Namibië onverhard Reizen N a m i b i ë o n v e r h a r d Reizen
Reizen
Namibië onverhard
Himba's en
brom
ponies
*
* bromponies = Afrikaans voor 'motorfietsen'
H
et opzet: over onverharde wegen van dan terug.
Kaapstad
door
Namibië
tot aan de
Angolese
grens en
Caro op een KTM 640 adventure en ikzelf op een KTM 990 adventure. We hebben
deze in vogelvlucht ongeveer vierduizend kilometer lange trip begroot op één volle maand en
onze eerste opdracht hier in
Kaapstad is dan ook zorgen dat we onze wheels onder de kont hebben! De
motoren werden ruim op voorhand per container verscheept, maar komen alsnog twee dagen te laat aan.
This
is
Africa,
you know: alles relaaax.
We
relativeren het voorval en in plaats van iedereen op
zijn zenuwen te werken, genieten we van de hoogzomerse temperaturen in hartje winter op het zuidelijk
Chimay 84
januari
2 0 1 1 Motoren & Toerisme
met zicht op de
Kaapstad
Tafelberg. Nog
en doen we een typisch
Afro-Belgisch
terrasje:
even chillen voor we het grote avontuur aanvatten...
Blauwe Fish River Cayon. Motoren & Toerisme
januari
2011
85
Tom De Mits
halfrond, kuieren we wat rond in
Reizen
Boven: Zuid-Kaap, Zuid Afrika. Midden: Dood Vlei Onder:
heeft z'n naam niet gestolen…
onverwachte nachtvorst in
Noord Kaap, Zuid Afrika.
De volgende dag kunnen we de motoren gaan oppikken. ’s Morgens douaneinspectie en andere formaliteiten en dan de motoren terug in elkaar steken en de laatste voorbereidingen treffen. Nog even langsgaan bij KTM Cape Town voor een nieuwe ketting om de volgende morgen door de ochtendspits van Kaapstad te laveren. Pas als we de stad uit zijn en we ons eerste basic ontbijt langs de kant van de weg achter de kiezen hebben, lijkt het alsof de trip echt is gestart. Ons brein schakelt over op travellers mode... Heerlijk!
Een
graadje of tien?
We zijn gekomen voor Namibië en willen niet te veel tijd verliezen in Zuid-Afrika zelf. Daarom gaat het de eerste paar honderd kilometer over verharde weg. Na menige verleidelijke gravelpiste voorbij te zijn gevlamd kan ik het niet laten om in Bitterfontein een
86
januari
2 0 1 1 Motoren & Toerisme
Namibië onverhard
Tom De Mits
Tom De Mits
Tom De Mits
Tom De Mits
Tom De Mits
Reizen
Tom De Mits
Namibië onverhard
Boven:
betoverende zandduinen in
Midden: Struisvogels Onder: Caro
iets langere – zij het minder verharde – weg naar de Namibische grens te nemen. Het is al ruim vier uur in de namiddag en we hebben nog 150 km gemakkelijke gravelpiste te doen. Volgens mijn eerste ‘berekeningen’ moet dat mooi te doen zijn voor het donker zodat we ergens bij de grens zouden moeten kunnen overnachten. Waar ik geen rekening mee hield is het gegeven dat het hier om 18 uur donker wordt en dan bedoel ik ‘in een mum van tijd pikdonker’! Het is tenslotte winter hier en de zomerse middagtemperaturen en de Afrikaanse zon hebben me van de wijs gebracht. Daarbij komt dat Caro nog wat moet wennen aan de piste. Hier en daar zitten er iets minder stabiele stukken in en het geslinger van de motor bij hogere snelheden doet haar bij wijlen panikeren. Zestig kilometer per uur is nu niet echt wat ik in gedachten had, maar ik moet zeggen dat ze het voortreffelijk doet met haar jaartje motorervaring.
in actie
in het
Sossus Vlei.
Naukluft Park.
(Brandberg, Damaraland).
We stranden ergens in het midden van de piste maar geen nood: hier staan bolletjes met plaatsnamen genoeg op de kaart dus voor het vallen van de duisternis gaan we op zoek naar een onderkomen. Alleen: er is in de verste verte niets te zien. Zo fout kunnen we toch nooit zitten? Niet dat we hier meteen een shopping mall hadden verwacht, maar toch... We zien letterlijk geen half huis... Of toch, daar is een vervallen hek met een oprijlaan. Ik begin al te dromen van een heerlijk kom soep met van die dikke sneden versgebakken brood geserveerd door een Afrikaanse mama. Helaas... Als we uiteindelijk bij het huis komen, blijkt het volledig verlaten te zijn. Het ziet er nochtans een behoorlijke villa uit, maar een levende ziel is er niet te bespeuren. Later wordt me verteld dat dit het geval is voor alle bolletjes op de kaart... Deze uithoek is volledig uitgestorven!
Karasburg.
Het pisterijden gaat Caro steeds beter af en we halen mooie snelheden van tachtig, later honderd per uur op de heerlijke gravelwegen van Namibië. Snel beslissen we de tent op te zetten en de nacht ter plaatse door te brengen. Elk nog een chocoladereep als noodrantsoen naar binnen gewerkt en dan oogjes dicht. Best wel gezellig, zo knus in dat tentje, tot ik na een uurtje beslis mijn thermische onderkledij toch maar aan te trekken. Behoorlijk uitzonderlijk voor mijn doen want in bed ben ik meestal de ‘warme’. Caro schurkt zich tegen me aan en vraagt naar mijn idee van de temperatuur. Graadje of tien misschien, zeker niet warmer. De rest van de nacht hebben we van de kou amper een oog dicht gedaan en groot is mijn verbazing als ik bij het ochtendgloren bibberend de tent opentrek: alles is gewoon wit aangevroren. Die dertig graden zijn hier wel érg snel omgeslagen. Mijn thermometer geeft -5° aan en we hebben de grootste moeite om onze spullen bij elkaar te krijgen en de tent af te breken. Motoren worden gestart en de handen gaan op de uitlaat terwijl we nog
staan rond te springen in ons ondergoed, verkleumd van de ijzige kou. Even later komt een vriendelijke schapenhoeder ons van over de heuvel tegemoet en hij moet lachen als hij ons daar bezig ziet. Het moet inderdaad een vermakelijk zicht zijn, maar hij heeft warme koffie en een kampvuurtje in de aanbieding en daar zeggen we geen nee tegen. Even later zwaait hij ons uit en zetten we verder koers richting Namibische grens. Onze eerste emergency camping is een feit! Het pisterijden gaat Caro steeds beter af en we halen mooie snelheden van tachtig, later honderd per uur op de heerlijke gravelwegen van Namibië. Af en toe moet ik even aan de adrenaline en dat weet ze. Dan gaat het gas flink open en drift ik me een weg door het landschap. Even verderop vinden we elkaar dan terug en rijden we opnieuw samen. Alles gaat geweldig en we genieten van de imposante Fishriver Canyon om
Tom De Mits
daarna over de pistes naar de betoverende Sossusvlei met zijn geweldige zandduinen te rijden. Overnachten gebeurt doorgaans in de tent op één van de vele rustige campsites in de Namibische natuur. Onderweg hier en daar een struisvogel, een baviaan, iets wat in de verte op een panter of zo lijkt en veel springbok en klein wild.
Look at me! Of toch maar
niet...
De laatste zestig kilometer tot de Sossusvlei zijn geasfalteerd, maar dat maakt het landschap er niet minder mooi op. De enorme duinen zijn overweldigend hier. De laatste paar kilometer echter bestaan uit diep en mul zand. Een groot bord maakt ons duidelijk dat hier enkel 4x4 voertuigen door mogen. De parkeerwachter houdt me tegen en zegt dat ik een plaatsje in de shuttle voor toeristen moet huren. Hola, mooi even niet! Motoren & Toerisme
januari
2011
87
Fossielen
uit de
Roodgeverfde
januari
topless
2 0 1 1 Motoren & Toerisme
Tom De Mits Tom De Mits
Brandberg Mijn, Damaraland. Himbavrouwen
Ik breng hem aan het verstand dat ik wel één en ander gewend ben en hij is bereid me de zanderige piste te laten rijden als ik aantoon dat ik hionderd meter rechtop kan blijven. Hij grijnst en is duidelijk voorbereid op enkele gênante valpartijen. Maar vastberaden rijd ik een dikke tweehonderd meter door het mulle zand en al moet ik zeggen dat het echt niet evident was met al die diepe sporen van terreinvoertuigen, ik had het toch maar mooi gehaald, haha! Afspraak is afspraak, en met enige tegenzin van de parkeerwachter die duidelijk anders had verwacht mag ik op twee wielen verder. Caro gaat wel mee met de jeep. Nog even een zelfverzekerde blik achterom en dan snijd de 990 als een warm mes door verse boter door het zand. Of toch bijna... Alsof de duivel ermee gemoeid is raak ik na amper vijftig meter in een diep spoor en het
88
Reizen
Tom De Mits
Reizen
Tom De Mits
Namibië onverhard
in
Kaokoland.
Boven: Zelfportret Onder Vreemde
Ruacana
reptielen op nog vreemdere rotspartijen,
gevolg laat zich al raden. Met een enthousiast en aandachtig publiek op de achtergrond ga ik – en met mij mijn hele ego – grandioos op mijn snuiter. Hilariteit alom, en ik mag van geluk spreken dat ik mijn rood aangelopen gezicht achter mijn helm kan verstoppen. Het moet ongeveer een halve seconde hebben geduurd vooraleer ik mijn motor met bagage terug recht kreeg en mijn weg vervolgde, maar het kwaad was geschied. Gevallen ben ik niet meer nadien, behalve dan van mijn sokkel...
Verder
vlakbij
noordwaarts
We vervolgen onze trip verder noordwaarts en asfalt krijgen we voorlopig helemaal niet meer te zien. Comfort lijkt omgekeerd evenredig met de pracht van de omgeving hier, maar de prijzen zakken ook navenant. Rond de Spitzkoppe, een groep spitse rotsen
Palmwag.
die prachtig aftekenen tegen de felblauwe hemel, verleid ik Caro tot een iets uitdagender stukje off-road en ondanks het feit dat ze op het einde van de dag geen pap meer kan zeggen, gaat haar rijvaardigheid met rasse schreden vooruit. Ik scoor nog even een nieuwe achterband bij een KTM-dealer in Swakopmund, want aan het profiel van mijn achterslof te zien staat het vast dat mijn Michelin Desert het einde van de reis niet zal halen. Tja, als je een groot kind loslaat in een speeltuin als deze... Dat betekent in elk geval ook dat ik, extreem adept van het concept ‘minimalistische bagage’, de komende tijd met een zware reserveband achterop zit. Maar de KTM reageert er bijzonder goed op en het doet geen afbreuk aan de off-road fun. Ooit gesprongen met een bepakte motor met reserveband achterop? Die 990 blijft verbazen...
De
weg naar
Namibië onverhard
Opuwo, Kaokoland.
We amuseren ons kostelijk met de motoren in dit off-road nirvana. We laten ons de pracht van de overweldigende landschappen meer dan welgevallen. Een kapotte pomp aan het nochtans welberekende tankstation aan de kust doet ons heel wat kilometers en een hele rijdag verliezen. Ik slaag er maar net in om met de laatste druppels benzine van Caro’s 640 tot aan de bewoonde wereld terug te tuffen. Zij blijft alleen achter bij de ietwat griezelige eenogige lokale pompbediende. Dat ze er niet echt gerust op was mag blijken uit haar diepe zucht van opluchting wanneer ik haar uiteindelijk kom ‘verlossen’.
Voor
de woestijn
Het befaamde Skeleton Coast Park in Damaraland is het gebied van de woestijnolifanten. De locals wijzen ons erop voorzichtig te zijn: deze dieren kunnen behoorlijk agressief uit de hoek komen. Fel licht en lawaai
zijn allerminst hun ding en vooral dat laatste speelt niet echt in mijn voordeel. Ik ben op pad met Akra’s zonder dB-killer en Caro haar 640 is ook niet bepaald van de stilste. Maar bon, off we go, de horizon afspeurend naar slurf... Echt succesvol in het spotten van olifanten zijn we niet, want behalve de logo’s op de waarschuwingsborden krijgen we geen grijze dikhuid te zien. Maar we amuseren ons kostelijk met de motoren in dit off-road nirvana. We laten ons de pracht van de overweldigende landschappen meer dan welgevallen. Halverwege de route door het park hebben we een overnachting gepland op een afgelegen campsite. We hebben temperaturen gehad van over de 35 graden en door de fysieke inspanning hebben we er een flink stuk van onze watervoorraad doorgejaagd. Wanneer ik
Tom De Mits
de ‘receptie’ van de campsite binnenwandel en alvast informeer of ze misschien een colaatje fris staan hebben, schudt de dame glimlachend van nee. Flessenwater dan?... Nee?... Frigo?... Nee?... Water?... Nee? “Water yes but not good for drink.” Dat is een pak minder. Het geluk is echter aan onze kant als zich nog bezoekers op de campsite aanbieden. Pascale, een Zwitserse die per 4x4 met haar twee kinderen door Namibië reist, heeft een watertank van zestig liter en we kunnen onze Camelbaks vullen. Samen met de drie liter die we nog in de bakken hebben zou dit genoeg moeten zijn voor de resterende 130 km door de woestijn. En het wordt nog beter: in plaats van nog maar eens koude vleesballetjes uit blik krijgen we een warme maaltijd in Zwitsers gezelschap. Gezelligheid alom! Motoren & Toerisme
januari
2011
89
Reizen
Namibië onverhard
camping in het
Skeleton Coast Park.
We hebben temperaturen gehad van over de 35 graden en door de fysieke inspanning hebben we er een flink stuk van onze watervoorraad doorgejaagd. Door
of in de woestijn?...
De volgende dag kondigt zich veelbelovend aan, met een stralende hemel boven het ruwe landschap van de woestijn. Alles loopt aanvankelijk vlot en Caro neemt de meest uitdagende hindernissen probleemloos. Wat een evolutie! Maar gaandeweg wordt het terrein zanderiger en dat is niet bepaald Caro haar ding. Ga je er rechtop staand door, dan valt alles goed mee, maar Caro peddelt er zittend doorheen en dat vreet energie! Het duurt niet lang voor ze de motor een eerste keer op zijn zij legt. Motor rechtzetten en verder rijden is de enige optie, maar haar reserves zakken verder tot onder het minimum. Op de duur ligt ze om de haverklap op haar zij, ze bezeert zich, de bakken zijn ondertussen al behoorlijk
90
januari
2 0 1 1 Motoren & Toerisme
van vorm veranderd en haar spiegel is niet meer... Stoppen is evenwel geen optie: we moeten verder gezien onze beperkte watervoorraad. Caro houdt het vol tot drie uur in de namiddag, dan is ze gewoon op. De temperatuur is ondraaglijk en we verspelen massa’s vocht door de hevige transpiratie. Hier stopt het dus. Op veertig kilometer van de grote weg zien we ons verplicht om in de schaduw van de motoren te gaan liggen en ons rustig te houden tot het koeler wordt en Caro is gerecupereerd. Ik kan haar hier toch niet achterlaten. Haar moeder doet me wat! Tegen een uur of zes proberen we het nog eens, maar opnieuw gaat Caro keer op keer tegen de vlakte in het zand. Ze is gewoon uitgeput. Het wordt algauw duidelijk dat we hier de nacht zullen moeten
Tom De Mits Tom De Mits
‘Droge’
Tom De Mits
Tom De Mits
Tom De Mits
Reizen
Tom De Mits
Namibië onverhard
Tom De Mits
doorbrengen, maar mijn kartonnen bek in combinatie met de schamele 300 cc water die elk van ons nog heeft baart me zorgen. We drinken het walgelijke sap van een blik prinsessenboontjes, maar de dorst blijft niet te harden. Wat deed Jommeke ook alweer als hij in de woestijn in watersnood zat? Juist ja: cactussen zoeken. Die zitten vol water! En het toeval wil dat zo hier en daar een serieuze stekelplant te vinden is! Eureka! Ik klim de heuvel op en zet mijn zakmes in een dikke cactus. Maar het is een teleurstelling als ik merk dat binnenin de cactus wel sap zit dat echter nog voor het op de grond druppelt verandert in een dikke rubberachtige substantie. Ik lik nog even aan het vruchtvlees, maar ook de smaak kan me allerminst bekoren en het doet mijn keel
Boven: Zebra's
in
Rehoboth Wildpark.
Midden: Waarschuwingsbordje Onder: Bromponiefanaten
in
Skeleton Coast Desert.
in de dop, de
ondraaglijk branden. Soit, boontjessap dan maar... We overnachten in de tent en ik ben allerminst gerust op wat de volgende dag zal brengen. En er prikt precies ook iets in mijn oog, of is het branden? Ja, dit is beslist branden te noemen. Godverdomme, het lijkt of mijn oog er gaat uitspringen. Dat moet dat verdomde cactussap zijn dat nog aan mijn vingers hing dat in mijn slaap in mijn oog is terechtgekomen. Ik sla in paniek want de pijn is niet te harden en hiermee geraak ik zeker niet uit de woestijn. Ik panikeer, maar deze keer is het Caro die mij gerust weet te stellen, of althans heel goed doet alsof. Uren aan een stuk hebben we met de regelmaat van de klok mijn oog gespoeld met de druppels uit onze EHBO-kit en een slapeloze nacht verder gaat de pijn eindelijk
Himbakinderen.
Boven: Caro
poseert in
Midden: Zeehondenkolonie Onder: Vrolijke
liggen. Maar ik heb ook regelmatig van mijn waterzak genipt, helaas. Na een vruchteloze poging om de volgende morgen nog maar eens te rijden beslissen we dan toch dat ik Caro achterlaat en op haar motor hulp ga halen. Het is de enige optie. Ze is opgebrand en misselijk en eerlijk gezegd voel ik me ook niet meer zo fris als een aspirientje. Mijn opdracht is duidelijk: zonder bagage op de lichtere 640 als de bliksem zorgen dat ik hieruit geraak! Caro is er niet gerust op en ik evenmin eigenlijk... Het gas gaat vol open en het terrein is behoorlijk ruw. Ik doe behoorlijk zot en het voorwiel gaat bij menige hindernis de hoogte in, in plaats van af te remmen. Tijd winnen moet ik doen! Als dit maar goed blijft gaan. Halverwege zuig ik mijn Camelback volledig leeg, het teken dat het
Sossus Vlei. in
Cape Cross.
kindergezichtjes vlakbij
Stampriet.
nu echt snel moet gaan. Wanneer ik na een goed uur crossen eindelijk de weg bereik moet ik bekomen. Ik ben op en kan niet meer. Maar als ik de motor op zijn zijpikkel zet en even ga zitten, wordt alles zwart voor mijn ogen en val ik letterlijk om. Compleet knock-out. Ik word wakker en krabbel terug overeind. Misselijk van uitputting haal ik het tot een boerderij even verderop. De emotie wordt me te veel en mijn snot en tranen zijn niet meer te bedwingen. Ik stort volledig in en hang op mijn stuur te janken als een baby. De bewoners van de boerderij zien duidelijk de ernst van de situatie in: ik word van de motor gesleurd, ontdaan van mijn helm en onmiddellijk voorzien van water en suiker. De ondefinieerbare zwarte partikeltjes in het vieze plastic bakje met water Motoren & Toerisme
januari
2011
91
Namibië onverhard
Reizen
Reizen
Namibië onverhard
A n g o l a Kaokoland Etosha
Na m i b i ë
Skeleton Coast
Damaraland
Windhoek
Erongo
B o t s wa n a Namib Naukluft
At la nt is
Poseren
bij
Kunene River.
ch e Oc
Namakwaland
e aa n
Cedarberg
Z u i d A f r i ka
Swartland
Kaapstad Skeleton Coast Desert.
De dag kondigt zich veelbelovend aan, met een stralende hemel boven het ruwe landschap van de woestijn. kunnen me niet deren en ik schrok het naar binnen. Drinkbaar of niet. We zijn gered! Een goede vier uur later staan we eindelijk met een jeep bij Caro. Die heeft de kracht niet meer om op te staan. De boontjes liggen eruit en de kleur van haar gelaat is assorti met mijn motor. Water en suiker kunnen daar slechts gedeeltelijk verandering in brengen. Ik heb medelijden met haar en voel me schuldig. Ik had mezelf als referentie genomen en onvoldoende rekening gehouden met haar rijstijl die veel meer inspanning vergt. Een zware fout zo blijkt. Maar we zijn eruit geraakt. Dat is nu even het belangrijkste. Een pak van mijn hart!
Vuile
benzine
Na het woestijnavontuur nemen we twee dagen welverdiende rust in Palmwag. Een leuke lodge, zwembadje, lekker eten, gin & tonic en even niet aan de motor denken. Hierna gaat het verder noordwaarts, richting Opuwo, om van daaruit de beruchte Van Zyl’s pas te rijden die te boek staat als de steilste en moeilijkste pas van Namibië. Het is een uitgemaakte zaak dat Caro de pas niet met de motor zal rijden en dus moeten we daar op zoek naar compagnie. Hem alleen rijden is te risicovol, omdat de kans op een serieu-
92
januari
2 0 1 1 Motoren & Toerisme
ze valpartij te groot is en hulp ver te zoeken is. We hebben nog wat marge in de planning om in Opuwo op zoek te gaan naar andere waaghalzen, ware het niet dat de bedenkelijke kwaliteit van de Namibische benzine roet in het eten komt gooien. Het vuil van vele duizenden kilometers heeft de benzinefilter compleet verzadigd en in plaats van op zoek te gaan naar medereizigers worden de volgende twee dagen opgeofferd aan het uiteenhalen van de motor en de zoektocht naar een oplossing. Na lang zoeken vinden we een bus Carb Cleaner die een afdoend middel blijkt tegen de vuile benzinefilters. Ondertussen zijn alweer twee dagen voorbij en we zijn geen halve toerist tegengekomen die ook maar enigszins in aanmerking zou kunnen komen om het Van Zyl-avontuur aan te vatten. Het wordt heel krap nu en ik baal behoorlijk, maar ik zie ook in dat langer vastklampen aan het plan om de pas te rijden de rest van de trip behoorlijk hypothekeert. Ik voel er evenmin iets voor om snelsnel terug naar Kaapstad te moeten bollen en na een nachtje piekeren, ben ik vastbesloten de rest van de trip een kans te geven en dit idee te laten varen. Het is een last die van mijn schouders valt, al ben ik vastberaden om ooit terug te keren om de pas te rijden.
We stuiven langs een alternatieve route richting Kunene River en passeren langs verschillende Himba nederzettingen. De roodgeverfde topless vrouwen zijn een typisch beeld hier in het noorden van Namibië en de primitiviteit van hun levenswijze contrasteert fel met de wereld die wij thuis gewoon zijn. Geen gsm’s hier zoals je bij de andere Namibische stammen wel eens ziet, maar oprechte authenticiteit. Als we uiteindelijk de Kunene River, het meest noordelijke punt van onze tocht en meteen ook de grens met Angola, bereiken, komen we een paar van de weinige toeristen in deze regio tegen. Twee Britten rijden met een Landrover heel zuidelijk Afrika door en we doen een babbeltje. Wat ze van plan zijn? “Oh well we’re heading for Opuwo and you might not have heard of it but we’re up to the Van Zyl’s pass.” Damn, waarom konden die geen twee dagen eerder in Opuwo gearriveerd zijn... Soit, die Van Zyl’s Pass blijft op mijn ‘To do’-lijstje staan, that’s for sure!
Leeuwen
rond de tent
Via Ruacana, bekend om zijn watervallen, rijden we over vlakke gravelpistes terug zuidwaarts, richting Damaraland. Caro heeft duidelijk bijgeleerd want haar gemiddelde snel-
heid op een piste als deze ligt een stuk boven de honderd en het sporadisch geslinger van de motor wordt vakkundig gecounterd door rechtop te wippen, even het gas te lossen en vooral niet te panikeren. Way to go baby! Ik laat me af en toe eens helemaal gaan om de adrenaline op peil te houden. Rechtop, de neus in de wind en gassen maar. Damaraland betekent bovendien een tweede kans om olifanten te spotten. Giraffen, zebra’s, bavianen, springbokken, struisvogels, koedoe’s, spiesbokkken en in de verte zelfs een zeldzame neushoorn hebben we onderweg gezien. Maar geen enkele edele geslurfde, en die hadden we toch echt wel graag aan het lijstje toegevoegd. We overnachten op een paar kilometer van het Etosha wildpark, op een campsite temidden van de prachtige natuur. Een drinkplaats voor dieren is vlakbij en trekt wild aan dus er is hoop. ’s Nachts horen we van alles rond de tent passeren en Caro is er duidelijk niet gerust op. Iedereen die we tegenkomen heeft hier zijn tentje op het dak van de auto staan. Wij kamperen met ons kleine tentje laag-bij-de-gronds naast de motoren. We horen duidelijk gegrom vlakbij. Wat doen we. Even piepen? Nee, toch maar niet. ’s Morgens worden we door de plaatselijke campingmedewerker gewezen op leeuwensporen op amper twee meter van de tent en worden we getrakteerd op een bedenkelijke blik. Ooops. Nog mooier wordt het als we de volgende
dag nabij Twyfelfontyn de tent opentrekken en honderden pootafdrukken van olifanten langs de tent opmerken. Waarom zijn net die beesten ook zo verdomd stil. Of waren wij het die voor de zoveelste keer uitgeteld lagen te knorren in ons minitentje? De duizenden kilometers piste eisen duidelijk hun tol...
“A
big wooden crate sir?”
Vanuit Damaraland gaat het over het gravel terug richting Zuid-Afrika. Deze keer kiezen we een meer oostelijke route en toeristen zien we hier helemaal niet. Mijn achterband is ondertussen compleet profielloos geworden, al heeft hij het toch een mooie vijfduizend kilometer off-road vol gehouden. Het landschap is hier vlak, maar de weg volgt de rivier en die kronkelt lekker, wat uitnodigt tot het nodige driftwerk. Dat laatste vormt ondanks – of is het dankzij – het gebrek aan grip van mijn afgeragde sloffen geen enkel probleem. We maken een obligate stop bij de grillige rotsformaties van de Giants Playground en het Kokerboom Woud en dit zijn meteen ook de laatste bezienswaardigheden die we op deze etappe aandoen. We maken als afsluiter nog even een impressionante piste naar de ZuidAfrikaanse grens onveilig om uiteindelijk terug over de weg naar Kaapstad te brommen. We hebben een goeie zevenduizend kilometer meer op de tellers staan…
Het papierwerk om de motoren terug naar Antwerpen te verschepen, verloopt verrassend vlot deze keer. We laten de Carnets de Passage bij de transportfirma achter en zijn alweer op weg naar het magazijn waar ik mijn tot op de centimeter uitgemeten superdeluxe kist aan het begin van de reis heb achtergelaten. “A big wooden crate sir? Yes sir! Right here we left it sir!” Het duurt 45 minuten vooraleer de man terug bij ons komt. “Well euh… in fact… we did have your crate here but euh… it’s not here anymore...” Blijkt dat onze ZuidAfrikaanse vriend die de krat moest bewaren zich niet bepaald met brio van zijn taak heeft gekweten. De kist ligt ergens versnipperd op een grote hoop zagemeel en we hebben nog welgeteld vier uur tijd om de motoren te verpakken. Er wordt twee versnellingen hoger geschakeld en met hout en een paar paletten die we ter plaatse vinden timmeren we in een mum van tijd twee kratten in elkaar, sjorren de motoren erin vast en weg zijn ze. De factuur voor het grotere volume wordt vakkundig, zij het onder lichte dwang, doorgeschoven naar onze ‘kratbewaarder’. Deze trip was beslist té mooi om ‘m door dit voorval te laten vergallen! Tekst &
foto’s:
Tom De Mits
Andere motoravonturen van Tom en Caro kan je lezen op www.i-spog.com Motoren & Toerisme
januari
2011
93