wordt door jong en oud. De koffieketen Starbucks heeft normale koffiesoorten maar ook speciale koffiesoorten met toegevoegde ingrediënten zoals melk, karamel en vanille. Starbucks wordt veel gedronken door reizigers. In dit onderzoek wordt de Frappucino Blended Beverage van Starbucks en een Starbucks kopje koffie bekeken en vergeleken. Een frappucino is een koude koffie wat voornamelijk uit 2 espresso’s, melk en ijsblokjes bestaat. Het verschil in voedingswaarden tussen deze 2 koffiesoorten zie je op de volgende pagina. De dranken bevatten evenveel milliliter koffie en zijn van dezelfde fabrikant; namelijk Starbucks. 3
36
De voedingswaarde van een groot kopje Starbucks koffie (454 ml) Calorieën 5 % Dagelijkse voedingswaarde*
Totaal Vet 0 g Cholesterol 0 mg Zout 10 mg Totaal Koolhydraten 0 g Eiwit <1 g
0% 0% 0% 0%
Cafeïne 330 mg *Het percentage dagelijkse voedingswaarde is gebaseerd op een 2000 calorieën.
Tabel 3.1.
De voedingswaarde van een Frappucino Blended Beverage (454 ml) Calorieën 390 % Dagelijkse voedingswaarde*
Totaal Vet 15 g Cholesterol 55 mg Zout 220 mg Totaal Koolhydraten 61 g Eiwit 4 g
23% 18% 10% 21%
Cafeïne 95 mg *Het percentage dagelijkse voedingswaarde is gebaseerd op een 2000 calorieën.
Tabel 3.2
De voedingswaarde van de Frappucino en het kopje koffie is berekend op basis van onze standaard recepten. De voedingswaarde kunnen hiervan licht afwijken omdat de koffies handgemaakt worden. 2
Cafeïne is een opwekkende stof die in koffie, thee, cola, energiedrankjes maar ook in medicijnen voorkomt. Cafeïne geeft het lichaam adrenerge effecten waarbij het sympathische zenuwstelsel, de hartslag en de ademhaling, gestimuleerd wordt. Het cafeïnegehalte in een kop koffie verschilt per soort koffie, de sterkte van de koffie en de grootte van het kopje. Het genomen gemiddelde is 70 mg, zie tabel 3.3. Door cafeïne in drank verlies je sneller vocht via de urine. Gemiddeld nuttigt een man 600 mg cafeïne per dag en een vrouw 500 mg cafeïne per dag. De toxiciteit van cafeïne is 150-200 mg per kilogram lichaamsgewicht.5 Door de cafeïne in koffie kan gewenning ontstaan. Het effect van de cafeïne neemt dan per hoeveelheid af, waardoor je lichaam meer cafeïne nodig heeft voor hetzelfde effect.1+4 Voedingsmiddel Energydrank (250) Kop koffie
Cafeïne (in mg) 80 gemiddeld (verschild per merk) 70 gemiddeld (40-100 mg afhankelijk van de sterkte) Zwarte thee:30-40 ;groene thee:20-30; kruidenthee 0-30 30 25
Kop thee Reep chocola Glas cola (250 ml) Tabel 3.3.
37
Conclusie en discussie Starbucks heeft gevolgen voor de gezondheid. In de koffiesoorten zit cafeïne en bevat gemiddeld veel meer calorieën dan gewone koffie. Deze calorieën zijn ontstaan door alle toegevoegde ingrediënten die veel vet en koolhydraten bevatten. De gewone koffie van Starbucks bevat 5 calorieën. De Frapuccino Blended Beverage bevat 390 calorieën, het zijn echte dikmakers. De meeste Starbucks koffiesoorten zijn dus slecht voor de gezondheid omdat ze veel vet en koolhydraten bevatten. Verder zijn er negatieve effecten van cafeïne op langere termijn als slapeloosheid, rusteloosheid, maar ook in ernstige vorm; verslaving. Deze effecten ontstaan alleen als je grote hoeveelheden nuttigt. Cafeïne is niet slecht voor de gezondheid als iemand minder dan 600 milligram cafeïne nuttigt. 7 Literatuurlijst 1 http://www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/cafeine 2 http://www.starbucks.com 3 http://intl.frappuccino.com/en-intl 4 http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/cafeine.aspx#blok4 5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cafe%C3%AFne#Toxiciteit
1.
↑ Gegevens van Cafeïne in de GESTIS-stoffendatabank van het Duitse Institut für Arbeitsschutz der Deutschen Gesetzlichen Unfallversicherung (IFA) (Duits, Engels), geraadpleegd op 03/01/2010
2.
↑ Merck & Co Inc (1999) The Merck Index, USA: Chapman & Hall/CRC
3.
↑ MSDS fiche Caffeine, Sigma Aldrich, productnummer 27602
4.
↑ Trimbos Institute of Mental Health and Addiction
5.
↑ (en) Bron: doctoryourself.com
6.
↑ (nl) Bron: koffiethee.nl
6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Starbucks
1.
↑ Starbucks (SBUX) 10-K 2010
2.
↑ Starbucks Map. Starbucks Coffee Company (December 15, 2010). Geraadpleegd op 2010-12-15.
3.
↑ The Insider: Principal roasts Starbucks over steamy retro logo. Seattle Post-Intelligencer (11 september 2006).
7
4.
↑ Starbucks verovert NS-stations, Quote, 14-08-2008.
5.
↑ Starbucks late nieuwkomer. NRC Handelsblad (16 augustus 2008)
richtlijnen goede voeding.
38
4.2 Handtekeningen
bijlagen
Excursie suikerfabriek in Dinteloord: 14 december 2011 Verwachtingen en leerdoel Mijn verwachtingen waren vooral het leren van hoe suiker wordt geproduceerd. Ik was benieuwd hoe zo’n levensmiddelenfabriek eruit ziet van binnen, ik was namelijk nog nooit in zo’n grote fabriek geweest. Het leerdoel dat ik had opgesteld voor de excursie: tijdens de excursie wil ik meer te weten komen over suikerproductie uit suikerbieten en wil ik aan de gids vragen stellen, als ik die heb.
suikerfabriek Dinteloord
De excursie Op 14 december 2011 ben ik met de studievereniging SV Cibo naar de suikerfabriek geweest. Het bezoek aan de suikerunie bestond uit twee onderdelen: een rondleiding door de fabriek en een presentatie van een mevrouw van de Suikerstichting over suiker. Na afloop van de onderdelen kregen we een lunch aangeboden. De Coöperatieve Suikerfabriek Dinteloord is een fabriek waar bietsuiker wordt gewonnen uit bieten. Het is één van de grootste suikerfabrieken van Europa en tegenwoordig ook één van de twee overgebleven suikerfabrieken in Nederland. De suikerfabriek in Dinteloord is opgenomen in de Suiker Unie, een Nederlands bedrijf dat kristalsuiker produceert. De Suikerstichting is een kenniscentrum over suiker en voeding. De Suikerstichting verricht onderzoek naar suiker in relatie tot voeding en gezondheid en geeft voorlichting over suiker. Het voornaamste doel van de stichting is om het kennisniveau van de gezondheidsaspecten van suiker te verhogen. De rondleiding in de fabriek: Eerst kregen we een rondleiding door de fabriek. We moesten een reflecterend jasje aan en een helm op als bescherming. Het eerste deel van de rondleiding was buiten. We zagen hoe de vrachtwagens binnenkwamen, hoe de bieten over de lopende band naar binnen gingen en de grote machines van buitenaf. Daarna gingen we naar binnen. De temperatuur was binnen erg hoog en het rook niet erg lekker. We begonnen bij het begin van het proces van de bieten, dus de bieten werden gewogen en het suikergehalte werd bepaald. Daarna werden ze gewassen zodat de modder en het zand werden verwijderd en werden ze in reepjes gesneden. Het suiker werd uit de bieten gehaald door de reepjes op te lossen in water, hierbij ontstaat ruwsap. In de volgende machine worden de eiwitten, mineralen en zouten uit de ruwsap gehaald zodat er dunsap overblijft. Dunsap bevat 15% suiker. De volgende stap is het verdampen van het water (met stoom). Hierdoor blijft er diksap over, wat een suikergehalte van 70% heeft. De diksap wordt verder gekookt waardoor er een dikke kristalbrij overblijft. De één na laatste stap van het proces is om de kristalbrij te centrifugeren tot suikerkristallen en stroop en als laatste worden de suikerkristallen gedroogd en gekoeld waarna opgeslagen in suikersilo’s.
39
De presentatie: De presentatie werd gehouden in een zaaltje met een beamer. Een mevrouw van de Suikerstichting heeft de presentatie gedaan. Vooraf kregen we een mapje met allerlei folders met informatie over suiker, bewegen en koolhydraten en we kregen een blocnote en een pen. Het eerste deel van de presentatie ging over de feiten van suiker, het verband tussen suiker en verschillende soorten ziektes en over de Suiker Unie zelf. Het tweede deel van de presentatie ging over het winnen van suiker uit bieten. Eerst wat informatie en daarna een bedrijfsfilm over de campagne. De campagne is tussen september en januari. In deze tijd komen de bieten aan in de suikerfabriek en word er suiker uit gewonnen. Na afloop van de dag hebben we een lunch gekregen waarbij er nog ruimte was om vragen te stellen en kon je je inschrijven om de informatiemap van de suikerstichting gratis opgestuurd te krijgen. Ik heb nu de map thuis; hij bevat veel informatie over suiker en bewegen en soms krijg ik via de post of mail aanvullende informatie die ik kan toevoegen aan mijn map. Mijn mening Ik vond de excursie naar de suikerfabriek zeer interessant. De presentatie was helder en duidelijk. Er werden dan ook niet veel moeilijke vaktermen gebruikt. We hebben veel informatie en feiten te horen gekregen waar we in onze opleiding wat aan hebben. Ik heb ook veel geleerd over suiker en de relatie tussen suiker en ziektes. Ook de rondleiding door het bedrijf sprak mij aan. Ik heb nooit geweten hoe zo’n proces van biet naar suiker verliep en dat de productie maar op een bepaald moment in het jaar plaatsvindt. +punten: De presentatie was erg interessant voor onze opleiding. De excursie was al in december en daarom voor ons als eerstejaars studenten vroeg in de opleiding. De meeste informatie over suiker wisten wij nog niet en daarom hebben we veel kunnen leren. Verder was de reis naar de excursie goed geregeld door de studievereniging, we hadden een bus en de afspraak met de presentatie en rondleiding liepen goed in elkaar over. -punten: Ik vond het boeiend om de suikerproductie in de fabriek te zien, maar ik denk dat we er niet veel aan hebben in onze opleiding. Verder duurde de rondleiding naar mijn zin iets te lang en had ik liever in de presentatie alvast iets meer informatie over het proces willen hebben. In de fabriek zelf kon ik het namelijk soms niet goed plaatsen wat er nou in de machine gebeurde omdat je niet veel zag. suikerbieten
40
Excursie naar Corpus: ‘reis door de mens’ in Leiden op dinsdag 18 oktober 2011 Op 18 oktober ben ik met mijn moeder en zusje naar Corpus geweest. Corpus is een museum wat in het teken staat van het menselijk lichaam. Je leert hoe het lichaam in elkaar zit, hoe het werkt en wat je moet doen om het gezond te houden. Het gebouw waarin het museum is, is speciaal ontworpen voor de tentoonstelling. Aan de buitenkant herken je het lichaam van een zittende man (zie foto rechts). Het museum is opgebouwd in twee delen. Het eerste deel is een rondleiding door middel van headsets. Het tweede deel van het museum is een interactief gedeelte. Verwachtingen en leerdoel Corpus In mijn hoofd heb ik een beeld dat je als het ware door een lichaam loopt in gangen en zo het hele lichaam van binnen kunt bekijken. Verder denk ik veel te leren over de anatomie en fysiologie van het menselijke lichaam. Een leerdoel voor tijdens de rondleiding: meer te weten komen over de werking van het menselijke lichaam. De excursie Het eerste deel: Met een groep van maximaal 16 mensen ga je via de roltrap de reis beginnen. Iedereen heeft een koptelefoon op waarbij een mannenstem bij ieder onderdeel een verhaal verteld. Ondertussen bewegen er dingen in de kamer of zie je filmpjes. De reis: Met de roltrap wordt je in de knie gebracht waar de reis begint. Hier wordt op een speelse manier verteld over de botten, gewrichten en spieren van een mens. De wanden van de kamer lijken op spieren en er wordt op een tv een filmpje laten zien. De volgende kamer is de baarmoeder. Hier leer je over het ontstaan van een nieuw mensenleven. Ook ga je in een bioscoopstoel zitten met een 3D-bril en zie je een filmpje over het bevruchten van een eicel door een zaadcel. Zelf ben je de zaadcel die door de baarmoeder en eierstokken zwemt (je stoel beweegt). Het volgende onderdeel is het bloedvatenstelsel. Eerst krijg je informatie over de werking van het hart, ook door middel van het verhaal uit de headset en beelden op een televisie. Het tweede deel van het bloedvatenstelsel ging over het bloedvatenstelsel. Je kon weer in een bioscoopstoel zitten en dit keer was je een rode bloedcel die van het hart het lichaam werd ingepompt. Het laatste onderdeel was het hoofd. Als eerste werden de zintuigen: neus(ruiken), tong(proeven), oren (horen) en ogen(zien) besproken. Het andere onderdeel van het hoofd waren de hersenen met daarbij het zenuwstelsel. Dit was tevens het laatste onderwerp van de rondleiding. Je eindigde helemaal bovenin het gebouw, waardoor je een mooi uitzicht had over Leiden. Deel twee: In het tweede deel bevind je je in de Medische Infotheek. Je loopt zelf in je eigen tempo terug naar beneden waar je zelf dingen kunt bekijken, lezen en zien. Ook zijn er opdrachten te doen. Iedere etage is onderverdeeld in thema’s: voeding, bloed etc. Per etage waren dan verschillende borden te lezen, plaatjes en filmpjes te bekijken en opdrachten te doen die bij het thema hoorden.
41
Voorbeelden van interactie zijn: Jezelf wegen, BMI berekenen, vetpercentage berekenen en bloeddruk. Mening Ik vond het museum heel interessant en apart. Het leek net alsof je echt door een menselijk lichaam liep en daardoor kun je het je ook beter voorstellen dat dit in je eigen lichaam gebeurt. Ze hebben dit erg goed nagebootst. Verder heb ik niet veel nieuwe kennis opgedaan, omdat ik de meeste informatie al via school bij biologie had gehad. Het meest interessante was dus het zien van de binnenkant van het menselijk lichaam. De Medische Infotheek vond ik ook interessant. Vooral de verschillende meetgegevens die je kon berekenen. Tijdens het tweede deel heb ik wel nieuwe informatie opgedaan. + punten: Je kon veel dingen doen in het museum, het was niet alleen kijken en luisteren. Doordat je zelf in het tweede deel terug kon lopen kon je alles in je eigen tempo doen, bekijken en luisteren. De rondleiding met de headset in het eerste deel was slim omdat je zo ook toeristen uit het buitenland kan trekken. De rondleiding was namelijk ook in andere talen. -punten: De informatie die gegeven werd in het eerste deel was voor mij geen nieuwe informatie en was meer bedoelt voor volwassenen of kinderen die niet veel over het menselijk lichaam weten. Mijn headset was een paar minuutjes uitgevallen waardoor ik wat informatie had gemist.
Het gebit
42
Excursie Bodyworlds ‘ & The Story of the Heart’ op woensdag 14 maart 2012 Op 14 maart ben ik met Anouk via studentenvereniging Cibo naar de tentoonstelling Body Worlds geweest in Amsterdam. Vooraf kregen we van de studievereniging een folder met feitjes over de excursie. Verwachtingen en leerdoel Ik vond het heel spannend om echte dode lichamen van binnen te zien en was benieuwd hoe het er uit zou zien. Of het veel zou lijken op de plaatjes en foto’s in de boeken en of je goed kon herkennen dat het levende mensen waren geweest. Een leerdoel dat ik voor mijzelf had opgesteld was om tijdens het bezoek goed te kijken naar de verschillende lichamen om zo een beeld te krijgen van de anatomie en fysiologie van het lichaam. De excursie De tentoonstelling was ingedeeld in verschillende zalen. In iedere ruimte kon je rondkijken naar de menselijke lichamen die zijn behandeld volgens Gunther von Hagens’ plastinatiemethode. Je zag vooral lichamen waarbij de huidlaag was verwijdert en je zo alle spieren kon zien. Bij ieder lichaam stond informatie geschreven over het lichaam. Vaak waren ze ingedeeld naar sportactiviteit. Je had bijvoorbeeld een basketballer, bodybuilder, boogschieter en 2 acrobaten. Zo kon je zien hoe de spieren staan in verschillende houdingen en zien hoe de verdeling van spieren verschilt per sport Ook stond er in één van de ruimtes een groot paard met 2 personen erop, waarbij de spieren zichtbaar waren gemaakt. Verder hebben we een lichaam gezien waarbij alle bloedvaten zichtbaar waren gemaakt, een lichaam gezien waarbij het zenuwstelsel goed zichtbaar was gemaakt en een skelet gezien met wat losse organen zoals het hart/ longen/ lever. In de tentoonstelling zijn vaak vergelijkende organen gebruikt zoals een rokers-long en een gezonde long , een gezonde nier en een aangetaste nier en gezonde hersenen en hersenen die een hersentumor bevat. Verder stonden er in de verschillende zalen vitrines met losse organen of lichaamsdelen en glazen platen met daarin doorsneden van lichaamsdelen. Een voorbeeld van zo’n doorsnede was een doorsnede van een persoon met een gezond gewicht en een persoon met overgewicht. Zo kon je de vetverdeling vergelijken. Ook waren er doorsneden van verschillende organen. In een van de ruimtes was een minimumleeftijd van 16 jaar nodig. In deze kleine ruimte was geslachtsgemeenschap tussen een man en een vrouw te bezichtigen. De ruimte hiernaast was het thema zwangerschap. Je zag te vroeg geboren baby’s van verschillende oplopende leeftijden in glas verwerkt van 1 week tot 40 weken. Zo kon je de groeiverloop van een baby in de buik zien. Geplastineerd paard met menselijk lichaam
43
Mening Ik heb de Bodyworlds tentoonstelling erg positief ervaren. Ik vond het heel interessant om het menselijk lichaam van binnen te bekijken en heb de lichamen ook goed bekeken en vergeleken met elkaar. Ik heb veel nieuwe dingen geleerd door de informatie die op de bordjes werd gegeven en door de folder van de studieverening. +punten Interessant om te zien hoe een lichaam er van binnen uitziet. Het was interessant om te zien dat de personen in verschillende poses stonden en verschillende leeftijden, geslacht, bezigheid hadden. Op deze manier kon je zien hoe spieren gebruikt worden en kon je de personen vergelijken. -punten weinig interactie, je kon alleen de lichamen en vitrines bekijken. Eentonig, in sommige ruimten waren de lichamen van het zelfde thema, zoals spieren, en stonden wel 7 dezelfde lichamen alleen dan in een andere houding. Dit gaf soms wat verveling.
44
4.3 Stage
bijlagen
Juliana kinderziekenhuis Snuffelstage 1e jaar
Sanne Boeters Voeding en Diëtetiek, 1H2 SLB-docent: Daisy van der Put/ Frank van Nispen Stage begeleidster: mevrouw Y. Tolen, diëtiste Maart-april 2012 45
………………………………………… Y. Tolen
Inleiding Ik heb mijn snuffelstage van het eerste jaar gelopen in het Juliana kinderziekenhuis in Den Haag. Mijn stage begeleidster is mevrouw Y. Tolen, een van de diëtisten in het ziekenhuis. Met haar heb ik twee dagen meegelopen, op dinsdag 27 maart 2012 en op donderdag 5 april 2012.
Dag 1 Mijn eerste stagedag begon om 9 uur. Wij zijn eerst naar de kamer geweest waar de diëtisten zitten. Ze delen deze ruimte met de fysiotherapeuten en diabetesverpleegkundigen. Daarna kreeg ik van mijn stage begeleidster een rondleiding door het hele ziekenhuis en vertelde ze hierbij op welke plekken je je als diëtist vaak bevindt in het ziekenhuis en wat er in de verschillende ruimten en kamers gebeurt. Ook hebben we de keukens bekeken en besproken wat hier gebeurd. Na de rondleiding heb ik samen met mijn stagebegeleidster een PowerPoint bekeken over het ziekenhuis. Hierin stond informatie over het ziekenhuis, over de taken van de diëtist, de verschillende behandelmethoden en behandelgroepen die de diëtist gebruikt binnen het ziekenhuis en de verschillende ziektebeelden en voedingsproblemen die je binnen het ziekenhuis tegen kan komen. Verder heb ik ’s morgens een gesprek bijgewoond van een andere diëtiste mevrouw L. Nijs. Ze had een gesprek met ouders van een kindje van drie jaar oud waarbij anderhalve week geleden coeliakie was ontdekt. Het kindje was zelf niet aanwezig bij het gesprek. Het kind kreeg vanaf de uitslag meteen een aangepast dieet. In het gesprek werd verteld wat deze intolerantie precies inhoud, hoe de ouders hier het beste mee om kunnen gaan en welke producten er op de markt zijn gebracht. Ook zijn de vorderingen van het nieuwe dieet, de reactie van het kind op de nieuwe voeding en de problemen die de ouders tegenkwamen, besproken. Verder hadden de ouders ruimte voor vragen. Het gesprek heeft ongeveer anderhalf uur geduurd. Na de middaglunch in de kantine heb ik met mijn stage begeleidster het dilemma voor de dilemmaopdracht kort besproken. Daarna kwam er een jongen langs voor controle. Hij heeft diabetes mellitus type 1. In het gesprek werd besproken hoe het bolussen ging, hoe het kwam dat hij vaak ‘te hoog’ zat in zijn glucosegehalte en controleerde de diëtiste of de jongen de eenheden insuline die hij moet prikken per maaltijd of product wel onder de knie had. Als laatste bezocht ik de voedingsvisite op de verpleegafdeling. Ik liep nogmaals mee met diëtiste L. Nijs samen met een andere stagiaire. Een voedingsvisite is een overleg over kinderen die opgenomen liggen in het ziekenhuis, met (kinder)artsen, coassistenten, verpleegkundigen en een diëtist. Soms waren er ook nog andere paramedici aanwezig, die bij het betreffende kind betrokken waren (bijvoorbeeld fysiotherapeut, logopedist etc.). De voeding van het kind werd dan besproken en waar nodig aangepast. In het overleg werd het kind kort geïntroduceerd en kon daarna iedereen zijn mening inbrengen over de voeding. In het gesprek werden veel moeilijke medische termen gebruikt.
46
Dag 2 ’S morgens begonnen we met drie kinderen, die langskwamen op de polikliniek. Omdat er een afspraak wegviel zijn we begonnen met bespreken van de uitkomsten van de dilemmaopdracht. Daarna startte het eerste gesprek. Er kwam een meisje van 12 jaar met haar moeder. Het meisje had lactose-intolerantie dat ongeveer een half jaar geleden was ontdekt. Ze waren naar een diëtist geweest voor de nodige informatie, maar vonden dit niet voldoende. Zo doende waren ze door de hun arts doorverwezen naar de diëtist in het ziekenhuis. In het gesprek hebben ze het eerst gehad over de kennis van de intolerantie, daarna over de verschillende producten, het dieet van het meisje, en konden ze na afloop nog vragen stellen. Verder kregen ze wat folders mee. Na afloop evalueerden we het gesprek, waarbij we tot de conclusie kwamen dat de moeder en het kind al veel van de intolerantie afwisten en dat dit gesprek misschien wat onnodig was. Verder heeft de diëtist een PORformulier ingevuld over het plaatsgevonden gesprek. Het tweede gesprek was met een jongen van 14/15 jaar die obesitas had. Hij kwam voor het eerste gesprek van de obesitas screening die nodig is om deel te nemen aan de obesitas groep die in september dit jaar gaat beginnen. De obesitasgroep is een traject met een aantal kinderen die overgewicht hebben van dezelfde leeftijdscategorie, waarbij groepsbijeenkomsten worden gehouden. Het doel van deze groep is het samen werken aan een gezondere leefstijl en eetpatroon. Ook de ouders worden veel in het proces betrokken. In het eerste gesprek zijn de meeste onderdelen van de POR aan bod gekomen en is er uitgelegd wat de obesitasgroep inhoud. Verder is er een lijst met onderwerpen speciaal voor de screening waarin staat wat per gesprek aan bod moet komen. Na afloop van het gesprek heeft mevrouw Tolen gekeken of ze alle punten had besproken en heeft ze de POR verder ingevuld. Het derde gesprek was met een meisje van 17 jaar oud die een groeiachterstand heeft. Zij komt al jaren in het ziekenhuis en dit was een controle gesprek dat zo’n twee keer per jaar plaatsvind. De vooruitgang werd besproken en enkele vragen van haar moeder werden beantwoord. Aan het einde van het gesprek werden er een aantal punten besproken die veranderd moet worden. Na de middagpauze heeft mevrouw Tolen wat administratief werk gedaan op de computer en wat patiëntendossiers bijgewerkt. Daarna zijn we samen op de afdeling geweest. Daar hebben we 2 patiëntjes bezocht die in het ziekenhuis opgenomen waren. Eerst gingen we langs bij een meisje van 4 jaar die opgenomen lag. Tijdens de voedingsvisite is besloten dat ze gewoon vaste voeding krijgt, maar dat ze alles wat ze niet eet alsnog via sondevoeding binnen krijgt. Yvonne heeft aan de moeder gevraagd hoe het gaat met dit besluit en hoe ze vandaag en de vorige dagen heeft gegeten. De tweede visite was bij een meisje waarbij mevrouw Tolen op de gang met de ouders heeft gepraat. Bij het meisje is een paar dagen hiervoor vastgesteld dat ze diabetes mellitus type 1 heeft. Mevrouw Tolen heeft gevraagd hoe het tot nu toe gaat met de insulinepomp en hoe het met het meisje gaat. Verder heeft ze nagevraagd of de ouders al genoeg informatie hebben en nog vragen hebben over diabetes mellitus. Dit was het einde van de tweede stagedag.
47
Dilemma opdracht
Yvonne Tolen, Diëtiste, Juliana Kinderziekenhuis
Het dilemma: Het dilemma dat ik van mijn stage begeleidster heb gekregen is het feit dat sommige moeders lang borstvoeding blijven geven. Dit is lastig om te bespreken, want moeders hebben het gevoel dat het juist goed is, terwijl wij als diëtist juist merken dat het het kind belemmert in voldoende groeien. Het is lastig dat je je gaat bemoeien met de wijze van opvoeden van de ouders, daar zitten ze niet altijd op te wachten. Zij willen juist horen wat ze het kind kunnen geven zodat het aankomt in gewicht en voldoende groeit en niet hoe ze dat niet kunnen doen. Deze groeibelemmering kan bijvoorbeeld ontstaan als ouders telkens als het kindje huilt het aan de borst te leggen. Hierdoor krijgt het kindje kleine beetjes melk binnen wat niet voldoende is om te groeien. Vaak hebben ze dan geen trek meer in fruit, papje of brood waardoor ze te weinig gevarieerd voedsel binnen krijgen. Als je de ouders vraagt wat het kind precies heeft gegeten kunnen zij het dan vaak moeilijk uitleggen omdat ze niet precies weten hoeveel borstvoeding ze hebben gegeven. Ook is het vaak lastig om kinderen te leren eten. Ze moeten nog leren kauwen en slikken. Deze functies moeten namelijk eerst nog ontwikkeld worden. Hierdoor moeten kinderen vaak overgeven en spugen het voedsel uit omdat ze niet weten hoe ze het naar binnen moeten krijgen. Ouders vatten het dan op alsof ze het nog niet kunnen maar hierbij geldt: oefening baart kunst. De mogelijkheden in dit dilemma: Als je als diëtist opmerkt dat de groei van het kindje wordt belemmert door het te lang blijven geven van borstvoeding is het belangrijk dit te bespreken met de ouders/ moeder. Vaak bekijkt de diëtist het niveau van de ouders en baseert daar de manier van aanpak en de manier van uitleggen en informatie geven op. Hieronder staan een aantal punten die gebruikt kunnen worden om het dilemma aan te pakken. Er kan ook een combinatie van opties gebruikt worden. -
-
Uitleg geven over het voedingspatroon van een jong kind bij verschillende leeftijden. Uitleg geven wat er gebeurt met een kind waarbij de groei wordt belemmerd. Het leerproces van baby’s uitleggen hoe het kauwen en slikken werkt. Goed met de desbetreffende moeder praten over haar gevoelens. Van moeders is het namelijk de taak om hun kindje op te voeden, en in het begin is dit vooral het voeden van de baby. Dit is vaak het enige wat ze voor hun zieke/ te vroeg geboren kindje kunnen doen en dit moeten ze dan ook uit handen geven of veranderen. Folders uitdelen met informatie over groeiachterstand bij kinderen door voedingsproblemen.
Uiteindelijk moet je de keuze toch aan de ouders over laten.
48
Mijn mening: Ik vond het een hele leerzame stage, ondanks dat het maar twee dagen duurde. Ik heb in die twee dagen veel verschillende dingen gezien en gehoord en heb er heel veel van geleerd. Ik ben veel verschillende ziekten tegengekomen van obesitas tot intoleranties en van diabetes mellitus tot eetproblemen bij opgenomen kinderen die hierdoor sondevoeding kregen. Door mee te maken hoe het is om als diëtist te werken in de praktijk, krijg je een beter beeld van het beroep diëtist en de taken die daar bij horen. Tijdens de stage waren we op school veel bezig met gesprekstechnieken en het assessment. Tijdens de stage heb ik daarom veel gelet op de gesprekken die mijn stage begeleidster en de andere diëtist voerden en heb daar veel geleerd. Net als het gebruik en het invullen van het POR-formulier en de patiëntendossiers. Tijdens de stage kwam ook veel theorie voorbij die we op school hadden geleerd zodat ik van de meeste ziektebeelden de basisinformatie al wist. Door deze stage heb ik nog meer zekerheid gekregen dat deze opleiding echt is wat ik later wil gaan doen en heb ik nog meer motivatie gekregen om mijn propedeuse te halen!
2 leerdoelen: 1. Ik wil mij meer verdiepen in de verschillen in omgang tussen volwassenen en kinderen. Dit wil ik bereiken door mijn volgende stage te lopen met volwassen cliënten/patiënten en na afloop het verschil tussen deze twee stages te vergelijken.
2. Bij de volgende stage wil ik meer medische termen beheersen zodat ik de gesprekken tussen de (para)medici beter begrijp en hierdoor meer van de gesprekken kan opsteken.
49