Kamerlid: Straus Fractiecommissie: OCW
Plenair Debat 34184 – Profielen Vmbo Het vmbo voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Het sluit niet aan bij het vervolg onderwijs en al helemaal niet bij de vraag van het (regionaal) bedrijfsleven. Bedrijven klagen dat stagiairs over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikken en leerlingen geven aan niet voldoende te weten over het beroep waar ze voor worden opgeleid. In 2010 is men gestart met een vernieuwingstraject met docenten uit vmbo en mbo, schoolleiders, bestuurders, branches van het bedrijfsleven. Het voorliggende wetsvoorstel is het sluitstuk van dit traject.
Het is echter niet alleen een formele wijziging. Het ligt wat de VVD betreft dieper. Het vmbo staat momenteel bij veel mensen in slecht aanzien. Dat vinden wij jammer. Het belang van vakmanschap voor de Nederlandse economie is iets dat wij al vaak hier in de Kamer voor het voetlicht hebben gebracht. Juist ook de meer praktische talenten zouden in het onderwijs en in de samenleving veel meer waardering moeten krijgen.
Ouders denken vaak dat hun kind met een beroepsopleiding een minder rooskleurige toekomst tegemoet gaat dan wanneer zij een algemeen vormende opleiding doen. Toch blijkt, als we de vraag vanuit de werkgevers zien, dat het juist omgekeerd is. De European
Pagina 1 van 9
Employment Services (EURES) kijkt elk kwartaal naar de vacatures in alle EU-landen, om te bepalen welke beroepen het hardst nodig zijn. Voor Nederland staan ambachtslieden op de eerste plaats, plek 2 wordt ingenomen door administratief personeel, en technici en vakspecialisten completeren de top 3.
De toekomst van een leerling met een beroepsopleiding is dus rooskleurig, maar het is wel nodig dat er meer duidelijkheid komt bij ouders en leerlingen over waar het vmbo dan daadwerkelijk voor opleidt en dat de aansluiting, en daardoor de herkenbaarheid, met het regionale bedrijfsleven verbetert.
Dit wetsvoorstel verandert de opzet van het vmbo. We gaan van 35 verschillende afdelingsvakken en programma’s per leerweg naar 10 profielen. Deze profielen bestaan uit nieuwe vaste profielvakken en keuzevakken die in samenspraak met het vervolgonderwijs en het (regionaal) bedrijfsleven kunnen worden ontwikkeld.
Voor de VVD is dit een belangrijke ontwikkeling die wij van harte steunen. Er komt meer flexibiliteit waardoor er beter ingespeeld kan worden op veranderingen op de regionale arbeidsmarkt, maar ook op ontwikkelingen in het vervolgonderwijs. Steeds meer vmbo’s werken samen met het MBO en passen hun opleidingsprogramma’s op elkaar aan. Wat de VVD betreft is dit een goede ontwikkeling, zowel qua doorlopende leerlijnen als ook als antwoord op krimp. Vakmanschapsroutes, voorheen VM2 trajecten,
Pagina 2 van 9
worden bijvoorbeeld steeds vaker ook in andere sectoren dan techniek opgezet waardoor in gezamenlijkheid onderwijsprogramma’s worden vormgegeven. Dit wetsvoorstel zal deze ontwikkeling alleen maar verder stimuleren.
Toch heb ik nog een aantal vragen:
Herkenbare samenwerking met het regionale bedrijfsleven Het wetsvoorstel staat vol met termen als ‘het georganiseerde bedrijfsleven’ en ‘sectorvernieuwingscommissies’ en dat baart me zorgen. Bij de modernisering van de inhoud van het onderwijs is bijvoorbeeld het ‘georganiseerde bedrijfsleven’ via digitale veldraadpleging betrokken. Wat mij betreft is dit een veel te bureaucratische benadering en is het georganiseerde bedrijfsleven niet altijd even representatief.
Cruciaal voor de VVD is juist dat vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven betrokken zijn bij de VMBO school en dat dit zichtbaar wordt in de profilering van de school, het lesprogramma, de organisatie en de keuzevakken die de school aanbiedt. Dat er vakmensen uit die bedrijven op school inhoudelijk betrokken zijn bij het onderwijs, dat er docentenstages worden georganiseerd bij die bedrijven en dat de keuze van materialen en machines in overleg met deze bedrijven plaatsvindt. Een voorbeeld dat ik in mijn werkbezoeken tegenkwam is VMBO het Kwadrant in Weert, die met een aantal bedrijven in de regio al sinds 1999 in een convenant afspraken hebben gemaakt om samen te werken Pagina 3 van 9
op tal van onderwerpen die de relatie tussen het beroepsonderwijs en het regionaal bedrijfsleven versterken. Daarbij horen bv. leerling- en personeelsstages, maar ook de inrichting van innovatieve onderwijsruimtes en kennisuitwisseling. Bij keuzes rondom de nieuwe profielen en keuzevakken op deze school was het dan ook vanzelfsprekend om hierbij de convenant partijen te betrekken. Wat de VVD betreft gaan alle scholen dit doen. Is de staatssecretaris het hiermee eens en welke stappen wil hij zetten om dit te bereiken? Daarnaast wil de VVD dat bij de beoordeling van de VMBO’s door de inspectie ook specifiek aandacht wordt besteed aan de manier waarop de school met het regionale bedrijfsleven samenwerkt. Dit zou je wat de VVD betreft in een aparte paragraaf in het inspectierapport moeten terugzien.
Criteria keuzevakken De staatssecretaris geeft aan dat de keuzevakken in samenspraak met het vervolgonderwijs en het (regionaal) bedrijfsleven kunnen worden ontwikkeld. Wat ons betreft worden dit harde criteria. Keuzevakken móeten in samenspraak met het vervolgonderwijs en het (regionaal) bedrijfsleven worden ontwikkeld.
Juist de betrokkenheid van het regionaal bedrijfsleven, en ook de afstemming met het MBO, bij de ontwikkeling van een keuzevak laat zien dat de school daadwerkelijk in contact staat met de omgeving. De VVD zou dit punt als criterium dan ook willen opnemen in de set van kwaliteitscriteria die de staatssecretaris momenteel aan het opstellen is.
Pagina 4 van 9
Daarnaast lijkt het de VVD belangrijk dat de criteria zo veel mogelijk aansluiten bij de criteria die bij de beoordeling van keuzevakken in het MBO gebruikt worden. Ons bereiken nu signalen dat de criteria voor het VMBO zelfs strenger zijn dat die in het MBO. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.
Examencommissies Een andere manier om het regionale bedrijfsleven nauwer bij het vmbo te betrekken is door hen een rol te geven als beoordelaar bij het CSPE. De staatssecretaris schrijft dat hij wil onderzoeken of MBO docenten de rol van tweede examinator kunnen vervullen. Ook dat is een goed idee, maar wat de VVD betreft neemt hij in dit onderzoek meteen mee in hoeverre iemand uit het bedrijfsleven de rol van tweede (of derde) examinator zou kunnen zijn.
LOB De VVD is blij om te zien dat Loopbaan oriëntatie en begeleiding (LOB) in dit wetsvoorstel niet gepresenteerd wordt als een apart vak, maar als een structureel onderdeel van het onderwijsproces. Het loopbaandossier, in de woorden van onze Human Capital Agenda zouden wij het de ‘portfolio’ noemen, wordt hét instrument om LOB een centrale plek in de onderwijsloopbaan van de leerling te geven.
Deze ontwikkeling steunen wij van harte, maar wij zien graag dat dit in de praktijk ook zo gaat uitwerken. Uit recent onderzoek over LOB in het VMBO blijkt dat pas 18% van de respondenten op een structurele manier samen werkte met mensen uit het bedrijfsleven in het kader van LOB. Pagina 5 van 9
89% van de respondenten gaf daarnaast aan dat de kwaliteit van de loopbaangesprekken met leerlingen bij LOB verbeterd kon worden.
Voorzitter, dit alles toont aan dat er met LOB nog een wereld te winnen is. En dit terwijl het misschien wel één van de belangrijkste elementen in de schoolloopbaan is: het leren ontdekken van wie je bent, wat jij belangrijk vindt in het leven, waar jouw talenten liggen en hoe je deze naar de toekomst toe verder zou willen ontwikkelen. Deze brede interpretatie van de inhoud van het portfolio zien wij nog onvoldoende terug in de beantwoording van onze vragen op dit punt in de nota verslag. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.
Bij de onderwijsbegroting heb ik samen met mw. Jadnansing een motie over LOB ingediend. Graag wil ik de staatssecretaris vragen hoe hij deze motie gaat uitvoeren en hoe wij als Kamer de vinger aan de pols kunnen houden dat LOB ook daadwerkelijk het structurele en brede karakter krijgt dat wij wensen. Wat de VVD betreft gaan we echt kijken hoe we de komende jaren LOB een veel prominentere plek in het onderwijs kunnen geven.
Pagina 6 van 9
MAVO/HAVO Voorzitter, De Onderwijsraad geeft in haar advies ‘Herkenbaar VMBO en sterk vakmanschap’ aan dat er nog meer moet gebeuren dan enkel de profielen waar we vanavond over spreken om het VMBO te versterken. Wat de VVD betreft is één van de belangrijkste aanbevelingen die de Onderwijsraad doet, dat de aansluiting tussen VMBO-T en de HAVO verbeterd moet worden. Wij zien uit naar de reactie van de staatssecretaris op dit advies. Wat de VVD betreft hoort daarbij dat ook VMBO-T, maar ook de HAVO, beroepsgerichte keuzevakken in hun programma zouden moeten kunnen opnemen. Voor het VMBO zouden we daar nu al mee kunnen beginnen. Daarmee wordt uiteindelijk de aansluiting met het HBO versterkt. De staatssecretaris geeft nu aan dat VMBO scholen dit aan hun VMBO-T leerlingen mogen aanbieden, maar dat het geen structureel onderdeel van hun programma hoeft te zijn.
De VVD vindt dit jammer. Juist enkele beroepsgerichte vakken zijn van toegevoegde waarde voor deze leerlingen. Niet alleen zijn het vaak leerlingen die gebaat zijn bij meer praktische wijze van leren, het helpt hen ook bij hun loopbaan oriëntatie. In dat kader vinden wij het dan ook een gemiste kans om voor de VMBO-t het loopbaandossier niet verplicht te maken. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Pagina 7 van 9
Bevoegdheid Docenten Een ander punt betreft het feit dat de kwaliteit van ons onderwijs, dus ook bij het VMBO, valt en staat bij de kwaliteit van docenten. Bevoegdheid is en blijft echter een probleem in het VMBO, simpelweg omdat er geen opleidingen zijn om docent te worden voor veel vakken die in het VMBO worden gegeven en ook omdat het vaak vakmensen uit de praktijk zijn die juist met veel bevlogenheid in het onderwijs actief zijn. De staatssecretaris heeft hierover een brief gestuurd en binnenkort komt hij ook met zijn actieplan onbevoegd lesgeven. De VVD vindt het belangrijk dat docenten bevoegd voor de klas staan, maar heeft ook oog voor de specifieke situatie van het vmbo. In het verleden is er vaker gebruik gemaakt van een 114 verklaring. Daarbij werden criteria gesteld waaronder een docent die bekwaam werd geacht via een proeve van bekwaamheid getoetst werd en bij gebleken geschiktheid bevoegd kon worden verklaard. In hoeverre heeft de staatssecretaris deze route of een moderne variant ervan ook overwogen?
Voorzitter, ter afronding nog twee kleine punten:
Bij de tijd houden Zoals gezegd zijn de huidige vmbo examenprogramma’s 20 jaar oud. Met deze wet komt er meer flexibiliteit om in te spelen op veranderingen op de regionale arbeidsmarkt, maar ook op ontwikkelingen in het vervolgonderwijs. Voor de VVD is deze flexibiliteit heel belangrijk. De wereld verandert, de tijd waarin leerlingen opgroeien verandert en het onderwijs zal, in reactie daarop ook moeten veranderen.
Pagina 8 van 9
Ik hoor nu al reacties uit het onderwijs dat bijvoorbeeld de ICT onderdelen inhoudelijk al weer bijna verouderd zijn. Hoe gaan we er voor zorgen dat we niet elke 20 jaar opnieuw zo’n hele exercitie moeten optuigen van vernieuwingscommissies en – werkgroepen (overigens mij dank daarvoor is groot). De VVD wil dat het bij de tijd houden van de vmbo programma’s iets wordt dat niet alleen voor de keuzevakken geldt, maar ook voor de profielvakken. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat inhoudelijke commissies periodiek bepaalde onderdelen van de profielvakken tegen het licht houden? Graag een reactie van de staatssecretaris.
ARBO wetgeving voor stagiairs In het VMBO gaan de leerlingen meestal in het derde jaar op stage. Veel leerlingen zijn dan pas 15 jaar. In de ARBO wet is geregeld dat vanaf 16 jaar leerlingen, mits onder deskundig toezicht, ook risicovollere werkzaamheden mogen doen. In de praktijk kan dit er toe leiden dat sommige leerlingen op de stage niet datgene kunnen leren, wat zij eigenlijk zouden moeten leren. Graag wil ik de staatssecretaris vragen om dit onderwerp met de sector te bespreken.
Pagina 9 van 9